Gepubliceerd: 16 september 2025
Indiener(s): Ruben Brekelmans (minister ) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36800-K-2.html
ID: 36800-K-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2025–2026

GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Geraamde uitgaven begrotingshoofdstuk K 2026 (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 13.595.299.000

Geraamde ontvangsten begrotingshoofdstuk K 2026 (bedragen x € 1mln.). Totaal € 154.779.000

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Defensie,R.P. Brekelmans

B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN

Het Ministerie van Defensie heeft twee begrotingen:

  • 1. De reguliere defensiebegroting (Hoofdstuk X van de Rijksbegroting);

  • 2. De fondsbegroting van het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF; Hoofdstuk K van de Rijksbegroting).

Het DMF zorgt voor de financiering en de bekostiging van de investeringen en de instandhouding van het materieel, de infrastructuur en het vastgoed en de IT-middelen van Defensie. Door een apart fonds voor het defensiematerieel wordt voorzien in een meerjarig integraal beheer van de financiering en de bekostiging van de ontwikkeling, de verwerving, de instandhouding en de afstoting van het materieel, de infrastructuur en het vastgoed en de IT-middelen van het ministerie van Defensie teneinde te komen tot een meer schokbestendige begroting.

1. LEESWIJZER

Structuur

De begroting van het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF) is gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het ministerie van Financiën; dit geldt ook voor de memorie van toelichting. De leeswijzer volgt vervolgens de opbouw van de memorie van toelichting. De memorie van toelichting is de uitleg bij het hierboven beschreven wetsvoorstel.

De memorie van toelichting van het DMF begint met de Defensiematerieelagenda. De Defensiematerieelagenda behandelt de prioritaire projecten waarbij zoveel mogelijk de samenhang met de beleidsdoelstellingen uit de Defensiebegroting wordt aangegeven. Ook wordt inzicht gegeven in de overprogrammering, het realisatievermogen en de instandhouding. Waar mogelijk zal verwezen worden naar integrale documenten die eerder aan uw Kamer zijn gestuurd.

Na de Defensiematerieelagenda komen de begrotingsartikelen aan bod. De begroting van het DMF kent acht artikelen. De eerste vier artikelen geven inzicht in de projecten en instandhouding van het Defensiematerieel. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen materieel dat Defensiebreed ingezet wordt (artikel 1), maritiem materieel (artikel 2), land materieel (artikel 3) en lucht materieel (artikel 4). De artikelen 5 en 6 behandelen respectievelijk het vastgoed en de IT van Defensie. Het DMF werd tot dusverre gevoed via de Defensiebegroting; de voeding verliep via artikel 7. Vanaf Prinsjesdag 2024 wordt budget direct overgeheveld van de Defensiebegroting en de begrotingen van andere departementen naar de betreffende artikelen op het DMF. De overige uitgaven en ontvangsten zijn terug te vinden op artikel 8.

Het DMF bevat twee bijlagen. Dit zijn de instandhoudingsbijlage voor het vastgoed en de lijst met gehanteerde afkortingen.

Opzet DMF

De Defensiebegroting (hoofdstuk X) bevat het voorgenomen Defensiebeleid. De begroting van het DMF bevat de uitwerking van dat beleid in concrete projecten, inclusief de instandhouding. Om het inzicht in de investeringen te vergroten, worden per artikel in de tabel "budgettaire gevolgen van beleid" de verplichtingen, uitgaven en eventuele ontvangsten met betrekking tot investeringen en instandhouding voor een periode van vijftien jaar gepresenteerd.

Investeringen

Alle nieuwe investeringsprojecten waarvoor een A-brief is verzonden met een projectbudget van meer dan € 250,0 miljoen worden apart benoemd. Daarnaast worden alle projecten in realisatiefase met een projectbudget van meer dan € 50,0 miljoen per artikel in een tabel opgenomen die inzicht geeft in de budgetreeksen op projectniveau. In de (reguliere) budgettaire tabel wordt een onderscheid gemaakt naar drie fasen: de voorbereidingsfase, de onderzoeksfase en de realisatiefase. Het projectbudget bestaat uit de onderzoekskosten, de basisraming en de risicoreservering. Voor projecten in voorbereidingsfase wordt de behoeftestelling uitgewerkt. Er is in de voorbereidingsfase nog sprake van flexibiliteit in de programmering van de projecten; voor de besteding van deze budgetten zijn nog geen juridisch of bestuurlijk bindende afspraken gemaakt. Voor de Defensie Materieelproces (DMP) plichtige projecten worden de A-brieven naar de Kamer verzonden. De kern van de A-brief is een functionele beschrijving van de capaciteit die Defensie wil verwerven.

Voor projecten in de onderzoeksfase geldt dat de behoeftestelling is onderkend, maar nog wordt onderzocht hoe invulling gegeven wordt aan de behoefte. Voor DMP-plichtige projecten geldt dat de A-brieven zijn aangeboden aan de Kamer. In de onderzoeksfase (B-fase) wordt de verwervingsstrategie vastgesteld, dat wil zeggen de manier waarop Defensie het materieel wil verwerven. Daarnaast worden eventuele alternatieven onderzocht, een planning en een financiële onderbouwing verder gespecificeerd. Defensie informeert de Tweede Kamer aan het einde van de B-fase middels de B-brief. De C-fase (vervolgonderzoek) is uitsluitend aan de orde als Defensie tijdens de B-fase concludeert dat een (verder) ontwikkelingstraject nodig is om in de behoefte te voorzien. In de Verwervingsvoorbereidingsfase (D-fase) kiest Defensie een product (of dienst) en een leverancier. Defensie informeert de Kamer hierover in de D-brief.

Voor projecten in de realisatiefase betekent dat de opdracht voor verwerving is gegeven aan de uitvoeringsorganisatie. Zij starten de verwervingsvoorbereidingsfase (D-fase). Voor grote materieel en IT-projecten is dat het Commando Materieel en IT (COMMIT) en voor grote Vastgoed en Infra projecten gaat dit om het Defensie Ondersteuningscommando (DOSCO).

Deze werkwijze komt overeen met het Defensie Projectenoverzicht (DPO). Informatie over investeringsprojecten die jaarlijks in het DPO wordt gepubliceerd, is op hoofdlijnen geïntegreerd in het DMF. De Kamer ontvangt het DPO op Verantwoordingsdag in mei. Het DPO omvat meer gedetailleerde informatie over alle projecten gelijk aan of boven de € 50,0 miljoen die in onderzoek of realisatie zijn.

Instandhouding

Instandhoudingsuitgaven zijn de uitgaven die nodig zijn om het materieel operationeel te houden. De instandhoudingsuitgaven in de begrotingsartikelen zijn bij verschillende Defensieonderdelen belegd. Deze uitgaven kunnen ook uitgaven ten behoeve van andere Defensieonderdelen bevatten als gevolg van het assortimentsgewijs werken (AGW). Het AGW beoogt de logistieke keten van een aantal artikelen centraal te beleggen, dus bij één Defensieonderdeel. Dat Defensieonderdeel wordt dan ook budgettair belast met de uitgaven van voor andere Defensieonderdelen verworven artikelen.

Groeiparagraaf

In de begroting 2026 zijn ten opzichte van de ontwerpbegroting 2025 geen wijzigingen doorgevoerd.

2. DEFENSIEMATERIEELAGENDA

Inleiding

De huidige veiligheidssituatie onderstreept het belang van een krachtige en toekomstbestendige krijgsmacht die beschikt over voldoende voortzettingsvermogen. Afschrikking is ons sterkste wapen en daarvoor staan militaire paraatheid en gevechtskracht centraal: geloofwaardige slagkracht leidt tot afschrikking en is nodig om te vechten als het moet en dit gevecht te winnen. Onontbeerlijk daarvoor zijn kwalitatief goed materieel, IT en fysieke infrastructuur die in voldoende mate en tijdig beschikbaar zijn. Het Defensiematerieelbegrotings-fonds (DMF) draagt bij aan goed meerjarig en integraal beheer van de finan-ciering en de bekostiging van de ontwikkeling, verwerving, instandhouding en afstoting van het materieel, IT en fysieke infrastructuur van Defensie.

Defensie werkt onverminderd door aan de realisatie van het investeringsprogramma voor materieelprojecten, digitalisering en infrastructuur. In lijn met de Defensienota 2024 wordt aanvullend geïnvesteerd in lucht- en raketverdediging, voortzettingsvermogen en versnelde realisatieplannen. Waar mogelijk versnelt Defensie projecten die nodig zijn voor de prioriteit hoofdtaak 1, het beschermen van het Nederlandse grondgebied en dat van onze bondgenoten. Versnelling is nodig door de veranderde internationale verhoudingen. Defensie zal prioriteiten moeten stellen en versnellen. We blijven inzetten op een versnelling van de versterking van de krijgsmacht op korte termijn waar ook op langere termijn van wordt geprofiteerd.

Budgettaire verwerking Voorjaarsbesluitvorming 2025

Met de Voorjaarsnota 2025 investeert het Kabinet structureel € 737 miljoen extra in Defensie. Deze intensivering komt bovenop de structurele investering van € 420 miljoen, die als gevolg van afspraken uit het hoofdlijnenakkoord met de koppeling tussen de defensie-uitgaven en 2% van het bbp beschikbaar is gesteld aan de Defensiebegroting. Beide reeksen zijn met de voorjaarsbesluitvorming toegevoegd aan het DMF.

In de Ontwerpbegroting 2026 is de bijstelling als gevolg van de volumeontwikkeling bbp budgettair verwerkt. Eerst is loonruimte gereserveerd, vervolgens is het deel van de prijsbijstellingsbehoefte gedekt dat niet met de ontvangen prijsbijstelling kon worden gedekt en daarna zijn de valutaschommelingen in het DMF gemitigeerd. Het restant is beschikbaar gesteld voor het op sterkte brengen/houden van bestaande investeringsprojecten binnen de Defensie Lifecycle Plan (DLP) systematiek.

Voor de intensiveringsreeks startend in 2027 en oplopend tot structureel € 737 miljoen vanaf 2030 wordt een bestedingsplan opgesteld, waarover uw Kamer zal worden geïnformeerd. Budgettaire verwerking van het bestedingsplan volgt dan met het eerstvolgende begrotingsmoment.

Actualisatie en wendbaarheid Defensie Materieelproces

Het stroomlijnen van de voorzien-in keten is een doorlopend verbeterproces. Defensie verwacht in de komende jaren meerdere grote materieel- en wapensysteemgebonden IT-projecten te starten. Ook worden lopende projecten waar mogelijk uitgebreid. Het is daarom van belang de schaarse capaciteit in de ‘voorzien-in’ keten zo efficiënt mogelijk in te zetten.

De ontwikkelingen in de wereld vragen om actie en snelheid. Defensie streeft ernaar om de verwerving van nieuw materieel te versnellen en effectief in te spelen op veranderende behoeften. Voor de verhoging van de wendbaarheid en de vermindering van de werklast van zowel Defensie als uw Kamer, wordt soms gekozen om meerdere behoeftestellingen in één A-brief samen te voegen. De gecombineerde A-brief materieelprojecten (Kamerstuk 27830, nr. 463) is hier een voorbeeld van. Defensie zal waar mogelijk ook in 2026 gebruikmaken van het ‘clusteren’ van Defensie Materieel Proces (DMP)-brieven.

