Kamervraag 2011Z00499

De plannen voor het ontwikkelen van zorgvoorzieningen in Hilvarenbeek

Ingediend 13 januari 2011
Beantwoord 16 februari 2011 (na 34 dagen)
Indiener Betty de Boer (VVD)
Beantwoord door
Onderwerpen organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z00499.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1453.html
1. Brabants dagblad, «Commissie doet geen uitspraak Hilverhoeve», 18 november 2010.
  • Vraag 1
    Bent u bekend met de plannen voor het ontwikkelen van zorgvoorzieningen in Hilvarenbeek, genaamd Hilverhoeve?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Staat u positief ten opzichte van initiatieven voor woon-zorgcomplexen, al dan niet privaat? Zo nee, waarom niet?

    Ja, omdat daarmee de keuzemogelijkheden voor burgers op het terrein van wonen, welzijn en zorg worden vergroot.

  • Vraag 3
    Bent u bekend met de afweging die in gemeenteraden waar dit soort projecten een mogelijkheid is ten aanzien van de budgetten Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)? Zo ja, weet u of dit ook in andere gemeenten speelt dan alleen in Hilvarenbeek?

    Gemeenten maken beleid op het terrein van wonen, welzijn en zorg. Dat doen zij in de regel samen met andere partijen: corporaties, zorg- en welzijnsinstellingen, Wmo-raad etc. Waar het gaat om (private) initiatieven zal de gemeente tal van afwegingen moeten maken en die betreffen niet alleen het beslag op het Wmo-budget, maar ook de relatie met de plannen van de gemeente op het terrein van wonen, welzijn en zorg, de ruimtelijke ordening etc.
    Ik ken geen voorbeeld van een project dat om deze reden niet door is gegaan, maar uiteraard is niet uit te sluiten dat er voorbeelden zijn.
    Ik heb geen overzicht over het resultaat van de afwegingen die in de verschillende gemeenten worden gemaakt, maar ik heb geen signalen ontvangen dat er daadwerkelijk een structureel probleem speelt bij de realisatie van woonzorgcomplexen in relatie tot het beslag op het Wmo-budget.
    In het concrete geval Hilvarenbeek speelden eveneens meerdere factoren, waaronder de schaal, de plannen rond wonen, welzijn en zorg in andere kernen etc. Ik heb inmiddels vernomen dat in de casus Hilvarenbeek een oplossing lijkt te zijn gevonden.

  • Vraag 4
    Deelt u de mening dat er een leemte is in de wet- en regelgeving als het gaat om het risico ten aanzien van het lokale Wmo-budget inzake deze ontwikkelingen daar met deze gewenste ontwikkeling de kans neemt toe dat de aanvragen op het Wmo-budget van de gemeente onevenredig fors stijgen? Zo ja, wat gaat u hieraan doen? Zo nee, kunt u bijdragen aan de afweging die gemeenteraden maken door het geven van voorlichting vanuit uw ministerie?

    Of de vestiging van een woonzorgcomplex in een gemeente per saldo voor- of nadelen oplevert voor het Wmo-budget hangt van meerdere factoren af. Zo is de hoogte van het budget voor een gemeente onder meer afhankelijk van een aantal verdeelmaatstaven: het aantal inwoners, het medicijngebruik en leeftijdsopbouw. Een nieuw woonzorgcomplex kan een aanzuigende werking hebben op oudere burgers uit andere gemeenten. Deze kunnen afhankelijk van – de ontwikkeling van – hun ondersteuningsbehoefte een extra beroep doen op het Wmo-budget. Het verdeelmodel voorziet erin dat aan de hand van de verdeelmaatstaven het Wmo-budget voor de betreffende gemeente wordt aangepast. Het gaat hier dus om een mogelijke verschuiving van kosten van ondersteuning van de ene gemeente naar een andere gemeente. De vraag of hier een leemte in de wet is, is dus vooral een vraag over de werking van het verdeelmodel.
    In het Periodiek Onderhoudsrapport wordt jaarlijks gemonitord of het verdeelmodel nog in overeenstemming is met de feitelijke uitgaven. Indien de uitkomsten van het Periodiek Onderhoudsrapport grote verschillen laten zien, is dit aanleiding tot een verdiepend onderzoek naar de oorzaken en eventuele aanpassing van het verdeelstelsel (c.q. bovengenoemde verdeelmaatstaven en hun weging).
    Een verdeelmodel dat uit zou gaan van de feitelijke zorgbehoefte van de inwoners van een bepaalde gemeente, is onuitvoerbaar. Gelet op bovenstaande zie ik geen aanleiding voor maatregelen c.q. het geven van voorlichting vanuit het ministerie.
    Overigens ben ik aan het bekijken hoe ik ervoor kan zorgen dat zwaardere vormen van zorg kunnen worden voorkomen en mensen langer thuis kunnen blijven wonen. Hiertoe onderzoek ik onder meer samen met de Minister van Binnenlandse Zaken of het mogelijk is om in het financieel arrangement voor de Wmo de juiste financiële prikkels in te bouwen. Deze onderzoeksvraag maakt deel uit van een breder onderzoek naar de omvang en de verdeling van het Gemeentefonds, waarvan de eerste resultaten in het voorjaar worden verwacht.
    In dit kader merk ik op dat ik verwacht dat de voorgenomen overheveling van begeleiding naar gemeenten een stimulans zal zijn voor extramuralisering.

  • Vraag 5
    Zijn er projecten bij u bekend die door deze afweging niet zijn door gegaan? Zo ja, om hoeveel zorgplaatsen gaat het? Bent u van plan hier maatregelen op te nemen? Zo ja, welke?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 6
    Wat kunt u doen aan het gegeven dat gemeenten die willen meewerken aan deze maatschappelijk gewenste voorzieningen eigenlijk gestraft worden voor goed gedrag daar zij immers een onevenredig grote claim op de Wmo-budgetten kunnen verwachten, anders dan als zij geen medewerking verlenen aan woonzorgcomplexen?

    Zie antwoord vraag 4.

  • Vraag 7
    Bent u ervan op de hoogte dat dit soort projecten ook de ontwikkeling van de zorgservicecontracten speelt en dat veel gemeenten er mee worstelen in hoeverre zij de inhoud daarvan mede kunnen bepalen? Zijn problemen als de juridische houdbaarheid en de vraag in hoeverre een gemeente zich er op kan beroepen bij u bekend en zo ja, kunt u gemeenten hier een handreiking voor leveren?

    Woonzorgcomplexen sluiten vaak zorgservicecontracten af met hun bewoners. Zorgservicecontracten betreffen overeenkomsten tussen burgers enerzijds en aanbieders van wonen, zorg en diensten anderzijds. Gemeenten hebben daar in beginsel geen rol in. Een handreiking voor gemeenten acht ik dan ook niet zinvol.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2011Z00499
Volledige titel: Vragen van de leden Venrooy-van Ark en De Boer (beiden VVD) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de plannen voor het ontwikkelen van zorgvoorzieningen in Hilvarenbeek (ingezonden 13 januari 2011).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20102011-1453
Volledige titel: Vragen van de leden Venrooy-van Ark en De Boer (beiden VVD) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de plannen voor het ontwikkelen van zorgvoorzieningen in Hilvarenbeek (ingezonden 13 januari 2011).