Kamervraag 2010Z19065

Verslavingsgevaar op scholen

Ingediend 10 december 2010
Beantwoord 25 januari 2011 (na 46 dagen)
Indiener Lea Bouwmeester (PvdA)
Beantwoord door
Onderwerpen onderwijs en wetenschap voortgezet onderwijs
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z19065.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1194.html
1. De Telegraaf, 26 november 2010.
2. De Telegraaf, 29 november 2010.
3. De Telegraaf, 7 december 2010.
4. Zie ook vragen gesteld in het mondeling vragenuur van 30 november 2010.
  • Vraag 1
    Kent u de artikelen «School drugsvrij»1, «Opstelten: drugskind aanpakken»2 en «Schandpaal afgewezen»3?4

    Ja.

  • Vraag 2
    Deelt u de mening dat uw voorstel een vorm van «naming-and-shaming» is? Zo nee, hoe zou u het dan willen noemen? Zo ja, deelt u de mening dat «naming and shaming» een statusverhogend en daarmee contraproductief effect zou kunnen hebben? Zo nee, waarom niet?

    Wat ik duidelijk heb willen maken is dat een cultuur op scholen waarin drugsgebruik door leerlingen wordt genegeerd of toegedekt een averechts effect heeft. Zoals de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap tijdens het vragenuur op 30 november 2010 in uw Kamer heeft betoogd is het belangrijk dat scholen bij geconstateerd drugsgebruik de betrokken ouders inlichten. Bij de constatering van drugshandel moet dit gemeld worden aan de politie. Schoolbesturen zullen daar opnieuw nadrukkelijk op gewezen worden. Scholen kunnen en moeten in dergelijke gevallen ook zelf maatregelen nemen, en de problemen met het gebruik van of de handel in drugs met leerlingen aanpassen. Op welke manier een school dat doet en of het daarbij behulpzaam is om leerlingen die drugs hebben gebruikt of verhandeld binnen de school bekend te maken, hangt af van de situatie op de betreffende school en moet dan ook aan de scholen zelf worden overgelaten. Daarbij dient het risico op contraproductieve effecten, zoals het afschrikken van zorgmijdende leerlingen met problematisch gebruik of een mogelijk statusverhogend effect, te worden afgewogen tegen de nuttige effecten van het op gang brengen van gesprekken tussen leerlingen, ouders en school waarin problemen concreet worden benoemd.

  • Vraag 3
    Heeft u uw voornemens voorgelegd aan het College bescherming persoonsgegeven? Zo ja, wat was zijn opvatting ten aanzien van uw voornemens? Zo nee, gaat u dit alsnog doen?

    De wijze waarop scholen het gesprek met hun leerlingen over drugs voeren is niet iets dat van Rijkswege in beleid of wetgeving geregeld wordt, maar is aan de scholen zelf. Het spreekt voor zich dat zij daarbij in lijn met de privacywetgeving dienen te handelen. Ik zie geen reden om hierover iets ter advisering voor te leggen aan het College bescherming persoonsgegevens.

  • Vraag 4
    Deelt u de mening van de VO-raad dat het een brug te ver gaat om leerlingen met naam en toenaam bekend te maken en dat het niet aan de school is om een leerling publiekelijk aan de schandpaal te nagelen, omdat dat niet past bij de opvoedkundige taak van de school? Zo ja, waarom hebt u dan toch het idee opgevat om de namen van leerlingen die drugs gebruiken bekend te maken bij ouders, leraren en medescholieren? Zo nee, op welke punten bent u het dan oneens met de VO-raad en waarom?

    Mij is geen formeel standpunt van de VO-raad hierover bekend. Zoals vermeld in het antwoord op vraag 2 moet de afweging of het behulpzaam is om leerlingen die drugs verhandelen of gebruiken binnen de school bekend te maken door de scholen zelf gemaakt worden. Het zou niet goed zijn aan scholen voor te schrijven dat zij dit altijd moeten doen, noch om voor te schijven dat ze dit nooit moeten doen.

  • Vraag 5
    Deelt u de mening dat jongeren, ook daar waar het om bescherming van de persoonlijke levenssfeer betreft, kwetsbaarder zijn dan volwassenen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, deelt u de mening dat het geen pas geeft dat de wetgever die borg moet staan voor die persoonlijke levenssfeer, daar inbreuk op maakt?

    Ik deel deze mening, en de wetgever staat ook borg voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van jongeren.

  • Vraag 6
    Bent u bekend met de rapporten die uitwijzen dat alcohol een nog grotere invloed op de schoolgaande jeugd kan hebben dan drugs? Zo ja, welke aanvullende maatregelen bent u voornemens hiertegen maatregelen te gaan treffen en welke?

