Gepubliceerd: 16 september 2025
Indiener(s): Rijkaart
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36800-VII-2.html
ID: 36800-VII-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2025–2026

GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 4.757.827.000

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 2.027.650.000

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,F.Rijkaart

B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN

1. Leeswijzer

Algemeen

Voor u ligt de begroting 2026 van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII). Deze begroting is ingediend door het demissionaire kabinet-Schoof.

Groeiparagraaf

De begroting 2026 bouwt voort op de ontwikkeling van de begroting 2025. Bij de begroting 2025 heeft er herverkaveling plaats gevonden van een deel van de begroting van BZK naar de begroting van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (XXII) en is het herstel van Groningen overgekomen van de begroting van Economische Zaken (XIII).

De begroting 2026 bevat een aantal wijzigingen ten opzichte van 2025. De belangrijkste wijzigingen zijn:

  • Subartikel 1.3 Grondrechten en Rechtsstaat is toegevoegd.

  • De tabel ‘staat van baten en lasten’ in de begroting van de agentschappen gewijzigd. De omzet van de agentschappen wordt nu uitgesplitst in baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten en baten als tegenprestatie voor levering van input.

  • De verdiepingsbijlage en de bijlage «Moties en toezeggingen» zijn niet opgenomen in de ontwerpbegroting.

Algemene doelstelling beleidsartikelen

Elk beleidsartikel begint met de beschrijving van de algemene doelstelling. Vanaf deze begroting zal bij de afronding van elke toekomstige Periodieke Rapportage opnieuw bekeken worden of de formulering goed aansluit bij de actuele beleidstheorie en deze zal waar nodig worden aanpast. Het formuleren van de beleidstheorie is een vast element van de voorgeschreven Periodieke Rapportages die over elk beleidsartikel eens in de 4-7 jaar worden uitgevoerd. De planning van deze onderzoeken staat opgenomen in de Strategische Evaluatie Agenda. In deze begroting is de algemene doelstelling van beleidsartikel 7 geactualiseerd op basis van de recent gereconstrueerde beleidstheorie uit de in 2025 gepubliceerde Periodieke Rapportage (Kamerstukken II 2024/25, 30985, nr. 67). 

Beleidsagenda

De beleidsagenda geeft een overzicht van de hoofdlijnen van het beleid en wordt afgesloten met de volgende overzichten:

  • Overzichtstabel met de belangrijkste beleidsmatige mutaties;

  • Openbaarheidsparagraaf;

  • Overzicht Herstel- en Veerkrachtplan;

  • Strategische evaluatieagenda;

  • Overzicht risicoregelingen.

In het overzicht van risicoregelingen is de tabel «leningen» opgenomen, dit betreft de lening aan de Stichting Woonbedrijf Aardbevingsgebied Groningen.

Beleidsartikelen

In de beleidsartikelen staan de beleids- en de financiële informatie over de voorgenomen uitgaven. De begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) bevat zes beleidsartikelen:

  • artikel 1. Openbaar bestuur en democratie

  • artikel 2. Nationale veiligheid

  • artikel 6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

  • artikel 7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

  • artikel 14. Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité

  • artikel 15. Een veilig Groningen met perspectief

Een beleidsartikel is opgebouwd uit de volgende elementen:

  • A. Algemene doelstelling

  • B. Rol en verantwoordelijkheid

  • C. Beleidswijzigingen

  • D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

  • E. Toelichting op de instrumenten

Voor de toelichting op het niveau van de financiële instrumenten wordt, conform de Rijksbegrotingsvoorschriften 2025, gebruik gemaakt van onderstaande staffel.

Tabel 1 Ondergrens (staffel) op basis van Rijksbegrotingsvoorschriften 2025

Artikel

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

1. Openbaar bestuur en democratie

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 2 mln.

2. Nationale Veiligheid

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln.

6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 2 mln.

7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.Ontvangsten: 2 mln.

11. Centraal apparaat

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.Ontvangsten: 2 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 4 mln.

12. Algemeen

Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.

13. Nog onverdeeld

Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.

14. Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité

Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.

15. Een veilig Groningen met perspectief

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.Ontvangsten: 10 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 20 mln.Ontvangsten: 20 mln.

Budgetflexibiliteit

De peildatum van de gepresenteerde budgetflexibiliteit (op basis van juridische verplichtingen) is 1 januari 2026.

Niet-beleidsartikelen

De begroting van BZK bevat drie niet-beleidsartikelen:

  • artikel 11. Centraal apparaat

  • artikel 12. Algemeen

  • artikel 13. Nog onverdeeld

Begroting agentschappen

De begroting van BZK kent de volgende zeven baten-lastenagentschappen:

  • Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)

  • Logius

  • Organisatie & Personeel (O&P Rijk)

  • Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (RODI)

  • FMHaaglanden (FMH)

  • Shared Service Centrum ICT (SSC-ICT)

  • Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL)

Bijlagen

De begroting van BZK bevat de volgende bijlagen:

  • 1. Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak

  • 2. Specifieke uitkeringen

  • 3. Subsidieoverzicht

  • 4. Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda

  • 5. Overzicht Rijksuitgaven Wind in de Zeilen

2. Beleidsagenda

2.1 Beleidsprioriteiten

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) werkt aan belangrijke maatschappelijke opgaven voor Nederland en het Koninkrijk. Niet voor niets is «Goed bestuur en een sterke rechtsstaat» als prioriteit opgenomen in het Hoofdlijnenakkoord van het demissionaire kabinet Schoof. Wij als BZK zijn verantwoordelijk voor een sterke en weerbare democratie en rechtsstaat, een betrokken en betrouwbare overheid, nationale veiligheid, een betrouwbare, dienstbare en rechtvaardige Rijksdienst, digitalisering en het herstel van Groningen en Noord-Drenthe. Daarnaast coördineren we de samenwerking tussen Nederland en de andere landen binnen het Koninkrijk, tussen de Rijksoverheid, medeoverheden en de openbare lichamen.

Herstel van vertrouwen en verbinding met de burger

De democratische rechtsstaat vormt het fundament van onze samenleving en behoeft voortdurend aandacht. Daarom werken we aan het versterken, beschermen en vernieuwen van de Nederlandse democratische rechtsstaat, bijvoorbeeld door institutionele vernieuwing zoals constitutionele toetsing van ontwerpregelgeving in het wetgevingsproces. Het herstellen van het vertrouwen van burgers in de politiek en de overheid is daarbij van groot belang. Burgers moeten gehoord worden, zich geholpen voelen en meer zeggenschap hebben over zaken die hen aangaan.

We werken aan goed openbaar bestuur. Goed bestuur betekent voor de inwoner een overheid die luistert naar mensen, doet wat ze belooft, prestaties levert, aanspreekbaar is op genomen besluiten, die haar inwoners centraal zet en meer ruimte en vertrouwen geeft aan burgers, professionals en ondernemers. De overheid moet de leefwereld van burgers vaker als vertrekpunt nemen van denken en handelen. Daarom is de Agenda Goed Bestuur aangepast. Omdat we niet meer willen dat burgers in de knel komen door (op elkaar inwerkende) regels werken we door aan het opsporen, openbaar maken en aanpakken van onevenredige hardheden in beleid, wetgeving en uitvoering. Daarnaast zet BZK zich in voor het bewaken van de voortgang in de opvolging van de aanbevelingen (en samenhang) van de parlementaire verkenning Verward/onbegrepen gedrag en het zorgen voor de juiste randvoorwaarden voor lokale overheden om deze vraagstukken aan te pakken.

We zetten ons in voor een rijksoverheid die toekomstbestendig, dienstbaar en flexibel is. Een rijksoverheid die meer vanuit het belang van burgers en bedrijven opereert, waar beleid en uitvoering goed op elkaar aansluiten en waar over de grenzen van de ministeries heen aan de grote maatschappelijke opgaven gewerkt wordt. Dit vraagt om een andere houding en gedrag van de rijksdienst, waarin luisteren, reflecteren, signalen oppakken en gezamenlijk leren van fouten van groot belang is. We vergroten de transparantie van besluitvorming, zodat de samenleving kan volgen hoe besluiten tot stand komen en welke externe inbreng daarbij een rol heeft gespeeld.

We werken ook breder aan het verbeteren en versterken van herstel en hersteloperaties. In dit kader is het afgelopen halfjaar is het overheidsbrede programma Erkenning en Herstel officieel van start gegaan. Hiervoor is een kwartiermaker en een programmateam aangesteld. Het programma ziet toe op de ondersteuning van ambtenaren (en de politiek) bij het geven van een passende reactie aan burgers die in de knel dreigen te raken of al gedupeerd zijn én die op de overheid moeten kunnen rekenen. Zo draagt het bij aan een mensgericht, voortvarend én zorgvuldig herstel.

We zetten in op het versnellen van de digitalisering om grote maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. Dit doen we in intensieve samenwerking met medeoverheden, publieke dienstverleners en departementen, waaronder de ministeries van Defensie, Economische Zaken en Justitie en Veiligheid. We hebben onze prioriteiten bepaald in de Nederlandse Digitaliseringsstrategie en zetten in op cloud, data en artificiële intelligentie, verbetering van de digitale basis, modernisering van de dienstverlening en versterking van onze digitale weerbaarheid.

We werken verder aan het verbeteren en versnellen van het herstel voor de regio Groningen en Noord-Drenthe door uitvoering van de maatregelen uit Nij Begun. De schadeafhandeling en versterking worden koste wat kost, voor zo lang als nodig uitgevoerd. Daarnaast dringen we, met de regio en NCG, onaanvaardbare verschillen in de versterking zo veel mogelijk terug. We zetten in op verbetering van de brede welvaart voor de regio en bieden perspectief aan burgers die de gevolgen van de gaswinning in Groningen en Noord-Drenthe ondervinden. Dit doen we samen met de Groningers en Noord-Drenten.

Bij herstel van vertrouwen en verbinding met de burger hoort ook aandacht voor ons slavernijverleden. Vanaf 1 juli 2025 zal het Herdenkingscomité de Nationale Herdenking Afschaffing Nederlands Slavernijverleden organiseren op 1 juli, met daarbij aandacht voor alle betrokken gemeenschappen. In het Koninkrijk kunnen nazaten van tot slaaf gemaakten tijdens de Trans-Atlantische Slavernijperiode aanvragen indienen voor de subsidieregeling maatschappelijke initiatieven.

2.1.1 Sterke en weerbare democratie en rechtsstaat

Goed bestuur en een sterke en weerbare democratie en rechtsstaat vormen het fundament van onze samenleving. Voor het goed functioneren hiervan is het van belang dat de verschillende instituties en bestuurslagen binnen de democratische rechtsstaat effectief zijn, met gezag opereren en met elkaar in evenwicht zijn. Ook is het essentieel dat het bestuur betrouwbaar, betrokken en bekwaam is. Daarom heeft het kabinet een agenda gelanceerd voor vernieuwing van de democratie, de rechtsstaat en het bestuur en de controle daarop, waar in 2026 verder aan wordt gewerkt. Doel is het versterken van het belang van de Grondwet en van grondrechten, van ‘checks and balances’ in ons democratisch bestel, van rechtsstatelijke instituties en rechtsbeginselen. Hierbij is ook nadrukkelijk aandacht voor de onderlinge samenhang tussen deze thema’s. Voor deze agenda is vertrouwen essentieel. Deze aanpak kan niet los worden gezien van het herstel van de verbinding tussen overheid en inwoners.

Democratie

Weerbare democratie en burgerschap

Dit kabinet ziet het als zijn verantwoordelijkheid om de kracht van de maatschappij te versterken en ruimte te bieden aan burger- en bedrijfsinitiatieven, nieuwe vormen van burgerinvloed te ondersteunen en belemmerende regels weg te nemen. Zo benutten we samen de kracht en basis van onze samenleving. Gemeenschappen willen eigenaarschap. Lokale coöperaties, buurthuizen, jongereninitiatieven en sociale ondernemingen floreren als ze serieus genomen worden. De overheid moet aandacht hebben voor deze initiatieven en ze ruimte en ondersteuning bieden waar nodig. Lokale initiatieven kunnen bijvoorbeeld op basis van ideeën uit de wijk subsidie aanvragen bij Loket D. Wij bouwen hiermee verder aan het versterken van de infrastructuur van maatschappelijke initiatieven. Bij voorkeur worden vanuit dit loket projecten ondersteund gericht op mensen die het gevoel hebben dat de democratie voor hen niet (meer) werkt en die door initiatief te nemen een oplossing willen bieden voor problemen waar zij dagelijks mee te maken hebben (Kamerstukken II 2024/25, 36600 VII, nr. 142).

Het vrije publieke debat is essentieel voor de democratie. We onderzoeken hoe we de detectie van de toenemende dreiging van heimelijke beïnvloeding en desinformatie kunnen inrichten, en we investeren in mediawijsheid en digitaal burgerschap. Deze prioriteiten brengen we actief in bij de Raad van Europa en de EU, met implementatie van maatregelen uit het European Democracy Shield als prioriteit. De weerbaarheid van verkiezingen is hier onderdeel van.

Integer en weerbaar bestuur

Volksvertegenwoordigers, bestuurders en ambtenaren verdienen een veilige werkomgeving. Agressie, intimidatie en bedreiging ondermijnen het bestuur en zijn onacceptabel. Het programma Weerbaar Bestuur versterkt de weerbaarheid en veiligheid van politieke ambtsdragers en ambtenaren. In 2026 ligt de focus op decentrale weerbaarheid, veilige raadsvergaderingen, nazorg, uitbreiding naar waterschappen en extra ondersteuning voor kleinere gemeenten.

Het Ondersteuningsnetwerk Maatschappelijke Onrust biedt ondersteuning bij maatschappelijke onrust. We dienen bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel in voor een verplichte risicoanalyse integriteit van decentrale kandidaat-bestuurders, werken aan kwaliteitseisen voor integriteitsonderzoeken en voeren GRECO-aanbevelingen uit. De GRECO, de groep van Staten tegen Corruptie van de Raad van Europa, heeft aanbevelingen gedaan aan Nederland om corruptie te voorkomen en integriteit bij bewindspersonen te bevorderen. We zullen de aanbevelingen verder uitvoeren en we hebben hier al gedeeltelijk uitvoering aan gegeven met de Wet regels vervolgfuncties bewindspersonen. Het streven is dat de Wet regels vervolgfuncties bewindspersonen in 2026 ingaat en dat de wetsvoorstellen voor strafrechtelijke vervolging van ambtsdelicten door het parlement wordt behandeld.

Verkiezingen

Vrije, toegankelijke en betrouwbare verkiezingen zijn het belangrijkste proces in onze democratische rechtsstaat. Als gevolg van de vroegtijdige val van het kabinet zullen er binnen afzienbare tijd twee verkiezingen plaatsvinden. In het najaar van 2025 zullen de Tweede Kamerverkiezingen plaatsvinden, gevolgd door de gemeenteraadsverkiezingen in het voorjaar van 2026. We gaan in samenwerking met gemeenten en de Kiesraad ons inzetten voor goed georganiseerde en betrouwbare verkiezingen. Daarnaast experimenteren tien gemeenten tijdens de gemeenteraadsverkiezingen met een nieuw model stembiljet.

Rechtsstaat

Hoeder van de Grondwet

De minister van BZK is de hoeder van de Grondwet. Het belang van de Grondwet en van grondrechten, van ‘checks and balances’ in ons democratisch bestel, van rechtsstatelijke instituties en rechtsbeginselen wordt versterkt. Ook wordt erop ingezet dat de Grondwet de bescherming biedt die past bij de huidige tijd, waarin digitale technologie een steeds belangrijkere rol speelt in de verhouding tussen overheid en burgers.

Institutionele vernieuwing

De constitutionele toetsing van ontwerpregelgeving is versterkt en de inzet hierop is geïntensiveerd. Ook is het wetsvoorstel om constitutionele toetsing van wetten aan klassieke grondrechten door de rechter mogelijk te maken in 2025 in consultatie gebracht. Door het ontbreken van structurele dekking voor de constitutionele toetsing door de rechter, de oprichting van een constitutioneel hof en de verzelfstandiging van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wordt bezien hoe deze beleidsvoornemens verder te brengen.

Discriminatie en racisme

Daarnaast treden we daadkrachtig op tegen degenen die zich schuldig maken aan discriminatie, racisme, antisemitisme en moslimdiscriminatie. De minister van BZK is verantwoordelijk voor de aanpak van discriminatie en de bijbehorende wetgeving en heeft een coördinerende rol in de aanpak van discriminatie. Zo wordt onder andere een voorstel in consultatie gebracht voor de herziening van het stelsel van antidiscriminatievoorzieningen (ADV). Ook zal een antidiscriminatievoorziening op de BES opgericht worden.

2.1.2 Goed bestuur

Betrokken, bekwame en betrouwbare overheid

Werken aan goed bestuur is een hoofdprioriteit van het kabinet. Goed bestuur betekent voor de inwoner een overheid die luistert naar mensen, doet wat ze belooft, prestaties levert, die haar inwoners centraal zet en meer ruimte en vertrouwen geeft aan burgers, professionals en ondernemers. Hiervoor is het nodig dat gemeenten, provincies, waterschappen en departementen goed op elkaar zijn ingespeeld. Voor de inwoner is er namelijk maar één overheid. Rijksbeleid is soms niet uitvoerbaar voor medeoverheden of zij krijgen te weinig ruimte van het Rijk om beleid toe te spitsen op de lokale context. Inwoners hebben hier last van en de lokale democratie komt hierdoor onder druk te staan. Met de Agenda Goed Bestuur willen we daarom medeoverheden (bestuurders en volksvertegenwoordigers) in staat stellen om problemen van mensen op te lossen. We werken aan een herkenbare, slagvaardige, dienstbare en democratische overheid.

Actieagenda Goed Bestuur

Herkenbare overheid

Voor inwoners moet het helder zijn waar de gemeente over gaat en waar de provincie, waterschap en het Rijk over gaan. Om te waarborgen dat taken en bevoegdheden op het best passende bestuurlijke niveau worden belegd, werken we in 2026 aan verdere uitwerking van het beleidskader decentraal en gedeconcentreerd bestuur. Dit kader geeft invulling aan de coördinerende verantwoordelijkheid van de minister van BZK als het gaat om rijksbeleid dat gemeenten en provincies raakt.

Slagvaardige overheid

Voor goed bestuur is een slagvaardige overheid nodig die maatschappelijke opgaven effectief aanpakt. Om daaraan bij te dragen werken we aan passende bestuurlijk-financiële arrangementen op taken en opgaven die door het Rijk bij medeoverheden zijn belegd of waarop samenwerking nodig is, zoals bijvoorbeeld de jeugdzorg of Wmo. Ook wordt de inzet op de Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden (UDO) geïntensiveerd, om te komen tot uitvoerbaar beleid dat werkt voor mensen en medeoverheden. Verder wordt ingezet op de versterking van de interbestuurlijke samenwerking via het Overhedenoverleg en het werken met een interbestuurlijke agenda op belangrijke gezamenlijke opgaven.

Dienstbare overheid (aanpak van onevenredige hardheden)

Een dienstbare overheid is een overheid die luistert naar mensen en iets doet met signalen uit de samenleving. We zetten daarom in op het verbeteren van de feedbackloop tussen inwoner en overheid. Dat doen we allereerst door de aanpak van onevenredige hardheden in overheidsbeleid. Dit kabinet wil inwoners die klem komen te zitten als gevolg van (stapeling van) wet- en regelgeving helpen. Dit doen we door hardheden op te sporen, openbaar te maken en aan te pakken. Na de start in 2025, waar de focus lag op het opsporen van onevenredige hardheden in het sociaal domein, zal in 2026 worden gewerkt aan concrete oplossingen en mogelijk verbreding naar andere domeinen. De voortgang zal eind 2026 in het jaarlijkse rapport ‘Hardheden en oplossingen’ worden gepresenteerd. Daarnaast willen we ook dienstverlening aan inwoners verbeteren, o.a. door het voortzetten van het programma Werk aan Uitvoering, het inrichten van 25 overheidsbrede loketten en het opstarten van pilots in 12 gemeenten om tot bouwstenen te komen voor het verbeteren van de dienstverlening aan kwetsbare inwoners.

In 2026 wordt verder gewerkt aan het wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb. Met dit voorstel worden diverse aanpassingen doorgevoerd om de dienstverlening van de overheid te verbeteren, persoonlijk contact te bevorderen, de menselijke maat te versterken en hardheden te voorkomen. Het kabinet vindt het van groot belang dat een enkele fout een burger niet langer diep in de problemen mag brengen. Er wordt onderzocht of een verdere versterking van het recht op vergissen uniform en domeinoverstijgend op korte termijn gerealiseerd kan en moet worden.

Democratische overheid

Mensen maken het openbaar bestuur. Het functioneren van het openbaar bestuur en kunnen beschikken over voldoende goed toegeruste politieke ambtsdragers mogen wij niet als vanzelfsprekend beschouwen. In alle fasen van het politieke ambt - van de mobilisatie en het behoud tot aan goede door- of uitstroom - zijn verbeteringen mogelijk om het ambt toekomstbestendig te maken. Zo moeten wij meer doen om de instroom te bevorderen. Dit doen we door de waarde van het politieke ambt te laten zien zodat meer mensen de stap naar de politiek maken. In het ambt moet men over voldoende ondersteuning en opleiding kunnen beschikken. Daarom investeren we onder andere in de beroeps- en belangenverenigingen van het decentraal bestuur. Ook een goede rechtspositie is van belang. In 2026 zal een kabinetsreactie gegeven worden op het advies van het Adviescollege Rechtspositie Politieke Ambtsdragers (ARPA) over de bezoldiging en vergoeding van politieke ambtsdragers en over de haalbaarheid van de invoering van een algemene verlofregeling voor het vervullen van politieke ambten. Dit advies wordt in het najaar van 2025 verwacht.

Om de kwaliteit en het functioneren van lokale volksvertegenwoordigers te vergroten zijn er twee taskforces actief die ondersteuning bieden bij uitdagingen rondom het functioneren van de griffies en lokale rekenkamers. Daarnaast wordt er ingezet op het verbeteren van raadsinformatiesystemen en het databeheer van gemeenten, een belangrijke randvoorwaarde voor griffiers om hun werk goed te kunnen doen. Het lokale bestuur wordt ook versterkt door een krachtige lokale ombudsfunctie die het vertrouwen in de overheid probeert te herstellen en actief bijdraagt aan verbeteringen in beleid en uitvoering. In 2026 wordt daarom verder invulling gegeven aan een goed gepositioneerde ombudsfunctie.

Nationaal Programma Vitale Regio's

Het Rijk moet oog hebben voor regionale verschillen en investeren in structurele samenwerking met regio’s. Met het Nationaal Programma Vitale Regio’s (NPVR) gaat het Rijk met elf regio’s aan de randen van Nederland een commitment aan van twintig jaar om te werken aan veilige en leefbare regio’s, een duurzaam en bereikbaar voorzieningenniveau en een gezonde en kansrijke toekomst voor inwoners. In 2026 wordt verder gewerkt aan het Plan voor de Regio en de bijbehorende Uitvoeringsagenda. Maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven en inwoners worden hier nadrukkelijk bij betrokken. Het programma heeft ook expliciete aandacht voor de grensoverstijgende samenwerking met de buurlanden en het oplossen van grensbelemmeringen. De lessen die we trekken uit onder andere de aanpak in deze 11 regio’s benut het Rijk om de eigen beleids- en investeringslogica door te ontwikkelen, zodat rijksbeleid beter rekening houdt met regionale verschillen in opgaven. We vervullen hierin een coördinerende en stimulerende rol, zodat beleidsaanpassingen in samenhang plaatsvinden.

2.1.3 Nationale veiligheid

Nationale veiligheid

De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) beschermt de nationale veiligheid en de democratische rechtsorde. Het belang van het werk van de AIVD blijft ook in 2026 in belang toenemen. De dreigingen in én tegen Nederland en zijn bondgenoten nemen toe in aantal en verscheidenheid. Dreigingen zijn vaker met elkaar verbonden en vaker urgent van aard. Conflicten in het buitenland hebben een grote invloed op de nationale en internationale veiligheid, in het bijzonder de oorlog van Rusland tegen Oekraïne en de conflicten in het Midden-Oosten. Beide conflicten destabiliseren hele regio’s en hebben een groot escalatie-potentieel. Daarnaast voorziet de AIVD dat er de komende jaren diepgaander onderzoek nodig is voor het beschermen van nationale veiligheidsbelangen tegen de dreiging vanuit onder andere statelijke actoren en criminele ondermijning van de nationale veiligheid. Het kabinet investeert vanwege deze ontwikkelingen in de operationele slagkracht en de toekomstbestendigheid van de AIVD.

Recente geopolitieke en technologische ontwikkelingen onderstrepen dat het cruciaal is dat de AIVD technologisch koploper is, om de continue ontwikkelende dreiging in het zicht te krijgen en te mitigeren, of om partners in staat te stellen om dat te doen.

Aanpak van statelijke dreigingen

Ontwikkelingen in een aantal gevestigde en minder gevestigde westerse democratieën laten zien dat heimelijke beïnvloeding plaatsvindt met verschillende technieken en tactieken. Voorbeelden hiervan zijn: het leggen van relaties met elites via omkoping en ongewenste beïnvloeding, financiering van kandidaten voor politieke functies, manipulatie van verkiezingen, informatiemanipulatie en beïnvloeding van diasporagemeenschappen en het ondermijnen van het vertrouwen in de democratische rechtsstaat. Hierbij wordt gebruik gemaakt van complexe technologische middelen. Binnen de aanpak op het versterken en vernieuwen van de democratische rechtsstaat vragen deze ontwikkelingen om een integrale aanpak van statelijke dreigingen, om zo de schadelijke effecten van heimelijke beïnvloeding te reduceren.

De grootste statelijke dreiging komt, naast Rusland, van China. China is inmiddels één van de leidende wereldmachten en gedraagt zich steeds meer als systeemrivaal van het Westen. De gevolgen daarvan voor Nederland en andere landen kunnen veelomvattend en ingrijpend zijn. Ook in 2026 heeft het ontdekken en tegengaan van geavanceerde cyberaanvallen en het begrijpen van de intenties, capaciteiten en acties van China richting Nederland prioriteit voor de AIVD, samen met de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). De investeringen hiervoor uit het hoofdlijnenakkoord onderstrepen het belang van onderzoek naar de dreiging vanuit China voor de nationale veiligheid.

De dreiging vanuit Rusland richting Nederland en zijn bondgenoten blijft naar verwachting de komende jaren significant aanwezig. De agressieve Russische houding manifesteert zich steeds nadrukkelijker op een hybride wijze in Europa, onder meer door spionage- en sabotageactiviteiten, desinformatie, heimelijke beïnvloeding en militaire intimidatie. Deze dreiging vraagt steeds meer aandacht van de AIVD. Waar mogelijk worden ketenpartners in staat gesteld deze dreigingen te reduceren en mitigerende maatregelen te treffen, dan wel zal de AIVD zelf daartoe bestaande bevoegdheden inzetten.

Criminele ondermijning

De AIVD doet onderzoek naar criminele netwerken die de nationale veiligheid bedreigen. Het onderzoek draagt eraan bij dat aanslagen tegen de rechtsstaat worden voorkomen, dat bedreigde personen worden beschermd en dat systeemkwetsbaarheden binnen de overheid en het bedrijfsleven worden ontdekt, zodat criminelen die niet kunnen misbruiken. De AIVD investeert met de middelen uit het hoofdlijnenakkoord in het faciliteren en uitvoeren van het onderzoek naar de dreiging van criminele netwerken tegen de nationale veiligheid.

Terrorisme en extremisme

De afgelopen jaren is gebleken dat de dreiging van jihadistisch gemotiveerde aanslagen verder toeneemt. De dreiging blijft daarmee buitengewoon urgent. Actuele gebeurtenissen spelen hierbij een belangrijke aanjagende rol, bijvoorbeeld het conflict in Gaza. De AIVD heeft de taak om aanslagplannen in Nederland en Europa te (helpen) verijdelen. Ook ziet de AIVD dat minderjarigen steeds vaker een terroristische dreiging kunnen vormen. Daarnaast vormen rechts-, links- en anti-institutionele extremisten een reële bedreiging voor de nationale veiligheid en de democratische rechtsorde in Nederland, waar de AIVD onderzoek naar blijft doen.

Wettelijk kader en instrumentarium

De Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) beschrijft de taken en bevoegdheden van de AIVD en de MIVD. Cyberdreigingen- en onderzoeken zijn de afgelopen jaren omvangrijker en complexer geworden. De Wiv 2017 is op enkele onderdelen niet toereikend gebleken voor de moderne operationele praktijk van de diensten op het gebied van buitenlandse dreigingen. De aangenomen Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma, bulkdatasets en overige specifieke voorzieningen moet de meest urgente knelpunten verhelpen binnen onderzoeken naar landen met een offensief cyberprogramma. De grondige herziening van de Wiv 2017 is daarom van groot belang en noodzakelijk om te kunnen blijven innoveren, wendbaar te blijven en een zelfstandige inlichtingenpositie te verkrijgen en behouden in deze veranderlijke geopolitieke situatie. Zie hiervoor ook de hoofdlijnennotitie herziening Wiv 2017 (Kamerstukken II 2022/23, 34588, nr. 92) en de stand van zakenbrief (Kamerstukken II 2024/25, 34588, nr. 94) waarin het streven staat gemeld om het wetsvoorstel begin 2026 in consultatie te brengen.

De verscheidenheid, hoeveelheid en verbondenheid van dreigingen doen een groot beroep op de AIVD en MIVD. Om Nederland op een robuuste manier te beschermen moet de AIVD steeds vaker onderzoeken intensiveren. Ook blijft de AIVD inzetten op de gerichte transformatie en innovatie naar een datagedreven en technisch toekomstbestendige dienst.

In 2026 zet de AIVD verder in op detectie van digitale aanvallen vanuit statelijke actoren en het bieden van handelingsperspectief en adviezen aan overheden, vitale bedrijven en kennisinstellingen voor het vergroten van de (digitale) weerbaarheid op het gebied van cyber, economische veiligheid en bescherming van vitale sectoren en processen.

2.1.4 Herstel Groningen

Mensen in Groningen en Noord-Drenthe zijn gebaat bij stabiliteit en een goede uitvoering van de vijftig maatregelen uit Nij Begun. Alle 50 maatregelen zijn inmiddels in werking getreden of de uitvoering start op korte termijn. Hierdoor gaat de Groninger hersteloperatie een fase van uitvoering in. Het kabinet borgt wettelijk haar betrokkenheid. Het PEGA-wetsvoorstel (Wet uitvoering maatregelen parlementaire enquête aardgaswinning Groningen) zal naar verwachting in 2026 in werking treden. Daarmee ontstaat de plicht voor het kabinet om jaarlijks onafhankelijke onderzoekers te laten rapporteren over de resultaten en effecten van het beleid en de uitvoering in de Staat van Groningen en Noord-Drenthe. Het kabinet zal hierover in gesprek gaan met o.a. de inwoners van Groningen, Noord-Drenthe, maatschappelijke organisaties, regionale bestuurders en het parlement.

Een belangrijk deel van de aangekondigde maatregelen ziet op de schadeafhandeling. De implementatie van de schademaatregelen heeft tot belangrijke aanpassingen geleid van de schadeafhandeling, waaronder de introductie van de regeling voor daadwerkelijk herstel. Het intake-proces wordt hierop aangepast, zodat de bewoner een geïnformeerde keuze kan maken tussen de mogelijkheden die de verbeterde schadeafhandeling biedt. De regeling voor daadwerkelijk herstel zal met de ervaringen uit 2024 en 2025 verder worden verbeterd. Daarmee komt de regeling in de tweede helft van 2025 beschikbaar voor alle bewoners van het effectgebied. Daarnaast zal het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) verder uitvoering geven aan duurzaam herstel, waarmee herhaalschades voorkomen worden.

Ook heeft het kabinet met het IMG aandacht voor de stille gedupeerden. Het IMG kan dankzij het PEGA-wetsvoorstel, dat naar verwachting in 2026 in werking treedt, bewoners actief benaderen bij wie schade vermoed wordt, maar die nog nooit een aanvraag gedaan hebben. Ook zal het IMG inzetten op betere communicatie door vaker persoonlijk contact op te nemen met bewoners. Via de 23 steunpunten en het mobiele steunpunt helpt het IMG bewoners bij het maken van keuzes en het informeren over de schaderegelingen en ondersteuningsmogelijkheden. Om eigenaren (rechts)bijstand te geven bij schadeherstel of versterking zijn de regelingen voor (rechts)bijstand uitgebreid.

Ook in 2026 zetten we ons in voor het in balans brengen van kwaliteit en snelheid in de versterkingsaanpak. Daarbij blijft deze om de bewoners in het versterkingsgebied draaien. We bieden hen zekerheid en een realistisch perspectief. Tegelijkertijd wordt er voortgang geboekt in de versterking, conform de jaarlijkse prognoses van de diepteanalyse. De versterkingsoperatie is in de eerste plaats een menselijke opgave: de overheid vergeet niemand en heeft speciale aandacht voor de zwaarst gedupeerde bewoners en meest complexe gevallen. Daarbij luisteren we naar bewoners en handelen we op basis van de signalen die ons bereiken. We werken, samen met Nationaal Coördinator Groningen (NCG), proactief, doelmatig en rechtmatig. In deze versterkingsoperatie richten we ons ook op de veiligheid. Dit doen we niet via losse sporen, maar we nemen beiden mee in een integrale opgave. Ook de interactie tussen bewoners en NCG wordt verbeterd en geïntensiveerd. Bewoners hebben de ruimte om hun woningen te isoleren. NCG en lokale overheden benutten de ruimte én de middelen om onaanvaardbare verschillen tegen te gaan. In 2026 zal tegelijkertijd de grootschalige isolatieaanpak voor Groningen en Noord-Drenthe verder uitgerold worden. Via een agenda voor herstel werken we samen met de regionale overheden aan één overheidsaanpak. Tegelijkertijd wordt in 2026 alles in het werk gesteld om de door de aardbevingen veroorzaakte kosten voor de versterking te verhalen op de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM).

Daarnaast werken we in 2026 aan de verdere uitvoering van de Sociale en Economische Agenda’s, die in 2025 zijn vastgesteld. Het doel van beide agenda’s is de brede welvaart in de regio Groningen en Noord-Drenthe binnen één generatie tenminste op het landelijk gemiddelde te brengen. De Sociale Agenda draagt daaraan bij op de gebieden leefbaarheid, kansen voor kinderen, gezondheid, armoede en participatie, om de kwaliteit van leven van alle inwoners te verbeteren. Groningen en Noord-Drenthe moet daarnaast een aantrekkelijke regio zijn en blijven om te werken, leren, studeren, innoveren en investeren. De Economische Agenda moet grote, structurele verbeteringen in de economische structuur van de regio realiseren. Dit biedt Groningers en Noord-Drenten de kans om te profiteren van een toename van regionaal verdienvermogen, bevordering van ondernemerschap en innovatie, evenals het beter behouden en benutten van talent en kennis in de regio. In 2025 zijn vanuit beide agenda’s al de eerste investeringen gedaan en in 2026 zal verder worden gewerkt aan de uitvoering op langere termijn.

2.1.5 Betrouwbare, dienstbare en rechtvaardige Rijksdienst

Overheid van de toekomst

Om het functioneren van de rijksoverheid te verbeteren, zoals beoogd met hoofdstuk 7 van het regeerprogramma van het demissionaire kabinet, worden in 2026 de volgende stappen gezet gericht op modernisering van de organisatie, sturing en samenwerking binnen de rijksdienst. De overheid van de toekomst is eenvoudig, flexibel, wendbaar, opgavegericht en slagvaardig, met oog voor de samenleving en het algemeen belang. De overheid van de toekomst werkt responsief en proactief. De overheid van de toekomst is een overheid die niet mechanisch, maar organisch werkt en niet alleen reageert, maar ook vooruitdenkt, op basis van feiten en cijfers.

Overheidsorganisaties moeten vanuit een brede set van publieke waarden gaan sturen, en meer als één overheid optreden, met focus op de behoeften van de samenleving. Deze nieuwe manier van sturen moet het nieuwe normaal worden. Daarbij hanteren we de publieke waarden zoals beschreven in de gids Ambtelijk Vakmanschap. De afgelopen decennia heeft de focus vooral gelegen op waarden als (juridische) rechtmatigheid en bedrijfsmatige waarden zoals kosten en efficiëntie van de eigen organisatie. Daardoor kwamen andere publieke waarden, zoals responsiviteit, rechtvaardigheid en de menselijke maat onvoldoende tot hun recht. Sturing is geen uniform concept, maar krijgt vorm binnen de specifieke context. Deze nieuwe filosofie is opgenomen in het wetsvoorstel voor een Kaderwet rijksinspecties. Dit wetsvoorstel beoogt de onafhankelijke taakuitoefening van de rijksinspecties wettelijk te waarborgen en draagt bij aan de focus op de maatschappelijke impact van de overheid, het effectiever reflecteren op de effecten in de praktijk, en het verbinden van het beleid met de uitvoeringspraktijk. Dit wetsvoorstel wordt naar verwachting begin 2026 bij de Tweede Kamer ingediend. De nieuwe sturingsfilosofie zal ook een plaats krijgen in het wetsvoorstel tot modernisering van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (zbo’s). Hierin zullen dienstbaarheid aan de samenleving en waarden gedreven werken wettelijk worden verankerd. Ook zullen zbo’s een betere positie krijgen bij het ontwikkelen van beleid en regelgeving. In dit wetsvoorstel zal ook de kaderwetgeving voor zbo’s met een hoge mate van autonomie (‘autoriteiten’) worden opgenomen.

Voor een betere verbinding tussen uitvoering en beleid en de continue feedback vanuit de uitvoering en toezicht naar beleid wordt in 2026 een gemoderniseerd kader voor periodieke evaluatie van zbo’s en andere zelfstandige organisaties ontwikkeld. Met de focus op de leefwereld van mensen, het algemeen belang en de maatschappelijke meerwaarde die de overheid moet leveren.

Apparaatstaakstelling Hoofdlijnenakkoord

Het kabinet heeft een budgettaire bezuiniging oplopend tot €1 mld. structureel op de apparaatskosten van de kerndepartementen opgelegd. Ook in 2026 werken departementen individueel aan het realiseren van de eigen bezuiniging. De afgesproken budgettaire taakstelling verplicht ons om kritisch te kijken naar de inrichting en het functioneren van de Rijksoverheid. Daarbij dient de operatie verantwoord en realiseerbaar plaats te vinden.

Daar waar iedere minister zelf verantwoordelijk is voor het eigen ministerie en de beleidsinhoudelijke keuzes en resultaten, is de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ook stelselverantwoordelijk voor het functioneren van het Rijk als organisatie en de rijksbrede bedrijfsvoering. Vanuit die coördinerende en kaderstellende rol wordt de realisatie van de taakstelling gemonitord. Hierover wordt in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk en bij de Miljoenennota gerapporteerd. We werken meer als één rijksoverheid en werken aan systeemverandering, zoals het verminderen van externe inhuur, aanpak van bureaucratie en regeldruk, ontkokering en kansen die digitalisering en artificial intelligence bieden om de productiviteit te verhogen. Dit is van groot belang gegeven de arbeidsmarktkrapte.

Een omslag in de werkwijze van de overheid

In het regeerprogramma van het demissionaire kabinet staat dat herstel van vertrouwen van burgers in de overheid niet lukt met systeemverbeteringen en juridische maatregelen alleen. Het vraagt ook om ambtelijk vakmanschap, waarbij responsiviteit, rechtstatelijk besef en waardengedreven werken belangrijke aspecten zijn. Het kabinet zet met het programma Ambtelijk Vakmanschap in op een fundamentele omslag in de werkwijze van de rijksdienst en de decentrale overheden en op het vergroten van het lerend vermogen van de overheid. Enkele maatregelen zijn de volgende.

  • Er komt een basisopleiding als impuls voor ambtelijk vakmanschap. In het regeerprogramma is een verplichte basisopleiding voor elke ambtenaar aangekondigd. Ambtenaren moeten hiermee hun kennis en vaardigheden vergroten ten aanzien van democratisch rechtsstatelijk vakmanschap, burgerperspectief, digitaal vakmanschap en beleidskwaliteit. In 2026 wordt deze leergang verder uitgerold en verbeterd.

  • De toepassing in de dagelijkse praktijk wordt (onder meer aan de hand van de gids Ambtelijk Vakmanschap) versterkt en onderhouden door periodieke trainingen en (morele) dialogen. Hierin staat meer dan voorheen reflectie centraal. Reflectie op het eigen werk, het werk van het team en de organisatie. Waar nodig worden bevindingen teruggelegd bij beleid. Steeds zal de focus zijn: hoe kunnen we het nog beter doen voor inwoners en bedrijven.

  • Er komt een professioneel netwerk van opgavecoaches die het opgave gericht samenwerken aan complexe interdepartementale opgaven (en medeoverheden), begeleiden. Samen met een community van programmadirecteuren, praktijkbouwers, gespreksleiders en opgavecoaches worden geleerde praktijklessen verzameld en gedeeld.

  • Op basis van de praktijkervaring wordt nadrukkelijk ook feedback gegeven op de werking van onderliggende systemen en processen, zoals bijvoorbeeld het HRM instrumentarium. Waar deze belemmeren, is aanpassing aangewezen om de geambieerde werkwijze optimaal te ondersteunen.

Publiek leiderschap: hervorming en versobering ABD

De Algemene Bestuursdienst (ABD) draagt bij aan sterk publiek leiderschap en betrouwbaar bestuur. Het beleid voor de ABD is gericht op het voorzien in kwalitatief hoogwaardig leiderschap bij de rijksdienst, het versterken van de verbinding van topambtenaren met de samenleving en het versterken van de deskundigheid en het ambtelijk vakmanschap van topambtenaren. In dat kader wordt ook gewerkt aan een hervormingsagenda om de ABD te versoberen, met als doel om focus aan te brengen (Kamerstukken II 2024/25, 31490, nr. 360). Ingezet wordt op een eenvoudiger en kleiner stelsel voor topambtenaren. Om het publiek leiderschap te versterken en een deskundige en slagvaardige ambtelijke top te realiseren, zal de ABD zich primair richten op de groep topambtenaren met eindverantwoordelijkheid.

Een integere, weerbare en sociaal veilige overheid

Ambtenaren hebben een belangrijke rol bij het goed functioneren van het openbaar bestuur. Immers, de overheid en haar ambtenaren moeten betrouwbaar, eerlijk en transparant zijn voor elke inwoner. Een sociaal veilige, inclusieve en integere werkomgeving is noodzakelijk om ambtenaren te beschermen tegen ongewenst gedrag, oneigenlijke druk en ruimte te geven aan ieders professionele inbreng.

Speerpunten voor integriteitsbeleid in 2026 zijn het voortbouwen op de nieuwe ambtseed en de geactualiseerde Gedragscode Integriteit Rijk, en het versterken van integer en inclusief leiderschap. In 2026 wordt verdere praktische invulling gegeven aan het in 2025 opgerichte rijksbrede meldloket en de rijksbrede commissies voor klachten- en integriteitsincidenten. Een integere overheid moet zijn eigen kwetsbaarheden kennen. Daarom wordt in 2026 verder gewerkt aan de mitigatie van de grootste kwetsbaarheden, o.a. via instrumenten voor risicomanagement. Ook maken we ambtenaren weerbaarder tegen invloeden van buitenaf, zoals agressie, discriminatie, intimidatie, ondermijning en corruptie.

Voor het bevorderen van sociale veiligheid zetten we in op preventie, doorontwikkeling van het model aanpak discriminatie en racisme voor de departementale beleids- en effectrapportage en het managen van de zogeheten risicofactoren. Daarnaast monitoren we onder andere door onderzoeken naar ervaren discriminatie onder medewerkers, de inclusiemonitor en hebben we de ambitie om dit onderwerp te bespreken in de P-cyclus.

Klokkenluiders zijn van groot belang bij het aan het licht brengen van maatschappelijke misstanden. Om een open bedrijfscultuur te bevorderen bij werkgevers richt de aanpak zich ook in 2026 en verder op het vergroten van kennis over de wet en het stimuleren van een preventieve aanpak voor een veilig werk- en meldklimaat. Daarnaast wordt de rechtsbescherming vergroot door het wetsvoorstel dat in voorbereiding is ter aanpassing van de Wet bescherming klokkenluiders.

Een inclusieve overheid

Het Rijk staat voor een veilige en inclusieve organisatie met divers samengestelde teams. Een organisatie waar inclusie en gelijkwaardigheid de norm zijn en die vrij is van discriminatie en racisme en ongewenste omgangsvormen. De overheid dient in verbinding te staan met de samenleving en deze zo goed mogelijk te vertegenwoordigen en te bedienen. Hiervoor is een representatief medewerkersbestand dat aansluit bij de samenleving en haar verscheidenheid noodzakelijk.

Een inclusieve organisatie met een divers samengesteld personeelsbestand en gelijke kansen voor iedereen is tevens een randvoorwaarde voor goed én aantrekkelijk werkgeverschap, zeker in een krappe arbeidsmarkt. Hoewel er rijksbreed positieve ontwikkelingen zijn op het gebied van diversiteit en inclusie, vraagt het continue aandacht, monitoring en bijsturing om de gestelde ambities te halen.

In 2026 wordt de rijksbrede aanpak voortgezet, met onder andere de maatregelen breed werven en objectief selecteren om gelijkwaardige kansen bij in- en doorstroom te bevorderen en arbeidsmarktdiscriminatie tegen te gaan. Er wordt verder gewerkt aan de implementatie van het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap voor een toegankelijke overheid voor iedereen. Voor de banenafspraak zal het eerder afgesproken rijksbrede plan van aanpak verder worden uitgevoerd. Deze ziet toe op het inrichten van een adequate begeleidingsstructuur voor mensen uit de doelgroep banenafspraak, het inventariseren van kansrijke domeinen in samenwerking met Binnenwerk en focus op het aanscherpen van de kwaliteit en duurzaamheid van de gerealiseerde banen. Het bieden van voldoende begeleiding, maatwerk en een duurzaam perspectief zijn daarbij cruciaal.

Inkoopstrategie rijksoverheid

De huidige inkoopstrategie «Inkopen met Impact» is geëvalueerd. Er is gestart met een nieuwe, breder ingestoken inkoopstrategie. De strategie rond maatschappelijk verantwoord inkopen wordt geactualiseerd en blijft een belangrijk onderdeel. Een nieuw onderdeel van de strategie betreft de bijdrage van het Rijksinkoopstelsel aan veiligheid en leveringszekerheid.

De inzet voor 2026 is verder om de inrichting van het inkoopstelsel te herzien. Bedoeling is om beter te kunnen sturen op het stelsel, regeldruk te verminderen en de digitalisering van het inkoopproces te versnellen.

Een toekomstbestendige rijkswerkomgeving

Het hybride werken is het nieuwe normaal voor de Rijksdienst. De medewerkers hier goed in faciliteren, zodat ze over grenzen heen van hun eigen organisatie beter en aantrekkelijk kunnen werken, maakt de rijksdienst als organisatie wendbaarder en draagt bij aan de overheid van de toekomst.

De inzet voor 2026, als onderdeel van vastgestelde Masterplannen rijkskantoorhuisvesting 2024-2028 (Kamerstukken II 2023/24, 31490, nr. 336), is doorontwikkeling van een op het hybride werken toegesneden huisvesting, breed toegankelijk voor medewerkers, zichtbaar en aanwezig, ook in de regio’s buiten de Randstad. De rijkskantoren moeten zo veel mogelijk flexibel te gebruiken zijn. Dit bevordert het onderling samenwerken, bindt medewerkers, en stelt ons in staat om krimp en groei van fte’s beter op te vangen. Daarbij is extra aandacht voor veiligheid en weerbaarheid. Zoals in het Regeerakkoord aangekondigd, breiden we het aantal rijksontmoetingspleinen uit ter ondersteuning van dit beleid. In de rijkshuisvesting worden ook de Europese verplichtingen voor energiebesparing (EED) en verduurzaming van de gebouwen (EPPD IV) geïmplementeerd. In 2026 ontvangt de Kamer de uitkomst van de vijfjaarlijkse evaluatie van het rijkshuisvestingsstelsel, die in 2025 is gestart.

Een betere spreiding van de rijkswerkgelegenheid over het land blijft belangrijk ter versterking van regio’s. We adviseren andere ministeries bij locatiekeuzes. Het belang van de regio speelt daarmee een grotere rol in huisvestingsbesluiten. In de jaarlijkse Kamerbrief «Stand spreiding rijkswerkgelegenheid» worden concrete casussen toegelicht waaraan het kabinet werkt.

Een open overheid

We werken aan een goed werkend openbaarheidsstelsel en betere toegang tot overheidsinformatie voor burgers, bedrijven en journalisten. Dit doen we door het maken van beleid en voorzieningen voor meer actieve openbaarmaking en voor het verbeteren en versnellen van de afhandeling van informatieverzoeken. De Wet open overheid kent vier delen: het actief openbaar maken van verplichte categorieën van informatie, de inspanningsverplichting om maatschappelijke dossiers openbaar te maken, het afhandelen van openbaarheidsverzoeken en de mogelijkheid advies en bemiddeling in te roepen als de overheid de wet niet nakomt via het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding. Het beleid is om alle vier de onderdelen van de wet tot uitvoering te brengen. Dat gebeurt door inhoudelijk, procesmatig en technisch de actieve openbaarheid te vergroten om daarmee de openbaarheidsverzoeken terug te kunnen brengen. We werken aan de (door)ontwikkeling van de generieke Woo-voorziening, de verdere inwerkingtreding van de verplichte actieve openbaarmaking (Woo art. 3.3) en proactieve openbaarmaking, waarmee steeds meer overheidsinformatie actief openbaar gemaakt wordt via een publieksvriendelijk Woo-zoekportaal. We werken daarbij aan eenheid in de aanpak van openbaarheid binnen alle overheidslagen, en verbinden ook andere «open overheid» thema’s (zoals open data en open inkoop). En we zetten in op de toepassing van onder andere AI voor openbaarheid via een innovatieagenda met de koepels van medeoverheden.

In 2026 wordt verder gewerkt aan de uitvoering van de maatregelen uit de kabinetsreactie op de Woo-invoeringstoets (Kamerstukken II 2023/24, 32802, nr. 94), om uitvoering én uitvoerbaarheid van de Woo verbeteren. Voor de afhandeling van Woo-verzoeken betekent dat meer uniforme en efficiëntere afhandelingsprocessen, dejuridisering, aanscherping van misbruikbepalingen en meer en beter contact met Woo-verzoekers. In ons beleid streven we naar een goed evenwicht tussen enerzijds openbaarmaking, en anderzijds de uitvoerbaarheid voor bestuursorganen. We bewaken een goede balans tussen openbaarheid en andere belangen, zoals privacy en veiligheid. In 2026 wordt de vervroegde wetsevaluatie van de Woo afgerond. Op basis hiervan zal het kabinet beslissen welke maatregelen nodig zijn om de Woo beter uitvoerbaar te maken.

2.1.6 Toekomstbestendig digitaliseren

Om de grote maatschappelijke uitdagingen aan te pakken zet de overheid in op het versnellen van de digitalisering. Dit doen we in intensieve samenwerking met medeoverheden en publieke dienstverleners. We zetten in op cloud, data en artificiële intelligentie en we verbeteren digitaal vakmanschap, moderniseren de dienstverlening en versterken onze digitale weerbaarheid. Deze prioritering hebben we opgesteld in de Nederlandse Digitaliseringsstrategie en dit is de leidraad waarlangs we in 2026 onze plannen vormgeven (Kamerstukken II 2024/25, 26643, nr. 1366).

Zes prioriteiten voor één overheid in de digitale wereld

1. Cloud

We willen als één overheid cloudtechnologie inzetten. Daarom streven we naar een centrale overheidsmarktplaats voor cloudtechnologieën. Zo gaan we de vraag vanuit de overheid naar cloudtechnologie beter aan het aanbod koppelen. Verder gaan we op basis van een in 2025 gestarte verkenning besluiten over de realisatie van een overheidsbrede soevereine clouddienst. Zo blijven we de baas over onze gegevens en zorgen we ervoor dat inwoners en ondernemers erop kunnen vertrouwen dat hun gegevens in goede handen zijn.

2. Data

Data zijn onmisbaar om burgers en ondernemers te helpen en om maatschappelijke problemen op te lossen. Het doel is om gegevens beter vindbaar, bruikbaar en uitwisselbaar te maken door verder te standaardiseren. In 2026 intensiveren we op het ontwikkelen en beproeven van standaarden die op termijn verplicht worden. We werken aan een overheidsbreed stelsel om gegevensknelpunten waar organisaties tegenaan lopen boven water te halen, die collectief op te lossen en toekomstige knelpunten te voorkomen. We starten met een centrale functie die het herontwerp van processen in ketens aanjaagt.

Daarnaast beheren en verbeteren we het nationale open data platform en maken we het hergebruik van niet-openbare overheidsgegevens voor onderzoeksdoeleinden binnen een beveiligde verwerkingsomgeving mogelijk. We stimuleren het hergebruik van overheidsdata, bijvoorbeeld door (her)gebruikers van overheidsdata te koppelen aan overheidsorganisaties die open data publiceren.

3. Artificiële intelligentie

We nemen verdere stappen in de verantwoorde inzet van artificiële intelligentie (AI) en algoritmes. Vanuit onze coördinerende rol pakken we de regie bij het opschalen van veelbelovende AI initiatieven en stimuleren we AI-toepassingen die overheden ondersteunen bij maatschappelijke opgaven en betere dienstverlening. Publiek-private samenwerking stimuleren is hierbij een vereiste. Daaronder valt ook het verkennen van de mogelijkheden van eigen (open) AI-modellen die goed aansluiten bij technische eisen en Europese normen en publieke waarden op het gebied van compliance en transparantie. Mede daarom zet het kabinet in op cofinanciering van een AI fabriek in Groningen, zodat Europa, en dus ook Nederland, niet te afhankelijk wordt van innovaties uit de VS en China.

Verantwoorde inzet betekent bovendien dat we normeren. We richten ons op de verdere ontwikkeling van het Algoritmekader door dit toetsbaar te maken en stimuleren verdere vulling van het Algoritmeregister. Ook verkennen we hoe we het toezicht op de AI-verordening inrichten. Daarbij verkennen we de inrichting van een overheidsbreed AI-competentiecentrum, dat onder meer gericht is op techniek, wetgeving en ethiek. Zo werken we aan betere transparantie en rechtsbescherming.

4. Burgers en ondernemers

Burgers en ondernemers moeten het contact en de interactie vanuit één overheid ervaren. In 2026 geven we verder vorm aan de fysieke, laagdrempelige en online dienstverlening en de verbinding tussen de verschillende kanalen waarlangs mensen in contact komen met de overheid. Uitgangspunt daarbij is ‘altijd de juiste deur’. Het maakt niet uit waar mensen binnenkomen, wij zorgen als overheid collectief voor het antwoord of de oplossing of we verwijzen warm door. We verkennen het realiseren van het herontwerpen van overheidsprocessen op basis van de knelpunten die burgers en ondernemers ervaren, zodat de dienstverlening van de overheid meer aansluit bij de leefwereld van mensen. In 2026 vertalen we de visie naar concrete acties, zodat mensen (informatie over) producten en diensten van de overheid proactief krijgen aangeboden.

Burgers en ondernemers willen op veilige en betrouwbare wijze toegang krijgen tot digitale dienstverlening. Zij kunnen daarbij nu gebruik maken van DigiD en eHerkenning. We werken aan het toelaten van private inlogmiddelen voor burgers en bedrijven en bedrijven op basis van de Wet digitale overheid. Ook werken we aan een publieke ID-wallet, met bijbehorend stelsel. Hiertoe bereiden we een uitvoeringswet voor die we naar verwachting medio 2026 ter openbare consultatie kunnen aanbieden. Daarnaast verkennen we aanvullend de realisatie van een open toelating voor private ID-wallets.

Ook moeten burgers en ondernemers meerwaarde ervaren van onze ICT diensten. Daarom passen we Life Cycle Management toe bij ons portfolio van ICT diensten. Zo maken we inzichtelijk of het huidige portfolio ook in de komende jaren technisch op orde is en of het de maatschappelijke meerwaarde oplevert waaraan burgers en ondernemers behoefte hebben.

5. Digitale weerbaarheid en autonomie

Cyberaanvallen, storingen en een te grote afhankelijkheid van een beperkt aantal techbedrijven bedreigen onze veiligheid en onze digitale autonomie. Daarom versterken we de digitale weerbaarheid en digitale autonomie van de overheid. In 2026 gaan we de implementatie van het Bestuurlijk Convenant Digitale Veiligheid Gemeenten, als onderdeel van de Nederlandse Cybersecuritystrategie (NLCS), versneld realiseren. Tegelijkertijd ontwikkelen we beleid dat de digitale autonomie van de overheid structureel vergroot. Ook versterken we de wijze van verantwoording voor de overheid ten aanzien van het toezicht op cyberbeveiliging.

Vanaf 2026 nemen we belangrijke vervolgstappen naar een overheidsbrede aanpak van quantumveilige cryptografie. We zetten in op het realiseren van een hub voor overheidsbrede samenwerking op het gebied van quantumveilige cryptografie. Ook vervolgen we het traject om het programma Quantumveilige Cryptografie NL overheidsbreed te maken. Daarmee zetten we stappen naar meer samenhang, efficiëntie en veiligheid in onze digitale infrastructuur en bereiden we ons tijdig voor op toekomstige dreigingen. De rijksoverheid zet zich in 2026 ook in op het beschermen van onze staatsgeheimen. Daarvoor versterken we hooggerubriceerde informatievoorzieningen om staatsgeheime informatie op een juiste manier te verwerken en te zorgen dat deze voorzieningen toekomstbestendig zijn.

