Kamervraag 2011Z25886

Patenten

Ingediend 12 december 2011
Beantwoord 1 februari 2012 (na 51 dagen)
Indiener Kathleen Ferrier (CDA)
Beantwoord door
Onderwerpen internationaal ontwikkelingssamenwerking
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z25886.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-1356.html
1. Trouw, 8 december 2011.
  • Vraag 1
    Kent u het artikel «patenten dwarsbomen ontwikkelingsprojecten»?1

    Ja, daar ben ik mee bekend.

  • Vraag 2
    Klopt de informatie dat samenwerkingsprojecten, zoals tussen de ministeries van landbouw van Indonesië en Nederland, niets opleveren vanwege het moeten aanvragen van patenten?

    Nederland werkt in veel land- en tuinbouwprojecten succesvol samen met derde landen. Deze projecten hebben betrekking op onder andere capaciteitsopbouw, duurzame productiemethoden, ketenmanagement en de implementatie van regelgeving op het gebied van kwekersrecht.
    Dat het in Trouw beschreven project niet de door de onderzoekers gewenste resultaten heeft opgeleverd, heeft twee redenen die direct met elkaar verbonden zijn. Het betrof een genetisch gemodificeerd gewas, waar de verplichte veiligheidstoetsen en overige procedures die in Indonesië van toepassing zijn hoge kosten met zich meebrachten. Het risico van imagoschade en aansprakelijkheid voor een markt als Indonesië, waar maar een kleine winstmarge haalbaar is, speelde hierin ook een rol.
    De tweede reden dat het project niet de gewenste resultaten opleverde, had niet te maken met de aanvraag van octrooien op de eigen uitvinding, maar met het nietkrijgen van toestemming voor het gebruik van octrooien van derden.
    Het voornaamste probleem is geweest dat er te laat in het traject een analyse is gemaakt van het aantal octrooien waarvoor een licentie moest worden aangevraagd om de nieuwe vinding ook daadwerkelijk naar de markt te kunnen brengen. Doordat er niet duidelijk toestemming is gegeven door de octrooihouders, was het voor de betrokken Nederlandse groentebedrijven te riskant om de technologie over te nemen en verder te ontwikkelen.

  • Vraag 3
    Zo ja, kunt u hierbij aangeven in hoeverre deze problematiek wordt versterkt door administratieve lasten die het aanvragen van patenten doorgaans met zich meebrengt?

    Bij octrooiaanvragen is in formele zin geen sprake van administratieve lasten omdat octrooi aanvragen geen plicht is maar een recht. Het probleem was niet zozeer het aanvragen van octrooien, maar het verkrijgen van licenties onder bestaande octrooien.
    Bij algemene «transactiekosten» inzake octrooien, gaat het om alle kosten, tijd en expertise die nodig zijn voor 1) de zogenoemde Freedom To Operate (FTO) analyse waarin alle octrooien van derden die kunnen interfereren met het eigen onderzoek in kaart worden gebracht, 2) het zo nodig onderhandelen met rechthebbende octrooihouders om een licentie te verkrijgen tegen betaling van passende royalties daarvoor, en 3) in voorkomende gevallen voeren van juridische procedures om een octrooi aan te vechten of verweer te voeren tegen octrooi-inbreuk.

  • Vraag 4
    Klopt het dat de nodige kennis over het aanvragen van patenten en intellectueel eigendom ontbreekt op Nederlandse ministeries, bij onderzoekers en beleidsmakers en dat daardoor lang onzekerheid blijft bestaan over de toekomst van gestarte projecten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke mogelijkheden ziet u om dit gebrek aan kennis te compenseren?

    De benodigde kennis over octrooien is in Nederland aanwezig bij ministeries en onderzoekers. Ook ligt het probleem niet zozeer bij de kennis over het aanvragen van octrooien. Op dat gebied is de afgelopen jaren al veel vooruitgang geboekt door activiteiten van Agentschap NL-Octrooicentrum, Technologiestichting STW en de individuele universiteiten. Bij de universiteiten zijn Technology Transfer Offices (TTO’s) opgericht en Intellectual Property Officers aangesteld. Het bewustzijn van studenten en onderzoekers op het gebied van intellectueel eigendomsrecht kan verhoogd worden.

  • Vraag 5
    Op welke manier kan in de toekomst worden voorkomen dat potentieel succesvolle samenwerkingsprojecten stuklopen op de aanvraag van patenten?

    Voor de omgang met octrooien is van groot belang dat bij de start van een samenwerkingproject een inventarisatie van eventueel relevante octrooien van derden wordt gedaan. Daarna moet duidelijk zijn welke licenties er moeten worden aangevraagd en hoe eventuele bescherming van intellectueel eigendom van de eigen resultaten kan plaatsvinden.
    Deze positie op het gebied van octrooien moet voor of zo spoedig mogelijk na de start van het onderzoek worden bepaald omdat dan duidelijk wordt of het onderzoek nog wel nodig is, gelet op de stand van de techniek en of, en zo ja, op welke wijze (bijvoorbeeld via licenties) rekening gehouden moet worden met beschermende rechten van derden.

  • Vraag 6
    Bent u bereid de Kamer te infomeren over uw standpunt ten aanzien van de belangrijkste conclusies van het aangehaalde internationale onderzoek en de relevantie van de conclusies voor het Nederlandse beleid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking?

    Ik zal, samen met de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, de Tweede Kamer voor de zomer 2012 nader informeren. Dan zullen wij ingaan op de belangrijkste conclusies en aanbevelingen van het rapport «Harnessing Intellectual Property Rights for Development Objectives», waar het artikel in Trouw betrekking op heeft, en de relevantie daarvan voor het Nederlandse beleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking.

  • Mededeling - 28 december 2011

    De vragen van het lid Ferrier (CDA) aan de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over patenten (kenmerk 2011Z25886, ingezonden 12 december 2011), die ik mede namens de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken en de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zal beantwoorden, kunnen tot mijn spijt niet tijdig worden beantwoord, doordat interdepartementale afstemming extra tijd vergt.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2011Z25886
Volledige titel: Vragen van het lid Ferrier (CDA) aan de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over patenten (ingezonden 12 december 2011).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20112012-1356
Volledige titel: Vragen van het lid Ferrier (CDA) aan de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over patenten (ingezonden 12 december 2011).