Gepubliceerd: 28 november 2025
Indiener(s): Moes
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36850-VIII-2.html
ID: 36850-VIII-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2025‒2026

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2025 wijzigingen aan te brengen in:

  • 1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • 2. de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,GoukeMoes

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

In deze Tweede Suppletoire Begroting van het Ministerie van OCW zijn de effecten van besluiten van het kabinet over de Najaarsnota verwerkt. Deze suppletoire wet moet dan ook in samenhang worden bezien met de Najaarsnota.

Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijs deel. Het algemeen deel bevat een overzicht van de belangrijkste suppletoire mutaties op de OCW-begroting (paragraaf 2.1). Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting. Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:

Tabel 1 Ondergrenzen conform Rijksbegrotingsvoorschriften

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1.000

5

10

=> 1.000

10

20

De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.

Met het oog op het budgetrecht worden uitvoeringsmutaties zoveel mogelijk in de Tweede Suppletoire Begroting verwerkt. Er doen zich in de laatste maanden van het jaar echter ook nog mutaties voor, bijvoorbeeld in de (garantie)verplichtingen. De Tweede Kamer wordt hierover in een aparte brief geïnformeerd en de mutaties worden bij Slotwet verwerkt.

2 Het beleid

2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties

Tabel 2 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2025 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

Artikelnr.

Uitgaven

Stand vastgestelde begroting 2025

 

57.761.491

Stand suppletoire begroting september 2025

 

60.271.089

Belangrijkste suppletoire mutaties:

  

1)

Saldo mee- en tegenvallers

diverse

‒ 48.660

2)

Openstaande verplichtingen

diverse

‒ 26.341

3)

Niet-plafondrelevante mutaties

11

‒ 355.000

4)

Nationaal Groeifonds

diverse

‒ 53.598

5)

Desalderingen

14, 95

4.180

6)

Overige mutaties

diverse

16.770

 

Stand 2e suppletoire begroting 2025

 

59.808.440

Toelichting

1. Saldo mee- en tegenvallersPer saldo is er op de uitgaven een meevaller van € 48,7 miljoen op de OCW-begroting. Hieronder worden enkele mee- en tegenvallers toegelicht:

  • In het primair onderwijs is er een meevaller van in totaal € 18,1 miljoen. Dit komt door een meevaller op het opdrachtenbudget (€ 9,0 miljoen) en een meevaller op het subsidiebudget (€ 9,1 miljoen).

  • In het voortgezet onderwijs is er een tegenvaller op de nieuwkomersbekostiging van € 28,6 miljoen en een tegenvaller op maatschappelijke diensttijd (MDT) van € 5,4 miljoen. De tegenvaller op de nieuwkomersbekostiging ontstaat doordat er in het verleden een fout in de raming is gemaakt. Deze wordt nu voor het jaar 2025 gecorrigeerd. Op MDT is het budget overschreden vanwege bezwaren op de MDT-regeling 2024. Verder zijn er nog verschillende meevallers op het budget van het voortgezet onderwijs van in totaal € 22,6 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door een meevaller op het budget voor opdrachten (€ 12,0 miljoen) en een meevaller op het budget voor subsidies (€ 10,6 miljoen).

  • Op de middelen voor arbeidsmarkt en personeelsbeleid is er een meevaller van in totaal € 29,6 miljoen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat er minder aanvragen zijn ingediend dan er budget beschikbaar is bij verschillende regelingen op het budget van zij-instroom (€ 14,6 miljoen). Op de lerarenbeurs doet zich een meevaller voor van € 9,0 miljoen omdat er minder aanvragen zijn gedaan dan er budget beschikbaar was.

  • Op de relevante uitgaven voor studiefinanciering is er per saldo een tegenvaller van € 1,7 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door een tegenvaller op het studentenreisproduct (€ 10,0 miljoen) en een tegenvaller op de overige uitgaven (€ 5,0 miljoen). Verder zijn er op het budget van studiefinanciering verschillende meevallers, waaronder een meevaller op de aanvullende beurs van € 10,0 miljoen en meevallers op het budget DUO wegens het lager uitvallen van uitvoeringskosten.

2. Openstaande verplichtingenOp diverse artikelen zijn er verplichtingen die niet meer in 2025 tot uitgaven zullen leiden, maar wel in 2026. Hierdoor valt het budget voor 2025 lager uit. Het gaat in totaal om € 26,3 miljoen. Het betreft voornamelijk een openstaande verplichting op de tegemoetkoming voor (oud-)studenten die onder het leenstelsel hebben gestudeerd (€ 15,0 miljoen). Verder is er meer tijd nodig geweest om de organisatie op te zetten voor de hersteloperatie uitwonendenbeurs. Hierdoor zullen er in 2025 minder herzieningen plaatsvinden en zullen deze naar verwachting doorschuiven naar 2026 (€ 8,0 miljoen).

3. Niet-plafondrelevante mutatiesDe niet-plafondrelevante uitgaven op de studiefinanciering vallen € 355,0 miljoen lager uit dan geraamd. Met deze mutaties wordt de begroting aangesloten op de meest actuele realisatiecijfers van DUO. Het betreft voornamelijk een bijstelling op de rentedragende leningen van € 150,0 miljoen, een bijstelling op de basisbeurs van € 100,0 miljoen, een bijstelling op de aanvullende beurs van € 80,0 miljoen en bijstellingen op het collegegeldkrediet van € 15,0 miljoen.

4. Nationaal Groeifonds (NGF)Op de projecten van het Nationaal Groeifonds binnen de OCW-begroting wordt per saldo € 53,6 miljoen afgeboekt in 2025. Dit komt door beschikkingen die niet meer konden plaatsvinden in 2025 en doorschuiven naar 2026. Het betreft middelen van diverse NGF-projecten, waarvan de grootste mutaties betrekking hebben op de LLO-katalysator (€ 30,7 miljoen) en Npuls (€ 18,0 miljoen).

5. DesalderingenDe desalderingen bedragen per saldo € 4,2 miljoen. Het betreft onder andere een desaldering voor de aankoop van twee portretten door het Frans Hals Museum via het Museaal Aankoopfonds (€ 2,1 miljoen).

6. OverigHet saldo van de overige mutaties bestaat uit verschillende mutaties, waaronder met name interdepartementale overboekingen. Verder betreft het een mutatie voor de aankoop van European Space Agency (ESA)-credits ter dekking van de verwachte stijging van de contributiekosten voor ESA. Ten slotte betreft het een meevaller van € 4,5 miljoen op de COVID-budgetten, als gevolg van het aflopen van het Nationaal Programma Onderwijs.

Tabel 3 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2025 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

Artikelnr.

Ontvangsten

Stand vastgestelde begroting 2025

 

2.274.012

Stand suppletoire begroting september 2025

 

3.342.638

Belangrijkste suppletoire mutaties:

  

1)

Saldo mee- en tegenvallers

 

11.666

2)

Desalderingen

 

4.180

Stand 2e suppletoire begroting 2025

 

3.358.484

Toelichting

1. Saldo mee- en tegenvallersHet saldo van de mee- en tegenvallers wordt voornamelijk veroorzaakt door een meevaller van € 14,0 miljoen op het ontvangstenbudget van het primair onderwijs. Dit wordt veroorzaakt doordat bij gemeenten circa € 14,0 miljoen niet bestede middelen voor het Gemeentelijk Onderwijsachterstandsbeleid wordt teruggevorderd. Dit leidt tot extra ontvangsten op artikel 1 van de begroting. Daarnaast is er sprake van een tegenvaller van € 5,0 miljoen op de studiefinanciering doordat oud-studenten eerder aflossen en daardoor ook minder rente betalen. Dit leidt tot tegenvallende ontvangsten op de begroting van OCW.