Met de IT-sourcingstrategie richten we ons op het verhogen van de digitale weerbaarheid, het beschermen van de vitale en strategische processen en het versterken van de (kennis)positie van de overheid richting de markt. In 2026 worden de stappen die zijn opgenomen in deze strategie uitgevoerd. Zo gaan we een center of excellence op IT-sourcing inrichten, worden kaders opgesteld voor overheidsdiensten van vitaal/strategisch belang en wordt rijksbreed ingezet op het actief monitoren van continuïteits- en concentratierisico’s van IT-diensten en -leveranciers. Voor het toekomstige rijksbrede IT-dienstenaanbod stellen we een strategie op om versnippering te voorkomen en de weerbaarheid verder te verhogen.

6. Digitaal vakmanschap

We kunnen onze digitale ambities alleen waarmaken als we beschikken over voldoende digitaliseringskennis binnen de overheid. Daarom versterken we het digitaal vakmanschap van ambtenaren. We stellen daarvoor een personeelsstrategie voor digitalisering op en werken toe naar het uitbreiden van ICT pools. We brengen in 2026 de belemmeringen voor het overheidsbreed openstellen van deze pools in beeld. Ook versterken we de regie op kennisontwikkeling door bijvoorbeeld afspraken te maken met overheidsacademies over hun leeraanbod.

Daarnaast werken we aan een moderne werkomgeving voor ambtenaren. We nemen de eerste stappen in het creëren van een digitale werkomgeving waarmee de ambtenaar is toegerust met de juiste middelen om het werk effectief uit te voeren.

2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

In de onderliggende tabellen zijn de belangrijkste beleidsmatige uitgaven- en ontvangstenmutaties opgenomen ten opzichte van de vastgestelde begroting 2025. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht die plaatsvinden bij de ontwerpbegroting 2026.

Deze tabellen bevatten ook de belangrijkste mutaties die bij de eerste suppletoire begroting 2025 hebben plaatsgevonden. Toelichtingen op die mutaties zijn opgenomen in de eerste suppletoire begroting 2025 (Kamerstukken II 2024/25, 36725 VII, nr. 2).

Tabel 2 Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
 

Art.

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Stand ontwerpbegroting 2025 (incl. amendementen)

 

5.074.528

4.535.264

3.284.854

3.042.142

2.164.828

0

        

Belangrijkste mutatie eerste suppletoire begroting 2025

       
        

1) Wet op de politieke partijen kasschuif

1

‒ 8.382

‒ 217

298

8.301

0

0

2) Versterking kennis- en onderzoeksfunctie van de TK kasschuif

1

‒ 9.900

9.900

0

0

0

0

3) Overboeking min J&V Stelsel Bewaken en Beveiligen

2

6.361

6.361

6.361

6.361

6.361

6.361

4) Middelen Hooflijnenakkoord nationale veiligheid

2

7.500

32.310

77.570

77.570

77.570

77.570

5) Overboeking min DEF AIVD

2

20.453

161

161

0

0

0

6) EU boete open data richtlijn

6

14.860

0

0

0

0

0

7) Dienstverleningsovereenkomsten SSO's

11

25.000

0

0

0

0

0

8) Diensten en producten uitvoeringsorganisaties

11

100.190

0

0

0

0

0

9 Apparaatskosten NCG

11

3.928

24.147

81.274

73.008

107.355

64.780

10) Bestendigen organisatie apparaat min VRO

11

1.088

7.776

9.462

9.462

12.657

12.657

11) Aanvullende taakstelling apparaat (amendement Bontenbal)

13

7.278

9.824

9.824

9.824

9.824

9.824

12) Slavernijverleden kasschuif

14

‒ 7.325

1.675

3.310

675

1.665

0

13) Duurzaam herstel kasschuif

15

21.278

‒ 21.278

0

0

0

0

14) Aanvullende MKB maatregelen AP

15

0

12.540

11.230

6.230

0

0

15) Bijstelling schaderaming IMG

15

231.190

7.849

415.348

388.772

133.313

33.797

16) Knelpunten IMG kasschuif

15

‒ 9.959

‒ 4.453

698

599

5.750

7.365

17) Overboeking economische agenda naar min EZ

15

‒ 27.540

‒ 27.540

‒ 27.540

‒ 10.057

‒ 9.000

0

18) Verduurzaming bij lichte versterking AP

15

0

10.142

17.311

20.896

300

0

19) Verduurzaming bij lichte versterking kasschuif

15

‒ 13.000

0

0

0

4.500

8.500

20) Versterkingsoperatie kasschuif

15

‒ 65.000

0

0

0

16.000

49.000

21) Bijstelling raming versterkingskosten NCG

15

‒ 382.036

‒ 145.351

227.960

‒ 32.340

323.919

175.137

22) Versterkingsoperatie hogere bouwkosten

15

8.400

8.800

2.300

500

0

 

23) Hogere bouwkosten compensatie gemeenten en provincie

15

0

64.700

0

0

0

0

24) Gestegen kosten batch 1588 AP

15

0

33.500

0

0

0

0

25) Nationaal Programma Groningen economische agenda kasschuif

15

45.500

‒ 6.100

‒ 6.000

‒ 33.400

0

0

26) Nationaal Programma Groningen AP provincie Groningen

15

16.381

32.784

29.067

36.035

45.333

27.359

27) Nationaal Programma Groningen AP economische agenda

15

24.500

56.100

56.000

56.000

0

0

28) Nationaal Programma Groningen kasschuif

15

65.780

13.384

320

‒ 6.792

‒ 45.333

‒ 27.359

29) Sociale agenda kasschuif

15

‒ 41.900

41.900

0

0

0

0

30) Sociale Agenda AP

15

0

0

79.000

117.000

137.600

145.600

31) Vergoeding schade door versterkingsmaatregelen AP opvraag

15

10.000

5.000

5.000

0

0

0

32) Eindejaarsmarge 2024

Alle

273.019

0

0

0

0

0

33) Extrapolatie 2030

Alle

0

0

0

0

0

2.146.408

34) Loon- en prijsbijstelling tranche 2025

Alle

78.862

73.780

69.130

66.496

61.590

61.078

35) Budgettaire invulling apparaatstaakstelling Hoofdlijnenakkoord

Alle

0

9.118

11.136

13.712

14.456

14.437

        

36) Overig

Alle

‒ 32.799

20.645

33.564

34.168

53.444

38.647

        

Stand eerste suppletoire begroting 2025

 

5.438.255

4.812.721

4.397.638

3.885.162

3.122.132

2.851.161

        

Belangrijkste mutaties OW 2026

       
        

37) Nationaal Programma Vitale Regio's

1

‒ 3.850

‒ 3.850

‒ 3.850

0

0

0

38) Tweede Kamer verkiezingen

1 en 11

‒ 31.198

0

0

0

0

0

39) Desaldering reisdocumenten RvIG

6

36.578

0

0

0

0

0

40) Informatiepunten Digitale Overheid

6

0

‒ 15.417

‒ 15.417

‒ 15.417

‒ 15.417

‒ 15.417

41) Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed

7

0

‒ 7.900

‒ 7.900

‒ 7.900

‒ 7.900

‒ 7.900

42) Programma Open Overheid

7

‒ 4.994

0

0

0

0

0

43) Desaldering tariefgefinancierde dienstverlening

11

69.102

0

6.538

0

0

0

44) Overboeking apparaatsbudgetten naar VRO

11

0

‒ 70.864

‒ 69.190

‒ 67.717

‒ 67.314

‒ 67.304

45) Apparaatsbudget Groningen

11

6.233

10.257

9.687

9.117

8.889

8.889

46) Overboeking Risicoreservering schade en versterken

11

0

42.107

31.513

23.950

25.338

22.160

47) Dekking amendement van Kent

11

0

‒ 4.381

0

0

0

0

48) Dekking amendement Sneller

12

0

0

0

‒ 25.000

‒ 25.000

‒ 25.000

49) Overboeking naar JenV voor versterking gevangeniswezen

12

0

0

0

‒ 25.000

‒ 25.000

‒ 25.000

50) Kasschuif NCG

15

‒ 3.813

3.813

0

0

0

0

51) Overboeking Groninger huis

15

0

0

15.000

15.000

15.000

0

52) Overboeking verduurzaming bij zware versterking

15

0

34.717

32.988

32.169

23.706

17.791

53) Overboeking extra uitvoeringskosten Nij Begun

15

36.300

0

0

0

0

0

54) Overboeking maatwerk onuitlegbare verschillen

15

0

23.840

40.840

46.840

27.840

0

55) Kasschuif diverse versterkingsprojecten

15

‒ 13.234

‒ 15.565

12.644

10.988

5.167

0

56) Kasschuif clustering en gebiedsfonds

15

‒ 7.648

2.074

2.074

1.750

1.750

0

57) Kasschuif leefbaarheid en wijkontwikkeling

15

‒ 22.500

‒ 22.500

‒ 22.500

37.500

30.000

0

58) Bijdrage AI-faciliteit

15

‒ 60.000

0

0

0

0

0

59) Overboeking van SZW Sociale Agenda

15

0

10.000

5.500

5.500

6.500

0

60) Overboeking naar GF Sociale Agenda

15

‒ 28.172

‒ 61.700

0

0

0

0

61) Kasschuif Maatregel 16 vergoeding eigen tijd

15

‒ 13.500

13.500

0

0

0

0

        

Overige mutaties

 

‒ 4.588

6.975

‒ 9.589

13.266

13.137

3.768

        

Stand ontwerpbegroting 2026

 

5.392.971

4.757.827

4.425.976

3.940.208

3.138.828

2.763.148

Toelichting

37. Nationaal Programma Vitale Regio's

Er is een overboeking van € 3,3 mln. naar het gemeentefonds voor de bekostiging van de decentrale uitkering voor het Nationaal Programma Vitale Regio's (NPVR). 11 regio's krijgen de komende 3 jaar middelen voor de uitvoering van het NPVR. Er is er een overboeking van € 0,3 mln. naar het provinciefonds voor de NPVR. Verder is er een overboeking van € 0,3 mln. naar het ministerie van Financiën voor het BTW-compensatiefonds voor de compensatie van de betaalde btw.

38. Tweede Kamer verkiezingen

Voor het organiseren van de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen wordt eenmalig € 63,8 mln. beschikbaar gesteld, waarvan € 60,0 mln. aan het gemeentefonds wordt toegevoegd voor compensatie voor gemeenten, € 1,1 mln. wordt aan het gemeentefonds toegevoegd voor de gemeente Den Haag om de verkiezingen voor kiezers in het buitenland te organiseren en € 0,1 mln. is toegevoegd aan het BES-fonds voor het organiseren van de verkiezingen. Daarnaast wordt € 2,6 mln. gerealloceerd binnen de begroting van BZK voor het organiseren van de verkiezingen. Van het totaalbedrag van € 63,8 mln. wordt € 33,8 mln. gedekt binnen de begroting van BZK en wordt € 30 mln. generaal gedekt.

Hierover ontvangt de Tweede Kamer in een aparte Kamerbrief een separate onderbouwing conform de rijksbrede werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW 3.1.).  

39. Desaldering reisdocumenten Rijksdienst voor Identiteits Gegevens (RvIG)

Binnen het reisdocumentenstelsel dat in beheer is bij RvIG is er een positief saldo van circa € 37 mln. ontstaan vanuit de leges-inkomsten. Dit saldo is ontstaan omdat er meer paspoorten en identiteitskaarten zijn uitgegeven dan verwacht gedurende de coronapandemie, tegelijkertijd waren de uitgaven lager door vertragingen. Dit saldo wordt teruggestort in een nog op te richten bestemmingsfonds bij RvIG. Het saldo wordt binnen het reisdocumentenstel ingezet voor ondere andere het inzetten van live enrollment, dat is het vervangen van de papieren pasfoto door een digitale gezichtsopname. Zie ook bij de ontvangsten.

40. Informatiepunten Digitale Overheid

Dit betreft een overboeking naar het gemeentefonds van € 15,4 mln. jaarlijks vanaf 2026. Het gaat om een bijdrage voor gemeenten voor het inrichten van laagdrempelige Informatiepunten Digitale Overheid (IDO) dienstverlening. Deze overboeking is het gevolg van de omzetting van een specifieke uitkering naar een decentralisatie-uitkering.

41. Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed

Via een structurele overboeking vanaf 2026 naar het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt de bijdrage van BZK voor het Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed (I-OE) geregeld. Het budget is bestemd voor versterking van de inspectie.

42. Programma Open Overheid

Er vindt een overboeking van € 5,0 mln. naar het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap plaats, naar het Nationaal Archief (NA), voor de uitvoering van de verschillende projecten uit het generieke projectenportfolio van het programma Open Overheid.

43. Desaldering tariefgefinancierde dienstverlening

Er zijn desalderingen op apparaat van in totaal € 69,1 mln. voor de tariefgefinancierde dienstverlening van de uitvoeringsorganisaties Rijksinkoopsamenwerking (RIS), Organisatie Bedrijfsvoering en Financiën (OBF) en Rijksorganisatie voor Informatiehuishouding (RvIHH). Jaarlijks worden op basis van de jaarplanraming de uitgaven- en ontvangstenbudgetten ingevoerd. Hier staat voor eenzelfde bedrag aan ontvangsten tegenover. De uitgaven hebben betrekking op de te leveren dienstverlening in 2025 die aan de afnemers van RIS, OBF en RvIHH zullen worden doorbelast. Zie ook bij de ontvangsten.

44. Overboeking apparaatsbudgetten naar VRO

De apparaatsbudgetten voor loonkosten eigen personeel worden overgeboekt van de begroting van BZK naar de begroting van VRO. Het betreft de directe loonkosten van de beleidsdirecties van het ministerie van VRO, de kosten van externe inhuur, de kosten van de Landsadvocaat en de volledige kosten van de kasdiensten Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB) en Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW).

45. Apparaatsbudget Groningen

Bij de start van het kabinet-Schoof is besloten het dossier Groningen bij BZK onder te brengen. Middels deze overboeking van het ministerie van Economische Zaken van € 53,0 mln. cumulatief in 2025 tot en met 2030 worden de apparaatskosten voor staf en beleid ten behoeve van Groningen overgeheveld naar het apparaatsbudget van BZK.

46. Overboeking Risicoreservering schade en versterken

Bij Voorjaarsnota 2025 zijn de ramingen voor schade en versterken Groningen bijgesteld op basis van de laatste inzichten van de uitvoerders Instituut Mijnbouw Groningen en Nationaal Coördinator Groningen (NCG). Omdat bij Miljoenennota nog een beperkte bijstelling voor versterken werd verwacht, zijn hier destijds middelen op de AP voor gereserveerd. Met deze opvraag van € 145 mln. wordt een bijstelling voor de uitvoeringskosten van de NCG gedaan.

47. Dekking amendement van Kent

De dekking voor het amendement van Kent (Kamerstukken II 2024/25, 36725 XV, nr. 6) is gevonden in het incidenteel taakstellend verlagen van de uitgaven aan externe inhuur in 2026. Deze dekking is verspreid over meerdere begrotingen. De begroting van BZK is in 2026 incidenteel verlaagd met 4 miljoen euro ten behoeve van het compenseren van medewerkers bij sociaal-ontwikkelbedrijven in 2025.

48. Dekking amendement Sneller

In het amendement Sneller c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36725 VI, nr. 39) wordt cumulatief € 75,0 mln. in 2026 beschikbaar gesteld voor het gevangeniswezen. Er wordt € 25 mln. per jaar voor de jaren 2028-2030 overgeboekt naar de begroting van JenV ter dekking van het amendement Sneller. De dekking voor dit amendement wordt gevonden in de middelen gereserveerd voor een constitutioneel hof onder artikel 12 op de begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

49. Overboeking naar JenV voor versterking gevangeniswezen

Dit betreft een overboeking van € 25 mln. voor de jaren 2028-2030 en € 50 mln. structureel vanaf 2031 vanuit de enveloppe Goed Bestuur voor wat betreft de middelen die gereserveerd zijn voor constitutionele toetsing door de rechter, het oprichten van een constitutioneel hof en verzelfstandiging Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State naar het ministerie van Justitie en Veiligheid voor het versterken van het gevangeniswezen. Door het ontbreken van structurele financiële dekking voor de constitutionele toetsing door de rechter, de oprichting van het constitutioneel hof en de verzelfstandiging van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden op dit moment alleen voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd.

50. Kasschuif NCG

Op basis van uitvoeringsinformatie van de NCG over de eerste maanden van 2025 is van een aantal budgetten duidelijk dat er in 2025 minder gerealiseerd zal worden dan begroot. De uitgaven zullen in 2026 plaatsvinden. Doormiddel van een kasschuif wordt het budget in het juiste kasritme gezet.

51. Overboeking Groninger huis

Met deze overboeking van de Aanvullende Post (AP) voor de uitvoering van de PEGA maatregelen wordt € 45 mln. naar de begroting van BZK overgeheveld voor de sloop- en nieuwbouw van een aantal woningen in Appingedam van de woningcorporatie Groninger Huis. Deze huizen kampen met tal van problemen, zoals vocht en schimmel, onder andere door gebrekkige versterking.

52. Overboeking verduurzaming bij zware versterking

Vanaf de Aanvullende Post zijn vanaf 2027 middelen naar de BZK-begroting overgeboekt voor Maatregel 28 uit Nij Begun voor verduurzaming bij (middel) zware versterking. Het grootste deel van het budget wordt uitgegeven in de categorie verduurzaming bij versterking, een klein deel via versterking in eigen beheer.

Hierover ontvangt de Tweede Kamer in een aparte Kamerbrief een separate onderbouwing conform de rijksbrede werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW 3.1.).   

53. Overboeking extra uitvoeringskosten Nij Begun

Vanaf de Aanvullende Post zijn voor 2025 middelen naar de BZK-begroting overgeboekt voor de extra uitvoeringskosten die de gemeenten en provincies maken voor de uitvoering van Nij Begun.

54. Overboeking maatwerk onuitlegbare verschillen

Vanaf de Aanvullende Post zijn vanaf 2026 middelen naar de BZK-begroting overgeboekt voor Maatregel 12 uit Nij Begun voor Maatwerk in het tegengaan van onuitlegbare verschillen. Het grootste deel van het budget wordt uitgegeven in de categorie versterkingsoperatie.

Hierover ontvangt de Tweede Kamer in een aparte Kamerbrief een separate onderbouwing conform de rijksbrede werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW 3.1.).   

55. Kasschuif diverse versterkingsprojecten

Om beter aan te sluiten bij het kasritme worden de middelen voor diverse versterkingsprojecten uit de bestuurlijke afspraken van 2025 en 2026 doorgeschoven naar de jaren 2027 tot en met 2029.

56. Kasschuif clustering en gebiedsfonds

Via een kasschuif van 2025 (€ 7,7 mln.) naar de jaren 2026 tot en met 2029 worden de middelen voor clusterwoningen blok B (een gemeentelijke subsidie om onuitlegbare verschillen op te lossen met maatwerk) gelijkmatig over de jaren verdeeld. Via een reallocatie worden deze middelen daarna overgeboekt naar schadevergoedingen om er zo voor te zorgen dat de uitgaven op het juiste instrument worden verantwoord.

57. Kasschuif leefbaarheid en wijkontwikkeling

Met deze kasschuif van € 22,5 mln. van 2025 naar latere jaren wordt het budget voor leefbaarheid en wijkontwikkeling in lijn gebracht met het kasritme zoals afgesproken in de meerjarige regeling Verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030.

58. Bijdrage AI-faciliteit

Met deze overboeking van € 60 mln. wordt de bijdrage van de regio vanuit de Economische Agenda, onderdeel van de maatregelen uit Nij Begun, overgeheveld naar de begroting van het ministerie van Economische Zaken voor de aanvraag van cofinanciering bij European High Performance Computing (EuroHPC) voor de oprichting van een Artificial Intelligence (AI)-fabriek.

59. Overboeking van SZW Sociale Agenda

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid boekt € 27,5 mln. naar BZK terug van de, via bestuurlijke afspraken geregelde, voorgeschoten middelen van de Sociale Agenda. Deze middelen worden weer benut voor de uitvoering van de Sociale Agenda.

60. Overboeking naar GF Sociale Agenda

In het kader van de Sociale Agenda, aangekondigd in Nij Begun, worden voor 2025 en 2026 respectievelijk € 28 mln. en € 62 mln. voor de uitvoering overgeheveld, aan de gemeente Groningen, van het ministerie van BZK. De Sociale Agenda bestaat uit 16 maatregelen die ten goede komen aan de leefbaarheid, onderwijskwaliteit, armoedebestrijding, gezondheid en arbeidsparticipatie van inwoners. De gemeente Groningen is, zoals afgesproken in een door de regio opgesteld convenant, als budgethouder verantwoordelijk voor de verdeling van de middelen die nu worden overgeheveld.

61. Kasschuif Maatregel 16 vergoeding eigen tijd

Er komt een herstelactie voor huurders die ook recht hebben op de vergoeding voor eigen tijd (maatregel 16 van Nij Begun). Deze vergoeding zou eerst via de woningbouwcoöperaties lopen maar dit is niet mogelijk. Daarom gaat de NCG deze vergoeding rechtstreeks aan de huurders uitkeren. Via een kasschuif van € 13,5 mln. van 2025 naar 2026 wordt het budget in het juiste kasritme gezet.

Tabel 3 Belangrijkste beleidsmatige ontvangstenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
 

Art.

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Stand ontwerpbegroting 2025

 

1.771.618

2.175.828

1.918.923

946.271

821.653

        

Belangrijkste mutatie eerste suppletoire begroting 2025

       
        

1) Diensten en producten uitvoeringsorganisaties

11

100.190

0

0

0

0

0

2) Dienstverleningsovereenkomsten SSO's

11

25.000

0

0

0

0

0

3) Bijstelling raming apparaat ontvangsten NAM versterkingsoperatie

11

‒ 32.216

‒ 44.596

33.488

78.992

65.198

98.163

4) Bijstelling raming ontvangsten NAM versterkingsoperatie

15

‒ 174.292

‒ 338.085

‒ 139.329

182.657

‒ 39.554

270.481

5) Bijstelling raming knelpunten IMG

15

‒ 35.500

0

0

0

0

0

6) Bijstelling raming ontvangsten IMG

15

83.515

225.634

543

398.836

372.595

317.622

7) Bijstelling raming ontvangsten NAM Juridische Bijstand

15

‒ 5.721

4.139

4.226

4.226

4.226

10.793

8) Extrapolatie 2030

Alle

0

0

0

0

0

264.527

        

9) Overige mutaties

Alle

24.389

3.820

4.794

5.159

5.581

5.581

        

Stand eerste suppletoire begroting 2025

 

1.756.983

2.026.740

1.822.645

1.616.141

1.229.699

967.167

        

Belangrijkste mutaties OW 2026

       
        

10) Desaldering reisdocumenten RvIG

6

36.578

0

0

0

0

0

11) Desaldering tariefgefinancierde dienstverlening

11

69.102

0

0

0

0

0

        

Overige mutaties

 

6.541

910

736

758

1.118

1.048

        

Stand ontwerpbegroting 2026

 

1.869.204

2.027.650

1.823.381

1.616.899

1.230.817

968.215

Toelichting

10. Desaldering reisdocumenten RvIG

Binnen het reisdocumentenstelsel dat in beheer is bij RvIG is er een positief saldo van circa € 37 mln. ontstaan vanuit de leges-inkomsten. Dit saldo is ontstaan omdat er meer paspoorten en identiteitskaarten zijn uitgegeven dan verwacht gedurende de coronapandemie, tegelijkertijd waren de uitgaven lager door vertragingen. Dit saldo wordt teruggestort in een nog op te richten bestemmingsfonds bij RvIG. Het saldo wordt binnen het reisdocumentenstel ingezet voor ondere andere het inzetten van live enrollment, dat is het vervangen van de papieren pasfoto door een digitale gezichtsopname. Zie ook bij de uitgaven.

11. Desaldering tariefgefinancierde dienstverlening

Er zijn desalderingen op apparaat van in totaal € 69,1 mln. voor de tariefgefinancierde dienstverlening van de uitvoeringsorganisaties Rijksinkoopsamenwerking (RIS), Organisatie Bedrijfsvoering en Financiën (OBF) en Rijksorganisatie voor Informatiehuishouding (RvIHH). Jaarlijks worden op basis van de jaarplanraming de uitgaven- en ontvangstenbudgetten ingevoerd. Hier staat voor eenzelfde bedrag aan ontvangsten tegenover. De uitgaven hebben betrekking op de te leveren dienstverlening in 2025 welke aan de afnemers van RIS, OBF en RvIHH zullen worden doorbelast. Zie ook bij de uitgaven.

2.3 2.3 Overzicht Herstel- en Veerkrachtplan

Op 4 oktober 2022 is het definitieve Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) goedgekeurd. Het definitieve Nederlandse HVP bestaat uit 49 maatregelen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) geeft uitvoering aan de maatregel Informatiemanagement Overheid. Binnen deze maatregel betreft de mijlpaal om de een platform (woo-index) operationeel te hebben waarop in ieder geval 330.000 documenten vindbaar zijn die van voldoende kwaliteit, doorzoekbaar en gecategoriseerd zijn. BZK loopt op schema om deze mijlpaal te behalen. De deadline hiervoor is eind eind juni 2026.

Nederland werkt hard aan de implementatie van het HVP. In het voorjaar van 2024 heeft Nederland het eerste betalingsverzoek ter waarde van € 1,4 miljard bij de Europese Commissie ingediend. Daarnaast is Nederland voornemens om medio november 2024 het tweede betalingsverzoek en medio juni 2025 het derde betaalverzoek bij de Europese Commissie in te dienen.

BZK is voor de relevante maatregel verantwoordelijk voor het borgen van de financiële belangen van de Unie.

2.4 Openbaarheidsparagraaf

In het kader van de rijksbrede taakstelling werkt één werkorganisatie voor de departementen BZK en VRO. Programma Transparant ondersteunt zowel BZK als VRO in openbaarmaking en verbetering van de Informatiehuishouding.

Actieve openbaarmaking

In 2026 werkt BZK verder aan het proactief openbaar maken van de zogenaamde ‘topdossiers’. Programma Transparant van BZK en VRO ondersteunt het departement hierbij met gerichte advisering en het ontwikkelen van instrumenten voor het selecteren en beoordelen van de juiste documenten.

Ook werkt het departement aan het actief openbaar maken van de verplichte informatiecategorieën. Hiervoor worden werkprocessen ingericht en contactpersonen aangewezen binnen de organisatie.

Passieve openbaarmaking

Het Woo-team van BZK en VRO heeft de afgelopen jaren een goede basis gelegd voor het ondersteunen van beide departementen bij het afhandelen van Woo-verzoeken. In 2026 gaat het programma door met het optimaliseren van het Woo-proces. Onder andere door het ontwikkelen van een meer data-gedreven werkwijze waardoor beter inzicht in het verloop van processen mogelijk is. Het werken met een zaaksysteem voor Woo-verzoeken draagt hieraan bij.

Verbetering van de informatiehuishouding

Programma Transparant voerde in 2025 een nulmeting uit op de informatiehuishouding bij directies. Daarnaast ontwikkelde het programma een eerste versie van een kwaliteitssysteem. Op basis hiervan adviseren de informatiecoördinatoren van het programma de organisatie hoe de informatiehuishouding verder op orde te krijgen.

Afgelopen jaren werkte het programma aan het vergroten van bewustzijn over omgaan met informatie. In 2026 worden twee interne bewustzijnscampagnes gelanceerd op basis van het rijksbrede ‘Zorgvuldig en Open – ZO’ concept.

De activiteiten voor het verbeteren van de informatiehuishouding sluiten als volgt aan bij de vier actielijnen van het rijksbrede programma Open Overheid:

Actielijn 1 Informatieprofessionals

Er is een uitgebreid cursus- en trainingsaanbod ontwikkeld. In 2026 verbetert Programma Transparant het voorlichtings- en trainingsmateriaal verder in samenwerking met onder andere het Rijksprogramma voor Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI) en Programma Open Overheid (PROO).

Actielijn 2 Aard en volume van informatie

Dit jaar gaat Programma Transparant door met de ingezette opschoning van dossiers. Hierbij wordt steeds meer gebruik gemaakt van innovatieve technieken zoals tools voor het analyseren en automatisch opschonen van netwerkschijven.

Actielijn 3 Informatiesystemen

BZK werkt in 2026 met andere departementen samen om de technische ondersteuning van informatiehuishouding en openbaarmaking op een hoger plan te krijgen. Bijvoorbeeld door middel van technische systemen die het openbaar maken van documenten automatisch kunnen regelen en online samenwerken beter kunnen ondersteunen.

Actielijn 4 Bestuur en naleving

De informatiecoördinatoren rapporteren ieder kwartaal de stand van zaken rond informatiehuishouding aan directies. Ook worden periodiek de dossiers in het documentmanagementsysteem gecontroleerd. Afdelingshoofden voeren minimaal twee keer per jaar informatiehuishouding op als bespreekpunt in het afdelingsoverleg.

2.5 Strategische Evaluatie Agenda

De Strategische Evaluatie Agenda (SEA) laat zien hoe BZK de komende jaren werkt aan het verkrijgen van inzichten over de (voorwaarden voor) de doeltreffendheid en doelmatigheid van ons beleid. Door voldoende (goed) evaluatieonderzoek uit te voeren neemt het aantal bruikbare inzichten toe. Conform afspraak met de Kamer wordt periodiek (indicatie 4-7 jaar) per thema verantwoording afgelegd over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid. Dit gebeurt via een periodieke rapportage (voorheen: beleidsdoorlichting). Hieronder is de planning van deze syntheseonderzoeken opgenomen. Vanwege het bijzondere karakter van begrotingsartikel 2 (Nationale Veiligheid) vindt daarop geen periodieke rapportage plaats.

Tabel 4 Planning periodieke rapportages

Thema/Periodieke rapportage

Eerstvolgende Periodieke rapportage

Begrotingsartikelen

 
  

1

2

6

7

14

15

Goed bestuur

2028

1.1

     

Een sterke en weerbare democratische rechtsstaat

2028

1.2/1.3

     

Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

2026

  

6.2

   

Identiteitsstelsel

2025

  

6.5

   

Hoogwaardige dienstverlening één overheid en GDI

2028

  

6.7/ 6.8

   

Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

2028

   

7

  

Slavernijverleden

2030

    

14

 

Een veilig Groningen met perspectief

2030

     

15

Bijlage 6: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda bevat een nadere toelichting op de SEA. Daarnaast is daar ook de programmering van alle (deel)evaluatieonderzoeken te vinden.

Voor het meest recente overzicht van afgeronde evaluaties en Periodieke Rapportages zie: Jaarverslag BZK 2024, bijlage 3: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek.

2.6 Overzicht Risicoregelingen

Tabel 5 Overzicht vertrekte leningen (bedragen x € 1.000)

Artikel omschrijving

Leningnemer

Saldo 01-01-2025

Looptijd lening

Artikel 15 Een veilig Groningen met perspectief

St. Woonbedrijf Aardbevingsgebied Groningen

10.000

1-1-2026

St. Woonbedrijf Aardbevingsgebied Groningen

Toelichting

Deze lening dient ter financiering van de aankoop van langdurig te koop staande particuliere woningen in het aardbevingsgebied.

3. Beleidsartikelen

3.1 Artikel 1. Openbaar bestuur en democratie

A. Algemene doelstelling

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) werkt aan een slagvaardig en betrouwbaar openbaar bestuur waarop inwoners kunnen vertrouwen en dat oog heeft voor de menselijke maat. Een openbaar bestuur dat samen met de samenleving in staat is de maatschappelijke opgaven op te lossen. Veranderingen in onze maatschappij beïnvloeden hoe ons bestuur en onze democratie werkt. Om waarden als legitieme besluitvorming, slagkrachtig openbaar bestuur en transparantie daarbij te behouden en democratische waarden en vrijheden te borgen en versterken, is continu aandacht nodig voor de werking en inrichting van democratie en bestuur.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft de zorg voor het goed functioneren van het openbaar bestuur van ons land.

Inwoners verlangen in toenemende mate maatwerk van de overheid. Dat vraagt om een overheid die in kan spelen op hun individuele behoeften en om kan gaan met uiteenlopende maatschappelijke opgaven op verschillende schaalniveaus. Daarnaast zijn er grote maatschappelijke opgaven die we als overheden alleen samen met de samenleving kunnen oplossen. Om hier goed op in te kunnen spelen organiseren we de overheid zo dicht mogelijk bij de burger en met betrokkenheid van de burger.

Met het oog op de doelen binnen dit beleidsartikel is een gezamenlijke inzet van gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk nodig.

De slagvaardigheid en legitimatie van het openbaar bestuur vraagt om een zo helder mogelijke taakverdeling tussen de overheden, financiering die daarbij aansluit, draagkracht in de uitvoering, onderlinge afstemming en samenwerking, betrokkenheid van burgers, ruimte voor maatwerk en zorg voor en toerusting van de mensen werkzaam in het openbaar bestuur.

De minister is hoeder van de Grondwet (GW).

De minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Om de slagvaardigheid van het openbaar bestuur te versterken stimuleert de minister de samenwerking tussen overheden en het werken als één overheid, onder meer via de Agenda stad, City Deals en Regio's aan de grens.

  • Ter versterking van het democratisch bestel werkt de minister aan een sterkere verbinding van inwoner en overheid, aan betere toerusting en ondersteuning van politieke ambtsdragers en aan een weerbaarder bestuur. De minister stimuleert en faciliteert betrokken partijen en draagt zorg voor kennisontwikkeling en –verspreiding. Concrete voorbeelden zijn Netwerk Weerbaar bestuur en Kennispunt Lokale Politieke Partijen.

  • De minister stimuleert, vanuit haar verantwoordelijkheid voor de Grondwet, het mensenrechtenbeleid in Nederland.

  • De minister heeft een stimulerende rol voor een betrouwbare overheid door medeondertekening van de Algemene wet bestuursrecht. Deze wet is kaderstellend voor een behoorlijk bestuur.

  • De minister draagt (mede in reactie op het rapport Ongekend onrecht) zorg voor een betere dienstverlening aan de burger vanuit alle onderdelen van de overheid (Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 4).

  • Medeoverheden worden gecompenseerd voor de uitgaven en derving van inkomsten als gevolg van het kwijtschelden van publieke schulden aan gedupeerden van de toeslagenaffaire (Stcrt. 2021, 47680).

Financieren

  • Op basis van de Financiële-verhoudingswet (Fvw) is de minister - samen met de Staatssecretaris van Financiën (de fondsbeheerders) - verantwoordelijk voor het beheer van het gemeente- en provinciefonds. De middelen voor beide fondsen kennen een eigen begroting (gemeentefonds en provinciefonds) maar het beheer kan niet los gezien worden van de rest van het stelsel. Op basis van de Gemeentewet (Gemw) en Provinciewet (PW) is de minister verantwoordelijk voor het stelsel van decentrale belastingen.

  • Tevens financiert de minister de rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers.

Regisseren

  • Op basis van artikel 2 van de Fvw wordt van beleidsvoornemens van het Rijk, die leiden tot een wijziging van de uitoefening van taken of activiteiten door provincies of gemeenten, aangegeven wat de financiële gevolgen zijn van deze wijziging voor provincies of gemeenten. Hiernaast dient te worden aangegeven via welke bekostigingswijze de financiële gevolgen voor de provincies of gemeenten kunnen worden opgevangen. Hierover vindt overleg plaats met de minister van BZK en de minister van Financiën.

  • Op basis van de (Gemw) en (PW) is de minister daarnaast verantwoordelijk voor de interbestuurlijke verhoudingen en het Rijksbeleid dat de medeoverheden raakt. De minister coördineert hierbij het overleg tussen het Rijk en de medeoverheden. Door de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) waarvoor de minister verantwoordelijk is, kunnen gemeenten, provincies en waterschappen samenwerken in publiekrechtelijke constructies.

  • Betrouwbare en transparante verkiezingen zijn essentieel voor het vertrouwen in de democratie. De minister is verantwoordelijk voor de Kieswet (KW), die de verkiezingen voor de leden van de Eerste Kamer en Tweede Kamer der Staten-Generaal, het Europees Parlement, Provinciale Staten, algemene besturen van waterschappen, eilandsraden en gemeenteraden regelt.

  • De minister is verantwoordelijk voor de aanpak van discriminatie en de daarbij behorende wetgeving, zoals de Algemene wet gelijke behandeling en de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen. De minister heeft een coördinerende rol in de aanpak van discriminatie.

  • De minister is eerste ondertekenaar van de Wet op Lijkbezorging (Wlb), die een belangrijk wettelijk kader vormt voor de omgang met overledenen in Nederland.

Uitvoeren

  • Politieke partijen vervullen een cruciale rol in de democratie. De minister voert de Wet financiering politieke partijen (Wfpp) uit en financiert deze ook.

  • De minister geeft uitvoering aan het Nederlandse decoratiestelsel en aan de ontslag- en benoemingsprocedures van burgemeesters, commissarissen van de Koning en leden van de Hoge Colleges van Staat.

  • Om het stelsel van het openbaar bestuur te ondersteunen voert de minister onderzoek uit en ontwikkelt zij kennisproducten, zoals de Staat van het Bestuur en de website www.findo.nl.

C. Beleidswijzigingen

Versterken democratische instituties en weerbaar bestuur

In het kader van toegankelijke en uitvoerbare verkiezingen wordt bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2026 een experiment met het nieuwe stembiljet gehouden. Om de overheid weerbaarder te maken tegen desinformatie en deepfakes worden interventies met focus op democratische processen, publiek debat en maatschappelijke stabiliteit gedaan. Er wordt extra ingezet op maatschappelijke initiatieven ter versterking van democratisch burgerschap. Voor een weerbaar en aantrekkelijk openbaar bestuur wordt de beveiliging van raadsleden en raadszalen uitgebreid en de beroepsverenigingen van decentrale bestuurders versterkt. Verder zijn er middelen beschikbaar voor de structurele kosten van een referendum en de versterking van de ondersteuning van de Tweede Kamer.

Wet op de politieke partijen

Middelen zijn ook beschikbaar voor de beoogde inwerkingtreding van het wetsvoorstel Wet op de politieke partijen (Wpp), dat regels bevat waaraan politieke partijen zich moeten houden, bijvoorbeeld over transparantie en financiering. Ook maakt het wetsvoorstel subsidiëring van decentrale partijen mogelijk (€ 8,15 mln. per jaar). Ter voorbereiding op de (mogelijke) inwerkingtreding van Wpp zal in 2026 de oprichting van de Nederlandse Autoriteit politieke partijen worden voorbereid. Per 10 oktober 2025 treedt de verordening van de Europese Unie betreffende transparantie en gerichte politieke reclame in werking. Vanaf 2026 zullen voor het toezicht de middelen structureel beschikbaar worden gesteld.

Versterken rechtsstaat

Om de instituties van ons bestel te versterken, versterkt het kabinet de constitutionele toets van ontwerp wet- en regelgeving, werkt het kabinet aan een Grondwetswijziging die strekt tot de gedeeltelijke opheffing van het toetsingsverbod in artikel 120 Grondwet en beziet het kabinet de mogelijkheden tot verzelfstandiging van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Door het ontbreken van structurele financiële dekking voor de constitutionele toetsing door de rechter, de oprichting van een constitutioneel hof en de verzelfstandiging van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden op dit moment alleen voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd.

Ook worden de middelen besteed aan het daadkrachtig optreden tegen o.a. discriminatie, racisme, antisemitisme en moslimdiscriminatie. Bij de herziening van de Algemene wet bestuursrecht wordt bezien of een recht op vergissen kan worden geïntroduceerd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 6 Budgettaire gevolgen van beleid art. 1 Openbaar bestuur en democratie (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

20241

2025

2026

2027

2028

2029

2030

 

Verplichtingen

103.129

109.351

175.492

193.183

163.862

158.353

152.312

         
 

Uitgaven

98.795

109.351

175.492

193.183

163.862

158.353

152.312

         

01.1

Bestuur en regio

29.178

36.681

33.766

38.996

28.686

28.091

25.080

 

Subsidies (regelingen)

11.655

17.533

9.384

8.333

6.430

8.487

5.403

 

Multiproblematiek

1.160

1.518

1.517

215

214

214

214

 

Antidiscriminatie

461

1.318

0

0

0

0

0

 

Oorlogsgravenstichting

4.088

4.858

4.945

4.763

4.910

5.063

5.181

 

Bestuur en regio

1.080

3.721

1.178

664

0

37

8

 

Basisinfrastructuur

3.179

2.840

0

0

0

0

0

 

Werk aan Uitvoering

1.662

1.686

1.744

2.691

1.306

3.173

0

 

Versterken rechtsstaat

25

1.592

0

0

0

0

0

 

Opdrachten

2.197

7.314

13.407

19.863

7.703

5.043

5.116

 

Multiproblematiek

1

393

665

665

665

665

665

 

Bestuur en regio

1.704

4.578

12.388

19.198

7.038

4.378

4.451

 

Antidiscriminatie

365

943

354

0

0

0

0

 

Versterken rechtsstaat

127

1.400

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

0

279

279

278

278

278

278

 

Diverse bijdragen

0

279

279

278

278

278

278

 

Bijdrage aan medeoverheden

14.625

10.961

10.157

10.142

14.137

14.145

14.145

 

Groeiopgave Almere

10.006

10.134

9.157

9.142

9.137

9.145

9.145

 

Evides

1.250

0

0

0

0

0

0

 

Diverse bijdragen

0

827

1.000

1.000

5.000

5.000

5.000

 

Gemeenten

3.362

0

0

0

0

0

0

 

Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme

7

0

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

77

39

39

39

38

38

38

 

Bijdragen internationaal

73

39

39

39

38

38

38

 

NCDR

4

0

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan agentschappen

624

55

0

0

0

0

0

 

RWS

454

0

0

0

0

0

0

 

Diverse bijdragen

170

55

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

500

500

341

100

100

100

 

Multiproblematiek

0

500

500

341

100

100

100

01.2

Democratie

69.617

72.670

126.787

130.241

120.184

116.047

112.917

 

Subsidies (regelingen)

52.534

46.515

66.443

72.241

68.394

67.396

67.364

 

Politieke partijen

33.923

27.646

32.232

33.952

31.926

31.902

31.902

 

Comité 4/5 mei

107

159

135

128

122

117

117

 

ProDemos

9.779

10.581

9.883

8.922

8.503

8.063

8.080

 

Verbinding inwoner en overheid

2.267

2.791

9.743

14.337

12.240

11.895

11.888

 

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

3.425

3.787

3.001

2.830

2.734

2.637

2.637

 

Weerbaar bestuur

2.657

1.551

3.113

3.922

4.568

4.518

4.518

 

St Thorbeckeleerstoel

376

0

186

0

0

114

72

 

Decentrale politieke partijen

0

0

8.150

8.150

8.301

8.150

8.150

 

Opdrachten

6.305

12.000

47.213

44.921

39.203

36.052

32.954

 

Verbinding inwoner en overheid

3.180

8.412

38.296

33.407

27.610

24.799

24.799

 

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

753

556

540

539

566

846

846

 

Weerbaar bestuur

2.372

3.032

8.377

10.975

11.027

10.407

7.309

 

Inkomensoverdrachten

8.886

9.184

7.818

7.784

7.772

7.780

7.780

 

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

8.886

9.184

7.818

7.784

7.772

7.780

7.780

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

1.286

3.291

4.226

4.211

3.707

3.710

3.710

 

Diverse bijdragen

1.286

3.291

4.226

4.211

3.707

3.710

3.710

 

Bijdrage aan agentschappen

606

1.680

1.087

1.084

1.108

1.109

1.109

 

Dienst Publiek en Communicatie

606

1.680

1.087

1.084

1.083

1.084

1.084

 

RVO

0

0

0

0

25

25

25

01.3

Rechtsstaat en Grondrechten

0

0

14.939

23.946

14.992

14.215

14.315

 

Subsidies (regelingen)

0

0

8.849

10.830

5.843

5.666

5.666

 

Antidiscriminatie

0

0

6.152

6.120

4.683

4.560

4.560

 

Diverse subsidies

0

0

1.197

1.210

1.160

1.106

1.106

 

Versterken rechtsstaat

0

0

1.500

3.500

0

0

0

 

Opdrachten

0

0

6.090

13.116

9.149

8.549

8.649

 

Antidiscriminatie

0

0

3.890

6.856

5.920

5.920

6.920

 

Versterken rechtsstaat

0

0

2.200

6.260

3.229

2.629

1.729

         
 

Ontvangsten

16.436

16.244

25.248

25.248

25.248

25.248

25.248

X Noot
1

De verplichtingen en uitgaven van 2024 zijn gecorrigeerd voor de overheveling van de Regio Deals en het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid naar de begroting van VRO (XXII). De totalen in deze tabel wijken daarom af van de gerapporteerde standen in jaarverslag 2024 van BZK.

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 7 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 1 (in %)
 

2026

juridisch verplicht

19%

bestuurlijk gebonden

75%

beleidsmatig gereserveerd

6%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 1 is 19% juridisch verplicht en dit betreft met name de volgende instrumenten:

Subsidies (regelingen)

Het budget is voor 24% juridisch verplicht. Het betreft onder andere subsidies aan de politieke partijen, de Oorlogsgravenstichting (OGS), ProDemos en Multiproblematiek en Basisinfrastructuur als gevolg van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

1.1 Bestuur en regio

Subsidies

POK multiproblematiek

Zoals beoogd in de Kabinetsreactie op de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) zet het ministerie van BZK zich in om de dienstverlening van de overheid te verbeteren. Zo verstrekt BZK een subsidie voor het inrichten van een lerend stelsel binnen de gemeentelijke uitvoering waarbij de dienstverlening op maat aan inwoners, meer specifiek de meest kwetsbare inwoners, centraal staat. Het doel is om vanuit de uitvoeringspraktijk te leren wat goed gaat en wat beter kan, en wat door de uitvoering zelf kan worden opgepakt en waar op landelijk niveau een beleids- of stelselwijziging voor nodig is. Dit lerend stelsel is gestart in 2024 en loopt door tot in 2026.

Daarnaast zal het ministerie van BZK subsidies verstrekken voor activiteiten ter vergroting van de uitvoeringskracht bij gemeenten, ook in de samenwerking met aan gemeenten gelieerde organisaties, en voor het meer structureel inrichten van de feedbackloop vanuit de praktijk naar beleid.

Oorlogsgravenstichting

Namens de Nederlandse overheid onderhoudt de Oorlogsgravenstichting (OGS) wereldwijd ongeveer 50.000 graven van Nederlandse oorlogsslachtoffers. Deze graven liggen in meer dan vijftig landen, verspreid over vijf continenten. Het zwaartepunt ligt daarbij in Indonesië. Tevens verzorgt de stichting ruim 10.000 graven van militairen van de geallieerde strijdkrachten in Nederland. De OGS ontvangt een subidie voor de uitvoering hiervan.

Opdrachten

Bestuur en regio

Het Nationale Programma Vitale Regio's (NPVR) bestaat uit een gebiedsgerichte aanpak voor elf regio’s aan de randen van het land, de grensoverstijgende samenwerking met de buurlanden en uit het doorontwikkelen van de beleids- en investeringslogica van het Rijk. Binnen dit programma worden opdrachten verstrekt voor onder andere onderzoek en kennisontwikkeling, organisatie van (kennis)bijeenkomsten met en voor de regio’s, departementen, maatschappelijke partijen en andere regionale partners, de totstandkoming van langjarige agenda’s met de elf regio’s, de organisatie van de Grenslandconferentie, monitoring en evaluatie van de Grenseffectentoets, het verzamelen van grensstatistieken, ondersteuning voor de coördinerend Rijksheren voor grensoverstijgende samenwerking en algemene monitoring en evaluatie van het programma.

Bijdrage aan medeoverheden

Groeiopgave Almere

De gemeente Almere ontvangt sinds 2021 jaarlijks een specifieke uitkering voor de Groeiopgave Almere. Het doel van de uitkering is om de gemeente Almere in staat te stellen zijn bijdrage aan de gemaakte groeiafspraken te leveren. Deze uitkering loopt door tot uiterlijk 2036 en wordt elke vijf jaar geëvalueerd. De middelen voor deze uitkering zijn overgeheveld vanuit de algemene uitkering van het gemeentefonds. Bij beëindiging van deze uitkering (per 2037 of tussentijds) vloeien de middelen voor de daaropvolgende jaren weer terug in de algemene uitkering van het gemeentefonds.

1.2 Democratie

Subsidies (regelingen)

Politieke partijen

Politieke partijen ontvangen subsidie op grond van de Wet financiering politieke partijen (Wfpp). Het doel van de subsidie is het leveren van een bijdrage aan de instandhouding en versterking van de schakelfunctie van landelijke politieke partijen in het democratische staatsbestel. In de begroting van 2025 en de Voorjaarsnota 2025 heeft het kabinet besloten om vanaf 2026 de beschikbare subsidie voor politieke partijen structureel te verhogen met € 8,7 mln., in navolging van de motie Jetten c.s. (Kamerstukken II 2019/20, 35300 IIA, nr. 8).

Tabel 8 Door politieke partijen ontvangen subsidie op grond van de Wfpp (bedragen in €)

Partij

waarde 2022

waarde 2023

waarde 2024

waarde 2025

VVD

5.162.692

5.408.783

4.281.730

4.141.246

D66

3.955.101

4.146.855

2.650.954

2.125.702

CDA

2.624.283

2.749.460

1.860.479

1.536.063

SP

1.912.224

2.073.973

1.621.623

1.542.884

PvdA

2.098.530

2.199.298

2.035.683

2.289.140

GL

1.941.820

2.093.621

1.989.936

2.409.053

PvdD

1.534.500

1.669.530

1.289.684

1.340.675

FvD

1.726.068

1.835.879

1.607.437

1.657.812

CU

1.454.584

1.526.477

1.267.712

1.259.310

SGP

1.269.859

1.339.256

1.242.321

1.333.512

DENK

823.976

863.193

910.193

1.029.201

50PLUS

576.136

700.948

591.504

718.735

OPNL

582.663

578.970

612.946

666.984

BIJ1

485.548

663.073

261.102

0

JA21

860.156

855.410

767.835

712.325

Volt

861.842

917.549

875.197

968.542

BVNL

536.972

657.688

377.767

0

BBB

466.328

582.753

1.126.883

1.530.710

NSC

0

614.921

2.951.996

3.140.975

Totaal

28.873.283

31.477.637

28.322.982

28.402.869

De bedragen over 2024 en 2025 zijn voorlopige bedragen, waarvan 80% inmiddels is uitgekeerd. Uiterlijk 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar moeten partijen een definitieve subsidieaanvraag indienen. Als bij de beoordeling daarvan blijkt dat de partijen voldoen aan de voorwaarden, wordt de resterende 20% uitgekeerd. De loon- en prijsbijstellingen over 2024 en 2025 moeten nog in deze bedragen worden verwerkt.

Op 22 november 2023 hebben verkiezingen plaatsgevonden voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Op basis van Art. 14 van de Wet financiering politieke partijen hadden politieke partijen die geen zetels hebben toegewezen gekregen bij deze verkiezing in 2024 recht op een periodieke afbouw van de subsidie.

ProDemos

ProDemos, het Huis voor Democratie en Rechtsstaat, ontvangt een subsidie voor activiteiten gericht op het vergroten van de betrokkenheid en kennis van de democratische rechtsstaat, zoals het verzorgen van bezoeken van scholieren aan het parlement met de daarbij behorende educatieve programma’s.

Verbinding inwoner en overheid

Subsidies worden verstrekt om de kracht van de samenleving (burgerschap) te versterken, onder meer door inrichting van een nationaal contactpunt ten behoeve van lokale ondersteuning van de Wet participatie op decentraal niveau, en om de overheid en maatschappij weerbaar te maken tegen desinformatie en deepfakes.

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

In het kader van goed bestuur wordt subsidie verstrekt aan de beroepsgroepen van politieke ambtsdragers, griffie en rekenkamer. Met een subsidie aan Stichting Kennispunt Lokale Politieke Partijen worden fysieke en online trainingen aan lokale politieke partijen in 2026 voortgezet.

Weerbaar bestuur

Subsidies worden verstrekt ter verhoging van de weerbaarheid van het bestuur tegen ondermijning en ter verhoging van de veiligheid van decentrale politieke ambtsdragers, ambtenaren en hun organisaties.

Decentrale politieke partijen

Het wetsvoorstel Wpp bevat een structurele subsidieregeling voor decentrale politieke partijen. Hiervoor is vanaf 2026 structureel € 8,15 mln. gereserveerd. De ingangsdatum van deze subsidieregeling is afhankelijk van de inwerkingtreding van de Wpp.

Opdrachten

Verbinding inwoner en overheid

Extra middelen zijn toegevoegd aan de begroting om uitvoering te geven aan beleidsdoelstellingen in het hoofdlijnenakkoord op het gebied van democratische rechtstaat, zoals voor de versterking van de ondersteuning van de Tweede Kamer, verkiezingen en desinformatie.

De gemeenteraadsverkiezingen in maart 2026 worden voorbereid en geëvalueerd. Tijdens deze verkiezing wordt in 10 gemeenten geëxperimenteerd met een nieuw model stembiljet, in vervolg op het eerdere experiment tijdens de Europees Parlementsverkiezing in 2024. Ook wordt uitvoering gegeven aan het vernieuwde actieplan toegankelijk stemmen. De Kiesraad ontvangt middelen ter voorbereiding op de nieuwe taken als het instellen van een Kiesautoriteit bij gemeenteraadsverkiezingen.

Het ministerie van BZK zet zich als coördinerend ministerie in voor de aanpak van desinformatie en het vergroten van de weerbaarheid van de samenleving tegen de invloed van desinformatie en deepfakes.

Opdrachten worden verstrekt om democratische innovatie te onderzoeken en bevorderen en te monitoren hoe invulling wordt gegeven aan de versterking van participatie bij maatschappelijke opgaven.

Weerbaar bestuur

Er wordt doorgewerkt aan het verhogen van de weerbaarheid van decentrale politieke ambtsdragers, ambtenaren en hun organisaties tegen (online) agressie, intimidatie, bedreiging en ondermijning. Decentrale bestuurders worden ondersteund in het omgaan met maatschappelijk ongenoegen en anti-institutionele sentimenten.

Inkomensoverdrachten

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

Het ministerie van BZK financiert de rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers. Het betreft pensioenen en uitkeringen aan voormalige ministers en staatssecretarissen en uitkeringen aan voormalige herindelingsburgemeesters en waarnemend burgemeesters.

1.3 Rechtsstaat en Grondrechten

Subsidies (regelingen)

POK - Antidiscriminatie

De minister is verantwoordelijk voor de aanpak van discriminatie en de bijbehorende wetgeving, zoals de Algemene wet gelijke behandeling en de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen en heeft een coördinerende rol in de aanpak van discriminatie. Er worden subsidies verstrekt om aan deze taak te kunnen voldoen. Er worden onder andere subsidies verleend voor de herziening van het stelsel van antidiscriminatievoorzieningen aan Discriminatie.nl en het tot stand brengen van een real time dashboard met discriminatiecijfers.

Versterken rechtsstaat

De instituties van de rechtsstaat worden versterkt. Zo werkt het kabinet aan een Grondwetswijziging die strekt tot de gedeeltelijke opheffing van het toetsingsverbod in artikel 120 Grondwet en beziet het kabinet de mogelijkheden tot verzelfstandiging van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ook de constitutionele toetsing ex ante wordt versterkt. Er worden verschillende onderzoeken uitgezet ter ondersteuning van deze beleidsdoelen. De beschikbare middelen zijn voor wat betreft de constitutionele toetsing door de rechter, het constitutioneel hof en de verzelfstandiging van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State alleen voor de voorbereidende fase beschikbaar, er zijn geen structurele middelen beschikbaar voor de oprichting van het constitutioneel hof, de implementatie van de constitutionele toetsing en de verzelfstandiging van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Opdrachten

Versterken rechtsstaat

De instituties van de rechtsstaat worden versterkt. Zo werkt het kabinet aan een Grondwetswijziging die strekt tot de gedeeltelijke opheffing van het toetsingsverbod in artikel 120 Grondwet en beziet het kabinet de mogelijkheden tot verzelfstandiging van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ook de constitutionele toetsing ex ante wordt versterkt. Er worden verschillende onderzoeken uitgezet ter ondersteuning van deze beleidsdoelen. De beschikbare middelen zijn voor wat betreft de constitutionele toetsing door de rechter, het constitutioneel hof en de verzelfstandiging van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State alleen voor de voorbereidende fase beschikbaar, er zijn geen structurele middelen beschikbaar voor de oprichting van het constitutioneel hof, de implementatie van de constitutionele toetsing en de verzelfstandiging van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Antidiscriminatie

De minister van het ministerie van BZK is verantwoordelijk voor de aanpak van discriminatie en de bijbehorende wetgeving, zoals de Algemene wet gelijke behandeling en de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen en heeft een coördinerende rol in de aanpak van discriminatie. Er worden opdrachten uitgezet die het daadkrachtig optreden tegen onder andere discriminatie, racisme, antisemitisme en moslimdiscriminatie. Er worden onder andere opdrachten verstrekt voor de begeleiding van de transitie naar een nieuw stelsel van antidiscriminatievoorzieningen.

Ontvangsten

De ontvangsten betreffen grotendeels de bijdragen van de waterschappen aan de uitvoeringskosten van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de wet en de kosten worden gezamenlijk gedragen door het Rijk, gemeenten en waterschappen. De waterschappen betalen jaarlijks hun aandeel in de uitvoeringskosten via het Rijk aan de gemeenten.

Het ministerie van BZK ontvangt jaarlijks budget van de waterschappen in het kader van de organisatie van de Waterschapsverkiezingen. De kosten, die de gemeenten voor de organisatie van de Waterschapsverkiezingen maken, worden vergoed door de waterschappen. Sinds 2020 gebeurt dat via een structurele toevoeging aan de algemene uitkering van het gemeentefonds. Dit bedrag is reeds overgeboekt vanuit de begroting van BZK (VII). Daartegenover incasseert het ministerie van BZK jaarlijks eenzelfde bedrag bij de waterschappen.

