Kamervraag 2011Z06345

De hoge ouderbijdrage voor het Leonardo-onderwijs

Ingediend 28 maart 2011
Beantwoord 2 mei 2011 (na 35 dagen)
Indiener Metin Çelik (PvdA)
Beantwoord door Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA)
Onderwerpen onderwijs en wetenschap overige vormen van onderwijs
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z06345.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-2398.html
1. Aanhangsel bij de Handelingen, vergaderjaar 20110–…
2. E-mail met als titel «verplichte (vrijwillige) eigen bijdrage Leonardo klassen (onderwijs)» ontvangen op woensdag 23 maart 2011.
  • Vraag 1
    Hoe moet uw beantwoording van de eerdere vragen van het lid Elias1 worden beoordeeld in het licht van de ondershands meegezonden e-mail van woensdag 23 maart 2011?2

    In genoemde e-mail van 23 maart 2011 reageert de inspectie van het onderwijs op een vraag over een verplichte ouderbijdrage voor Leonardo-activiteiten. De eerdere vragen van het lid Elias hadden betrekking op de hoogte van de ouderbijdrage voor deze activiteiten. In de beantwoording van die vragen heb ik erop gewezen dat ouders er vrijwillig voor kiezen om hun kinderen deel te laten nemen aan deze extra activiteiten en dat daarvan bekend is dat een (hoge) ouderbijdrage wordt gevraagd.
    Het Leonardo-concept wordt ontwikkeld en bewaakt door de Leonardo-stichting. Het concept is bestemd voor kinderen met een hoog leervermogen en heeft ten doel die kinderen een uitdagende leeromgeving te bieden waarin zij zichzelf zonder belemmeringen en in hun eigen tempo kunnen ontwikkelen. Dit concept bestaat uit een programma met extra activiteiten, waarbij de genoemde leerlingen in afzonderlijke groepen het gehele lesprogramma doorlopen. Door de scholen wordt dit doorgaans aangeduid als een «Leonardo-afdeling» binnen een reguliere school. Voor een goed begrip wijs ik erop dat deze afdeling binnen de wetgeving en de overheidsbekostiging geen enkele status heeft. Voor deze extra activiteiten ontvangen de scholen dan ook geen aanvullende rijksbekostiging. Voor leerlingen is deelname aan deze extra activiteiten verplicht noch noodzakelijk. Zij kunnen immers altijd deelnemen aan het reguliere aanbod van de betrokken school. Op grond van artikel 8, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs, dient dit aanbod afgestemd te worden op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen, zodat het ook passend moet zijn voor hoogbegaafde leerlingen.
    De Leonardo-stichting merkt de ouderbijdrage met nadruk als vrijwillig aan, zoals ook op haar website gelezen kan worden in het antwoord op de (veelgestelde) vraag of Leonardo-afdelingen particulier zijn en of ouders hiervoor moeten betalen. Dit antwoord luidt als volgt:
    «Leonardo-afdelingen zijn in feite onderdeel van een bestaande basisschool en zeker geen particuliere school, dus het bestuur ontvangt van de Rijksoverheid voor de Leonardo kinderen evenveel als voor de andere kinderen. Omdat het Leonardo-onderwijs duurder is (kleinere klassen, vakleerkrachten, speciale inrichting etc.) kunnen besturen ouders om een bijdrage vragen. Dit is echter te allen tijde een vrijwillige bijdrage, een bestuur kan kinderen nooit weigeren vanwege de financiële bijdrage door de ouders» (zie www.leonardostichting.nl).
    Dit antwoord sluit aan bij artikel 40, eerste lid van de Wet op het primair onderwijs waarin is bepaald is dat de toelating van een leerling niet afhankelijk mag worden gesteld van een financiële bijdrage. Wel kunnen ouders zich vastleggen op een bijdrage in een overeenkomst die voldoet aan de eisen die daaraan in genoemd artikel worden verbonden. De meeste scholen met het Leonardo-concept hebben een regeling waarmee de vrijwillige bijdrage afgestemd wordt op draagkracht van de ouders en/of een fonds waarop de ouders een beroep kunnen doen.
    Mocht de school –bijvoorbeeld door ontoereikendheid van beschikbare fondsen en/of vrijwillige ouderbijdragen – de extra activiteiten niet kunnen financieren, dan zal de betrokken school daarvoor, in lijn met het voorgaande, zelf een oplossing moeten vinden. Bijvoorbeeld door het staken of verminderen van de extra activiteiten.

  • Vraag 2
    Kunt u alsnog aangeven wat u ervan vindt dat reguliere scholen Leonardo-onderwijs geven in zogenaamde Leonardo klassen (particulier onderwijs in regulier onderwijs)?

    Zoals in het antwoord op vraag 1 al is uiteengezet, betreft het hier geen particulier onderwijs maar extra onderwijsactiviteiten die door een rijksbekostigde school wordt aangeboden. Deze activiteiten biedt een schoolbestuur aan uit eigen beweging en op basis van de inrichtingsvrijheid.

  • Vraag 3
    Hoe beoordeelt u de uitspraak van de onderwijsinspectie dat geen sprake kan zijn van particulier onderwijs en de ouderbijdrage dus niet kan worden gezien als verplicht?

    Neen. Zie het antwoord op vraag 1.

  • Vraag 4
    Deelt u de mening dat hier sprake is van oneigenlijke situatie? Zo ja, wat gaat u hiertegen doen? Zo nee, waarom niet?
  • Mededeling - 21 april 2011

    Met uw brief zond u mij de vragen van het Kamerlid Çelik (PvdA) van uw Kamer over de hoge ouderbijdrage voor het Leonardo-onderwijs (ingezonden 28 maart 2011). Gebleken is dat er voor de beantwoording van de vragen meer tijd nodig is. Ik zal u de antwoorden op de Kamervragen zo spoedig mogelijk doen toekomen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2011Z06345
Volledige titel: Vragen van het lid Çelik (PvdA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de hoge ouderbijdrage voor het Leonardo-onderwijs (ingezonden 28 maart 2011).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20102011-2398
Volledige titel: Vragen van het lid Çelik (PvdA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de hoge ouderbijdrage voor het Leonardo-onderwijs (ingezonden 28 maart 2011).