Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Wet minimumbelasting 2024 aan te passen in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2025/872 van de Raad van 14 april 2025 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 2, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel v door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
de inspecteur, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
B
De artikelen 2b, derde lid, en 2c, vijfde lid, vervallen.
C
Na artikel 2f wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Voor de toepassing van dit artikel, artikel 6i, artikel 8, eerste lid en artikel 13a wordt verstaan onder:
het deel van de bijheffing-informatieaangifte dat algemene informatie bevat over de multinationale groep als geheel, met inbegrip van haar vennootschapsstructuur en een samenvatting op hoog niveau van de toepassing van Richtlijn (EU) 2022/2523, en dat overeenkomt met deel 1 van het standaardmodel;
de bijheffing-informatieaangifte, bedoeld in artikel 13.1, vijfde lid, van de Wet minimumbelasting 2024;
de delen van de bijheffing-informatieaangifte die informatie bevatten over de gedetailleerde toepassing van de kwalificerende inkomens-inclusiemaatregel, de kwalificerende onderbelastewinstmaatregel en de kwalificerende binnenlandse bijheffing met betrekking tot elk rechtsgebied waar de multinationale groep actief is, en die overeenkomen met de delen 2 en 3 van het standaardmodel voor de bijheffing-informatieaangifte;
een lidstaat die voor het te rapporteren verslagjaar enkel een kwalificerende binnenlandse bijheffing als bedoeld in artikel 1.2 van de Wet minimumbelasting 2024 heeft ingevoerd;
Richtlijn (EU) 2022/2523 van de Raad van 14 december 2022 tot waarborging van een mondiaal minimumniveau van belastingheffing voor groepen van multinationale ondernemingen en omvangrijke binnenlandse groepen in de Unie (PbEU 2022, L 328);
het standaardformulier door middel waarvan de bijheffing-informatieaangifte wordt ingediend, bedoeld in artikel 13.1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet minimumbelasting 2024;
het verslagjaar, bedoeld in artikel 1.2 van de Wet minimumbelasting 2024, waarop de bijheffing-informatieaangifte betrekking heeft;
een lidstaat die in het gegeven te rapporteren verslagjaar een kwalificerende inkomens-inclusiemaatregel of een kwalificerende onderbelastewinstmaatregel als bedoeld in artikel 1.2 van de Wet minimumbelasting 2024, of beide heeft toegepast.
D
Aan hoofdstuk II, afdeling 2, wordt een artikel toegevoegd, luidende:
1. Onze Minister verstrekt op grond van Richtlijn 2011/16/EU automatisch uit de bij de inspecteur ingediende bijheffing-informatieaangifte:
a. het algemene deel: aan de bevoegde autoriteit van de uitvoerende lidstaat waar de uiteindelijkemoederentiteit of groepsentiteiten van de multinationale groep is of zijn gevestigd;
b. het algemene deel, met uitzondering van onderdeel 1.4: aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat die alleen een kwalificerende binnenlandse bijheffing toepast:
1°. waar groepsentiteiten van de multinationale groep zijn gevestigd;
2°. waar een joint venture of een lid van een joint venture-groep waarin de multinationale groep een belang heeft, is gevestigd indien de kwalificerende binnenlandse bijheffing wordt geheven met betrekking tot joint ventures in de lidstaat; of
3°. indien de kwalificerende binnenlandse bijheffing wordt toegepast in die lidstaat met betrekking tot een staatloze groepsentiteit of een staatloze joint venture waarin de multinationale groep een belang heeft;
c. alle delen over rechtsgebieden: aan de bevoegde autoriteit van de uitvoerende lidstaat waar de uiteindelijkemoederentiteit is gevestigd;
d. een of meer delen over rechtsgebieden: aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten die heffingsbevoegdheid hebben op grond van Richtlijn (EU) 2022/2523, met inbegrip van de kwalificerende binnenlandse bijheffing met betrekking tot de lidstaten waarop die delen over rechtsgebieden betrekking hebben;
e. uitsluitend het deel van de bijheffing-informatieaangifte dat informatie bevat over de toerekening van de bijheffing op grond van de kwalificerende onderbelastewinstmaatregel voor dat rechtsgebied, waarbij die informatie in overeenstemming is met een uittreksel van onderdeel 3.4.3 van het standaardmodel: aan de bevoegde autoriteiten van rechtsgebieden die een kwalificerende onderbelastewinstmaatregel met een tarief van nihil toepassen.