    De recent verschenen HBSC studie5 bevestigt het beeld dat de schoolgaande jeugd veel meer alcohol dan cannabis gebruikt. Bovendien komt binnen de groep reguliere gebruikers van alcohol het bingedrinken (het drinken van vijf of meer alcoholische drankjes bij één gelegenheid) veel vaker voor dan zwaar gebruik van cannabis binnen de groep reguliere cannabisgebruikers. De kwantitatieve gezondheidsschade veroorzaakt door alcohol is als gevolg daarvan groter dan de gezondheidsschade ten gevolge van cannabis. Preventieve maatregelen als het schoolprogramma De Gezonde School en Genotmiddelen en het Partnerschap Vroegsignalering Alcohol besteden daarom reeds veel aandacht aan het gebruik van alcohol door scholieren. Zie ook het antwoord op vraag 11.

  • Vraag 7
    Bent u voornemens ook minderjarigen onder de 16 jaar die alcohol gebruiken met naam en toenaam bekend te laten maken? Zo nee, wat is het verschil in deze met het gebruik van drugs?

    Ik heb mijn uitspraken gedaan in het kader van drugsgebruik op scholen, omdat ik meen dat dit op het moment extra aandacht behoeft. Het uitgangspunt dat wangedrag door leerlingen op school niet alleen moet worden gemeld aan ouders en politie, maar dat leerlingen hier ook door de school op worden aangesproken, heeft bredere geldigheid. Met de in mijn antwoord op vraag 2 gemaakte kanttekening geldt dat ook voor het publiekelijk aanspreken van leerlingen.

  • Vraag 8
    Zijn er nog meer illegale activiteiten die jongeren ondernemen waarbij u de naam en toenaam van de betrokken jongere bekend wilt maken? Zo, welke activiteiten betreffen dit?

    Zie antwoord vraag 7.

  • Vraag 9
    Bent u bekend met het feit dat belangrijkste reden voor schooluitval het gebruik van genotsmiddelen is? Zo ja, waarom zit er dan in het merendeel van de zorgadviesteams op scholen geen preventiemedewerker en medewerker verslavingszorg genotsmiddelen?

    Uit een recent rapport van het ROA6 blijkt dat voor 1,5% van de voortijdig schoolverlaters een verslavingsprobleem de belangrijkste reden was om te stoppen met de opleiding. Van de voortijdig schoolverlaters gaf 5% aan dat een verslavingsprobleem één van de redenen was om te stoppen. Het gebruik van genotmiddelen is daarmee niet de belangrijkste reden voor schooluitval.
    Uit ander onderzoek7 blijkt alcohol- en cannabisgebruik wel nadrukkelijk samen te hangen met spijbelen, een geringe schoolmotivatie en verminderde schoolprestaties. De causaliteit van deze verbanden is lastig vast te stellen.
    Problematisch middelengebruik door schoolgaande jeugd is vooral op het MBO een probleem. Op het MBO zit daarom in 71% van de Zorg- en Adviesteams (ZAT’s) een medewerker van de verslavingszorg8. Voor het VO is structurele deelname van de verslavingszorg in het ZAT niet per se noodzakelijk. Volstaan kan worden met een goede samenwerking, zodat de verslavingszorg snel kan worden ingeschakeld bij problemen. Dit is geborgd doordat in bijna alle ZAT’s in het VO (96%) een preventiemedewerker van de jeugdgezondheidszorg deelneemt.

  • Vraag 10
    Deelt u de zorgen van de ouders over drugsgebruik door jongeren op scholen? Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat ouders worden geholpen bij het weerbaar maken van hun kinderen tegen de verleidingen van genotsmiddelen zoals drugs? Zo nee, waarom niet?

    Ja. Ouders worden preventief ondersteund via het schoolprogramma de Gezonde School en Genotmiddelen. Zij krijgen informatie hoe ze bij de opvoeding aandacht kunnen besteden aan roken, alcohol en drugs en leren dit ook toe te passen. Ook kunnen ouders met vragen over het opvoeden en opgroeien van hun kinderen terecht bij de Centra voor Jeugd en Gezin. Dit jaar nog zal iedere gemeente hiervoor een laagdrempelig en toegankelijk front office hebben.

  • Vraag 11
    Welke ambitie heeft u om dit probleem zo snel en effectief mogelijk tegen te gaan?

    Voor de beantwoording van deze vraag wil ik verwijzen naar de landelijke nota gezondheidsbeleid. Deze zal in het voorjaar van 2011 aan uw Kamer worden gestuurd.

  • Mededeling - 7 januari 2011

    Hierbij bericht ik u, mede namens de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dat de schriftelijke vragen van het lid Bouwmeester (PvdA) over verslavingsgevaar op scholen (ingezonden 10 december 2010) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet de benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2010Z19065
Volledige titel: Vragen van het lid Bouwmeester (PvdA) aan de ministers van Veiligheid en Justitie, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over verslavingsgevaar op scholen (ingezonden 10 december 2010).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20102011-1194
Volledige titel: Vragen van het lid Bouwmeester (PvdA) aan de ministers van Veiligheid en Justitie, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over verslavingsgevaar op scholen (ingezonden 10 december 2010).