2. DesalderingenDe desalderingen bedragen per saldo € 4,2 miljoen. Het betreft onder andere een desaldering voor de aankoop van twee portretten door het Frans Hals Museum via het Museaal Aankoopfonds (€ 2,1 miljoen).

3 De beleidsartikelen

3.1 Beleidsartikel 1. Primair onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 4 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 1 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

18.092.211

210.724

18.302.935

    

Uitgaven

17.023.882

‒ 28.902

16.994.980

    

Bekostiging

15.479.146

‒ 6.313

15.472.833

Bekostiging po-instellingen

15.325.300

‒ 6.209

15.319.091

Bekostiging Caribisch Nederland

34.107

510

34.617

Aanvullende bekostiging

104.624

500

105.124

Aanpak lerarentekort G5

15.115

‒ 1.114

14.001

Subsidies (regelingen)

796.121

‒ 9.857

786.264

Onderwijsvoorziening Jonggehandicapten

35.204

0

35.204

Nederlands onderwijs buitenland

15.328

0

15.328

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

19.049

0

19.049

School en omgeving

120.895

3.298

124.193

Basisvaardigheden

376.450

‒ 6.190

370.260

NGF Open Leermateriaal

2.214

‒ 76

2.138

NGF Digitaal Onderwijs

6.634

0

6.634

Schoolmaaltijden

81.117

‒ 2.096

79.021

Brugfunctionaris PO

41.909

0

41.909

Overige subsidies

97.321

‒ 4.793

92.528

Opdrachten

26.905

‒ 13.352

13.553

Opdrachten

26.905

‒ 14.046

12.859

Opdrachten CN

0

694

694

Bijdrage aan agentschappen

48.034

24

48.058

Dienst Uitvoering Onderwijs

48.034

24

48.058

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

10.629

0

10.629

Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds

7.599

0

7.599

UWV

3.030

0

3.030

Bijdrage aan medeoverheden

663.047

596

663.643

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

638.352

0

638.352

Caribisch Nederland

21.695

596

22.291

Scholenprogramma Groningen

3.000

0

3.000

Overig

0

0

0

    

Ontvangsten

35.208

14.000

49.208

Tabel 5 Uitsplitsing verplichtingen
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

18.092.211

210.724

18.302.935

waarvan garantieverplichtingen

1.913

3.168

5.081

waarvan overige verplichtingen

18.090.298

207.556

18.297.854

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2025» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen voor artikel 1 worden per saldo met € 210,7 miljoen verhoogd.

Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties betreft € 239,6 miljoen.

Dit wordt vooral verklaard door het toevoegen van € 250,0 miljoen verplichtingenruimte op bekostiging voor po-instellingen, zodat deze aansluit bij de uitgaven van 2026 die in 2025 worden verplicht.

Voor de subsidieregeling Basisvaardigheden wordt het verplichtingenbudget eveneens verhoogd. Deze aanpassing is het gevolg van een herverdeling van verplichtingenbudget tussen artikel 1 (Primair Onderwijs) en artikel 3 (Voortgezet Onderwijs). Daarbij wordt het verplichtingenbudget onder artikel 1 verlaagd met € 11,5 miljoen en dat onder artikel 3 met hetzelfde bedrag verhoogd. Deze herverdeling is nodig, omdat in verhouding voor meer vo-leerlingen dan po-leerlingen een subsidieaanvraag is gedaan ten opzichte van de verhouding waarop het budget tussen de twee artikelen is verdeeld.

Uitgaven

De uitgaven worden per saldo met € 28,9 miljoen verlaagd.

Toelichting per instrument

OpdrachtenHet budget wordt per saldo met € 13,4 miljoen verlaagd.De verlaging wordt met name veroorzaakt door een meevaller van € 9,0 miljoen. Deze meevaller wordt veroorzaakt doordat verschillende onderzoeken en projecten later starten dan verwacht en omdat kosten lager uitvallen dan begroot. Zo vallen bijvoorbeeld de kosten voor medezeggenschapsprojecten lager uit dat begroot. Ook bleek het eenmalig verstrekken van devices bij nader inzien een subsidie in plaats van een opdracht. Daarnaast is er een meevaller van € 4,0 miljoen op het opdrachtenbudget voor het NP Onderwijs. Omdat het NP Onderwijs dit jaar wordt afgerond, wordt dit deel van het budget niet uitgegeven.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 14,0 miljoen verhoogd. Dit wordt met name veroorzaakt doordat bij gemeenten niet bestede middelen voor het Gemeentelijk Onderwijsachterstandsbeleid over de periode 2022-2023 worden teruggevorderd. Dit leidt tot extra ontvangsten op artikel 1 van de begroting.

3.2 Beleidsartikel 3. Voortgezet onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 6 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 3 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

13.169.366

331.390

13.500.756

    

Uitgaven

12.374.770

11.563

12.386.333

    

Bekostiging

11.410.539

28.616

11.439.155

Bekostiging vo-instellingen

11.298.523

28.563

11.327.086

Bekosting Caribisch Nederland

28.466

53

28.519

Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters

79.010

0

79.010

Aanvullende regelingen leerlingendaling

4.540

0

4.540

Subsidies (regelingen)

770.541

‒ 4.714

765.827

Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo

30.724

76

30.800

Praktijkgerichte programma's

16.605

‒ 1.500

15.105

Basisvaardigheden

230.765

4.690

235.455

Maatschappelijke diensttijd

157.561

5.480

163.041

School en omgeving

72.958

‒ 3.200

69.758

NGF Ontwikkelkracht

20.972

0

20.972

Schoolmaaltijden

52.650

‒ 2.128

50.522

Brugfunctionaris VO

11.520

0

11.520

NGF Techkwadraat

46.824

‒ 200

46.624

NGF Innovatieve onderwijs huisvesting

9.081

0

9.081

Overige subsidies

120.881

‒ 7.932

112.949

Opdrachten

30.571

‒ 14.990

15.581

Opdrachten

27.628

‒ 14.893

12.735

MDT opdrachten

2.943

‒ 97

2.846

Bijdrage aan agentschappen

87.235

1.014

88.249

Dienst Uitvoering Onderwijs

87.235

1.014

88.249

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

75.526

1.637

77.163

College voor Toetsen en Examens

21.285

‒ 105

21.180

SLOA: Onderwijs ondersteunende instellingen

54.241

1.742

55.983

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

358

0

358

GRAZ (ECML) en PISA

358

0

358

    

Ontvangsten

11.019

0

11.019

Tabel 7 Uitsplitsing verplichtingen
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

13.169.366

331.390

13.500.756

waarvan garantieverplichtingen

‒ 6.048

‒ 5.583

‒ 11.631

waarvan overige verplichtingen

13.175.414

336.973

13.512.387

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2025» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

VerplichtingenDe verplichtingen voor artikel 3 worden per saldo met € 331,4 miljoen verhoogd.

Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties betreft € 319,8 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door het ophogen van het verplichtingenbudget voor de subsidieregelingen Sterk techniekonderwijs en Basisvaardigheden met respectievelijk € 291,5 miljoen en € 24,0 miljoen. Voor de regeling Sterk techniekonderwijs geldt dat de uitbetalingen deels in latere jaren plaatsvinden, maar in 2025 volledig worden beschikt en verplicht. Dit vergt een ophoging van het verplichtingenbudget in 2025.