2. Onze Minister verstrekt de gegevens en inlichtingen, bedoeld in het eerste lid, uiterlijk drie maanden na het verstrijken van de termijn voor het te rapporteren verslagjaar, dan wel, indien die termijn is verstreken zonder dat de bijheffing-informatieaangifte met betrekking tot dat verslagjaar bij de inspecteur is ingediend, uiterlijk drie maanden na de datum waarop de bijheffing-informatieaangifte bij de inspecteur is ingediend.
3. In afwijking van het tweede lid verstrekt Onze Minister:
a. met betrekking tot het eerste te rapporteren verslagjaar, dat op of na 31 december 2023 aanvangt, de op grond van het eerste lid te verstrekken gegevens en inlichtingen binnen zes maanden na het verstrijken van de termijn waarbinnen de bijheffing-informatieaangifte die betrekking heeft op het eerste te rapporteren verslagjaar moet zijn ingediend;
b. indien hij een kennisgeving als bedoeld in artikel 9 bis, eerste lid, eerste zin, van Richtlijn 2011/16/EU heeft ontvangen en hij van oordeel is dat de bijheffing-informatieaangifte moet worden gecorrigeerd, met toepassing van het eerste lid onverwijld de gegevens en inlichtingen uit de gecorrigeerde bijheffing-informatieaangifte.
E
Aan hoofdstuk II, afdeling 5, wordt een artikel toegevoegd, luidende:
1. Indien Onze Minister vermoedt dat de aan hem door de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat verstrekte gegevens en inlichtingen uit de bij die autoriteit ingediende bijheffing-informatieaangifte kennelijke fouten bevatten die moeten worden gecorrigeerd, stelt hij die autoriteit daarvan onverwijld in kennis.
2. Indien Onze Minister een kennisgeving als bedoeld in artikel 13.1, vierde lid, van de Wet minimumbelasting 2024 heeft ontvangen, maar de gegevens en inlichtingen, bedoeld in artikel 8 bis sexies, tweede lid, van Richtlijn 2011/16/EU, niet heeft ontvangen binnen de termijn, bedoeld in artikel 8 bis sexies, derde lid, of artikel 27 quinquies, derde en vierde lid, van Richtlijn 2011/16/EU stelt hij de bevoegde autoriteit van de andere lidstaat daarvan onverwijld in kennis.
3. Indien Onze Minister een kennisgeving als bedoeld in artikel 9 bis, tweede lid, eerste zin, van Richtlijn 2011/16/EU heeft ontvangen, stelt hij onverwijld vast op grond van welke reden hij geen toepassing heeft gegeven aan artikel 6i, eerste lid, en stelt hij de bevoegde autoriteit die de kennisgeving aan hem heeft verzonden binnen een maand na ontvangst van de kennisgeving van die reden in kennis.
4. Indien het derde lid van toepassing is en Onze Minister van oordeel is dat hij toepassing moet geven aan artikel 6i, eerste lid, stelt hij de bevoegde autoriteit, bedoeld in het derde lid, in kennis van de verwachte datum waarop hij toepassing geeft aan artikel 6i, eerste lid.
5. De verwachte datum, bedoeld in het vierde lid, is gelegen binnen drie maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving.
F
In artikel 19, derde lid, wordt «6g en 6h» vervangen door «6g, 6h en 6i».
De Wet minimumbelasting 2024 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 13.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
een formulier dat overeenkomt met het model dat is opgenomen in bijlage VII, deel IV, van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG.
2. Onder vernummering van het achtste tot negende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
8. De informatieaangifte-indienende groepsentiteit stelt vast welke delen van de bijheffing-informatieaangifte aan welke bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 6i, eerste lid, van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen op grond van dat artikel worden verstrekt.
B
In artikel 13.3, tweede lid, wordt «verplichting» vervangen door «verplichtingen» en «artikel 13.1, vierde lid» vervangen door «artikel 13.1, vierde en achtste lid».
In afwijking van artikel 6i, tweede lid en derde lid, onderdeel a, van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen past Onze Minister artikel 6i, eerste lid, van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen niet eerder toe dan met ingang van 1 december 2026.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,