Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 september 2025
Mijn ministerie werkt met volle inzet aan de versnelling van de woningbouw, het versterken van de betaalbaarheid van woningen en het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit in Nederland. In 2026 zet ik onder andere in op gerichte stimuleringsmaatregelen, zoals de realisatiestimulans en een aangepaste woningbouwimpuls voor realisatie van woningen in complexe gebieden. Dit conform het Hoofdlijnenakkoord en de daarin beschikbaar gestelde middelen. Hierover bent u in eerdere begrotingsstukken geïnformeerd1. Op Prinsjesdag heeft u de ontwerpbegroting 2026 ontvangen van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (begrotingshoofdstuk XXII).
Volgens de rijksbrede afspraak (zie Kamerstuk 31 865, nr. 198) ontvangt uw Kamer conform de Comptabiliteitswet artikel 3.1 een aparte brief met het afgesproken kader «Beleidskeuzes uitgelegd». Dit betreft de onderbouwing van voorstellen met grote financiële gevolgen (van € 20 miljoen of meer) die zijn opgenomen in de Ontwerpbegroting 2026 waarover de Kamer nog niet eerder middels «Beleidskeuzes Uitgelegd» is geïnformeerd. De brief wordt u uiterlijk vóór de parlementaire behandeling van de Ontwerpbegroting 2026 toegezonden.
Zoals opgenomen in artikel 2.25 van de Comptabiliteitswet zal lopend beleid dat ten grondslag ligt aan de begrotingsstaat in 2026 met terughoudendheid in uitvoering worden genomen totdat de Ontwerpbegroting door de Staten-Generaal is geautoriseerd. Daarbij moet de kanttekening worden geplaatst dat het onderscheid tussen nieuw en lopend beleid soms evident is, maar soms ook lastig te bepalen is omdat wet- en regelgeving geen concrete handvatten biedt om deze indeling eenvoudig te maken. Met inachtneming hiervan constateer ik dat er geen sprake is van nieuw beleid in de Ontwerpbegroting 2026 van het bovengenoemd begrotingshoofdstuk.
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer