Kamerstuk 36800-XVII-3

Amendement van het lid Hirsch over het voor het begrotingsjaar 2026 volledig herstellen van de koppeling van het ontwikkelingssamenwerkingsbudget aan 0,7% van het bruto nationaal inkomen

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaat voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (XVII) voor het jaar 2026

Gepubliceerd: 17 september 2025
Indiener(s): Daniƫlle Hirsch (GL)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36800-XVII-3.html
ID: 36800-XVII-3

Nr. 3 AMENDEMENT VAN HET LID HIRSCH

Ontvangen 17 september 2025

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

De begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 5 Multilaterale samenwerking en overige inzet wordt het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 355.000 (x € 1.000).

Toelichting

In een tijd van grote wereldwijde onrust en mondiale uitdagingen, is het van essentieel belang dat Nederland blijft investeren in internationale samenwerking, vrede, en veiligheid – ook in ons eigen belang.

Vijftig jaar lang hanteerde Nederland een koppeling van het ontwikkelingssamenwerkingsbudget aan 0,7% van het bruto nationaal inkomen (bni). Want als het goed gaat met ons, kunnen we meer doen voor mensen in nood wereldwijd. Het kabinet brak met dit principe en herstelt dit niet in de voorliggende begroting, in weerwil van de motie-Hirsch, de motie-Huizinga-Heringa, en internationale afspraken.

Dit amendement herstelt de koppeling volledig voor het begrotingsjaar 2026. Dit leidt tot een verhoging van het budget in 2026 met 355 miljoen euro.

De dekking wordt gevonden met amendementen die zullen worden ingediend op het Belastingplan 2026. Indiener verwijst hierbij naar de voorstellen uit de moties van Jetten, Timmermans, Bontenbal, Dijk, Ouwehand, Dassen, Van Baarle, Bikker ingediend bij de Algemene Politieke Beschouwingen 2024 (Kamerstukken II 2024/25, 36 600, nrs. 12 en 13), zoals het in loondienst laten treden van medisch specialisten, ondoelmatige en ineffectieve fiscale regelingen en de instelling van de digitale dienstenbelasting.

Deze aanvullende middelen kunnen via artikel 5.4 worden verdeeld over de begrotingsposten waarop het hardst bezuinigd is.

Hirsch