Kamervraag 2010Z07801

Het bericht dat basisscholieren lijden onder klasgenoten met een probleemetiket

Ingediend 6 mei 2010
Beantwoord 15 juni 2010 (na 40 dagen)
Indiener Manja Smits
Beantwoord door André Rouvoet (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport, minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU)
Onderwerpen basisonderwijs onderwijs en wetenschap
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z07801.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-2657.html
1. CNV onderwijs, 1 mei 2010: «Basisscholieren lijden onder klasgenoten met probleemetiket»
2. Uitzending Rondom 10, 1 mei 2010
3. NCRV Rondom 10 en CNV Onderwijs, 5 mei 2010: «Onderzoek «labelkinderen»
4. Trouw, 1 mei 2010: «Klas lijdt onder probleemkind» http://www.trouw.nl/onderwijs/nieuws/article3057045.ece/Klas_lijdt_onder_probleemkind_.html
  • Vraag 1
    Wat is uw oordeel over het rapport van NRCV Rondom 10 en CNV Onderwijs?1 Deelt u de mening van CNV voorzitter Rog dat het onderzoek bewijst dat de bereidheid in de school om kinderen extra zorg te bieden groot is, maar dat het ook aantoont dat leerkrachten tegen de eigen grenzen aanlopen?

    Van de 2317 leraren uit het basisonderwijs die aan het onderzoek hebben deelgenomen geeft 86% aan dat kinderen met een probleemlabel voor extra werkdruk zorgen. Dit is een serieus signaal en ik deel dan ook de zorgen die CNV voorzitter Rog hierover uitspreekt. Het beeld dat veel leraren zich onvoldoende in staat voelen om goed met kinderen om te gaan die extra ondersteuning nodig hebben kwam ook naar voren in het advies van de Onderwijsraad «De school en leerlingen met gedragsproblemen». Dit advies heeft uw Kamer in februari ontvangen (bijlage bij Kamerstuk 31 497, nr. 23). De heroverweging van het beleid rond passend onderwijs van mei 2009 was mede ingegeven door soortgelijke signalen. Het versterken van de deskundigheid van leraren is daarom een speerpunt in het beleid rond passend onderwijs.
    In de brief over de voortgang van de heroverweging van passend onderwijs (Kamerstuk 31 497, nr. 21) en in de beleidsreactie (Kamerstuk 31 497, nr. 23) op het advies van de Onderwijsraad is aangegeven wat er door verschillende partijen gedaan wordt om leraren beter toe te rusten op het omgaan met leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, te weten:

  • Vraag 2
    Wat is uw oordeel over de opmerking van onderwijsontwikkelaar Paul Jansen dat er prikkels zijn om kinderen in een klas een etiket te geven, al is het maar omdat de school er een bedrag per leerling voor krijgt? Is hier sprake van een bekostigingsprikkel? Zo ja, kunt u de garantie geven dat de invoering van het zogenaamde «passend onderwijs» een einde gaat maken aan deze etikettering?2

    Ik onderschrijf de opmerking dat er in de huidige rugzakfinanciering sprake is van een bekostigingsprikkel om kinderen een etiket te geven. Daarnaast zijn er andere problemen met de huidige rugzakfinanciering. In de uitzending van NCRV Rondom 10 wordt terecht gesteld dat het aanvragen van rugzakbekostiging veel administratieve lasten met zich mee brengt. Daarnaast gaat de huidige landelijke indicatiestelling uit van slagboomdiagnostiek (ja/nee-indicatie) en vaste bedragen per rugzak. Hierdoor zijn er onvoldoende mogelijkheden voor maatwerk. De bekostigingsprikkel, de grote administratieve lasten en het ontbreken van mogelijkheden voor maatwerk hebben geleid tot het voornemen om de landelijke indicatiestelling te laten vervallen. Door de invoering van budgetfinanciering wordt dit mogelijk gemaakt. Uw Kamer is in de brief van 2 november 2009 (Kamerstuk 31 476, nr. 17) geïnformeerd over dit voornemen.

  • Vraag 3
    Wat is uw reactie op de opmerking van lerares Miranda Bakker dat zij de zogenoemde «labelkinderen» liever in een klas van 20 leerlingen heeft zonder label, dan in een klas van 26 leerlingen met extra zorg beschikbaar? Deelt u de mening van Paul Jansen dat scholen te grote klassen hebben en te weinig middelen om didactisch goed te handelen?

