Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 september 2025
Op Prinsjesdag heeft u de ontwerpbegrotingen 2026 ontvangen van onder andere de begrotingshoofdstukken IIA (Staten-Generaal), IIB (Overige Hoge Colleges van Staat, Kabinetten en de Kiesraad), IV (Koninkrijksrelaties, incl. het BES-fonds), VII (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en het Gemeentefonds en het Provinciefonds.
Conform de Rijksbrede afspraak (Kamerstukken II 2021–2022, 31 865, nr. 198) ontvangt uw Kamer conform de Comptabiliteitswet artikel 3.1 in een aparte brief de onderbouwing van voorstellen met grote financiële gevolgen (van € 20 miljoen of meer) die zijn opgenomen in de Ontwerpbegroting 2026. Deze onderbouwing wordt gegeven via het afgesproken kader «Beleidskeuzes Uitgelegd». De brief wordt u uiterlijk vóór de parlementaire behandeling van de Ontwerpbegroting 2026 toegezonden.
Conform artikel 2.25 van de Comptabiliteitswet zal lopend beleid dat ten grondslag ligt aan de begrotingsstaat in 2026 met terughoudendheid in uitvoering worden genomen totdat de Ontwerpbegrotingen door de Staten-Generaal is geautoriseerd. Daarbij moet de kanttekening worden geplaatst dat het onderscheid tussen nieuw en lopend beleid soms evident is, maar soms ook lastig te bepalen is omdat wet- en regelgeving geen concrete handvatten biedt om deze indeling eenvoudig te maken. Met inachtneming hiervan constateer ik dat er geen sprake is van nieuw beleid in de Ontwerpbegroting 2026 van de bovengenoemde begrotingshoofdstukken.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, F. Rijkaart