Extracomptabel

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. Van de volgende fiscale regelingen is geen budgettair belang opgenomen. Wel hebben deze regelingen betrekking op dit beleidsartikel. Deze fiscale regelingen zijn:

  • Koningshuisregeling in de schenk- en erfbelasting

  • Koningshuisregeling in inkomstenbelasting

Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, verwijzing naar de wettekst, verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en de ramingsgrond wordt verwezen naar de paragraaf ‘Toelichting op de fiscale regelingen’ in de bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota.

3.2 Artikel 2. Nationale Veiligheid

A. Algemene doelstelling

De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) beschermt de nationale veiligheid en de democratische rechtsorde. Dit doet de AIVD door tijdig dreigingen, internationale politieke ontwikkelingen en risico's te onderkennen. Deze zijn niet altijd zichtbaar en de AIVD doet daartoe onderzoek in binnen- en buitenland. De AIVD signaleert, adviseert en deelt gericht informatie met samenwerkingspartners, zodat deze de dreiging en risico's kunnen mitigeren. Waar nodig mitigeert de AIVD zelfstandig risico's.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Uitvoeren

  • De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor de taakuitvoering van de AIVD. De AIVD verricht onderzoek met behulp van bijzondere inlichtingenmiddelen. Op basis van de bevindingen informeert en adviseert de AIVD samenwerkingspartners met ambtsberichten en analyses (waaronder openbare publicaties). De minister legt waar mogelijk in het openbaar verantwoording af aan de Tweede Kamer als geheel of in de vaste Kamercommissie van Binnenlandse Zaken. Waar dat niet kan, vanwege de geheime aspecten van het overheidsbeleid rond de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, gebeurt dit via de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) van de Tweede Kamer.

  • Voor de taakuitvoering zijn stevige waarborgen ingericht in de vorm van toetsing, toezicht en controle. Dit vanwege de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van mensen die de inzet van bijzondere inlichtingenmiddelen kan hebben. Voor de inzet van een groot aantal bijzondere inlichtingenmiddelen is toestemming nodig van de minister van BZK.

In de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2017 staat dat na de toestemming van de minister voorafgaand aan de inzet van een groot aantal bijzondere inlichtingenmiddelen een onafhankelijke toetsing nodig is van de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB). Daarnaast houdt de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) toezicht tijdens en na afloop van de inzet van bevoegdheden of op andere werkzaamheden van de AIVD.

De AIVD doet zijn werk op basis van de Geïntegreerde Aanwijzing Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (GA I&V). De GA I&V wordt opgesteld in samenspraak met de behoeftestellers. In 2023 is de GA voor vier jaar in werking getreden en wordt tussen 2024 en 2026 jaarlijks geactualiseerd. De GA wordt iedere vier jaar herzien.

C. Beleidswijzigingen

Er zijn geen beleidswijzigingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleid art. 2 Nationale Veiligheid (bedragen x € 1.000)
  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Art.

Verplichtingen

481.196

537.541

543.963

611.373

600.251

601.210

601.210

         
 

Uitgaven

501.889

537.541

543.963

611.373

600.251

601.210

601.210

         
 

Apparaatsuitgaven

483.158

518.442

524.874

592.300

581.183

582.138

582.138

         
 

Programmauitgaven

18.731

19.099

19.089

19.073

19.068

19.072

19.072

         

2.0

Nationale veiligheid

18.731

19.099

19.089

19.073

19.068

19.072

19.072

 

Geheim

18.731

19.099

19.089

19.073

19.068

19.072

19.072

 

AIVD geheim

18.731

19.099

19.089

19.073

19.068

19.072

19.072

         
 

Ontvangsten

20.557

17.214

17.214

17.214

17.214

17.214

17.214

Geschatte budgetflexibiliteit

Omdat het budget als apparaat wordt aangemerkt, is het gehele budget juridisch verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Investeringen

De AIVD zet met de eerder toegekende middelen (coalitieakkoord, Rutte IV, in 2026 € 72 mln. en 2027 € 86,5 mln.) en de oplopende extra investeringen (in 2026 € 35,4 mln. en € 80,5 mln. in 2027) een wezenlijke stap om -onder een verslechterd dreigingsbeeld- de verloren slagkracht te herstellen en te innoveren. Daardoor kan de AIVD de gekende en ongekende dreigingen adresseren.

Deze middelen zal de AIVD, grotendeels met veiligheidspartners, zoals de MIVD, volgens de jaarplanbrief AIVD blijven aanwenden. Ook wordt er uitvoering gegeven aan het hoofdlijnenakkoord door het investeren in de herziening van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017, met als doel het efficiënter kunnen inzetten van de huidige bevoegdheden en, indien noodzakelijk, het toevoegen van nieuwe bevoegdheden.

Vanwege het bijzondere karakter van dit begrotingsartikel en de gedeeltelijk geheime uitgaven zijn de uitgaven niet nader uitgesplitst en zijn de apparaatsuitgaven niet opgenomen in het centraal apparaatsartikel.

Ontvangsten

De Unit Veiligheidsonderzoeken (UVO), het samenwerkingsverband tussen de AIVD en de MIVD, verricht veiligheidsonderzoeken voor andere (overheids-)organisaties en brengt daarvoor een tarief in rekening. De ontvangsten hebben hier voornamelijk betrekking op.

3.6 Artikel 6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

A. Algemene doelstelling

Een digitale samenleving over de grenzen heen die rekening houdt met burgers en werkt aan maatschappelijke opgaven.

Het ministerie van BZK heeft met betrekking tot overheidsdienstverlening en informatiesamenleving de volgende taken:

  • het bewaken van democratische rechten en publieke waarden;

  • het stimuleren van het verantwoord gebruik van nieuwe technologieën;

  • het bevorderen van internationale samenwerking;

  • het zorgen voor een veilige, gebruiksvriendelijke en toegankelijke dienstverlening;

  • het zorgen voor toegankelijke en transparante overheidsinformatie;

  • het bouwen van een betrouwbaar identiteitsstelsel.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van BZK is verantwoordelijk voor het bevorderen van een toegankelijke digitale overheidsdienstverlening en zet daarbij digitale innovaties in.

Stimuleren

  • de minister van BZK stimuleert het gebruik van nieuwe digitale technologieën voor het oplossen van maatschappelijke opgaven, waarbij de markt ook nadrukkelijk uitgedaagd wordt om mee te denken;

  • de minister van BZK stimuleert internationale samenwerking voor het realiseren van overheidsdiensten over de grenzen heen met wet- en regelgeving die zowel recht doet aan de Nederlandse situatie als in Caribisch Nederland.

Regisseren

  • de minister van BZK zorgt voor maatregelen die burgers rechten geven en beschermen tegen ongewenste aspecten van digitalisering;

  • de minister van BZK pakt de rol om de beleidsagenda voor de digitale overheid en digitale samenleving periodiek te herijken;

  • de minister van BZK is stelselverantwoordelijk voor de inrichting en de governance van de digitale overheid, waaronder de generieke digitale infrastructuur;

  • de minister van BZK heeft een kaderstellende rol op het gebied van de digitale overheid. Dat gebeurt in de vorm van wetgeving, standaarden, architectuurkaders en richtlijnen rekening houdend met Europese ontwikkelingen en verplichtingen;

  • de minister van BZK heeft een coördinerende rol met betrekking tot alle officiële publicaties van de overheid;

  • de minister van BZK heeft eveneens een coördinerende rol ten aanzien van de uitvoering van de acties uit de visiebrief generatieve AI en ziet toe op een verantwoorde inzet van deze technologie;

  • de minister van BZK heeft eveneens een coördinerende rol ten aanzien van een verantwoorde inzet van AI bij de overheid en ziet toe op een verantwoorde inzet van deze technologie.

Uitvoeren

  • de minister van BZK is verantwoordelijk voor de inrichting, beschikbaar stelling, instandhouding, werking, beveiliging en betrouwbaarheid van het geheel van voorzieningen inzake de generieke digitale infrastructuur; 

  • de minister van BZK is verantwoordelijk voor de inrichting, beschikbaar­ stelling, instandhouding, werking, beveiliging en betrouwbaarheid van generieke digitale voorzieningen voor elektronisch berichtenverkeer en informatieverschaffing, alsmede voor de voorzieningen voor het inloggen bij overheidsdienstverleners (authenticatie) en registratie van machtigingen in het burgerservicenummer domein;

  • de minister van BZK is verantwoordelijk voor het beleid rondom het vaststellen van de identiteit alsmede de verstrekking van reisdocumenten op basis daarvan. Ook is de minister van BZK verantwoordelijk voor de vastlegging van persoons- en adresgegevens in de Basisregistratie Personen (BRP). In dat kader houdt de minister van BZK toezicht op de uitvoering van de Paspoortwet, monitort de uitvoering van de Wet BRP en ondersteunt de gemeenten die primair verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van deze wetten. De minister van BZK faciliteert hiermee het juiste gebruik van persoons- en adresgegevens door andere overheidsinstanties. Het tegengaan van fraude met, en het corrigeren van fouten van persoons- en adresgegevens en reisdocumenten vormt hiervan een integraal onderdeel.

C. Beleidswijzigingen

Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS)

Met de Nederlandse Digitaliseringsstrategie richten we onze inspanningen op de prioritaire onderwerpen Cloud, Data, AI, Burgers & ondernemers, Digitale weerbaarheid & autonomie en Digitaal vakmanschap. We prioriteren als Rijksoverheid, provincies, gemeenten, waterschappen en publieke dienstverleners de onderwerpen waar de urgentie en impact het grootst is. We willen versnellen door politiek-bestuurlijke sturing op het realiseren van doorbraken en het wegnemen van belemmeringen (Kamerstukken II 2024/25, 26643, nr. 1366).

Goed Bestuur

In het regeerprogramma (Hfd 7. Goed Bestuur) is opgenomen dat de overheid goed bereikbaar is voor de burger, aan het loket, telefonisch en digitaal. Daarnaast wordt ingezet op proactieve dienstverlening. Dit vraagt overheidsbreed om een transformatie van de publieke dienstverlening, en andere manieren van denken om zo tot nieuwe oplossingen te komen.

In het regeerprogramma (Hfd 7. Goed Bestuur) is opgenomen dat met onder meer wetgeving, werk wordt gemaakt van meer transparantie en betere rechtsbescherming bij de inzet van algoritmes, de naleving van (Europese) wetgeving versterkt zal worden en dat er wordt bevorderd dat modellen die de overheid gebruikt in het beleidsproces openbaar en transparant zijn.

Dit vraagt om een overheidsbrede aanpak, gericht op het breed vergroten van transparantie bij de overheid, en bevordert een andere manier van het richten en inrichten van processen en systemen bij de overheid alsook het versterken van communicatie richting burgers.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid art. 6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving (bedragen x € 1.000)
  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Art.

Verplichtingen

546.083

608.102

540.117

529.044

620.413

613.757

610.657

         
 

Uitgaven

523.985

609.302

540.117

529.044

620.413

613.757

610.657

         

6.2

Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

85.910

106.683

101.181

99.755

98.083

92.139

89.039

 

Subsidies (regelingen)

14.056

10.027

8.953

6.009

5.304

4.978

4.978

 

Overheidsdienstverlening

14.056

10.027

8.953

6.009

5.304

4.978

4.978

 

Opdrachten

7.979

14.772

22.674

25.231

25.719

23.775

20.675

 

Overheidsdienstverlening

6.932

5.275

15.269

16.727

17.041

14.014

14.514

 

Informatiesamenleving

1.047

9.497

7.405

8.504

8.678

9.761

6.161

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

23.277

19.441

26.114

26.114

26.114

26.114

26.114

 

CBS

427

1.542

1.435

1.435

1.435

1.435

1.435

 

RDW

0

83

0

0

0

0

0

 

KvK

0

0

200

200

367

367

367

 

ICTU

20.620

15.780

22.282

22.282

22.115

22.115

22.115

 

Diverse bijdragen

2.230

2.036

2.197

2.197

2.197

2.197

2.197

 

Bijdrage aan medeoverheden

1.287

3.627

769

767

767

767

767

 

Gemeenten

975

3.270

652

650

650

650

650

 

Provincies

312

357

117

117

117

117

117

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

140

10.149

89

89

89

89

89

 

Diverse bijdragen

140

10.149

89

89

89

89

89

 

Bijdrage aan agentschappen

39.133

48.667

42.582

41.545

40.090

36.416

36.416

 

RVO

3.151

2.775

2.251

2.647

2.647

2.647

2.647

 

RODI

2.673

920

1.868

1.868

1.868

1.868

1.868

 

Diverse bijdragen

1.324

1.249

0

0

0

0

0

 

Logius

28.474

37.705

32.990

31.557

30.102

26.428

26.428

 

RvIG

1.202

41

0

0

0

0

0

 

RDI

2.309

5.977

5.473

5.473

5.473

5.473

5.473

 

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

38

0

0

0

0

0

0

 

Buitenlandse Zaken (V)

38

0

0

0

0

0

0

6.5

Identiteitsstelsel

43.871

93.896

44.820

44.688

38.632

37.664

37.664

 

Opdrachten

228

983

1.060

1.055

1.055

1.055

1.055

 

Identiteitsstelsel

228

983

1.060

1.055

1.055

1.055

1.055

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

218

55

0

0

0

0

0

 

Diverse bijdragen

218

55

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan medeoverheden

2.995

730

3.484

3.462

3.444

3.449

3.449

 

Gemeenten

2.995

730

3.484

3.462

3.444

3.449

3.449

 

Bijdrage aan agentschappen

40.430

92.128

40.276

40.171

34.133

33.160

33.160

 

RvIG

40.430

92.128

40.276

40.171

34.133

33.160

33.160

6.7

Hoogwaardige dienstverlening één overheid

59.481

57.807

39.108

29.567

129.070

129.035

129.035

 

Subsidies (regelingen)

5.397

4.984

4.646

4.408

4.152

4.064

4.064

 

Hoogwaardige dienstverlening één overheid

1.668

1.486

1.400

1.400

1.400

1.400

1.400

 

VNG

3.729

3.498

3.246

3.008

2.752

2.664

2.664

 

Opdrachten

1.211

4.102

5.661

5.288

104.760

104.813

104.813

 

Hoogwaardige dienstverlening één overheid

1.211

4.102

5.661

5.288

104.760

104.813

104.813

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

12.511

9.700

9.400

9.250

9.050

9.050

9.050

 

ICTU

8.691

6.545

5.700

5.550

5.350

5.350

5.350

 

CBS

53

0

0

0

0

0

0

 

KvK

850

0

0

0

0

0

0

 

Diverse bijdragen

2.917

3.155

3.700

3.700

3.700

3.700

3.700

 

Bijdrage aan medeoverheden

17.427

17.127

0

0

0

0

0

 

Gemeenten

17.427

17.127

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

0

159

0

0

0

0

0

 

Digitale dienstverlening

0

159

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan agentschappen

22.935

21.735

19.401

10.621

11.108

11.108

11.108

 

Logius

400

4.770

536

536

536

536

536

 

RvIG

11.931

11.053

10.434

1.654

1.654

1.654

1.654

 

AZ-DPC

7.965

2.852

3.598

3.598

4.085

4.085

4.085

 

Diverse bijdragen

2.639

3.060

4.833

4.833

4.833

4.833

4.833

6.8

Generieke Digitale Infrastructuur

334.723

350.916

355.008

355.034

354.628

354.919

354.919

 

Subsidies (regelingen)

7.722

6.700

0

0

0

0

0

 

Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid

7.722

6.700

0

0

0

0

0

 

Opdrachten

3.386

7.546

70.750

70.487

71.252

71.313

71.313

 

Doorontwikkeling en innovatie

3.386

7.546

70.750

70.487

71.252

71.313

71.313

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

27.712

29.383

7.684

7.712

6.854

6.859

6.859

 

KvK

6.792

7.723

6.884

6.862

6.854

6.859

6.859

 

ICTU

17.476

19.750

800

850

0

0

0

 

RDW

2.244

610

0

0

0

0

0

 

Diverse bijdragen

1.200

1.300

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan medeoverheden

1.930

3.749

0

0

0

0

0

 

Gemeenten

1.930

3.749

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan agentschappen

293.973

303.538

276.574

276.835

276.522

276.747

276.747

 

Logius

271.509

279.264

256.755

257.079

256.788

256.998

256.998

 

RvIG

12.222

11.687

10.958

10.924

10.911

10.920

10.920

 

RVO

9.834

10.515

8.097

8.071

8.062

8.068

8.068

 

KOOP

50

0

0

0

0

0

0

 

RDI

358

577

764

761

761

761

761

 

Diverse bijdragen

0

1.495

0

0

0

0

0

         
 

Ontvangsten

35.042

51.416

10.927

10.927

10.927

10.927

10.927

         

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 11 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 6
 

2026

juridisch verplicht

7%

bestuurlijk gebonden

90%

beleidsmatig gereserveerd

3%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 6 is 7% juridisch verplicht en dit betreft met name de volgende instrumenten:

Bijdrage aan agentschappen

Het budget is voor 6% juridisch verplicht. Het betreft diverse bijdragen, waaronder bijdragen aan Logius en de Kamer van Koophandel in het kader van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI).

Subsidies (regelingen)

Het budget is voor 40% juridisch verplicht. Het betreft diverse subsidies, waaronder aan de VNG voor gemeentelijke statuur van de uitvoering.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

Subsidies (regelingen)

Overheidsdienstverlening

In 2026 worden subsidies ingezet voor de beleidsdomeinen Digitaal Burgerschap, Digitale Toegankelijkheid, Data, Algoritmen, AI en Publieke Waarden.

In het kader van het programma Werk aan Uitvoering (WaU), ontvangt de Stichting Allemaal Digitaal een subsidie voor de herinzet van digitale apparaten. De gedoneerde digitale apparaten van het Rijk worden gebruiksklaar gemaakt en ter beschikking gesteld aan kwetsbare mensen. Daarnaast verstrekken we subsidies ten behoeve van het bevorderen van (Generatieve) AI in de verbetering van de overheidsdienstverlening. (Generatieve) AI projecten leiden tot toepassingen die generiek opschaalbaar zijn binnen de overheid. Om de publiek-private samenwerking te bevorderen, wordt een subsidie verstrekt aan de Stichting Alliantie Digitaal Samenleven.

Via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) worden subsidies verstrekt voor ondersteuning bij de implementatie van de Wet Hergebruik Overheidsinformatie (WHO) door gemeenten, de uitvoering van de Gemeentelijke Statuur van de Uitvoering en voor doorontwikkeling en instandhouding van het Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA); dat is een verantwoordingsstelsel voor informatieveiligheid.

Opdrachten

Overheidsdienstverlening

Via WaU-financiering wordt de ontwikkeling van het traject overheidsbrede dienstverlening/loketten gecontinueerd. Dit behelst de inrichting van het netwerk van professionals en het verder vormgeven van de ‘overheidsdienstverlener’, zodat mensen persoonlijk hulp en ondersteuning krijgen.

Ook worden opdrachten verstrekt via middelen uit de envelop Goed Bestuur, deze opdrachten hebben betrekking op de bereikbaarheid & toegankelijkheid van de overheidsdienstverlening en het doordacht gebruik van AI/algoritmes.

Verder worden opdrachten verstrekt op het gebied van de Europese Digitale Identiteit. Deze opdrachten hebben betrekking op de implementatie van de herziene eIDAS verordening en de ontwikkeling van EDI-stelsel NL, zodat EDI-wallets in de praktijk veilig en betrouwbaar te gebruiken zijn.

Via Your Europe krijgt men via een centraal digitaal loket toegang tot relevante overheidsdiensten en overheidszaken in een andere lidstaat. Tot slot worden opdrachten verleend vanuit het programma Interbestuurlijke Datastrategie, onder andere onderzoeken en adviezen, waarmee de overheid de volle potentie van data op een verantwoorde wijze kan benutten voor de samenleving.

Informatiesamenleving

In 2026 worden opdrachten verstrekt om beleidsinstrumenten voor online kinderrechten, online desinformatie, online discriminatie en digitale gemeenschapsgoederen te ontwikkelen. Verder zijn er opdrachten op het gebied van informatieveiligheid, zoals onderzoek en de ontwikkeling van instru­menten om de digitale weerbaarheid van burgers te bevorderen alsmede de doorontwikkeling van het instrument IT-audit en jaarverslag als bouwsteen in de toezicht en verantwoordingssystematiek.

Ook worden de opdrachten verstrekt ter bevordering van DATA (Digitale toegankelijkheid, AI en Algoritmen).

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

ICTU

In 2026 ontvangt ICTU bijdrages voor de volgende onderwerpen:

  • het Expertteam digitale toegankelijkheid om overheidsorganisaties te helpen met ICT capaciteit en de implementatie van het NL Designsystem binnen overheidsorganisaties;

  • het overheidsbrede cyberprogramma;

  • als onderdeel van de Nederlandse Digitaliseringstrategie wordt ingezet om de cyberweerbaarheid op Caribisch Nederland te verhogen;

  • het beheer van de website www.digitaleoverheid.nl.

We werken aan het vergroten van het inzicht bij burgers over de eigen persoonsgegevens die de overheid verwerkt bij het nemen van besluiten en het leveren van diensten aan burgers (Wat gebeurt er met uw gegevens bij de overheid?). Ook maken we het mogelijk dat zij deze gegevens kunnen delen met derden, om regie te kunnen voeren op het eigen digitale leven.

Daarnaast wordt een bijdrage gegeven voor de ondersteuning bij programma-activiteiten in het kader van het realiseren van de ambitie en doelstellingen in de Interbestuurlijke Datastrategie en de doorontwikkeling van het Stelsel van Basisregistraties naar een Federatief Data Stelsel.

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeenten

Voor de gezamenlijke ambitie om de digitale overheid in Caribisch Nederland te ontwikkelen wordt een bijzondere uitkering verstrekt aan de openbare lichamen. Deze uitkering is bedoeld om CIO-offices in te richten en hun eigen digitaliseringsagenda's te ontwikkelen, in lijn met de implementatie van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) in Caribisch Nederland.

Bijdrage aan agentschappen

Logius

Logius ontvangt in 2026 bijdragen voor de volgende activiteiten:

  • het Beheer, doorontwikkeling en exploitatie van data.overheid.nl ten behoeve van Open Data; dit is nu enkel het platform waarop datasets beschikbaar worden gesteld. In 2026 wordt het platform doorontwikkeld tot de datacatalogus van alle openbare en niet-openbare overheidsgegevens. Ook wordt er een eenduidige manier om toegang tot datasets te krijgen geïmplementeerd op data.overheid.nl;

  • het BSN-Koppelregister; dit betreft een voorziening die het mogelijk maakt om publieke en private authenticatie- en machtigingsmiddelen te gebruiken in het publieke domein;

  • de ondersteuning van activiteiten voor het programma Europese Digitale Identiteit, opdat er een werkende EDI-stelsel in Nederland ontstaat en de publieke NL-wallet aan gebruikers beschikbaar kan worden gesteld;

  • het beheer van Wetten.nl, Overheid.nl, het Register Internetdo­meinen van de Overheid en de Staatscourant;

  • het beheer van het Algoritmeregister.

Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI)

Voor de invoer van de cyberbeveiligingswet, ontvangt het RDI een bijdrage. De Europese NIS2 richtlijn wordt op dit moment omgezet in de Cyberbeveiligingswet (Cbw). Het toezicht wordt uitgevoerd door de RDI. Dit toezicht geldt voor alle onderdelen van de overheid, dus ook op de centrale overheid (individuele ministeries, agentschappen en ZBO’s).

RDI ontvangt een bijdrage voor activiteiten in het kader van de implementatie van de herziene eIDAS verordening. Daarnaast wordt een bijdrage verstrekt voor het ETD toezicht (Afsprakenstelsel Electronische Toegangsdiensten) en WDO toezicht en handhavingstaken.

6.5 Identiteitstelsel

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeenten

Het adresgegeven is belangrijk voor de correcte uitvoering van publieke taken van overheidsdiensten. Sinds mei 2023 is de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit wettelijk geborgd. Gemeenten ontvangen voor de taken en activiteiten verbonden aan dit kwaliteitsinstrument van de BRP een decentrale uitkering.

De Nederlandse regering draagt zorg voor de uitgifte van reisdocumenten en het gebruik van DigiD’s voor alle Nederlanders, ook Nederlanders die in het buitenland wonen. Een van de plekken waar Nederlanders die in het buitenland wonen terecht kunnen voor een reisdocument of DigiD is de gemeentebalie van Haarlemmermeer op Schiphol. De gemeente Haarlemmermeer ontvangt een bijdrage van maximaal € 0,5 mln. om het exploitatietekort van deze balie te dekken.

Gemeenten ontvangen bijdragen via het gemeentefonds als er naar aanleiding van aanpassingen in de centrale systemen van de BRP aanpassingen gedaan moeten worden in de systemen van gemeenten.

Tot slot ontvangen alle gemeenten in 2026 een bijdrage van maximaal € 0,9 mln. in verband met deelname aan de evaluatie van een Experimentbesluit ten behoeve van een melding aan inwoners als op hun adres wordt ingeschreven.

Bijdrage aan agentschappen

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)

De RvIG ontvangt een bijdrage voor het beheer en onderhoud van de centrale voorzieningen voor de Basisregistratie Personen (BRP) en voor de bevolkingsregistratie in het Caribisch deel van het Koninkrijk.

De kwaliteit van de gegevens is belangrijk voor het goed kunnen uitvoeren van overheidsdienstverlening. Het adresgegeven in de BRP wordt in veel regelingen gebruikt om te bepalen welke rechten en plichten een burger heeft. De RvIG ontvangt daarom een bijdrage voor de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit, ter ondersteuning van gemeenten bij het doen van onderzoek naar juistheid van de adresregistratie.

Daarnaast ontvangt de RvIG een bijdrage voor het Centraal Meldpunt Identiteitsfraude (CMI).

6.7 Hoogwaardige dienstverlening één overheid

Opdrachten

Hoogwaardige dienstverlening één overheid

Burgers en ondernemers verwachten dienstverlening die aansluit bij hun leefwereld en persoonlijke situatie. Er worden opdrachten verstrekt om te zorgen dat mensen makkelijk toegang hebben tot overheidsbrede dienstverlening (zowel digitaal als fysiek), dat ze goed geholpen en ondersteund worden en dat de dienstverlening begrijpelijk en toegankelijk is. Dit geldt ook voor inwoners van het Caribisch deel van Nederland.

We werken, samen met de betrokken publieke dienstverleners en medeoverheden, aan het verbeteren van de overheidsbrede dienstverlening rondom diverse levensgebeurtenissen, voor zowel burgers als ondernemers. Dit doen we door het realiseren van concrete (dienstverlenings)oplossingen, waarbij de belevingswereld van mensen centraal staat. Daarnaast wordt ingezet op het proactief aanreiken van producten en diensten.

Ook wordt invulling gegeven aan de realisatie van overheidsbreed signaalmanagement waarbij aandacht is voor het overheidsbreed ophalen van signalen (offline en online) en het delen, monitoren en terugkoppelen op feedback. Daarnaast wordt ingezet op de inzet van nieuwe technologie voor overheidsbrede dienstverlening, zoals AI. Ten behoeve van deze beleidsterreinen en concrete activiteiten worden in 2026 opdrachten verstrekt.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

ICTU

ICTU ontvangt een bijdrage om te helpen bij het realiseren van een begrijpelijke, digitaal toegankelijke en gebruikersvriendelijke overheid. Ze ontwikkelen hiervoor onder andere praktische instrumenten en faciliteren community’s, waarvan alle publieke dienstverleners gebruik kunnen maken. Daarnaast ontvangt ICTU een bijdrage om een omgeving op te leveren en door te ontwikkelen waar organisaties volwassenheidsmodellen op het gebied van dienstverlening vinden. Verder wordt invulling gegeven aan het bevorderen van tevredenheid en de menselijke maat met een zogenaamd meethuis, wat organisaties inzicht geeft in het meten en verbeteren van klantbeleving binnen de overheid.

Verder ontvangt Digicampus (onderdeel van ICTU) een bijdrage om invulling te geven aan de inzet van verantwoorde digitale assistenten door de overheid.

Bijdragen aan medeoverheden

Gemeenten

Alle 342 gemeenten ontvangen via een decentrale uitkering uit het gemeentefonds middelen ter bekostiging van empatische en laagdrempelige dienstverlening, zoals Informatiepunten Digitale Overheid (IDO) -dienstverlening.

De gemeenten besteden de middelen aan:

  • de financiering van de lokale bibliotheek of andere organisaties die empatische en laagdrempelige dienstverlening kunnen leveren;

  • het voeren van regie over het netwerk van organisaties rond empatische en laagdrempelige dienstverlening die voor de inwoners van de gemeente relevant zijn.

De financiering beoogt een regiefunctie van de gemeenten op hoe het netwerk van lokale (maatschappelijke) organisaties beter kan worden ingezet om de al dan niet tijdelijke kwetsbare burger te ondersteunen. En om het bereik van dienstverlening lokaal te vergroten, zodat meer mensen gebruik kunnen maken van publieke diensten en producten. Onder andere door het verbinden van formele en informele netwerken en gebruik te maken van sleutelfiguren.

Bijdragen aan agentschappen

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)

In het kader van beter delen van informatie worden wijzigingen doorgevoerd in de Basisregistratie Personen (BRP). De BRP bevat de persoonsgegevens van 27 miljoen mensen, waaronder de ruim 18,1 miljoen inwoners van Nederland. Als onderdeel van de Ontwikkelagenda toekomst BRP wordt gewerkt aan het verbeteren van de kwaliteit van de gegevens en het uitbreiden van de voorzieningen voor de registratie van niet-ingezetenen, waaronder arbeidsmigranten.

Daarnaast ontvangt de RvIG een bijdrage voor de instandhouding van het Meldpunt Fouten in Overheidsregistraties (MFO).

6.8 Generieke Digitale Infrastructuur (GDI)

Opdrachten

Doorontwikkeling en innovatie

In 2026 wordt het vernieuwingsbudget (zie www.pgdi.nl) ingezet voor doorontwikkeling en innovatie van de digitale overheid, waaronder de Generieke Digitale Infrastructuur. De bestemming van de beschikbare middelen wordt afgestemd in de Programmeringsraad GDI en in het Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale Overheid en wordt opgenomen in het programmeringsplan GDI 2026. Het programmeringsplan wordt jaarlijks opgesteld en aangeboden aan de Tweede Kamer (Q4 2025).

Om innovatie te stimuleren is 2% van het totaal budget voor de GDI beschikbaar voor innovatieve trajecten voor burgers en ondernemers. Hiermee worden partijen uitgedaagd om gezamenlijk tot oplossingen te komen.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Kamer van Koophandel (KvK)

De KvK ontvangt een bijdrage voor het beheer, de exploitatie en de doorontwikkeling van het Digitaal Ondernemersplein. Via het Ondernemersplein vinden ondernemers informatie en advies van de gehele (semi-)overheid. In 2026 zal meer worden ingezet op het gerichter aanbieden van de informatie op de situatie van de ondernemer.

Bijdrage aan agentschappen

Logius

Logius ontvangt een jaarlijkse bijdrage voor het beheer en de doorontwikkeling van voorzieningen en functionaliteiten in de GDI, op de domeinen Toegang, Interactie, Digitale Toegankelijkheid, Gegevensuitwisseling en Infrastructuur. Logius beheert onder andere DigiD, MijnOverheid en eHerkenning.

De besteding van deze bijdragen is nader uitgewerkt in het programmeringsplan GDI 2026 dat aan de Tweede Kamer wordt aangeboden.

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)

De RvIG ontvangt een jaarlijkse bijdrage voor de beheervoorziening Burgerser­vicenummer. Deze voorziening zorgt voor het toekennen van een uniek Burgerservicenummer bij inschrijving in de Basisregistratie Personen en het beheer van deze nummers om een efficiënte koppeling tussen burgers en instanties te maken.

Verder ontvangt de RvIG een bijdrage voor het faciliteren van het knooppunt Electronic Identification And Trust Services (eIDAS). De EU eIDAS-verordening stelt burgers in staat om digitaal zaken te doen met overheidsorganisaties in andere landen met hun eigen nationale inlogmiddel.

Tot slot ontvangt RvIG een bijdrage voor het leveren van persoonsidentificerende gegevens aan EDI-wallets op verzoek van gebruikers.

Rijkdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)

De RVO werkt aan de verbeterde digitale dienstverlening aan bedrijven via een aantal generieke digitale bouwstenen. RVO levert een bijdrage aan het mogelijk maken van veilig digitaal berichtenverkeer en het verminderen van regeldruk voor ondernemers.

Ontvangsten

Centrale financiering Generieke Digitale Infrastructuur (GDI)

Voor een aantal gebruikers van de Generieke Digitale Infrastructuur geldt dat wij de bijdragen door middel van jaarlijkse facturatie ontvangen. Dit wordt ingezet ter financiering van het beheer van de GDI voorzieningen.

Ontvangsten ENSIA (Eenduidige Normatiek Single Information Audit)

Stelselhouders dragen 50% bij aan de financiering ENSIA verantwoordingsstelsel. Deze betalingen worden ontvangen door middel van facturatie.

3.7 Artikel 7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

A. Algemene doelstelling

De minister van BZK streeft naar een overheid die betrouwbaar, dienstbaar, dichtbij en rechtvaardig is en haar maatschappelijke taken optimaal uitvoert. Dit gebeurt door het creëren van randvoorwaarden voor het optimaal en duurzaam functioneren van overheidsorganisaties en in het bijzonder voor een efficiënte en effectieve bedrijfsvoering. De minister van BZK draagt hieraan data gedreven bij in een regisserende en coördinerende rol, respectievelijk op het terrein van collectieve arbeidsvoorwaarden, personeelsbeleid Rijk, de organisatie en bedrijfsvoering van het Rijk, waaronder de informatiehuishouding, een kaderstellende rol op ICT, huisvesting, inkoop en faciliteiten en Management Development. De rijksbrede bedrijfsvoering betreft de niet-financiële bedrijfsvoering, bedoeld om alle ruim 165.000 rijksambtenaren in staat te stellen samen aan de Rijksopgaven te werken – teneinde maatschappelijke opgaven te realiseren.

In de Periodieke Rapportage over dit Artikel (Kamerstukken II 2024/25, 30985, nr. 67) is dit begrotingsartikel ingedeeld in vijf subthema’s waarover de beleidstheorie is gereconstrueerd. Deze wordt hieronder weergegeven.

Doelstelling subthema: «Rijk als Werkgever»

Het strategisch personeels- en organisatie beleid draagt bij aan een goed functionerende rijksdienst. Hiervoor wordt beoogd een P&O beleid te voeren wat hier de kaders voor schept, met daarbij passende flexibele arbeidsvoorwaarden. Een veilig en gezonde werkomgeving met een open, inclusieve en integere cultuur, staat hierbij voorop. Voor een diversiteit aan huidige en toekomstige medewerkers.

De throughput binnen dit subthema bestaat uit een aantal belangrijke elementen. Financieel gezien gaat het om regelingen zoals subsidies en pensioenen die het personeel direct of indirect ondersteunen. Op het gebied van wet- en regelgeving is de Wet normering topinkomens (WNT) relevant. Daarnaast zijn er binnen de organisatie voorzieningen getroffen om gezond en veilig werken te bevorderen en is er een infrastructuur aanwezig die het integriteitsbeleid ondersteunt. Ook zijn er normenkaders van toepassing, waaronder het Kader uniforme basiseisen voor vertrouwenspersonen en de gedragscode integriteit Rijk, die richting geven aan gewenst gedrag en integriteit op de werkvloer. Ook zijn er specifieke regelingen getroffen zoals de klachtenregeling ongewenste omgangsvormen en een klachtencommissie, waarmee medewerkers in een veilige omgeving hun zorgen kunnen uiten en incidenten kunnen melden.

De beoogde output en outcome binnen het thema richten zich op zowel meetbare resultaten als bredere maatschappelijke effecten. Op financieel vlak gaat het onder meer om het realiseren van jaarlijkse streefwaarden voor het aantal deelnemers aan activiteiten en trainingen in het kader van de EIPA-subsidie. Voor de Wet normering topinkomens wordt gestreefd naar het zoveel mogelijk tegengaan van bovenmatige bezoldigingen en ontslagvergoedingen in de publieke en semipublieke sector en het openbaar maken van de bezoldigingsgegevens. Daarnaast staat de ontwikkeling van overheidsmedewerkers centraal: zij worden ondersteund in het versterken van hun kennis, vaardigheden en competenties. Dit draagt bij aan goed werkgeverschap en aan de kwaliteit en wendbaarheid van overheidsorganisaties als geheel.

Doelstelling subthema «Informatievoorziening Rijk»

Het beleid is gericht op de verbetering van de dienstverlening van het Rijk aan burgers en bedrijven door middel van investeringen in informatiehuishouding, het stellen en het op orde hebben van digitale randvoorwaarden en het verbeteren van transparantie en openheid van de Rijksoverheid.

Onderdeel van de throughput binnen dit thema is het kaderstellen en controleren door het Adviescollege ICT-toetsing op de grotere digitale projecten en de verstrekking van subsidies aan onder meer de VNG, IPO, het Waterschapshuis en de Unie van Waterschappen. Er wordt gewerkt aan de ontwikkeling en uitvoering van strategieën en plannen die als doel hebben de informatiehuishouding te verbeteren, op orde te brengen en klaar te maken voor de toekomst. Tevens is er inzet op de implementatie en monitoring van de uitvoering van de Wet open overheid. Dit om de transparantie en publieke verantwoording te versterken. De I-strategie zorgt voor richting aan de digitale ambities en keuzes van de rijksoverheid.

Een centrale output is het Rijks ICT-dashboard met informatie vanuit de verschillende ministeries over ICT-projecten en informatiesystemen. Onderdeel van de output is het afhandelen van Woo-verzoeken en de beschikbaarheid van contactpersonen voor overheidsinformatie, die burgers helpen bij hun informatievragen. De aanstelling van een onafhankelijk adviescollege en de actieve openbaarmaking van voorstellen, standpunten en adviezen van ambtenaren dragen verder bij aan een open, controleerbare overheid. Het investeren in de rijksbrede informatievoorziening, het stellen en op orde hebben van digitale randvoorwaarden, het implementeren van transparantie en openheid zijn nodig om te zorgen dat de Rijksoverheid effectief, toegankelijk en controleerbaar is.

Doelstelling subthema «Organisatie»

Doel van beleid richt zich op de rijksbrede eenheid, kwaliteit en efficiëntie van de niet-financiële bedrijfsvoering van de rijksdienst.

De inzet is gericht op de de rijksbrede bedrijfsvoering, uitgezonderd het financieel beleid. Dit omvat het vaststellen van kaders ter bevordering van de eenheid, de kwaliteit en de efficiëntie van de bedrijfsvoering. Daarnaast worden ondersteunende diensten aangewezen die, ten behoeve van alle of een deel van de ministeries, door een onderdeel van een van de ministeries zullen worden uitgevoerd.

De resultaten zijn dat generieke bedrijfsvoeringstaken worden ondergebracht bij shared serviceorganisaties (SSO’s), concerndienstverleners (CDV’s) of andere ondersteunende bedrijfsvoering organisaties, waarmee efficiency en specialisatie worden bevorderd. Gezorgd wordt dat via de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk (ICBR) richting wordt gegeven aan de gezamenlijke sturing op bedrijfsvoering van de ministeries.

De toenemende samenwerking, harmonisatie en standaardisatie binnen de (geheel of gedeeltelijk) generieke bedrijfsvoering beoogt naast meer efficiëntie en een afname van kosten ook een vergroting van het aanpassingsvermogen (wendbaarheid) van de rijksdienst als geheel.

Doelstelling subthema «Huisvesting en faciliteiten»

Het Rijkshuisvestingsstelsel (RHS) draagt bij aan een goed functioneren van de rijksdienst, draagt bij aan aantrekkelijke werkgeverschap en biedt een passende, prettige en veilige werkomgeving. Medewerkers moeten worden ondersteund in hun werk aan maatschappelijke opgaven, zichtbaar voor burgers, waarbij samenwerking wordt ondersteund, ook in en met de regio. Continuïteit en financiële houdbaarheid van het stelsel staan centraal.

De throughput omvat het centraal aansturen door masterplannen voor rijkskantoorhuisvesting, met een focus op het afstoten van inefficiënte panden. Daarnaast worden kaders en zoveel mogelijk gestandaardiseerde dienstverlening geboden voor hybride werken evenals wetenschappelijke kennisopbouw, gerealiseerd door de subsidie aan het Center for People and Buildings.

De output binnen dit thema bestaat uit zo min mogelijk leegstand, minder m2, een verbeterde toegankelijkheid van gebouwen en voldoen aan wettelijk vastgelegde duurzaamheid. De beoogde outcome is een verbetering van de kwaliteit van de rijkshuisvesting en facilitaire dienstverlening, bijdragend een goedwerkende, efficiëntie en doelmatigheid overheid met een sterk imago.

Doelstelling subthema «Rijksinkoop»

Het inkoopbeleid van de rijksoverheid ligt vast in de rijksinkoopstrategie Inkopen met Impact die in 2019 aan de Kamer is gezonden. De rijksinkoopstrategie wordt momenteel geactualiseerd.

Het inkoopstelsel wordt verbeterd door processen, systemen en verantwoordelijkheden te vereenvoudigen en minder gefragmenteerd te maken. Dit vraagt om een herziening van de wijze waarop wordt ingekocht over de grenzen van de departementen heen. Daarnaast wordt concentratie van strategische inkoopuitvoering en vereenvoudiging van administratieve processen onderzocht, inclusief de Rijksinkooparchitectuur.

De beoogde outcome van dit thema is de verbetering, verduurzaming en weerbaarheid van de bedrijfsvoering. Ook stimuleert het de ontwikkeling en innovatie van het digitale inkooplandschap.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van BZK heeft bij het streven naar een goed functionerende (Rijks)overheid vooral een regisserende rol. Dit houdt in dat de minister zorgt voor kennis over het functioneren van de overheid en met het oog op het optimaal functioneren kaders vaststelt en deze monitort en evalueert. Daarnaast heeft de minister coördinerende bevoegdheden waar het gaat om de organisatie en bedrijfsvoering van het Rijk.

De rol en verantwoordelijkheid die de minister van BZK heeft, verschilt per onderwerp. Dit geldt ook voor de reikwijdte: de gehele publieke sector of de gehele overheid, de gehele Rijksoverheid of de Rijksdienst/ministeries. Voor een aantal onderwerpen heeft de minister een bredere scope. Dit geldt bijvoorbeeld voor deze onderwerpen:

  • de rechtspositie en arbeidsvoorwaarden van ambtenaren (overheidsbreed);

  • de overheidspensioenen (publieke sector);

  • een adequaat overlegstelsel en kennispositie van overheidswerkgevers en werknemers over arbeidsvoorwaarden (overheidsbreed);

  • de normering en openbaarmaking van topinkomens (gehele publieke en semi-publieke sector).

  • De bescherming van klokkenluiders (alle werkgevers in Nederland).

Stimuleren

  • De minister van BZK stimuleert onder andere met subsidies diverse doelen ter bevordering van professioneel werkgeverschap zoals bijvoorbeeld het vergroten van de aantrekkingskracht van het werken bij de overheid bij jongeren en het bevorderen van de kwaliteit van overheidsmanagers.

  • De minister van BZK stimuleert kennisontwikkeling door bij te dragen aan onderzoek, bijvoorbeeld op het vlak van het functioneren van de overheid.

  • De minister van BZK stimuleert het creëren van baankansen voor arbeidsbeperkten, onder meer door in te zetten op partnerschappen tussen overheidswerkgevers en leveranciers (social return).

  • De minister van BZK stimuleert de mogelijkheden voor duurzaam samenwerken. Dit draagt bij aan het imago van de overheid als aantrekkelijke werkgever.

  • De minister van BZK stimuleert kennisdeling over het verminderen van agressief gedrag tegen publieke werkers. Dit draagt bij aan aantrekkelijk werkgeverschap.

Financieren

  • Een goede samenwerking tussen werknemers, werkgevers en kabinet draagt bij aan de kwaliteit van de publieke sector. Om die reden ondersteunt de minister waar nodig deelnemende partijen met kennis en subsidies om de aanpak van gezamenlijke inhoudelijke opgaven mogelijk te maken. Een voorbeeld hiervan is het subsidiëren van samenwerking en overleg tussen overheidswerkgevers en met werknemersorganisaties rondom pensioenen, de ambtelijke rechtspositie en banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Dit draagt bij aan het bevorderen van de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever.

Regisseren

  • De minister van BZK heeft een regisserende rol voor het stelsel waarin (organisaties van) werkgevers en werknemers in verschillende overheidssectoren afspraken maken over de collectieve arbeidsvoorwaarden.

  • De minister van BZK heeft kaderstellende en coördinerende bevoegdheden met betrekking tot de organisatie en inrichting van de Rijksoverheid.

  • De minister van BZK heeft coördinerende bevoegdheden met betrekking tot de bedrijfsvoering van het Rijk en is verantwoordelijk voor de werking van het stelsel.

  • De minister van BZK heeft rijksbreed een regisserende rol bij het personeelsbeleid van de rijksdienst en bij de realisatie van de banenafspraak binnen de rijksdienst. Als het gaat om de integriteit van medewerkers, de rechtspositie van ambtenaren, het ambtelijk vakmanschap, arbeidsvoorwaarden en pensioenen, dan heeft deze rol betrekking op de gehele overheid.

  • Op het gebied van rijksbrede huisvesting, inkoop en faciliteiten stelt de minister van BZK kaders op voor een efficiënte, effectieve en duurzame bedrijfsvoering. Bij het vervullen van deze kaderstellende rol is er aandacht voor maatschappelijke verantwoordelijkheid en de voorbeeldrol van de Rijksoverheid richting partners. Het gaat daarbij om het benutten van inkoopkracht voor het realiseren van maatschappelijk effect (de duurzame, sociale en innovatieve transitie van Nederland) en in de masterplannen voor de rijkskantoorhuisvesting wordt rekening gehouden met kabinetsbrede ambities op het terrein van duurzaamheid.

  • De minister van BZK heeft een coördinerende rol over wetgeving rakend aan de informatievoorziening naar de Kamer en de samenleving, zoals Artikel 68 van de Grondwet en de Wet Open Overheid.

  • De minister van BZK kan op het gebied van informatievoorziening en ICT, na overleg met andere ministeries, kaders vaststellen ter bevordering van de eenheid, de kwaliteit of de efficiëntie van informatiesystemen binnen de Rijksdienst. Daarbij kan zij werkzaamheden en voorzieningen aanwijzen die door alle of een daarbij aangegeven deel van de ministeries zullen worden uitgevoerd. Ook kan de minister van BZK kaders vaststellen voor de wijze waarop gegevens over informatiesystemen worden verstrekt.

  • De minister van BZK werkt samen met rijksorganisaties en stelselpartijen aan een rijksbrede, duurzaam toegankelijke informatiehuishouding en actieve openbaarheid via het programma Open Overheid. Met dit programma regisseert de minister van BZK de verbeteropgave en ondersteunt dit met het ontwikkelen en aanbieden van rijksbrede voorzieningen op het gebied van capaciteit, kennis en kunde bij medewerkers, werkprocessen, ICT en monitoring.

  • Tenslotte houdt de minister van BZK toezicht op de integrale beveiliging en veiligheid van de Rijksdienst.

Uitvoeren

  • De minister van BZK zorgt ervoor dat het Rijk zich in de arbeidsmarktcommunicatie als één werkgever profileert en als één werkgever werft.

  • De minister van BZK zorgt in samenwerking met de andere ministeries voor het realiseren van een hoogwaardig leiding­gevend kader in de rijksdienst. Dit gebeurt door middel van professionele en transparante werving, loopbaanbegeleiding en een gericht leer- en ontwikkel­aanbod.

  • De minister van BZK ondersteunt de departementen bij de doelstelling om een diverse en inclusieve Rijksdienst te zijn en zet daarbij in op een verdere stijging van het percentage vrouwen en bevordering van culturele diversiteit in topfuncties.

  • De minister van BZK voorziet via shared service organisaties de Rijksdienst van generieke voorzieningen voor bijvoorbeeld faciliteiten, huisvesting, personeelszaken en ICT. Deze dienstverlening zal conform het klimaatakkoord en de inkoopstrategie van het Rijk zoveel mogelijk duurzaam aangeboden worden.

  • De minister van BZK voorziet in een aantal generieke ICT-voorzieningen voor de Rijksdienst, ter bevordering van eenheid, veiligheid, kwaliteit en efficiëntie van de bedrijfsvoering en van samenwerking tussen rijksambtenaren. Daarnaast werkt zij aan versterking van de kennis en kunde over digitalisering bij het Rijk.

  • De minister van BZK stuurt door middel van de Masterplannen op de samenstelling en kwaliteit van de Rijkskantoren.

  • De minister van BZK draagt zorg voor de toepassing van het kader Functionele Werkomgeving Rijk (FWR) in Masterplanprojecten. De FWR maakt het mogelijk dat ambtenaren op een veilige en comfortabele manier, flexibel kunnen werken.

  • De minister van BZK draagt zorg voor de samenwerking op het gebied van integrale beveiliging en veiligheid over departementale grenzen heen.

  • De minister van BZK is verantwoordelijk voor de uitvoering van pensioenregelingen van Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen.

C. Beleidswijzigingen

Digitaal vakmanschap Nederlandse Digitaliserings Strategie (NDS)

  • We werken toe naar het uitbreiden van samenhangende ICT pools. We nemen meer regie op de ontwikkeling van digitaliseringskennis van ambtenaren en zorgen voor opschaling en samenhang van de centrale pools voor digitaliseringsprofessionals. ICT-kennis wordt actief gedeeld en efficiënter ingezet. We brengen in 2026 de belemmeringen voor het overheidsbreed openstellen van deze pools in beeld.

  • We zorgen voor een moderne werkomgeving voor ambtenaren. We nemen de eerste stappen in het creëren van een digitale werkomgeving waarmee de ambtenaar is toegerust met de juiste middelen om haar werk effectief uit te voeren.

Periodieke rapportage begrotingsartikel 7

In 2024 heeft een periodieke rapportage plaatsgevonden. De periodieke rapportage heeft betrekking op de beleidsperiode 2019 tot en met 2023. De onderzoeksresultaten zijn opgenomen in de Kabinetsreactie Periodieke rapportage over begrotingsartikel 7 ministerie van BZK Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid (Kamerstukken II 2024/25, 30985, nr. 67).

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid art. 7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid (bedragen x € 1.000)
  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Art.

Verplichtingen

82.337

96.337

94.682

99.612

98.995

97.541

97.881

         
 

Uitgaven

70.828

100.432

94.343

102.841

99.139

97.541

97.881

         

7.1

Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

65.619

95.694

90.105

99.103

95.801

94.403

94.843

 

Subsidies (regelingen)

8.584

12.481

7.428

6.884

6.343

6.066

6.066

 

Diverse subsidies

1.375

4.630

728

363

177

159

159

 

Overlegstelsel

1.415

2.358

1.721

1.651

1.651

1.651

1.651

 

Ambtelijk Vakmanschap

67

107

66

0

0

0

0

 

Bedrijfsvoeringsbeleid

546

229

215

201

185

181

181

 

Leiderschap, diversiteit en inclusie

5

101

105

24

24

24

24

 

Ondersteuning koepels implementatie Woo

862

863

863

415

0

0

0

 

Kwaliteit management rijksdienst

20

0

0

0

0

0

0

 

Compensatie Waterschappen Woo (structureel)

3.769

3.776

3.586

3.586

3.662

3.551

3.551

 

Bevorderen veilig werk- en meldklimaat

480

212

144

144

144

0

0

 

Ondersteuning melders misstanden

0

105

0

500

500

500

500

 

Informatiebeveiliging en privacy

45

100

0

0

0

0

0

 

Opdrachten

11.936

27.200

42.966

73.559

73.850

73.668

75.808

 

Bedrijfsvoeringsbeleid

2.708

8.584

17.461

19.587

20.090

23.108

23.048

 

Kwaliteit management rijksdienst

5.206

4.944

4.596

4.531

4.527

4.530

4.530

 

Werkgeversbeleid

712

805

1.299

1.320

1.287

1.281

1.281

 

Informatiehuishouding

14

880

6.914

38.206

38.033

37.990

37.990

 

Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening

85

0

0

0

0

0

0

 

Ambtelijk Vakmanschap

627

3.915

6.282

6.330

6.329

3.030

4.980

 

Staat van de Uitvoering

36

0

0

0

0

0

0

 

Leiderschap, diversiteit en inclusie

215

600

188

519

519

519

769

 

Bevorderen veilig werk- en meldklimaat

135

569

705

321

320

465

465

 

Ondersteuning van melders van misstanden

178

1.053

2.685

1.109

1.109

1.109

1.109

 

Open Overheid

1.441

2.494

1.200

0

0

0

0

 

Adviescollege ICT

128

130

0

0

0

0

0

 

Personele inzet crisisopvang

23

0

0

0

0

0

0

 

Algemene beveiligingseisen Rijksoverheid

187

1.464

0

0

0

0

0

 

Digitalisering RijksInkoop

241

762

636

636

636

636

636

 

Aanpak Hardheden

0

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

8.278

8.707

16.181

6.763

6.796

6.810

7.110

 

Ambtelijk Vakmanschap

0

36

8

8

8

8

8

 

Bedrijfsvoeringsbeleid

901

991

400

397

381

381

381

 

Werkgeversbeleid

1.612

2.426

1.880

1.517

1.566

1.711

1.711

 

Staat van de Uitvoering

1.800

2.201

2.243

2.241

2.241

2.210

2.210

 

Leiderschap, diversiteit en inclusie

10

0

0

0

0

0

0

 

Ondersteuning van melders van misstanden

0

153

1.650

2.600

2.600

2.500

2.800

 

Diverse bijdragen

3.955

2.900

10.000

0

0

0

0

 

Bijdrage aan medeoverheden

1.924

1.931

1.084

0

0

0

0

 

Compensatie Waterschappen Woo (incidenteel)

1.924

1.931

1.084

0

0

0

0

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

326

325

53

53

53

53

53

 

Ambtelijk Vakmanschap

26

0

0

0

0

0

0

 

Werkgeversbeleid

84

55

53

53

53

53

53

 

Bedrijfsvoeringsbeleid

216

270

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan agentschappen

34.571

44.770

22.249

11.700

8.615

7.662

5.662

 

Ambtelijk Vakmanschap

827

2.319

2.017

2.017

2.017

2.017

17

 

O&P Rijk (Arbeidsmarktcommunicatie)

3.000

3.361

3.489

7.290

4.205

4.205

4.205

 

I-Functie Rijk

2.845

863

363

363

363

363

363

 

Staat van de Uitvoering

197

1.160

968

953

953

0

0

 

Bedrijfsvoeringsbeleid

2.871

994

383

383

383

383

383

 

Werkgeversbeleid

74

828

108

108

108

108

108

 

Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening

1.596

6.016

0

0

0

0

0

 

Leiderschap, diversiteit en inclusie

0

140

33

33

33

33

33

 

Diverse bijdragen

16.736

21.429

10.000

0

0

0

0

 

KOOP

4.735

4.737

3.500

0

0

0

0

 

Logius

332

835

835

0

0

0

0

 

Algemene beveiligingseisen Rijksoverheid

513

1.430

0

0

0

0

0

 

Digitalisering RijksInkoop

845

658

553

553

553

553

553

 

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

280

144

144

144

144

144

 

Bedrijfsvoeringsbeleid

0

280

144

144

144

144

144

7.2

Pensioenen en uitkeringen

5.209

4.738

4.238

3.738

3.338

3.138

3.038

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

5.209

4.738

4.238

3.738

3.338

3.138

3.038

 

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen

5.209

4.738

4.238

3.738

3.338

3.138

3.038

         
 

Ontvangsten

2.126

64

64

64

64

64

64

         

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 13 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 7
 

2026

juridisch verplicht

26%

bestuurlijk gebonden

27%

beleidsmatig gereserveerd

47%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 7 is 26% juridisch verplicht en dit betreft met name de volgende instrumenten:

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Het budget is voor 40% juridisch verplicht. Het betreft onder andere bijdragen aan de Stichting Slachtofferhulp Nederland en aan de Raad voor de rechtsbescherming voor psychische en juridische ondersteuning van klokkenluiders en een bijdrage aan Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP).

Subsidies

Het budget is voor 96% juridisch verplicht. Het betreft onder andere subsidies die samenhangen met de POK, de subsidie voor Compensatie Waterschappen Woo en voor de subsidie Overlegstelsel.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Subsidies (regelingen)

Overlegstelsel

De minister van BZK draagt bij aan het in stand houden van een adequaat overleg tussen overheidswerkgevers en vakcentrales over arbeidsvoorwaarden, arbeidsmarktbeleid en andere relevante thema’s. Dit doet de minister onder andere door subsidies te verstrekken aan koepels van overheidswerkgevers en –werknemers. De Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP) ontvangt een subsidie met als doel bij te dragen aan aantrekkelijk werkgeverschap en de kwaliteit en wendbaarheid van overheidsorganisaties.

CAOP ontvangt een aanvullende subsidie voor de activiteiten die zij uitvoert voor de integriteitscommissie Rijk (IC Rijk).

Ambtelijk Vakmanschap

De Stichting Vrije Universiteit medisch centrum (VUmc) ontvangt een meerjarige subsidie voor onderzoek naar de werkende mechanismen bij het ontwikkelen van een betere gesprekscultuur. Deze middelen zijn onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) (Kamerstukken II 2020/2021, 35510, nr. 4).