Voor de subsidieregeling Basisvaardigheden wordt het verplichtingenbudget eveneens verhoogd. Deze aanpassing is het gevolg van een herverdeling van verplichtingenbudget tussen artikel 1 (Primair Onderwijs) en artikel 3 (Voortgezet Onderwijs). Daarbij wordt het verplichtingenbudget onder artikel 1 verlaagd met € 11,5 miljoen en dat onder artikel 3 met hetzelfde bedrag verhoogd. Deze herverdeling is nodig, omdat in verhouding voor meer vo-leerlingen dan po-leerlingen een subsidieaanvraag is gedaan ten opzichte van de verhouding waarop het budget tussen de twee artikelen is verdeeld.

UitgavenDe uitgaven worden per saldo met € 11,6 miljoen verhoogd.

Toelichting per instrument

BekostigingHet budget wordt per saldo met € 28,6 miljoen verhoogd.Dit wordt veroorzaakt door een tegenvaller van € 28,6 miljoen op de nieuwkomersbekostiging. De tegenvaller is ontstaan door een fout in de raming van de nieuwkomersbekostiging in 2023. De meerjarige tegenvaller om de hogere uitgaven voor nieuwkomers te dekken is destijds te laag ingeschat. Met de verhoging van het budget wordt de foutieve raming van de nieuwkomersbekostiging voor 2025 gecorrigeerd.   

OpdrachtenHet budget wordt per saldo met € 15,0 miljoen verlaagd.Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een meevaller van € 12,0 miljoen op de opdrachten. Deze meevaller wordt veroorzaakt doordat verschillende onderzoeken en projecten later starten dan verwacht en omdat kosten lager uitvallen dan begroot. Er is bijvoorbeeld sprake van vertraging in de uitvoering van onderzoeken, onder andere uitgevoerd door NRO, waardoor een deel van de middelen vrijvalt. Het gaat bijvoorbeeld om het ontwikkelen van een interventiekaart voor basisvaardigheden en een effectonderzoek voor rekenen en wiskunde.

3.3 Beleidsartikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 4 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

6.468.652

‒ 10.984

6.457.668

    

Uitgaven

6.172.436

‒ 4.106

6.168.330

    

Bekostiging

5.485.689

‒ 2.001

5.483.688

Bekostiging mbo-instellingen

4.715.138

0

4.715.138

Bekostiging Caribisch Nederland

13.415

‒ 1.388

12.027

Bekostiging vavo

95.370

0

95.370

Aanvullende bekostiging krimpregio's

30.000

0

30.000

Loopbaanoriëntatie

32.000

0

32.000

Kwaliteitsafspraken investeringsbudget

538.984

0

538.984

Regionaal Investeringfonds

17.711

‒ 613

17.098

Regionaal Programma

43.071

0

43.071

Subsidies (regelingen)

333.584

‒ 2.264

331.320

Praktijkleren

262.597

0

262.597

LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (NGF)

770

‒ 57

713

Basisvaardigheden voor volwassenen/Tel mee met Taal

7.898

0

7.898

Loopbaanoriëntatie

1.818

0

1.818

Doorstroom beroepskolom

33.180

‒ 2.520

30.660

Vakwedstrijden MBO

5.397

0

5.397

Overige subsidies

21.924

313

22.237

Opdrachten

12.980

‒ 2.309

10.671

Opdrachten

12.980

‒ 2.309

10.671

Bijdrage aan agentschappen

27.334

997

28.331

Dienst Uitvoering Onderwijs

23.635

970

24.605

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

3.699

27

3.726

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

97.510

0

97.510

SBB

90.810

0

90.810

NWO: NRO- Programma's MBO

5.584

0

5.584

NCP NLQF

1.116

0

1.116

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

215.339

1.471

216.810

RMC's

54.478

0

54.478

Educatie

104.066

0

104.066

Caribisch Nederland

0

1.471

1.471

Regionaal Programma

55.100

0

55.100

Masterplan Campus Groningen

1.695

0

1.695

    

Ontvangsten

5.700

2.000

7.700

Tabel 9 Uitsplitsing verplichtingen
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

6.468.652

‒ 10.984

6.457.668

waarvan garantieverplichtingen

3.576

‒ 14.055

‒ 10.479

waarvan overige verplichtingen

6.465.076

3.071

6.468.147

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2025» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De uitgaven worden per saldo met € 4,1 miljoen verlaagd en de verplichtingen worden per saldo met € 11,0 miljoen verlaagd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 6,9 miljoen) wordt met name veroorzaakt door het aflossen van leningen die via schatkistbankieren zijn verstrekt, waardoor de garantieverplichtingen worden verlaagd (€ 14,1 miljoen). Daarnaast worden de verplichtingen opgehoogd op diverse instrumenten, zoals DUO, het RVO, opdrachten en Basisvaardigheden voor Volwassenen.

Uitgaven

De uitgaven worden per saldo met € 4,1 miljoen verlaagd.

Toelichting per instrument

SubsidiesOp de Regeling doorstroom beroepskolom is een meevaller van € 2,5 miljoen. Dit wordt verklaard doordat er minder opleidingsroutes zijn aangevraagd binnen de beroepsopleidingskolom.

Ontvangsten

Op het instrument ontvangsten is er een meevaller van € 2,0 miljoen. Er is een incidentele extra terugvordering van de specifieke uitkering Educatie van in totaal € 2,0 miljoen in 2025.

3.4 Beleidsartikel 6. Hoger onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 6 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

4.846.880

‒ 40.464

4.806.416

    

Uitgaven

4.727.266

‒ 55.406

4.671.860

    

Bekostiging

4.474.899

‒ 2.236

4.472.663

Bekostiging onderwijsdeel

4.268.086

‒ 2.323

4.265.763

Bekostiging ontwerp en ontwikkeling

165.939

87

166.026

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen

300

0

300

Fonds onderzoek en wetenschap

40.574

0

40.574

Subsidies (regelingen)

167.717

‒ 52.573

115.144

Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding

2.273

‒ 1.000

1.273

NGF Aanpak professionalisering leraren

4.552

‒ 3.310

1.242

NGF Katalysator

91.676

‒ 29.942

61.734

NGF Digitale impuls

66.889

‒ 18.143

48.746

Overige subsidies

2.327

‒ 178

2.149

Bijdrage aan agentschappen

21.003

‒ 607

20.396

Dienst Uitvoering Onderwijs

21.003

‒ 607

20.396

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

63.647

10

63.657

NWO: Promotiebeurs voor leraren

12.443

0

12.443

NWO: NRO-programma HO

28.781

0

28.781

Nederland-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

7.301

10

7.311

Bijdrage RWT Nuffic

10.494

0

10.494

Bijdrage RWT Landelijk Centrum Studiekeuze

4.628

0

4.628

    

Ontvangsten

508

600

1.108

Tabel 11 Uitsplitsing verplichtingen
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

4.846.880

‒ 40.464

4.806.416

waarvan garantieverplichtingen

21.187

10.831

32.018

waarvan overige verplichtingen

4.825.693

‒ 51.295

4.774.398

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2025» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

VerplichtingenDe verplichtingen worden per saldo met € 40,5 miljoen verlaagd. De belangrijkste oorzaken zijn de lagere realisatie op de NGF-projecten in 2025 (€ 40,2 miljoen, zie toelichting bij de uitgaven), per saldo hogere afgegeven garanties op leningen van instellingen (€ 10,8 miljoen) en een lagere realisatie op bekostiging (€ 17,2 miljoen) omdat sommige onderdelen niet met de eerste rijksbijdragebrief 2026 (verplicht in 2025) zijn meegegaan maar doorschuiven naar de tweede rijksbijdragebrief 2026 (te verplichten in 2026). De resterende verhoging van € 6,1 miljoen heeft betrekking op diverse kleinere posten.

UitgavenDe uitgaven worden per saldo met € 55,4 miljoen verlaagd.