Investeringen en samenwerking

De huidige veiligheidssituatie vraagt om een krijgsmacht die in staat is om in te zetten op krachtige afschrikking en collectieve verdediging. Dit doen en kunnen we niet alleen. Dit doen wij militair in NAVO-verband en met Europese partners voor zowel ons eigen als het bondgenootschappelijk grondgebied. Het investeringsprogramma van Defensie bestaat uit een breed scala van investeringen in nieuwe capaciteiten en wapensystemen, gevechtsondersteuning, operationele ondersteuning, digitale transformatie, vastgoed, munitie, en innovatie. Hierbij houden we oog voor mogelijke combinaties met investeringen van partners.

Daarnaast is de modernisering en versterking van onze krijgsmacht alleen mogelijk door de voortzetting en intensivering van de samenwerking met onze strategische internationale en nationale civiele partners. Door slim en intensief samen te werken met deze kennisinstellingen en het bedrijfsleven zetten we in op de opschaling en structurele versterking van de defensie-industrie in Nederland en partnerlanden. De Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie (D-SII) zet hiervoor de kaders, keuzes en acties uiteen (Kamerstuk 31 125, nr. 134).

Nieuwe materieelprojecten en mijlpalen

Defensie blijft investeren in huidige en nieuwe capaciteiten om de Nederlandse krijgsmacht te versterken en om te zijn voorbereid op de uitvoering van hoofdtaak 1. De NAVO Capability Targets spelen een sturende rol in de keuzes die Defensie hierin maakt.

Met het beschikbare budget voegt Defensie nieuwe capaciteiten toe. Ook wordt oud materieel vervangen en moderniseert Defensie capaciteiten, bijvoorbeeld door het uitvoeren van upgrades en midlife updates van materieel. In 2026 start Defensie met enkele grote nieuwe projecten. Dit zijn in het bijzonder:

  • De versterking van de geïntegreerde luchtverdediging van de Caribische eilanden door de behoeftestelling ‘manportable air-defence systems (manpads)’;

  • Defensie verwacht in 2026 de behoeftestelling te versturen voor de uitbreiding van het ‘zware bergingsvoertuig’ voor de landmacht;

  • In het kader van Integrated Air and Missile Defence (IAMD) verwacht Defensie in 2026 de behoeftestelling ‘versterken IAMD sensorcapaciteit’ te starten die bijdraagt aan de beeldopbouw en detectie van verschillende soorten luchtdreigingen.

Defensie verwacht in 2026 voor diverse projecten contracten te sluiten met leveranciers. Defensie informeert uw Kamer met een D-brief van een investeringsprogramma over de keuze voor het product en de leverancier. Na parlementaire behandeling zal Defensie de overeenkomst met de leverancier bekrachtigen. Voorbeelden van projecten waarvoor naar verwachting in 2026 contracten worden gesloten, na parlementaire behandeling van de D-brief, zijn:

  • Aanvullende Anti Submarine Warfare (ASW)-capaciteit;

  • Vervanging van de hulpvaartuigen;

  • Vervanging van het aanvalsgeweer.  

In 2026 wordt ook gewerkt aan talrijke projecten die nu reeds deel uit maken van het investeringsprogramma. Concrete leveringen zijn in 2026 te verwachten van projecten die al langer lopen. Voorbeelden hiervan zijn:

  • Voortzetting levering van de Defensie Operationeel Kledingsysteem (DOKS) interim gevechtskleding en gevechtsuitrusting;

  • Levering van Multi Missie Radars van Thales-NL aan Nederland en Noorwegen als onderdeel van het project ‘C-RAM en Class 1-UAV detectiecapaciteit’;

  • Levering van gemodificeerde Infanterie CV90 gevechtsvoertuigen die hun Midlife Update (MLU) hebben ondergaan bij de Nederlandse firma van Halteren;

  • Indienststelling van de mijnenjagers Zr.Ms. Vlissingen en Zr.Ms. Scheveningen;

  • Levering van de laatste AH64E helikopters vanuit het project Remanufacture Apache;

  • Levering van F-35 toestellen. Hiermee zijn alle toestellen geleverd tot aan de aanvullende behoefte vanuit de Defensienota 2024;

  • Levering van het tiende vliegtuig ten behoeve van de Multi Role Tanker Transport (MRTT);

  • Levering van drones uit het Actieplan Productiezekerheid Onbemenste Systemen (APOS).

De benodigde omvang van de inzetvoorraad munitie is gebaseerd op de norm die de NAVO stelt. In 2025 heeft Defensie de standaard voor munitie verhoogd conform de in 2024 aangepaste NAVO-norm. Defensie brengt de benodigde inzetvoorraad voor de eerste hoofdtaak in lijn met deze norm door in te zetten op de verdere aanvulling van de munitievoorraden. Zo investeert Defensie in de verhoging van de inzetbaarheid en het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht.

In 2026 verwacht Defensie verschillende leveringen van munitie te ontvangen, waaronder de precision guided raketten voor de gevechtseenheden van de Landmacht en het Korps Mariniers, de ESSM Block 2 luchtdoelraket en maritieme 127mm lange dracht geleide munitie voor de LC-fregatten, en de SPIKE SR voor de Short Range Anti-Tank raketten (SRAT) capaciteit. Ook loopt de levering van de PAC-3 raketten voor de Patriotsystemen in 2026 door. Daarnaast zal Defensie in 2026 extra orders plaatsen voor de levering van NAVO-genormeerde Battle Decisive Munitions (BDM), en non-Battle Decisive Munitions (non-BDM).

Verder zet Defensie in op meer gezamenlijke productie en aanschaf van munitie. Zo draagt Defensie bij aan de opschaling van de munitieproductiecapaciteit in Nederland via samenwerking met de Nederlandse defensie-industrie en kennisinstituten. Defensie zet in op technologieën waar Nederland concurrerend is en waarbij sprake is van goede verdeling van productie over partnerlanden. Dit betreft voornamelijk kapitale munitie. Defensie zoekt hierbij naast industriesamenwerking in Nederland en Europa ook de samenwerking met strategische partners als de VS, bijvoorbeeld voor productie in Nederland van BDM waar de NAVO om vraagt.

Defensie-industrie

De industriële productiecapaciteit schaalt niet snel genoeg op om aan de huidige vraag te voldoen, wat een grote belemmering betekent voor de versterking van onze krijgsmacht. Daarom heeft Defensie € 1,15 miljard beschikbaar gesteld voor de versterking van innovatie en Nederlandse defensie-industrie. Voor invulling van deze middelen voor de komende jaren, lanceerde Defensie samen met het ministerie van Economische Zaken in april 2025 de D-SII 2025-2029. Deze strategie geeft aan welke keuzes het Kabinet voor de komende jaren maakt om aan een toekomstbestendige krijgsmacht te werken en de strategische autonomie van Europa op het gebied van veiligheid en defensie te vergroten.

In 2026 werkt het Kabinet verder aan de uitvoering van de D-SII, onder meer op basis van initiatieven die in 2025 succesvol zijn uitgerold en die bijdragen aan succesvolle opschaling. Defensie kiest voor de vijf NLD gebieden van Quantum, Sensoren, Intelligente Systemen, Ruimtetechnologie en Slimme Materialen en werkt met roadmaps aan de uitvoering hiervan. Onder de vlag van het APOS doet Defensie bijvoorbeeld gerichte en strategische investeringen voor Intelligente Systemen, onder andere door productie van componenten in Nederland. Ook geeft de oprichting van een Center of Excellence een impuls aan borging van constante doorontwikkeling van onbemenste systemen. Bovendien werkt Defensie onder het ‘Military use of space’ voorstel samen met de industrie aan de ontwikkeling van satellietcapaciteit.

Defensie lanceerde in 2025 het publiek-private platform Defport. In 2026 gaat de overheid samen met kennisinstellingen, de financiële sector en het bedrijfsleven in dit platform verder met concrete voorstellen in het kader van productie en opschaling en werkt tegelijkertijd aan het gezamenlijk adresseren van bijkomende knelpunten, onder andere op het gebied van financiering en inkoop.

Met het SecFund bouwt Defensie aan een landelijk dekkend netwerk van ecosystemen op de vijf NLD gebieden waarin kansen vanuit de regio samen komen met de behoeftes van Defensie. Met de middelen uit het SecFund financieren we de regionale programmabureaus die de matching in de regio’s uitvoeren.

Interoperabiliteit en internationale samenwerking

Om internationaal en Europees effectief te kunnen oefenen en opereren, zijn interoperabiliteit en standaardisatie essentieel. Om maximale interoperabiliteit via standaardisatie te bereiken, stelt Defensie al aan het begin van het aanschafproces zoveel mogelijk eisen die overeenkomen met wat binnen de NAVO en de Europese Unie gebruikelijk is. Nog beter is het als meerdere landen afspreken om hetzelfde materieel te kopen en dit gezamenlijk te doen. Defensie draagt in Europees verband uit dat meer gebruik kan worden gemaakt van elkaars contracten. Dit draagt bij aan standaardisatie en interoperabiliteit, en ook aan de uitwisselbaarheid van materieel, maakt het onderhoud efficiënter, en levert grotere orders op en dus meer zekerheid voor de industrie.

Defensie maakt actief gebruik van (EU- en NAVO-initiatieven voor) internationale vraagbundeling en sluit daartoe aan bij de verwerving van wapensystemen door (Europese) NAVO-landen, en biedt deze ook proactief de mogelijkheid om aan te sluiten bij Nederlandse projecten. Wanneer Nederland samenwerkt met partners voor de verwerving van materieel, wordt in samenwerking met het ministerie van Economische Zaken actief de betrokkenheid van de Nederlandse industrie bevorderd. Bovendien werkt Nederland aan een strategische positionering van de Nederlandse industrie binnen grote materieelprojecten in EU of NAVO verband. Defensie zal in een eerder stadium informatie over operationele behoeftes delen en veel eerder het gesprek aangaan met potentiële Nederlandse en Europese leveranciers. In de R&D fase voor nieuw te ontwikkelen systemen en technologieën wordt meer rekening gehouden met de toekomstige behoeftestelling zodat de ketenversterking kan worden gerealiseerd, ook via de prioriteitstelling voor Europese capability development. Bij de implementatie van meer vraagbundeling en internationale samenwerking is het van belang om de focus te houden op de vijf innovatieve NLD gebieden waarop Nederland een leidende rol wil vervullen, en op de integratie van betreffende sectoren in de (Europese) defensieleveringsketens.

Enkele voorbeelden van succesvolle samenwerking zijn:

  • Na Nederland hebben ook Noorwegen, Denemarken, Litouwen en Zweden de Multi Missie Radar (MMR) van de Nederlandse producent Thales-Hengelo besteld. De landen werken samen binnen de MMR-usergroup;

  • Nederland en Duitsland verwerven gezamenlijk de Leopard 2A8 gevechtstank. Het Nederlandse tankbataljon wordt bovendien in Duitsland gestationeerd. Nederlandse bedrijven gaan verschillende onderdelen produceren;

  • Nederland en Duitsland vervangen gezamenlijk de Airborne voertuigen waarvoor Duitsland als lead nation optreedt en assemblage in Nederland plaatsvindt;

  • De midlife update (MLU) van de NH90 maritieme gevechtshelikopter voert Defensie uit samen met drie Europese partners: België, Duitsland en Italië;

  • Op maritiem gebied vervangen België en Nederland gezamenlijk hun mijnenbestrijdingsvaartuigen en M-fregatten. Frankrijk heeft besloten om mijnenbestrijdingsvaartuigen aan te schaffen op basis van hetzelfde ontwerp.

