Kamervraag 2011Z01086

'De Tbs-paradox'

Ingediend 21 januari 2011
Beantwoord 7 april 2011 (na 76 dagen)
Indiener Sharon Gesthuizen (SP)
Beantwoord door Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen openbare orde en veiligheid organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z01086.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-2131.html
1. Vragen dienen ter aanvulling op de op 14 januari 2011 ingediende vragen van Sharon Gesthuizen over het bericht «Den Haag schrijft tbs-kliniek pillen voor».
2. Vrij Nederland, «De paradox van tbs. Het gaat bijna altijd goed, maar het imago is slecht», 15 januari 2011.
  • Vraag 1
    Kent u het artikel «De paradox van tbs»? Het gaat bijna altijd goed, maar het imago is slecht»?12 Hoe beoordeelt u de werking van het tbs-systeem? Wat vindt u van het imago van tbs? Vindt u het terecht dat tbs een tamelijk slecht imago heeft?

    Ik heb kennis genomen van het artikel. Voor die veroordeelden die lijden aan een stoornis van de geestvermogens is de tbs-maatregel een belangrijk instrument binnen het sanctiearsenaal. Belangrijker dan de vraag naar het imago van de tbs acht ik de vraag hoe het tbs-stelsel verder kan worden verbeterd. Over de mogelijkheden daartoe zal ik uw Kamer op korte termijn een beleidsbrief doen toekomen.

  • Vraag 2
    Klopt de gang van zaken, zoals beschreven in het artikel? Hoe is het mogelijk dat de behandelaar ter zitting mondeling kwam toelichten dat het risico op recidive miniem was en derhalve onvoorwaardelijk ontslag voor een tbs’er adviseerde, maar dit niet mocht opschrijven omdat dit de directeur in conflict met u zou brengen?

    Nee, dit klopt niet. Ten behoeve van het verlengen van een tbs-maatregel moet een advies afkomstig van het hoofd van de inrichting aan de rechter worden overlegd. Dit advies komt tot stand op basis van een bespreking van het hoofd van de inrichting met verschillende disciplines, waaronder de psychiatrie. Ter zitting kan het advies door de inrichting worden toegelicht. Alleen uitzonderlijke omstandigheden, bijvoorbeeld zeer recente ontwikkelingen, kunnen een grond zijn om ter zitting een wijziging in het advies aan te brengen.

  • Vraag 3
    Hoe beoordeelt u het verwijt dat het intrekken van de verlofmachtiging in deze zaak een politieke beslissing is geweest? Kunt u uw antwoord toelichten?

    Ik herken mij niet in de beschreven gang van zaken. Er is geen sprake van het intrekken van een verlofmachtiging, maar van het niet verlenen van een machtiging tot onbegeleid verlof. In deze beslissing is de afweging of het verlenen van deze machtiging tot onbegeleid verlof de veiligheid van de samenleving in het geding brengt, leidend geweest.

  • Vraag 4
    Is het waar dat het aantal onbegeleide verloven met 70 procent is gedaald? Kunt u een overzicht geven met het aantal onbegeleide verloven over de afgelopen jaren, waarin ook de periode voor de tijdelijke commissie onderzoek tbs is meegenomen? Wat is uw reactie op het verwijt dat de andere kant is dat je mensen binnenhoudt die best al naar buiten hadden gekund?

    Vanaf 2003 daalde het aantal nieuw gestarte onbegeleide verloven van ongeveer 290 naar een dieptepunt van ongeveer 110 in 2006. Sindsdien groeit het aantal nieuwe machtigingen voor onbegeleid verlof jaarlijks. In 2010 startten er ruim 210 nieuwe onbegeleide verloven. Het is niet uit te sluiten dat in sommige gevallen verlof later wordt verleend dan mogelijk zou zijn geweest. Ik meen dat ten deze de veiligheid van de maatschappij prevaleert.
    Met betrekking tot het al dan niet onnodig binnenhouden van tbs-gestelden merk ik het volgende op. Met het verlofbeleid wordt beoogd dat de fpc’s niet langer dan noodzakelijk wachten met het indienen van de aanvraag voor de verschillende verlofmodaliteiten. Ook wil ik dat het moment van aanvragen tussen de verschillende fpc’s meer vergelijkbaar wordt. Op deze wijze kunnen tbs-gestelden zo snel mogelijk op passend niveau worden behandeld, volgens het adagium «zo laag als kan, zo hoog als moet». Dit heb ik nader toegelicht in de beleidsbrief die ik 17 februari jl. aan uw Kamer heb doen toekomen.

  • Vraag 5
    Wat is uw reactie op de opmerking van de psycholoog is dat de huidige lengte van een verlofaanvraag van 25 pagina’s wel overdreven is en verantwoord kan worden teruggedrongen?

    Het aanvragen van verlof kent een vast format. De lengte van de verlofaanvragen is echter een aandachtspunt. Omdat er grote verschillen zijn in de wijze van opmaak en de lengte van de verlofaanvragen is er in mei 2010 een werkconferentie voor de FPC’s georganiseerd door de Directie Forensische Zorg in samenwerking met het AVt. Als vervolg hierop zal worden gekeken naar een efficiëntere wijze van invulling van het vaste format.

  • Vraag 6
    Deelt u de vrees dat door alle politieke druk het gebrek aan professionele autonomie en de angstcultuur in de tbs-sector veel goede psychiaters, psychotherapeuten en andere medewerkers het voor gezien houden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze denkt u dat te gaan voorkomen?

    Uw vrees deel ik niet. Er is een tekort aan psychiaters in het algemeen en specifiek aan forensische psychiaters. Ik zie geen verband met de genoemde beweringen. Ook heb ik niet de indruk dat er een gebrek aan professionele autonomie of een angstcultuur is.

  • Vraag 7
    Is het wel eens voorgekomen dat medewerkers van penitentiaire inrichtingen en tbs-klinieken die hebben gesproken met journalisten, sancties opgelegd hebben gekregen? Zo ja, hoe vaak? Om welke sancties ging het in deze gevallen?

    Als rijksambtenaren een disciplinaire maatregel opgelegd krijgen, geschiedt dat door de directeur van de betreffende inrichting, op basis van de daartoe geldende regels in het ARAR. Hiervan wordt geen centrale registratie gedaan.

  • Vraag 8
    Is het waar dat één van de in het artikel genoemde tbs’ers vanwege zijn medewerking aan dit artikel op dit moment in de separeercel zit? Zo nee, waarom dan wel? Zo ja, waarom is hier toe besloten?

    Nee. Het hoofd van de inrichting is bevoegd vrijheidsbeperkende middelen aan te wenden, onder andere voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting.Medewerking verlenen aan een artikel is geen grond om een patiënt in afzondering te plaatsen.

  • Mededeling - 18 februari 2011

    Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Gesthuizen (SP) van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie naar aanleiding van het bericht «De paradox van de tbs» (ingezonden 21 januari 2011) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2011Z01086
Volledige titel: Vragen van het lid Gesthuizen (SP) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over «De Tbs-paradox» (ingezonden 21 januari 2011).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20102011-2131
Volledige titel: Vragen van het lid Gesthuizen (SP) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over «De Tbs-paradox» (ingezonden 21 januari 2011).