Toelichting per instrument

SubsidiesOp het instrument subsidies wordt in totaal € 52,6 miljoen minder gerealiseerd dan vooraf begroot. Onderdeel hiervan zijn de overlopende verplichtingen op de NGF-projecten Nationale Aanpak Professionalisering Leraren, LLO Katalysator en Npuls.

3.5 Beleidsartikel 7. Wetenschappelijk onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 7 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

7.693.583

‒ 10.745

7.682.838

    

Uitgaven

7.409.621

‒ 2.791

7.406.830

    

Bekostiging

7.394.607

‒ 723

7.393.884

Bekostiging onderwijsdeel

3.459.151

‒ 650

3.458.501

Bekostiging onderzoeksdeel

2.951.081

‒ 73

2.951.008

Bekostiging ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek

877.636

0

877.636

Fonds onderzoek en wetenschap

106.739

0

106.739

Subsidies (regelingen)

8.015

‒ 1.254

6.761

Vluchteling Studenten UAF

2.665

‒ 966

1.699

Expertisecentrum inclusief onderwijs (ECIO)

1.095

0

1.095

Interstedelijk Studentenoverleg (ISO)

391

0

391

Landelijke Studenten Vakbond (LSVb)

351

0

351

Overige subsidies

3.513

‒ 288

3.225

Opdrachten

3.669

‒ 814

2.855

Opdrachten

3.669

‒ 814

2.855

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

3.330

0

3.330

Europees Universitair Instituut Florence (EUI)

2.141

0

2.141

United Nations University (UNU)

1.189

0

1.189

    

Ontvangsten

16

0

16

Tabel 13 Uitsplitsing verplichtingen
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

7.693.583

‒ 10.745

7.682.838

waarvan garantieverplichtingen

‒ 12.774

‒ 8.833

‒ 21.607

waarvan overige verplichtingen

7.706.357

‒ 1.912

7.704.445

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2025» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

VerplichtingenDe verplichtingen worden per saldo met € 10,7 miljoen verlaagd. De belangrijkste oorzaak is de per saldo lagere afgegeven garanties op leningen van instellingen (€ 8,8 miljoen). De resterende verlaging van € 1,9 miljoen heeft betrekking op diverse kleinere posten.

UitgavenDe uitgaven worden per saldo met € 2,8 miljoen verlaagd. Dit heeft betrekking op diverse kleinere posten.

3.6 Beleidsartikel 8. Internationaal beleid

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 14 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 8 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

26.898

‒ 507

26.391

    

Uitgaven

26.898

‒ 592

26.307

    

Subsidies (regelingen)

8.955

‒ 198

8.757

Stichting Ons Erfdeel

185

0

185

Stichting Nuffic

1.197

0

1.197

Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training

4.918

0

4.918

Internationalisering onderwijs

94

0

94

Duitsland Instituut Amsterdam (DIA)

972

‒ 148

824

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

687

0

687

Overige incidentele subsidies

902

‒ 50

852

Opdrachten

6.444

‒ 394

6.050

Opdrachten

6.444

‒ 394

6.050

Bijdrage aan medeoverheden

1.405

0

1.405

Bijdrage aan medeoverheden

1.405

0

1.405

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

9.614

0

9.615

Nederlandse Taalunie

8.974

0

8.974

Europa College Brugge

35

0

35

Unesco

59

0

59

OESO CERI

101

0

101

Fulbright Center

422

0

422

EU-programma's en activiteiten

23

0

23

Overige bijdragen

1

0

1

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

480

0

480

Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa)

480

0

480

    

Ontvangsten

99

0

99

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2025» weergegeven.

Toelichting

Verplichtingen en UitgavenDe verplichtingen voor artikel 8 worden per saldo met € 0,5 miljoen verlaagd. De uitgaven worden per saldo met € 0,6 miljoen verlaagd.

3.7 Beleidsartikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 15 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 9 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

398.995

‒ 30.378

368.617

    

Uitgaven

409.495

‒ 30.378

379.117

    

Bekostiging

228.805

‒ 4.000

224.805

Tekorten regio's

228.805

‒ 4.000

224.805

Subsidies (regelingen)

169.919

‒ 26.837

143.082

Lerarenbeurs

68.678

‒ 9.000

59.678

Zij-instroom

94.371

‒ 14.585

79.786

Overige subsidies

6.870

‒ 3.252

3.618

Opdrachten

6.370

359

6.729

Opdrachten

6.370

359

6.729

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

4.401

100

4.501

Dienst Uitvoering Onderwijs

4.401

100

4.501

    

Ontvangsten

7.000

0

7.000

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2025» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen en Uitgaven

De verplichtingen en uitgaven worden per saldo met € 30,4 miljoen verlaagd.

Toelichting per instrument

SubsidiesHet budget voor subsidies wordt per saldo met € 26,8 miljoen verlaagd. Dit wordt met name veroorzaakt door meevallers op de budgetten zij-instroom (€ 14,6 miljoen) en lerarenbeurs (€ 9,0 miljoen).  

Van de totale meevaller op het budget zij-instroom (€ 14,6 miljoen) wordt € 8,4 miljoen veroorzaakt door meevallers op de volgende regelingen, omdat er minder aanvragen zijn ingediend dan vooraf begroot:

  • de regeling zij-instroom in beroep (€ 5,3 miljoen);

  • de regeling onderwijspersoneel opleiding tot leraar (€ 2,1 miljoen);

  • de drie regelingen instructeursbeurs mbo instroom; schoolleiders po van buiten het onderwijs; en Statushouders en Oekraïense ontheemden en de Stap naar de klas (samen € 1,0 miljoen).

De overige € 6,2 miljoen van de totale meevaller op het budget zij-instroom (€ 14,6 miljoen) wordt veroorzaakt doordat in eerdere jaren toegevoegde loon- en prijsbijstelling niet is opgenomen in de subsidieplafonds van de regelingen vanwege het achterblijvende aantal aanvragen.

De meevaller op de Lerarenbeurs (€ 9,0 miljoen) wordt veroorzaakt doordat er minder subsidieaanvragen zijn gedaan dan vooraf begroot.

3.8 Beleidsartikel 11. Studiefinanciering

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 11 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

6.982.735

‒ 373.417

6.609.318

    

Uitgaven

6.982.735

‒ 373.417

6.609.318

    

Inkomensoverdracht

4.012.193

‒ 18.000

3.994.193

Basisbeurs gift (R)

482.728

0

482.728

Aanvullende beurs gift (R)

835.512

‒ 10.000

825.512

Reisvoorziening gift (R)

896.126

10.000

906.126

Studievoorschotvouchers (R)

667.756

0

667.756

Caribisch Nederland gift (R)

1.959

0

1.959

Tegemoetkoming (R)

922.960

‒ 15.000

907.960

Overige uitgaven (R)

205.152

‒ 3.000

202.152

Leningen

2.713.167

‒ 355.000

2.358.167

Basisbeurs prestatiebeurs (NR)

873.126

‒ 100.000

773.126

Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR)

291.972

‒ 80.000

211.972

Reisvoorziening (NR)

18.945

‒ 10.000

8.945

Caribisch Nederland prestatiebeurs (NR)

262

0

262

Rentedragende lening (NR)

1.323.257

‒ 150.000

1.173.257

Collegegeldkrediet (NR)

157.285

‒ 15.000

142.285

Levenlanglerenkrediet (NR)

18.609

0

18.609

Caribisch Nederland leningen (NR)

408

0

408

Overige uitgaven (NR)

29.303

0

29.303

Bijdrage aan agentschappen

257.375

‒ 417

256.958

Dienst Uitvoering Onderwijs

257.375

‒ 417

256.958

    

Ontvangsten

2.832.722

‒ 5.000

2.827.722

Ontvangen rente (R)

253.547

‒ 5.000

248.547

Overige ontvangsten (R)

25.501

0

25.501

Ontvangsten Caribisch Nederland (R)

846

0

846

Terugontvangen lening (NR)

2.552.739

0

2.552.739

Ontvangsten Caribisch Nederland (NR)

89

0

89

Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2025» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Algemeen:

Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het uitgavenplafond. Uitgangspunt in de begrotingsregels is dat uitgaven die relevant zijn voor het EMU-saldo ook relevant zijn voor het uitgavenplafond. Zoals opgenomen in Ontwerpbegroting 2023 is de behandeling van prestatiebeurzen voor het EMU-saldo veranderd door gewijzigde inzichten van Eurostat en daarmee het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

De relevante uitgaven in deze begroting worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift. In deze suppletoire begroting van het ministerie van OCW worden de prestatiebeursuitgaven als niet-relevant behandeld (zolang die nog niet zijn omgezet in een gift); in de weergave van het EMU-saldo worden zij wel als relevant weergegeven, middels een correctie op het EMU-saldo.