Naast deze gezamenlijke projecten intensiveert Defensie de samenwerking binnen internationale gebruikersgroepen van verschillende wapensystemen, zoals voor de F-35, Chinook, Apache, Boxer, CV90, Fennek, Pantserhouwitser, Multi Missie Radar, NASAMS en PATRIOT.

Vastgoed

De veranderende geopolitieke situatie zorgt voor een urgente en structurele behoefte aan meer militairen, meer materieel en meer activiteiten. Dit betekent ook dat de randvoorwaarden, zoals het vastgoed, op orde moeten zijn. Het huidige vastgoed is veelal verouderd en moet worden aangepast aan de huidige normen en aan de groeiende krijgsmacht. Defensie neemt initiatief om het realisatievermogen van de vastgoedketen structureel te vergroten en daarmee het tempo van de eerder ingezette concentratie, verduurzaming en vernieuwing van het vastgoed te verhogen (Strategisch Vastgoedplan 2022, Kamerstuk 36 124, nr. 12). Zo werkt Defensie samen met het Rijksvastgoedbedrijf en marktpartijen aan nieuwe langdurige samenwerkingsvormen om de vastgoedopgave sneller te realiseren. Hierbij wordt ingezet op zoveel mogelijk gestandaardiseerde oplossingen, waarbij als eerste concrete toepassing de standaardisatie van legeringsgebouwen is uitgewerkt. Bij deze ontwikkeling hoort industrieel bouwen van gebouwen, wat zorgt voor snellere realisatie op locatie omdat de productie in de fabriek en de voorbereiding op locatie kunnen worden losgekoppeld. De ingebruikname van de eerste nieuwe legeringsgebouwen die op basis hiervan worden gerealiseerd, is voorzien in het najaar van 2026. Uw Kamer is hierover eerder geïnformeerd (Kamerstuk 36 592, nr. 13).

Over het concentreren, verduurzamen en vernieuwen van het vastgoed van Defensie, en de uitvoering van bovengenoemde opgaven wordt uw Kamer geïnformeerd via de Stand van Defensie en/of via een verzamelbrief.

Digitalisering

Het sneller en accurater kunnen besluiten dan de tegenstander is een belangrijke force multiplier en randvoorwaardelijk voor de (informatie)gereedheid van Defensie. Daarom blijft Defensie investeren in communicatiemiddelen, interoperabiliteit, AI, autonome systemen, Cloud en Cybersecurity. Defensie zet op die gebieden in 2026 stappen met de volgende programma’s:

  • Het programma Grensverleggende IT (GrIT) levert met opeenvolgende releases functionaliteiten op, waarbij de prioriteit ligt op IT-middelen voor ontplooid operationeel gebruik en de oplevering van het Private Cloud Platform;

  • Vanuit het wapensysteemgebonden IT-programma Foxtrot zet Defensie stappen in de aanschaf van radiomiddelen en voertuignetwerken in het operationele veld ter vervanging van de huidige communicatiemiddelen. Hierdoor wordt de digitale transformatie in het mobiele domein mogelijk gemaakt;

  • Met het programma Roger vervangt Defensie SAP, de huidige software voor het managen van bedrijfsprocessen door SAP S/4HANA. Hierbij ligt de focus op de continuïteit van de bedrijfsvoering, in het bijzonder ter ondersteuning van inzet in het kader van Hoofdtaak 1. Defensie verwacht de vervanging in 2026 af te ronden;

  • Met het programma Defensie Open op Orde (DOO) versterkt Defensie de informatiehuishouding van de organisatie om ervoor te zorgen dat informatiestromen helder zijn. Hiermee wordt voorzien in een informatiebehoefte, waarmee betere besluitvormingsondersteuning, sturing en verantwoording mogelijk wordt gemaakt;

  • In 2024 is Defensie begonnen met de stapsgewijze implementatie van het documentmanagementsysteem DefDoc. Dit wordt doorgezet in 2026;

  • Tot slot gaat Defensie verder met verschillende simulatie projecten, zodat gereedstellingstrajecten efficiënter worden uitgevoerd. De ambitie is om de link tussen operationele systemen en simulatie capaciteit in 2026 verder te versterken. Op het gebied van tactische datalinks blijft IT daarnaast een belangrijke rol spelen, zoals bij de verwerving van de C-390, de Caracal helikopter en de vervanging van schepen.

Kennis en Innovatie

In lijn met de Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie (D-SII) 2025-2029 versterkt Defensie het innovatief vermogen van de Defensieorganisatie waarmee wordt bijgedragen aan de strategische autonomie van Nederland, door in te zetten op een sterke kennisbasis, technologieontwikkeling en het experimenteren met de nieuwste (dual-use) technologie in een Defensieomgeving. Dit wordt gerealiseerd in samenwerking met de interne innovatieketen en met industrie- en kennispartners om ons heen, met andere departementen en met de regionale programmabureau’s. Dat gebeurt onder andere via de innovatieve inkoop SDIR-aanpak (Strategic Defence Innovation Research), waarmee Defensie MKB en jonge bedrijven ondersteunt met de ontwikkeling van nieuwe technologieën.

Een groot deel van de innovatie activiteiten richt zich op de vijf NLD gebieden. Daarnaast wordt ingezet op het maritieme domein, waar Nederland reeds een volwassen ecosysteem in heeft.

Met middelen uit het DMF zullen technologieontwikkelingsprojecten en kort cyclische innovatie worden gefinancierd. In technologie ontwikkelingsprojecten werken bedrijven veelal samen met kennisinstellingen aan het doorontwikkelen van technologieën die relevant zijn of kunnen worden voor Defensie. In 2026 zullen calls vanuit Defensie worden uitgezet aan onze industrie-, innovatie- en kennispartners om op te reageren. In het kader van kort-cyclische innovatie investeert Defensie in een groeiende reeks projecten. Een aansprekend voorbeeld is het launching customer-traject met Lobster Robotics, waarin een onderwaterdrone met optische sensor wordt aangepast voor militair gebruik om de zeebodem in kaart te brengen en objecten te detecteren. Daarnaast versterkt het Future Vertical Lift-programma luchtvaarttechnologie zoals 3D-printen van magnesium, met als doel gewichtsreductie, hogere prestaties en meer strategische autonomie. Deze en vergelijkbare projecten dragen bij aan het verkrijgen en behouden van een technologische voorsprong in het gevecht.

Door financiering vanuit het DMF aan het NATO Innovation Fund (NIF) en het NATO Defence Innovation Accelerator for the North Atlantic (DIANA) draagt Defensie ook internationaal actief bij aan het versterken van het ondernemersklimaat voor start- en scale-ups en MKB die iets kunnen betekenen voor de Defensiemarkt met hun innovatieve (dual-use) technologie.

Overprogrammering

Als gevolg van interne en/of externe factoren kunnen investeringsprojecten vertragen ten opzichte van de raming, bijvoorbeeld door de huidige krapte op de defensiemarkt als gevolg van schaarse strategische grondstoffen. Defensie hanteert daarom het instrument ‘overprogrammering’ om het toegewezen totaalbudget in het DMF tijdig te realiseren, ondanks de te verwachten vertragingen in de realisatie van individuele projecten. Bij overprogrammering worden in de eerste jaren meer plannen gestart dan passen binnen het budgettaire kader van deze jaren. Over de gehele planperiode van 15 jaar sluit de programmering aan op het totaal beschikbare budget.

De overprogrammering wordt vastgesteld op basis van het toegewezen DMF-budget per jaar en mag in elk begrotingsjaar maximaal 30% van het toegewezen budget zijn. In het kader van de noodzaak van een versnelde gereedheid, is met het ministerie van Financien afgesproken dat in 2026 en 2027 de overprogrammering tijdelijk 40% mag bedragen. Deze hogere overprogrammering maakt het mogelijk om nieuwe en bestaande investeringen die bijdragen aan een versneld gereed te stellen te realiseren.

Daarnaast wordt in het kader van een versnelde gereedheid ook gekeken naar herprioritering in tijd bij projecten (DMF) en/of op de exploitatie (Defensiebegroting) in het geval er onderuitputting dreigt te ontstaan. Gedurende het jaar kan bijvoorbeeld op basis van actuele informatie afkomstig van producenten een project vertragen (of versnellen). Dit biedt dan ruimte gedurende het jaar om urgente en nog onvoorziene uitgaven te financieren (nieuwe projecten dan wel bestaande projecten vergroten).

Het budget voor de vertraagde projecten wordt dan tijdelijk ingezet voor een versnelde gereedheid waarna deze bij het volgende begrotingsmoment worden aangevuld vanuit de nog niet verplichte budgetten in het DMF in latere jaren. Uw Kamer wordt hierin uiteraard in meegenomen.

In onderstaande grafiek is de jaarlijkse omvang van de onder-/overprogrammering daarom ook weergegeven in een percentage. De omvang van de onder-/overprogrammering in euro is opgenomen in de budgettaire tabellen bij de afzonderlijke investeringsartikelen. De totale overprogrammering in 2026 bedraagt € 3,6 miljard. Defensie maakt deze overprogrammering zichtbaar door middel van negatieve standen op het instrumentniveau per artikel. 

Omdat de impact van interne en externe factoren op de realisatie op korte termijn – gedurende de eerste jaren van de begrotingsperiode – groot kan zijn, is sprake van relatief grotere overprogrammering. Op korte termijn kan bijvoorbeeld vertraging optreden door vertraagde goedkeuring op Foreign Military Sales (FMS). Tevens kampen leveranciers met personeelstekorten, dit kan leiden tot vertraagde leveringen en zorgt er mede voor dat de defensie-industrie moeilijk aan de wereldwijde vraag kan voldoen. De overprogrammering neemt in omvang af in latere jaren van de begrotingsperiode. Vanaf 2032 is sprake van onderprogrammering. Deze onderprogrammering compenseert de overprogrammering eerder in de planperiode.

Figuur 1 Over-/onderprogrammering

2.1 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Tabel 1 Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1000)
 

Art.