Ondersteuning koepels implementatie Woo

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en het Waterschapshuis ontvangen over de periode 2022-2026 een subsidie voor het ondersteunen van respectievelijk gemeenten, provincies en waterschappen bij de implementatie en uitvoering van de Wet open overheid (Woo). Deze middelen zijn onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de POK.

Compensatie Waterschappen Woo (structureel)

De structurele middelen voor de implementatie en uitvoering van de Wet open overheid bij de waterschappen worden aan de waterschappen verstrekt middels een subsidie. Deze middelen zijn onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de POK.

Bevorderen veilig werk- en meldklimaat

Aan de Universiteit van Amsterdam wordt een subsidie verstrekt voor wetenschappelijk onderzoek naar ten eerste de condities waaronder leidinggevenden adequaat kunnen reageren op een melding van een vermoeden van een misstand en ten tweede de effectiviteit van de Wet bescherming klokkenluiders. Deze middelen zijn onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de POK.

Ondersteuning van melders van misstanden

Dit betreft een subsidie aan Slachtofferhulp Nederland voor de psychosociale ondersteuning van melders van misstanden. Melders kunnen van deze psychosociale ondersteuning gebruikmaken na doorverwijzing door de afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders. Deze middelen zijn onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de POK en de enveloppe «Goed Bestuur en Sterke Rechtsstaat» uit het Hoofdlijnenakkoord.

Opdrachten

Bedrijfsvoeringsbeleid

I-strategie Rijk

Rijksbrede ambitie is het aanpakken van problematische legacy, zodat het IV-landschap (de InformatieVoorziening) betrouwbaarder en wendbaarder wordt. Daarnaast wordt er gewerkt aan de digitale weerbaarheid en digitale autonomie van de overheid. In 2026 zal de implementatie van het Bestuurlijk Convenant Digitale Veiligheid Gemeenten, als onderdeel van de Nederlandse Cybersecuritystrategie (NLCS), versneld worden gerealiseerd. Hiervoor is € 3,9 mln. beschikbaar. Vanaf 2026 worden belangrijke vervolgstappen naar een overheidsbrede aanpak van quantumveilige cryptografie gezet. In 2026 wordt gewerkt aan het realiseren van een hub voor overheidsbrede samenwerking op het gebied van quantumveilige cryptografie. Hiervoor is € 10 mln. beschikbaar.

Rijkshuisvestingsbeleid

Om rijksambtenaren beter te laten samenwerken en minder te laten reizen, en het voor mensen in de regio gemakkelijker te maken bij het Rijk te werken, zijn er door Nederland verspreid 8 rijksontmoetingspleinen en worden er nog meer gerealiseerd. De facilitaire en ICT kosten van de rijksontmoetingspleinen worden jaarlijks verrekend met de verschillende betrokken concerndienstverleners die de taken in de rijksontmoetingspleinen hebben uitgevoerd. Eind 2025 wordt een 9e rijksontmoetingsplein geopend in Middelburg.

Uit de middelen voor Goed bestuur en sterke rechtsstaat is 2026 € 0,5 mln. beschikbaar voor acties in het kader van een betere spreiding van de rijkswerkgelegenheid. Dit budget zal voornamelijk worden ingezet voor het te ontwikkelen dashboard waarin mogelijkheden voor spreiding worden gekoppeld aan de profielen van de provincies en hun regio’s en voor het breed uitdragen van samenwerkingsvoorbeelden van het Rijk in de regio met regionale overheden en onderwijsinstellingen.

Inkoopstrategie rijksoverheid

De huidige inkoopstrategie «Inkopen met Impact» is geëvalueerd. In 2026 wordt gestart met een nieuwe, breder ingestoken inkoopstrategie. De strategie rond maatschappelijk verantwoord inkopen wordt geactualiseerd en blijft een belangrijk onderdeel. Een nieuw onderdeel van de strategie betreft de bijdrage van het rijksinkoopstelsel aan veiligheid en leveringszekerheid. De inzet voor 2026 is verder om de inrichting van het inkoopstelsel te herzien. Bedoeling is om beter te kunnen sturen op het stelsel, regeldruk te verminderen en de digitalisering van het inkoopproces te versnellen.

Datagedreven bedrijfsvoeringsbeleid

Dit betreft opdrachten voor de ontwikkeling naar datagedreven bedrijfsvoeringbeleid. Er worden stappen gezet op automatisering en standaardisatie van onze systemen en de werkwijze intern. De centrale database (datawarehouse) wordt verder uitgebouwd, hetgeen het Rijk helpt om de kwaliteit en consistentie van de data te verhogen.

Kwaliteit management Rijksdienst

De Algemene Bestuursdienst (ABD) draagt bij aan sterk publiek leiderschap en betrouwbaar bestuur. Het beleid voor de ABD is gericht op het voorzien in kwalitatief hoogwaardig leiderschap bij de rijksdienst, het versterken van de verbinding van topambtenaren met de samenleving en het versterken van de deskundigheid en het ambtelijk vakmanschap van topambtenaren. Hiertoe worden middelen ingezet voor werving, selectie en ontwikkeling van de hoogste leidinggevenden bij het Rijk. Voorbeelden zijn assessments, opleidingsprogramma's en beheer en onderhoud van informatiesystemen.

Informatiehuishouding

Naar aanleiding van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de POK zijn middelen vrijgemaakt voor het op orde brengen van de informatiehuishouding en actieve openbaarmaking bij het Rijk. Deze middelen zijn bestemd voor rijksbrede projecten en de uitvoering door departementen, uitvoeringsorganisaties en ZBO's. Het ministerie van BZK heeft een coördinerende rol in de verdeling van de middelen en monitoring van de voortgang.

In 2023 is het Meerjarenplan Openbaarheid en Informatiehuishouding Rijksoverheid vastgesteld (Kamerstukken II 2023/24, 29362, nr. 344). In 2025 heeft een actualisatie van het Meerjarenplan Openbaarheid en Informatiehuishouding plaatsgevonden. Hierin staat waar de Rijksoverheid naartoe werkt als het gaat om openbaarheid en informatiehuishouding. Rijksorganisaties werken hier stapsgewijs naartoe, met ondersteuning van rijksbrede projecten. De verandering die nodig is voor het verbeteren en toekomstbestendig maken van de informatiehuishouding en openbaarmaking kost tijd, kennis en middelen. De rijksbrede verbeteroperatie loopt daarom tot en met 2026, waarbij we ook na 2026 de gerealiseerde verbeteringen moeten borgen.

Ambtelijk Vakmanschap

Het ambtelijk vakmanschap wordt versterkt. Om deze versterking aan te jagen wordt ingezet op bewustwording van de impact die iedere rijksambtenaar heeft op mens en maatschappij. Er worden opdrachten verstrekt voor een praktische uitwerking van nieuwe werkwijzen en de opleiding en training van ambtenaren. Ook het voeren van het gesprek over de ethiek achter het werk maakt daar onderdeel van uit. Daarmee wordt onder andere bijgedragen aan een overheid die grenzeloos samenwerkt aan maatschappelijke opgaven, opgavegericht werkt waarbij de bedoeling van het beleid centraal staat en waar de menselijke maat voorop staat. Aan deze transitie wordt gewerkt via het programma Grenzeloos Samenwerken.

Deze middelen zijn onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de POK en de enveloppe «Goed Bestuur en Sterke Rechtsstaat» uit het Hoofdlijnenakkoord.

Leiderschap, diversiteit en inclusie

De minister van BZK zet zich in om binnen de Rijksdienst de werkcultuur te verbeteren, diversiteit en inclusie te bevorderen en racisme en discriminatie op de werkvloer te voorkomen en tegen te gaan.

Voor een effectieve aanpak hierop is het bevorderen van inclusief en integer leiderschap en een heldere en gezamenlijke normstelling cruciaal. Daarom zal hier sterk op worden ingezet. Middels (vervolg)onderzoek zal worden gemonitord in hoeverre er inclusie en discriminatie op verschillende gronden (waaronder racisme) wordt ervaren op de werkvloer. Daarnaast worden de beleidsdoelstellingen structureel verankerd in de rijksbrede P&C cyclus en via een sturend model in de departementale beleids- en effectrapportage aanpak racisme en discriminatie. In 2026 wordt de rijksbrede aanpak voor diversiteit en inclusie voortgezet; hiervoor zijn o.a. middelen vrijgemaakt om interdepartementale samenwerking rond diversiteit en inclusie te versterken.

Deze middelen zijn onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de POK.

Bevorderen veilig werk- en meldklimaat

Dit ziet onder meer op een opdracht voor gedragsonderzoek naar wat er nodig is om een organisatiecultuur te bevorderen waarin werknemers zich vrij voelen zich uit te spreken over mogelijke misstanden. Ook wordt een opdracht verstrekt om een open organisatiecultuur te bevorderen bij werkgevers en werknemers te informeren wat een misstand is. Het doel van deze opdracht is gericht op het vergroten van kennis over de wet onder werkgevers en werknemers en werkgevers te ondersteunen bij de organisatie van een veilig werk- en meldklimaat.

Deze middelen zijn onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de POK.

Ondersteuning van melders van misstanden

In 2026 wordt de huidige psychische en juridische ondersteuning van melders van misstanden, waarvoor Raad voor de Rechtsbijstand en Slachtofferhulp Nederland een subsidie ontvangen, geëvalueerd.

Deze middelen zijn onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de POK en de enveloppe «Goed Bestuur en Sterke Rechtsstaat» uit het Hoofdlijnenakkoord.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Staat van de Uitvoering

De minister van BZK faciliteert met het verzamelen en analyseren van gegevens over de daadwerkelijke uitvoering van overheidstaken de totstandkoming van een jaarlijkse Staat van de Uitvoering. Doel van de Staat van de Uitvoering is het bieden van handreikingen om de uitvoeringspraktijk in de meest brede zin te verbeteren. De stichting ICTU ontvangt voor deze activiteiten een jaarlijkse bijdrage.

Deze middelen zijn onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de POK).

Ondersteuning melders van misstanden

Voor de juridische ondersteuning van melders van misstanden door de Raad voor Rechtsbijstand wordt een bijdrage verstrekt aan het ministerie van JenV. Melders kunnen voor deze juridische ondersteuning in aanmerking komen na doorverwijzing door de afdeling advies van het Huis voor klokkenluiders. 

In 2025 en 2026 wordt nader invulling gegeven aan toezicht en handhaving van de Wet bescherming klokkenluiders.

Deze middelen zijn onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) en de enveloppe «Goed Bestuur en Sterke Rechtsstaat» uit het Hoofdlijnenakkoord.

Diverse bijdragen

Naar aanleiding van de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend onrecht» van de POK zijn middelen vrijgemaakt voor het op orde brengen van de informatiehuishouding (IHH) en actieve openbaarmaking bij het Rijk. Deze middelen zijn bestemd voor rijksbrede projecten en de uitvoering door ZBO's/RWT's. Er zijn POK IHH middelen beschikbaar om toekomstige informatiehuishouding en actieve openbaarmaking projecten te kunnen financieren die worden uitgevoerd door de agentschappen.

Bijdrage aan medeoverheden

Compensatie Waterschappen Woo

Dit betreft de incidentele bijdrage aan waterschappen voor de implementatie en uitvoering van de Wet open overheid. Deze middelen zijn vrijgemaakt bij de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de POK.

Bijdrage aan agentschappen

Ambtelijk vakmanschap (Goed bestuur)

Er wordt een bijdrage verstrekt aan Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (RODI) voor de inzet van rijksconsultants ten behoeve van het programma Grenzeloos Samenwerken.

Het Expertisecentrum voor Gedrag en Houding van RODI ontvangt een bijdrage voor het opzetten van een Hub voor Gedrag en Houding.

Deze middelen zijn onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) en de enveloppe «Goed Bestuur en Sterke Rechtsstaat» uit het Hoofdlijnenakkoord.

Organisatie en Personeel Rijk (O&P Rijk) (arbeidsmarkt communicatie)

Om beleidsambities mogelijk te maken is voldoende deskundig personeel noodzakelijk. In 2026 zal hiervoor een personeelsstrategie voor digitalisering opgesteld worden en uitbreiding van ICT pools. In 2026 zullen de belemmeringen voor het overheidsbreed openstellen van deze pools in beeld gebracht worden. Tevens zal regie op kennisontwikkeling versterkt worden en zullen er afspraken gemaakt worden met overheidsacademies over hun leeraanbod. Daarnaast wordt gewerkt aan een moderne werkomgeving voor ambtenaren. In 2026 zullen de eerste stappen worden gezet in het creëren van een digitale werkomgeving waarmee de ambtenaar is toegerust met de juiste middelen om het werk effectief uit te voeren. Hiervoor is € 3,5 mln. beschikbaar.

Diverse bijdragen

Voor het Programma Open Overheid worden bijdragen verstrekt aan verschillende agentschappen om benodigde versterking van het stelsel realiseren. Daarmee wordt bedoeld dat rijksorganisaties die een rol hebben bij de generieke ontwikkeling, uitvoering en bestendiging van informatiehuishouding en openbaarmaking moeten worden versterkt.

KOOP

Dit betreft een bijdrage voor het beheer door Logius van de Woo-index en voor de ontwikkeling van aanvullende Woo-voorzieningen.

7.2 Pensioenen en uitkeringen

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP)

Dit betreft de bijdrage aan de SAIP, die verantwoordelijk is voor de uitkering van pensioenen voor gewezen overheidspersoneel in de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen. De rijksbijdrage bestaat uit middelen om de pensioenen en toeslagen uit te keren (inkomens) en middelen om de regeling uit te voeren (uitvoeringskosten).

3.9 Artikel 14. Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité

A. Algemene doelstelling

Op 19 december 2022 heeft de minister-president namens de regering excuses aangeboden voor het handelen van de Nederlandse staat in het verleden: postuum aan alle tot slaaf gemaakten die wereldwijd onder dat handelen hebben geleden, aan hun dochters en zonen, en aan al hun nazaten tot in het hier en nu.

Aan de excuses van de regering zijn maatregelen verbonden die gericht zijn op kennis en bewustwording, erkenning en herdenken en de doorwerking en verwerking van het trans-Atlantisch slavernijverleden. Daarnaast blijft het kabinet zich inzetten voor kansengelijkheid en het bestrijden van discriminatie en racisme.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Stimuleren

  • De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) stimuleert dat er duurzaam meer aandacht en erkenning komt voor het slavernijverleden als wezenlijk onderdeel van ons gezamenlijk verleden.

  • Daarnaast stimuleert de minister van BZK de kabinetsbrede opgave om te komen tot duurzame verwerking en bestrijding van de doorwerking van dit verleden die nazaten ook in het heden nog ervaren. Dit met het oog op een breder maatschappelijk proces van verzoening en heling ten aanzien van het slavernijverleden.

  • De minister van BZK stimuleert het vergroten van kennis en bewustwording over het slavernijverleden.

Uitvoeren

  • De minister van BZK geeft uitvoering aan de totstandkoming van een subsidieregeling. Met de subsidieregeling ondersteunt de regering maatschappelijke initiatieven die een impuls geven aan blijvend meer kennis en bewustwording; de viering en herdenking, en/of een bijdrage leveren aan de verwerking of het bestrijden van de doorwerking van het slavernijverleden.

C. Beleidswijzigingen

Subsidieregeling maatschappelijke initiatieven

Op 1 juli 2024 zijn de regelingen voor Europees Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk gepubliceerd in de Staatscourant. Het zwaartepunt van de aanvragen ligt in 2026 en 2027 en eind 2026 vindt een eerste evaluatie plaats.

Zowel het overgrote deel van de beleidsintensiveringen voor Europees Nederland (€ 33,3 mln.) als de middelen voor het Caribisch deel van het Koninkrijk (€ 66,6 mln) zijn overgeboekt naar de betreffende begrotingshoofdstukken.

Ook voor Suriname is € 33,3 mln. beschikbaar voor de subsidieregeling voor maatschappelijke initiatieven en € 33,3 mln. voor andere maatregelen die gericht zijn op kennis en bewustwording, erkenning en herdenken en de doorwerking en verwerking van het trans-Atlantisch slavernijverleden.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 14 Budgettaire gevolgen van beleid art. 14 Slavernijverleden (bedragen x € 1.000)
  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Art.

Verplichtingen

0

11.484

23.983

64.534

22.000

9.665

8.000

         
 

Uitgaven

0

11.484

20.649

64.468

25.400

9.665

8.000

         

14.0

Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité

0

11.484

20.649

64.468

25.400

9.665

8.000

 

Subsidies (regelingen)

0

11.484

20.649

19.833

16.400

8.000

8.000

 

Maatschappelijke initiatieven

0

2.532

11.499

11.433

8.400

0

0

 

Herdenkingscomité

0

8.202

8.199

8.200

8.000

8.000

8.000

 

Onderzoeksprogramma

0

750

951

200

0

0

0

 

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

0

0

44.635

9.000

1.665

0

 

Diverse bijdragen

0

0

0

44.635

9.000

1.665

0

         
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

         

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 15 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 14
 

2026

juridisch verplicht

0%

bestuurlijk gebonden

100%

beleidsmatig gereserveerd

0%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget van artikel 14 is 0% juridisch verplicht. Het is volledig bestuurlijk gebonden.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

14 Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité

Subsidies (regelingen)

Maatschappelijke initiatieven

De regeling voor maatschappelijke initiatieven voor Europees Nederland is in 2024 in werking getreden en de middelen zijn daarmee bestuurlijk gebonden.

Herdenkingscomité

Het Herdenkingscomité Nederlands Slavernijverleden is opgericht. Op de begroting is structureel € 8 mln. aan subsidiebudget gereserveerd voor het Herdenkingscomité.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Diverse bijdragen

Dit betreft middelen ten behoeve van Suriname. De middelen voor 2025 en 2026 zijn overgeboekt naar de begrotingsstaat van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

3.10 Artikel 15. Een veilig Groningen met perspectief

A. Algemene doelstelling

Inwoners van het aardbevingsgebied in Groningen en Noord-Drenthe hebben nog dagelijks te maken met de gevolgen van de gaswinning. Dit brengt gevoelens van angst, frustratie en onzekerheid met zich mee. Voor het kabinet staan de veiligheid, het goed afhandelen van schade en het creëren van perspectief voor de inwoners voorop. Het kabinet werkt samen met de uitvoeringsorganisaties en de medeoverheden aan perspectief en duidelijkheid voor mensen in Groningen en Noord-Drenthe langs vier sporen:

  • Het stimuleren van een milde, makkelijke en menselijke afhandeling van de schade door het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG);

  • Het uitvoeren van de versterkingsoperatie door de Nationaal Coördinator Groningen (NCG), zodat elk gebouw aan de veiligheidsnorm voldoet;

  • Het bieden van psychosociaal herstel om de mentale én sociale gevolgen van de gaswinning te verminderen;

  • Het bieden van perspectief, met zowel een Sociale als een Economische Agenda voor de regio, het Nationaal Programma Groningen (NPG) en programma’s voor het isoleren van woningen.

Op grond van de Mijnbouwwet neemt de minister van BZK alle maatregelen die redelijkerwijs gevergd kunnen worden om te voorkomen dat de veiligheid van inwoners wordt geschaad als gevolg van de gaswinning uit het Groningenveld.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft de volgende rollen en verantwoordelijkheden:

Stimuleren

  • Het stimuleren van een milde, makkelijke en menselijke afhandeling van alle vormen van schade als gevolg van de gaswinning in Groningen en gasopslagen Norg en Grijpskerk.

Uitvoeren

  • Het aan de exploitant van het mijnbouwnetwerk doorbelasten van de kosten voor de schadeafhandeling als gevolg van de gaswinning in Groningen en de gasopslag in Norg en het doorbelasten van de kosten van de versterkingsoperatie;

  • Het vergoeden van mijnbouwschade: fysieke en immateriële schade en waardedaling;

  • Het vaststellen van veiligheidskaders voor gebouwen in het aardbevingsgebied en het inwinnen van advies hierover bij het Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG);

  • Het doen uitvoeren van de versterkingsoperatie door de NCG conform de planning en prioritering van de programma's van aanpak van gemeenten;

  • Het isoleren van woningen met een lichte-middel- en zware versterking door NCG;

  • Het met de regio en andere departementen uitvoeren van de Sociale Agenda, die in 2025 is vastgesteld;

  • Het met de regio en andere departementen uitvoeren van de Economische Agenda, die in 2025 is vastgesteld;

  • Het coördineren en uitvoering geven aan de maatregelen zoals gepresenteerd in de kabinetsrectie Nij Begun op het PEGA-rapport 'Groningers boven gas'.

Financieren

  • Het ter beschikking stellen van voldoende financiële middelen aan het IMG ter uitoefening van zijn taken en bevoegdheden op het gebied van de afhandeling van mijnbouwschade;

  • Het ter beschikking stellen van voldoende financiële middelen aan de NCG ter uitoefening van zijn taken en bevoegdheden op het gebied van de versterkingsoperatie;

  • Het financieren van de gemaakte afspraken met provincie en gemeenten in het kader van het verbeteren van de leefbaarheid en het toekomstperspectief van de regio, met inbegrip van programma’s voor speciale doelgroepen zoals het mkb, agrariërs en erfgoedpartijen.

  • Het financieren van de Sociale Agenda met de generatielange bijdrage en een incidentele bijdrage om de periode tot de start van de generatielange aanpak te overbruggen.

  • Het financieren van de Economische Agenda met de generatielange bijdrage en een incidentele bijdrage om de periode tot de start van de generatielange aanpak te overbruggen.

Regisseren

  • Het in stand houden van een systeem van publiekrechtelijke schadeafhandeling door het IMG;

Het bevorderen van verduurzaming door het isoleren van woningen in het aardbevingsgebied (door de minister van VRO).

Naast het Ministerie van BZK en het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG) zijn enkele andere organisaties betrokken bij de (gevolgen van) de gaswinning in Groningen. Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) adviseert over de veiligheid in Groningen als gevolg van de gaswinning. Het ACVG adviseert over kaders en normen voor de veiligheid van gebouwen en beoordeelt de typologieën die in de versterking worden gebruikt.

C. Beleidswijzigingen

Wettelijke verankering maatregelen Nij Begun

Er wordt een wetsvoorstel ingediend waarin de toezegging van het kabinet uit Nij Begun wordt vastgelegd om een generatielang bij te dragen aan verduurzaming, sociaal herstel en economisch perspectief voor het gaswinningsgebied. Het IMG krijgt met dit wetsvoorstel de mogelijkheid om schades tot € 60.000 zonder onderzoek naar de schadeoorzaak te (laten) herstellen. Daarnaast wordt met dit wetsvoorstel de monitoring van de resultaten en effecten van het beleid in een jaarlijkse onafhankelijke Staat van Groningen en Noord-Drenthe geregeld. De eerste Staat van Groningen en Noord-Drenthe is op 15 april 2025 opgeleverd (Kamerstukken II 2024/25, 35561, nr. 69). Tot slot wordt met dit wetsvoorstel geregeld dat de toezichthouder Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) gaat werken met een bestuur dat uit meerdere personen bestaat, een zogenaamd collegiaal bestuur.

Schadeherstel

Het Groningenveld is definitief gesloten, desondanks kunnen aardbevingen en bodemdaling nog jaren blijven voorkomen. Op 6 oktober 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 33529, nr. 1175) is de Kamer geïnformeerd over de concrete vormgeving van de nieuwe schadeafhandeling. Daarbij is daadwerkelijk herstel van schade het uitgangspunt en is de vaste eenmalige vergoeding verhoogd naar € 10.000. Als een bewoner voor daadwerkelijk herstel kiest wordt niet meer gekeken naar de oorzaak van individuele schades als de herstelkosten op een adres lager dan € 60.000 zijn. In de tweede helft van 2025 zal het IMG ook de vaste herhaalschade vergoeding en de verhoogde overlastvergoeding implementeren. In 2026 volgt de vergoeding bij overschrijding van beslistermijnen. Gederfd woongenot wordt in 2026 verder uitgewerkt, de implementatie start in 2026 dan wel 2027.

Meer mensgerichte en voortvarende uitvoering van de versterkingsoperatie

Bij de uitvoering van de versterkingsoperatie staan veiligheid, de veiligheidsbeleving en het creëren van perspectief voor de inwoners voorop. Gemeenten en rijksoverheid hebben met de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) afgesproken bewoners zo snel als mogelijk duidelijkheid te geven over de veiligheid van hun huis. Alle bewoners kunnen er daarom op vertrouwen dat de doorlooptijd van de beoordeling van hun woning 8 tot 12 maanden zal zijn, zodra deze aan de werkvoorraad van de NCG is toegevoegd. De doorlooptijd kan oplopen als er sprake is van complicerende factoren, bijvoorbeeld door gebrek aan capaciteit van ingenieursbureaus. De uitvoering van de versterking om de operatie volgens planning in 2030-2032 af te kunnen ronden, houdt prioriteit. Er wordt door NCG een (diepte-)analyse gemaakt om te bepalen in hoeverre dit nog haalbaar is en welke maatregelen kunnen worden getroffen om 2030-2032 in zicht te houden. Deze planning kan invloed hebben op de einddatum van de versterking. Bouwcapaciteit en beoordelingsmethoden hebben hierin aandacht. In de dorpen Garrelsweer, Zeerijp, Wirdum en Leermens is gestart met een integrale dorpsaanpak om de wensen van inwoners centraal te kunnen stellen. De succesvolle ervaringen die in deze dorpen worden opgedaan, worden ook toegepast op andere plekken in het aardbevingsgebied.

Perspectief voor de regio

Het kabinet vindt het belangrijk te bouwen aan sociaal herstel en economisch perspectief voor de regio Groningen en Noord-Drenthe, zodat het er weer goed wonen, werken en leven wordt. In reactie op het PEGA-rapport is daarom in 2025 in samenspraak met de regio, door de kwartiermakers een Sociale en een Economische Agenda vastgesteld die focus en richting gaan brengen in een generatielange aanpak met als doel om het niveau van Brede Welvaart ten minste op het nationale gemiddelde te brengen.

In 2026 wordt de Sociale Agenda verder uitgewerkt door het opzetten van een uitvoeringsprogramma. Daarin komen de vier speerpunten terug: 1) het verbeteren van de (mentale) gezondheid; 2) het vergroten van de leefbaarheid en sociale cohesie; 3) kansen voor kinderen, jongeren en de volgende generatie; en 4) arbeidsparticipatie & armoedebestrijding.

De Economische Agenda moet aansluiten op thema’s waar de regio sterk in is, zoals Energie, Industrie, Gezondheid, Landbouw en Vrijetijdseconomie. Juist de mensen die er wonen moeten hiervan profiteren en meedoen. De Economische Agenda bevordert de economische structuurversterking van de regio door middel van een regionaal investeringskader dat in 2026 verder uitgewerkt wordt. Zodoende wordt een generatie lang € 100 mln. per jaar geïnvesteerd in de regio.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid art.15 Een veilig Groningen met perspectief (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2.0241

2025

2026

2027

2028

2029

2030

 

Verplichtingen

2.951.213

2.781.410

2.294.904

1.869.777

1.377.760

779.908

448.181

         
 

Uitgaven

1.879.165

2.818.635

2.491.006

2.071.058

1.670.602

973.668

658.645

         

15.1

Algemeen

8.194

55.092

36.665

30.969

22.561

17.260

16.248

 

Opdrachten

6.152

31.021

15.100

9.881

2.940

1.467

455

 

Werkbudgetten

6.152

31.021

15.100

9.881

2.940

1.467

455

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

1.462

10.792

10.793

10.793

10.793

10.793

10.793

 

Raad voor Rechtsbijstand

0

10.792

10.793

10.793

10.793

10.793

10.793

 

TNO publieke SDRA

1.462

0

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

0

3.948

5.718

5.241

3.774

0

0

 

Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG)

0

1.845

3.615

3.663

3.774

0

0

 

Raad voor de Rechtspraak

0

2.103

2.103

1.578

0

0

0

 

(Schade)vergoeding

580

9.331

5.054

5.054

5.054

5.000

5.000

 

Vastgelopen situaties

580

9.331

5.054

5.054

5.054

5.000

5.000

15.2

Schadeherstel

929.224

1.406.984

1.213.321

825.723

642.785

341.027

228.518

 

Subsidies (regelingen)

15.914

157.845

133.096

0

0

0

0

 

Duurzaam herstel

15.914

157.845

133.096

0

0

0

0

 

Bijdrage aan medeoverheden

5.880

9.836

18.695

17.385

12.385

1.082

0

 

MKB-programma

5.880

9.836

18.695

17.385

12.385

1.082

0

 

Bijdrage aan agentschappen

275.252

335.722

295.591

253.974

231.984

169.265

109.656

 

Bijdrage aan bestuur IMG

2.000

2.683

2.683

2.601

2.511

2.511

2.511

 

Bijdrage RVO

273.252

333.039

292.908

251.373

229.473

166.754

107.145

 

(Schade)vergoeding

632.178

903.581

765.939

554.364

398.416

170.680

118.862

 

Commissie Bijzondere Situaties

2.533

5.078

3.174

3.174

3.174

0

0

 

Herbeoordeling waardedaling

297

423

0

0

0

0

0

 

Knelpunten IMG

43

5.135

6.152

6.077

5.825

5.750

7.365

 

Vergoeding fysieke schade

507.263

754.697

695.963

519.789

389.417

164.930

111.497

 

Vergoeding immateriële schade

103.385

33.754

11.250

0

0

0

0

 

Vergoeding waardedaling

18.657

104.494

49.400

25.324

0

0

0

         

15.3

Versterken en perspectief

941.747

1.356.559

1.241.020

1.214.366

1.005.256

615.381

413.879

 

Subsidies (regelingen)

52.433

73.892

15.725

24.240

22.119

18.124

2.427

 

Diverse subsidies versterken

47.719

58.473

9.966

21.760

19.654

15.874

177

 

Geestelijke bijstand

1.100

558

493

0

0

0

0

 

Huurderscompensatie NAM

0

700

0

0

0

0

0

 

Nieuwbouwregeling

2.259

4.901

2.700

0

0

0

0

 

Subsidieregelingen bestuurlijke afspraken

25

7.162

500

0

0

0

0

 

Woonbedrijf

1.330

2.098

2.066

2.480

2.465

2.250

2.250

 

Opdrachten

510.382

670.591

636.176

649.859

518.488

342.873

223.638

 

Duurzaam herstel

39

14.374

18.808

0

0

0

0

 

Knelpunten NCG

13.153

16.444

7.049

6.934

6.939

6.970

9.689

 

Vastgelopen situaties

1.191

4.041

3.000

0

0

0

0

 

Verduurzaming bij versterken

5.795

38.717

44.859

50.299

53.065

28.506

26.291

 

Versterken industrie

1.791

241

241

0

0

0

0

 

Versterkingsoperatie

488.413

596.774

562.219

592.626

458.484

307.397

187.658

 

Bijdrage aan medeoverheden

312.166

493.530

445.783

387.829

358.851

187.884

154.162

 

Clustering en gebiedsfonds

68.806

104.217

81.945

69.502

41.271

4.800

0

 

Compensatie gemeenten en provincie

112.015

110.063

119.472

19.141

18.615

0

0

 

Erfgoedprogramma

13.320

15.573

17.098

14.251

13.743

0

0

 

Knelpunten gemeenten sociaal domein

14.320

14.610

14.610

0

0

0

0

 

Leefbaarheid en wijkontwikkeling

11.681

46.692

38.373

38.373

37.500

30.000

0

 

Nationaal Programma Groningen

77.657

193.055

164.199

146.235

116.598

868

649

 

NCG bijdrage aan medeoverheden

6.200

507

0

0

0

0

0

 

Sociaal-emotionele ondersteuning door gemeenten

8.167

7.987

9.943

9.943

8.624

8.116

7.913

 

Sociale agenda

0

826

143

90.384

122.500

144.100

145.600

 

(Schade)vergoeding

66.766

118.546

143.336

152.438

105.798

66.500

33.652

 

Duurzaam herstel

0

500

500

0

0

0

0

 

Knelpunten NCG

6.778

5.022

1.522

0

0

0

0

 

Vergoeding zelf aangebrachte voorzieningen

0

0

2.362

2.362

0

0

0

 

Vergoeding schade door versterkingsmaatregelen

33.531

56.213

46.365

39.003

17.411

8.500

1.366

 

Versterken in eigen beheer

25.998

55.781

92.137

111.073

88.387

58.000

32.286

 

Versterken industrie

459

1.030

450

0

0

0

0

         
 

Ontvangsten

3.127.290

1.399.526

1.827.377

1.585.778

1.377.590

1.031.730

793.979

X Noot
1

De begroting van artikel 15 is vanaf 2025 overgeheveld naar BZK. Voor vergelijkbaarheid zijn de gegevens van de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van 2024 in deze tabel gepresenteerd.

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 17 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 15
 

2026

juridisch verplicht

97%

bestuurlijk gebonden

3%

beleidsmatig gereserveerd

0%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget van artikel 15 is 97% juridisch verplicht en dit betreft met name de volgende instrumenten:

(Schade)vergoedingen

Het budget is voor 99% juridisch verplicht. De grootste uitgaven betreffen de verschillende soorten vergoedingen die het IMG op basis van de Tijdelijke Wet Groningen uitkeert aan gedupeerden in het aardbevingsgebied.

Opdrachten

Het budget is voor 98% juridisch verplicht. De grootste uitgave betreft de versterkingsoperatie die uitgevoerd wordt door NCG.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

15.1 Algemeen

Opdrachten

Werkbudgetten

Dit betreffen de werkbudgetten van de beleidsdirectie Schadeherstel Groningen, de beleidsdirectie Versterken en Perspectief Groningen en het werkbudget van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG). Hieruit worden verschillende onderzoeken en projecten betaald, zoals de Staat van Groningen.

Vanuit het werkbudget van NCG worden enkele maatregelen uit de kabinetsreactie Nij Begun uitgevoerd: de ondersteuning door architecten, de inrichting van bewonersregieteams, inloopplekken voor bewoners en het opzetten van een digitaal portaal en aanvullende communicatie (maatregelen 13 en 21).

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Raad voor Rechtsbijstand

De Subsidieregeling rechtsbijstand biedt sinds 1 juli 2023 kosteloos juridische bijstand en mediation aan eigenaren van gebouwen in Groningen en Noord-Drenthe, die vanwege schade of versterking als gevolg van aardgaswinning en gasopslag bijstand nodig hebben in het schadeherstel- of versterkingsproces. De bijstand is onder meer beschikbaar voor het indienen van zienswijzen, het begeleiden van bezwaar- en beroepsprocedures, en de uitvoering van versterkingsmaatregelen. Indien eigenaren geen advocaat inhuren, maar wel kosteloos gebruik willen maken van een deskundige, kunnen zij zich wenden tot het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) of de NCG op basis van de ministeriële regeling TwG.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG)

Het ACVG geeft advies over of en hoe huizen in het aardbevingsgebied in Groningen versterkt moeten worden, adviseert over kaders en normen voor de veiligheid van gebouwen en beoordeelt de typologieën die in de versterking worden gebruikt. Voor het ACVG is meerjarig budget beschikbaar.

(Schade)vergoeding

Vastgelopen situaties

In het aardbevingsgebied doet zich een aantal situaties voor waarbij schade, versterking en de algehele staat of conditie van het pand zwak is vanwege constructieve problemen of knelpunten met een andere oorzaak dan bodembeweging veroorzaakt door gaswinning. Het Interventieteam Vastgelopen Situaties (IVS) helpt bewoners wiens problemen door de bestaande compensatieregelingen onvoldoende worden opgelost binnen NCG of IMG (sinds juli 2021).

15.2 Schadeherstel

Subsidies (regelingen)

Duurzaam herstel

Duurzaam schadeherstel maakt deel uit van de versterkings- en hersteloperatie (Kamerstukken II 2021/22, 33529, nr. 948). Met de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet Groningen (onderdeel versterken) heeft het IMG de wettelijke bevoegdheid gekregen om maatregelen te treffen aan funderingen of dakconstructies.

Bijdrage aan medeoverheden

MKB-programma

Het MKB-programma van de Provincie Groningen biedt hulp aan gedupeerde ondernemers die problemen ondervinden als gevolg van de gaswinning. Hiervoor was in eerste instantie € 11 mln. beschikbaar. Via maatregel 25 van Nij Begun is nogmaals € 25 mln. extra beschikbaar gesteld. Daarnaast is in 2025 het MKB-programma uitgebreid met een subsidieregeling voor micro-ondernemers (waarvoor het Rijk aanvullend € 30 mln. beschikbaar heeft gesteld).

Bijdrage aan agentschappen

Bijdrage RVO

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voert in opdracht van het IMG de schadeafhandeling uit. De opdracht aan het Adviescollege Veiligheid Groningen loopt ook mee in de bijdrage aan RVO.

(Schade)vergoeding

Commissie Bijzondere Situaties

De Commissie Bijzondere Situaties is opgericht voor complexe en vastgelopen situaties, waar mensen zelf niet uitkomen en waar dringend hulp nodig is. De commissie is onafhankelijk, beoordeelt aanvragen en adviseert welke extra hulp in die situaties geboden kan worden. Het IMG is gemandateerd om de adviezen uit te voeren.

Vergoeding fysieke schade

Sinds 1 juli 2020 besluit het IMG over (fysieke) schadevergoedingen aan bewoners uit Groningen die aardbevingsschade hebben als gevolg van de gaswinning. Voor die tijd werd de schade afgehandeld door de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG). Het IMG bepaalt onafhankelijk wie recht heeft op een schadevergoeding en hoe hoog deze vergoeding is. Hierbij volgt het IMG het schadeprotocol. De schadevergoedingen worden uitbetaald door het IMG. De kosten daarvan worden via een heffing op de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) verhaald, zoals vastgelegd in de Tijdelijke wet Groningen.

Vergoeding immateriële schade

Sinds de zomer van 2021 besluit het IMG over immateriële schadevergoedingen aan bewoners uit Groningen die aardbevingsschade hebben als gevolg van de gaswinning. Deze vergoedingen worden uitbetaald door het IMG. De kosten daarvan worden via een heffing op de NAM verhaald, zoals vastgelegd in de Tijdelijke wet Groningen. De ramingen voor immateriële schade worden ieder voorjaar geactualiseerd.

Vergoeding waardedaling

Sinds september 2020 besluit het IMG over vergoedingen voor de waardedaling van woningen in het aardbevingsgebied. Deze vergoedingen worden uitbetaald door het IMG. De kosten daarvan worden via een heffing op de NAM verhaald, zoals vastgelegd in de Tijdelijke Wet Groningen. De ramingen voor waardedaling worden ieder voorjaar geactualiseerd. Omdat er naast woningen ook winkels, kantoren en andere zakelijke objecten zonder woonfunctie in waarde kunnen dalen, is sinds 2024 de waardedalingsregeling ook opengesteld voor niet-woningen.

15.3 Versterken en perspectief

Subsidies (regelingen)

Diverse subsidies versterken

In het kader van de versterkingsoperatie worden diverse subsidies verstrekt. Het betreft incidentele subsidies aan onder meer de Rijksuniversiteit Groningen onder de naam Gronings Perspectief, en voor het Kennisplatform Leefbaar en Kansrijk Groningen. Ten tweede worden de maatschappelijke organisaties (zoals Stut & Steun, Groninger Bodembeweging (GBB) en Groninger Gasberaad (GGB)) gefinancierd uit dit budget. Ten derde doet de NCG ook uitgaven voor de versterkingsoperatie die hier verantwoord worden. Tot slot vallen hier ook vanaf 2027 de middelen onder voor de sloop- en nieuwbouw van een aantal woningen in Appingedam van de woningcorporatie Groninger Huis. Deze huizen kampen met tal van problemen, zoals vocht en schimmel, onder andere door gebrekkige versterking

Nieuwbouwregeling

Mocht een eigenaar meerkosten maken voor maatregelen om nieuwe gebouwen aardbevingsbestendig te maken, dan kan de eigenaar daarvoor een bijdrage ontvangen via de Publieke Nieuwbouwregeling.

Woonbedrijf

Woningeigenaren in de kern van het aardbevingsgebied, die langdurig moeite hebben met de verkoop van hun huis, kunnen zich bij het Woonbedrijf aanmelden met het verzoek de woning op te kopen. Het opkopen is daarmee een instrument dat bijdraagt aan het herstellen van vertrouwen in de woningmarkt in het aardbevingsgebied in Groningen door o.a. de verwerving en vervreemding van onroerende zaken, teneinde bij te dragen aan de versterkingsopgave en de leefbaarheid in het aardbevingsgebied.

Opdrachten

Duurzaam herstel

Duurzaam herstel is een regeling voor het aanpakken van constructieve gebreken die geen direct veiligheidsrisico vormen, maar wel herhaalschade kunnen veroorzaken bij aardbevingen. Voorbeelden zijn funderingsproblemen of gebreken aan de dakconstructie. Het IMG kan hiervoor een vergoeding verstrekken. Daarnaast kan de NCG in sommige gevallen duurzaam herstel combineren met de versterking.

Knelpunten NCG

In het kader van de bestuurlijke afspraken uit 2020 is meerjarig € 100 mln. gereserveerd voor het oplossen van knelpunten. Zo kan de NCG bijvoorbeeld individuele knelpunten in vormingsfase wegnemen om projecten te versnellen. De middelen staan grotendeels op het financiële instrument opdrachten, afhankelijk van de uitgaven die NCG doet worden middelen overgeheveld naar de categorie (schade)vergoedingen.

Verduurzaming bij versterken

Ter uitvoering van maatregel 28 uit Nij Begun neemt NCG verduurzamingsmaatregelen mee bij de uitvoering van de versterkingsoperatie voor (middel)zware versterkingen. Tevens verduurzaamt NCG ook woningen bij lichte versterkingen via maatregel 29.

Versterken industrie

Sinds 2021 kunnen bedrijven met industriële installaties en gebouwen in het aardbevingsgebied op basis van de Beleidsregel vergoeding aardbevingsbestendige industrie Groningen aanspraak maken op een vergoeding van de kosten voor het onderzoek naar en, indien nodig, het treffen van versterkingsmaatregelen. Dit programma wordt uitgevoerd door de NCG. De kosten hiervan worden bij NAM in rekening gebracht.

Versterkingsoperatie

De geraamde uitgaven voor de versterkingsoperatie bestaan uit meerdere onderdelen. Ten eerste gaat het om uitgaven voor de versterkingsoperatie die wordt uitgevoerd door de NCG, inclusief zogenoemde Big Five projecten, de uitvoering van projecten en verschillende bijkomende kosten (zoals tijdelijke huisvesting). Ten tweede zijn hier uitgaven geraamd voor het aanbieden van extra maatwerk in de versterkingsoperatie en het aanbieden van sloop/nieuwbouw (maatregel 12 uit Nij Begun). De uitvoeringskosten voor de versterkingsoperatie worden geraamd op apparaatsartikel 11. Een deel van de versterkingsoperatie wordt uitgevoerd via subsidies of (schade)vergoedingen.

Bijdrage aan medeoverheden

Clustering en gebiedsfonds

In het kader van de bestuurlijke afspraken uit 2020 worden uitkeringen gedaan aan medeoverheden voor clustering en het gebiedsfonds (blokken B en D uit de bestuurlijke afspraken). Aanvullend op de bestuurlijke afspraken uit 2020 is met maatregel 15 uit Nij Begun het beschikbare budget meerjarig met € 120 mln. opgehoogd vanwege toegenomen kosten door inflatie en langer doorlopen van versterkingswerkzaamheden. Het gebiedsfonds wordt bijvoorbeeld ingezet voor de inpassingskosten die gemeenten maken bij sloop en nieuwbouw van huizen en bij de versterking (zoals nieuwe aansluiting riool, wegen en inrichting openbare ruimte). Clustering is gericht op het voorkomen van verschillen binnen een dorp, wijk of straat, wanneer een nieuwe norm wordt toegepast.

Compensatie gemeenten en provincie

De versterkingsoperatie in Groningen vraagt personeelscapaciteit van de provincie Groningen en de aardbevingsgemeenten. Voor deze kosten worden zij gecompenseerd. Vanuit maatregel 18 uit Nij Begun is hiervoor aanvullend meerjarig € 92 mln. beschikbaar gesteld. Middels een specifieke uitkering zijn eind 2023 de extra middelen aan de gemeenten uitgekeerd. Tevens worden gemeenten gecompenseerd voor de uitvoering van de versterkingsoperatie van Batch 1588, op basis van het convenant uit 2019 (Stcrt. 2019, 1894) en het amendement Beckerman (Kamerstukken II 2020-2021, 35603, nr. 39). In Nij Begun is voor Batch 1588 € 33,5 mln. vrijgemaakt voor indexering en gestegen kosten. Bij de Voorjaarsnota 2025 is daarbovenop nog een bedrag van € 64,7 mln. toegekend voor een goede uitvoering van de versterking bij Batch 1588.

Erfgoedprogramma

In het Erfgoedprogramma werken het Rijk, de aardbevingsgemeenten, Steunpunt Libau, het maatschappelijk middenveld en de provincie Groningen sinds 2017 samen aan de instandhouding, versterking en doorontwikkeling van erfgoedpanden in het aardbevingsgebied. Voor het voortzetten van het Erfgoedprogramma tot en met 2028 is in Nij Begun € 73 mln. beschikbaar gesteld (maatregel 26). Dit is opgenomen in de meerjarige regeling en wordt middels een specifieke uitkering aan de gemeenten uitgekeerd.

Knelpunten gemeenten sociaal domein

In opvolging van maatregel 31 uit Nij Begun krijgen gemeenten budget om in de uitvoering van de versterkingsoperatie en schadeafhandeling psychosociale en sociaaleconomische knelpunten bij inwoners op te lossen die met bestaande structuren en regelingen niet kunnen worden opgelost. Hiervoor is meerjarig € 43,2 mln. gereserveerd. Middels een specifieke uitkering zal dit aan de gemeenten worden uitgekeerd.

Leefbaarheid en wijkontwikkeling

Voor het verbeteren van de leefbaarheid in gebieden waar veel woningen worden versterkt is in Nij Begun meerjarig € 200 mln. beschikbaar gesteld (maatregel 14). Dit is opgenomen in de meerjarige regeling en wordt middels een specifieke uitkering aan de gemeenten uitgekeerd.

Nationaal Programma Groningen

Met het Nationaal Programma Groningen (NPG) wordt geïnvesteerd in de leefbaarheid, economische ontwikkeling en energietransitie in Groningen. Het NPG is een samenwerkingsverband van het Rijk, de provincie en gemeenten.

Daarnaast is in Nij Begun aangekondigd (maatregel 35) dat het NPG wordt versterkt met een Economische Agenda voor ontwikkeling van de regio. In Nij Begun is afgesproken dat Rijk en regio samen een Economische Agenda opstellen (maatregel 35). De agenda is een richtinggevend investeringskader dat een toekomstbestendige economie in een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving nastreeft. Dit moet bijdragen aan een verhoging van het regionale verdienvermogen, bevorderen van ondernemerschap, het ontwikkelen, behouden en beter benutten van talent. Daarnaast moet het regionale zelfbewustzijn en het imago van de regio verbeterd worden. Daartoe is het startkapitaal bij Voorjaarsnota 2025 in een realistisch ritme op de begroting van BZK gezet voor de periode t/m 2028. Daarnaast is een generatie lang een bedrag van € 100 mln. beschikbaar.

Sociale Agenda

In Nij Begun is afgesproken dat Rijk en regio samen een Sociale Agenda opstellen (maatregel 34). De agenda bestaat uit concrete maatregelen die ten goede komen aan de leefbaarheid, onderwijskwaliteit, armoedebestrijding, gezondheid en arbeidsparticipatie van inwoners. Net zoals in 2025 zal in 2026 uitvoering worden gegeven aan deze maatregelen. Voor 2026 is € 61,7 mln. overgeheveld naar de regio via het gemeentefonds. De gemeente Groningen is, zoals afgesproken in een door de regio opgesteld convenant, tot het moment dat er een definitieve uitvoeringsstructuur staat als budgethouder verantwoordelijk voor de verdeling van de middelen die nu worden overgeheveld.

(Schade)vergoeding

Vergoeding schade door versterkingsmaatregelen

Een eigenaar of rechtmatige gebruiker van een te versterken gebouw kan schade hebben als gevolg van de versterkingsoperatie. Voor deze schade kan in bepaalde gevallen aanspraak worden gemaakt op een vergoeding op basis van de Tijdelijke wet Groningen.

Versterken in eigen beheer

Sinds de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet Groningen (onderdeel versterken) per 1 juli 2023 is er de mogelijkheid om een vergoeding te ontvangen voor het in eigen beheer uitvoeren van versterking.

Ontvangsten

Tabel 18 Ontvangsten t/m 2030 (bedragen x € 1.000)
 

2026

2027

2028

2029

2030

Ontvangsten NAM fysieke schade

611.697

552.963

376.789

389.417

287.319

Ontvangsten NAM uitvoeringskosten schade

310.822

272.414

230.016

209.139

225.386

Ontvangsten NAM waardedaling

104.494

49.400

25.324

0

0

Ontvangsten NAM immateriële schade

33.753

11.250

0

0

0

Ontvangsten NAM versterken industrie

1.271

691

0

0

0

Ontvangsten NAM versterkingsoperatie

586.548

520.268

566.669

422.382

270.481

Nationaal Programma Groningen (bijdrage NAM)

25.000

25.000

25.000

0

0

Ontvangsten NAM juridische bijstand

10.792

10.792

10.792

10.792

10.793

Ontvangsten NAM gederfd woongenot

143.000

143.000

143.000

0

0

Totale ontvangsten

1.827.377

1.585.778

1.377.590

1.031.730

793.979

Ontvangsten NAM fysieke schade

Dit betreffen de verwachte ontvangsten van NAM voor de door IMG uitgekeerde vergoedingen voor fysieke schades aan Groningers in het aardbevingsgebied. Conform de Tijdelijke wet Groningen wordt daarvoor een heffing aan de NAM opgelegd.

Ontvangsten NAM uitvoeringskosten schade

Dit betreffen de verwachte ontvangsten van NAM voor de door IMG gemaakte uitvoeringskosten in het kader van de schadeafhandeling. Conform de Tijdelijke wet Groningen wordt daarvoor een heffing aan NAM opgelegd.

Ontvangsten NAM waardedaling

Dit betreffen de verwachte ontvangsten van NAM voor de door IMG uitgekeerde vergoedingen voor waardedaling aan Groningers in het aardbevingsgebied. Conform de Tijdelijke wet Groningen wordt daarvoor een heffing aan NAM opgelegd.

Ontvangsten NAM immateriële schade

Dit betreffen de verwachte ontvangsten van NAM voor de door IMG uitgekeerde vergoedingen voor immateriële schade aan Groningers in het aardbevingsgebied. Conform de Tijdelijke wet Groningen wordt daarvoor een heffing aan NAM opgelegd.

Ontvangsten NAM versterken industrie

De kosten voor de uitvoering van de Beleidsregel vergoeding aardbevingsbestendige industrie Groningen worden verhaald op de NAM.

Ontvangsten NAM versterkingsoperatie

De kosten voor de versterkingsoperatie worden bij de NAM in rekening gebracht. De ontvangsten komen binnen op de BZK-begroting. Conform de Tijdelijke wet Groningen wordt daarvoor een heffing aan NAM opgelegd.

Nationaal Programma Groningen (bijdrage NAM)

NAM draagt jaarlijks € 25 mln. bij aan het NPG. Meerjarig gaat het om een totaalbedrag van € 500 mln.

Ontvangsten NAM juridische bijstand

De uitgaven voor de subsidieregeling rechtsbijstand, uitgevoerd door de Raad voor Rechtsbijstand, worden bij NAM in rekening gebracht. De ontvangsten komen binnen op de BZK-begroting.

Ontvangsten gederfd woongenot

Dit betreffen de verwachte ontvangsten van NAM voor de door IMG uitgekeerde vergoedingen voor gederfd woongenot aan Groningers in het aardbevingsgebied. Conform de Tijdelijke wet Groningen wordt daarvoor een heffing aan NAM opgelegd.

Tabel 19 Doorbelasting NAM schadeafhandeling t/m 2024 (bedragen x € 1 mln., excl. BTW, excl. stuwmeerregeling)
 

Jaar1

Fysiek

Immaterieel

Waardedaling

Totaal

Schadevergoedingen

2018

8

8

2019

88

88

2020

314

176

490

2021

310

1

295

605

2022

283

59

40

382

2023

189

107

23

319

2024

Deze kosten moeten nog doorbelast worden aan NAM

Totaal

1.190

167

534

1.891

Uitvoeringskosten

2018

40

40

2019

103

103

2020

143

1

6

149

2021

200

7

19

227

2022

169

16

12

197

2023

170

23

9

202

2024

Deze kosten moeten nog doorbelast worden aan NAM

Totaal

825

47

46

918

Gecombineerd

2018

48

48

2019

191

191

2020

457

1

182

639

2021

510

8

314

832

2022

452

75

52

579

2023

359

130

31

521

2024

Deze kosten moeten nog doorbelast worden aan NAM

 

Totaal

2.016

214

579

2.809

X Noot
1

Betreft jaar waarin de kosten zijn gemaakt door IMG, niet het jaar van doorbelasting aan NAM

Tabel 20 Doorbelasting NAM versterkingsoperatie t/m 2024 (bedragen x € 1 mln., excl. BTW, exclusief wettelijke rente)
 

Jaar1

TotaalDoorbelast

TotaalBetaald

Totaalopenstaand

Versterkingskosten

2020

226

161

65

2021

299

179

120

2022

312

187

125

2023

458

351

107

2024

Deze kosten moeten nog doorbelast worden aan NAM

Totaal

1.295

878

417

Uitvoeringskosten NCG

2020

69

53

17

2021

89

54

36

2022

97

58

39

2023

132

90

42

2024

Deze kosten moeten nog doorbelast worden aan NAM

Totaal

388

255

133

Gecombineerd

2020

296

213

82

2021

388

233

155

2022

409

245

164

2023

590

441

149

2024

Deze kosten moeten nog doorbelast worden aan NAM

 

Totaal

1.683

1.133

550

X Noot
1

Betreft jaar waarin de kosten zijn gemaakt door NCG, niet het jaar van doorbelasting aan NAM

Doorbelasting kosten schade en versterken NAM

De kosten voor de schadeafhandeling tot en met 2023 zijn bij NAM in rekening gebracht en volledig door NAM betaald (zie tabel 19). De kosten voor de schadeafhandeling worden sinds juli 2020 door middel van een heffing aan NAM opgelegd. Voor de versterkingsoperatie zijn de kosten tot en met 2024 bij NAM in rekening gebracht, waarvan circa € 550 mln. nog betaald dient te worden door NAM (exclusief wettelijke rente). Dit komt doordat NAM de facturen ten dele heeft betaald. Zoals eerder aan de Kamer gemeld (Kamerstukken II 2021/22, 33529, nr. 908) betaalde de NAM de facturen sinds het derde kwartaal 2020 voor de versterkingsoperatie slechts voor 60%. De facturen voor het eerste en tweede kwartaal 2023 zijn slechts voor 30% betaald door NAM. De kosten voor de versterkingsoperatie over het tweede deel van 2023 en de daarop volgende jaren worden door middel van een heffing aan NAM opgelegd. De heffing voor het derde en vierde kwartaal 2023 zijn volledig en tijdig voldaan door NAM.

Tabel 21 Stand van zaken doorbelasting NAM schadeafhandeling en versterkingsoperatie (bedragen x € 1 mln.)
 

TotaalDoorbelast

TotaalBetaald

Totaalopenstaand

TotaalNog door te belasten

Schadeafhandeling IMG

2.809

2.809

0

Kosten vanaf Q1 2024 e.v.

Versterkingsoperatie NCG

1.683

1.133

550

Kosten vanaf Q3 2024 e.v.

Totaal

4.492

3.942

550

Nog te bepalen

PEGA-middelen uit de Aanvullende Post

Met Nij Begun is in 2023 € 11,5 mld. aan aanvullende middelen beschikbaar gesteld op de Aanvullende Post voor nieuw beleid op het gebied van schade, versterken, verduurzaming, sociaal en economie. Hiervan is € 3 mld. gereserveerd voor maatregelen die verband houden met schadeherstel en de versterkingsoperatie, € 500 mln. voor mentaal en sociaal en € 500 mln. voor economisch perspectief. Tot slot is € 7,5 mld. beschikbaar gesteld voor de generatielange betrokkenheid op het gebied van verduurzaming en sociaal en economisch perspectief tot en met 2055. Met onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de verdeling van deze PEGA-middelen over de aangekondigde maatregelen op verschillende departementale begrotingen. De tabel toont hoeveel middelen in 2023 beschikbaar zijn gesteld, welk deel daarvan tot op heden van de Aanvullende Post naar de departementale begrotingen is overgeheveld en wat op de Aanvullende Post resteert van de PEGA-middelen. De middelen worden vervolgens meerjarig beschikbaar gesteld voor of overgemaakt naar de desbetreffende uitvoeringsorganisatie of de regio voor de uitvoering van de maatregelen.

Tabel 22 Opvragen van de Aanvullende Post uit PEGA-middelen t/m 1 september 2025 (bedragen x € 1 mln.)
 