Overige niet-relevante uitgaven zijn de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld. De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen.

Verplichtingen en Uitgaven

De totale uitgaven op artikel 11 worden met € 373,4 miljoen naar beneden bijgesteld. De inkomensoverdrachten worden met € 18,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Het budget voor de leningen wordt met € 355,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Daarnaast wordt de bijdrage aan agentschappen met € 0,4 miljoen naar beneden bijgesteld. Hieronder wordt dit per instrument toegelicht. Tenzij anders vermeld volgen de bijstellingen louter uit aanpassingen naar aanleiding van de realisatiecijfers.

Toelichting per instrument

InkomensoverdrachtDe relevante uitgaven worden met € 18,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Op de posten zijn er verschillende bijstellingen, die bestaan uit de volgende elementen:

  • De uitgaven aan de aanvullende beurs worden met € 10,0 miljoen verlaagd. Dit betreft een bijstelling omlaag van € 10,0 miljoen van de aanvullende beurs die direct als gift wordt uitgekeerd;

  • De uitgaven aan de reisvoorziening worden per saldo met € 10,0 miljoen verhoogd. Dit betreft een bijstelling omhoog van € 10,0 miljoen voor de bijdrage van studerenden aan het OV-contract;

  • De relevante overige uitgaven zijn op basis van de realisatie met € 3,0 miljoen verlaagd. Het terugdraaien van besluiten die tussen 2012 en 2023 genomen zijn op basis van risicogerichte controles op de uitwonende basisbeurs vinden later plaats dan gedacht, hierdoor is er sprake van een overlopende verplichting van € 8,0 miljoen. Deze besluiten zullen naar verwachting in 2026 worden teruggedraaid. Daarnaast is er een meevaller van € 5,0 miljoen op de overige uitgaven;

  • De uitgaven voor de tegemoetkoming doelgroep leenstelsel worden met 15,0 miljoen verlaagd. Deze studenten behouden het recht op de tegemoetkoming als zij alsnog binnen de termijn aan de diploma-eis voldoen.

Leningen

De niet-relevante uitgaven worden per saldo met € 355,0 miljoen verlaagd. Hieronder wordt toegelicht in welke posten dit uiteenvalt. Voor elk van de posten geldt dat een groot deel van de correctie (voor de vier posten opgeteld € 137,7 miljoen) verklaard wordt door vrijvallende, niet-relevante middelen voor loon- en prijsontwikkeling. De bijstelling van € 355,0 miljoen bestaat uit de volgende onderdelen:

• De niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs worden per saldo met € 100,0 miljoen verminderd. De toekenningen prestatiebeurs worden omlaag bijgesteld;

• De niet-relevante uitgaven aanvullende beurs zijn per saldo met € 80,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit betreft een neerwaartse bijstelling op de toekenningen prestatiebeurs;

• De niet-relevante uitgaven aan de reisvoorziening worden per saldo met € 10,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Het betreft een verlaging van de reisvoorziening met € 10,0 miljoen omdat er minder reisvoorziening aan studenten is toegekend dan is geraamd;

• De niet-relevante uitgaven op de post rentedragende lening zijn naar beneden bijgesteld met € 150,0 miljoen. Uit de realisaties van de eerste helft van 2025 blijkt dat de rente-inkomsten van studiefinanciering lager uitvallen dan bij Voorjaarsnota geraamd. Deze bijstelling wordt onder andere veroorzaakt doordat studenten minder lenen en oud-studenten eerder aflossen en daardoor ook minder rente betalen.

• De niet-relevante uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn verlaagd met € 15,0 miljoen als gevolg van de reeds bekende realisatie.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 5,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Op basis van realisatiegegevens blijkt onder andere dat oud-studenten eerder aflossen en daarmee ook minder rente betalen. Dit leidt tot lagere renteontvangsten op de begroting van OCW.

3.9 Beleidsartikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 17 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 12 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

74.235

0

74.235

    

Uitgaven

74.235

0

74.235

 

0

 

0

Inkomensoverdracht

70.823

0

70.823

Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R)

3.137

0

3.137

Tegemoetkoming deeltijd (R)

2.770

0

2.770

Tegemoetkoming vavo voltijd (R)

5.146

0

5.146

Tegemoetkoming vo voltijd (R)

56.672

0

56.672

Tegemoetkoming vso voltijd (R)

3.098

0

3.098

Leningen

21

0

21

Omboeking van kort- naar langlopende vorderingen (NR)

21

0

21

Bijdrage aan agentschappen

3.391

0

3.391

Dienst Uitvoering Onderwijs

3.391

0

3.391

    

Ontvangsten

1.962

0

1.962

Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) en deeltijd vo (R)

291

0

291

Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R)

1.671

0

1.671

Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2025» weergegeven. Op basis van de gerealiseerde uitgaven tot en met augustus 2025 zijn er geen bijstellingen.

3.10 Beleidsartikel 13. Lesgelden

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 13 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

19.073

0

19.073

    

Uitgaven

19.073

0

19.073

    

Bijdrage aan agentschappen

19.073

0

19.073

Dienst Uitvoering Onderwijs

19.073

0

19.073

    

Ontvangsten

250.713

0

250.713

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2025» weergegeven. Op basis van de reeds gerealiseerde ontvangsten tot en met augustus 2025 zijn er geen bijstellingen.

3.11 Beleidsartikel 14. Cultuur

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 19 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 14 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

879.109

251.497

1.130.606

    

Uitgaven

1.464.923

‒ 8.254

1.456.669

    

Bekostiging

1.200.499

‒ 1.109

1.199.390

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen

277.757

‒ 780

276.977

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen

339.370

‒ 329

339.041

Museale instellingen met een wettelijke taak

281.859

0

281.859

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen

35.862

0

35.862

Digitale openbare bibliotheek

19.816

0

19.816

Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

14.728

0

14.728

Monumentenzorg

194.638

0

194.638

Archieven (incl. Regionale Historische Centra)

36.469

0

36.469

Subsidies (regelingen)

112.101

‒ 6.230

105.871

Verbreden inzet cultuur

14.565

‒ 1.466

13.099

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

9.414

94

9.508

Programma leesbevordering

34.322

‒ 3.500

30.822

Creatieve Industrie

3.346

0

3.346

NGF CIIIC

9.160

0

9.160

Specifiek cultuurbeleid

35.932

‒ 328

35.604

Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

5.362

‒ 1.030

4.332

Opdrachten

31.006

3.401

34.407

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

2.529

‒ 625

1.904

Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

14.818

1.996

16.814

NGF Opdrachten

929

0

929

Overige opdrachten

12.730

2.030

14.760

Bijdrage aan agentschappen

79.414

1.398

80.812

Nationaal Archief

79.414

1.398

80.812

Bijdragen aan medeoverheden

39.831

‒ 5.699

34.132

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

2.072

‒ 15

2.057

    

Ontvangsten

24.952

2.133

27.085

Tabel 20 Uitsplitsing verplichtingen
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

879.109

251.497

1.130.606

waarvan garantieverplichtingen

‒ 43.097

197.371

154.274

waarvan overig

922.206

54.126

976.332

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2025» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden verhoogd met € 251,5 miljoen, waarvan € 197,4 voor de garantieverplichtingen en € 54,1 voor de overige verplichtingen. Het verschil tussen de verhoging van de raming van de overige verplichtingen en de verlaging van de uitgavenraming is € 62,4 miljoen. De verhoging bestaat uit reserveringen voor hogere verplichtingen voor de monumentenzorg en enkele in 2025 aan te gane meerjarige verplichtingen voor onder meer het Nationaal Groeifonds, amateurkunsten, arbeidsmarktbeleid en het nieuwe rijksmuseum (Museum Panorama Mesdag).