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Vastgestelde begroting 2025 (inclusief NvW)

 

9.775.495

12.860.008

13.073.188

13.386.328

13.134.308

12.224.336

Belangrijkste suppletoire mutaties

       

Eerste suppletoire begroting

 

841.628

567.082

783.626

1.294.584

1.435.529

1.484.930

Eindejaarsmarge Oekraine

8

173.642

Oekraine kasschuif materieel

1

‒ 250.000

96.707

73.293

40.000

40.000

Overheveling verwerving Oekraine materieel

1

250.000

Overboekingen met andere ministeries

1, 2, 3, 4, 5, 6, 8

619.336

789.647

795.529

799.414

780.118

750.650

Volume bijstelling

8

208.271

250.070

370.070

419.593

419.593

Doorboeken loonbijstelling naar Defensie (HFD X)

8

‒ 413.823

‒ 424.726

‒ 442.570

‒ 449.083

‒ 455.072

‒ 458.223

Surplus eindejaarsmarge

8

195.866

Veegbrief mutaties

4, 5

62.000

‒ 150.000

‒ 45.000

Intensivering Defensie voorjaarsnota 2025

8

90.000

507.000

657.000

737.000

Surplus overige mutaties

1, 2, 3, 4, 5, 6, 8

204.607

‒ 6.110

‒ 6.110

‒ 6.110

143.890

40.910

Mutaties begroting 2026

 

‒ 136.565

98.209

125.395

36.726

46.819

28.742

Instandhouding

1, 2, 3, 4, 5, 6

179.404

197.312

189.446

186.456

194.278

121.715

Interdepartementale budgetoverhevelingen

1, 2, 3, 4, 5, 6

‒ 302.691

‒ 9.999

‒ 16.448

‒ 17.999

‒ 19.776

‒ 20.213

Departementale budgetoverhevelingen

1, 2, 3, 4, 5, 6, 8

134.821

19.012

295.826

42.151

42.244

48.825

Over-/onderprogrammering

1, 2, 3, 4, 5

‒ 110.854

‒ 99.052

‒ 246.503

59.736

‒ 145.173

‒ 45.084

Overig

1, 2, 3, 4, 5, 6, 8

‒ 37.245

‒ 9.064

‒ 96.926

‒ 233.618

‒ 24.754

‒ 76.501

Stand ontwerpbegroting 2026

 

10.480.558

13.525.299

13.982.209

14.717.638

14.616.656

13.738.008

Toelichting

Mutaties 1e suppletoire begroting

Met de eerste suppletoire begroting zijn onder andere de eindejaarsmarge en de loon- en prijsbijstelling toegevoegd aan het DMF. Daarnaast zijn er verscheidene mutaties voor de steun aan Oekraïne doorgevoerd. De mutaties van de eerste suppletoire begroting zijn al verwerkt en door de Eerste en Tweede Kamer geaccordeerd.

Mutaties begroting 2026

Instandhouding

De instandhouding wordt verhoogd gedurende de jaren. De verhoging heeft grotendeels te maken met de valutabijstelling, namelijk een verhoging van € 41,6 miljoen in 2025 en een verhoging van € 50,6 miljoen in 2026. Overige verhogingen hebben veelal te maken met de uitbreiding van het project Defensie Operationeel Kleedsysteem (DOKS), welke verder wordt toegelicht in artikel 1, en de uitbreiding van het DOKS-kledingpakket.

Inderdepartementale budgetoverhevelingen

Als gevolg van overboekingen met andere departementen vindt een daling plaats van € 302,7 miljoen op de Defensiebegroting in 2025 oplopend tot een daling van € 20,2 miljoen in 2030. In 2025 heeft de daling voornamelijk te maken met de bedrijfssteun van € 270,0 miljoen (Kamerstuk 36 787, nr. 1) en een overheveling naar het ministerie van Economische Zaken ter behoeve van een AI-faciliteit (€ 30,0 miljoen). In 2026 gaat het om meerdere kleinere mutaties, waarvan de grootste aan het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor algemene beveiligingseisen (€ 5,0 miljoen).

Departementale budgetoverhevelingen

Niet alleen heeft Defensie te maken met interdepartementale budgetoverhevelingen, maar ook met departemetale budgetoverhevelingen waarbij budget wordt overgeheveld van het DMF naar de Defensiebegroting. De grootste budgetoverhevelingen zijn ten behoeve van de instandhouding van infra en vastgoed (eenmalig € 82,0 miljoen in 2025) en het bijstellen van de delta exploitatie van de MQ-9 Reaper (commercieel vertrouwelijk). Overige departementale budgetoverhevelingen zijn onder andere voor Network Enabled Capabilities Helikopters (commercieel vertrouwelijk).

Over/onderprogammering

Op het DMF wordt gewerkt met overprogrammering. De over- en onderprogrammering wordt in 2025 met € 110,9 miljoen verlaagd en met € 99,1 miljoen verlaagd in 2026. Met de actualisatie van de uitgaven voor de projecten zijn de uitgaven aangepast aan de verwachte realisaties van de projecten. Hiermee blijft de omvang van de overprogrammering binnen de overeengekomen grens van 40%.

Overige mutaties

De overige mutaties bevatten veelal prijs- en valutabijstellingen en daarnaast een generale bijstelling voor Oekraïne.

Tabel 2 Belangrijkste beleidsmatige ontvangstenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1000)
 

Artikelnummer

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Vastgestelde begroting 2025

 

96.583

150.889

152.591

172.480

160.200

157.031

Belangrijkste suppletoire mutaties

       

Eerste suppletoire begroting

 

76.126

‒ 6.110

‒ 6.110

‒ 6.110

‒ 6.110

‒ 4.090

Surplus zorgomzet

1

40.000

0

0

0

0

0

Veegbrief

1

32.000

0

0

0

0

0

Ontvangten budgettoewijzing CZSK 2025

2

10.316

0

0

0

0

0

Overige mutaties

1, 2, 3, 4, 5, 6

‒ 6.190

‒ 6.110

‒ 6.110

‒ 6.110

‒ 6.110

‒ 4.090

Mutaties begroting 2026

 

‒ 7.607

10.000

0

0

0

0

Overige mutaties

1, 2

‒ 7.607

10.000

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2026

 

165.102

154.779

146.481

166.370

154.090

152.941

Ontvangstenmutaties

De ontvangsten worden met € 10,0 miljoen verhoogd. Deze verhoging is technisch van aard en is ontstaan door het bijstellen van de ontvangsten voor de instandhouding van het maritiem materieel.

3. ARTIKELEN

3.1 Artikel 1: Defensiebreed materieel

A. Algemene doelstelling

Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven van Defensiebreed materieel en het instandhouden van overwegend Defensiebreed materieel uitgevoerd door COMMIT. Dit betreft materieel dat door alle operationele commando's wordt ingezet en niet specifiek gericht is op maritiem, land- of luchtoptreden.

Verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase. Daarnaast vallen de bekostiging van kennis en innovatie, reserve valutaschommelingen voor al het Defensiematerieel en over-/ onderprogrammering en ontvangsten van Defensiebreed materieel onder artikel 1. Kennis en innovatie is onderverdeeld in Duurzaamheid, klimaat en veiligheid, Kennisopbouw, Technologieontwikkeling, Kennisgebruik, Kort cyclische innovatie.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de aanschaf van Defensiebreed materieel, de instandhouding van Defensiematerieel en afstoting van overtollig Defensiematerieel. Ook is de Minister verantwoordelijk voor de bekostiging van kennis en innovatie van Defensie

C. Beleidswijzigingen

Afschrikking is ons sterkste wapen en daarvoor staan militaire gereedheid en robuuste gevechtskracht centraal. Om inzet langdurig vol te houden, is versterking van de operationele ondersteuning essentieel. Munitievoorraden voor inzet worden verhoogd, zodat sneller en meer munitie beschikbaar is. Defensie voorziet met het programma ‘Aanvulling inzetvoorraad munitie’ in de stapsgewijze doorgroei van de inzetvoorraad munitie naar het niveau benodigd voor de eerste hoofdtaak. Defensie heeft haar behoefte voor de inzetvoorraden munitie voor de eerste hoofdtaak geactualiseerd aan de hand van de geactualiseerde NAVO-norm. Tevens vergroot Defensie in 2026 Defensie de verplichtingsruimte voor de aanvulling van de inzetvoorraden Deep Strike munitie, Battle Decisive Munitions (BDM) en non-BDM.

Daarnaast worden middelen ingezet om de inzetvoorraden benodigd voor de opschaling van de defensieorganisatie te vergroten. Zo breidt Defensie de bestaande contracten voor onder andere kleding en uitrusting, tenten en helderheidsversterkende middelen uit.

Met het Defensie Projectenoverzicht (DPO) geeft Defensie uw Kamer jaarlijks integraal inzicht in de lopende DMP-projecten. Een overzicht van de lopende projecten is met uw Kamer gedeeld in het meest recente DPO (Kamerstuk 27 830, nr. 465).

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Artikel 1 Defensiebreed materieel (bedragen x € 1.000)
  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Art.

Verplichtingen

1.542.809

3.212.524

2.271.990

2.034.456

1.889.184

3.070.981

3.268.809

         
 

Uitgaven

1.081.593

1.457.421

2.555.257

2.029.699

2.206.532

2.718.433

2.856.138

         

1.11

Verwerving

438.956

1.291.675

2.315.852

1.991.132

1.665.278

2.732.230

2.912.116

 

Opdrachten

438.956

1.291.675

2.315.852

1.991.132

1.665.278

2.732.230

2.912.116

 

Verwerving: voorbereidingsfase

0

17.000

500.735

632.291

675.601

1.494.949

2.077.180

 

Verwerving: realisatie

438.956

1.274.675

1.815.117

1.358.841

989.677

1.237.281

834.936

1.12

Instandhouding

552.431

683.461

664.200

579.317

566.702

577.950

504.353

 

Opdrachten

552.431

683.461

664.200

579.317

566.702

577.950

504.353

 

Instandhouding Materieel

552.431

683.461

664.200

579.317

566.702

577.950

504.353

1.13

Kennis en Innovatie

68.887

317.804

198.616

234.660

284.756

244.431

253.323

 

Opdrachten

0

317.804

198.616

234.660

284.756

244.431

253.323

 

Duurzaamheid, klimaat en veiligheid

0

34.845

27.278

27.374

27.374

27.374

27.374

 

Kennisopbouw

0

73.401

54.673

76.776

129.718

84.049

87.384

 

Technologieontwikkeling

0

61.505

42.168

49.032

54.591

60.147

65.704

 

Kennisgebruik

0

8.787

4.619

4.619

4.079

4.079

4.079

 

Kort Cyclische Innovatie

0

139.266

69.878

76.859

68.994

68.782

68.782

 

Bekostiging

68.887

0

0

0

0

0

0

 

Bijdrage grote onderzoeksfaciliteiten

8.249

0

0

0

0

0

0

 

Technologieontwikkeling

44.648

0

0

0

0

0

0

 

Kennisgebruik

554

0

0

0

0

0

0

 

Kort Cyclische Innovatie

15.436

0

0

0

0

0

0

1.14

Reserve Valutaschommelingen

21.319

10.289

0

0

0

0

0

 

Storting/onttrekking begrotingsreserve

21.319

10.289

0

0

0

0

0

 

Storting/onttrekking begrotingsreserve

21.319

10.289

0

0

0

0

0

1.16

Over-/ onderprogrammering

0

‒ 845.808

‒ 623.411

‒ 775.410

‒ 310.204

‒ 836.178

‒ 813.654

 

Fonds

0

‒ 845.808

‒ 623.411

‒ 775.410

‒ 310.204

‒ 836.178

‒ 813.654

 

Fonds

0

‒ 845.808

‒ 623.411

‒ 775.410

‒ 310.204

‒ 836.178

‒ 813.654

         
 

Ontvangsten

60.174

87.590

85.716

85.778

103.778

91.398

89.578

         
Artikel 1 Defensiebreed materieel (bedragen x € 1.000)
  

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

2040

Art.