    Geen twee scholen zijn hetzelfde. De ervaring van de leerkrachten, de samenstelling van de leerlingenpopulatie en de al aanwezige ondersteuning kunnen zodanig verschillen, dat de ene school de zorg op een andere manier wil inrichten dan een andere school. Onderdeel van de plannen rond passend onderwijs is juist het erkennen van deze verscheidenheid. Door de landelijke indicatiestelling af te schaffen moet meer maatwerk voor scholen mogelijk worden. In de brief van 2 november 2009 (Kamerstuk 31 476, nr. 17) is uw Kamer bovendien geïnformeerd over het voornemen om het grootste deel van de middelen voor ambulante begeleiding voortaan naar het regulier onderwijs over te hevelen, waardoor scholen niet meer automatisch gedwongen zijn om ambulante begeleiding bij het (voortgezet) speciaal onderwijs «in te kopen». Hierdoor krijgen scholen nog meer mogelijkheden om het onderwijs in te richten zoals zij dat zelf het beste achten. De ene school kan er bijvoorbeeld voor kiezen om de zorgmiddelen in te zetten voor kleinere klassen, terwijl een andere school kiest voor extra inzet van een (intern) begeleider.

  • Vraag 4
    Deelt u de analyse van het onderzoek dat pedagogische academies voor het basisonderwijs (pabo’s) in grote mate niet goed voorbereiden op de omgang met kinderen met een probleemlabel? Zo ja, wat zijn uw plannen om de opleidingen op dit punt te verbeteren? Op welke wijze worden huidige docenten bijgeschoold en hoe vrijblijvend is deze bijscholing?3

    Een aanzienlijk deel van de ondervraagde leraren (63%) geeft aan dat de opleiding hen onvoldoende heeft voorbereid op de omgang met kinderen met een label. Ik wil daarover een enkele opmerking maken. De ondervraagde leraren hebben niet allemaal heel recent het getuigschrift van de opleiding voor leraren basisonderwijs behaald. Zij doen uitspraken over de opleiding die zij zelf hebben gevolgd. Dat zegt niet alles over de actuele kwaliteit van die opleidingen. De opleidingen voor leraren basisonderwijs zijn recent, op één na, geaccrediteerd, waarmee wordt vastgesteld dat zij aan eisen van basiskwaliteit voldoen.
    Sinds studiejaar 2006–2007 gelden wettelijk vastgelegde bekwaamheidseisen voor leraren. Opleidingen moeten hun studenten voorbereiden op het omgaan met verschillen in de klas. Voldoende aandacht in de initiële opleidingen voor het omgaan met zorgleerlingen is essentieel voor het slagen van passend onderwijs. Daarom ben ik blij met het initiatief van de HBO-raad om bij het vormgeven van de generieke kennisbasis voor initiële opleidingen dit onderwerp als prioriteit mee te nemen. Uw Kamer is eerder per brief (Kamerstuk 31 497, nr. 21) hierover geïnformeerd. In de generieke kennisbasis wordt vastgelegd wat een student aan het eind van de lerarenopleiding basisonderwijs zou moeten beheersen op het gebied van onderwijskunde, pedagogiek en psychologie. Deze kennisbasis zou volgens planning eind 2010 klaar moeten zijn.
    Daarnaast is het van belang dat ook zittende leraren goed geschoold zijn in het omgaan met kinderen met een probleemlabel. De belangstelling voor de masteropleiding Special Educational Needs is onveranderd groot, zoals ook blijkt uit het feit dat veel leraren daarvoor een beroep doen op de lerarenbeurs. Daarnaast verplicht de wet schoolbesturen om vast te leggen welke maatregelen en instrumenten zij inzetten om de bekwaamheid van het personeel te onderhouden. De resultaten daarvan worden vastgelegd in bekwaamheidsdossiers per personeelslid. Scholen hebben daarvoor, o.a. op basis van het convenant over professionalisering en begeleiding van onderwijspersoneel, middelen beschikbaar in de lumpsum. Uit onderzoek blijkt dat scholing gericht op leerlingenzorg en -begeleiding nu al een van de inhoudelijke speerpunten is van het scholingsbeleid. Om een extra impuls te geven aan het voorbereiden van (zittende) leraren op passend onderwijs, krijgen alle samenwerkingsverbanden vo, wsns en rec’s bovendien met ingang van het komende schooljaar een bedrag van € 10 euro per leerling.

  • Vraag 5
    Hoe verklaart u dat ruim 30% van de leerkrachten in het basisonderwijs vindt dat hun school hen onvoldoende toerust op het werken met kinderen met een probleemlabel? Welke maatregelen gaat u nemen om deze leerkrachten alsnog voldoende toe te rusten op het werken met deze kwetsbare groep?

    De leraar hoort er niet alleen voor te staan: het team van leraren, de directeur en het schoolbestuur moeten zich allen inzetten om de individuele leraar te ondersteunen in dit werk.
    Dat een meerderheid (54%) van de leraren in het onderzoek aangeeft door de school voldoende toegerust te worden in het omgaan met kinderen met een probleemlabel, is dan ook een bemoedigend signaal.
    Echter, het feit dat bijna een op de drie leraren aangeeft dat de school hen niet voldoende toerust geeft aan dat er nog veel valt te verbeteren. In het kader van passend onderwijs zijn verschillende partijen bezig om verbeteringen aan te brengen. In de beantwoording op vraag 1 is hier een kort overzicht van gegeven.

  • Vraag 6
    Hoe verklaart u dat de helft van de leerkrachten aangeeft dat de andere kinderen in de klas lijden onder de hoeveelheid kinderen met een probleemlabel? Deelt u de mening dat nu dit het geval is, het onverstandig is om nog meer leerlingen die extra zorg nodig hebben naar het reguliere basisonderwijs te laten gaan, zonder dat hier navenant geld voor beschikbaar komt?4

    Onderzoek heeft uitgewezen dat als leraren goed zijn in het bieden van structuur voor zorgleerlingen, dit juist ook goed is voor de andere kinderen in de klas. Goed klassenmanagement is dan ook een belangrijk onderdeel van de benodigde deskundigheidsbevordering van leraren. Deskundigheidsbevordering van leraren is een belangrijk speerpunt van het beleid rond passend onderwijs. In de beantwoording op de voorgaande vragen is aangegeven op welke wijze verschillende partijen de verantwoordelijkheid nemen om aan deze deskundigheidsbevordering te werken.
    Het is onjuist om te stellen dat er geen extra geld beschikbaar komt voor een reguliere school die meer leerlingen opneemt die een extra zorgbehoefte hebben. In de brief van 2 november 2009 (Kamerstuk 31 476, nr. 17) is uw Kamer geïnformeerd over het voornemen om het grootste deel van de middelen voor ambulante begeleiding voortaan naar het regulier onderwijs over te hevelen. Hierbij geldt het principe dat het geld de taken en de leerling volgt.

  • Vraag 7
    Deelt u de mening dat kleinere klassen een positieve bijdrage kunnen leveren aan het indammen van het aantal diagnoses en zorgen voor genoeg aandacht voor alle leerlingen? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen om voor kleinere klassen te zorgen?

    Nee. Er is geen onderzoek bekend waarin een causale relatie tussen de grootte van de klassen en het aantal diagnoses onder leerlingen is aangetoond. Kleinere klassen zijn dus niet per se de oplossing. Door het afschaffen van de landelijke indicatiecriteria, het overhevelen van het grootste deel van de middelen voor ambulante begeleiding naar het regulier onderwijs, en het invoeren van budgetbekostiging, kunnen scholen die dat wensen mogelijk wel tot een dergelijke maatwerkoplossing komen. Overigens zien we de laatste jaren een sterke groei van het aantal indicaties, terwijl juist in de periode voor de invoering van de leerlinggebonden financiering een klassenverkleining heeft plaatsgevonden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2010Z07801
Volledige titel: Vragen van het lid Smits (SP) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat basisscholieren lijden onder klasgenoten met een probleemetiket (ingezonden 6 mei 2010).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20092010-2657
Volledige titel: Vragen van het lid Smits (SP) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat basisscholieren lijden onder klasgenoten met een probleemetiket (ingezonden 6 mei 2010).