Ontvangsten

De ontvangstenraming wordt verhoogd met € 2,1 miljoen in verband met een desaldering ten laste van het Museaal aankoopfonds, waarmee een rijksbijdrage is geleverd aan de aankoop van twee werken van Frans Hals.

3.12 Beleidsartikel 15. Media

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 21 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 15 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

1.338.594

‒ 42

1.338.552

    

Uitgaven

1.300.007

‒ 42

1.299.965

    

Bekostiging

1.253.502

106

1.253.608

Landelijke publieke omroep

980.286

0

980.286

Regionale omroep

197.579

0

197.579

Stichting Omroep Muziek

22.569

0

22.569

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)

31.739

0

31.739

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

3.181

64

3.245

Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO)

5.866

0

5.866

Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)

1.944

0

1.944

Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO)

2.007

0

2.007

Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve

7.650

99

7.749

Overige bekostiging media

681

‒ 57

624

Subsidies (regelingen)

35.931

0

35.931

Onderzoeksjournalistiek

15.015

200

15.215

Lokale journalistiek

19.748

‒ 200

19.548

Overige subsidies

1.168

0

1.168

Opdrachten

689

‒ 106

583

Opdrachten

689

‒ 106

583

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

9.799

‒ 42

9.757

Commissariaat voor de Media

9.799

‒ 42

9.757

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

86

0

86

European Audiovisual Observatory

86

0

86

    

Ontvangsten

165.100

66

165.166

Reclame ontvangsten

165.100

66

165.166

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2025» weergegeven.

Toelichting

Verplichtingen en UitgavenDe verplichtingen en uitgaven voor artikel 15 worden per saldo met € 0,04 miljoen verlaagd.

3.13 Beleidsartikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 22 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 16 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

1.812.900

67.122

1.880.022

    

Uitgaven

1.802.002

34.474

1.836.476

    

Bekostiging

1.504.952

30.626

1.535.578

NWO

683.220

22.450

705.670

KNAW

116.613

240

116.853

KB

69.089

26

69.115

NWO Talentenontwikkeling

165.885

0

165.885

NWO TTW

8.000

0

8.000

NWO Grootschalige Researchinfrastructuur

55.380

0

55.380

NWO Praktijkgericht Onderzoek

72.340

5.000

77.340

Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO)

39.152

375

39.527

Poolonderzoek

3.147

0

3.147

Caribisch Nederland

2.500

0

2.500

NWO NWA

136.153

2.535

138.688

NWO Fonds onderzoek en wetenschap

137.047

0

137.047

NWO Praktijk onderzoek en wetenschap

16.426

0

16.426

Subsidies (regelingen)

165.945

‒ 1.803

164.142

Naturalis Biodiversity Center

13.798

0

13.798

BPRC

13.104

0

13.104

NEMO Science Museum

4.246

0

4.246

STT

278

0

278

Stichting AAP

1.304

0

1.304

Nationale Coördinatie

6.557

‒ 225

6.332

Nationaal Groeifonds

33.873

‒ 1.578

32.295

Subsidie Fonds onderzoek en wetenschap

83.718

0

83.718

Delta Climate Center

8.198

0

8.198

VSC

323

0

323

Netherlands Academy of Engineering

546

0

546

Opdrachten

5.919

‒ 3.332

2.587

Opdrachten

3.695

‒ 1.774

1.921

Opdrachten Fonds onderzoek en wetenschap

2.224

‒ 1.558

666

Bijdrage aan agentschappen

2.707

1.073

3.780

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

1.136

1.098

2.234

RVO Fonds onderzoek en wetenschap

1.571

‒ 25

1.546

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

122.479

7.910

130.389

EMBC

1.390

0

1.390

EMBL

7.828

0

7.828

ESA

37.426

7.910

45.336

CERN

64.096

0

64.096

ESO

11.739

0

11.739

    

Ontvangsten

7.100

0

7.100

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2025» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

VerplichtingenDe verplichtingen worden per saldo met € 67,1 miljoen verhoogd. De grootste verplichtingenverhoging zit op het hoofdbudget subsidies Nationaal Groeifonds. Dit betreft verplichtingenruimte voor de beschikkingen aan de thematische clusters voor de tweede tranche van de Biotech Booster.

Uitgaven

De uitgaven worden per saldo met € 34,4 miljoen verhoogd.

Toelichting per instrument

BekostigingHet budget wordt per saldo met € 30,6 miljoen verhoogd. Deze verhoging is vooral het gevolg van diverse overboekingen van andere begrotingsartikelen of begrotingshoofdstukken naar artikel 16. Het betreft bijvoorbeeld bijdragen aan en financiering van onderzoeken en calls via de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), met name voor de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) en het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO). Een voorbeeld is de overboeking van het ministerie van Defensie naar Artikel 16 voor het versterken en verbreden van de Defensie kennisbasis. Deze overboeking geeft vorm aan de ambitie om samenwerking met civiele kennispartners te verstevigen zoals aangekondigd in de Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie 2025-2029 (D-SII 2025-2029) en is in lijn met het AWTI adviesrapport ‘Kennisoffensief voor Defensie’ en de kabinetsreactie die daarop is gegeven. Andere voorbeelden zijn een overboeking van het ministerie LVVN voor het programma Praktijk Voedsel en Groen, en van het Ministerie van EZ voor onderzoek naar kernenergie.

Subsidies

Het budget wordt per saldo met € 1,8 miljoen verlaagd. Onderdeel hiervan is € 1,2 miljoen op het groeifondsproject Big Chemistry en € 0,37 miljoen op het groeifondsproject Biotech Booster. Deze uitgaven konden niet meer plaatsvinden in 2025 en schuiven door naar 2026.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het budget voor ESA wordt verhoogd met € 7,9 miljoen. Dit betreft een mutatie voor de aankoop van European Space Agency (ESA)-credits ter dekking van de verwachte stijging van de contributiekosten voor ESA.

3.14 Beleidsartikel 25. Emancipatie

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 23 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 25 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

11.048

‒ 499

10.549

    

Uitgaven

24.112

‒ 499

23.613

    

Bekostiging

14.454

0

14.454

Kennisinfrastructuur: Gender- en LHBTI- gelijkheid

14.454

0

14.454

Subsidies (regelingen)

6.288

‒ 775

5.513

Gender- en LHBTI- gelijkheid 2022-2027

6.288

‒ 775

5.513

Opdrachten

3.364

276

3.640

Bijdrage aan medeoverheden

6

0

6

Gemeentefonds gender- en LHBTI-gelijkeid

6

0

6

    

Ontvangsten

0

0

0

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2025» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden per saldo met € 0,5 miljoen verlaagd.