Verplichtingen

2.891.131

2.483.082

2.258.343

1.919.482

2.174.484

1.962.874

2.098.704

1.792.303

1.608.314

2.168.907

            
 

Uitgaven

2.423.503

2.687.695

2.778.261

2.511.446

2.477.276

2.460.941

2.593.257

2.305.220

2.228.673

2.241.795

            

1.11

Verwerving

2.503.678

1.754.340

1.524.713

1.167.342

1.184.606

1.211.848

1.359.819

1.053.333

938.450

1.396.857

 

Opdrachten

2.503.678

1.754.340

1.524.713

1.167.342

1.184.606

1.211.848

1.359.819

1.053.333

938.450

1.396.857

 

Verwerving: voorbereidingsfase

1.663.696

1.075.330

898.767

545.891

626.878

636.162

677.017

584.904

516.568

1.113.670

 

Verwerving: realisatie

839.982

679.010

625.946

621.451

557.728

575.686

682.802

468.429

421.882

283.187

            

1.12

Instandhouding

503.551

499.157

496.123

497.038

497.183

502.216

500.212

498.054

496.302

496.264

 

Opdrachten

503.551

499.157

496.123

497.038

497.183

502.216

500.212

498.054

496.302

496.264

 

Instandhouding Materieel

503.551

499.157

496.123

497.038

497.183

502.216

500.212

498.054

496.302

496.264

            

1.13

Kennis en Innovatie

256.657

258.323

258.323

258.323

258.323

258.323

258.323

258.323

193.440

80.584

 

Opdrachten

256.657

258.323

258.323

258.323

258.323

258.323

258.323

258.323

193.440

80.584

 

Duurzaamheid, klimaat en veiligheid

27.374

27.374

27.374

27.374

27.374

27.374

27.374

27.374

27.374

 

Kennisgebruik

4.079

4.079

4.079

4.079

4.079

4.079

4.079

4.079

4.079

4.079

 

Kennisopbouw

90.717

92.384

92.384

92.384

92.384

92.384

92.384

92.384

92.384

3.722

 

Kort Cyclische Innovatie

68.782

68.782

68.782

68.782

68.782

68.782

68.782

68.782

3.899

7.079

 

Technologieontwikkeling

65.705

65.704

65.704

65.704

65.704

65.704

65.704

65.704

65.704

65.704

 

Bekostiging

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Bijdrage grote onderzoeksfaciliteiten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Duurzaamheid, klimaat en veiligheid

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Kennisgebruik

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Kennisopbouw

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Kort Cyclische Innovatie

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Technologieontwikkeling

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

            

1.14

Reserve Valutaschommelingen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Strorting/ onttrekking begrotingsreserve

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Strorting/ onttrekking begrotingsreserve

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

            

1.16

Over-/onderprogrammering

‒ 753.085

263.173

586.400

676.041

624.462

575.852

562.201

582.808

687.779

355.388

 

Fonds

‒ 753.085

263.173

586.400

676.041

624.462

575.852

562.201

582.808

687.779

355.388

 

Fonds

‒ 753.085

263.173

586.400

676.041

624.462

575.852

562.201

582.808

687.779

355.388

            
 

Ontvangsten

‒ 87.298

‒ 87.298

‒ 87.298

‒ 87.298

‒ 87.298

‒ 87.298

‒ 87.298

‒ 87.298

‒ 87.298

‒ 87.298

Tabel 3 Geschatte budgetflexibiliteit
  

juridisch verplicht

39,8%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

60,2%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

De geraamde verplichtingen op artikel 1 betreffen verplichtingen voor alle instrumenten met uitzondering van de reserve valutaschommelingen en ontvangsten. De raming van de verplichtingen is gebaseerd op het verwachte moment dat in het kader van een DMF-gerelateerde activiteit een overeenkomst wordt getekend. Het moment waarop een contract daadwerkelijk wordt getekend of als een juridisch bindende overeenkomst wordt aangegaan, is afhankelijk van diverse factoren. Definitieve politieke besluitvorming over de reikwijdte en fasering van een project, samenwerking met derden en onderhandelingen met leveranciers, kunnen leiden tot een ander moment van het aangaan van de verplichting dan bij de begroting is voorzien.

Uitgaven

Het aandeel juridisch verplicht heeft betrekking op de levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een financiële verplichting is aangegaan die leidt tot toekomstige kasuitgaven. Voor 2025 gaat het naar verwachting om 43,9% van het uitgavenbudget. Het resterende deel, 56,1% van dit artikel is beleidsmatig gereserveerd voor verwerving en instandhouding, waarvan het aangaan van de juridische verplichting in 2025 wordt voorbereid.

Verwerving Defensiebreed materieel

Dit instrument heeft betrekking op de geraamde uitgaven voor de verwerving van materieel dat door alle operationele commando’s wordt ingezet en dat dus niet specifiek gericht is op maritiem, land- of luchtoptreden en de afstoting van defensiematerieel. Projecten boven de mandateringsgrens van € 250 miljoen volgen het DMP-proces. Voor projecten in voorbereidingsfase wordt de behoeftestelling uitgewerkt waarna een A-brief volgt. Hierna wordt gerelateerd projectbudget overgeheveld naar de (vervolg)onderzoeksfase of realisatiefase.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de Defensiebrede projecten boven de € 50 miljoen die zich in de realisatiefase bevinden. Dit betekent dat de opdracht voor verwerving aan de uitvoeringsorganisaties is gegeven. In onderstaande tabel wordt ook weergegeven wat het projectbudget van deze projecten is en hoe dit projectbudget over de jaren verdeeld is, tenzij dit (commercieel) vertrouwelijke informatie is.

Figuur 2 Defensiebreed materieel

De toelichtingen over de reeds bestaande projecten zijn te lezen in het DPO dat op Verantwoordingsdag met uw Kamer is gedeeld (Kamerstuk 27 830, nr. 465). Het programma «Doorontwikkeling Chemisch, Biologisch, Radiologisch en Nucleair (CBRN)» is voor de eerste keer opgenomen. Defensie voegt verschillende bestaande CBRN-projecten samen in dit programma. In het kader van de uitbreiding van de inzetvoorraden en de opschaling voor hoofdtaak 1 schaft Defensie additionele CBRN-uitrusting aan. Het projectbudget van het project «Defensie Operationeel Kleedsysteem (DOKS)» is opgehoogd als gevolg van de uitwerking van de Defensienota 2024 en de aanvulling van de inzetvoorraden, zoals gemeld in het DPO 2025.      

Instandhouding defensiebreed materieel

De geraamde uitgaven voor instandhouding van defensiebreed materieel betreffen voornamelijk de instandhoudingsuitgaven van het Kleding- en Persoonsgebonden Uitrustingbedrijf (KPU-bedrijf) en het Defensie Munitiebedrijf (DMunB). Ook worden hier de uitgaven voor de normstellende taak van COMMIT voor de wapensystemen verantwoord. In de instandhoudingsfase wordt het wapensysteem door het operationeel Commando (Opco) in gebruik genomen, al dan niet gefaseerd. Het Opco is integraal verantwoordelijk voor gebruik en instandhouding van het materieel. COMMIT Wapensystemen vervult de rol van normsteller voor het materieel dat is overgedragen aan het Opco. Deze norm­stellende rol omvat de volgende gebieden: veiligheid, technische beschikbaarheid, bewaking levensduurkosten ('betaalbaarheid') en waardebehoud. COMMIT vervult deze taak voor maritiem-, land- en luchtmaterieel.

Kennis en Innovatie

Het financieel instrument is gewijzigd van «bekostiging» naar «opdrachten» zodat het financieel instrument aansluit op het uitvoeren van de opdrachten en onderzoeken in technologieontwikkeling en kort cyclisch innoveren door de kennis- en innovatiepartners.

Duurzaamheid, Klimaat en Veiligheid

Grondstoffenschaarste en de energietransitie hebben impact op de manier waarop de krijgsmacht moet opereren. In de huidige mondiale veiligheids-context, die wordt gekenmerkt door geopolitieke spanningen en conflict, zet Defensie in het bijzonder in op activiteiten en projecten voor autonoom voortzettingsvermogen en energiezekerheid die de Nederlandse krijgs-macht nu en in de toekomst versterken in de primaire taak: het genereren van gevechtskracht. Dit doet Defensie door middel van investeringen in duurzaam materieel, circulariteit, innovatief onderzoek en expertise op al deze gebieden.  

Verbreding Kennis & Innovatie Samenwerking Nationaal en Internationaal

Defensie draagt met deze middelen bij aan het NAVO innovatiefonds. Dit ‘venture capital’ fonds investeert in innovatieve ‘startups’ om de veiligheid en weerbaarheid van onder andere Nederland te verhogen. Ook wordt de (inter)nationale onderzoekssamenwerking verbreedt en geïntensiveerd met deze middelen. Defensie draagt tot slot met deze middelen bij aan de instandhouding van grote onderzoeksfaciliteiten bij de TO2-instituten TNO en NLR.

Technologieontwikkeling

Defensie investeert langs de lijnen van de D-SII 2025-2029 onder andere in tehnologieontwikkeling. Daarin neemt versterking van de samenwerking met onze kennis- en innovatiepartners een centrale plaats in. Defensie investeert samen met het Nederlandse bedrijfsleven in technologieontwikkeling voor toekomstige capaciteiten en in het kader van de versterking van de Nederlandse- en Europese Defensie Technologische en Industriële Basis. Vanaf 2024 leggen we een sterker accent op kansrijke technologieën en ecosystemen. Technologieprojecten worden, indien van toepassing, interdepartementaal (topsectorenbeleid) en internationaal (met de NAVO en het European Defence Agency (EDA)) afgestemd en ingebed.

CODEMO

De CODEMO-regeling (Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling) is een instrument dat bedoeld is voor innovatieve defensie-specifieke productontwikkeling door met name het nationale MKB. Projectvoorstellen kunnen worden ingediend door Nederlandse bedrijven. Defensie neemt, van goedgekeurde projectvoorstellen, maximaal 50 procent van de ontwikkelingskosten voor haar rekening. Eventuele opbrengsten voor Defensie, in de vorm van royalty’s over de verkoop van de ontwikkelde producten, vloeien terug naar de CODEMO-regeling. Ook zijn vanuit de oude CODEMA-regeling, de voorloper van de CODEMO-regeling, royalty’s toegevoegd aan het budget van € 10 miljoen waar in 2011 mee is gestart, resulterend in een totaal budget van € 11,8 miljoen. In totaal is sinds de start van de regeling voor een bedrag van € 11,8 miljoen aan projectvoorstellen goedgekeurd en uitgegeven.

CODEMO (t/m 31 mei 2025)

Ingediende voorstellen

94

Gehonoreerde voorstellen

29

Afgewezen voorstellen

65

Afgeronde voorstellen

25

Kennisgebruik

De toepassing van (met centrale middelen) opgebouwde kennis (zogeheten 'kennisgebruik') wordt primair gefinancierd uit de decentrale budgetten van de defensieonderdelen. Op centraal niveau is er ook budget beschikbaar voor kennisgebruik.

Kort-cyclische innovatie

Onder kortcyclische innovatie vallen uitgaven die worden gedaan in het kader van centraal gestuurde innovatie en het faciliteren van decentrale innovatie door de krijgsmachtdelen, zoals het versterken van de innovatiecentra en innovatie inkoop- en assortimentsmanagement capaciteit. Hiervoor kent Defensie een centrale innovatieorganisatie FRONT (Future Relevant Operations with Next Generation Technology & Thinking) en het overlegorgaan POIND (Periodiek Overleg Innovatiedirecteuren Defensie). Namens het POIND voert FRONT het portfoliomanagement uit over het Defensie-innovatieportfolio. Daarnaast organiseert Defensie innovatie-evenementen zoals Innovation In Defence en investeert Defensie in ecosystemen en innovatie- en kennisnetwerken. Deze ecosystemen hebben een specifieke thematische oriëntatie, zoals binnen drones, regionale oriëntatie, zoals binnen Brightlands en Brainport, een landelijke oriëntatie binnen de 5 NLD gebieden of een internationale oriëntatie met binnen NAVO en EU, met DIANA en HEDI. Vanaf januari 2025 vervult Brainport/BITS de rol van accelerator voor DIANA. Tot slot werkt Defensie aan de innovatiesamenwerking met Oekraïne.

Over-/onderprogrammering defensiebreed materieel

In het DMF wordt gewerkt met het instrument overprogrammering. Op de begroting kan zich dit uiten in negatieve standen op het artikelonderdeelniveau. Er vindt geen realisatie plaats op dit instrument. Gedurende het jaar zullen onstane vertragingen/versnellingen op individuele projecten worden verwerkt op dit instrument.

In de materieelagenda wordt inhoudelijk ingegaan op de over-/onderprogrammering in het DMF.

Ontvangsten defensiebreed materieel

De ontvangsten bestaan uit de verkoopopbrengsten van materieel en overige ontvangsten. Behalve de afstoting van strategisch materieel wordt op dit budget de planmatige periodieke vernieuwing van niet-strategisch materieel verantwoord. Voorbeelden daarvan zijn de vervanging van een deel van de vloot van niet-operationele dienstvoertuigen. Ook de ontvangsten die voortkomen uit retour ontvangen BTW worden op dit artikel verantwoord.

3.2 Artikel 2: Maritiem materieel

A. Algemene doelstelling

Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven van het maritiem materieel en het instandhouden van materieel uitgevoerd door CZSK. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase. De instandhouding is gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 2 (Koninklijke Marine) van de Begroting Hoofdstuk X. Ook vallen de over-/ onderprogrammering op maritieme projecten en ontvangsten onder dit artikel.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de aanschaf van maritiem materieel en de instandhouding van materieel uitgevoerd door CZSK.

C. Beleidswijzigingen

Defensie zet de voortgang in de vervanging en modernisering van haar vloot voort. Zo beoogt Defensie in 2026 verplichtingen aan te gaan voor aanvullende Anti Submarine Warfare (ASW)-capaciteit. Daarnaast zet Defensie in op de versterking van de lucht- en raketverdediging in het maritieme domein. Zo worden de LC-fregatten voorzien van nieuwe bewapening. Ook is de scope van het project ‘Verwerving Maritime Strike’ aangepast (Kamerstuk 27830, nr. 465). Voor de Orka-klasse onderzeeboten sluit Defensie aan bij de ontwikkeling van langeafstandswapens van Europese producenten.

Het programma vervanging onderzeebootcapaciteit valt onder de Regeling Grote Projecten (RGP). Defensie verstuurt hiervoor halfjaarlijkse voortgangsrapportages (VGR) waar uitgebreid wordt stilgestaan bij ontwikkelingen binnen het programma. Op 1 april 2025 heeft uw Kamer de vierde VGR voor dit programma ontvangen (Kamerstuk 34 225, nr. 74). De vierde VGR is de eerste rapportage in de realisatiefase.

Met het Defensie Projectenoverzicht (DPO) geeft Defensie uw Kamer jaarlijks integraal inzicht in de lopende DMP-projecten. Een overzicht van de lopende projecten is met uw Kamer gedeeld in het meest recente DPO (Kamerstuk 27 830, nr. 465).

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Artikel 2 Maritiem materieel (bedragen x € 1.000)
  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Art.

Verplichtingen

6.140.120

2.460.447

2.473.180

1.320.695

1.581.339

1.970.657

2.111.888

         
 

Uitgaven

1.081.041

1.591.771

2.297.936

2.018.415

2.428.990

2.173.749

2.381.518

         

2.11

Verwerving

790.831

1.643.929

2.687.290

2.542.219

3.076.489

2.642.778

2.864.223

 

Opdrachten

790.831

1.643.929

2.687.290

2.542.219

3.076.489

2.642.778

2.864.223

 

Verwerving: voorbereidingsfase

0

1

295.863

142.028

327.467

356.297

950.374

 

Verwerving: onderzoeksfase

0

1.211

0

0

0

0

0

 

Verwerving: realisatie

790.831

1.642.717

2.391.427

2.400.191

2.749.022

2.286.481

1.913.849

2.12

Instandhouding

290.210

296.442

308.783

257.054

249.272

247.797

242.977

 

Opdrachten

290.210

296.442

308.783

257.054

249.272

247.797

242.977

 

Instandhouding Materieel

290.210

296.442

308.783

257.054

249.272

247.797

242.977

2.16

Over-/ onderprogrammering

0

‒ 348.600

‒ 698.137

‒ 780.858

‒ 896.771

‒ 716.826

‒ 725.682

 

Fonds

0

‒ 348.600

‒ 698.137

‒ 780.858

‒ 896.771

‒ 716.826

‒ 725.682

 

Fonds

0

‒ 348.600

‒ 698.137

‒ 780.858

‒ 896.771

‒ 716.826

‒ 725.682

         
 

Ontvangsten

31.231

22.393

19.684

9.684

9.684

9.684

9.684

         
Artikel 2 Maritiem materieel (bedragen x € 1.000)
  

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

2040

Art.

Verplichtingen

2.430.038

2.162.903

2.108.047

1.699.574

1.707.867

1.509.702

1.376.451

2.029.057

1.194.450

1.215.940

            
 

Uitgaven

2.853.781

2.961.188

3.233.313

2.680.765

2.382.606

1.910.499

1.814.299

2.637.939

1.680.400

1.686.840

            

2.11

Verwerving

2.911.029

2.438.388

2.352.549

1.777.813

1.599.080

1.276.567

1.232.244

1.792.373

976.832

976.238

 

Opdrachten

2.911.029

2.438.388

2.352.549

1.777.813

1.599.080

1.276.567

1.232.244

1.792.373

976.832

976.238

 

Verwerving: voorbereidingsfase

907.208

1.168.307

1.141.704

1.058.561

1.123.778

1.067.497

882.393

1.328.567

705.443

682.407

 

Verwerving: onderzoeksfase

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Verwerving: realisatie

2.003.821

1.270.081

1.210.845

719.252

475.302

209.070

349.851

463.806

271.389

293.831

            

2.12

Instandhouding

248.696

243.410

258.213

242.712

241.310

241.135

241.291

240.644

240.536

240.536

 

Opdrachten

248.696

243.410

258.213

242.712

241.310

241.135

241.291

240.644

240.536

240.536

 

Instandhouding Materieel

248.696

243.410

258.213

242.712

241.310

241.135

241.291

240.644

240.536

240.536

            

2.16

Over-/ onderprogrammering

‒ 296.260

289.074

632.235

669.924

551.900

402.481

350.448

614.606

472.716

479.750

 

Fonds

‒ 296.260

289.074

632.235

669.924

551.900

402.481

350.448

614.606

472.716

479.750

 

Fonds

‒ 296.260

289.074

632.235

669.924

551.900

402.481

350.448

614.606

472.716

479.750

            
 

Ontvangsten

‒ 9.684

‒ 9.684

‒ 9.684

‒ 9.684

‒ 9.684

‒ 9.684

‒ 9.684

‒ 9.684

‒ 9.684

‒ 9.684

Tabel 4 Geschatte budgetflexibiliteit
  

juridisch verplicht

87,5%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

12,5%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

De geraamde verplichtingen op artikel 2 betreffen verplichtingen voor alle instrumenten met uitzondering van de ontvangsten. De raming van de verplichtingen is gebaseerd op het verwachte moment dat in het kader van een DMF-gerelateerde activiteit een overeenkomst wordt getekend. Het moment waarop een contract daadwerkelijk wordt getekend of als een juridisch bindende overeenkomst wordt aangegaan, is afhankelijk van diverse factoren. Definitieve politieke besluitvorming over de reikwijdte en fasering van een project, samenwerking met derden en onderhandelingen met leveranciers, kunnen leiden tot een ander moment van het aangaan van de verplichting dan bij de begroting is voorzien.

Uitgaven

Het aandeel juridisch verplicht heeft betrekking op de levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een financiële verplichting is aangegaan die leidt tot toekomstige kasuitgaven. Voor 2025 gaat het naar verwachting om 46,6% van het uitgavenbudget. Het resterende deel, 53,4% van dit artikel is beleidsmatig gereserveerd voor verwerving en instandhouding, waarvan het aangaan van de juridische verplichting wordt voorbereid.

Verwerving maritiem materieel

Dit instrument heeft betrekking op de geraamde uitgaven voor de verwerving van maritiem materieel. Projecten boven de mandateringsgrens van € 250 miljoen volgen het DMP. Voor projecten in voorbereidingsfase wordt de behoeftestelling uitgewerkt waarna een A-brief volgt. Hierna wordt gerelateerd projectbudget overgeheveld naar de (vervolg)onderzoeksfase of realisatiefase.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de maritieme projecten boven de € 50 miljoen die zich in de realisatiefase bevinden. Dit betekent dat de opdracht voor verwerving aan de uitvoeringsorganisaties is gegeven. In onderstaande tabel wordt ook weergegeven wat het projectbudget van deze projecten is en hoe dit projectbudget over de jaren verdeeld is, tenzij dit (commercieel) vertrouwelijke informatie is.

Figuur 3 Maritiem materieel

De toelichtingen over de reeds bestaande projecten zijn te lezen in het DPO dat op Verantwoordingsdag met uw Kamer is gedeeld (Kamerstuk 27 830, nr. 465). Het contract voor het Future Littoral All-Terrain Mobility Patrouillevoertuig (FLATM PV) is getekend in juni 2025. De reeks is openbaar gemaakt.

Instandhouding maritiem materieel

De instandhouding van het materieel omvat de ramingen voor de uitgaven die het operationeel houden van de (wapen-)systemen met zich meebrengen. Voor dit artikel worden deze vooral door de Directie Materiële Instandhouding van de Koninklijke Marine gedaan. Het betreft zowel de uitbesteding van instandhoudingswerk als de aanschaf van materieel als (reserve-) onderdelen. Het betreft onder andere de instandhoudingsuitgaven voor de Luchtverdedigings- en Commandofregatten, de M-fregatten en de patrouilleschepen.

Over-/onderprogrammering maritiem materieel

In het DMF wordt gewerkt met het instrument overprogrammering. Op de begroting kan zich dit uiten in negatieve standen op het artikelonderdeelniveau. Er vindt geen realisatie plaats op dit instrument. Gedurende het jaar zullen onstane vertragingen/versnellingen op individuele projecten worden verwerkt op dit instrument.

In de materieelagenda wordt inhoudelijk ingegaan op de over-/onderprogrammering in het DMF.

Ontvangsten maritiem materieel

Dit betreft onder andere ontvangsten voortkomend uit werk voor derden door de Directie Materiële Instandhouding van de Koninklijke Marine. Ook de ontvangsten voortkomend uit retour ontvangen BTW op maritieme instandhoudingsuitgaven worden op dit artikel verantwoord.

3.3 Artikel 3: Land materieel

A. Algemene Doelstelling

Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven van het landmaterieel en het instandhouden van materieel uitgevoerd door CLAS. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase. De instandhouding is gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten, zoals beschreven in beleidsartikel 3 (Koninklijke Landmacht) van de Begroting Hoofdstuk X. Ook vallen de over-/ onderprogrammering en de ontvangsten van landmaterieel onder dit artikel.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de aanschaf van het landmaterieel en de instandhouding van materieel uitgevoerd door CLAS.

C. Beleidswijzigingen

De NAVO vraagt Nederland om met prioriteit te investeren in zwaardere gevechtscapaciteiten voor het landoptreden. In dat kader worden de gevechtscapaciteiten van de zware infanteriebrigade (Heavy Infantry Brigade) uitgebreid en versterkt. Zo heeft Defensie sinds de ontwerpbegroting van vorig jaar drie DMP A-brieven verzonden voor projecten met een budget van meer dan € 250 miljoen. Met de investeringen uit de Voorjaarsnota 2025 zet Defensie een volgende stap in de versterking van Defensie en de veiligheid van Nederland, in lijn met de Defensienota 2024. De versterking van de gevechtskracht op land blijft een prioritaire NAVO-doelstelling voor Nederland. We geven hier verder invulling aan door de middelzware infanteriebrigade niet alleen uit te breiden, maar ook te versterken met ondere andere de invulling van een derde bataljon.

Met het Defensie Projectenoverzicht (DPO) geeft Defensie uw Kamer jaarlijks integraal inzicht in de lopende DMP-projecten. Een overzicht van de lopende projecten is met uw Kamer gedeeld in het meest recente DPO (Kamerstuk 27 830, nr. 465).

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Artikel 3 Land materieel (bedragen x € 1.000)
  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Art.

Verplichtingen

3.150.569

6.447.832

2.078.661

2.655.867

2.369.767

3.116.236

2.793.742

         
 

Uitgaven

1.253.621

2.338.394

2.629.006

3.462.769

3.240.572

3.622.216

2.713.408

         

3.11

Verwerving

888.520

2.495.769

2.864.603

4.266.598

3.606.654

4.192.024

2.978.082

 

Opdrachten

888.520

2.495.769

2.864.603

4.266.598

3.606.654

4.192.024

2.978.082

 

Verwerving: voorbereidingsfase

0

0

759.794

568.014

411.613

1.330.873

1.126.889

 

Verwerving: onderzoeksfase

0

0

0

1.262

2.611

3.371

6.497

 

Verwerving: realisatie

888.520

2.495.769

2.104.809

3.697.322

3.192.430

2.857.780

1.844.696

3.12

Instandhouding

365.101

402.677

439.449

457.959

460.483

439.240

438.976

 

Opdrachten

365.101

402.677

439.449

457.959

460.483

439.240

438.976

 

Instandhouding Materieel

365.101

402.677

439.449

457.959

460.483

439.240

438.976

3.16

Over-/ onderprogrammering

0

‒ 560.052

‒ 675.046

‒ 1.261.788

‒ 826.565

‒ 1.009.048

‒ 703.650

 

Fonds

0

‒ 560.052

‒ 675.046

‒ 1.261.788

‒ 826.565

‒ 1.009.048

‒ 703.650

 

Fonds

0

‒ 560.052

‒ 675.046

‒ 1.261.788

‒ 826.565

‒ 1.009.048

‒ 703.650

         
 

Ontvangsten

5.131

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

         
Artikel 3 Land materieel (bedragen x € 1.000)
  

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

2040

Art.

Verplichtingen

2479114

1522109

1450385

1490630

1551643

2255899

2257971

1449294

1706101

1557653

            
 

Uitgaven

2547045

1973488

1804230

2139520

2266256

3067215

2873874

1917361

2474322

2494304

            

3.11

Verwerving

2511305

1277709

960040

1110284

1239400

1896178

1792144

972479

1270072

1120086

 

Opdrachten

2511305

1277709

960040

1110284

1239400

1896178

1792144

972479

1270072

1120086

 

Verwerving: voorbereidingsfase

1161532

559988

507636

604129

724856

1418155

1212946

598284

793863

720598

 

Verwerving: onderzoeksfase

19182

19179

19176

19172

19169

19172

19169

19170

19166

19166

 

Verwerving: realisatie

1330591

698542

433228

486983

495375

458851

560029

355025

457043

380322

            

3.12

Instandhouding

438732

438822

438386

438904

440227

441536

441851

443147

437588

437575

 

Opdrachten

438732

438822

438386

438904

440227

441536

441851

443147

437588

437575

 

Instandhouding Materieel

438732

438822

438386

438904

440227

441536

441851

443147

437588

437575

            

3.16

Over-/ onderprogrammering

‒ 400492

259457

408304

592832

589129

732001

642379

504235

769162

939143

 

Fonds

‒ 400492

259457

408304

592832

589129

732001

642379

504235

769162

939143

 

Fonds

‒ 400492

259457

408304

592832

589129

732001

642379

504235

769162

939143

            
 

Ontvangsten

‒ 2500

‒ 2500

‒ 2500

‒ 2500

‒ 2500

‒ 2500

‒ 2500

‒ 2500

‒ 2500

‒ 2500

Tabel 5 Geschatte budgetflexibiliteit
  

juridisch verplicht

66,6%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

33,4%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

De geraamde verplichtingen op artikel 3 betreffen verplichtingen voor alle instrumenten met uitzondering van de ontvangsten. De raming van de verplichtingen is gebaseerd op het verwachte moment dat in het kader van een DMF-gerelateerde activiteit een overeenkomst wordt getekend. Het moment waarop een contract daadwerkelijk wordt getekend of als een juridisch bindende overeenkomst wordt aangegaan, is afhankelijk van diverse factoren. Definitieve politieke besluitvorming over de reikwijdte en fasering van een project, samenwerking met derden en onderhandelingen met leveranciers, kunnen leiden tot een ander moment van het aangaan van de verplichting dan bij de begroting is voorzien.

Uitgaven

Het aandeel juridisch verplicht heeft betrekking op de levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een financiële verplichting is aangegaan die leidt tot toekomstige kasuitgaven. Voor 2025 gaat het naar verwachting om 39,2% van het uitgavenbudget. Het resterende deel, 60,8% van dit artikel is beleidsmatig gereserveerd voor verwerving en instandhouding, waarvan het aangaan van de juridische verplichting wordt voorbereid.

Verwerving landmaterieel

Dit instrument heeft betrekking op de geraamde uitgaven voor de verwerving van landmaterieel. Projecten boven de mandateringsgrens van € 250 miljoen volgen het DMP-proces. Voor projecten in voorbereidingsfase wordt de behoeftestelling uitgewerkt waarna een A-brief volgt. Hierna wordt gerelateerd projectbudget overgeheveld naar de (vervolg)onderzoeksfase of realisatiefase.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de land projecten boven de € 50 miljoen die zich in de realisatiefase bevinden. Dit betekent dat de opdracht voor verwerving aan de uitvoeringsorganisaties is gegeven. In onderstaande tabel wordt ook weergegeven wat het projectbudget van deze projecten is en hoe dit projectbudget over de jaren verdeeld is, tenzij dit (commercieel) vertrouwelijke informatie is.

Figuur 4 Land materieel

De toelichtingen over de reeds bestaande projecten zijn te lezen in het DPO dat op Verantwoordingsdag met uw Kamer is gedeeld (Kamerstuk 27 830, nr. 465). Het contract voor de Leopard-2A8 is in mei 2025 getekend. De reeks is openbaar gemaakt.

Instandhouding landmaterieel

De instandhouding van het landmaterieel omvat de ramingen voor de uitgaven die het operationeel houden van de (wapen-)systemen met zich meebrengt. Deze worden vooral door het Materieel Logistiek Commando gedaan. Het betreft zowel de uitbesteding van instandhoudingswerk als de aanschaf van materieel ten behoeve van de logistieke keten voor reservedelen. Dat geldt zowel voor de grondgebonden A-, B-, en C-Systemen als voor overige assortimenten, zoals onder andere tenten, werken op hoogte, fysieke inzetbaarheid, geografisch kaartmateriaal, gereedschap en werkplaatsuitrusting.

Over-/onderprogrammering landmaterieel

In het DMF wordt gewerkt met het instrument overprogrammering. Op de begroting kan zich dit uiten in negatieve standen op het artikelonderdeelniveau. Er vindt geen realisatie plaats op dit instrument. Gedurende het jaar zullen onstane vertragingen/versnellingen op individuele projecten worden verwerkt op dit instrument.

In de materieelagenda wordt inhoudelijk ingegaan op de over-/onderprogrammering in het DMF.

Ontvangsten land materieel

De ontvangsten bestaan uit de verkoopopbrengsten van materieel en overige ontvangsten. Dit betreft onder andere ontvangsten voortkomend uit verkoop van reservedelen aan NAVO-partners. Ook de ontvangsten die voortkomen uit retour ontvangen BTW worden op dit artikel verantwoord.

3.4 Artikel 4: Lucht materieel

A. Algemene Doelstelling

Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven van het luchtmaterieel en het instandhouden van materieel door CLRS. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase. De instandhouding is gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 4 (Koninklijke Luchtmacht) van de Begroting Hoofdstuk X. Ook vallen de over-/ onderprogrammering en de ontvangsten van lucht materieel onder dit artikel.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de aanschaf van luchtmaterieel en het instandhouden van materieel uitgevoerd door de luchtmacht.

C. Beleidswijzigingen

In het luchtdomein stromen de komende jaren stromen veel nieuwe systemen in. Om de effectiviteit van het luchtoptreden te versterken investeert Defensie in de bewapening en de communicatie- en zelfverdedigingssystemen van de vliegtuigen en helikopters. Ter versterking van de lucht- en raketverdediging investeert Defensie in de bewapening van de F-35. Ook worden de helikopters uitgerust met zelfbeschermingssystemen om effectiever en veiliger op te kunnen treden in het hoogste geweldspectrum. Om haar personeel voor te bereiden voor dergelijke operaties investeert Defensie in verschillende moderne mogelijkheden voor training en simulatie.

Op 1 juni 2025 is de 25e voortgangsrapportage (VGR) programma Verwerving F-35 naar uw Kamer verstuurd. Dit was de laatste voortgangsrapportage van het programma. Over de voortgang van dit programma wordt uw Kamer verder geïnformeerd met het Defensie Projectenoverzicht (DPO). De bestaande drie F-35-squadrons worden sterker door deze uit te breiden met extra toestellen. De verwerving van deze toestellen en bijbehorende middelen gebeurt door uitbreiding van het bestaande project Verwerving F-35. De daadwerkelijke aanschaf gebeurt via het Joint Program Office F-35 in de VS. Defensie verwacht deze aanschaf in 2025 via het JPO te kunnen verplichten.