Maatregel

Begrotingsartikel

Totaal1

Beschikbaar gesteld voor schade en versterken

  

3.000,0

Resterend op AP voor schade en versterken

  

1.252,6

Reeds opgevraagd voor schade en versterken

  

1.747,4

Knelpuntenpot IMG

4

BZK-begroting, Artikel 15

70,0

Aanbieden van maatwerk bij versterken, o.a. sloop/nieuwbouw

10 en 12

BZK-begroting, Artikel 15

240,6

Overlastvergoeding corporatiehuurders

12b

BZK-begroting, Artikel 15

3,0

Ondersteuning door architecten

13

BZK-begroting, Artikel 15

5,0

Leefbaarheid en wijkontwikkeling bij versterking

14

BZK-begroting, Artikel 15

200,0

Verruimen financiële middelen gebiedsfonds

15

BZK-begroting, Artikel 15

120,0

Vergoeding voor eigen tijd van bewoners

16

BZK-begroting, Artikel 15

30,0

Indexering batch 1588

17

BZK-begroting, Artikel 15

33,5

Personele kosten decentrale overheden

18

BZK-begroting, Artikel 15

92,0

Inrichting bewonersregieteams

21

BZK-begroting, Artikel 15

5,0

Digitaal portaal en aanvullende communicatie

21

BZK-begroting, Artikel 15

5,0

Inloopplek en betere ondersteuning voor bewoners

22

BZK-begroting, Artikel 15

11,9

Agroprogramma

24

LVVN-begroting, Artikel 22

221,0

MKB-programma

25

BZK-begroting, Artikel 15

55,0

Drieborg

4

BZK-begroting, Artikel 15

5,4

Voortzetting Erfgoedprogramma

26

BZK-begroting, Artikel 15

73,0

Verduurzaming bij versterking

28

BZK-begroting, Artikel 15

258,5

Uitbreiding bereik woningverbeteringssubsidie

30

BZK-begroting, Artikel 15

150,0

Knelpuntenbudget gemeente sociaal domein

31

BZK-begroting, Artikel 15

43,2

Aanvullende financiering maatschappelijke organisaties

32

BZK-begroting, Artikel 15

2,2

Toezicht en handhaving

45

EZ-begroting, Artikel 40

35,0

Toezicht, kennis en monitoring

48-50

KGG-begroting, Artikel 31

65,0

Overige maatregelen schade

 

BZK-begroting, Artikel 15

23,1

    

Beschikbaar gesteld voor mentaal en sociaal

  

500,0

Resterend op AP voor mentaal en sociaal

  

0,0

Reeds opgevraagd voor mentaal en sociaal

  

500,0

Invulling sociale agenda

34

BZK-begroting, Artikel 15 & GF-begroting, artikel 1

500,0

    

Beschikbaar gesteld voor economisch perspectief

  

500,0

Resterend op AP voor economisch perspectief

  

0,0

Reeds opgevraagd voor economisch perspectief

  

500,0

N33 Noord

35

Mobiliteitsfonds, Artikel 11

250,0

Nationaal Programma Groningen 2.0

35

BZK-begroting, Artikel 15

250,0

    

Beschikbaar gesteld voor generatielange betrokkenheid (2026-2055)

  

7.500,0

Resterend op AP voor generatielange betrokkenheid (2026-2055)

  

5.913,6

Reeds opgevraagd voor generatielange betrokkenheid (2026-2055)

  

1.586,4

Verduurzaming Groningen

34

VRO-begroting, Artikel 2 & BZK-begroting, Artikel 15

1.500,0

Invulling sociale agenda

34

BZK-begroting, Artikel 15 & GF-begroting, artikel 1

86,4

X Noot
1

Exclusief LPO

Momenteel resteert € 1,252 mld. op de Aanvullende Post voor maatregelen die verband houden met schadeherstel en de versterkingsoperatie. Het overgrote deel is gereserveerd voor de IMG-regeling duurzaam herstel. Daarnaast zullen diverse versterkingsmaatregelen hieruit gefinancierd worden, waaronder verduurzaming bij versterking. Voor sociaal en mentaal is het gehele budget dat beschikbaar is, opgevraagd van de Aanvullende Post voor maatregelen volgend uit de Sociale Agenda die de kwartiermaker in samenspraak met de regio heeft opgesteld. Voor Economisch Perspectief is de volledige € 500 mln. reeds opgevraagd voor N33 Noord en Nationaal Programma Groningen 2.0. De resterende middelen voor de generatielange betrokkenheid zijn gereserveerd voor de sociale en economische agenda. Voor de verduurzaming van Groningen en Drenthe is de volledige € 1,5 mld. die hiervoor gereserveerd was opgevraagd door het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, waarvan € 970 mln. binnen de meerjarenperiode.

Indicatoren

Dashboard Groningen

Diverse informatie over de schadeafhandeling, de versterkingsoperatie en de afbouw van de gaswinning in Groningen is online beschikbaar via het Dashboard Groningen.

Schadeafhandeling

Het IMG rapporteert onder andere over het aantal ingediende en afgehandelde meldingen voor zowel fysieke schade als immateriële schade. Zie onderstaande tabel. In volgende begrotingsstukken wordt hier een update van gegeven. Actuele informatie over de schadeafhandeling is beschikbaar op de website van het IMG.

Tabel 23 Schadeafhandeling door het IMG (peildatum 18 augustus 2025)
 

Aantal meldingen

Aantal besluiten

Aantal openstaande meldingen

Totaal uitgekeerde bedrag (x €1 mln.)

Fysieke schade

281.850

263.569

18.281

1.946

Immateriële schade

143.461

141.307

2.154

265

Waardedaling

120.297

120.289

8

513

Versterkingsoperatie

De NCG rapporteert maandelijks over de voortgang van de versterking. De volgende tabel geeft de stand van de versterkingsoperatie weer. Actuele informatie is beschikbaar op de website van de NCG.

Tabel 24 Versterkingsoperatie door de NCG (peildatum 31 mei 2025)

Fase

Aantal adressen

Percentage

1. Nog beoordelen en/of de beoordeling nog delen met de eigenaar

568

2%

2. Beoordeling gedeeld met de eigenaar; projectopdracht voor de versterking opstellen

1.410

5%

3. (Voorbereiden) opstellen uitvoeringsplan; in gesprek met de eigenaar

6.610

24%

4. Bouwwerkzaamheden gestart

1.169

4%

5. Voldoet aan de veiligheidsnorm; opleverpunten bouw en/of (administratief) nog afronden

1.742

6%

6. Voldoet aan de veiligheidsnorm: versterkt of nieuw opgeleverd

4.451

16%

7. Voldoet aan de veiligheidsnorm blijkt uit de beoordeling; versterking is niet nodig

11.597

42%

8. Eigenaar werkt niet mee aan de versterking; dossier gesloten

212

1%

Eindtotaal

27.759

100%

4. Niet-beleidsartikelen

4.1 Artikel 11. Centraal apparaat

A. Apparaatsuitgaven Kerndepartement

Op dit artikel worden naast alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het kerndepartement ook de apparaatsuitgaven van de agentschappen gepresenteerd.

Tabel 25 Budgettaire gevolgen artikel 11 Centraal apparaat (bedragen x € 1.000)
  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Art.

Verplichtingen

951.472

1.112.745

848.348

802.319

717.845

681.965

631.774

         
 

Uitgaven

891.459

1.141.419

849.022

802.319

717.845

681.965

631.774

         

11.1

Apparaat (excl. AIVD)

891.459

1.141.419

849.022

802.319

717.845

681.965

631.774

 

Personele uitgaven

466.542

668.638

475.397

448.367

410.707

382.069

333.678

 

Eigen personeel

375.275

494.735

357.674

337.187

310.118

298.225

274.509

 

Inhuur externen

84.542

166.507

113.140

106.685

95.632

79.129

54.454

 

Overige personele uitgaven

6.725

7.396

4.583

4.495

4.957

4.715

4.715

 

Materiële uitgaven

424.456

461.166

361.536

341.864

296.250

289.876

289.276

 

Bijdrage SSO's

381.218

387.374

301.051

284.066

270.154

264.373

263.907

 

ICT

22.705

38.640

9.318

2.833

2.806

2.717

2.742

 

Overige materiële uitgaven

20.533

35.152

51.167

54.965

23.290

22.786

22.627

 

Bijdrage aan agentschappen

461

11.615

12.089

12.088

10.888

10.020

8.820

 

Diverse bijdragen

461

226

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan DICTU

0

11.389

12.089

12.088

10.888

10.020

8.820

         
 

Ontvangsten

218.731

382.340

146.820

184.150

185.856

145.634

120.783

         

In deze tabel zijn de apparaatsuitgaven van het kerndepartement opgenomen, inclusief het Huis voor Klokkenluiders (HvK), Nationaal Coördinator Groningen (NCG), Rijksorganisatie voor informatiehuishouding (RvIHH), Rijksinkoopsamenwerking (RIS) en Organisatie Bedrijfsvoering en Financiën (OBF). De reeks is exclusief de apparaatsuitgaven van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Vanwege het specifieke karakter zijn deze begroot op beleidsartikel 2.

De ministeries van BZK en van VRO maken gebruik van één werkorganisatie, deze is onder het ministerie van BZK gepositioneerd. In lijn met de besluitvorming over dat model wordt vanaf 2026 het beleidsdeel van de apparaatskosten op de begroting van het ministerie van VRO verantwoord. Het betreft de directe loonkosten van de beleidsdirecties van het ministerie van VRO, de kosten van externe inhuur, de kosten van de Landsadvocaat en de volledige kosten van de kasdiensten Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB) en Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW). De indirecte kosten voor bijvoorbeeld belastingen, reisbewegingen en de bedrijfsvoering blijven vooralsnog op de begroting van het ministerie van BZK staan. Voor een adequate verantwoording van de apparaatskosten zullen er gedurende het jaar overboekingen plaatsvinden tussen de apparaatsartikelen van beide begrotingshoofdstukken.

B. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven en -kosten inclusief agentschappen en ZBO/RWT's

De apparaatskosten van BZK bestaan uit de apparaatsuitgaven voor het kerndepartement, de AIVD en de apparaatskosten voor de zeven baten-lastenagentschappen. In de onderstaande tabel staan de structurele apparaatsuitgaven van het kerndepartement en de AIVD aangegeven.

Tabel 26 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven ministerie (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Totaal apparaatsuitgaven ministerie

1.374.617

1.659.861

1.373.896

1.394.619

1.299.028

1.264.103

1.213.912

Kerndepartement

891.459

1.141.419

849.022

802.319

717.845

681.965

631.774

Algemene Inlichtingen en veiligheidsdienst

483.158

518.442

524.874

592.300

581.183

582.138

582.138

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de apparaatskosten van de baten-lastenagentschappen, de Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s) en de Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s).

Tabel 27 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten agentschappen en ZBO's/RWT's (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Totaal apparaatskosten Agentschappen

1.426.040

1.595.820

1.514.319

1.516.069

1.526.736

1.538.931

1.543.503

RvIG

209.479

91.501

93.733

84.607

85.070

85.760

86.881

Logius

344.961

380.095

385.091

385.091

385.091

385.091

385.091

Organisatie en Personeel Rijk (O&P Rijk)

260.079

315.206

327.942

322.911

317.999

313.213

313.213

Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (RODI)

97.869

115.015

109.248

109.248

109.248

109.248

109.248

FMH

73.958

199.748

80.390

80.390

80.390

80.390

80.390

SSC-ICT

352.387

387.883

387.624

400.280

412.079

424.987

424.987

Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL)

87.307

106.372

130.291

133.542

136.859

140.243

143.693

        

Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's

1.435

1.093

1.116

1.134

1.022

1.072

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP)

1.435

1.093

1.116

1.134

1.022

1.072

Apparaatsuitgaven per Directoraat-Generaal

Om de Tweede Kamer inzicht te bieden in de apparaatsuitgaven per beleidsterrein wordt in onderstaande tabel weergegeven wat de apparaatsuitgaven zijn per onderdeel van het ministerie van BZK.

Tabel 28 Apparaatsuitgaven per Directoraat Generaal (bedragen x € 1.000)

Directoraat Generaal

2026

Algemene Bestuursdienst (DGABD)

49.763

Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR)

3.526

Openbaar Bestuur en Democratische Rechtstaat (DGOBDR)

16.405

Volkshuisvesting en Bouwen (DGVB)

2.070

Koninkrijksrelaties (DGKR)

1.385

Ruimtelijke Ordening (DGRO)

394

Digitalisering en Overheidsorganisatie (DGDOO)

300.631

Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk (DGVBR)

11.507

Cluster Mensen en Middelen (MenM)

227.882

Cluster Bestuurondersteuning (BO)

6.586

Huis voor Klokkenluiders (HvK)

5.862

NCG

223.011

Totaal apparaat

849.022

4.2 Artikel 12. Algemeen

A. Budgettaire gevolgen

Tabel 29 Budgettaire gevolgen artikel 12 Algemeen (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

 

Verplichtingen

26.6241

64.557

42.985

51.690

42.696

2.669

2.669

         
 

Uitgaven

26.792

64.807

43.235

51.690

42.696

2.669

2.669

         

12.1

Algemeen

26.792

64.807

43.235

51.690

42.696

2.669

2.669

 

Subsidies (regelingen)

1.132

933

398

154

147

145

145

 

Diverse subsidies

1.082

882

347

103

96

94

94

 

Koninklijk Paleis Amsterdam

50

51

51

51

51

51

51

 

Opdrachten

586

870

997

1.003

1.002

976

976

 

(Inter)nationale samenwerking

122

253

253

286

286

286

286

 

Diverse opdrachten

464

617

744

717

716

690

690

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

75

113

103

101

116

116

116

 

Diverse bijdragen

55

12

2

0

15

15

15

 

BZK transparant

20

101

101

101

101

101

101

 

Bijdrage aan medeoverheden

5.646

50.000

40.000

40.000

40.000

0

0

 

Kwijtschelden publieke schulden

5.646

25.000

40.000

40.000

40.000

0

0

 

Schuldregeling ex-partners

0

25.000

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan agentschappen

19.353

12.891

1.737

10.432

1.431

1.432

1.432

 

Eigenaarsbijdrage

17.482

11.200

0

8.800

0

0

0

 

BZK transparant

1.863

1.282

1.328

1.323

1.322

1.323

1.323

 

Diverse bijdragen

8

409

409

309

109

109

109

         
 

Ontvangsten

22.563

2.400

0

0

0

0

0

X Noot
1

De verplichtingen en uitgaven van 2024 zijn gecorrigeerd voor de overheveling van Vennootschapsbelasting (VPB) van de benzineveilingen en bodemwinning naar begroting van VRO (XXII). De totalen in deze tabel wijken daarom af van de gerapporteerde standen in jaarverslag 2024 van BZK.

B. Toelichting op de financiële instrumenten

12.1 Algemeen

Bijdrage aan medeoverheden

Kwijtschelden publieke schulden

In 2021 is in samenwerking met de publieke schuldeisers en de verantwoordelijke departementen het kwijtschelden van publieke schulden, in verband met de gevolgen van de kinderopvangtoeslagaffaire, verder uitgewerkt. Met de medeoverheden is afgesproken dat compensatie van de uitgaven en de derving van inkomsten plaatsvindt op basis van nacalculatie (werkelijke kosten). Ook de uitvoeringskosten van de kwijtscheldingsregelingen en de uitvoeringskosten die samenhangen met het compenseren van gemeenten worden vergoed. Deze uitvoeringskosten worden vergoed op basis van een normbedrag. Het uiteindelijke aantal ouders dat recht heeft op de herstelregelingen en de hoogte van de publieke schulden is onzeker (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VII, nr. 2). In 2026 is een bedrag van € 40 mln. beschikbaar.

4.3 Artikel 13. Nog onverdeeld

A. Budgettaire gevolgen

Tabel 30 Budgettaire gevolgen artikel 13 Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000)
  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Art.

Verplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

         
 

Uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

         

13.0

Nog onverdeeld

0

0

0

0

0

0

0

 

Nog te verdelen

0

0

0

0

0

0

0

         
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

         

5. Begroting agentschappen

5.1 Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)

Inleiding

De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) maakt betrouwbaar en zinvol gebruik van identiteitsproducten voor iedereen mogelijk. Onze visie is een weerbare en wendbare partner te zijn om vanuit verbinding met onze omgeving leidend te zijn in toekomstbestendige en veilige identiteitsproducten.

Ontwikkelingen

In 2026 zal de doorontwikkeling naar RvIG 2.0 in de afrondende fase zijn. Hiermee wordt de business van RvIG weer centraal gesteld en worden processen en verantwoordelijkheden inzichtelijk. De publieke waarden van doeltreffendheid, legitimiteit, kwaliteit en efficiëntie blijven voorop staan.

Om de veiligheid en betrouwbaarheid van onze diensten te waarborgen moet RvIG in staat zijn om wijzigingen in beleid efficiënt en met goede kwaliteit door te vertalen naar de ICT-omgevingen waarvoor RvIG verantwoordelijk is. Daarvoor heeft RvIG in overleg met Opdrachtgever, Eigenaar en CIO-BZK in 2025 besloten om beheer- en ontwikkelactiviteiten van het applicatielandschap te insourcen en het platformbeheer bij Dienst ICT Uitvoering (DICTU) te beleggen. De interne organisatie en de herziene samenwerkingsverbanden zullen in 2026 verder moeten worden versterkt, waardoor de verandercapaciteit nog onder druk staat.

De in 2025 ingezette herziening van het financiële proces van behoeftestelling tot levering moet in 2026 bijdragen aan efficiency, verbeterde aantoonbaarheid van juist handelen (overeenkomsten mandaat en wet- en regelgeving) en betere administratieve ondersteuning van de business en stuurinformatie.

Voor de BRP en het BSN lopen ontwikkelingen met de nadruk op dataminimalisatie. Het programma Toekomst BRP loopt af per 2027. Een deel van de activiteiten zal worden geïntegreerd in de reguliere dienstverlening, en de ontwikkelactiviteiten worden afgerond.

Bij het Centraal Meldpunt Identiteitsfraude (CMI) en Meldpunt Fouten in Overheidsregistraties (MFO) worden structurele verbeteringen gestimuleerd en de rol en bevoegdheden van RvIG bestendigd door middel van borging in wet- en regelgeving. Verder wordt er gewerkt aan grotere bekendheid van de diensten en aan verbeterde interne informatiehuishouding en rapportage.

Op het gebied van de aanvraag, personalisatie en uitgifte van reis- en identiteitsdocumenten wordt gewerkt aan verschillende verbeteringen om identiteitsfraude tegen te gaan en de dienstverlening te verbeteren. Daaronder vallen onder andere de inrichting van live enrolment, ontwikkeling van het nieuwe model paspoort (2027/2028), en inzet op digitale initiatieven zoals de elektronische identiteitskaart (eID) .

RvIG streeft ernaar voor 2030 te voldoen aan de Klimaatwet uit 2019. Duurzaamheid moet voor RvIG regel worden, geen uitzondering. Na afronding van een nulmeting in 2025 kunnen in 2026 de volgende stappen worden gezet.

Diensten

Basis Registratie Personen (BRP)

Op basis van de Wet BRP voert RvIG het beheer over de registratie van ingezetenen, de Basis Registratie Personen (BRP) en de Registratie niet-ingezetenen (RNI). Deze registraties hebben als doel om alle overheidsorganisaties te voorzien van dezelfde persoonsgegevens van de inwoners van ons land. Zo hoeven andere overheden die informatie niet steeds weer bij burgers uit te vragen. Dit zorgt voor een efficiënte dienstverlening en voor minder administratieve lasten voor de burger.

Burgerservicenummer (BSN)

RvIG is verantwoordelijk voor de beheervoorziening BSN. Hieronder valt het beheer van de voorziening voor het genereren, distribueren, toekennen en beheren van Burgerservicenummers. Daarnaast beheert RvIG het foutenmeldpunt voor het melden van vermoedens over BSN-nummerfouten en worden mogelijk dubbelinschrijvingen gecontroleerd via de permanente monitoring dubbelinschrijvingen.

Reisdocumenten

RvIG ziet in haar verantwoordelijkheid voor het reisdocumentenstelsel toe op de productie van paspoorten en Nederlandse identiteitskaarten (eNIK) en het aanvraag- en uitgifte proces bij uitgevende instanties. Daarnaast beheert RvIG de registers ‘Register Paspoortsignalering’ (RPS), Basisregister 'Reisdocumenten’ (BRR) en ‘Verificatieregister Reisdocumenten’ (VR).

Caribisch gebied

RvIG is verantwoordelijk voor de centrale voorzieningen en het stelsel van berichtuitwisseling ten behoeve van het bijhouden van de basisadministraties van de openbare lichamen, de verstrekkingenvoorziening en de systematische verstrekking van gegevens. Daarnaast beheert RvIG de apparatuur, software en voorraden ten behoeve van de lokaal geproduceerde ID-kaart BES.

Electronic Identification Authentication and Trust Services (eIDAS)

RvIG voert het stelselbeheer over diverse voorzieningen binnen eIDAS. Deze voorzieningen zorgen ervoor dat op basis van de uit Europa meegegeven set aan gegevens, via een bevraging in de beheervoorziening BSN, een BSN van de betreffende persoon wordt gezocht. Een dienstverlener kan op basis van het BSN zijn diensten aan de burger verlenen. Daarnaast is RvIG in het kader van eIDAS verantwoordelijk voor de toetsing op het gebruik van BSN’s door eIDAS uitvoerende instanties.

Centraal Meldpunt Identiteitsfraude en –fouten (CMI)

RvIG begeleid burgers die worden geconfronteerd met identiteitsfraude. RvIG fungeert als ketenregisseur en schakelt indien nodig met ketenpartners zoals Politie, Belastingdienst, RDW, IND en Logius.

Landelijke aanpak adreskwaliteit (LAA)

Rijksoverheid en uitvoeringsorganisaties werken nauw samen met gemeenten om op basis van risicosignalen risicoadressen te onderzoeken, waarbij ook een huisbezoek wordt afgelegd. Deze intensieve manier van samenwerken over alle lagen van de overheid heen is van grote meerwaarde voor de kwaliteit van de BRP, helpt in het oplossen van maatschappelijke problemen en is tegelijkertijd een effectieve werkwijze in het kader van adres gerelateerde fraude.

Meldpunt Fouten in Overheidsregistraties (MFO)

Het MFO is een meldpunt voor fouten in basisregistraties waar burgers en geregistreerden zich tot kunnen wenden als zij vastlopen binnen de overheid. De fouten op het terrein van Identiteit kunnen daarin worden meegenomen.

Staat van baten en lasten

Tabel 31 Begroting van baten-lastenagentschap RvIG voor het jaar 2026 (bedragen x € 1.000)
 

Stand slotwet 2024

Vastgestelde begroting 2025

2026

2027

2028

2029

2030

Baten

       

- Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten

181.871

197.546

233.770

246.543

230.672

160.399

147.191

waarvan Reisdocumenten

142.354

149.084

161.233

177.025

163.499

94.009

80.105

waarvan Basis Registratie Personen (BRP)

39.517

48.461

72.537

69.518

67.173

66.390

67.086

- Baten als tegenprestatie voor levering van input

47.299

38.487

40.274

32.244

31.001

31.135

30.582

waarvan bijdrage Caribisch Gebied (CG)

2.602

2.087

2.924

2.938

2.728

2.720

2.759

waarvan bijdrage Burgerservicenummer (BSN)

6.605

5.910

8.653

8.541

7.840

7.785

7.881

waarvan bijdrage Electronic Indentification and Trust Services (eIDAS)

6.549

5.540

6.155

5.991

5.771

5.792

5.857

waarvan bijdrage Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA)

9.899

9.321

10.600

10.778

10.611

10.730

10.919

waarvan bijdrage Centraal Meldpunt Identiteitsfraude (CMI)

1.997

1.863

1.976

2.011

2.046

2.082

2.119

waarvan bijdrage Meldpunt Fouten in Overheidsregistratiie (MFO)

949

930

965

985

1.005

1.025

1.046

waarvan bijdrage diverse Projecten

18.698

12.836

9.000

1.000

1.000

1.000

0

Rentebaten

237

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

229.407

236.033

274.044

278.787

261.673

191.534

177.772

        

Lasten

       

Apparaatskosten

209.479

91.501

93.733

84.607

85.070

85.760

86.881

- Personele kosten

49.532

67.739

66.335

59.078

59.063

59.264

60.072

waarvan eigen personeel

31.881

33.333

33.774

34.449

35.138

35.841

36.558

waarvan inhuur externen

16.749

32.973

31.200

23.240

22.509

21.979

22.051

waarvan overige personele kosten

902

1.433

1.361

1.388

1.416

1.444

1.462

- Materiële kosten

159.947

23.762

27.398

25.529

26.007

26.495

26.810

waarvan apparaat ICT

0

10

0

0

0

0

0

waarvan bijdrage aan SSO's

185

225

225

230

234

239

244

waarvan overige materiële kosten

159.762

23.527

27.173

25.299

25.773

26.257

26.566

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

0

111.724

157.902

158.286

145.680

104.481

99.012

Rentelasten

0

0

0

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

9.454

11.540

11.100

11.100

11.862

11.962

11.862

- Materieel

5.496

7.025

5.950

5.950

5.950

5.950

5.950

waarvan apparaat ICT

0

50

50

50

50

50

50

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

5.496

6.975

5.900

5.900

5.900

5.900

5.900

- Immaterieel

3.958

4.515

5.150

5.150

5.912

6.012

5.912

Overige lasten

0

0

0

0

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

218.933

214.765

262.736

253.993

242.612

202.203

197.755

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

10.474

21.268

11.308

24.794

19.061

‒ 10.669

‒ 19.983

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

10.474

21.268

11.308

24.794

19.061

‒ 10.669

‒ 19.983

Toelichting

Baten

De baten van RvIG zijn als volgt over de diverse opdrachten begroot:

Tabel 32 Begrote omzetverdeling RvIG voor het jaar 2026 (bedragen x € 1.000)

Beheeropdracht

Moederdepartement

Overige departementen

Derden

Totaal

Reisdocumenten

0

161.233

161.233

BRP

42.752

29.785

72.537

Caribisch Gebied

2.904

20

2.924

BSN

8.653

8.653

eIDAS

6.155

6.155

LAA

10.600

10.600

CMI

1.976

1.976

MFO

965

965

Project: tBRP

8.000

8.000

Project: BSN in Carieb

1.000

1.000

Totaal

83.006

0

191.038

274.044

Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten

Waarvan Reisdocumenten

De omzet van reisdocumenten komt tot stand door de opbrengsten van paspoorten en identiteitsbewijzen en kent geen bijdrage vanuit het moederdepartement.

Waarvan Basis Registratie Personen

De kosten voor het beheren van de BRP worden doorberekend aan de gebruikers met een kostendekkend tarief in de vorm van een abonnementsprijs. Deze doorberekening vindt deels via het Ministerie van BZK en deels rechtstreeks aan derden plaats. De stijging van de BRP baten in vergelijking met de 2025 begroting komt door hogere ICT kosten ten aanzien van het nieuwe IT Platform en hogere applicatie en ontwikkelkosten. Ook de vervanging van de mailboxserver zorgt voor meer baten (en kosten).

Baten als tegenprestatie voor levering van input

De beheeropdrachten BSN, Caribisch gebied eIDAS, CMI, LAA en MFO worden geheel door het Ministerie van BZK gefinancierd (m.u.v. € 20.000 omzet derden Caribisch Gebied).

In de omzet moederdepartement is de omzet meegenomen voor het programma toekomst BRP en het project BSN in het Caribisch Gebied.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De personele lasten bedragen € 66,3 mln., circa € 1,4 mln. minder dan de begroting van 2025. Dit zit in de lagere kosten van externe inhuur en komt doordat inhuurkosten voor het technische beheer van de ICT-infrastructuur zijn verplaatst naar Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten. De vervanging van het nieuwe IT platform waar de RvIG basis voorzieningen op draaien leidt daarentegen tot meer tijdelijke inhuur kosten ten opzichte van 2025.

Materiële kosten

Overige materiële kosten

De stijging ten opzichte van 2025 wordt veroorzaakt door ICT kosten die noodzakelijk zijn voor het nieuwe ICT platform. Een tijdelijke verhoging.

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

Een groot gedeelte van de lasten, namelijk € 157,9 mln., wordt uitbesteed. Dit betreft onder andere kosten voor de productie en distributie van de reisdocumenten, en de uitbesteding van de technische ICT infrastructuur bij DICTU.

Er vindt een verschuiving plaats van externe inhuur naar materiële kosten doordat is besloten om een deel van de dienstverlening van de technische ICT-infrastructuur uit te besteden.

Daarnaast stijgen de productiekosten van de reisdocumenten. Dit hangt samen met een verwachte stijging van de uitgifte van paspoorten en identiteitskaarten.

Afschrijvingskosten

Op de materiële activa wordt in 2026 € 6,0 mln. afgeschreven. Dit betreft de afschrijving op systemen ten behoeve van het aanvragen en uitgeven van reisdocumenten. Daarnaast is sprake van afschrijvingen ad € 5,2 mln. op immateriële vaste activa, zijnde ontwikkelde (IT-)verbeteringen binnen onder andere het project Verbeteren Reisdocumenten Stelsel (VRS) en de generieke ICT-infrastructuur.

Saldo van baten en lasten

Het saldo op het baten en lasten overzicht in de begroting wordt bij RvIG veroorzaakt door de tienjaarscyclus van de reisdocumenten. Als gevolg van de invoering van de tienjarige geldigheid voor reisdocumenten vanaf 2014 worden er in de jaren 2024 tot en met 2028 structureel meer reisdocumenten uitgegeven dan in de jaren 2029 tot en met 2033. Hierdoor ontstaat in de eerste vijf jaar van de tienjaarscyclus een surplus in de baten en lasten van RvIG dat aan de egalisatiereserve wordt toegevoegd. Van 2029 tot en met 2033 wordt deze reserve ingezet om de dalende uitgifte van het aantal reisdocumenten te compenseren en de prijzen stabiel te houden. RvIG heeft toestemming van het ministerie van Financiën om deze reserve volgens de bovenstaande methodiek in te zetten, conform het besluit van de ministerraad van 29 november 2023 om de tarieven voor het rijksdeel gemiddeld over tien jaar kostendekkend te laten zijn.

Kasstroomoverzicht

Tabel 33 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap RvIG voor het jaar 2026 (bedragen x € 1.000)
  

Stand Slotwet 2024

Vastgestelde begroting 2025

2026

2027

2028

2029

2030

1.

Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen

12.252

12.106

41.814

62.323

96.319

125.344

124.738

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

228.041

236.033

274.044

278.787

261.673

191.534

177.772

 

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

‒ 209.284

‒ 203.225

‒ 251.634

‒ 242.891

‒ 230.749

‒ 190.240

‒ 185.892

2.

Totaal operationele kasstroom

18.757

32.808

22.410

35.896

30.924

1.294

‒ 8.120

 

-/- totaal investeringen

‒ 20.024

‒ 3.100

‒ 1.900

‒ 1.900

‒ 1.900

‒ 1.900

‒ 1.900

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 20.024

‒ 3.100

‒ 1.900

‒ 1.900

‒ 1.900

‒ 1.900

‒ 1.900

 

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

-/- aflossingen op leningen

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

0

0

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

0

0

0

0

0

0

0

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

10.985

41.814

62.323

96.319

125.344

124.738

114.718

Toelichting

Operationele kasstroom

In 2026 vertoont de operationele kasstroom een positief saldo. Dit wordt veroorzaakt doordat vanaf 2024 tot en met 2028 het aantal aangevraagde 10-jarige reisdocumenten toeneemt.

Investeringskasstroom

Voor 2026 wordt de omvang van de investeringen geraamd op € 1,9 mln. Dit betreft investeringen ten behoeve van het programma VRS de vervanging van de mailboxserver en generieke ICT-investeringen.

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 34 Overzicht doelmatigheidsindicatoren RvIG voor het jaar 2026
 

Stand Slotwet 2024

Vastgestelde begroting 2025

2026

2027

2028

2029

2030

Omschrijving Generiek Deel

       

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

284

329

324

324

324

324

324

Saldo van baten en lasten (%)

4,57%

9,01%

4,13%

8,89%

7,28%

‒ 5,57%

‒ 11,24%

        

Omschrijving Specifiek Deel

       

Kostprijzen per product:

       

*Reisdocumenten: Paspoort 5 jaar (in €)

26,56

27,01

28,05

29,06

30,11

31,19

32,31

*Reisdocumenten: Paspoort 10 jaar (in €)

47,00

47,81

49,62

51,41

53,26

55,18

57,16

Identiteitskaart (in €) 5 jaar

8,44

6,83

8,87

9,19

9,52

9,87

10,22

Identiteitskaart (in €) 10 jaar

43,34

38,96

45,80

47,45

49,15

50,92

52,76

        

Beschikbaarheid en responstijd

       

Beschikbaarheid GBA netwerk

100%

100%

100%

100%

100%

100%

100%

Beschikbaarheid GBA-V

100,0%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

Responstijd-GBA-V

< 3 sec

< 3 sec

< 3 sec

< 3 sec

< 3 sec

< 3 sec

< 3 sec

Beschikbaarheid Basisregister

100,0%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

Beschikbaarhied verificatieregister

100,0%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

Beschikbaarhied BSN

100,0%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

99,9%

Toelichting

Generiek Deel

Fte-totaal

Het aantal fte is vastgesteld op de formatie conform het huidige organisatie en advies rapport.

Specifiek Deel

Kostprijzen per product

RvIG probeert de kostenprijzen per product zo stabiel mogelijk te houden. De kostprijzen van de reisdocumenten worden jaarlijks geïndexeerd.

Beschikbaarheid en responstijd

Deze indicatoren betreffen de beschikbaarheid en responstijd van belangrijke ICT voorzieningen die RvIG beschikbaar stelt. 

5.2 Logius

Inleiding

Logius is als onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) de dienst voor de digitale overheid. Vanuit haar rol beheert en ontwikkelt Logius producten en diensten voor de overheid en voor organisaties met een publieke taak. Logius geeft daarnaast laagdrempelig toegang tot betrouwbare informatie van en over de overheid. Met de diensten en producten van Logius kunnen burgers en bedrijven op veilige wijze digitaal hun zaken met de overheid regelen. Dankzij diensten als DigiD, MijnOverheid en Digipoort kunnen zij digitaal belastingaangifte doen, digitale post ontvangen en op veilige wijze privacygevoelige data delen met onder andere de overheid en zorgverzekeraars.

Daar waar al succesvolle oplossingen beschikbaar zijn, stimuleert Logius het gebruik van (open) standaarden. Zij organiseert dat zulke oplossingen eenvoudig en eenduidig met elkaar samenwerken in stelsels zoals Diginetwerk en PKI-overheid. Logius werkt hiervoor nauw samen met andere overheden en organisaties met een publieke taak, waarbij de behoefte van eindgebruikers, burgers en bedrijven centraal wordt gezet.

Dienstverlening

Logius biedt dienstverlening op de volgende gebieden:

Domein Toegang

Met diensten en producten van Logius kan veilig en makkelijk toegang worden gegeven tot online dienstverlening. Niet alleen vanuit Nederland, maar ook daarbuiten. Vaak gaat het om privacygevoelige gegevens. Logius biedt de zekerheid dat gegevens met de juiste persoon of het juiste bedrijf worden gedeeld.

Regie op Stelsels en Standaarden

De digitale dienstverlening aan burgers en bedrijven is veilig, herkenbaar en makkelijk door het gebruik van uniforme standaarden en stelsels. Daarvoor maken organisaties met een publieke taak sectoroverschrijdende afspraken. Logius heeft de regie op het maken, vastleggen en actualiseren van die afspraken en organiseert daarvoor publiek-private samenwerking.

Domein Gegevensuitwisseling

Logius biedt oplossingen voor elektronisch berichtenverkeer tussen overheden en hun ketenpartners. Dit maakt het ontsluiten en beschikbaar stellen van gegevens mogelijk én hierdoor wordt informatie maar één keer aangeleverd.

Domein Interactie

Dankzij de dienstverlening van Logius kunnen gegevens veilig, betrouwbaar en gestandaardiseerd tussen overheden, burgers en bedrijven worden uitgewisseld. Logius maakt dit mogelijk als ketenpartner voor de digitale overheid. De dienstverlening van Logius biedt eveneens oplossingen om de gegevens in de basisregistraties op orde te houden en uit te wisselen.

Domein Infrastructuur

Digitale diensten kunnen snel en schaalbaar worden opgebouwd met het IT-fundament van Logius. Daarbij wordt altijd voldaan aan de laatste veiligheidseisen, standaarden en regelgeving. Ook zorgt Logius voor betrouwbare verbindingen voor het transport van uw data naar burgers, bedrijven en overheden.

Domein Publicatie

Iedereen laagdrempelig toegang geven tot betrouwbare overheidsinformatie. Daarbij ondersteunt Domein Publicatie alle overheidsorganisaties als uitgever van de overheid, zodat zij voldoen aan de wettelijke taken op het gebied van publicatie. Ook ondersteunt Domein Publicatie bij het verbeteren van het wet- en regelgevingsproces en het actief openbaar maken van overheidsinformatie.

Logius voorziet dat naast het borgen van continuïteit en veiligheid van dienstverlening, investeren in het fundament van belang is voor het garanderen van een veilige, flexibele en wendbare digitale overheid. De volgende drie elementen vormen tezamen de kapstok voor ons werk in de komende jaren.

Continuïteit en veiligheid dienstverlening

De continuïteit en veiligheid van onze dienstverlening staat centraal bij ons. Dit doet Logius door alles wat het in beheer heeft te onderhouden en hierop kleine doorontwikkeling door te voeren. Dat betekent dat de dienstverlening niet alleen op een solide infrastructuur moet draaien, maar daarnaast ook blijvend aandacht moet zijn voor beveiligingsaspecten. Daarom staat naast continuïteit en veiligheid ook incident- en crisismanagement hoog in het vaandel bij Logius.

Vernieuwen van het fundament

Logius zet belangrijke stappen om het fundament voor de digitale overheid te vernieuwen, waardoor dit toekomstbestendig wordt, beter schaalbaar is en flexibel kan worden ingezet. Logius zal in 2026 rekening houden in het beheer met Life Cycle Management van haar producten. Hiervoor zal vermoedelijk o.a. DigiD vernieuwd moeten worden.

Wet- en regelgeving

Logius geeft invulling aan de implementatie van wet- en regelgeving. Hier kan gedacht worden aan de wet Digitale Overheid of de Wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst. Hiervoor moeten bestaande producten en diensten aangepast worden of moet Logius de dienstverlening richting andere overheidsdienstverleners ontsluiten.

Staat van Baten en Lasten

Tabel 35 Begroting van baten-lastenagentschap Logius voor het jaar 2026 (bedragen x € 1.000)
 

Stand slotwet 2024

Vastgestelde begroting 2025

2026

2027

2028

2029

2030

Baten

       

- Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten

344.916

380.146

385.141

385.141

385.141

385.141

385.141

Beheer & Exploitatie GDI

232.845

244.387

239.063

239.063

239.063

239.063

239.063

Notificatieservice (GDI) - Artikel 6

2.559

3.052

2.351

2.351

2.351

2.351

2.351

Beheer & Exploitatie niet GDI

29.213

39.288

41.766

41.766

41.766

41.766

41.766

Doorontwikkeling

33.386

39.632

45.525

45.525

45.525

45.525

45.525

Domein Publicatie

46.913

53.787

56.436

56.436

56.436

56.436

56.436

- Baten als tegenprestatie voor levering van input

0

0

0

0

0

0

0

Rentebaten

2.204

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

4.285

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

351.405

380.146

385.141

385.141

385.141

385.141

385.141

        

Lasten

       

Apparaatskosten

344.961

380.095

385.091

385.091

385.091

385.091

385.091

- Personele kosten

140.164

144.135

146.508

146.508

146.508

146.508

146.508

waarvan eigen personeel

68.427

78.416

91.880

91.880

91.880

91.880

91.880

waarvan inhuur externen

67.136

60.697

50.053

50.053

50.053

50.053

50.053

waarvan overige personele kosten

4.601

5.022

4.575

4.575

4.575

4.575

4.575

- Materiële kosten

204.797

235.960

238.583

238.583

238.583

238.583

238.583

waarvan apparaat ICT

11.648

8.303

202.796

202.796

202.796

202.796

202.796

waarvan bijdrage aan SSO's

1.076

4.520

19.087

19.087

19.087

19.087

19.087

waarvan overige materiële kosten

192.073

223.137

16.701

16.701

16.701

16.701

16.701

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

1.079

0

0

0

0

0

0

Rentelasten

0

0

0

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

36

50

50

50

50

50

50

- Materieel

36

50

50

50

50

50

50

waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

36

50

50

50

50

50

50

- Immaterieel

0

0

0

0

0

0

0

Overige lasten

0

0

0

0

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

346.076

380.146

385.141

385.141

385.141

385.141

385.141

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

5.329

0

0

0

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

5.329

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Tabel 36 Omzetverdeling voor het jaar 2026 (bedragen x € 1.000)
 

Moeder-departement

Overige departementen

Derden

Totaal 2026

DigiD

58.627

  

58.627

Digipoort

45.596

3.000

 

48.596

Migratie Digipoort

2.313

  

2.313

Nederlandse Peppel autoriteit (Npa)

2.747

  

2.747

Rijksoverheid Acces Point (ROAP)

980

  

980

E-Procurement diensten

1.337

  

1.337

MijnOverheid berichten

38.022

  

38.022

MijnOverheid gegevens

14.595

  

14.595

DigiD Machtigen

26.649

  

26.649

Stelseldiensten

25.397

  

25.397

Diginetwerk

2.586

  

2.586

Bureau Forum Standaardisatie (BFS)

3.381

  

3.381

Digitoegankelijk

3.291

  

3.291

PKIOverheid

2.663

  

2.663

eHerkenning

4.900

  

4.900

Samenwerkende Catalogi

409

  

409

eIDAS

1.248

  

1.248

Gegevensuitwisseling standaarden incl BOMOS

1.322

  

1.322

Beheer & Exploitatie (GDI) - Centrale Financiering

236.063

3.000

0

239.063

     

Notificatieservice (GDI) - Artikel 6

2.351

0

0

2.351

     

Centraal Aansluitpunt (CA)

 

760

 

760

Standaard Platform (SP)

  

9.998

9.998

Haagse Ring & Netwerkdiensten

 

16.050

 

16.050

eID-Bsnk

6.474

  

6.474

BVD-Pilot

1.258

  

1.258

BVD-OG (Ouderlijk Gezag)

1.710

  

1.710

CMB (Centrale Misbruikbestrijding )

1.159

  

1.159

Digitale Toegang Restgroepen (DTR)

729

  

729

MVP Ontw.Publiek Middel Zakelijk

455

  

455

Service organisatie

3.174

  

3.174

Subtotaal Beheer & Exploitatie (Niet GDI)

14.958

16.810

9.998

41.766

     

Totaal Beheer & Exploitatie

253.372

19.810

9.998

283.180

     

- Stelsel Toegang

6.354

  

6.354

- Federatief Berichten Stelsel (FBS)

15.079

  

15.079

- Herbouw Digipoort

8.571

  

8.571

- Doorontwikkeling Mijn Overheid

4.521

  

4.521

- Programma's Domein Toegang (incl. Wallet)

5.127

  

5.127

- Doorontwikkeling DigiToegankelijk(Nldoc)

1.214

  

1.214

-Eenvoudig aansluiten

2.074

  

2.074

-KVN D&V Netwerkvoorzieningen

558

  

558

-KVN D&V Doorontwikkeling

406

  

406

-MOvO

671

  

671

-POC/Automation

744

  

744

-Verniewing DigiD machtigen

206

  

206

Totaal Doorontwikkeling

45.525

0

0

45.525

     

Totaal Domein Publicaties

43.414

5.546

7.476

56.436

     

Totaal

342.311

25.356

17.474

385.141

Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten

Beheer & Exploitatie (B&E) GDI

Voor de  omzet B&E GDI geldt in het kader van de centrale financiering jaarlijks één opdracht B&E GDI. De afname van € 244,4 mln. naar € 239,1 mln. wordt veroorzaakt door afschaling externe inhuur.

Notificatieservice GDI

De omzet voor de Notificatieservice GDI is gedaald met € 0,7 mln. ten opzichte van de ontwerpbegroting 2025 als gevolg van het verschuiven van activiteiten van ontwikkeling naar beheer.

B&E niet GDI

De omzet B&E niet GDI stijgt met € 2,5 mln. door nieuwe beheer en exploitatieactiviteiten gefinancierd vanuit omzet moederdepartement.

Doorontwikkeling

Ten aanzien van de Doorontwikkeling zijn alleen de voorstellen opgenomen, die betrekking hebben op de trajecten die al eerder zijn opgestart en doorlopen in 2026 (de zogenaamde 'doorlopers'. Eventuele nieuwe vernieuwingsvoorstellen volgen in het najaar.

Domein Publicatie

Voor Domein Publicatie geldt dat 77% door het moederdepartement gefinancierd wordt ten bedrage van € 43,4 mln.

Voor Domein Publicatie geldt dat 10% van de opdrachten wordt gefinancierd door de overige departementen ten bedrage van € 5,5 mln.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

Eigen personeel

De kosten voor eigen personeel stijgen in 2026 met circa € 13,5 mln. Dit kan worden verklaard doordat Logius stuurt op het volledig bezetten van de formatie.

Inhuur externen

De afname van externe inhuur kan worden verklaard door het omzetten van externe inhuur in eigen personeel.

Materiële kosten

Vanaf 2026 is de rubricering van de materiële kosten in lijn gebracht met de rijksbegrotingsvoorschriften 2025. De materiële kosten bestaan voor het grootste deel uit contractkosten voor de dienstverlening van Logius, zoals deze zijn opgenomen bij de omzet. Deze kosten vallen met name onder apparaat ICT en bestaan uit onder andere applicatiebeheer, infrastruc­tuurbeheer en hosting. Onder bijdrage aan SSO's zijn de kosten opgenomen voor huisvesting, kantoorautomatisering en archivering. Onder overige materiële kosten zijn opgenomen de materiële bedrijfsvoeringskosten.

Kasstroomoverzicht

Tabel 37 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap Logius over het jaar 2026 (bedragen x € 1.000)
  

Stand slotwet 2024

Vastgestelde begroting 2025

2026

2027

2028

2029

2030

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

87.915

72.404

72.404

72.404

72.404

72.404

72.404

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

338.738

380.145

385.141

385.141

385.141

385.141

385.141

 

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

‒ 351.464

‒ 380.145

‒ 385.141

‒ 385.141

‒ 385.141

‒ 385.141

‒ 385.141

2.

Totaal operationele kasstroom

‒ 12.726

0

0

0

0

0

0

 

-/- totaal investeringen

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

0

0

0

0

0

0

0

 

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

-/- aflossingen op leningen

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

0

0

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

0

0

0

0

0

0

0

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

75.189

72.404

72.404

72.404

72.404

72.404

72.404

Toelichting

Operationele kasstroom

In alle jaren is uitgegaan van een exploitatieresultaat dat nihil is.

Tabel 38 Overzicht doelmatigheidsindicatoren Logius voor het jaar 2026 (bedragen x € 1.000)
 

Stand slotwet 2024

Vastgestelde begroting 2025

2026

2027

2028

2029

2030

Omschrijving Generiek Deel

       

Verloop kostprijs MijnOverheid

€ 0,35

€ 0,46

€ 0,42

€ 0,41

€ 0,40

€ 0,40

€ 0,39

Verloop kostprijs DigiD

€ 0,10

€ 0,10

€ 0,08

€ 0,08

€ 0,07

€ 0,06

€ 0,06

Verloop kostprijs DigiD Machtigen

€ 1,43

€ 1,72

€ 1,67

€ 1,66

€ 1,64

€ 1,63

€ 1,62

Totale omzet

€ 351 mln.

€ 380 mln.

€ 385 mln.

€ 385 mln.

€ 385 mln.

€ 385 mln.

€ 385 mln.

        

Saldo van baten en lasten (%)

1,54%

0,00%

0,00%

0,00%

0,00%

0,00%

0,00%

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

638

701

752

874

874

874

874

Fte overhead

20,0%

22,2%

22,0%

21,0%

21,0%

21,0%

21,0%

Klanttevredenheid (KTO)

uitgevoerd

gepland

gepland

gepland

gepland

gepland

gepland

Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO)

niet uitgevoerd

gepland

n.v.t.

gepland

n.v.t.

gepland

n.v.t.

Benchmark

uitgevoerd

gepland

gepland

gepland

gepland

gepland

gepland

        

Omschrijving Specifiek Deel

       

DigiD

       

* Aantal DigiD authenticaties

550 mln.

500 mln.

695 mln.

765 mln.

840 mln.

925 mln.

1015 mln.

*DigiD Machtigen

16 mln.

16,4 mln.

16,0 mln.

16,1 mln.

16,2 mln.

16,3 mln.

16,4 mln.

MijnOverheid

       

* Aantal berichten

88 mln.

85 mln.

90 mln.

92 mln.

94 mln.

96 mln.

98 mln.

Digipoort

       

* Aantal berichten via Digipoort

75 mln.

67 mln.

76 mln.

76 mln.

76 mln.

76 mln.

76 mln.

        

Beschikbaarheid Dienstverlening

       

DigiD

99,94%

99,50%

99,50%

99,50%

99,50%

99,50%

99,50%

DigiD Machtigen

99,77%

99,50%

99,50%

99,50%

99,50%

99,50%

99,50%

MijnOverheid

99,99%

99,00%

99,00%

99,00%

99,00%

99,00%

99,00%

Pkloverheid

100,00%

99,00%

99,00%

99,00%

99,00%

99,00%

99,00%

Diginetwerk

100,00%

99,00%

99,00%

99,00%

99,00%

99,00%

99,00%

Stelsteldiensten (Digimelding, Digilevering, OIN-register, Stelselcatalogus)

99,64%

98,00%

98,00%

98,00%

98,00%

98,00%

98,00%

Digipoort; Procesinfrastructuur (SBR)

       

- Operational Excellence

99,98%

99,70%

99,70%

99,70%

99,70%

99,70%

99,70%

- Baseline

99,91%

95,00%

95,00%

95,00%

95,00%

95,00%

95,00%

- B2

100,00%

99,70%

99,70%

99,70%

99,70%

99,70%

99,70%

- portalen (SBR en inzien & intrekken Machtingen)

 

95,00%

95,00%

95,00%

95,00%

95,00%

95,00%

BSN Koppelregister

99,79%

99,20%

99,20%

99,20%

99,20%

99,20%

99,20%

        

Beschikbaarheid eerstelijns burgeronderzoek

       

Aanname % Calls ‒ 1e lijns klantcontactor

       

- DigiD en DigiD Machtigen

96,30%

97,00%

97,00%

97,00%

97,00%

97,00%

97,00%

- MijnOverheid

95,60%

97,00%

97,00%

97,00%

97,00%

97,00%

97,00%

ServiceLevel Calls 80/20 ‒ 1e lijns klantcontactcenter

       

- DigiD en DigiD Machtigen

73,30%

80,00%

80,00%

80,00%

80,00%

80,00%

80,00%

- MijnOverheid

69,90%

80,00%

80,00%

80,00%

80,00%

80,00%

80,00%

Beschikbaarheid eerstelijns burger en bedrijven ondersteuning

       

- SBR

 

80,0%

80,0%

80,0%

80,0%

80,0%

80,0%

Toelichting

Algemeen

Voor de meeste doelmatigheidsindicatoren geldt dat Logius afhankelijk is van externe opdrachtgevers (bijvoorbeeld de Belastingdienst) als het gaat om volumes.

Generiek deel

  • Verloop kostprijs Mijn Overheid. Dit is het totaal van de baten Mijn Overheid gedeeld door het aantal berichten.

  • Verloop kostprijs DigiD. Dit is het totaal van de baten DigiD gedeeld door het aantal DigiD authenticaties.

  • Verloop kostprijs DigiD Machtigen. Dit is het totaal van de baten DigiD Machtigen gedeeld door het aantal voor DigiD Machtigen.

  • Totale omzet. Dit is het totaal van de baten (= omzet), die gelijk zijn aan de lasten (= apparaatskosten).

  • Saldo van baten en lasten. Begrotingtechnisch is dit altijd nul.

  • Fte totaal (excl. externe inhuur). Dit is de formatie in fte van eigen personeel.

  • Klanttevredenheid. Logius organiseert jaarlijks een onderzoek naar de bevindingen van de dienstverlening bij de afnemers.

  • Medewerkerstevredenheid. Logius organiseert tweejaarlijks een onderzoek naar de werkomstandigheden van werknemers.

Specifiek deel

  • DigiD aantal authenticaties. Dit is het aantal keer dat men zich door middel van DigiD identificeert.

  • DigiD aantal machtigen. Dit is het aantal keer dat men zich laat machtigen door middel van DigiD.

  • Mijn Overheid aantal berichten. Dit is het aantal berichten dat via Mijn Overheid wordt verstuurd.

  • Digipoort aantal berichten. Dit is het aantal berichten dat via Digipoort wordt verstuurd.

  • Beschikbaarheid eerstelijnsburgerondersteuning. Aanname % Calls betreft aantal keren dat er contact was nadat men heeft gebeld; Service Level Calls 80/20 betreft het aantal afgehandelde vragen.

5.3 Organisatie & Personeel Rijk (O&P Rijk)

Inleiding

Organisatie en Personeel Rijk (O&P Rijk) staat voor een Rijksoverheid waar iedereen gelijkwaardige kansen krijgt en duurzaam, passend en zinvol werk verricht. O&P Rijk is er voor medewerkers, managers en organisaties.

O&P Rijk wil aansluiten bij de rijksbrede opgaves en de prioriteiten van de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijksdienst (ICBR), de Interdepartementale Commissie Organisatie en Personeelsbeleid (ICOP) en de Directie Ambtenaar en Organisatie (DGDOO), in plaats van individuele producten te leveren. Dankzij deze verbeterde multidisciplinaire samenwerking is O&P Rijk beter gepositioneerd om integraal aan de behoeften van de klant te voldoen.

O&P Rijk levert de volgende diensten:

Binnenwerk ondersteunt de rijksoverheid in het realiseren van de Banenafspraak. Samen met rijksorganisaties creëert Binnenwerk banen in teamverband voor mensen met een doelgroep indicatie Banenafspraak. Daarmee wordt bijgedragen aan een inclusieve en meer diverse Rijksoverheid.

P-Direkt levert diensten op het snijvlak van HR en ICT voor meer dan 175.000 medewerkers, managers, beleidsmakers en HR professionals binnen het Rijk. P-Direkt zorgt voor een moderne, efficiënte en betrouwbare dienstverlening op het gebied van Personeel en Organisatie, gericht op moeiteloze zelfservice en ondersteuning waar nodig. Op een aantoonbaar betrouwbare en efficiënte manier, met inzet van expertise op Personeel en Organisatie én klantinteractie, duidelijke informatievoorziening en continue verbetering, voegt P-Direkt blijvend waarde toe voor ambtenaren en andere stakeholders.

Personele diensten:

Organisatieadvies heeft de expertise in huis om organisatie(onderdelen) te adviseren over het organisatorisch goed vormgegeven en flexibel en wendbaar kunnen opereren met als doel een toekomstbestendige Rijksoverheid. We kennen het Rijk van binnenuit en vertalen rijksbrede ontwikkelingen en organisatiebeleid naar toepasbaar organisatieadvies voor jouw specifieke vraagstukken.

Advocaten en Adviseurs Arbeidsrecht is dé specialist in arbeidsrecht binnen het Rijk. Wij ondersteunen management en P&O-professionals met juridisch advies en bijstand, altijd met oog op het voorkomen van juridische conflicten (déjuridisering). Ons doel is om goed werkgeverschap te bevorderen en zowel medewerkers als organisaties wendbaar te houden.

Arbeidsmarkt zorgt ervoor dat de Rijksoverheid als een aantrekkelijke werkgever op de arbeidsmarkt wordt gepositioneerd en zorgt voor een soepel lopend werving- en selectieproces, voor zowel vast als tijdelijk. Het doel is de juiste kandidaat, op de juiste plek op het juiste moment.

Loopbaan- en Talentonwikkeling versterkt management en medewerkers bij talentontwikkeling en het vormgeven van de loopbaan en ontwikkelt tools die regie op de loopbaan mogelijk maken.

Diversiteit, Gelijkwaardigheid & Inclusie ondersteunt het Rijk met diensten om diversiteit, gelijkwaardigheid en inclusief denken en handelen (DGI) op de werkvloer te bevorderen. Team DGI bestaat uit professionele adviseurs en specialistische recruiters. Wij weten als geen ander welke vraagstukken er spelen op het gebied van DGI en hoe je deze kunt oplossen.

Bedrijfszorg is dé partner op het gebied van werk en gezondheid binnen het Rijk. We adviseren en ondersteunen organisaties bij het vergroten van de inzetbaarheid en het terugdringen en voorkomen van verzuim. Werkplezier voor alle rijksambtenaren, dat is wat we willen. De professionals van Bedrijfszorg zijn er voor leidinggevenden en medewerkers.

De ontwikkeling van de dienstverlening gebeurt naar aanleiding van de behoefte, in overleg met en in opdracht van de opdrachtgevers en de afnemers.

De hoofdpunten voor 2026 zijn hieronder samengevat.

Integratie van de organisatieonderdelen tot één O&P-Rijk

Het jaar 2026 zal ook nog voor een belangrijk deel in het teken staan van de volledige integratie van de samengevoegde onderdelen: de shared service organisatie P-Direkt en de onderdelen Personeel en Binnenwerk van de voormalig shared service organisatie UBR.

Het verbeteren van de huidige dienstverlening

De technologische ontwikkeling gaat snel. Dit opent mogelijkheden om onze bestaande diensten te verbeteren.

Staat van baten en lasten

Tabel 39 Begroting van baten-lastenagentschap O&P Rijk voor het jaar 2026 (bedragen x € 1.000)
 

Stand slotwet 2024

Vastgestelde begroting 2025

2026

2027

2028

2029

2030

Baten

       

- Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten

298.206

362.210

330.423

325.334

320.363

315.521

315.521

waarvan product/dienst P-Direkt dienstverlening

126.608

130.806

138.705

137.280

135.853

134.441

134.441

waarvan product/dienst Rijkspassen en RIN-beheer

6.764

6.224

5.769

5.769

5.769

5.769

5.769

waarvan product/dienst IDM Beheer

2.171

1.908

2.159

2.159

2.159

2.159

2.159

waarvan product/dienst Binnenwerk participatiebanen

46.428

69.502

69.742

69.742

69.742

69.742

69.742

waarvan product/dienst Bedrijfszorg

55.677

51.330

60.294

58.286

56.345

54.469

54.469

waarvan product/dienst Arbeidsmarkt

31.569

27.897

22.935

22.172

21.433

20.720

20.720

waarvan product/dienst Loopbaan- en talentontwikkeling

10.703

13.645

11.218

10.844

10.483

10.134

10.134

waarvan product/dienst Diversiteit, Gelijkheid & Inclusie

2.729

4.119

3.386

3.274

3.165

3.059

3.059

waarvan product/dienst AAA

10.703

9.341

10.250

9.994

9.744

9.500

9.500

waarvan product/dienst OA

4.855

5.438

5.964

5.815

5.670

5.528

5.528

waarvan product/dienst WW-plus

0

42.000

0

0

0

0

0

- Baten als tegenprestatie voor levering van input

0

0

0

0

0

0

0

Rentebaten

1.966

0

1.517

1.517

1.517

1.517

1.517

Vrijval voorzieningen

265

175

127

127

127

127

127

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

300.437

362.385

332.067

326.978

322.007

317.165

317.165

        

Lasten

       

Apparaatskosten

300.265

315.206

327.942

322.911

317.999

313.213

313.213

- Personele kosten

194.336

210.159

222.193

219.779

217.441

215.144

215.144

waarvan eigen personeel

154.911

181.289

194.770

192.795

190.882

187.011

191.388

waarvan inhuur externen

35.714

23.776

19.932

21.761

21.405

23.045

18.668

waarvan overige personele kosten

3.711

5.094

7.491

5.223

5.154

5.088

5.088

- Materiële kosten

105.929

105.047

105.749

103.132

100.557

98.069

98.069

waarvan apparaat ICT

15.378

13.694

10.909

10.486

10.077

9.682

9.682

waarvan bijdrage aan SSO's

47.737

47.792

47.080

45.854

44.670

43.527

43.527

waarvan overige materiële kosten

42.814

43.561

47.760

46.793

45.811

44.860

44.860

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

1.650

45.126

2.840

2.783

2.724

2.668

2.668

Rentelasten

9

0

0

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

1.164

2.053

1.284

1.284

1.284

1.284

1.284

- Materieel

96

102

10

10

10

10

10

waarvan apparaat ICT

92

102

2

2

2

2

2

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

4

0

8

8

8

8

8

- Immaterieel

1.068

1.951

1.274

1.274

1.274

1.274

1.274

Overige lasten

16

0

0

0

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

16

0

0

0

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

301.454

362.385

332.067

326.978

322.007

317.165

317.165

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

‒ 1.017

0

0

0

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

‒ 1.017

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Tabel 40 Begrootte omzetverdeling O&P Rijk voor het jaar 2026

Onderverdeling naar (x € 1.000)

Moederdepartement

Overige departementen

Derden

Totaal

waarvan product/dienst P-Direkt dienstverlening

132.981

5.500

224

138.705

waarvan product/dienst Rijkspassen en RIN-beheer

1.628

3.855

286

5.769

waarvan product/dienst IDM Beheer

2.159

0

0

2.159

waarvan product/dienst Binnenwerk participatiebanen

10.186

59.447

109

69.742

waarvan product/dienst Bedrijfszorg

10.575

49.492

227

60.294

waarvan product/dienst Arbeidsmarkt

8.618

13.744

574

22.935

waarvan product/dienst Loopbaan- en talentontwikkeling

3.253

7.936

29

11.218

waarvan product/dienst Diversiteit, Gelijkheid & Inclusie

2.449

937

0

3.386

waarvan product/dienst AAA

2.639

7.586

25

10.250

waarvan product/dienst OA

2.421

3.463

80

5.964

Totaal

176.909

151.960

1.553

330.423

Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten

De omzet daalt in 2026 ten opzichte van 2025 voornamelijk als gevolg van het niet langer presenteren van de WW-plus dienstverlening als baten. Deze kasstromen lopen nu via de balans. Zonder deze omzet in de vergelijking stijgt de omzet van O&P-Rijk met € 10 mln. De omzet van P-Direkt stijgt met € 7,7 mln. als gevolg van de stijging van het aantal te verzorgen individuele arbeidsrelaties (IAR) met ruim 9.000. De omzet van de personele diensten stijgt met € 2,3 mln. en Binnenwerk blijft vrijwel gelijk.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De stijging van de kosten van eigen personeel wordt veroorzaakt doordat in de kosten van 2026 ten opzichte van 2025 rekening is gehouden met de specifieke ambtelijke kosten van de medewerkers van O&P Rijk, waar voorheen uitgegaan werd van de rijksbrede gemiddeldes. Daarnaast zet O&P Rijk in op verlaging van de kosten van extern personeel.

Materiële kosten

De totale materiële kosten blijven op hetzelfde niveau als 2025 met dien verstande dat O&P Rijk de komende jaren een efficiencyslag en een kostenbesparing realiseert.

Apparaat ICT

Dit betreft de kosten van systeemlicenties en uitbesteedde systeemontwikkeling- en beheer. Ook betreft het de uitbesteding van werkzaamheden ten behoeve van de rijksbrede ICT-voorzieningen Rijkspas, het Rijks Identity Management (RIdM) en het beheer van het rijks identificerend nummer (BvRIN) en het Identity Management beheer (IDM-beheer) voor het ministerie van BZK.

Bijdrage aan SSO’s

Dit betreft voornamelijk de kosten van kantoorautomatisering, ICT-applicatiebeheer en de huisvestingskosten. Ook betreft het inbesteding van werkzaamheden ten behoeve van de rijksbrede ICT-voorzieningen Rijkspas, het RIdM en het BvRIN en het IDM-beheer voor het ministerie van BZK.

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

Dit betreft voornamelijk de uitbesteding van werkzaamheden en inkoop van diensten in het kader van de arbodienstverlening, arbeidsrechtelijke diensten en arbeidsmarktcommunicatie. O&P Rijk zet in op verlaging van deze kosten door verambtelijking maar voor sommige diensten en producten blijft uitbesteding aan de markt vooralsnog de leidende factor omdat het functiegebouw Rijk onvoldoende aansluit op de marktsituatie.

Met ingang van medio 2024 wordt de dienst Regie uitvoering Ontslaguitkeringen Rijk door O&P Rijk gecoördineerd en dat is de oorzaak van de forse kostenstijging in 2025. De uitvoering is belegd bij een marktpartij. Inmiddels worden deze inkomende en uitgaande stromen via de balans geadministreerd en worden deze niet meer opgenomen in de Baten en Lasten (€ 42 mln. in 2025).

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten bestaan uit afschrijvingen van de investeringen in de immateriële en materiële vaste activa.

Kasstroomoverzicht

Tabel 41 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap O&P Rijk over het jaar 2026 (bedragen x € 1.000)
  

Stand slotwet 2024

Vastgestelde begroting 2025

2026

2027

2028

2029

2030

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

53.119

37.909

25.383

25.256

25.129

25.002

24.875

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

292.518

362.210

410.240

405.151

400.180

395.338

395.338

 

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

‒ 294.024

‒ 376.507

‒ 409.082

‒ 403.994

‒ 399.023

‒ 394.181

‒ 394.181

2.

Totaal operationele kasstroom

‒ 1.506

‒ 14.297

1.157

1.157

1.157

1.157

1.157

 

-/- totaal investeringen

‒ 59

‒ 2.053

‒ 1.284

‒ 1.284

‒ 1.284

‒ 1.284

‒ 1.284

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 59

‒ 2.053

‒ 1.284

‒ 1.284

‒ 1.284

‒ 1.284

‒ 1.284

 

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

‒ 9.041

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

-/- aflossingen op leningen

‒ 780

0

0

0

0

0

0

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

0

0

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

‒ 9.821

0

0

0

0

0

0

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

41.733

21.559

25.256

25.129

25.002

24.875

24.748

Toelichting

Operationele kasstroom

In 2026 verwacht O&P Rijk een hogere operationele kasstroom doordat er sprake is van een stabiele activa en passivastand. Hierop worden geen majeure mutaties verwacht.

Investeringskasstroom

In 2026 is nog steeds sprake van een beperkte investerings-inspanning, het gaat met name om de vervanging van software die aan het eind van de levensduur is. Een grootschalige systeemvervanging voor de P-Direkt dienstverlening wordt momenteel voorbereid maar dat zal voor 2026 nog geen grote impact hebben.

Financieringsstroom

Voor 2026 en volgende jaren wordt geen beroep gedaan op de leenfaciliteit voor de financiering van de systeeminvesteringen. De investeringsomvang is de laatste jaren van zodanige omvang dat O&P Rijk voldoende eigen vermogen heeft om de investeringen voor te financieren.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

O&P Rijk werkt met een Producten- en dienstengids (PDG) inclusief servicelevels. In de PDG zijn de verschillende diensten en activiteiten, leveringsvoorwaarden en de kwaliteitsborging vastgelegd die de ministeries kunnen verwachten.

Tabel 42 Overzicht doelmatigheidsindicatoren O&P Rijk voor het jaar 2026
 

Stand slotwet 2024

Vastgestelde begroting 2025

2026

2027

2028

2029

2030

Omschrijving Generiek Deel

       

Totale omzet basisdienstverlening (x 1.000)

263.831

302.937

302.891

298.226

293.669

289.231

289.231

Totale omzet overige + projecten (x 1.000)

34.375

59.273

27.532

27.108

26.694

26.290

26.290

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

1.920

2.637

2.403

2.378

2.355

2.307

2.361

Saldo van baten en lasten (%)

‒ 0,34%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

Medewerkerstevredenheid

7

7

7

7

7

7

7

        

Omschrijving Specifiek Deel

       

Diensten Organisatieadvies, Arbeidsrecht, Diversiteit & Inclusie, Loopbaan- en Talentontwikkeling en Bedrijfszorg

Omzet per Fte

210.580

200.853

209.393

209.393

209.393

209.393

209.393

Declarabiliteit ambtelijk personeel

61%

70,0%

70,0%

70,0%

70,0%

70,0%

70,0%

Declarabiliteit externe inhuur

97%

95,0%

95,0%

95,0%

95,0%

95,0%

95,0%

        

Dienst Binnenwerk

       

Kostprijzen per product (groep)

50.951

55.112

56.977

56.977

56.977

56.977

56.977

Aantal Binnenwerkbanen

1.085

1.285

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

Percentage medewerkers in of met afgerond leer-/ ontwikkeltraject

53%

50,0%

50,0%

50,0%

50,0%

50,0%

50,0%

        

Dienst P-Direkt

       

Kostprijzen per product (groep)

690,0

746,6

753,0

756,7

760,3

764,1

764,1

Verloop tarieven/uur (basisjaar 2015 = 713)

96,8

104,7

105,7

106,1

106,6

107,2

107,2

Aantal individuele arbeidsrelaties (IAR)

168.948

168.949

178.264

175.598

172.932

170.266

170.266

        

Gebruikerstevredenheid

       

De mate waarin medewerkers en managers tevreden zijn over de dienstverlening van P-Direkt

>7

>7

>7

>7

>7

>7

        

Tijdige afhandeling vragen, klachten, wijzigingen en documenten

       

O&P Rijk beantwoordt vragen en klachten binnen 5 werkdagen.

93,9%

90%

90%

90%

90%

90%

90%

O&P Rijk verwerkt wijzigingen binnen 5 werkdagen.

77,8%

90%

90%

90%

90%

90%

90%

O&P Rijk archiveert documenten binnen 10 werkdagen.

62,9%

90%

90%

90%

90%

90%

90%

De gemiddelde wachttijd per dag aan de telefoon is maximaal 45 seconden.

40 sec

45 sec

45 sec

45 sec

45 sec

45 sec

45 sec

        

Beschikbaarheid systeem

       

Het O&P Rijkportaal is zeven dagen per week en 24 uur per dag beschikbaar. Op werkdagen geldt een beschikbaarheidsnorm tussen 8.00 uur tot 17.00 uur.

98,8%

98,0%

98,0%

98,0%

98,0%

98,0%

98,0%

        

Bereikbaarheid

       

Het contactcenter is bereikbaar van 8.00 uur tot 22.00 uur

100,00%

98,00%

98,00%

98,00%

98,00%

98,00%

98,00%

        

Betrouwbaarheid

       

O&P Rijk zorgt voor volledige en tijdige dataleveringen via interfaces.

100,0%

98,0%

98,0%

98,0%

98,0%

98,0%

98,0%

O&P Rijk verwerkt wijzigingen op een juiste manier.

98,5%

98,0%

98,0%

98,0%

98,0%

98,0%

98,0%

Toelichting

Generiek deel

Fte-Totaal

O&P Rijk is getransformeerd naar een organisatie waaruit vanuit vijf dienstverlenende business units diensten worden aangeboden: Binnenwerk, Bedrijfszorg, Diversiteit arbeidsmarkt loopbaan en talentontwikkeling, Organisatie- en arbeidsrechtadvies en P-Direkt dienstverlening.

Kostprijzen per product (groep)

O&P Rijk realiseert in opdracht van de continuïteitsverantwoordelijke jaarlijks goedkopere basisdienstverlening. Voor het jaar 2026 zal O&P Rijk voor de P-Direkt dienstverlening een efficiency-slag van 4% realiseren. O&P Rijk verantwoordt zich naar de continuïteitsverantwoordelijke en de centraal opdrachtgever, respectievelijk de achterliggende departementen.

Specifiek deel

Diensten Organisatieadvies, Arbeidsrecht, Diversiteit en Inclusie, Loopbaan en Talentontwikkeling en Bedrijfszorg - Omzet en Declarabiliteit

De declarabiliteit is het beoogde minimum om de omzetbegroting te halen. Daaraan ten grondslag liggen minimale declarabiliteitsnormen voor de interne en externe medewerkers in het primaire proces.

Deel dienst binnenwerk

Binnenwerk realiseert in 2026 gemiddeld 1.500 banen met een gemiddelde kostprijs van € 57.000.

Deel dienst P-Direkt

P-Direkt verantwoordt zich naar de centraal opdrachtgever, respectievelijk de achterliggende departementen, door een aantal servicelevels op de dienstverlening, beschikbaarheid en bereikbaarheid. De servicelevels gelden voor het hele jaar en zijn voor alle klanten hetzelfde. De servicelevels zijn geen doel op zich, maar minimale normen.

5.4 Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (Rijksorganisatie ODI)

Inleiding

De focus van Rijksorganisatie ODI ligt op het versnellen van de digitalisering binnen de overheid. Met diverse ODI-merken beschikken we over de juiste kennis en uitvoeringkracht om de overheid te ondersteunen bij complexe digitaliseringsvraagstukken. De thema's waar wij ons op richten, zijn onder andere: digitale weerbaarheid, AI, netwerksamenwerking, ambtelijk en digitaal vakmanschap en een innovatieve, lerende overheid. Dit wordt gerealiseerd doordat Rijksorganisatie ODI zich heeft ontwikkeld tot:

  • dé partner in realisatiekracht en strategisch advies;

  • een kennisintensieve partner;

  • een partner in talentontwikkeling; en

  • een partner in innovatie.

In het afgelopen jaar is een stevige basis gelegd voor de verdere vorming van Rijksorganisatie ODI. Dit met als doel de dienstverlening als betrouwbare overheidspartner te borgen en uit te bouwen.

Digitalisering en het vergroten van de IT-kennis en -capaciteit van de Rijksoverheid blijven onverminderd speerpunten in het beleid van de Rijksoverheid en de opgave van Rijksorganisatie ODI.

Rijksorganisatie ODI leverde afgelopen jaar een belangrijke bijdrage aan projecten op het gebied van data, artificial intelligence (AI), veiligheid, talent- en organisatieontwikkeling en innovatie.

Dat geldt ook voor complexe opgaven, zoals Werk aan Uitvoering (WAU) en Open Overheid en de samenwerking met het hoger onderwijs en mbo. Deze samenwerking maakt het mogelijk om kennis te ontsluiten en nieuw onderwijsmateriaal te ontwikkelen.

In 2026 zetten we in op een scherpere positionering, intern en extern. In de doorontwikkeling van Rijksorganisatie ODI scherpen we onze visie verder aan. Onze focus ligt op een aantal strategische Rijksbrede thema’s, waaronder een meer flexibele overheid, een transparante overheid, een veilige (digitale) overheid en een data gedreven overheid.

Staat van baten en lasten

Tabel 43 Begroting van baten-lastenagentschap Rijksorganisatie ODI voor het jaar 2026 (bedragen x € 1.000)
 

Stand slotwet 2024

Vastgestelde begroting 2025

2026

2027

2028

2029

2030

Baten

       

- Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten

95.921

115.015

115.078

115.078

115.078

115.078

115.078

Digitalisering: waarvan detachering personeel

43.517

43.385

59.242

59.242

59.242

59.242

59.242

Innovatie: waarvan detachering personeel

30.293

41.857

25.496

25.496

25.496

25.496

25.496

Innovatie: waarvan levering producten

2.859

6.583

4.010

4.010

4.010

4.010

4.010

Organisatie: waarvan detachering personeel

15.761

19.005

21.579

21.579

21.579

21.579

21.579

Organisatie: waarvan levering producten

3.491

4.184

4.751

4.751

4.751

4.751

4.751

- Baten als tegenprestatie voor levering van input

0

0

0

0

0

0

0

Rentebaten

58

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

2.800

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

98.779

115.015

115.078

115.078

115.078

115.078

115.078

        

Lasten

       

Apparaatskosten

97.869

115.015

109.248

109.248

109.248

109.248

109.248

- Personele kosten

85.225

92.534

92.676

92.676

92.676

92.676

92.676

waarvan eigen personeel

75.832

83.907

86.610

86.610

86.610

86.610

86.610

waarvan inhuur externen

5.993

3.127

501

501

501

501

501

waarvan overige personele kosten

3.400

5.500

5.565

5.565

5.565

5.565

5.565

- Materiële kosten

12.644

22.481

16.572

16.572

16.572

16.572

16.572

waarvan apparaat ICT

392

433

489

489

489

489

489

waarvan bijdrage aan SSO's

11.166

11.728

11.862

11.862

11.862

11.862

11.862

waarvan overige materiële kosten

1.086

10.319

4.221

4.221

4.221

4.221

4.221

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

4.520

0

5.830

5.830

5.830

5.830

5.830

Rentelasten

0

0

0

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

13

0

0

0

0

0

0

- Materieel

13

0

0

0

0

0

0

waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

13

0

0

0

0

0

0

- Immaterieel

0

0

0

0

0

0

0

Overige lasten

870

0

0

0

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

870

0

0

0

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

103.272

115.015

115.078

115.078

115.078

115.078

115.078

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

‒ 4.493

0

0

0

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

‒ 4.493

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Bij het opstellen van de begroting voor 2026 is uitgegaan van de tarieven van 2025. De tarieven voor 2026 zijn ten opzichte van 2025 niet geïndexeerd.

Baten als tegenprestatie van producten en/ of diensten

De begrote baten in 2026 van € 115,1 mln. zijn vrijwel gelijk aan de baten in de vastgestelde begroting 2025. De wijzigingen kunnen als volgt worden verklaard:

Een hogere omzet van € 4,9 mln.:

  • In de vastgestelde begroting 2025 is oorspronkelijk uitgegaan van een tariefstijging van 6,42%. Door de loonstijging als gevolg van de CAO Rijk 2024-2025 en verdere doorontwikkeling bij ODI zijn de tarieven in 2025 echter extra met 2% verhoogd, wat resulteert in een totale indexatie van 8,42%. Het effect van de tariefstijging in 2025 van 2% is € 1,85 mln.

  • In 2026 worden extra activiteiten verwacht, zoals invulling van de formatieplekken bij Rijksconsultants (RC) door toename van de vraag naar deze dienstverlening, extra verkoop van coaching trajecten en het programma Mindful Rijk. Het effect van deze extra activiteiten is € 3 mln. aan baten.

Een lagere omzet van € 4,8 mln.:

  • In de vastgestelde begroting 2025 was een omzet van € 4,8 mln. opgenomen vanuit het programma Informatiehuishouding (IHH). Aangezien dit programma eind 2024 is beëindigd, valt deze omzet in 2026 weg, wat resulteert in een daling van € 4,8 mln.

In onderstaande tabellen zijn de begrote omzetcijfers 2026 per product/dienst en per departement weergegeven:

Tabel 44 Begrootte omzetverdeling Rijksorganisatie ODI voor het jaar 2026 (bedragen x € 1 mln.)

Verdeling omzet 2026 (bedragen x € 1 mln.) per unit

Totaal

waarvan detachering personeel

waarvan levering product

Digitalisering

59.242

59.242

 

Innovatie

29.506

25.496

4.010

Organisatie

26.330

21.579

4.751

Totaal

115.078

106.317

8.761

    

Verdeling omzet 2026 naar departement (bedragen x € 1 mln.)

Totaal

  

Omzet moederdepartement

50.634

  

omzet andere departementen

62.142

  

omzet derden

2.302

  

Totaal

115.078

  

De financiële doorbelasting systematiek van Rijksorganisatie ODI is P * Q. Rijksorganisatie ODI hanteert kostprijzen/tarieven per product per maand en uur die in rekening worden gebracht per weggezette medewerker/product bij de opdrachtgevers.

Lasten

Apparaatskosten

De totale apparaatskosten in de ontwerpbegroting 2026 van € 109,2 mln. zijn vrijwel gelijk aan de kosten in de begroting 2025.

Personele kosten

Waarvan eigen personeel

De kosten voor eigen personeel in de begroting 2026 zijn € 2,7 mln. hoger. Dit komt door de invulling van formatieplekken bij de merken Rijksconsultants, I-Vakmanschap enRijksAcademie voor Digitalisering en Informatisering Overheid (RADIO).

Waarvan externe inhuur

De begrote externe inhuur in 2026 is € 2,6 mln. lager ten opzichte van de begroting 2025. Dit komt volledig door de beëindiging van het programma Informatiehuishouding (IHH) en de vervanging van externe inhuur door vast personeel bij het programma I-Vakmanschap.

Waarvan overige personele kosten

De lichte stijging van de begrote overige personele kosten in 2025 met € 0,01 mln. is te wijten aan hogere begrote reiskosten.

Materiële kosten

De begrote materiële kosten in 2026 zijn € 0,1 mln. lager dan in 2025. Dit wordt enerzijds verklaard door de beëindiging van de programma’s Informatiehuishouding (IHH) (€ 0,3 mln.) en anderzijds door de stijging van de PIOFACH-kosten (€ 0,2 mln.). De overige materiële kosten van € 4,2 mln. zijn bestemd voor innovatie en inkoop van materieel.

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

De kosten voor uitbesteed werk van € 5,8 mln. betreft kosten voor samenwerkingen met universiteiten (I—Vakmanschap), organisatieadvies, opgavegericht werken en werving & selectie.

Kasstroomoverzicht

Tabel 45 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap Rijksorganisatie ODI over het jaar 2026 (bedragen x € 1.000)
  

Stand slotwet 2024

Vastgestelde begroting 2025

2026

2027

2028

2029

2030

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

5.415

3.100

2.100

2.100

2.100

2.100

2.100

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

98.995

115.015

115.078

117.315

119.661

122.055

124.496

 

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

‒ 101.040

‒ 116.015

‒ 115.078

‒ 117.315

‒ 119.661

‒ 122.055

‒ 124.496

2.

Totaal operationele kasstroom

‒ 2.045

‒ 1.000

0

0

 

0

0

 

-/- totaal investeringen

‒ 66

0

0

0

0

0

0

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 66

0

0

0

0

0

0

 

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

2.800

0

0

0

0

0

0

 

-/- aflossingen op leningen

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

0

0

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

2.800

0

0

0

0

0

0

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

6.104

2.100

2.100

2.100

2.100

2.100

2.100

Toelichting

Het verwachte rekeningcourantsaldo van Rijksorganisatie ODI per 1 januari 2026 is € 2,1 mln.

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 46 Overzicht doelmatigheidsindicatoren Rijksorganisatie ODI voor het jaar 2026
 

Stand slotwet 2024

Vastgestelde begroting 2025

2026

2027

2028

2029

       

Omschrijving Generiek Deel-RODI

      

Saldo van baten en lasten (%)

‒ 4,5%

0%

0%

0%

0%

0%

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

598

622

652

652

652

652

Kwaliteitsindicator 1 - MTO

geen

>7

>7

>7

>7

>7

       

Omschrijving Specifiek Deel-RODI

      
       

RODI - Rijksconsultants

      

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

129

142

143

143

143

143

Tarieven/maand (indexcijfer)

129

142

143

143

143

143

Omzet per fte (bedragen x €1.000)

165

181

182

182

182

182

Tevredenheid dienstverlening

>7

>7

>7

>7

>7

       

RODI - IIR

      

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

134

151

153

153

153

153

Tarieven/maand (indexcijfer)

134

151

153

153

153

153

Omzet per fte (bedragen x €1.000)

170

192

196

196

196

196

Tevredenheid dienstverlening

>7

>7

>7

>7

>7

       

RODI - RIG

      

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

131

128

130

130

130

130

Tarieven/maand (indexcijfer)

131

128

130

130

130

130

Omzet per fte (bedragen x €1.000)

167

164

166

166

166

166

Tevredenheid dienstverlening

>7

>7

>7

>7

>7

       

RODI - RIT

      

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

79

86

83

86

86

86

Tarieven/maand (indexcijfer)

79

86

83

86

86

86

Omzet per fte (bedragen x €1.000)

101

109

105

105

105

105

Tevredenheid dienstverlening

>7

>7

>7

>7

>7

       

RODI - Peerreview

      

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

81

120

121

121

121

121

Tarieven/maand (indexcijfer)

81

120

121

121

121

121

Omzet per fte (bedragen x €1.000)

103

153

155

155

155

155

Tevredenheid dienstverlening

>7

>7

>7

>7

>7

       

RODI - Intercoach

      

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

114

132

136

136

136

136

Tarieven/maand (indexcijfer)

114

132

136

136

136

136

Omzet per fte (bedragen x €1.000)

146

168

173

173

173

173

Tevredenheid dienstverlening

>7

>7

>7

>7

>7

Toelichting

FTE's

Het aantal begrote FTE's voor 2026 is toegenomen ten opzichte van de vastgestelde begroting voor 2025. Deze stijging wordt verklaard door invulling van formatieplekken bij Rijksconsultants en RADIO en vervanging van externe inhuur door vast personeel bij het programma I-Vakmanschap.

MTO, werkplezier en werkdruk

Het Medewerkers Tevredenheidsonderzoek (MTO) wordt bij Rijksorganisatie ODI om de twee jaar uitgevoerd. De doelstelling van Rijksorganisatie ODI is een medewerkerstevredenheidsscore van meer dan 7 te behalen.

Kostprijzen per product en tarieven per uur

In het algemeen zijn de integrale kostprijzen per product en de tarieven per uur in de begroting 2026 met 2% geïndexeerd (van 6,42% naar 8,42%) ten opzichte van de begroting 2025, met uitzondering van het tarief voor het merk Rijks I-Traineeship (RIT). De tarieven van RIT zijn geïndexeerd met 3%. De kostprijzen van producten en de tarieven per uur zijn gebaseerd op de Rijksproductiviteitsnorm van 1.275 uren per jaar.

Omzet per FTE

De lichte toename van de omzet per FTE bij alle organisatieonderdelen van Rijksorganisatie ODI (behalve het merk RIT) is volledig te verklaren door de extra indexatie van de 2025 tarieven met 2%. De 2026 tarieven zijn niet geïndexeerd.

Klanttevredenheid

Rijksorganisatie ODI hanteert klanttevredenheid als belangrijke graadmeter voor de kwaliteit van de dienstverlening per merk. De doelstelling is om minimaal een score van 7 of hoger te behalen.

In de tabel zijn de doelmatigheidsindicatoren per merk (Rijksconsultants, I-Interim Rijk, Rijks ICT Gilde, Rijks I-Traineeship, Peerreview en Intercoach) weergegeven voor de reguliere diensten van Rijksorganisatie ODI. Bij alle merken (behalve het merk RIT) die reguliere diensten leveren, is de begrote omzet per FTE in 2026 gemiddeld met 2% gestegen.

5.5 FMHaaglanden (FMH)

Inleiding

FMHaaglanden zorgt voor een comfortabele en veilige werkomgeving voor rijksambtenaren, met aandacht voor mens en aarde. Bij ons werken vakmensen met hart voor de klant waardoor de klant focus kan houden op de eigen dagelijkse werkzaamheden.

Samen met onze rijkspartners en leveranciers zorgen wij, in een veranderende wereld, voor de best passende werkomgeving voor onze klant. Wij werken vanuit onze kernwaarden samen, herkenbaar, eigenaarschap en enthousiasme. Dit vertaalt zich in herkenbare en gastvrije dienstverlening.

We nemen onze maatschappelijke verantwoordelijkheid door het leveren van duurzame dienstverlening en dragen daarmee bij aan een circulaire economie. Vanuit goed werkgeverschap bevordert FMHaaglanden duurzame inzetbaarheid door het stimuleren van vitaliteit en persoonlijke ontwikkeling.

Wij leveren facilitaire producten en diensten (o.a. beveiliging, kunst, vergaderservice, catering, post en reprografische diensten, vervoer, gebouwbeheer, schoonmaak en werkomgeving) voor vrijwel alle departementen. Uitstekende service staat bij ons hoog in het vaandel.

Als een van de grootste facilitaire dienstverleners kan FMH met zijn dienstverlening echt impact maken. De ambitie is om in 2030 als organisatie te transformeren naar een volledig circulaire facilitaire dienstverlener met een neutrale CO₂-impact. Om dit te kunnen realiseren moeten de komende jaren alle producten en diensten worden herijkt. Elektrificatie van het wagenpark en het vervoer, het verminderen van restafval, het verduurzamen van de catering en groenvoorziening en het hanteren van de principes van circulariteit zijn belangrijke speerpunten.

De masterplannen Rijkskantoorhuisvesting zijn in belangrijke mate richtinggevend voor de ontwikkelingen binnen ons verzorgingsgebied. De komende jaren wordt uitvoering gegeven aan deze masterplannen waarbij grenzeloos samenwerken en hybride werken belangrijke thema’s zijn. FMH zal op basis van deze ontwikkelingen de dienstverlening hierop aanpassen en blijven zorgdragen voor een comfortabele en inspirerende werkomgeving.

Staat van baten en lasten

Tabel 47 Begroting van baten-lastenagentschap FMH voor het jaar 2026 (bedragen x € 1.000)
 

Stand slotwet 2024

Vastgestelde begroting 2025

2026

2027

2028

2029

2030

Baten

       

- Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten

185.382

205.900

206.745

206.745

206.745

206.745

206.745

waarvan generieke dienstverlening

159.335

178.518

182.356

182.356

182.356

182.356

182.356

waarvan specifieke dienstverlening

26.000

27.206

24.389

24.389

24.389

24.389

24.389

waarvan overig

47

176

0

0

0

0

0

- Baten als tegenprestatie voor levering van input

0

0

0

0

0

0

0

Rentebaten

1.182

586

612

612

612

612

612

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

186.564

206.486

207.357

207.357

207.357

207.357

207.357

        

Lasten

       

Apparaatskosten

73.958

199.748

80.390

80.390

80.390

80.390

80.390

- Personele kosten

60.423

66.717

65.633

65.633

65.633

65.633

65.633

waarvan eigen personeel

57.524

61.771

61.804

61.804

61.804

61.804

61.804

waarvan inhuur externen

2.899

4.946

3.829

3.829

3.829

3.829

3.829

waarvan overige personele kosten

0

0

0

0

0

0

0

- Materiële kosten

13.535

133.031

14.757

14.757

14.757

14.757

14.757

waarvan apparaat ICT

232

102

117

117

117

117

117

waarvan bijdrage aan SSO's

10.386

91.751

11.466

11.466

11.466

11.466

11.466

waarvan overige materiële kosten

2.917

41.178

3.174

3.174

3.174

3.174

3.174

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

110.853

0

121.114

121.006

120.987

121.009

121.060

Rentelasten

294

571

635

743

762

740

689

Afschrijvingskosten

4.516

6.167

5.218

5.218

5.218

5.218

5.218

- Materieel

4.516

6.167

5.218

5.218

5.218

5.218

5.218

waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

4.516

6.167

5.218

5.218

5.218

5.218

5.218

- Immaterieel

0

0

0

0

0

0

0

Overige lasten

0

0

0

0

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

189.621

206.486

207.357

207.357

207.357

207.357

207.357

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

‒ 3.057

0

0

0

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

‒ 3.057

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten

De producten en diensten die FMH aanbiedt, zijn opgenomen in de Rijksbrede Producten- en Diensten Catalogus (RPDC) van de facilitaire concerndienstverleners. In de RPDC is per product of dienst aangegeven of deze onderdeel uitmaakt van het basispakket of behoort tot de plusdiensten. Om de verrekening van de dienstverlening te vereenvoudigen, heeft FMH de producten en diensten uit de RPDC onderverdeeld in generieke en specifieke dienstverlening.

Generieke dienstverlening

De generieke dienstverlening is een afgesproken pakket producten en diensten dat wordt afgenomen waarvoor een vaste prijs per vaste verrekeneenheid wordt betaald. De prijs (p) en hoeveelheid (q) staan gedurende het jaar vast. Bij substantiële wijzigingen in de dienstverlening zijn aanpassingen gedurende het jaar mogelijk.

De standaard dienstverlening in de DBFMO (Design, Build, Finance, Maintain, Operate)-panden die wordt geleverd door de consortia is ook verantwoord onder generieke dienstverlening.

De generieke dienstverlening is grotendeels centraal bekostigd. De budgetten van de departementen voor de facilitaire dienstverlening (het generieke pakket) zijn overgeheveld naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

Het aandeel van het moederdepartement in de generieke dienstverlening is € 162,1 mln., van overige departementen € 15,9 mln. en van derden € 4,3 mln.

Specifieke dienstverlening

De specifieke dienstverlening heeft betrekking op producten en diensten waarvoor de opdrachtgever afhankelijk van de afgenomen hoeveelheid, een prijs per product/dienst betaalt (o.a. catering) en/of producten en diensten waarover tussen opdrachtgever en opdrachtnemer aparte afspraken worden gemaakt (o.a. uitvoering van huisvestingsprojecten).

De lagere omzet voor de specifieke dienstverlening is het gevolg van minder afname van catering en minder omzet voor de uitvoering van huisvestingsprojecten.

Het aandeel van het moederdepartement in de specifieke dienstverlening is € 10,8 mln., van overige departementen € 13,2 mln. en van derden € 0,4 mln.

Rentebaten

De rentebaten hebben betrekking op de rente die wij ontvangen over het rekening courant saldo bij het ministerie van Financiën.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De personele kosten omvatten alle personele uitgaven van de ambtenaren in dienst, gedetacheerde ambtenaren en kosten van uitzendkrachten en inhuur van externen.

De lagere personele kosten zijn het gevolg van minder inzet van extern personeel door maximale inzet op werving van eigen personeel.

Materiële kosten

In de begroting 2026 is een stelselwijziging doorgevoerd waarbij de materiële kosten zijn uitgesplitst in materiële kosten en kosten uitbesteed werk en andere externe kosten. Hierdoor lijkt er in de tabel sprake van een daling van de materiële kosten. In werkelijkheid zijn deze kosten juist gestegen. De materiële kosten hebben betrekking op de reguliere bedrijfsvoering (PIOFACH). Een groot deel van de dienstverlening wordt uitgevoerd door shared service organisaties (SSO’s). De toename van de kosten doet zich met name voor bij uitbesteding van documentbeheer en de financiële administratie.

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

De kosten voor uitbesteed werk en andere externe kosten hebben betrekking op de inkoop van producten/diensten die worden geleverd door Rijkspartners en externe leveranciers, ten behoeve van zowel generieke als specifieke dienstverlening. Circa 65% van deze kosten is toe te rekenen aan de Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL) en de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO).

De toename in deze kosten wordt met name veroorzaakt door prijsstijgingen bij zowel Rijkspartners als externe leveranciers.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten hebben betrekking op investeringen in meubilair en overige materiële vaste activa. De lagere afschrijvingslasten zijn het gevolg van een lager investeringsniveau, voornamelijk doordat de investeringen voor hybride werken lager zijn dan geraamd en de verdere uitrol binnen het verzorgingsgebied voorlopig is opgeschort.

Rentelasten

Onder deze post zijn alle rentelasten opgenomen die verband houden met de financiering van materiële vaste activa vanuit het ministerie van Financiën. De hogere rentelasten zijn het gevolg van relatief hogere rentepercentages voor de nieuwe leningen ten opzichte van de bestaande leningen waar het rentepercentage bijna nihil is.

Kasstroomoverzicht

Tabel 48 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap FMH over het jaar 2026 (bedragen x € 1.000)
  

Stand slotwet 2024

Vastgestelde begroting 2025

2026

2027

2028

2029

2030

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

32.440

14.519

15.497

15.845

15.970

15.820

15.764

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

190.187

206.486

207.357

207.357

207.357

207.357

207.357

 

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

‒ 192.075

‒ 200.319

‒ 202.139

‒ 202.139

‒ 202.139

‒ 202.139

‒ 202.139

2.

Totaal operationele kasstroom

‒ 1.888

6.167

5.218

5.218

5.218

5.218

5.218

 

-/- totaal investeringen

‒ 9.051

‒ 10.200

‒ 6.640

‒ 4.580

‒ 3.360

‒ 2.520

‒ 3.470

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 9.051

‒ 10.200

‒ 6.640

‒ 4.580

‒ 3.360

‒ 2.520

‒ 3.470

 

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

-/- aflossingen op leningen

‒ 4.469

‒ 5.189

‒ 4.870

‒ 5.093

‒ 5.368

‒ 5.274

‒ 5.135

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

8.221

10.200

6.640

4.580

3.360

2.520

3.470

4.

Totaal financieringskasstroom

3.752

5.011

1.770

‒ 513

‒ 2.008

‒ 2.754

‒ 1.665

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

25.253

15.497

15.845

15.970

15.820

15.764

15.847

Toelichting

Investeringskasstroom

FMH investeert voornamelijk in meubilair. De investeringen betreffen zowel vervanging als uitbreidingsinvesteringen.

Financieringskasstroom

De aflossing heeft betrekking op lopende en toekomstige leningen. Het beroep op de leenfaciliteit komt overeen met de investeringsstroom.

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 49 Overzicht doelmatigheidsindicatoren FMH
 

Stand slotwet 2024

Vastgestelde begroting 2025

2026

2027

2028

2029

2030

Omschrijving Generiek Deel

       

Omzet per productgroep (PxQ)

185.382

205.900

206.745

206.745

206.745

206.745

206.745

Generiek

159.335

178.518

182.356

182.356

182.356

182.356

182.356

Specifiek

26.000

27.206

24.389

24.389

24.389

24.389

24.389

Overig

47

176

0

0

0

0

0

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

638

662

669

669

669

669

669

Saldo van baten en lasten (%)

‒ 2%

0%

0%

0%

0%

0%

0%

        

Omschrijving Specifiek Deel

       

Verhouding generiek vs specifieke dienstverlening

86:14

87:13

88:12

88:12

88:12

88:12

88:12

Personele kosten als % van totale kosten

31,9%

32,3%

31,7%

31,7%

31,7%

31,7%

31,7%

Materiële kosten als % van totale kosten

68,1%

67,7%

68,3%

68,3%

68,3%

68,3%

68,3%

Apparaatskosten (in €)

81.350

80.390

80.390

80.390

80.390

80.390

        

Tarieven

       

Regiotarief (facilitair)

242

248

259

259

259

259

259

        

Tevredenheid

       

Klanttevredenheid

Tevreden

Tevreden

Tevreden

Tevreden

Tevreden

Tevreden

Tevreden

Tevredenheid specifieke dienstverlening

6,9

7,0

7,0

7,0

7,0

7,0

7,0

Medewerkerstevredenheid

n.v.t.

Tevreden

n.v.t.

Tevreden

n.v.t.

Tevreden

n.v.t.

Toelichting

Generiek deel

Omzet per productgroep

De productgroep Generiek is een afgesproken pakket producten en diensten dat wordt afgenomen waarvoor een vaste prijs per vaste verrekeneenheid wordt betaald. De prijs (p) en hoeveelheid (q) staan in principe gedurende het jaar vast.

De productgroep Specifiek heeft betrekking op producten en diensten waarvoor de opdrachtgever afhankelijk van de afgenomen hoeveelheid een prijs per product/dienst betaalt (zoals catering, extra beveiliging, overig vervoer) en/of producten en diensten waarover tussen opdrachtgever en opdrachtnemer aparte afspraken worden gemaakt (zoals uitvoering van huisvestingsprojecten).

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

Dit betreft de bezetting van ambtelijk personeel. De toename wordt verklaard door een verschuiving van externe inhuur naar eigen personeel.

Saldo van baten en lasten (%)

Het saldo baten en lasten van 0% geeft een sluitende begroting weer.

Specifiek deel

Verhouding generiek versus specifieke dienstverlening

Dit is het aandeel van de omzet van de generieke dienstverlening op de totale omzet versus het aandeel van de omzet van de specifieke dienstverlening in de totale omzet.

Personele- en materiële kosten als % van de totale kosten

Dit betreft de procentuele verhouding van de respectievelijk de personele en materiële kosten in de totale lasten.

Apparaatskosten

De apparaatskosten hebben betrekking op de personele kosten en de materiële kosten. De afname is het gevolg van minder inzet van personeel.

Regiotarief (facilitair)

De verrekeningsystematiek voor de generieke dienstverlening is een tarief per vierkante meter bruto vloeroppervlak. Het regiotarief geldt voor de kantoorpanden in het verzorgingsgebied van FMH. Specialty panden en panden waar FMH beperkte dienstverlening levert zijn uitgesloten.

Het vastgestelde tarief voor 2025 bedraagt € 254 per vierkante meter BVO. De stijging ten opzichte van het vastgestelde tarief bedraagt 2,0%. Het uitgangspunt voor deze indexatie zijn de CPB-ramingen voor 2026 inzake loonvoet sector overheid (2,0%) en prijsontwikkeling materiële overheidsconsumptie (IMOC) met 2,1%.

Klanttevredenheid

FMH optimaliseert de dienstverlening door structureel en frequent de klantbeleving te meten. Zo krijgen we sneller en beter inzicht in de veranderende klantbehoefte en kunnen we hier tijdig op inspelen.

Tevredenheid specifieke dienstverlening

Om de tevredenheid over de uitvoering van projecten te meten wordt na ieder project een evaluatieformulier toegestuurd. De streefwaarde is minimaal een 7.

Medewerkerstevredenheid

FMH wil een organisatie zijn (en blijven), waarin plezier, betrokkenheid en ontwikkeling van de medewerkers voorop staan. Het medewerkersonderzoek laat zien hoe medewerkers over het werk en de organisatie denken. Eens in de twee jaar vindt dit onderzoek plaats.

5.6 Shared Service Centrum ICT (SSC-ICT)

Inleiding

SSC-ICT is partner van en voor het Rijk. Als shared service center levert het  intensieve dienstverlening aan negen ministeries. Naast de werkplekautomatisering gaat het dan om applicaties, housing en hosting, en ICT-infrastructuren voor rijksgebouwen en tijdens evenementen. 58.000 ambtenaren van negen ministeries werken via de ICT-omgeving van SSC-ICT.

Internationale dreiging en behoefte aan soevereiniteit toegenomen

Internationaal is de geopolitieke situatie snel veranderd. De cyberdreiging is mede vanwege de oorlog in Oekraïne vanuit criminele en statelijke actoren sterk toegenomen. De machtsconcentratie van Big Tech versterkt de behoefte om meer onafhankelijk te worden van leveranciers uit niet-Europese landen.

Ter zake zijn inmiddels talloze rapporten verschenen en in voorbereiding. Een kleine greep:

  • Cybersecuritybeeld Nederland (NCTV/2024);

  • De veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden (JenV/2023);

  • Wolken aan de horizon (Kathmann/Six Dijkstra/2024);

  • Van kwetsbaar naar weerbaar (ABD Topconsult/2025);

  • Het Rijk in de cloud (ARK/2025).

Het verhogen van de digitale veiligheid en digitale autonomie, is dan ook één van de speerpunten van het huidige kabinet, in het bijzonder van de Staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties. Dit krijgt vorm via de Nederlandse Digitaliseringstrategie die in juli 2025 is verschenen en het nieuwe cloudbeleid dat medio 2025 wordt verwacht. SSC-ICT anticipeert hierop met de meerjarige strategie 2025-2028, waarin dit onderwerp een prominente plaats inneemt. Voornemen is om over de volle breedte de inspanningen qua veiligheid en autonomie te intensiveren. Waar mogelijk in steeds nauwere samenwerking met partners; vooral binnen, maar ook buiten de Rijksoverheid.

Extra financiële middelen nodig

Het betreft dus maatregelen die aanvullend zijn op de verbeterslag die reeds gemaakt is en deels nog gaande is in het kader van transformatiefase van SSC-ICT (die wordt afgerond in 2025).

Voor de genoemde intensivering zijn extra financiële middelen nodig. Deze middelen worden ingezet voor: 

  • 1. maatregelen die direct of indirect bijdragen aan de informatiebeveiliging (incl. maatregelen die samenhangen met de nieuwe wettelijke vereisten zoals de Cyberbeveiligingswet (NIS2), ABRO, AI Act, Cybersecurity Act) en de daarmee gemoeide extra compliance druk;

  • 2. maatregelen ter vergroting digitale autonomie.

Staat van baten en lasten

Tabel 50 Begroting van baten-lastenagentschap SSC-ICT voor het jaar 2026 (bedragen x € 1.000)
 

Stand slotwet 2024

Vastgestelde begroting 2025

2026

2027

2028

2029

2030

Baten

       

- Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten

370.959

432.478

443.297

451.094

463.942

477.971

477.971

Waarvan generieke producten/diensten

9.930

119.618

11.624

11.829

12.166

12.534

12.534

Generiek Rijk

n.b.

n.b.

3.643

3.707

3.812

3.927

3.927

Kostenverdeelnotitie

n.b.

n.b.

7.982

8.122

8.354

8.606

8.606

Waarvan gemeenschappelijke producten/diensten

326.143

311.659

394.273

401.208

412.635

425.113

425.113

Applicaties en applicatiebeheer

n.b.

n.b.

54.900

55.866

57.457

59.195

59.195

Basisinrichting kantoorpand

n.b.

n.b.

52.652

53.578

55.104

56.771

56.771

Basisplus kantoorapplicaties

n.b.

n.b.

4.258

4.333

4.457

4.592

4.592

Digitale werkomgeving

n.b.

n.b.

124.053

126.235

129.831

133.757

133.757

Hosting

n.b.

n.b.

47.056

47.884

49.248

50.737

50.737

Housing

n.b.

n.b.

2.860

2.910

2.993

3.083

3.083

Klantspecifieke diensten

n.b.

n.b.

29.726

30.249

31.110

32.051

32.051

Materieel

n.b.

n.b.

3.112

3.167

3.257

3.356

3.356

Persoonlijke devices

n.b.

n.b.

75.654

76.985

79.178

81.572

81.572

Waarvan klantspecifieke producten/diensten

34.886

1.200

37.400

38.058

39.141

40.325

40.325

Kwartaalverrekening en Maatwerk

n.b.

n.b.

37.400

38.058

39.141

40.325

40.325

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

5.517

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

52

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

376.528

432.478

443.297

451.094

463.942

477.971

477.971

        

Lasten

       

Apparaatskosten

352.387

387.883

387.624

400.280

412.079

424.987

424.987

- Personele kosten

187.146

199.607

193.135

201.513

208.939

217.174

217.174

waarvan eigen personeel

117.574

114.572

142.366

149.627

155.911

162.927

162.927

waarvan inhuur externen

63.024

77.166

44.712

45.695

46.701

47.775

47.775

waarvan overige personele kosten

6.548

7.869

6.057

6.190

6.327

6.472

6.472

- Materiële kosten

165.241

188.276

194.489

198.767

203.140

207.813

207.813

waarvan apparaat ICT

143.209

149.676

160.105

163.627

167.227

171.073

171.073

waarvan bijdrage aan SSO's

20.372

27.887

26.733

27.321

27.922

28.564

28.564

waarvan overige materiële kosten

1.660

10.713

7.651

7.819

7.991

8.175

8.175

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

6.763

0

6.762

6.911

7.063

7.225

7.225

Rentelasten

1.989

799

3.119

3.119

3.119

3.119

3.119

Afschrijvingskosten

42.502

49.295

45.792

40.784

41.681

42.640

42.640

- Materieel

37.298

41.758

39.906

40.784

41.681

42.640

42.640

waarvan apparaat ICT

37.298

41.758

39.906

40.784

41.681

42.640

42.640

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

0

0

0

0

0

0

0

- Immaterieel

5.204

7.537

5.886

0

0

0

0

Overige lasten

6.829

0

0

0

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

4.884

0

0

0

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

1.945

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

410.470

437.978

443.297

451.094

463.942

477.971

477.971

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

‒ 33.942

‒ 5.500

0

0

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

‒ 33.942

‒ 5.500

0

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Voor de baten in de Ontwerpbegroting 2026 is uitgegaan van de stand van de afgenomen orderportefeuille per 1-1-2025 inclusief ontwikkelingen van de prijs (contracten, indexatie van personele en materiële lasten, kostenstijging van andere SSO’s), aantallen (stijging- en daling van de afname van onze orderportefeuille) en inhoud (met name intensivering van security en compliance) van onze dienstverlening. Daarnaast is rekening gehouden met de ontwikkelingen op aantallen, mede in overleg met onze afnemers.

In voorgaande jaren werden de baten voor de Basis+ dienstverlening (kwartaalverrekening van onder andere randapparatuur zoals muizen en toetsenborden) niet meegenomen in de begroting: deze werd niet afzonderlijk gebudgetteerd en ook niet als baten opgenomen. Hierdoor ontstond jaarlijks een positieve afwijking in de gerealiseerde omzet, maar ook een negatieve afwijking in de kosten. Vanaf 2026 worden de verwachte baten uit deze dienstverlening structureel opgenomen, zodat een realistischer en completer beeld ontstaat van zowel baten als lasten. Het effect is hiervan circa € 13,0 mln. hoger dan vorig jaar begroot.

In de ontwerpbegroting van SSC-ICT bedragen de totale baten circa € 443 mln. Hiervan is ongeveer € 123 mln. afkomstig van het moederdepartement en € 319 mln. van overige departementen. Daarnaast komt een beperkt deel, circa € 1 mln., uit omzet met derden. Deze verdeling weerspiegelt de huidige spreiding van de inkomstenbronnen binnen SSC-ICT.

Lasten

Personele kosten

De personele kosten omvatten alle personele uitgaven van de ambtenaren in dienst, gedetacheerde ambtenaren, kosten van uitzendkrachten en inhuur van externen. De stijging in de loonkosten ambtelijk personeel is, het gevolg van de verdere invulling van de personele bezetting in 2026 en indexatie conform CPB CEP cijfers van 26 februari 2025. Met deze invulling, zowel op kwantitatief als op kwalitatief niveau, wil SSC-ICT de continuïteit van de dienstverlening waarborgen. Daarbij hoort het verder intensiveren van verambtelijking wat weerspiegelt wordt in de begroting van 2026. In het meerjarenperspectief wil SSC-ICT extra investeren in intern personeel om de continuïteit van de dienstverlening te kunnen blijven garanderen.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan voor een belangrijk deel uit de directe inkoopkosten van de dienstverlening, zoals kosten voor de (reguliere) ICT-werkplek en hosting van applicaties. Daarnaast vallen de kosten voor huisvesting en de servicekosten BZK onder deze post. Voor 2026 wordt, inachtneming met de extra opgenomen kosten voor onze Basis+ dienstverlening, uitgegaan van een lichte daling van de materiële kosten.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten hebben betrekking op investeringen in hard- en software en overige materiële vaste activa. De voor de generieke en gemeenschappelijke basis- en basisplusdienstverlening benodigde activa zijn in eigendom bij SSC-ICT. Door het achterblijven van investeringen in voorgaande jaren vallen de afschrijvingskosten lager uit.

Kasstroomoverzicht

Tabel 51 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap SSC-ICT over het jaar 2026 (bedragen x € 1.000)
  

Stand slotwet 2024

Vastgestelde begroting 2025

2026

2027

2028

2029

2030

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

8.163

30.082

41.054

40.818

37.395

28.160

15.735

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

387.025

432.478

443.297

451.557

464.750

479.182

479.182

 

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

‒ 359.120

‒ 387.883

‒ 387.624

‒ 400.743

‒ 412.887

‒ 426.198

‒ 426.198

2.

Totaal operationele kasstroom

27.905

44.595

55.673

50.814

51.863

52.984

52.984

 

-/- totaal investeringen

‒ 47.390

‒ 106.602

‒ 83.979

‒ 63.365

‒ 68.323

‒ 78.684

‒ 78.684

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

1.945

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 45.445

‒ 106.602

‒ 83.979

‒ 63.365

‒ 68.323

‒ 78.684

‒ 78.684

 

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

‒ 10.707

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

13.482

5.500

0

0

0

0

0

 

-/- aflossingen op leningen

‒ 41.544

‒ 39.123

‒ 43.312

‒ 54.236

‒ 61.098

‒ 65.410

‒ 73.854

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

47.956

106.602

71.382

63.365

68.323

78.684

78.684

4.

Totaal financieringskasstroom

9.187

72.979

28.070

9.129

7.225

13.274

4.830

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

‒ 190

41.054

40.818

37.395

28.160

15.735

‒ 5.135

Toelichting

De belangrijkste ontwikkeling in ons kasstroomoverzicht, zijn de verwachte investeringen in hard- en software. Het gaat hierbij om periodieke vervanging persoonlijke mobiele apparatuur, netwerkapparatuur in het Overheid Data Centrum Rijswijk, servers en licenties. Tevens betreft het de vervanging van technische verouderde systemen.

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 52 Overzicht doelmatigheidsindicatoren SSC-ICT
 

Stand slotwet 2024

Vastgestelde begroting 2025

2026

2027

2028

2029

2030

Omschrijving Generiek Deel

       

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

1.116

1.129

1.238

1.238

1.238

1.238

1.238

Saldo van baten en lasten (%)

‒ 5,4%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

Klanttevredenheid (KTO)

n.b.

7

6,5

6,5

6,5

6,5

6,5

Gebruikerstevredenheidbeleving (GTO)

7,4

7

7

7

7

7

7

Medewerkertevredenheid

n.b.

7

7

7

        

Kostprijs

       

Digitale werkomgeving basis

1.245

1.435

1.524

1.580

1.638

1.697

1.759

Digitale werkomgeving on-line

535

596

784

813

842

873

905

Digitale werkomgeving light

255

283

254

263

273

283

293

Basisinrichting kantoorpand

63

74

67

69

72

75

77

Fat client DWR special

975

1.081

975

1.011

1.047

1.086

1.125

Kiosk PC incl. monitor

730

719

565

586

607

629

652

        

Omzet per productgroep (PxQ) (bedragen x € 1.000)

       

Generiek

9.930

12.974

12.219

12.434

12.788

13.175

13.175

Gemeenschappelijk

326.143

380.580

393.096

400.011

411.404

423.844

423.844

Klantspecifiek

34.886

38.923

37.981

38.649

39.750

40.952

40.952

        

Totaal

370.959

432.478

443.297

451.094

463.942

477.971

477.971

        

Omschrijving Specifiek Deel

       

Beschikbaarheid kernsystemen

99,9%

98,00%

98,00%

98,00%

98,00%

98,00%

98,00%

Grote incidenten

58

75

75

75

75

75

75

Geleverd binnen gestelde termijn

84,0%

95,0%

95,0%

95,0%

95,0%

95,0%

95,0%

Server hardware onder suppport

90,0%

80,0%

80,0%

80,0%

80,0%

80,0%

80,0%

Software onder support

60,6%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

90,0%

Doorlichting uitgevoerd cq gepland

       

Toelichting

Generiek deel

FTE-totaal

Fte totaal betreft de maximale bezetting van ambtelijk personeel welke benodigd is voor continuering van de dienstverlening. Hierbij is 1,0 fte gelijk aan een aanstelling van 36,0 uur per week.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten dient in evenwicht te zijn. Dit betreft het verschil tussen de inkomsten en uitgaven van SSC-ICT, voor zover afkomstig uit reguliere financiële activiteiten, zoals inkomsten op basis van standaard leveringsafspraken met afnemers, maatwerkopdrachten en personele- en materiele uitgaven.

Klanttevredenheid

SSC-ICT streeft naar een volwassen opdrachtgevers-opdrachtnemers relatie. Om de tevredenheid van de belanghebbenden van SSC-ICT in beeld te krijgen worden periodiek metingen verricht. Dit betreft de tevredenheid van de belanghebbenden/opdrachtgevers en klanten in de klantcontacten met SSC-ICT. Dit staat los van de tevredenheid die gemeten wordt bij gebruikers. Deze belanghebbenden/opdrachtgevers en klanten hebben contact met SSC-ICT medewerkers op verschillend strategisch/tactische lagen in de organisatie. De norm voor 2026 voor dit onderzoek is minimaal een 6,5.

Gebruikerstevredenheid

SSC-ICT streeft naar een actueel beeld van de tevredenheid van de eindgebruikers over de kwaliteit van de geleverde dienstverlening. Dit betreft de beoordeling door de eindgebruikers van de gehele dienstverlening van SSC-ICT, in de context waar Shared Service Organisaties voor in het leven zijn geroepen. Tien keer per jaar wordt één tiende deel van de eindgebruikers bevraagd middels een enquête waarin deze vraag is opgenomen. In de maanden augustus en december vindt er geen gebruikers tevredenheidsonderzoek plaats vanwege de vakanties in die maanden en de daarbij gepaarde lage respons. De norm voor dit onderzoek is een 7,0.

Medewerkerstevredenheid

SSC-ICT wil een goede werkgever zijn, waarin plezier, betrokkenheid en ontwikkeling van haar medewerkers voorop staan. In periodieke metingen wordt dat beeld binnen de organisatie opgehaald. Dit betreft een tweejaarlijks onderzoek. In 2027 zal er weer een medewerkerstevredenheidsonderzoek worden uitgevoerd.

Kostprijs

De gepresenteerde tarieven zijn voorlopig en gebaseerd op de Producten- en dienstencatalogus (PDC) SSC-ICT 2025, inclusief prijsstijgingen per product. De tarieven voor 2026 zijn nog niet definitief.

De DWR wordt in drie varianten aangeboden: Basis (volledige Windowsomgeving), Online (Cloudbook, Kiosk PC of eigen apparaat) en Light (beperkte functionaliteit voor tablets en telefoons).

De inrichting van Kantoorpanden Basisdiensten wordt per vierkante meter verrekend en omvat werkplek- en afdrukdiensten, LAN, wifi, telefonie en vergaderfaciliteiten, beschikbaar voor alle rijksambtenaren.

De Fat Client DWR Basis is beschikbaar voor gevallen waarin bepaalde applicaties of speciale randapparatuur nodig zijn

Omzet

De totale omzet betreft de geraamde kostendekkende opbrengsten welke grotendeels worden gerealiseerd op basis van financiële afspraken met de klanten. Deze worden per afnemer binnen het verzorgingsgebied van SSC-ICT vastgelegd in het Dossier Financiële Afspraken (DFA).

Specifiek deel

Beschikbaarheid kernsystemen

SSC-ICT streeft naar een hoge beschikbaarheid van haar dienstverlening. Om de basis dienstverlening te kunnen garanderen zijn twintig kernsystemen en kerndiensten gedefinieerd waarvoor een hoge beschikbaarheid gewenst is. Deze kernsystemen zijn voorwaardelijk voor de werkzaamheden van 58.000 rijksambtenaren. De twintig kernsystemen/diensten zijn gegroepeerd over vier categorieën. Over deze categorieën wordt de beschikbaarheid gerapporteerd. Met andere woorden, als een van de kernsystemen uit een van deze vier categorieën uitvalt, gaat de beschikbaarheid van die specifieke categorie naar beneden. Voor alle kernsystemen geldt een beschikbaarheidsnorm van 98,0%.

Grote incidenten

SSC-ICT streeft naar een zo laag mogelijk aantal grote incidenten (storingen) om de beschikbaarheid van de dienstverlening zo optimaal mogelijk te houden. Dit betreft het totaal aantal grote incidenten vanaf het begin van het kalenderjaar. Een groot incident wordt als zodanig gedefinieerd als de urgentie (intolerantie van uitstel), de impact (hoeveel gebruikers zijn geraakt) en het escalatierisico (verspreiding) hoog zijn. De norm is maximaal 75 grote incidenten per jaar.

Levertijd standaard diensten

SSC-ICT levert standaard diensten conform afgesproken niveaus van dienstverlening. Dit betreft de doorlooptijd van aanvragen voor voorzieningen die in de PDC van SSC-ICT genoemd staan onder «Servicegroep Rijkswerkomgeving» met een afgesproken maximale levertijd. De norm is dat 95% van de aanvragen binnen de streeftijd is geleverd.

Hardware in support

SSC-ICT wil veroudering van infrastructuur componenten voorkomen. De norm voor 2026 is dat 80% van de gedefinieerde en geregistreerde hardware in support is. Meting vindt plaats op de servers.

Software in support

SSC-ICT zorgt voor een veilige werkomgeving. Dit betreft het percentage softwarecomponenten waarvoor de leverancier security updates (support) levert. Per applicatielandschap is gedefinieerd welke servers daar aan gekoppeld zijn. Per server is inzichtelijk welke software componenten daar op draaien en tot wanneer zij in support zijn. De norm voor 2026 is 90%.

5.7 Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek (RBL)

Inleiding

Rijksbeveiliging (RB)

Rijksbeveiliging vervult een onmisbare functie binnen de Rijksoverheid. De dienst beveiligt meer dan 450 (rijks)locaties voor ruim 30 afnemers. Naast eigen rijksbeveiligers werkt de Rijksbeveiliging met particuliere beveiligingsorganisaties (PBO’s). Bij die samenwerking houdt de Rijksbeveiliging toezicht op voorwaarden en werkwijze. Er is een afspraak met de branche en bonden gemaakt om op bedrijfskritische locaties 100% ambtelijke bezetting te creëren. De rijkslocaties en afnemers zijn ministeries en uitvoeringsorganisaties, maar ook belangrijke waterkeringen. Naast de (rijks)locaties beveiligt de Rijksbeveiliging ook zo’n 120 (inter)nationale rijksevenementen.

Rijkslogistiek (RL)

De Rijkslogistiek verzorgt transport- en koeriersdiensten voor ministeries en agentschappen. De dienst richt zich vooral op vertrouwelijke en gerubriceerde zendingen. Als wettelijke taak heeft de dienst het bezorgen van gerechtelijke brieven voor het Openbaar Ministerie. De Rijkslogistiek werkt met een vaste bezetting van medewerkers, waarbij er ook gebruik wordt gemaakt van een flexibele schil in de vorm van uitzendkrachten en een onderaannemer. Daarnaast werkt de dienst via aanbestedingscontracten met onderaannemers. Jaarlijks bezoekt Rijkslogistiek ongeveer één miljoen adressen.

Staat van baten en lasten

Tabel 53 Begroting van baten-lastenagentschap RBL voor het jaar 2026 (bedragen x € 1.000)
 

Stand slotwet 2024

Vastgestelde begroting 2025

2026

2027

2028

2029

2030

Baten

       

- Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten

153.730

161.690

187.374

190.626

193.943

197.326

200.777

waarvan Structurele dienstverlening Rijksbeveiliging

121.347

131.344

155.073

158.175

161.338

164.565

167.857

waarvan Extra dienstverlening Rijksbeveiliging

5.867

5.291

5.791

5.907

6.025

6.145

6.268

waarvan overige baten Rijksbeveiliging

2.801

1.548

2.292

2.326

2.362

2.397

2.434

waarvan product koerier

3.881

4.296

4.379

4.715

5.051

5.388

5.724

waarvan product transport

9.825

8.856

9.322

10.038

10.753

11.469

12.184

waarvan product rijksdocumenten

10.009

10.355

10.517

9.465

8.414

7.362

6.310

- Baten als tegenprestatie voor levering van input

0

0

0

0

0

0

0

Rentebaten

377

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

10

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

154.117

161.690

187.374

190.626

193.943

197.326

200.777

        

Lasten

       

Apparaatskosten

87.307

106.372

130.291

133.542

136.859

140.243

143.693

- Personele kosten

70.657

79.552

98.704

101.360

104.192

106.954

109.896

waarvan eigen personeel

66.462

76.236

96.318

98.851

101.550

104.180

106.979

waarvan inhuur externen

2.385

217

226

226

226

226

226

waarvan overige personele kosten

1.810

3.099

2.160

2.283

2.416

2.548

2.690

- Materiële kosten

16.650

26.820

31.587

32.182

32.667

33.288

33.798

waarvan apparaat ICT

1.112

1.105

1.243

1.243

1.243

1.243

1.243

waarvan bijdrage aan SSO's

13.176

12.900

16.750

17.066

17.399

17.727

18.072

waarvan overige materiële kosten

2.362

12.815

13.593

13.873

14.025

14.319

14.483

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

68.123

54.889

56.657

56.657

56.657

56.657

56.657

Rentelasten

0

0

0

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

291

429

426

426

426

426

426

- Materieel

60

189

186

186

186

186

186

waarvan apparaat ICT

26

19

19

19

19

19

19

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

34

170

167

167

167

167

167

- Immaterieel

231

240

240

240

240

240

240

Overige lasten

0

0

0

0

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

155.721

161.690

187.374

190.625

193.942

197.326

200.777

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

‒ 1.604

0

0

0

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

‒ 1.604

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Bij het opstellen van de begroting 2026 is uitgegaan van de tarieven van 2025 geïndexeerd met een gewogen loon- en prijsbijstelling van 4,1% Voor de begrotingscijfers van 2027 tot en met 2030 wordt het prijspeil van 2026 gehanteerd. Uitgangspunt voor deze indexatie zijn de loonvoet sector overheid 2,0%, CPB-raming voor 2025 inzake prijsontwikkeling materiële overheidsconsumptie (IMOC 2,1%), specifieke indexaties op de uitbestedingscontracten beveiligingsdiensten en uitbestedingscontract logistieke diensten van beide 5,0%. Deze specifieke indexatiepercentages zijn gebaseerd op de huidige verwachtingen van de tariefontwikkelingen.

Hieronder worden de mutaties t.o.v. de vastgestelde begroting 2025 toegelicht.

Baten

Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/ of diensten

Ten opzichte van de vastgestelde begroting 2025 is de omzet van RBL van € 161,7 mln. bijgesteld naar € 187,4 mln. in 2026. De toename van € 25,7 mln. wordt verklaard door:

  • tariefstijging 2025 bij RB als gevolg van een hogere indexatie op de tarieven 2025 (10,2%) dan was begroot (5,2%). Het effect van deze afwijking is € 6,9 mln. Deze stijging is zichtbaar bij de productgroepen Structurele en Extra dienstverlening Rijksbeveiliging.

  • bij de productgroep Structurele dienstverlening Rijksbeveiliging is er sprake van een stijging in de omzet van € 12,6 mln. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door enerzijds nieuwe objecten die door RB worden beveiligd en anderzijds een conservatieve begroting in 2025.

  • tariefstijging RBL 2026 als gevolg van de verwachte inflatie van 4,1%. Effect van deze afwijking is € 6,2 mln. Dit effect is zichtbaar bij alle productgroepen.

De overige baten Rijksbeveiliging bestaan uit kleinere producten zoals Bureau Specials en alarmopvolgingen.

De belangrijkste afnemer bij Rijkslogistiek (product Rijksdocumenten) heeft aangegeven de komende jaren minder dienstverlening af te nemen (€ 4,2 mln.). De verwachting is dat dit wordt opgevangen door nieuwe dienstverlening bij Koerier en Transport waardoor de totale omzet van Rijkslogistiek stabiel blijft. Dit effect is met name zichtbaar in de jaren vanaf 2026.

De financiële doorbelasting systematiek van RBL is P * Q. RBL hanteert kostprijzen/tarieven per product die in rekening worden gebracht bij afnemers.

Het aandeel van het moederdepartement in de dienstverlening is € 50,2 mln., van overige departementen € 136,1 mln. en van derden € 1,1 mln.

Lasten

Apparaatskosten

Ten opzichte van de vastgestelde begroting 2025 zijn de lasten van RBL van € 106,3 mln. bijgesteld naar € 130,3 mln. in 2026. Als gevolg van de hogere verwachte omzet van € 25,7 mln. zijn ook de apparaatskosten in evenredigheid toegenomen. Naast de hogere apparaatskosten (€ 23,9 mln.) is ook een toename zichtbaar bij kosten uitbesteed werk (toename van € 1,8 mln.).

Eigen personeel

De kosten voor eigen personeel in de begroting 2026 zijn € 20,1 mln. hoger dan de vastgestelde begroting 2025. Deze toename is het gevolg van:

  • de indexatie voor 2026 (€1,5 mln.);

  • een stijging van de personele lasten met € 18,6 mln. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door een stijging van Rijksbeveiliging personeel van circa 309 fte. Deze stijging wordt veroorzaakt door bestuurlijke afspraken m.b.t. Het Nieuwe Evenwicht (HNE), waarbij Rijksbeveiliging bedrijfskritische locaties volledig gaat bezetten met eigen Rijksbeveiligers in plaats van (deels) Private beveiligingsorganisaties (PBO). De kosten verbonden aan de groei van het eigen personeel als gevolg van verambtelijking bedragen € 17,4 mln. Daarnaast is door de forse stijging van Rijksbeveiliging rekening gehouden met een stijging van de indirecte loonkosten van € 1,2 mln.

Inhuur externen

De begrote externe inhuur 2026 is in lijn met de begroting 2025.

Overige personele kosten

De afname van de begrote overige personele kosten in 2026 met € 0,9 mln. ten opzichte van de vastgestelde begroting 2025 is te herleiden naar de daling van de opleidingskosten. Dit vanwege herhaaldelijke onderuitputting op dit budget.

Materiële kosten

De begrote materiële kosten in 2026 komen € 4,8 mln. hoger uit dan de vastgestelde begroting 2025. Dit wordt verklaard door:

  • kosten SSO stijgen met € 3,9 mln. Dit wordt voor € 1,8 mln. veroorzaakt door indexatie 2026. Daarnaast is er sprake van kostenstijgingen die grotendeels gerelateerd zijn aan de stijging in de ambtelijke bezetting € 2,1 mln.

  • overige materiele kosten stijgen met € 0,9 mln., deels door indexatie € 0,3 mln. en deels door stijgende kosten i.v.m. stijging van het aantal fte’s (€ 0,6 mln.).

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

De begrote kosten uitbesteed werk stijgt met € 1,8 mln. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door prijsstijgingen bij beveiligingsdiensten uit zowel 2025 € 7,9 mln. en 2026 voor € 3,2 mln. Daarentegen is sprake van een forse stijging in ambtelijke beveiligers waardoor er minder uitbestedingsdiensten nodig zijn. Dit heeft een financieel effect van € 9,3 mln.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten blijven in lijn met de begroting 2025.

Kasstroomoverzicht

Tabel 54 Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap RBL over het jaar 2026 (bedragen x € 1.000)
  

Stand slotwet 2024

Vastgestelde begroting 2025

2026

2027

2028

2029

2030

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

20.689

96

375

454

881

1.308

1.734

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

152.705

161.690

187.374

190.626

193.943

197.326

200.777

 

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

‒ 161.701

‒ 161.261

‒ 186.945

‒ 190.199

‒ 193.516

‒ 196.900

‒ 200.351

2.

Totaal operationele kasstroom

‒ 8.996

429

429

427

427

426

426

 

-/- totaal investeringen

‒ 741

‒ 150

‒ 350

0

0

0

‒ 1.400

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 741

‒ 150

‒ 350

0

0

0

‒ 1.400

 

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

-/- aflossingen op leningen

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

0

0

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

0

0

0

0

0

0

0

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

10.952

375

454

881

1.308

1.734

760

Toelichting

De ontwikkeling in de operationele kasstroom in de jaren 2026 t/m 2030 is het gevolg van uitgaven en ontvangsten in verband met de reguliere baten en lasten zoals gepresenteerd in de staat van baten en lasten.

De investeringskasstroom bestaat uit investeringen in het wagenpark van Rijkslogistiek.

Doelmatigheidsindicatoren

Tabel 55 Overzicht doelmatigheidsindicatoren RBL 2026
 

Stand slotwet 2024

Vastgestelde begroting 2025

2026

2027

2028

2029

2030

Rijksbeveiliging

       

Omschrijving Generiek Deel

       

Omzet per uur

€ 74,28

€ 78,15

€ 85,52

€ 85,51

€ 85,51

€ 85,51

€ 85,51

Kostprijs per uur

€ 75,48

€ 78,15

€ 85,52

€ 85,51

€ 85,51

€ 85,51

€ 85,51

Omzet per productgroep (PxQ) bedragen x € 1.000

       

Structurele Dienstverlening

121.347

€ 122.420

€ 155.073

€ 158.175

€ 161.338

€ 164.565

€ 167.856

Extra Dienstverlening

5.867

€ 4.733

€ 5.791

€ 5.906

€ 6.025

€ 6.145

€ 6.268

Overige omzet

2.942

€ 370

€ 2.292

€ 2.326

€ 2.362

€ 2.397

€ 2.434

        

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

694

675

1.000

1.032

1.066

1.099

1.134

Saldo van baten en lasten (%)

1,1%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

Kwaliteitsindicator 1 - MTO

NVT

>7

>7

>7

>7

>7

>7

        
        

Rijkslogistiek

       

Omschrijving Generiek Deel

       

Omzet per fte

€ 174.761

€ 162.384

€ 154.847

€ 154.847

€ 154.847

€ 154.847

€ 154.847

Kostprijs per fte

€ 171.958

€ 162.381

€ 154.847

€ 154.847

€ 154.847

€ 154.847

€ 154.847

Omzet per productgroep (PxQ) bedragen x € 1.000

       

Koerier

€ 3.881

€ 4.296

€ 4.379

€ 4.379

€ 4.379

€ 4.379

€ 4.379

Transport

€ 9.825

€ 8.856

€ 9.322

€ 9.322

€ 9.322

€ 9.322

€ 9.322

Rijksdocumenten

€ 10.009

€ 10.355

€ 10.517

€ 10.517

€ 10.517

€ 10.517

€ 10.517

        

Fte-totaal (excl. externe inhuur)

136

145

156

156

156

156

156

Saldo van baten en lasten (%)

‒ 3,3%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

Kwaliteitsindicator 1 - MTO

NVT

>7

>7

>7

>7

>7

>7

Toelichting

Omzet per uur/fte en kostprijs per uur/fte

De omzet per uur/fte en de kostprijzen per uur/fte zijn geïndexeerd met 4,3% (Rijksbeveiliging) en 3,7% (Rijkslogistiek) in 2026. Daarnaast is de indexatie in 2025 hoger uitgevallen dan begroot (10,2% vs. 5,2%). Dit verklaart de stijging in de omzet per uur en kostprijs per uur.

De omzet en kostprijs per uur blijft bij Rijksbeveiliging na 2026 stabiel. De omzet en kostprijs voor 2026 per fte bij Rijkslogistiek daalt. Dit heeft te maken met de stijging in aantal fte’s, met name bij de staf vanwege het invullen van vacatures met betrekking tot het Organisatie & Formatieplan (O&F) welke in 2025 is verwezenlijkt.

Omzet per productgroep

Bij Rijksbeveiliging is er tot 2030 sprake van een stijging van de structurele dienstverlening. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door enerzijds nieuwe objecten die door RB worden beveiligd en anderzijds een conservatieve begroting in 2025. Na 2026 is de verwachting dat de omzet 2% per jaar stijgt, wat in lijn is met de trend van de afgelopen jaren. De verwachting is dat de omzet van Rijkslogistiek stabiel blijft na 2025, ondanks een afname van de dienstverlening van het OM bij Rijksdocumenten. De verwachting is dat Rijksdocumenten omzet zal generen bij andere afnemers.

FTE’s

De stijging in aantallen fte’s worden voornamelijk gerealiseerd bij Rijksbeveiliging en is het gevolg van het convenant Het Nieuwe Evenwicht. Hierdoor verwacht de Rijksbeveiliging aan de vraag naar de dienstverlening te kunnen voldoen. Daarnaast is het O&F gerealiseerd waardoor de fte’s op staf licht zijn gestegen.

MTO, werkplezier en werkdruk

Het medewerkers tevredenheidsonderzoek (MTO) wordt bij RBL om de twee jaar uitgevoerd. RBL heeft als doelstelling een medewerkerstevredenheid score hoger dan 7.

6. Bijlagen

Bijlage 1: ZBO's en RWT's

Tabel 56 Overzicht Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (vallend onder het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties)

Naam organisatie

ZBO/RWT

Begrotingsartikel

Begrotingsramingen(bedragen x € 1.000)

Uitgevoerde evaluatie ZBO onder Kaderwet

Volgende evaluatie ZBO

Huis voor klokkenluiders

ZBO

artikel 11

6.070

N.v.t.

2026

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP)

RWT en ZBO

artikel 7

4.238

N.v.t.1

N.v.t.

X Noot
1

De SAIP valt niet onder de kaderwet ZBO's.

Tabel 57 Overzicht Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (vallend onder andere ministeries)

Naam organisatie

Ministerie

ZBO/RWT

Begrotingsartikel

Begrotingsramingen(bedragen x € 1.000)

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)

EZ

ZBO

artikel 1, 6

2.461

Raad voor Rechtbijstand

JenV

RWT

artikel 15

10.793

Kamer van Koophandel (KvK)

EZ

ZBO

artikel 6

7.784

Bijlage 2: Specifieke uitkeringen

Als het Rijk bijdragen onder voorwaarden ten behoeve van een bepaald openbaar belang aan provincies en gemeenten verstrekt, is op basis van artikel 15a lid 1 Financiële-verhoudingswet sprake van een specifieke uitkering. Hieronder een overzicht met de specifieke uitkeringen en voornemens tot specifieke uitkeringen. De voornemens worden aangeduid met een «V» onder het kopje SiSa nummer (Single information Single audit).

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII)

Tabel 58 Specifieke uitkeringen (bedragen x 1 mln.)

SiSa nr.

Onderdeel

Toelichting

2024

2025

2026

2027

2028

2029

C53

Naam

Groeiopgave Almere

0,50

9,10

9.1

9,10

9,10

9,10

 

Korte duiding

Almere ontvangt deze uitkering in verband met de uitzonderlijke groeikosten van Almere. De uitkering is gebaseerd op de Uitvoeringsovereenkomst Almere 2.0.

      
 

Juridische grondslag

Regeling specifieke uitkering groeiopgave Almere

      
 

Maatschappelijke effecten

Het doel van de uitkering is om de gemeente Almere in staat te stellen om haar bijdrage aan de gemaakte groeiafspraken te leveren.

      
 

Ontvangende partijen

Gemeente Almere

      
 

Artikel

1. Openbaar bestuur en democratie

      
         
         
         

C121

Naam

Townhall Sessie 30 maart 2023

0,008

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

 

Korte duiding

Townhall Sessie

      
 

Juridische grondslag

Toekennings- en vaststellingsbeschikking incidentele specifieke uitkering Townhall Sessie 30 maart 2023

      
 

Maatschappelijke effecten

De gemeente kan leren van het Bureau Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme.

      
 

Ontvangende partijen

Gemeente Amsterdam / Stadsdeel Zuidoost Gebiedspool/GPMO

      
 

Artikel

1. Openbaar bestuur en democratie

      
         

C82

Naam

Gemeentebalie Schiphol

0,50

0,50

0,00

0,00

0,00

0,00

 

Korte duiding

De gemeentebalie Schiphol wordt deels betaald door de legesinkomsten en deels door de bijdragen van de ministerie van BZ en BZK.

      
 

Juridische grondslag

Begrotingswet ogv 17 lid 2 Fvw. jo. 4:23 lid 3 onder c Awb.

      
 

Maatschappelijke effecten

Nederlanders woonachtig in het buitenland kunnen bij de posten van Buitenlandse zaken en bij een aantal Nederlandse gemeenten terecht voor de aanvraag van reisdocumenten. De gemeentebalie Schiphol is daar één van. Deze balie is, voor deze groep een bijzondere voorziening met toegevoerde waarde (gelegen op een internationale luchthaven).

      
 

Ontvangende partijen

Gemeente Haarlemmermeer

      
 

Artikel

6. Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

      
         

C92

Naam

Informatiepunten Digitale Overheid

17,10

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

 

Korte duiding

Realisatie, instandhouding Informatiepunten Digitale Overheid

      
 

Juridische grondslag

Regeling specifieke uitkering Informatiepunten Digitale Overheid

      
 

Maatschappelijke effecten

Alle gemeenten ontvangen via de Specifieke uitkeringsregeling Informatiepunten Digitale Overheid een bijdrage voor de financiering van de lokale bibliotheek ten behoeve van de realisatie of de instandhouding van de Informatiepunten Digitale Overheid; de promotie van de Informatiepunten Digitale Overheid bij haar inwoners en het voeren van regie over het netwerk van organisaties rond de Informatiepunten Digitale Overheid die voor de inwoners van de gemeente relevant zijn.

      
 

Ontvangende partijen

Gemeenten

      
 

Artikel

6. Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

      
         

C93

Naam

Start-up in Residence

0,30

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

 

Korte duiding

Deze Specifieke Uitkering is onderdeel van het samenwerkingsverband Startup In Residence Intergov. Dit is een samenwerking van de ministeries van BZK, SZW, LNV en EZK, de provincie Zuid-Holland en de gemeente Den Haag.

      
 

Juridische grondslag

Begrotingswet ogv 17 lid 2 Fvw. jo. 4:23 lid 3 onder c Awb.

      
 

Maatschappelijke effecten

Dergelijke initiatieven dragen bij aan het bevorderen van de samenwerking tussen de overheid en start-ups, het delen van kennis en het realiseren van innovatieve oplossingen voor maatschappelijke en beleidsvraagstukken van ambtenaren.

      
 

Ontvangende partijen

Provincie Zuid-Holland

      
 

Artikel

6. Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

      
         

C98

Naam

Smart city

0,20

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

 

Korte duiding

Binnen het internationale project, genaamd Citcom.ai., worden test- en experimenteerfaciliteiten opgezet.

      
 

Juridische grondslag

Artikel 17, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet en artikel 4:23, derde lid, onder d, van de Algemene wet bestuursrecht.

      
 

Maatschappelijke effecten

De bijbehorende Europese mobiliteitsdata managen.

      
 

Ontvangende partijen

Gemeente Eindhoven

      
 

Artikel

6. Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

      
         

V

Naam

Overheidsbrede loketten

0,20

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

 

Korte duiding

Als pilot loketten opzetten die het gehele publieke domein afhechten.

      
 

Juridische grondslag

Artikel 17, tweede lid, Financiële-verhoudingswet juncto artikel 4:23, derde lid, onderdeel c, Algemene wet bestuursrecht

      
 

Maatschappelijke effecten

Het leren van de inrichting van overheidsbrede loketten.

      
 

Ontvangende partijen

Gemeenten

      
 

Artikel

6. Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

      
         

C124

Naam

Pilot wetsanalyse

0,30

0,00

0,00

0,00

0,00

0,00

 

Korte duiding

De methode Wetsanalyse wordt ingezet om de digitale uitvoeringen proactieve dienstverlening rond armoederegelingen te verbeteren.

      
 

Juridische grondslag

Artikel 17, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet, juncto artikel 4:23, derde lid, onderdeel d, van de Algemene wet bestuursrecht.

      
 

Maatschappelijke effecten

Het onderzoek draagt bij aan de verkenning van het Persoonlijk Digitaal Regelingenoverzicht. De ministeries BZK en SZW werken samen om het niet-gebruik van inkomensondersteunende regelingen te voorkomen.

      
 

Ontvangende partijen

Gemeente Amsterdam

      
 

Artikel

6. Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

      
         

C62

Naam

Kwijtschelden publieke schulden

50,0

40,0

40,0

40,0

0,0

0,0

 

Korte duiding

Het betreft de verstrekking van een specifieke uitkering aan gemeenten voor de derving van inkomsten en bekostiging van de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen van gedupeerden door de toeslagenaffaire.

      
 

Juridische grondslag

Regeling specifieke uitkering kwijtschelding gemeentelijke belastingen

      
 

Maatschappelijke effecten

Het doel van het kwijtschelden van publieke schulden zorgt ervoor dat gedupeerden van de toeslagenaffaire in staat worden gesteld om meer financieel zelfredzaam te worden. Daarbij zal het ook een positief effect hebben op het psychisch welbevinden van de gedupeerden.

      
 

Ontvangende partijen

Gemeenten

      
 

Artikel

12. Algemeen

      
         

C1291

Naam

Onderdeel A

45,00

30,00

20,00

20,00

1,77

0,00

 

Korte duiding

Verbeteren van de sociale cohesie (Blok B)

      
 

Maatschappelijke effecten

Activiteiten die gericht zijn op de verbetering van de sociale cohesie, door middel van het maken en uitvoeren van afspraken die voor dat doel zijn gemaakt en het oplossen van knelpunten in de versterkingsopgave en schadeafhandeling;

      
 

Juridische grondslag

Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 28 juni 2024, nr. WJZ/ 59343160, houdende regels met betrekking tot de verstrekking van specifieke uitkeringen aan gemeenten in de provincie Groningen en aan de provincie Groningen ten behoeve van activiteiten die verband houden met de uitvoering van de versterkingsopgave en met maatregelen benoemd in de kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen (Meerjarige regeling verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030)

      
 

Ontvangende partijen

Gemeenten: Eemsdelta, Midden-Groningen, Groningen, Oldambt, Het Hogeland

      
 

Artikel

Beleidsartikel 15: Een veilig Groningen met perspectief

      
         
         
         

C1291

Naam

Onderdeel B

12,50

37,50

37,50

37,50

37,50

37,50

 

Korte duiding

Leefbaarheid en wijkontwikkeling (maatregel 14)

      
 

Maatschappelijke effecten

Activiteiten die gericht zijn op het bevorderen van leefbaarheid en wijkontwikkeling;

      
 

Juridische grondslag

Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 28 juni 2024, nr. WJZ/ 59343160, houdende regels met betrekking tot de verstrekking van specifieke uitkeringen aan gemeenten in de provincie Groningen en aan de provincie Groningen ten behoeve van activiteiten die verband houden met de uitvoering van de versterkingsopgave en met maatregelen benoemd in de kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen (Meerjarige regeling verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030)

      
 

Ontvangende partijen

Gemeenten: Eemsdelta, Midden-Groningen, Groningen, Oldambt, Het Hogeland

      
 

Artikel

Beleidsartikel 15: Een veilig Groningen met perspectief

      
         
         
         

C1291

Naam

Onderdeel C

26,65

66,62

60,47

48,26

23,41

4,09

 

Korte duiding

Herstel openbare ruimte na versterking (maatregel 15, Blok D)

      
 

Maatschappelijke effecten

Activiteiten die gericht zijn op ruimtelijke inpassingen in de openbare ruimte in verband met de versterkingsopgave

      
 

Juridische grondslag

Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 28 juni 2024, nr. WJZ/ 59343160, houdende regels met betrekking tot de verstrekking van specifieke uitkeringen aan gemeenten in de provincie Groningen en aan de provincie Groningen ten behoeve van activiteiten die verband houden met de uitvoering van de versterkingsopgave en met maatregelen benoemd in de kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen (Meerjarige regeling verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030)

      
 

Ontvangende partijen

Gemeenten: Eemsdelta, Midden-Groningen, Groningen, Oldambt, Het Hogeland

      
 

Artikel

Beleidsartikel 15: Een veilig Groningen met perspectief

      
         
         

C1291

Naam

Onderdeel D

92,30

29,00

2,50

0,00

0,00

0,00

 

Korte duiding

Batch 1588 (maatregel 17)

      
 

Maatschappelijke effecten

Activiteiten in het kader van het versterken van gebouwen in de batch 1.588

      
 

Juridische grondslag

Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 28 juni 2024, nr. WJZ/ 59343160, houdende regels met betrekking tot de verstrekking van specifieke uitkeringen aan gemeenten in de provincie Groningen en aan de provincie Groningen ten behoeve van activiteiten die verband houden met de uitvoering van de versterkingsopgave en met maatregelen benoemd in de kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen (Meerjarige regeling verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030)

      
 

Ontvangende partijen

Gemeenten: Eemsdelta, Midden-Groningen, Groningen

      
 

Artikel

Beleidsartikel 15: Een veilig Groningen met perspectief

      
         
         
         

C1291

Naam

Onderdeel E

19,72

19,32

18,79

18,23

17,68

0,00

 

Korte duiding

Extra budget personeel- en organisatiekosten (maatregel 18)

      
 

Maatschappelijke effecten

Personele inzet en organisatiekosten gerelateerd aan de uitvoering van de versterkingsopgave, de schadeafhandeling en het bieden van perspectief

      
 

Juridische grondslag

Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 28 juni 2024, nr. WJZ/ 59343160, houdende regels met betrekking tot de verstrekking van specifieke uitkeringen aan gemeenten in de provincie Groningen en aan de provincie Groningen ten behoeve van activiteiten die verband houden met de uitvoering van de versterkingsopgave en met maatregelen benoemd in de kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen (Meerjarige regeling verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030)

      
 

Ontvangende partijen

Provincie Groningen, Gemeenten: Eemsdelta, Midden-Groningen, Groningen, Oldambt, Het Hogeland

      
 

Artikel

Beleidsartikel 5: Een veilig Groningen met perspectief

      
         
         

C1291

Naam

Onderdeel F

5,88

5,88

5,88

5,88

5,88

0,00

 

Korte duiding

MKB-programma (maatregel 25)

      
 

Maatschappelijke effecten

Activiteiten in het kader van voortzetting van het mkb-programma

      
 

Juridische grondslag

Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 28 juni 2024, nr. WJZ/ 59343160, houdende regels met betrekking tot de verstrekking van specifieke uitkeringen aan gemeenten in de provincie Groningen en aan de provincie Groningen ten behoeve van activiteiten die verband houden met de uitvoering van de versterkingsopgave en met maatregelen benoemd in de kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen (Meerjarige regeling verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030)

      
 

Ontvangende partijen

Provincie Groningen

      
 

Artikel

Beleidsartikel 15: Een veilig Groningen met perspectief

      
         
         
         

C1291

Naam

Onderdeel G

13,32

15,32

16,82

14,02

13,52

0,00

 

Korte duiding

Voortzetting Erfgoedprogramma (maatregel 26)

      
 

Maatschappelijke effecten

Activiteiten in het kader van voortzetting van het Erfgoedprogramma;

      
 

Juridische grondslag

Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 28 juni 2024, nr. WJZ/ 59343160, houdende regels met betrekking tot de verstrekking van specifieke uitkeringen aan gemeenten in de provincie Groningen en aan de provincie Groningen ten behoeve van activiteiten die verband houden met de uitvoering van de versterkingsopgave en met maatregelen benoemd in de kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen (Meerjarige regeling verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030)

      
 

Ontvangende partijen

Provincie Groningen

      
 

Artikel

Beleidsartikel 15: Een veilig Groningen met perspectief

      
         
         

C1291

Naam

Onderdeel H

14,32

14,32

14,32

14,32

14,32

0,00

 

Korte duiding

Knelpuntenbudget gemeenten (maatregel 31)

      
 

Maatschappelijke effecten

Activiteiten gericht op het wegnemen van psychosociale en sociaaleconomische knelpunten in de versterkingsopgave en de schadeafhandeling

      
 

Juridische grondslag

Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 28 juni 2024, nr. WJZ/ 59343160, houdende regels met betrekking tot de verstrekking van specifieke uitkeringen aan gemeenten in de provincie Groningen en aan de provincie Groningen ten behoeve van activiteiten die verband houden met de uitvoering van de versterkingsopgave en met maatregelen benoemd in de kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen (Meerjarige regeling verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030)

      
 

Ontvangende partijen

Provincie Groningen, Gemeenten: Eemsdelta, Midden-Groningen, Groningen, Oldambt, Het Hogeland

      
 

Artikel

Beleidsartikel 15: Een veilig Groningen met perspectief

      
         
         
         

C1291

Naam

Onderdeel I

8,17

8,62

9,85

9,01

8,54

7,94

 

Korte duiding

Aardbevingscoaches in elk gemeente (maatregel 31)

      
 

Maatschappelijke effecten

Activiteiten die gericht zijn op het bieden van sociale en emotionele ondersteuning aan inwoners

      
 

Juridische grondslag

Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 28 juni 2024, nr. WJZ/ 59343160, houdende regels met betrekking tot de verstrekking van specifieke uitkeringen aan gemeenten in de provincie Groningen en aan de provincie Groningen ten behoeve van activiteiten die verband houden met de uitvoering van de versterkingsopgave en met maatregelen benoemd in de kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen (Meerjarige regeling verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030)

      
 

Ontvangende partijen

Provincie Groningen, Gemeenten: Eemsdelta, Midden-Groningen, Groningen, Oldambt, Het Hogeland

      
 

Artikel

Beleidsartikel 15: Een veilig Groningen met perspectief

      
         
         
         

C1271

Naam

Onderdeel J

151,10

114,19

96,26

94,00

0,87

0,65

 

Korte duiding

Nationaal Programma Groningen

      
 

Maatschappelijke effecten

Activiteiten in het kader van de uitvoering van projecten en werkzaamheden ten behoeve van Nationaal Programma Groningen

      
 

Juridische grondslag

Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 28 juni 2024, nr. WJZ/ 59343160, houdende regels met betrekking tot de verstrekking van specifieke uitkeringen aan gemeenten in de provincie Groningen en aan de provincie Groningen ten behoeve van activiteiten die verband houden met de uitvoering van de versterkingsopgave en met maatregelen benoemd in de kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire enquête aardgaswinning Groningen (Meerjarige regeling verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030)

      
 

Ontvangende partijen

Nationaal Programma Groningen

      
 

Artikel

Beleidsartikel 15: Een veilig Groningen met perspectief

      
X Noot
1

SISA code bij EZ

Bijlage 3: Subsidieoverzicht

Tabel 59 Subsidies uit hoofde van subsidieregelingen (bedragen x € 1.000)

Art.

Naam Subsidie

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Laatste evaluatie

Volgende evaluatie

Einddatum Subsidie

1

 

49.125

44.219

47.475

47.766

45.511

45.260

45.365

   

1.1

Oorlogsgravenstichting (OGS)

4.088

4.858

4.945

4.763

4.910

5.063

5.181

2021

2027

2025

 

Kenniscentrum Europa decentraal

692

695

0

0

49

0

0

2020

2027

 
 

Subsidieregeling COELO

150

166

166

0

0

0

0

 

2026

2026

 

Subsidie bevolkingsdaling

10

0

0

1

1

1

0

   
 

Stichting Professor mr. J.R. Thorbecke Leerstoel

376

114

114

0

0

114

85

 

2030

2030

            

1.2

Subsidiering Politieke partijen1

33.923

27.646

32.232

33.952

31.926

31.902

31.902

   
 

ProDemos

9.779

10.581

9.883

8.922

8.503

8.063

8.080

2020

2026

2027

 

Nationaal Comité 4 en 5 mei

107

159

135

128

122

117

117

2021

2026

2027

            

7

 

7.973

7.226

6.385

5.853

5.498

5.383

5.383

   

7.1

Fysieke werkomgeving Rijk(Bedrijfsvoeringsbeleid)

1.927

229

215

201

185

181

181

   
 

Ondersteuning koepels implementatie Woo

863

863

863

415

0

0

0

 

2026

2027

 

Compensatie Waterschappen Woo

3.769

3.776

3.586

3.586

3.662

3.551

3.551

 

2026

2027

 

Subsidieregeling Stichting CAOP 2023 (Overlegstelsel)

1.415

2.358

1.721

1.651

1.651

1.651

1.651

2022

2028

2028

            

12

 

50

51

51

51

51

51

51

   

12

Koninklijk Paleis Amsterdam

50

51

51

51

51

51

51

2023

2025

2028

            

14

 

0

8.202

8.199

8.200

8.000

8.000

8.000

   

14

Herdenkingscomité

0

8.202

8.199

8.200

8.000

8.000

8.000

   
            
            
 

Totaal Subsidie regelingen

57.148

59.698

62.110

61.870

59.060

58.694

58.799

...

...

...

X Noot
1

Tabel 60 Incidentele subsidies (bedragen x € 1.000)

Artikel

Naam Subsidie

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Laatste evaluatie

Volgende evaluatie

Einddatum Subsidie

1

 

19.838

19.829

37.015

43.638

35.206

36.289

33.081

   

1.1

Subsidies bestuur en regio

2.628

2.746

898

663

0

36

8

2024

2025

2026

 

Werk aan uitvoering

1.662

1.686

1.744

2.691

1.306

3.173

0

2024

2027

2027

 

Versterken rechtsstaat

0

1.592

0

0

0

0

0

   
 

POK - Multiproblematiek

1.160

1.518

1.517

215

214

214

214

2024

2025

2026

 

POK - Antidiscriminatie

461

1.318

0

0

0

0

0

2024

2025

2026

 

POK - Basisinfrastructuur

3.179

2.840

0

0

0

0

0

2024

2025

2026

            

1.2

Verbinding inwoner en overheid

2.267

2.791

9.743

14.337

12.240

11.895

11.888

2024

2025

2026

 

Weerbaar bestuur

5.056

1.551

3.113

3.922

4.568

4.518

4.518

2024

2025

2026

 

Toerusting en ondersteuning politieke ambtdragers

3.425

3.787

3.001

2.830

2.734

2.637

2.637

2024

2025

2026

 

Decentrale politieke partijen

0

0

8.150

8.150

8.301

8.150

8.150

  

2027

            

1.3

Diverse subsidies

0

0

1.197

1.210

1.160

1.106

1.106

  

2027

 

Antidiscriminatie

0

0

6.152

6.120

4.683

4.560

4.560

   
 

Versterken rechtsstaat

0

0

1.500

3.500

0

0

0

   
            

6

 

27.175

21.711

13.599

10.417

9.456

9.042

9.042

   

6.2

Overheidsdienstverlening

14.056

10.027

8.953

6.009

5.304

4.978

4.978

2024

2026

2026

            

6.7

Hoogwaardige dienstverlening één overheid

1.668

1.486

1.400

1.400

1.400

1.400

1.400

2024

2026

2026

 

VNG

3.729

3.498

3.246

3.008

2.752

2.664

2.664

2024

2026

2026

            

6.8

Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid

7.722

6.700

0

0

0

0

0

2024

2026

2026

            

7

 

2.886

5.255

1.043

1.031

845

683

683

   

7.1

Subsidies A&O - incidenteel

1.375

1.247

562

363

177

159

159

2025

2030

 
            
 

POK - Ambtelijk Vakmanschap

67

107

66

0

0

0

0

2025

2030

 
 

POK-Leiderschap, diversiteit en inclusie

5

101

105

24

24

24

24

2025

2030

 
 

POK - Bevorderen veilig werk- en meldklimaat

480

212

144

144

144

0

0

2025

2030

 
 

Informatiebeveiliging en privacy

45

100

0

0

0

0

0

2024

2025

2026

 

Div. Subsidies - Subsidies Programma Open Overheid

894

3.383

166

0

0

0

0

2024

2025

2026

 

Kwaliteitsmanagement Rijksdienst

20

0

0

0

0

0

0

2024

2025

 
 

Ondersteuning van melders van misstanden

0

105

0

500

500

500

500

   
            

12

 

1.082

882

347

103

96

94

94

   
 

Diverse subsidies

1.082

882

347

103

96

94

94

2024

2026

2026

            

14

 

0

3.282

12.450

11.633

8.400

0

0

   
 

Maatschappelijke initiatieven

0

2.532

11.499

11.433

8.400

0

0

2024

2026

2026

 

Onderzoeksprogramma

0

750

951

200

0

0

0

2024

2026

2026

            

15

 

0

231.737

148.821

24.240

22.119

18.124

2.427

   
 

Diverse subsidies versterken

0

58.473

9.966

21.760

19.654

15.874

177

2024

2026

2026

 

Duurzaam herstel

0

157.845

133.096

0

0

0

0

2024

2026

2026

 

Geestelijke bijstand

0

558

493

0

0

0

0

2024

2026

2026

 

Huurderscompensatie NAM

0

700

0

0

0

0

0

2024

2026

2026

 

Nieuwbouwregeling

0

4.901

2.700

0

0

0

0

2024

2026

2026

 

Subsidieregelingen bestuurlijke afspraken

0

7.162

500

0

0

0

0

2024

2026

2026

 

Woonbedrijf

0

2.098

2.066

2.480

2.465

2.250

2.250

2024

2026

2026

            
 

Totaal incidentele subsidies

50.981

282.696

213.275

91.062

76.122

64.232

45.327

...

...

...

Bijlage 4: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda

De Strategische Evaluatiegaenda (SEA) laat zien hoe BZK de komende jaren werkt aan het voortbrengen van inzichten over de (voorwaarden voor) de doeltreffendheid en doelmatigheid van ons beleid. Door voldoende (goed) evaluatieonderzoek te programmeren neemt het aantal bruikbare inzichten toe.

Deze onderzoeksprogrammering biedt een overzicht van de geplande ex ante, ex durante en ex post evaluaties van beleid. Tevens wordt de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het gehele beleid binnen de (sub)thema’s eens in de vier tot zeven jaar onderzocht middels een Periodieke rapportage. Ook deze onderzoeken zijn opgenomen in de SEA.

Tabel 61 SEA-thema: Goed functionerend openbaar bestuur

Syntheseonderzoeken op basis van afgeronde deel(evaluatie)onderzoeken

Periodieke Rapportage: Goed Bestuur

Afronding in 2028

     

Deel(evaluatie)onderzoeken

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

     

Beleid dat uitvoerbaar is en werkt: voor mensen en medeoverheden

Data financiën decentrale overheden

Ex durante

2023 e.v.

lopend

1.1

Evaluatie instrumenten van de Actieagenda Goed Bestuur

Ex durante

2024 e.v.

lopend

1.1

Evaluatie Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden

Ex post

2027

te starten

1.1

Aanpak Slagkracht

Ex durante

2025 e.v.

lopend

1.1

Staat van het Bestuur

Ex durante

2025, 2027

lopend

1.1

Evaluatie subsidieregeling Groeiopgave Almere

Ex post

2027

te starten

1.1

Evaluatie subsidieregeling Kenniscentrum Europa decentraal

Ex post

2026

te starten

1.1

     

Interbestuurlijke samenwerking en rechtvaardigheid in aanpak regionale verschillen

Reflexieve monitor Agenda Stad

Ex durante

2025 e.v.

[te starten/lopend/afgerond]

1.1

Evaluatie Regio Deals

Ex durante

2026

te starten

1.1

Evaluatie Nationaal Programma Vitale Regio’s

Ex durante

2030

te starten

1.1

     

Overig

Evaluatie subsidieregeling Oorlogsgravenstichting

ex post

2027

te starten

1

Toelichting

SEA-thema ‘Goed bestuur’

De samenleving staat voor grote maatschappelijke opgaven. Veel mensen maken zich zorgen over onderwerpen als het vinden van een woning, het betalen van rekeningen of de beschikbaarheid van zorg. Het kabinet heeft als doel om de problemen van mensen daadwerkelijk op te lossen én te werken aan het herstel van de betrouwbaarheid van de overheid. Werken aan goed bestuur is dan ook een belangrijke prioriteit. In het regeerprogramma is afgesproken dat het kabinet inzet op herstel en verandering van het openbaar bestuur.

Goed bestuur betekent voor inwoners een overheid die luistert, de mens centraal stelt en ruimte en vertrouwen geeft aan burgers, professionals en ondernemers. Het vraagt ook om beleid dat oog heeft voor regionale verschillen. Voor inwoners is er immers maar één overheid. Daarom is het belangrijk dat de overheid opgavegericht en integraal werkt. Provincies, gemeenten en waterschappen spelen hierbij een steeds grotere rol: zij staan het dichtst bij de inwoners en zijn onmisbaar bij het aanpakken van maatschappelijke opgaven. Zij moeten goed in staat worden gesteld om hun taken uit te voeren. Met de Agenda Goed Bestuur willen we daarom medeoverheden (bestuurders en volksvertegenwoordigers) in staat stellen om problemen van mensen op te lossen. We werken aan een herkenbare, slagvaardige, dienstbare en democratische overheid.

Eerstvolgende periodieke rapportage

Binnen dit SEA thema wordt toegewerkt naar een Periodieke rapportage in 2028. Dit syntheseonderzoek brengt inzichten uit diverse monitors en evaluaties over de beleidsperiode 2022 tot en met 2027 bij elkaar. Dit met als doel om over het gehele thema uitspraken te kunnen doen over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de beleidsvoetafdruk in deze periode. Eerder afgeronde monitors en evaluaties over deze beleidsperiode zijn terug te vinden in jaarverslagen. Aanvullend op wat reeds is afgerond worden de evaluaties en monitors die hierboven in de tabel zijn opgenomen voor de komende jaren geprogrammeerd.

Nieuw opgenomen (deel)evaluaties/monitors

Evaluatie Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden (UDO)

De Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden (UDO) is bedoeld om de uitvoerbaarheid van beleid te versterken door medeoverheden in een vroeg stadium te betrekken bij beleid dat hen raakt. Met deze evaluatie wordt er gepoogd om inzicht te krijgen in hoe het instrument in de praktijk werkt: hoe wordt de UDO toegepast, en in hoeverre draagt dit beleidsinstrument bij aan uitvoerbaar beleid? Het doel is om te leren van de toepassing tot nu toe en om het instrument verder te ontwikkelen. Ook draagt de evaluatie bij aan transparantie over de inzet van het Ministerie van BZK rondom de UDO.

Evaluatie Regio Deals

Hoewel de Regio Deals formeel gedeeltelijk buiten dit begrotingsartikel vallen, is ervoor gekozen om de evaluatie vanuit inhoudelijke overwegingen op te nemen op de Strategische Evaluatieagenda Goed Bestuur. Regio Deals zijn een belangrijk instrument voor samenwerking tussen Rijk en regio, en leveren daarmee een belangrijke bijdrage aan het thema interbestuurlijke samenwerking. De Algemene Rekenkamer heeft in zijn verantwoordingsonderzoeken over 2023 en 2024 benadrukt dat het van belang is om zicht te hebben op de effecten van de inzet van Regio Deal middelen. Deze effecten worden gevolgd via onder andere de jaarlijkse voortgangsrapportages die regio’s opstellen (en waarvan een samenvatting met de Tweede Kamer wordt gedeeld). Daarin maken regio’s concreet hoe zij met Regio Deal middelen maatschappelijke opgaven hebben aangepakt. Ook worden regio’s gestimuleerd om een ‘lerende aanpak’ te hanteren; veel regio’s voeren tussentijdse en eindevaluaties uit. Op basis daarvan stellen zij hun aanpak tussentijds bij om maximaal bij te dragen aan de kwaliteit van wonen, werken en leven in hun regio. Ook komen daaruit lessen voort voor andere gebiedsgerichte nationale programma’s en voor de doorontwikkeling van de Regio Deals.

Aanpak Slagkracht

De Aanpak Slagkracht richt zich op de mate waarin overheden hun taken effectief kunnen uitvoeren, in samenhang met beschikbare middelen, ambities en uitvoeringscapaciteit. De aanpak helpt om op basis van een gezamenlijk beeld het gesprek over de versterking van de bestuurlijke slagkracht beter te voeren en beleidsinzet gericht aan te scherpen.

Evaluatie Nationaal Programma Vitale Regio’s

Het Nationaal Programma Vitale Regio’s is momenteel nog in de opstartende fase en een eerste evaluatie wordt op de SEA opgenomen voor 2030.

Nadere toelichting

Zoals eerder aangegeven, ligt de focus op een aantal thema’s rondom Goed Bestuur. Hieronder wordt er per thema toegelicht wat er wordt geevalueërd, waar de nadruk op ligt en welke onderdelen nog aandacht behoeven.

Beleid dat uitvoerbaar is en werkt: voor mensen en medeoverheden

De uitvoerbaarheid van beleid en de balans tussen ambities, taken, middelen en uitvoeringskracht zijn belangrijke aandachtspunten binnen de inzet op goed bestuur. Binnen dit thema zijn twee evaluaties gepland: de evaluatie van de Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden (UDO) en de Aanpak Slagkracht. De evaluatie van de UDO geeft inzicht in hoe dit instrument wordt ingezet om in een vroeg stadium de uitvoerbaarheid van beleid mee te nemen bij nieuwe beleidsvoornemens. De Aanpak Slagkracht kijkt breder naar de slagkracht van medeoverheden, met specifieke aandacht voor de verhouding tussen taken, middelen en uitvoeringscapaciteit. Samen geeft dit een beeld van waar knelpunten ontstaan rondom uitvoerbaarheid en hoe onze inzet daarop aansluit. De UDO-evaluatie richt zich meer op ons eigen beleid, terwijl de Aanpak Slagkracht zicht geeft op bredere ontwikkelingen in de praktijk van medeoverheden.

We vinden het van belang om instrumenten van de Actieagenda Goed Bestuur te evalueren. Sommige instrumenten zijn opgenomen op deze SEA, namelijk de evaluatie van de UDO en de Reflexieve Monitor van Agenda Stad. Niet alle instrumenten zijn momenteel in een evalueerbaar stadium en/of vallen onder een ander begrotingsartikel. In deze jaarlijkse SEA worden er waar mogelijk nieuwe beleidsinstrumenten toegevoegd die we vanuit de actieagenda en rondom het thema Goed Bestuur evalueren.

Evaluaties van interbestuurlijke samenwerking

Op verschillende plekken wordt er ingezet op interbestuurlijk samenwerken bij de aanpak van maatschappelijke vraagstukken, onder andere via het Nationaal Programma Vitale Regio’s (NPVR) de Regio Deals en de Agenda Stad. Over elk van deze trajecten laten we evaluaties uitvoeren. Daarbij wordt ook geëxperimenteerd met nieuwe evaluatiemethoden, bijvoorbeeld om de werking van innovatieve aanpakken beter in beeld te brengen. Hierbij kan gedacht worden aan de Impact Maak- en Meettool van Agenda Stad.

Inzicht in ontwikkelingen binnen het openbaar bestuur

Daarnaast is het voor het realiseren van Goed Bestuur van belang om ontwikkelingen in het openbaar bestuur te volgen. Daarvoor worden de financiële ontwikkelingen bij medeoverheden gevolgd. Deze gegevens worden onder andere via de website: ‘www.findo.nl’ transparant gemaakt. Daarnaast wordt er voor bredere trends doorgegaan met de tweejaarlijkse Staat van het Bestuur. Dit biedt doorlopend belangrijke informatie over ontwikkelingen binnen het openbaar bestuur.

Evaluaties van subsidieregelingen en POK-middelen

Ook laten we diverse subsidieregelingen evalueren. Daarbij wordt onder meer gekeken of publieke middelen passend en effectief worden ingezet. Daarnaast loopt er een jaarlijks evaluatieonderzoek naar besteding van de POK-middelen om de gemeentelijke dienstverlening aan inwoners in een kwetsbare positie te versterken. Dit wordt gedaan door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, waardoor dit geen onderdeel is van deze SEA.

Ontwikkelpunt: inzicht in de eigen inzet op het thema Goed Bestuur

Een belangrijk aandachtspunt, mede voortbouwend op de meest recente beleidsdoorlichting ‘Openbaar Bestuur en Democratie’, is hoe beter inzicht te verkrijgen in de effectiviteit van de inzet van het Ministerie van BZK. Dit nemen we in de huidige Strategische Evaluatieagenda zoveel mogelijk mee, realiserende dat deze nog niet in alle gevallen goed te beantwoorden zijn. De komende periode wordt dit verder uitgewerkt, waarbij ook naar vernieuwing van het evaluatie-instrumentarium wordt gekeken om deze vragen scherper te kunnen aanpakken. De herziene systematiek van Periodieke rapportages, in vergelijking met de eerdere systematiek van beleidsdoorlichtingen, biedt meer flexibiliteit om de scope af te stemmen op de aard van het beleidsterrein en de actuele inzichtbehoefte. Het kiezen van een passende scope die inzicht geeft in onze inzet op het thema Goed Bestuur krijgt daarom expliciet aandacht bij de vormgeving van de volgende Periodieke rapportage in 2028. Daarnaast is er voorgenomen om meer werk te maken van het benutten van uitkomsten uit bestaande evaluaties in het beleidsproces. Hiervoor verwijzen we ook naar de eerdere brief van de Minister van BZK over de opvolging van aanbevelingen uit de eerdere Periodieke Rapportage (Kamerstukken II 2024/25, 30985, nr. 66).

Overig onderzoek Artikel 2: Nationale Veiligheid

Onderstaande tabel toont openbare onderzoeken die betrekking hebben op Artikel 2: Nationale Veiligheid.

Tabel 62 Overig onderzoek Artikel 2: Nationale Veiligheid

Deel(evaluatie)onderzoeken

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

Overig onderzoek

    

AIVD jaarverslag

ex post

jaarlijks

lopend

2

AIVD/MIVD - Verslag van het functioneren van de diensten

ex post

2028

te starten

2

Tabel 63 SEA-thema: een sterke en weerbare democratische rechtsstaat

Syntheseonderzoeken op basis van afgeronde deel(evaluatie)onderzoeken

Periodieke Rapportage: Een sterke en weerbare democratische rechtsstaat

Afronding in 2028

     

Deel(evaluatie)onderzoeken

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

     

Verkiezingen

Onderzoeksprogramma impact van desinformatie

ex durante

2025-2026

Lopend

1.2

Evaluatie verloop verkiezingen gemeenteraden en Tweede Kamer

ex post

2026

te starten

1.2.

     

Politieke partijen

Evaluatie subsidieregeling beroeps- en belangenverenigingen politieke ambtsdragers

Ex post

2025

afgerond

1.2

     

Decentrale democratie

Thorbeckeleerstoel

Ex post

2024

afgerond

1.2

Evaluatie interbestuurlijk toezicht

ex durante

2026

te starten

1.2

Onderzoek verloop aanbod sollicitanten burgemeestersvacatures

ex durante

2025

afgerond

1.2

Staat van het Bestuur

Ex durante

2023, 2025, 2027

lopend

1.2

Uitbreiding aantal decentrale volksvertegenwoordigers

Ex ante

2025

afgerond

1.2

     

Inwoners

Evaluatie nationaal burgerforum klimaat

Ex durante

2026

lopend

1.2

Programma maatschappelijke onrust en ongenoegen

ex post

2025

te starten

1.2

     

Overig

Evaluatie subsidieregeling Nationaal Comité 4 en 5 mei

Ex post

2026

lopend

1.2

Nadere verkenning effectieve en legitieme regionale samenwerking

ex durante

2025

afgerond

1.2

Toelichting

SEA-thema ‘Een sterke en weerbare democratische rechtsstaat»

De algemene doelstelling van artikel 1 luidt «Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) werkt aan een slagvaardig en betrouwbaar openbaar bestuur waarop inwoners kunnen vertrouwen. Een openbaar bestuur dat samen met de samenleving in staat is de maatschappelijke opgaven op te lossen. Veranderingen in onze maatschappij beïnvloeden hoe ons bestuur en onze democratie werkt. Om waarden als legitieme besluitvorming, slagkrachtig openbaar bestuur en transparantie daarbij te behouden en democratische waarden en vrijheden te borgen en versterken, is continue aandacht nodig voor de werking en inrichting van democratie en bestuur.»

In het tweede lid van het artikel gaat het in het bijzonder over het functioneren van de democratie. De verantwoordelijkheid van BZK bestaat op dit punt concreet uit de zorg voor het goed functioneren van het representatieve bestel van gemeenteraden, provinciale staten en parlement en de daarvan afgeleide bestuurlijke arrangementen en de staatsinrichting zoals we die nu kennen. Denk aan een goed verloop van eerlijke en veilige verkiezingen, het ondersteunen en versterken van politieke partijen, een weerbaar en integer bestuur, een inclusief en divers bestuur met een toegesneden rechtspositie en goede ondersteuning van politieke ambtsdragers, het benoemen van burgemeesters en Commissarissen van de Koning en het beschermen van de democratie tegen destabilisering. De verantwoordelijkheid van BZK bestaat tegelijkertijd uit het onderkennen en versterken van kwetsbaarheden in de democratie en het openbaar bestuur, en het inspelen op nieuwe ontwikkelingen zodat het democratische bestuur in Nederland vitaal, weerbaar en bij de tijd blijft.

Voor het in stand houden, beschermen en vernieuwen van dit democratisch bestel zet het ministerie uiteenlopende middelen in: wet- en regelgeving (bijvoorbeeld de Wet op de financiering van politieke partijen), geld (bijvoorbeeld in de vorm van de vergoedingen voor decentrale politieke ambtsdragers), toezicht (het stelsel van interbestuurlijk toezicht), flankerend beleid (bijvoorbeeld het netwerk weerbaar bestuur) en experimenten ten behoeve van onderhoud en innovatie (bijvoorbeeld experimenten met een nieuw stembiljet).

Eerstvolgende periodieke rapportage

Binnen dit SEA thema wordt toegewerkt naar een Periodieke rapportage in 2028. Dit syntheseonderzoek brengt inzichten uit diverse monitors en evaluaties over de beleidsperiode 2022 tot en met 2027 bij elkaar. Dit met als doel om over het gehele thema uitspraken te kunnen doen over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de beleidsvoetafdruk in deze periode. Eerder afgeronde monitors en evaluaties over deze beleidsperiode zijn terug te vinden in de jaarverslagen van het Ministerie van BZK. Aanvullend op wat reeds is afgerond worden de evaluaties en monitors die hierboven in de tabel zijn opgenomen voor de komende jaren geprogrammeerd.

Nieuw opgenomen (deel)evaluaties/monitors

Voor 2025 is op enkele onderwerpen een nieuwe of reeds lopende evaluatie gepland die hieronder worden toegelicht.

Het nationaal burgerforum klimaat

Dit betreft een lerende evaluatie over aanpak, verloop en proces, maar ook over de betekenis van dit instrument voor het al of niet versterken van de democratie in het algemeen.

Maatschappelijke alliantie burgerschap

Voor deze alliantie tussen het ministerie en het V-fonds zal worden geëvalueerd wat het bereik en effect is van de projecten die met de middelen voor deze alliantie worden gefinancierd.

Informatie stakeholders bij het tegengaan van desinformatie bij verkiezingen

Geëvalueerd wordt of stakeholders worden bereikt en of het hen helpt bij het tegengaan van desinformatie.

Interbestuurlijk toezicht

Voorgenomen is een evaluatieonderzoek naar de effectiviteit van het interbestuurlijk toezicht.

Programma Maatschappelijke onrust en ongenoegen

Aangezien het programma zijn afronding nadert, wordt geëvalueerd wat deze aanpak heeft opgeleverd en op welke wijze het de doelgroepen al of niet heeft kunnen ondersteunen.

Nadere toelichting

Diverse vormen onderzoek

Het ministerie hecht er belang aan om periodiek te onderzoeken wat de uitwerking is van de inzet van deze middelen in het veld waarvoor ze bedoeld zijn. Daarnaast hecht het aan het benutten en ontwikkelen van kennis in de gehele beleidscyclus, niet alleen aan het einde. Daarom worden er uiteenlopende vormen van onderzoek verricht: monitoring, evaluatie, verkennend onderzoek en wetenschappelijke analyses.

Opvolging afgeronde beleidsdoorlichting 2024

In juni 2024 is de beleidsdoorlichting van artikel 1, Openbaar Bestuur en Democratie, van de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hoofdstuk VII), over de periode 2018 tot en met 2021, aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2023-2024, 30985, nr. 65).

De beleidsdoorlichting kan met de huidige focus op bestaand evaluatieonderzoek naar doelmatigheid en doeltreffendheid geen precies beeld geven van de mate waarin het beleid bijdraagt aan het openbaar bestuur en democratie. De dynamische politiek-bestuurlijke context maken het complex om beleid te toetsen op doeltreffendheid en doelmatigheid. Desalniettemin wordt in de doorlichting en in de bijbehorende reflecties van experts ook geconstateerd dat er in verschillende dossiers zeer systematisch wordt geëvalueerd, bijvoorbeeld op het terrein van verkiezingen of de besteding van gelden aan ProDemos of aan politieke partijen.

Daarbij is tevens een constatering dat met beperkte middelen essentiële taken in de instandhouding en het onderhoud van democratie en openbaar bestuur worden uitgevoerd, dat het ministerie daarbij vaak bouwt op wetenschappelijke kennis en ervaringen in andere landen en reageert op signalen uit de maatschappij. Die praktijk zal ook de komende jaren worden voortgezet.

Tegelijk neemt het ministerie op andere onderdelen de verbetermogelijkheden voor evaluaties ter harte. Die verbetermogelijkheden zijn er vooral wanneer er minder harde en meetbare instrumenten worden ingezet, bijvoorbeeld in innovatieve programma’s of daar waar met meerdere partners in het veld wordt samengewerkt. Hiervoor wordt in 2025 en 2026 een nadere verkenning verricht.

Tabel 64 SEA-thema: Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

Syntheseonderzoeken op basis van afgeronde deel(evaluatie)onderzoeken

Periodieke Rapportage: Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

Afronding in 2026

     

Deel(evaluatie)onderzoeken

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

     

Digitalisering van de overheid

Financiering van datastelsel

Ex durante

2025

Nog te starten

 

TNO onderzoek systeemfuncties Interbestuurlijk Datastrategie

Ex durante

2025

Lopend

6.2

BSN-Koppelregister - evaluatie

Ex durante

2025/2026

Te starten

6.2

DigiD in het Buitenland - evaluatie

Ex durante

2025/2026

Te starten

6.2

(deel)evaluatie Evaluatie Wet Elektronische Publicaties (WEP)

Ex durante

2025/2026

In uitvoering

6.2

Sdu-rapportages KOOP/Logius (Bekendmakingswet (Bkw))

Ex durante

2025/2026

Te starten

6.2

Interbestuurlijk Datastrategie /Werk aan Uitvoering - Evaluatie

Ex durante

2025/2026

Te starten

6.2

Ervaren kwaliteit dienstverlening data.overheid.nl

Ex durante

2028

Nog te starten

6.2

Evaluatie Europese Digitale Identiteit

Ex post

2028

Te starten

6.2

     

Digitale samenleving

    

Beleidsevaluatie Algoritmekader

Ex post

2025

Te starten

6.2

Auditdienst Rijk-onderzoek vulling van het Algoritmeregister door de Rijksoverheid

Ex durante

2025

Te starten

6.2

ECP Begeleidingsethieksessies

Ex durante

2025

Te starten

6.2

Rathenau Dialoogprogramma

Ex durante

2025

Te starten

6.2

SIDN Fonds

Ex post

2025

Te starten

6.2

Expertisecentrum Digitalisering en Welzijn

Ex durante

2025

Te starten

6.2

Evaluatie digitale toegankelijkheid

Ex post

2027

Nog te starten

6.2

     

Overig onderzoek

    

Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie

Agentschapsdoorlichting

2028

Nog te starten

6.2

SEA-thema ‘Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving»

We zetten in op de digitalisering van de overheid om de grote maatschappelijke uitdagingen aan te pakken en overheidsdienstverlening te verbeteren. Dit doen we in intensieve samenwerking met medeoverheden en publieke dienstverleners. We zetten in op cloud, data en artificiële intelligentie, verbeteren de digitale basis, moderniseren de dienstverlening en versterken onze digitale weerbaarheid. We bewegen van een reactieve overheid naar een proactieve overheid, waarbij we onze overheidsbrede dienstverlening opnieuw inrichten vanuit het perspectief van burgers en ondernemers.

Daarnaast blijven wij ons richten op het werk aan de uitdagingen die bestaan in onze digitale samenleving. We borgen de rechten van onze burgers online, Dat doen we bij de overheid zelf, maar ook door platformen en andere bedrijven aan de verantwoordelijkheden te houden die zij hierin hebben.

Eerstvolgende periodieke rapportage

Binnen dit SEA thema wordt toegewerkt naar een Periodieke rapportage over de periode 2020 t/m 2025. In 2025 ontvangt de Tweede Kamer een kamerbrief over de voorgenomen onderzoeksopzet. Dit onderzoek wordt afgerond in 2026. Dit syntheseonderzoek brengt inzichten uit diverse monitors en evaluaties over die beleidsperiode. Dit met als doel om over het gehele thema uitspraken te kunnen doen over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de beleidsvoetafdruk in deze periode. Eerder afgeronde monitors en evaluaties over deze beleidsperiode zijn terug te vinden in jaarverslagen. Zie voor het laatste jaarverslag: link.

Nieuw opgenomen (deel)evaluaties/monitors

In 2026 staat er een Periodieke Rapportage gepland voor artikel 6.2. De focus van deze SEA richt zich dan ook op deze Periodieke Rapportage. Voorbereidend op deze PR worden in 2025-2026 nog enkele (deel) evaluaties uitgevoerd, namelijk: Evaluatie Burgerservicenummer-koppeling, Wet Elektronische publicatie en Inzet DigiD in het buitenland.

Ervaren kwaliteit dienstverlening data.overheid.nl

Data.overheid.nl is de toegangspoort tot de data van de overheid. Op dit portaal wordt de Nederlandse overheidsdata beschreven, dit kan zowel open als gesloten zijn. Daarbij geeft Data.Overheid.nl een invulling aan wettelijke taken, dient het als centraal informatiepunt voor de Data Governance Act en de Wet hergebruik overheidsinformatie en verzorgt het de doorlevering aan Europa (Data.Europa.eu). Voor de evaluatie van het portaal willen we de resultaten uit een drietal samenhangende trajecten als input gebruiken. Het gaat om een businesscase, een gebruikersonderzoek en een marktonderzoek.

Evaluatie Europese Digitale Identiteit

De herziene eIDAS verordening verplicht lidstaten om per eind 2026 een Europese Digitale Identiteit (EDI)-wallet uit te geven of te erkennen. In 2028 is een evaluatie van de implementatie van deze wettelijke verplichting voorzien.

Evaluatie digitale toegankelijkheid

Digitale toegankelijkheid gaat om het ervoor zorgen dat overheidswebsites en -apps voor mensen met een beperking te gebruiken zijn. Het beleid is erop geënt dat de overheidsorganisaties de standaard voor digitale toegankelijkheid toepassen en aan de wettelijke verplichting voldoen. Vanaf april 2022 werd daar uitvoering aan gegeven volgens het Stappenplan Digitale Toegankelijkheid (invulling motie Ceder, (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 839)). Hierin stonden de volgende pijlers centraal:

  • 1. Kennis over digitale toegankelijkheid vergroten

  • 2. Inclusief ontwerpen stimuleren

  • 3. Inzicht vergroten en datakwaliteit verbeteren

  • 4. Faciliteren van toezichthouders.

Dit beleid wordt met de uitvoering van het Nationaal Actieplan WebBeleid d.d. 1 juli 2025 herijkt. Digitale toegankelijkheid wordt daarin integraal met de standaard voor informatieveiligheid en domeinbeheer opgepakt. Uitvoering daarvan zal de komende periode plaatsvinden.

Nadere toelichting

De focus ligt voor de digitale overheid op het evalueren van het Federatief datastelsel, de Europese Digitale Identiteit en de Interbestuurlijke Datastrategie. Voor de digitale samenleving richten we ons het evalueren van het Algoritmekader en het Algoritmeregister. De focus ligt minder op het doorlichten van verschillende opdrachtnemers. Verschillende opdrachtnemers, zoals Logius, worden al separaat doorgelicht. De kennisbehoefte is daarmee afgedekt.

Over de gehele breedte geven de geplande monitors/evaluaties een goed beeld van onze doelstellingen. Gedurende de looptijd van de SEA zal de kennisbehoefte doorlopend geëvalueerd worden en de evaluatieagenda zal hierop worden aangepast. Na de Periodieke Rapportage zal de SEA herzien worden op basis van de nieuwe inzichten en kennisbehoeften voor Artikel 6.2.

Tabel 65 SEA-thema: Identiteitsstelsel

Syntheseonderzoeken op basis van afgeronde deel(evaluatie)onderzoeken

Periodieke Rapportage: Identiteitsstelsel

Afronding in 2025

     

Deel(evaluatie)onderzoeken

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

     

Basisregistratie Personen

Evaluatie introductie van het burgerservicenummer in Caribisch Nederland

Ex ante/ex durante/ex post.1

 

Te starten

6.5

Evaluatie Wet wijziging Basisregistratie Personen in verband met briefadressen

Ex post

2025

Lopend

6.5

Evaluatie experimenten Basisregistratie Personen: registratie tijdelijke verblijfsadressen niet-ingezetenen, registratie aantal ingezetenen op woonadres, data van burgers minimaliseren

Ex durante

2025-2026

Lopend

6.5

CBS onderzoek adreskwaliteit Basisregistratie Personen

Ex durante

2027

Lopend

6.5

Evaluatie Wet Landelijke Aanpak Adreskwaliteit

Ex post

2026

Te starten

6.5

     

Reisdocumenten

Evaluatie ID kaart gedetineerden

Ex post

2025

Afgerond

6.5

Monitor Identiteit

Ex durante

2025, 2027

Te starten

6.5

Kwaliteitsonderzoek vingerafdrukken

Ex durante

2026

Lopend

6.5

Evaluatie van de verordening identiteitskaarten

Ex post

 

Te starten

6.5

Modernisering Afname Biometrie

Ex durante/ ex post

2028

Te starten

6.5

Verbeteren Reisdocumentenstelsel en fraudemaatregelen (nulmeting, evaluatie efficiëntie dienstverlening)

Ex durante / ex post

2028

Te starten

6.5

Overige fraudemaatregelen (bv. verplichte VOG, functiescheiding)

Ex durante / ex post

2028

Te starten

6.5

     

Overig onderzoek

    

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

Agentschapsdoorlichting

2026

Te starten

6

X Noot
1

Wetgeving is nog in behandeling. Na in werking treding zal een invoeringstoets en een evaluatie gepland worden.

SEA-thema «Identiteitsstelsel»

De minister van BZK is verantwoordelijk voor de centrale vastlegging van persoonsgegevens in de Basisregistratie Personen (BRP) en voor het faciliteren van de verstrekking van reisdocumenten op basis van de BRP-gegevens en gegevens uit de reisdocumentenregisters.

Primaire doel Basisregistratie Personen

Het primaire doel van de BRP, zoals ondere andere omschreven in de wet BRP, is om te voorzien in een doelmatige informatievoorziening waarmee persoonsgegevens aan alle overheidsorganisaties en andere organisaties (afnemers) verstrekt kunnen worden die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van hun publieke of maatschappelijke taak. Hierdoor hoeven deze organisaties die informatie niet steeds weer bij de burger op te vragen (eenmalig registreren, meervoudig gebruik). Dit zorgt voor een efficiënte dienstverlening en voor minder administratieve lasten voor de burger.

Primaire doel reisdocumenten

Het primaire doel van het beleid ten aanzien van reisdocumenten is om burgers in staat te stellen hun in de grondwet vastgelegde rechten op het verlaten van het land en terugkeer uit te kunnen oefenen. Daarvoor moet het stelsel, en het reisdocument zelf, zo veilig en toegankelijk mogelijk voor de burger zijn. Verder fungeert een reisdocument ook als identificatiemiddel in de zin van artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht (WID). De minister van BZK is de stelselverantwoordelijke voor de Paspoortwet en faciliteert het domein van reisdocumenten. De feitelijke verstrekking van reisdocumenten ligt bij de uitgevende instanties, voornamelijk gemeenten.

Eerstvolgende periodieke rapportage

Binnen dit SEA thema wordt toegewerkt naar een Periodieke rapportage over de periode 2019-2024. Dit syntheseonderzoek brengt inzichten uit diverse monitors en evaluaties over die beleidsperiode. Dit met als doel om over het gehele thema uitspraken te kunnen doen over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de beleidsvoetafdruk in deze periode.

Eerder afgeronde monitors en evaluaties over deze beleidsperiode zijn terug te vinden in jaarverslagen.

Nieuw opgenomen (deel)evaluaties/monitors

Basisregistratie Personen

In 2026 evalueren we verschillende aspecten van de Basisregistratie Personen. Zo evalueren we enkele experimenten met het BRP, zoals registratie tijdelijke verblijfsadressen niet-ingezetenen, registratie aantal ingezetenen op woonadres en data van burgers minimaliseren. Daarnaast beoordelen we regelmatig de adreskwaliteit in het BRP. Al deze evaluaties worden uitgevoerd om te zien of de verschillende delen van de BRP kwalitatief behoud kunnen worden. Zodra de wetgeving met betrekking tot de introductie van het Burgerservicenummer in Caribisch Nederland in werking treedt kan een ex-post evaluatie ingepland worden. Met deze evaluaties willen we lessen trekken uit het gevoerde beleid rond de BRP, de introductie van het BSN in Caribisch Nederland en evalueren of verschillende wettelijke kaders doelmatig en doeltreffend zijn.

Reisdocumenten

We evalueren ter zijner tijd in EU verband de verordening identiteitskaarten en er wordt regelmatig een Monitor Identiteit uitgevoerd. Daarnaast voeren we een kwaliteitsonderzoek naar de Vingerafdrukken toe. Nog nader te bepalen evaluaties in de periode 2026-2028 zijn Modernisering Afname Biometrie, Verbeteren Reisdocumentenstelsel en fraudemaatregelen (nulmeting, evaluatie efficiëntie dienstverlening).

Nadere toelichting

De huidige geplande evaluaties geven een goed beeld van de verschillende ontwikkelingen binnen het beleidsthema ‘Identiteitsstelsel’. De BRP wordt op verschillende onderdelen geëvalueerd om te zien of er kwalitatieve verbeteringen of verbetering in de dienstverlening mogelijk zijn. Daarnaast zullen er na inwerking treeding van de wet ex ante, ex durante en ex poste evaluaties gepland worden voor het traject om het BSN in te voeren in Caribisch Nederland. Dit geeft gedurende het gehele beleidstraject goed inzicht in de doelmatigheid en doeltreffendheid van de beleidsinzet.

Tabel 66 SEA-thema: Hoogwaardige dienstverlening één overheid en GDI

Syntheseonderzoeken op basis van afgeronde deel(evaluatie)onderzoeken

Periodieke Rapportage: Hoogwaardige dienstverlening één overheid en GDI

Afronding in 2028

     

Deel(evaluatie)onderzoeken

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

Hoogwaardige dienstverlening één overheid

Tweewegverkeer en vorderingenoverzicht rijk

Ex post

2026

Te starten

6.7

Opschaling MijnZaken

Ex post

2027

Te starten

6.7

Landelijke informatievoorziening

Ex post

2027

Te starten

6.7

Evaluatie digitale toegankelijkheid

Ex post

2027

Te starten

6.7

Meldpunt Fouten in Overheidsregistraties (MFO)

Ex durante

2028

Te starten

6.7

Levensgebeurtenissen

Ex durante

2027

Te starten

6.7

Signaalmanagement

Ex durante

2027

Te starten

6.7

Gebruiker centraal

Ex durante

2027

Te starten

6.7

Proactieve dienstverlening

Ex durante

2027

Te starten

6.7

Toekomst Basisregistratie Personen (BRP)

Ex post

2027

Te starten

6.7

     

Generieke Digitale Infrastructuur

Evaluatie centrale financiering GDI

Ex-durante

2026

Te starten

6.8

Evaluatie doorontwikkeling MijnOverheid

Ex-durante

2026

Te starten

6.8

Evaluatie domein Toegang

Ex-durante

2026/2027

Te starten

6.8

Evaluatie beleid innovatie

Ex-durante

2026/2027

Te starten

6.8

     

Overig

    

Logius

Agentschapsdoorlichting

2029

Te starten

6.2 en 6.8

SEA-thema ‘Hoogwaardige dienstverlening één overheid en GDI»

We zetten in op dienstverlening die aansluit bij de leefwereld en persoonlijke situatie van burgers en ondernemers. Zodat een goede en consistente beleving van dienstverlening vanuit de overheid ontstaat, die voldoet aan de behoeften en wensen van mensen. We zorgen ervoor dat mensen makkelijk in- en toegang hebben tot overheidsbrede dienstverlening en dat ze goed worden geholpen en ondersteund. En dat ze waar wenselijk proactief producten en diensten krijgen aangereikt. We zetten in op uniformering en standaardisering ten dienste van toegankelijke en logische overheidsbrede (digitale) dienstverlening. Bijvoorbeeld voor het verwerken van signalen en feedback van burgers en ondernemers.

Ook zetten wij verder in op een betrouwbare en adequate Generieke Digitale Infrastructuur. De Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) is de overheidsbrede digitale infrastructuur voor de publieke dienstverlening. De GDI zorgt dat overheidsorganisaties hun dienstverlening aan burgers en bedrijven betrouwbaar en adequaat kunnen uitvoeren. De GDI bestaat uit bouwstenen in de vorm van afspraken (stelsels), standaarden en voorzieningen. Ze ondersteunen de (digitale) dienstverlening van de overheid en alle publieke dienstverleners en private organisaties met een publieke taak. De GDI vormt zo het fundament voor publieke dienstverlening aan burgers en bedrijven en maakt veilige en betrouwbare (digitale) dienstverlening mogelijk. Ook voor de samenwerking tussen publieke organisaties onderling is de GDI cruciaal.

Burgers én bedrijven in 2030 ontvangen proactieve dienstverlening van de overheid, ervaren dat ze makkelijk ingang en toegang hebben tot de dienstverlening en beleven de overheid als een samenwerkend geheel:

  • We zetten met onze overheidsbrede portalen in op één samenhangende wegwijzer in het overheidslandschap, die burgers en ondernemers op een uniforme wijze doorgeleidt naar de juiste dienstverlening.

  • Burgers en ondernemers hebben toegang tot de Digitale Overheid via publieke én private inlogmiddelen en wallets, ook als vertegenwoordiger.

  • Alle overheidslagen maken gebruik van gestandaardiseerde generieke voorzieningen.

  • Ook specifieke voorzieningen voldoen aan verplichte standaarden zodat organisaties gegevens uit kunnen wisselen en beschikbaar kunnen stellen.

  • Deze voorzieningen zijn zo veel mogelijk open source en draaien op een gemeenschappelijke infrastructuur in datacentra van en voor de overheid aangevuld met private clouddienstverlening.

Eerstvolgende periodieke rapportage

Binnen dit SEA thema wordt toegewerkt naar een Periodieke rapportage in 2028. Dit syntheseonderzoek brengt inzichten uit diverse monitors en evaluaties over de beleidsperiode 2022 tot en met 2027 bij elkaar. Dit met als doel om over het gehele thema uitspraken te kunnen doen over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de beleidsvoetafdruk in deze periode.

Eerder afgeronde monitors en evaluaties over deze beleidsperiode zijn terug te vinden in jaarverslagen. Zie voor het laatste jaarverslag: link. Aanvullend op wat reeds is afgerond worden de evaluaties en monitors die hierboven in de tabel zijn opgenomen voor de komende jaren geprogrammeerd.

Nieuw opgenomen (deel)evaluaties/monitors

Wet elektronische publicaties

We evalueren de Wet elektronische publicaties (Wep). De Wep heeft tot doel herkenbare en toegankelijke publicatie van overheidscommunicatie zoals algemene bekendmakingen, mededelingen en inzage in voorgenomen besluiten te realiseren. Dat doen we door het stroomlijnen van de wettelijke verplichtingen ten aanzien van de publicatievoorschriften. Het bereiken van de burger moest een impuls krijgen door het invoeren van een laagdrempelige, brede attenderingsservice.

Opschaling van MijnZaken

De MijnZaken is een track & trace service die burgers op een transparante en eenduidige manier inzicht biedt in de status van hun aanvraag voor een product of dienst. De MijnZaken service is een generieke interactieservice binnen het VNG Omnichannel project. Deze service versterkt een kanaalonafhankelijke aanpak binnen gemeenten en op landelijk niveau (MijnOverheid).

Vorderingenoverzicht Rijk.

Het opvragen van informatie over financiële verplichtingen is op dit moment een tijdrovende en complexe activiteit, waarbij elke overheidsorganisatie individueel moet worden benaderd. Het Vorderingenoverzicht Rijk heeft als doel om informatie over financiële verplichtingen van meerdere overheidsorganisaties in één overzicht aan de burger beschikbaar te stellen. Dit in een mobiele app en op MijnOverheid. Om dit mogelijk te maken wordt een standaard ontwikkeld voor het verstrekken van dit soort informatie. Hiervoor wordt samengewerkt met Belastingdienst, Centraal Administratie Kantoor, Centraal Justitieel Incassobureau, DUO, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), Sociale Verzekeringsbank, Toeslagen en UWV.

Landelijke informatievoorziening

De Landelijke Informatievoorziening (LIV) is onlangs live gegaan als bètaversie op wegwijzer.overheid.nl. Vanuit deze basis wordt de informatievoorziening gefaseerd uitgebreid met nieuwe onderdelen en functionaliteiten. Dit gebeurt samen met vertegenwoordigers vanuit de publieke dienstverleners en decentrale overheden en op basis testen en (gebruikers)onderzoek. In de tweede helft van 2026 zal deze als Minimal Viable Product live gaan.

Meldpunt Fouten in Overheidsregistraties (MFO)

We onderzoeken hoe dit meldpunt vanuit de opstartperiode naar de beheerperiode is doorontwikkeld. We richten deze evaluatie voornamelijk op het vlak van trendanalyse ten behoeve van beleidsontwikkeling.

Centrale financiering Generieke Digitale Infrastructuur

In 2026 staat er een evaluatie gepland naar de centrale financiering van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI), welke in beheer is bij Logius. Met deze evaluatie krijgen we inzicht in de doelmatigheid en doeltreffendheid van de centrale financiering van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI). Dit is nodig omdat deze financieringsstroom een belangrijk deel van de totale financiering van beleidsartikel 6.8 behelst.

MijnOverheid en beleid omtrent innovatie

In 2027 zijn er evaluaties gepland voor de doorontwikkeling van MijnOverheid en beleid omtrent innovatie. Deze dossiers zijn van strategisch belang voor de Digitale Overheid en daarom is er behoefte aan inzicht in de doelmatigheid en doeltreffendheid van de beleidsontwikkelingen en de uitgave van de budgetten.

Domein Toegang

Binnen het domein Toegang maken we het voor inwoners mogelijk om op een veilige, betrouwbare en eenvoudige wijze gebruik te kunnen (laten) maken van de digitale overheidsdienstverlening door de ontwikkeling van het domein Toegang. Bouwstenen zijn: DigiD, DigiD Machtigen, eHerkenning, eIDAS, Public Key Infrastructure-Overheid, Burgerservicenummer-koppelpunt. 

Nadere toelichting

Over de gehele breedte geven de geplande monitors/evaluaties op het subthema «Hoogwaardige dienstverlening één overheid» een goed beeld van onze doelstellingen. Qua focus richt de evaluatieagenda zich op het beleid waarin de burger en ondernemer, ofwel de gebruiker, centraal staat. Dit komt onder andere terug in de kennisbehoefte om het beleid rondom levensgebeurtenissen te evalueren en op het beleid rondom de signalen die we vanuit verschillende hoeken krijgen. De focus ligt minder op de fysieke loketten van de Digitale Overheid, omdat er recentelijk al veel evaluaties en onderzoeken hebben plaatsgevonden. Bijvoorbeeld naar de Informatiepunten Digitale Overheid. 

De focus op het subthema GDI draait voornamelijk om de financiering van de GDI en enkele strategische dossiers. Hiermee krijgen we inzicht in de doelmatigheid en doeltreffendheid van een belangrijk onderdeel van de digitale overheid: de Generieke digitale infrastructuur. Aanvullend is er de komende jaren behoefte aan inzicht in een paar dossiers, vanwege een veranderende werkwijze en geplande doorontwikkelingen.De focus qua evaluaties ligt in de periode 2022-2028 minder op bijdragen aan de Rijkdienst voor Ondernemend Nederland, de Kamer van Koophandel en enkele kleinere dossiers. Deze dossiers hebben in vergelijking met de ingeplande evaluaties een minder grote financiële impact, of er zijn minder beleidsontwikkelingen waardoor de kennisbehoefte niet is gewijzigd.

Gedurende de looptijd van de SEA zal de kennisbehoefte doorlopend geëvalueerd worden en de evaluatieagenda zal hierop worden aangepast.

Tabel 67 SEA-thema: Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Syntheseonderzoeken op basis van afgeronde deel(evaluatie)onderzoeken

Periodieke Rapportage: Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Afronding in 2028

     

Deel(evaluatie)onderzoeken

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

     

Rijk als werkgever

Bestedingsplan Leiderschap, diversiteit en inclusiviteit (POK-middelen)

Ex post

2025

Lopend

7

Evaluatie impact Staat van de Uitvoering 2022-2025

Ex post

2026

Te starten

7

Wet Normering Topinkomens

Ex post

2026

Te starten

7

Evaluatie psychosociale ondersteuning klokkenluiders door Slachtofferhulp Nederland

Ex durante

2026

Te starten

7

Rechtsbijstand en mediation voor klokkenluiders via Raad voor de Rechtsbijstand

Ex durante

2026

Te starten

7

Wet bescherming klokkenluiders

Ex post

2026

Te starten

7

Visitatiecommissie Algemene Bestuursdienst

Ex durante

2027

Te starten

7

Monitor interne meldregelingen Wet bescherming klokkenluiders

Ex durante

2024, 2026, 2028

Te starten

7

     

Informatievoorziening Rijk

Evaluatie I-strategie Rijk 2021-2025

Ex post

2025

Te starten

7

Beleidsevaluatie I vakmanschap

Ex durante

2025

Te starten

7

CIO Stelsel Rijksdienst 2026/207

ex post

2026/2027

Te starten

7

0-meting duurzaamheid ODC

ex ante

2026

Te starten

7

     

Organisatie Rijksoverheid en bedrijfsvoering

Evaluatie impact Ambtelijk vakmanschap (POK-middelen)

Ex durante

2026

Te starten

7

     

Huisvesting en faciliteiten

Rapportage Rijkshuisvestingsstelsels

Ex durante

2026

Te starten

7

subsidieregeling Center for People and Buildings

Ex post

n.t.b.

Te starten

7

     

Rijksinkoop

Evaluatie Uitvoeringsagenda ISV

Ex post

2025

Te starten

7

Onderzoek externe Auditdiensten ISV

Ex post

2025

Te starten

7

Regie op de Monitoring MVOI fase 2 en 3

Ex post

2025

Te starten

7

     

Overig onderzoek

Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk

Ex durante

jaarlijks

Lopend

7

SSC-ICT

Agentschapsdoorlichting

2026

Lopend

7

FM Haaglanden

Agentschapsdoorlichting

2027

Te starten

7

Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek

Agentschapsdoorlichting

2028

Te starten

7

O&P Rijk

Agentschapsdoorlichting

2027

Te starten

7

Huis voor Klokkenluiders

ZBO evaluatie

2026

Te starten

7

Deelname aan wetenschappelijk onderzoeksprogramma Werk in Transitie van het CfPB

Ex durante

2029

Te starten

7

SEA-thema ‘Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid»

De minister van BZK streeft naar een overheid die betrouwbaar, dienstbaar, dichtbij en rechtvaardig is en haar maatschappelijke taken optimaal uitvoert. Dit gebeurt door het creëren van randvoorwaarden voor het optimaal en duurzaam functioneren van overheidsorganisaties en in het bijzonder voor een efficiënte en effectieve bedrijfsvoering.  Het ministerie draagt hieraan bij in een regisserende en coördinerende rol, respectievelijk op het terrein van collectieve arbeidsvoorwaarden, personeelsbeleid Rijk en organisatie en bedrijfsvoering van het Rijk, waaronder ICT, huisvesting, inkoop en faciliteiten en Management Development. De rijksbrede bedrijfsvoering betreft de niet-financiële bedrijfsvoering, bedoeld om alle ruim 165.000 rijksambtenaren in staat te stellen samen aan de Rijksopgaven te werken – teneinde maatschappelijke opgaven te realiseren.

Eerstvolgende periodieke rapportage

In 2025 heeft de Tweede Kamer een Periodieke Rapportage over dit thema ontvangen over de beleidsperiode 2019-2023 (Kamerstukken II 2024/25, 30985, nr. 67). Binnen dit SEA thema wordt toegewerkt naar een Periodieke rapportage in 2028 over de beleidsperiode 2024-2027.

Toelichting nieuw opgenomen evaluaties/monitors

Binnen dit grote thema wordt er onderscheid gemaakt tussen een vijftal subthema’s. De nieuw opgenomen onderzoeken worden hieronder toegelicht.

  • 1. Rijk als werkgever

Bestedingsplan Leiderschap, diversiteit en inclusiviteit (POK-middelen)

De evaluatie van de impact van het bestedingsplan ‘Leiderschap, diversiteit, inclusie, voorkomen institutioneel racisme en onbewust vooroordelen’ wordt uitgevoerd in 2025 en wordt extern belegd bij een onafhankelijke partij, mogelijk bij een universiteit. Daarbij staan de vragen centraal of de interventies hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de doelstellingen en of aanvullende inspanningen zijn te benoemen die mogelijk meer impact hebben. De uitgangspunten voor de evaluatie zijn aan de voorkant vastgesteld in 2021, zodat deze mede richting kunnen geven aan de ontwikkeling van het programma.

Evaluatie impact Staat van de Uitvoering 2022-2025

De evaluatie van de impact van de sinds 2022 jaarlijks uitgebrachte «Staat van de Uitvoering» start medio 2026. Doel is om systematisch de daadwerkelijke effecten te onderzoeken op de uitvoeringspraktijk, het beleid en de samenwerking tussen politiek, beleid en uitvoering. Met kwantitatief en kwalitatief onderzoek wordt nagegaan of de Staat van de Uitvoering politici, bestuurders en beleidsmakers bereikt, leidt tot verbeteringen, het lerend vermogen van de overheid versterkt en de kloof tussen beleid en uitvoering verkleint. De evaluatie wordt onafhankelijk uitgevoerd en moet inzicht geven in de toegevoegde waarde. De uitkomsten vormen de basis voor onderbouwde aanbevelingen voor de praktijk in de jaren daarna.

Monitor campagne veilig werk- en meldklimaat

BZK heeft de campagne veilig werk- en meldklimaat (2023-2024) gemonitord om de doelmatigheid en de effectiviteit van de campagne in het oog houden. De verschillende voorzieningen die zien op de ondersteuning van klokkenluiders op psychosociaal en juridisch gebied worden (tussentijds) geëvalueerd. Er worden onderzoeken gedaan om meer inzichten te verkrijgen als onderbouwing van beleid en wetgeving. De Universiteit van Amsterdam doet meerjarig onderzoek naar de bescherming van klokkenluiders. Er wordt gedragskundig onderzoek gedaan naar psychologische processen die van belang zijn bij het bevorderen van een veilig werk- en meldklimaat.

Wet normering topinkomens

In 2026 wordt de evaluatie van  de Wet Normering Topinkomens (WNT) afgerond. Deze wet dient elke vijf jaar te worden geëvalueerd, waarin wordt stilgestaan bij de doeltreffendheid en de effecten van de wet in de praktijk.

Wet bescherming klokkenluiders

De Wet bescherming klokkenluiders is op 18 februari 2023 in werking getreden. Om de effecten van de Wet bescherming klokkenluiders op de uitvoering in beeld te krijgen, is in 2024 een invoeringstoets uitgevoerd. De Wet bescherming klokkenluiders wordt in 2026 geëvalueerd. Overeenkomstig de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen vindt in 2026 een evaluatie plaats van het Huis voor klokkenluiders als zbo.

Visitatiecommissie Algemene Bestuursdienst

Om er zeker van te zijn dat het ABD-stelsel en het functioneren van de ABD goed blijven aansluiten bij de doelstellingen en maatschappelijke ontwikkelingen, is aan de Tweede Kamer toegezegd om periodiek een externe visitatiecommissie te vragen om het ABD-stelsel te evalueren en aanbevelingen te doen voor verbetering. De eerste visitatie heeft plaatsgevonden in 2023.

2. Informatievoorziening Rijk

CIO Stelsel Rijksdienst 2026/2027

Conform het CIO besluit heeft een evaluatie plaatsgevonden (CIO stelsel Rijksdienst 2021, nulmeting) die vervolgens elke drie jaar wordt herhaald. De laatste oplevering van het rapport was in 2024. In 2026 zal de nieuwe start worden gemaakt en oplevering rapport wordt verwacht in 2027. Doel van de evaluatie is om onderzoek te doen naar het digitaal leiderschap en lerend vermogen van het CIO-stelsel binnen de Rijksdienst.

3. Organisatie

Evaluatie impact Ambtelijk vakmanschap (POK-middelen)

Sinds eind 2020 wordt gewerkt aan het versterken van ambtelijk vakmanschap en opgavegericht samenwerken binnen de Rijksdienst. Werken vanuit publieke waarde, opgaven moeten steeds meer over de grenzen van de ministeries aangepakt worden. Daarvoor is verandering van gedrag van rijksambtenaren nodig. Het rijksbrede programma Grenzeloos Samenwerken werkt hieraan. Het meten van de impact van dat programma is ingewikkeld, maar hieraan wordt vanaf de start gewerkt. Het voornemen is om in 2026 een evaluatie af te ronden, waarin de kwantitatieve en kwalitatieve resultaten worden gepresenteerd, inclusief aanbevelingen over de aandachtspunten bij het vervolg.

4. Huisvesting en faciliteiten

Rapportage Rijkshuivestingsstelsel

Dit betreft een evaluatie van het rijkshuisvestingsstelsel kantorenhuisvesting Rijk en specialties Rijk (2 delen).

Subsidieregeling Center for People and Buildings

Betreft een evaluatie over de subsidieperiode 2025 en verder.

5. Rijkisinkoop

Evaluatie Uitvoeringsagenda Internationale Sociale Voorwaarden (ISV)

In de Uitvoeringsagenda ISV (2022-2025) staan 19 acties en toezeggingen om de toepassing van ISV in de Rijksinkoop te verbeteren. Deze acties worden geëvalueerd om te bezien welke (nieuwe of doorlopende) acties vanaf 2026 nodig en zinvol zijn. Om beleidscoherentie ten aanzien van het Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven en Inkopen (MVOI)- en Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO)-beleid te bevorderen, wordt ook opgehaald hoe het ISV-beleid (beter) kan landen in de actualisatie van de Rijksinkoopstrategie en het Nationaal Plan MVOI.

Onderzoek externe Auditdiensten ISV

Doel van dit onderzoek is na te gaan in hoeverre de dienstverlening van externe auditdiensten voor Rijksinkoop van toegevoegde waarde is bij het beoordelen van (stappen van) gepaste zorgvuldigheid bij het toepassen van ISV beleid.

Regie op de Monitoring MVOI fase 2 en 3

Doel van het onderzoek is het creëren van eenduidige en betrouwbare sturingsinformatie over de toepassing en het effect van Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven en Inkopen. Het onderzoek is gericht op alle overheidslagen en moet dan ook resulteren in vergelijkbaarheid van data.

In de tweede fase van het onderzoek wordt gewerkt aan eenduidige definities, doelstellingen en KPIs. Belangrijk aandachtspunt hierbij is de noodzakelijk datagovernance. Fase 3 staat in het teken van een meerjarenvisie en implementatieplan van MVOI monitoring.

Tabel 68 SEA-thema: Slavernijverleden

Syntheseonderzoeken op basis van afgeronde deel(evaluatie)onderzoeken

Periodieke Rapportage: Slavernijverleden

Afronding in 2030

     

Deel(evaluatie)onderzoeken

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

     

Subsidieregelingen voor maatschappelijke initiatieven

Tussenevalutie regeling Europees Nederland

ex durante

2027

te starten

14

Evaluatie regeling Europees Nederland

ex post

2029

te starten na afronding laatste tijdvak in 2028.

14

     

Andere beleidsmatige maatregelen voor bewustwording en erkenning inEuropees Nederland

     
     

Herdenkingscomité Slavernijverleden

Besturingsmodel en voortgang doelstellngen

Ex durante

2026

te starten

14

SEA-thema «Slavernijverleden»

Naar aanleiding van de kabinetsreactie van 19 december 2022 is met de Voorjaarsnota 2023 € 200 mln. incidenteel uitgetrokken voor maatregelen voor meer kennis en bewustwording, het erkennen en herdenken, en de doorwerking van het slavernijverleden.

Daarnaast is structureel € 8 mln. beschikbaar gesteld voor een onafhankelijk Herdenkingscomité slavernijverleden. De bestemming van deze middelen is tot stand gekomen in een intensieve samenwerking met nazaten van tot slaafgemaakten uit Europees Nederland, Suriname en Caribisch deel van het Koninkrijk.

Eerstvolgende periodieke rapportage

In deze Periodieke rapportage zal worden onderzocht in hoeverre de ingezette beleidsinstrumenten doelmatig en doeltreffend zijn geweest. Het plan van aanpak voor deze periodieke rapportage zal in 2029 aan de Kamer worden aangeboden. De evaluatie zelf zal plaatsvinden in 2030.

Nieuw opgenomen (deel)evaluaties/monitors

Regeling voor maatschappelijke initiatieven (Europees Nederland)

De regeling voor de maatschappelijke initiatieven voor Europees Nederland is in 2024 gepubliceerd en de verwachting is dat medio augustus 2025 een eerste tijdvak wordt opengesteld waarna de eerste aanvragen in behandeling kunnen worden genomen.

Om te komen tot een uitvoerbare regeling zijn de afgelopen maanden door het ministerie van BZK intensieve gesprekken gevoerd met een beoogd uitvoerder: Uitvoering Van Beleid, onderdeel van Directie Dienstverlening Samenwerkingsverbanden en Uitvoering binnen het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Hierbij is het van belang dat de regeling laagdrempelig is en toegankelijk voor de gemeenschap.

Na inwerkingtreding van de subsidieregeling maatschappelijke initiatieven en de beleidsmaatregelen gefinancierd uit het fonds en de instelling van het Herdenkingscomité zal hier verdere concrete invulling aan gegeven worden.

Herdenkingscomité Slavernijverleden

Op 6 januari 2026 is de stichting Herdenkingscomité Slavernijverleden (HC) opgericht, waarvoor structureel € 8 miljoen beschikbaar is. Het HC organiseert onder andere de Nationale Herdenking en bevordert het maatschappelijk bewustzijn over het slavernijverleden en de doorwerking daarvan binnen het Koninkrijk en Suriname (indien gewenst). De werkorganisatie van het HC opereert zowel in Europees Nederland als het Caribisch deel van het Koninkrijk. Het BES-BZK verstrekt jaarlijks subsidie. Na één jaar wordt het besturingsmodel en de voortgang van het HC geëvalueerd.

Tabel 69 SEA-thema: Een veilig Groningen met perspectief

Syntheseonderzoeken op basis van afgeronde deel(evaluatie)onderzoeken

Periodieke Rapportage: Een veilig Groningen met perspectief

Afronding in 2030

     

Deel(evaluatie)onderzoeken

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

     

Schadeafhandeling en versterking

Evaluatie Woonbedrijf

Ex post

2025

Lopend

15

Evaluatie instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG)

Ex post

2025

Lopend

15

Evaluatie subsidieregeling rechtsbijstand

Ex durante

2025

Lopend

15

Evaluatie versterkingsoperatie, afgebakend op taken NCG (onderdeel Staat van Groningen en Noord-Drenthe)

Ex post

2029

Te starten

15

     

Perspectief

Evaluatie subsidieregeling Bestuurlijke afspraken

Ex post

2025

Lopend

15

Evaluatie economische agenda (onderdeel Staat van Groningen en Noord-Drenthe)

Ex post

2029

Te starten

15

     

Overig

    

Monitor: Staat van Groningen

Rapportage

2025

lopend

15

SEA-thema 'Een veilig Groningen met perspectief"

Het kabinet werkt aan het oplossen van de gevolgen van de gaswinning uit het Groningenveld en het inlossen van de ereschuld aan bewoners die te lang onevenredig hiervan de lasten hebben gedragen. Concreet gaat het om het herstellen van schades en om het versterken van gebouwen, en om een generatielange investeringen in verduurzaming, sociaal welzijn en economische ontwikkeling. Het doel van het beleid is dat inwoners een veilig, hersteld en verduurzaamd huis krijgen. Verder draagt het Kabinet zorg voor het bevorderen van de brede welvaart in de gemeenten in de provincie Groningen, de gemeenten Aa en Hunze, Noordenveld en Tynaarlo zodat de brede welvaart uiterlijk in 2055 tenminste het landelijk gemiddelde bereikt.

Eerstvolgende periodieke rapportage

Binnen dit SEA thema wordt toegewerkt naar een Periodieke rapportage in 2030. Dit syntheseonderzoek brengt inzichten uit diverse monitors en evaluaties over de beleidsperiode tot en met 2029 bij elkaar. Dit met als doel om over het gehele thema uitspraken te kunnen doen over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de beleidsvoetafdruk in deze periode.

Eerder afgeronde monitors en evaluaties over deze beleidsperiode zijn terug te vinden in jaarverslagen. Aanvullend op wat reeds is afgerond worden de evaluaties en monitors die hierboven in de tabel zijn opgenomen voor de komende jaren geprogrammeerd.

Nadere toelichting

De Staat van Groningen en Noord-Drenthe is een jaarlijks, samenhangend beeld van alle beschikbare informatie en onderzoeken over hoe het gaat met het herstel, de veiligheid en de (brede) welvaart in het gebied dat heeft geleden onder de gaswinning uit het Groningenveld. De Staat van Groningen wordt door een onafhankelijke partij samengesteld. Dit draagt bij aan de informatievoorziening van bewoners, bestuurders, volksvertegenwoordigers en andere betrokkenen, en maakt tijdige signalering van knelpunten en bijsturing van het beleid mogelijk. 

Met de Staat van Groningen en Noord-Drenthe verschijnt jaarlijks een complete monitor van de output, outcome en impact van alle onderdelen van het beleid ten aanzien van het herstellen van de gevolgen van de gaswinning uit het Groningenveld en de generatielange investeringen in verduurzaming, sociaal welzijn en economische ontwikkeling.

Bijlage 5: Overzicht Rijksuitgaven Wind in de Zeilen

In 2020 is tussen de Zeeuwse partijen en het kabinet het pakket Wind in de Zeilen ofwel het bestuursakkoord Compensatiepakket marinierskazerne tot stand gekomen (Kamerstukken II 2019/20, 33358, nr. 28). Dit pakket heeft een omvang van circa € 651,9 mln. voor de periode van 2020 tot en met 2030. In het bestuursakkoord is in artikel 2.10 afgesproken dat de rijksbijdrage aan de afgesproken maatregelen inzichtelijk wordt gemaakt in een overzicht bij de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII). Met het opnemen van de bedragen in de begroting zijn deze geoormerkt voor dit doel.

Dit overzicht is opgesteld op basis van de verstrekte informatie van de betreffende departementen.

Tabel 70 Overzicht rijksuitgaven Wind in de Zeilen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Begroting

Artikel

Instrument

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Totaal

   

11.687

14.098

16.481

30.256

23.505

25.321

81.972

           

1. Law Delta

 

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

57.870

Extra beveiligde inrichting (EBI)

JenV (VI)

34. Straffen en Beschermen

Bijdrage aan agentschappen

0

0

0

0

0

0

52.000

Hoogbeveiligde Zittingslocatie (HBZ)

JenV (VI)

32. Rechtspleging en rechtsbijstand

Bijdrage aan medeoverheden

0

0

0

0

0

0

3.760

Beveiligde overnachtingslocatie

JenV (VI)

32. Rechtspleging en rechtsbijstand

Bijdrage aan medeoverheden

0

0

0

0

0

0

110

Strategisch Kenniscentrum

JenV (VI)

33. Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

Bijdrage aan medeoverheden

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

           

2. Bereikbaarheid

 

0

0

0

12.211

7.263

10.263

8.763

Aanpassing dienstregeling NS

IenW (MF)

11. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Reserveringen (Pakket Zeeland)

0

0

0

0

0

0

0

Verbetering bereikbaarheid

IenW (MF)

11. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Reserveringen (Pakket Zeeland)

0

0

0

12.211

7263

10263

8763

Rail Gent - Terneuzen

IenW (MF)

11. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Reserveringen (Pakket Zeeland)

0

0

0

0

0

0

0

           

3. Delta Kenniscentrum

 

4.012

8.198

10.581

11.520

10.342

9.158

11.439

Delta Kenniscentrum

OCW (VIII)/LVVN (XIV)

16. Onderzoek en Wetenschapsbeleid

Subsidies (regelingen)

4.012

8.198

10.581

11.520

10.342

9.158

11.439

           

4. Eerstelijnszorg

 

4.425

3.900

3.900

4.525

3.900

3.900

3.900

Huisartsen / Physical Assistant

VWS (XVI)

4. Zorgbreed beleid

Subsidies (regelingen)

3.800

3.900

3.900

3.900

3.900

3.900

3.900

Gezondheidscentrum Vlissingen/Walcheren

VWS (XVI)

3. Langdurige zorg en ondersteuning

Subsidies (regelingen)

625

0

0

625

0

0

0

           

11. Ontvlechten Evides en PZEM

 

1.250

0

0

0

0

0

0

Evides

BZK (VII)

1. Openbaar bestuur en democratie

Bijdrage aan medeoverheden

1.250

0

0

0

0

0

0

Toelichting

1. Law Delta (JenV)

Justitieel complex Vlissingen

Extra beveiligde inrichting (EBI)

De huidige behoefte aan capaciteit voor bijzondere regimes binnen de penitentiaire inrichtingen is nog niet bereikt maar loopt wel tegen het maximum aan. De extra beveiligde inrichting (EBI) in Vught raakt voller en spreiding van deze categorie gedetineerden over meerdere inrichtingen is op dit beveiligingsniveau niet mogelijk. Met een tweede EBI ontstaat ruimte om gedetineerden die voor dit regime in aanmerking komen te kunnen scheiden van elkaar. Deze spreiding is nodig om voortgezet crimineel handelen in detentie (vchd) en ondermijnende criminaliteit te kunnen voorkomen en bestrijden. De penitentiaire inrichting Vlissingen zal niet alleen een EBI huisvesten. Dit heeft te maken met doelmatigheidsredenen zoals een efficiënteinzet van personeel en voorzieningen en vanwege de mogelijkheid om te kunnen op- en afschalen tussen de verschillende regimes. Daarnaast is er behoefte aan cellen die qua beveiligingsniveau tussen een EBI en een reguliere cel liggen. Daarom komen er naast een EBI ook 192 andere plaatsen, mogelijk in de vorm van vier multi-inzetbare gevangenisunits met 48 plaatsen. De ingebruikname van het JCV staat thans gepland voor medio 2030 (zie ook Kamerbrief d.d 9 november 2023). De financiële reeks in bovenstaand overzicht is op nul gesteld voor de jaren tot en met 2029, omdat de oplevering in 2030 plaatsvindt.

Hoogbeveiligde Zittingslocatie (HBZ)

Om in de toekomst nieuwe strafzaken te kunnen faciliteren waarbij zware veiligheidsmaatregelen nodig zijn, is meer extra beveiligde zittings­ capaciteit noodzakelijk. De nieuwe hoogbeveiligde zittingslocatie is een landelijke voorziening die zich primair richt op parketten en rechtbanken ten zuiden van de grote rivieren. Door het combineren van een gevangenis en een zittingslocatie in een hoogbeveiligde omgeving ontstaat een voor Nederland nieuw concept. Hierdoor kan een deel van deze zware vlucht­ gevaarlijke criminelen in één veilige omgeving worden gedetineerd en berecht. De financiële reeks in bovenstaand overzicht is op nul gesteld voor de jaren tot en met 2029, omdat de oplevering in 2030 plaatsvindt.

Beveiligde overnachtingslocatie

Advocaten, rechters en officieren van justitie moeten hun werk veilig kunnen doen. Bij zaken die worden behandeld in de hoogbeveiligde zittings­ locatie zal het ook vaker voorkomen dat rechters, officieren van justitie en advocaten worden beveiligd. Daarom komt op het Justitieel Complex Vlissingen ook een beveiligde voorziening waarin zij tijdens (meerdaagse) zittingen kunnen werken en overnachten. Dit scheelt reistijd en vermindert het risico tijdens vervoersbewegingen. De financiële reeks in bovenstaand overzicht is op nul gesteld voor de jaren tot en met 2029 omdat de oplevering in 2030 plaatsvindt.

Overig Lawdelta

Strategisch Kenniscentrum Ondermijnende Criminaliteit (SKC-OC)

Het Strategisch Kenniscentrum Ondermijnende Criminaliteit heeft als doel het verkrijgen van een integraal, gezaghebbend strategisch beeld, dat inzicht geeft in de aard, omvang, trends en ontwikkelingen in fenomenen van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. Voor het opstellen van dit strategisch beeld wordt geabstraheerde informatie gebruikt van opsporings-, handhavings- en toezichtdiensten en uit lokale, regionale, nationale en internationale informatiebronnen.

Extra beveiligde zittingslocatie (EBZ) Lelystad

In Lelystad wordt de bouw van een extra beveiligde zittingslocatie (EBZ) voorbereid, ter vervanging van de zwaar beveiligde rechtbank in Amsterdam Nieuw-West, beter bekend als «de bunker». De verwachte opleverdatum is gepland in 2031.

2. Bereikbaar (IenW)

Aanpassing dienstregeling NS

Om NS te compenseren voor het aanbieden van de extra en versnelde trein, is € 4,5 mln. jaarlijks structureel vrijgemaakt vanuit het maatregelenpakket. Deze reeks is toegevoegd aan de subsidie die NS ontvangt voor de uitvoering van de concessie. Daarom is voor de concessieperiode 2025-2033 € 40,5 mln. overgeboekt vanuit programma Wind in de Zeilen naar de beleidsbegroting H12 IenW, waar deze uitgaven verantwoord zullen worden.

Verbetering bereikbaarheid

De versnelde en extra trein vergen kleine ingrepen aan de infrastructuuur. Er wordt gestudeerd aan onder andere extra overwegmaatregelen om de veiligheid op pijl te houden en mogelijke extra energievoorziening om de treinen van voldoende spanning te voorzien.

Rail Gent-Terneuzen

In de tweede helft van 2024 is gestart met de formele MIRT-verkenning voor Rail Gent-Terneuzen. De zuidoostboog bij de Sluiskilbrug is één van de te verkennen infrastructurele maatregelen. De geraamde bedragen voor Wind in de Zeilen maken onderdeel uit van de totaal geraamde studiekosten, waarvoor ook vanuit het Nationaal Groeifonds en Europa middelen beschikbaar zijn gesteld. Deze bijdragen staan in het Mobiliteitsfonds en de kosten voor de MIRT-verkenning (en uiteindelijk realisatie) moeten uit de gezamenlijke totaalbijdrage worden gefinancierd. Het bedrag dat op het programma Wind in de Zeilen stond is overgeboekt naar de MIRT verkenning Rail Gent Terneuzen.

3. Delta Kenniscentrum (OCW)

Delta Kenniscentrum

Het Delta Kenniscentrum (DCC) heeft in 2023 en 2024 een opstartfase gekend. In 2025 ontvangt het DCC een instellingssubsidie. Dit bedrag wordt onder andere gebruikt voor het uitvoeren van transdisciplinaire onderzoeksprojecten. Daarnaast wordt in 2025 de opstartfase afgerond, en worden de laatste vaste posities aan de mbo’s, hbo’s, en universiteiten ingevuld. In 2026 wordt er opnieuw een instellingssubsidie aan het DCC verstrekt van € 10,6 mln.

4. Eerstelijnszorg (VWS)

Huisartsen / Physical Assistant

In Zeeland is sprake van een toenemend tekort aan huisartsen. Uit ervaring blijkt dat artsen na de opleiding vaak blijven wonen in de regio waar de opleiding is genoten. Door huisartsen in opleiding (HAIO’s) de hele opleiding te laten doorlopen in Zeeland wordt beoogd dat deze huisartsen in Zeeland werkzaam zullen blijven, om zo de tekorten te verminderen. Er is een pilot gestart in 2020 door de huisartsenopleiding van het Erasmus MC, waarbij vier HAIO’s per september 2020 zijn gestart om de hele opleiding in Zeeland te doorlopen. Deze maatregel houdt in dat deze pilot structureel wordt gemaakt, waarbij in 2021 tweemaal vier HAIO’s volgens dit concept aan Zeeland zijn toegewezen. Vanaf 2022 is het aantal plekken verhoogd naar tweemaal zes instroomplekken per jaar. Ook in 2026 zullen er dus tweemaal zes instroomplekken beschikbaar zijn.

Gezondheidscentrum Vlissingen/Walcheren

De investering in een gezondheidscentrum in Vlissingen met potentieel nog een satelliet gezondheidscentrum elders op Walcheren heeft als doel om de juiste zorg op de juiste plek te leveren, waarvan zoveel mogelijk zorg in de eerste lijn, door eerstelijns professionals. Door een vertraging in de uitvoering van het lopende project, waarvoor een verleningsverzoek bij VWS is neergelegd met gelijkblijvende kosten, is € 0,6 mln. van het budget uit 2024 doorgeschoven naar 2027. Met deze schuif is de looptijd van de regeling destijds verlengd t/m 2027. Verder staat dit budget op 0 omdat alleen nog de gelijkblijvende kosten door de vertraging in 2027 worden voldaan.