Uitgaven

De uitgaven worden per saldo met € 0,5 miljoen verlaagd. Dit betreft onder andere een meevaller op de incidentele middelen in het kader van de herpositionering van de archief- en bibliotheekfunctie op het gebied van gendergelijkheid van € 0,2 miljoen. Verder betreft het een bijdrage aan de gemeente Amsterdam in het kader van de organisatie van de World Pride 2026. Hiervoor is een bedrag van € 0,3 miljoen overgeheveld van de begroting van OCW naar het Gemeentefonds.

4 De niet-beleidsartikelen

4.1 Nog onverdeeld

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 24 Budgettaire gevolgen van beleid, artikel 91 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

0

0

0

    

Uitgaven

0

0

0

    

Loonbijstelling

0

0

0

waarvan programma

0

0

0

waarvan apparaat

0

0

0

Prijsbijstelling

0

0

0

waarvan programma

0

0

0

waarvan apparaat

0

0

0

Onvoorzien

0

0

0

    

Ontvangsten

0

0

0

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2025» weergegeven. Op basis van de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten tot en met oktober 2025 zijn er geen bijstellingen.

4.2 Apparaat Kerndepartement

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 25 Budgettaire gevolgen van beleid, artikel 95 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1)

Mutaties 2e suppletoire begroting (2)

Stand 2e suppletoire begroting (3)=(1+2)

Verplichtingen

459.633

‒ 4.299

455.334

    

Uitgaven

459.633

‒ 4.299

455.334

    

Personele uitgaven

391.416

2.653

394.069

Eigen Personeel

369.104

‒ 7.061

362.043

Externe inhuur

17.693

10.714

28.407

Overige personele uitgaven

4.619

‒ 1.000

3.619

    

Materiële uitgaven

68.217

‒ 8.999

59.218

ICT

9.755

3.824

13.579

Bijdrage aan SSO's

23.493

1.803

25.296

Overig Materieel

34.969

‒ 14.626

20.343

    

Begrotingsreserve Schatkistbankieren

0

2.047

2.047

    

Ontvangsten

539

2.047

2.586

In de kolom «Mutaties Tweede Suppletoire Begroting 2025" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand Suppletoire Begroting September 2025» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Toelichting per instrument

Personele uitgavenHet budget wordt per saldo met € 2,7 miljoen verhoogd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • een meevaller (€ 6,0 miljoen). Deze (incidentele) meevaller wordt vooral veroorzaakt door een combinatie van een groot aantal kleine meevallers. Het is soms lastig om personeel te vinden waardoor vacatures lang openstaan. Maar ook door onzekerheden en/of afhankelijkheden bij in- en externe besluitvormingsprocessen duurt het soms langer dan gepland voordat projecten of programma’s volledig op stoom komen, waardoor er budget overblijft;

  • herijking van de instrumenten (€ 9,0 miljoen). We sturen in de begroting niet op de financiële instrumenten omdat we vooraf niet kunnen bepalen waar de kosten gaan vallen. Zo kunnen werkzaamheden/projecten bijvoorbeeld uitgevoerd gaan worden door middel van inbesteding (valt onder materieel) of externe inhuur (valt onder personeel). Bij de Najaarsnota wordt gekeken wat de verwachte realisatie wordt voor het uitvoeringsjaar en op basis hiervan worden de instrumenten herijkt. Op basis van de verwachte realisatie op de instrumenten voor 2025 blijkt een verschuiving nodig van het materiële naar het personele budget;

  • overboekingen tussen departementen (€ 1,9 miljoen) waaronder de bijdrage voor het Rijksprogramma voor Duurzaam Digitale Informatiehuishouding van BZK.

Materiële uitgaven

Het budget wordt per saldo met € 9,0 miljoen verlaagd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • herijking van de instrumenten (€ 9,0 miljoen). OCW stuurt in de begroting niet op de financiële instrumenten omdat vooraf niet bepaald kan worden waar de kosten gaan vallen. Zo kunnen werkzaamheden/projecten bijvoorbeeld uitgevoerd gaan worden door middel van inbesteding (valt onder materieel) of externe inhuur (valt onder personeel). Bij de Najaarsnota wordt gekeken wat de verwachte realisatie wordt voor het uitvoeringsjaar en op basis hiervan worden de instrumenten herijkt. Op basis van de verwachte realisatie op de instrumenten voor 2025 blijkt een verschuiving nodig van het materiële naar het personele budget.

Begrotingsreserve schatkistbankieren

Het budget voor Begrotingsreserve schatkistbankieren wordt met € 2,0 miljoen verhoogd. Het ministerie van OCW staat garant voor onderwijsinstellingen die bij de Staat lenen (schatkistbankieren). Voor het risico dat het ministerie hierdoor loopt, ontvangt het ministerie van OCW een vergoeding (risicopremie). Deze premie wordt (via een desaldering) toegevoegd aan de Begrotingsreserve schatkistbankieren.

Ontvangsten

Het budget wordt met € 2,0 miljoen verhoogd. Zie hiervoor de toelichting bij de Begrotingsreserve schatkistbankieren.

5 Agentschappen

5.1 Agentschap DUO

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, examens, informatievoorziening, alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering, waarbij de burger en instellingen centraal worden gesteld. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden. Onderdeel van DUO is de Shared Service Organisatie Noord (SSO-Noord), waarbinnen het Inkoop Uitvoeringscentrum en het Overheidsdatacenter zijn ondergebracht, die dienstverlening verricht voor het concern OCW, haar dienstonderdelen en andere overheidsorganen.

Tabel 26 Exploitatieoverzicht baten-lastenagentschap DUO (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

(1) Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen)

(2) Mutaties 2e suppletoire begroting

Totaal geraamd (3) = (1) + (2)

Baten

   

- Omzet

537.703

61.466

599.169

waarvan omzet moederdepartement

431.478

36.868

468.346

waarvan omzet overige departementen

99.538

21.745

121.283

waarvan omzet derden

6.687

2.853

9.540

Rentebaten

1.000

400

1.400

Vrijval voorzieningen

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

Totaal baten

538.703

61.866

600.569

    

Lasten

   

Apparaatskosten

488.318

40.829

529.147

- Personele kosten

357.886

20.867

378.753

waarvan eigen personeel

265.074

12.820

277.894

waarvan inhuur externen

80.704

1.313

82.017

waarvan overige personele kosten

12.107

6.735

18.842

- Materiële kosten

130.432

19.962

150.394

waarvan apparaat ICT

39.631

19.373

59.004

waarvan bijdrage aan SSO's

29.052

165

29.217

waarvan overige materiële kosten

61.749

424

62.173

Rentelasten

2.831

0

2.831

Afschrijvingskosten

45.354

6.779

52.133

- Materieel

13.000

3.964

16.964

waarvan apparaat ICT

12.500

3.964

16.464

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

500

0

500

- Immaterieel

32.354

2.815

35.169

Overige lasten

2.100

‒ 600

1.500

waarvan dotaties voorzieningen

2.100

‒ 600

1.500

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

Totaal lasten

538.603

47.008

585.611

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

100

14.858

14.958

Agentschapsdeel Vpb-lasten

100

0

100

Saldo van baten en lasten

0

14.858

14.858

Toelichting

De baten in de 2e suppletoire begroting stijgen met € 61,9 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting. De lasten in de 2e suppletoire begroting stijgen met € 47,0 miljoen. Voor 2025 wordt een positief resultaat verwacht van € 14,9 miljoen.

In de budgettaire bijlage van het hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat er bezuinigd moet worden op het apparaat van de Rijksoverheid. Voor DUO betreft dit een oplopende reeks naar € 10,8 miljoen in 2030. Daarnaast geldt dat een structurele additionele taakstelling is opgelegd van € 3,8 miljoen per 2025 via het inhouden van de loon- en prijsbijstelling voor externe inhuur.

Baten

Omzet moederdepartementDe omzet moederdepartement is € 36,9 miljoen hoger dan in de 1e suppletoire begroting. In de basisdienstverlening is sprake van een hogere omzet van € 8,1 miljoen, de omzet uit hoofde van overige opdrachten stijgt met € 23,9 miljoen en de omzet uit hoofde van SSO-Noord stijgt met € 4,9 miljoen. De stijging in de basisdienstverlening aan OCW hangt samen met additionele werkzaamheden ten behoeve van examens (€ 9,0 miljoen) en additionele overige taken (€ 5,1 miljoen). Daarnaast is er sprake van een daling van de overige werkzaamheden in het basiscontract (- € 3,0 miljoen) en lagere omzet uit Werken aan Uitvoering (- € 3,0 miljoen). De stijging in de overige opdrachten voor OCW hangt samen met de werkplekdienstverlening (€  15,8 miljoen), het uitvoeren van additionele beleidsopdrachten (€ 4,8 miljoen) en overige opdrachten (€ 3,3 miljoen). Ten slotte is sprake van additionele omzet door het SSO-Noord (€ 4,9 miljoen) ten behoeve van OCW en dienstonderdelen van OCW, te weten: de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, het Nationaal Archief en de Onderwijsinspectie.

De additionele omzet wordt voor € 32,0 miljoen gedekt door middelen die reeds beschikbaar zijn vanuit de begroting van het moederdepartement. Daarnaast wordt de additionele dienstverlening van € 4,9 miljoen door het SSO-Noord direct in rekening gebracht bij de dienstonderdelen van OCW.

Omzet overige departementen en derden

De omzet overige departementen en derden stijgt met € 24,6 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting waarvan € 23,6 miljoen betrekking heeft op dienstverlening door het SSO-Noord en € 1,0 miljoen op DUO. Deze stijging is het gevolg van een toename van de verwachte omzet uit hoofde van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (€ 10,8 miljoen), Veiligheid en Justitie (€ 8,9 miljoen), Economische Zaken (€ 3,9 miljoen), Infrastructuur en Waterstaat (€ 1,5 miljoen) en Financiën (€ 0,3 miljoen). Daarnaast is sprake van een daling van de omzet voor de ministeries Volksgezondheid, Welzijn en Sport (- € 0,8 miljoen), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (- € 2,7 miljoen) en overige opdrachtgevers (- € 0,2 miljoen). Voorts is de verwachte omzet uit hoofde van derden toegenomen met € 2,9 miljoen.

Rentebaten

De rentebaten stijgen met € 0,4 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting. Dit betreft een inschatting van de rentebaten uit hoofde van het positieve saldo op de rekening courant met het ministerie van Financiën.

Nieuwe Regeling Agentschappen

Per 1 januari 2025 is de nieuwe Regeling Agentschappen ingegaan. De nieuwe regeling geeft de mogelijkheid voor bekostiging op basis van output en/of input. Voor de uitvoering van het jaar 2025 wordt daarom naast het exploitatieoverzicht, in onderstaande tabel, inzicht gegeven in de nieuwe categorisering van de baten.

Tabel 27
 

(1) Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen)

(2) Mutaties 2e suppletoire begroting

Totaal geraamd (3) = (1) + (2)

waarvan omzet moederdepartement

waarvan omzet overige departementen

waarvan omzet derden

Totaal

Baten

       

- Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten

48.866

31.726

80.592

5.161

65.893

9.540

80.594

Examendiensten

3.410

2.766

6.176

0

0

6.176

6.176

ICT-Diensten

42.050

24.951

67.001

1.532

63.266

1.889

66.687

Inkoopdiensten

971

3.521

4.492

3.340

1.467

0

4.807

Overige dienstverlening

2.435

489

2.924

289

1.160

1.475

2.924

- Baten als tegenprestatie voor levering van input

488.837

29.742

518.577

463.185

55.390

0

518.575

Hoofdproduct Bekostiging

71.556

6.380

77.936

77.936

0

0

77.936

Hoofdproduct Studiefinanciering

181.667

18.538

200.205

200.205

0

0

200.205

Hoofdproduct Examendiensten

81.846

4.816

86.663

86.663

0

0

86.663

Hoofdproduct Onderwijsregisters

63.366

2.865

66.231

66.231

0

0

66.231

Hoofdproduct Informatiediensten

18.639

‒ 4.205

14.434

14.434

0

0

14.434

Inburgering

40.574

550

41.124

0

41.124

0

41.124

ICT-Diensten

14.404

3.313

17.717

17.717

0

0

17.717

Diverse registers

12.130

‒ 2.669

9.459

0

9.457

0

9.457

Overige dienstverlening

4.655

154

4.809

0

4.809

0

4.809

Rentebaten

1.000

400

1.400

1.400

0

0

1.400

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

538.703

61.868

600.569

469.746

121.283

9.540

600.569

Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten

De totale verwachte baten als tegenprestatie voor de levering van diensten bedragen € 80,6 miljoen. Het gaat hier om dienstverlening op het gebied van Examen-, ICT- en Inkoopdiensten aangeboden door SSO-Noord en overige dienstverlening waaronder vergoedingen voor detacheringen.

Baten als tegenprestatie voor de levering van input

De totale verwachte baten als tegenprestatie voor het leveren input bedragen € 518,6 miljoen. Deze baten vloeien voort uit het uitvoeren van de vijf hoofdproducten en werkplekdienstverlening in opdracht van OCW. Tevens zijn hier de baten opgenomen in verband met het uitvoeren van de inburgeringstaken in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Voorts zijn baten opgenomen in verband met het voeren van diverse registers en overige dienstverlening, met name het Landelijk Register Kinderopvang. 

Lasten

ApparaatskostenDe totale apparaatskosten stijgen met € 40,8 miljoen. De personele kosten stijgen met € 20,8 miljoen en de materiële kosten met € 20,0 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting. Deze stijgingen hangen samen met de bovengenoemde uitbreidingen van de basisdienstverlening aan zowel het moederdepartement als aan overige ministeries.

Rentelasten

De rentelasten zijn geschat op basis van de werkelijke rentepercentages van de afgesloten leningen. De rentelasten zijn gelijk gebleven ten opzichte van de 1e suppletoire begroting.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten stijgen met € 6,8 miljoen. Dit is primair het gevolg van gestegen afschrijvingen van zowel materiële als immateriële vaste activa gerelateerd aan het ICT-domein.

Overige lasten

Ten slotte dalen de verwachte dotaties aan de voorzieningen met € 0,6 miljoen. De daling is het gevolg van het bijstellen van de parameters die ten grondslag liggen aan de voorzieningen op basis van de laatste ontwikkelingen.

Kasstroomoverzicht

Tabel 28 Kasstroomoverzicht (bedragen x € 1.000)
  

(1) Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen)

(2) Mutaties 2e suppletoire begroting

Totaal geraamd (3) = (1) + (2)

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

20.231

 

20.231

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

538.703

61.866

600.569

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 493.349

‒ 40.829

‒ 534.178

2.

Totaal operationele kasstroom

45.354

21.037

66.391

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 106.500

‒ 106.500

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 106.500

‒ 106.500

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 39.712

‒ 39.712

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

106.500

106.500

4.

Totaal financieringskasstroom

66.788

66.788

5.

Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4)

25.873

21.037

46.910

Toelichting

Het kasstroomoverzicht is aangepast op basis van de nu voorziene additionele ontvangsten en uitgaven. De verwachte investeringen in de materiële en immateriële vaste activa zijn ongewijzigd ten opzichte van de eerste suppletoire begroting. Het beroep op de leenfaciliteit is derhalve gelijk gebleven.