Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 september 2025
Met deze brief wil ik graag inzichtelijk maken welk nieuw beleid niet op 1 januari 2026 in uitvoering genomen kan worden indien de ontwerpbegrotingen 2026 later worden behandeld.
Het Hoofdlijnenakkoord en het Regeerprogramma vormen de leidraad van mijn beleidsinzet voor de begroting van Buitenlandse Zaken (BZ). De hoogte van het budget zal fluctueren tussen 2025 en 2026. Dit wordt met name veroorzaakt door de taakstelling uit het Hoofdlijnenakkoord, de inzet van Oekraïne middelen en de ontwikkelingen rondom EU-afdrachten. De beleidsinzet blijft zoveel mogelijk gelijk. Deze inzet is reeds begonnen in 2025. Daarom vindt u geen nieuw beleid in mijn Ontwerpbegroting BZ 2026. Dit past ook bij de demissionaire status van het kabinet.
De Comptabiliteitswet 2016 schrijft ook voor dat, in het geval dat de begroting niet voor 1 januari 2026 aangenomen wordt, lopend beleid met terughoudendheid in uitvoering genomen wordt. Dat heeft tot gevolg dat hoe later in het jaar 2026 de begroting wordt aangenomen, hoe meer de reguliere uitvoeringspraktijk gaat knellen.
De Minister van Buitenlandse Zaken, D.M. van Weel