Met het DPO geeft Defensie uw Kamer jaarlijks integraal inzicht in de lopende DMP-projecten. Een overzicht van de lopende projecten is met uw Kamer gedeeld in het meest recente DPO (Kamerstuk 27 830, nr. 465).

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Artikel 4 Lucht materieel (bedragen x € 1.000)
  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Art.

Verplichtingen

4.293.779

3.933.807

1.767.243

2.406.480

2.445.366

1.895.095

2.307.760

         
 

Uitgaven

1.945.746

2.057.501

2.605.685

2.976.398

2.916.029

2.340.361

2.329.918

         

4.11

Verwerving

1.441.979

2.058.053

2.611.925

3.313.343

3.217.259

2.359.089

2.291.212

 

Opdrachten

1.441.979

2.058.053

2.611.925

3.313.343

3.217.259

2.359.089

2.291.212

 

Verwerving: voorbereidingsfase

0

17.004

295.678

647.119

580.326

381.506

411.949

 

Verwerving: realisatie

1.441.979

2.041.049

2.316.247

2.666.224

2.636.933

1.977.583

1.879.263

4.12

Instandhouding

503.767

709.420

634.938

675.926

664.582

661.416

665.175

 

Opdrachten

503.767

709.420

634.938

675.926

664.582

661.416

665.175

 

Instandhouding Materieel

503.767

709.420

634.938

675.926

664.582

661.416

665.175

4.16

Over-/ onderprogrammering

0

‒ 709.972

‒ 641.178

‒ 1.012.871

‒ 965.812

‒ 680.144

‒ 626.469

 

Fonds

0

‒ 709.972

‒ 641.178

‒ 1.012.871

‒ 965.812

‒ 680.144

‒ 626.469

 

Fonds

0

‒ 709.972

‒ 641.178

‒ 1.012.871

‒ 965.812

‒ 680.144

‒ 626.469

         
 

Ontvangsten

10.589

12.080

9.840

11.480

13.369

13.469

14.140

         
Artikel 4 Lucht materieel (bedragen x € 1.000)
  

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

2040

Art.

Verplichtingen

1.677.141

1.563.222

1.577.950

1.527.712

1.462.791

1.540.124

1.575.155

2.053.913

1.514.944

2.002.983

            
 

Uitgaven

1.913.192

2.082.757

2.174.648

2.141.038

2.005.796

2.140.996

2.149.436

2.354.555

2.519.013

2.528.093

            

4.11

Verwerving

1.406.104

1.196.069

1.073.405

931.860

864.237

1.001.027

1.059.655

1.166.619

1.148.023

1.378.307

 

Opdrachten

1.406.104

1.196.069

1.073.405

931.860

864.237

1.001.027

1.059.655

1.166.619

1.148.023

1.378.307

 

Verwerving: voorbereidingsfase

399.469

396.567

330.554

412.706

341.722

448.480

516.136

600.909

361.102

351.434

 

Verwerving: realisatie

1.006.635

799.502

742.851

519.154

522.515

552.547

543.519

565.710

786.921

1.026.873

            

4.12

Instandhouding

642.235

632.211

626.741

625.406

625.602

627.639

609.735

586.523

597.678

597.678

 

Opdrachten

642.235

632.211

626.741

625.406

625.602

627.639

609.735

586.523

597.678

597.678

 

Instandhouding Materieel

642.235

632.211

626.741

625.406

625.602

627.639

609.735

586.523

597.678

597.678

            

4.16

Over-/ onderprogrammering

‒ 127.378

262.484

475.402

584.772

516.957

513.330

481.046

602.413

774.312

553.108

 

Fonds

‒ 127.378

262.484

475.402

584.772

516.957

513.330

481.046

602.413

774.312

553.108

 

Fonds

‒ 127.378

262.484

475.402

584.772

516.957

513.330

481.046

602.413

774.312

553.108

            
 

Ontvangsten

‒ 7.769

‒ 8.007

‒ 900

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

‒ 1.000

Tabel 6 Geschatte budgetflexibiliteit
  

juridisch verplicht

60,9%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

39,1%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

De geraamde verplichtingen op artikel 4 betreffen verplichtingen voor alle instrumenten met uitzondering van de ontvangsten. De raming van de verplichtingen is gebaseerd op het verwachte moment dat in het kader van een DMF-gerelateerde activiteit een overeenkomst wordt getekend. Het moment waarop een contract daadwerkelijk wordt getekend of als een juridisch bindende overeenkomst wordt aangegaan, is afhankelijk van diverse factoren. Definitieve politieke besluitvorming over de reikwijdte en fasering van een project, samenwerking met derden en onderhandelingen met leveranciers, kunnen leiden tot een ander moment van het aangaan van de verplichting dan bij de begroting is voorzien.

Uitgaven

Het aandeel juridisch verplicht heeft betrekking op de levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een financiële verplichting is aangegaan die leidt tot toekomstige kasuitgaven. Voor 2025 gaat het naar verwachting om 45,4% van het uitgavenbudget. Het resterende deel, 54,6% van dit artikel is beleidsmatig gereserveerd voor verwerving en instandhouding, waarvan het aangaan van de juridische verplichting wordt voorbereid.

Verwerving lucht materieel

Dit instrument heeft betrekking op de geraamde uitgaven voor de verwerving van lucht materieel. Projecten boven de mandateringsgrens van € 250 miljoen volgen het DMP-proces. Voor projecten in voorbereidingsfase wordt de behoeftestelling uitgewerkt waarna een A-brief volgt. Hierna wordt gerelateerd projectbudget overgeheveld naar de (vervolg)onderzoeksfase of realisatiefase.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de luchtprojecten boven de € 50 miljoen die zich in de realisatiefase bevinden. Dit betekent dat de opdracht voor verwerving aan de uitvoeringsorganisaties is gegeven. In onderstaande tabel wordt ook weergegeven wat het projectbudget van deze projecten is en hoe dit projectbudget over de jaren verdeeld is, tenzij dit (commercieel) vertrouwelijke informatie is.

Figuur 5 Lucht materieel

De toelichtingen over de reeds bestaande projecten zijn te lezen in het DPO dat op Verantwoordingsdag met uw Kamer is gedeeld (Kamerstuk 27 830, nr. 465). Het projectbudget van het project «Vervanging tactische luchttransport capaciteit» is geactualiseerd. In juni 2025 heeft Defensie de eerste van vier Synthethic Aperture Radar (SAR) satellieten gelanceerd. Het projectbudget van het project «Opbouw Operationele Satelliet Capaciteit» is daarom verhoogd.

Instandhouding lucht materieel

De geraamde uitgaven voor instandhouding van lucht materieel betreffen de instandhoudingsuitgaven van de luchtmacht. In de instandhoudingsfase wordt het wapensysteem door de luchtmacht in gebruik genomen en in stand gehouden tot en met het einde van de levensduur van het wapensysteem. Naast de (vliegende) hoofdwapensystemen is de luchtmacht ook integraal verantwoordelijk voor gebruik en instandhouding van alle Land- en Grondgebonden wapen- en missie ondersteunend lucht materieel. Het betreft onder andere de instandhoudingsuitgaven voor de jachtvliegtuigen, de gevechts- en transporthelikopters, MQ-9's en C-130's.

Over-/onderprogrammering lucht materieel

In het DMF wordt gewerkt met het instrument overprogrammering. Op de begroting kan zich dit uiten in negatieve standen op het artikelonderdeelniveau. Er vindt geen realisatie plaats op dit instrument. Gedurende het jaar zullen onstane vertragingen/versnellingen op individuele projecten worden verwerkt op dit instrument.

In de materieelagenda wordt inhoudelijk ingegaan op de over-/onderprogrammering in het DMF.

Ontvangsten lucht materieel

De geraamde ontvangsten bestaan voornamelijk uit de ontvangsten voor het testen van F-35 motoren in de F-135 Auxiliary Power Unit (APU) testcel in Woensdrecht. Ook wordt voor de verkoop van nieuwe F-35 toestellen door de Verenigde Staten, recoupment ontvangen. Dit omdat Nederland bijgedragen heeft aan de ontwikkeling van de F-35.

3.5 Artikel 5: Infrastructuur en Vastgoed

A. Doelstelling

Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven en instandhouden van alle infrastructuur en vastgoed van Defensie. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase. De instandhouding is gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten, zoals beschreven in beleidsartikel 8 (Defensie Ondersteuningscommando) van de Begroting Hoofdstuk X. Ook vallen over-/ onderprogrammering en de ontvangsten van infrastructuur en vastgoed onder dit artikel. Naast de infrastructuur en vastgoed van Defensie wordt ook NAVO-vastgoed in Nederland begroot binnen dit artikel.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de aanschaf en instandhouding van infrastructuur en vastgoed van Defensie en de afstoting van overtollige infrastructuur en vastgoed. Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) is de opdrachtnemer voor het uitvoeren van de door Defensie uitgegeven opdrachten.

C. Beleidswijzigingen

De gewijzigde geopolitieke situatie maakt dat het tijdig concentreren, verduurzamen en vernieuwen van het vastgoed nog belangrijker is geworden. Immers de huidige behoefte aan meer militairen, meer materieel en meer activiteiten betekent dat het vastgoed, één van de randvoorwaarden, op orde moet zijn. Echter bovengenoemde geopolitieke situatie en de huidige staat van het vastgoed van Defensie zorgen ervoor dat de vastgoedbehoefte de komende jaren groter is dan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) op dit moment kan realiseren. Om de benodigde versnelling te realiseren, werken Defensie en het RVB daarom met marktpartijen aan een nieuwe vorm van (langdurige) samenwerking. Deze is gericht op het vroegtijdiger inschakelen van de expertise en de capaciteit van de markt voor de opgave als geheel in plaats van per project. Op deze wijze pakt Defensie de belangrijkste vastgoedprojecten voor een versnelde inzetbaarheid van de krijgsmacht met voorrang op. Hierbij wordt ingezet op zoveel mogelijk gestandaardiseerde oplossingen, waarbij als eerste concrete toepassing de standaardisatie van legeringsgebouwen is uitgewerkt. Bij deze ontwikkeling hoort industrieel bouwen van gebouwen, wat zorgt voor snellere realisatie op locatie omdat de productie in de fabriek en de voorbereiding op locatie kunnen worden losgekoppeld. De ingebruikname van de eerste nieuwe legeringsgebouwen die op basis hiervan worden gerealiseerd, is voorzien in het najaar van 2026. Uw Kamer is hierover eerder geïnformeerd (Kamerstuk 36 592, nr. 13).

Over het concentreren, het verduurzamen en het vernieuwen van het vastgoed van Defensie, de uitvoering van bovengenoemde opgaven en de voortgang van lopende vastgoedprojecten wordt uw Kamer geïnformeerd via de Stand van Defensie en/of via een verzamelbrief. Uw Kamer is reeds geïnformeerd over het project ‘Revitaliseren Johannes Postkazerne in Havelte’ (Kamerstuk 36 124, nr. 37 ) en het project ‘Revitalisering vliegbasis Woensdrecht’ (Kamerstuk 27 830, nr. 421). Op dit moment wordt gewerkt aan de voorbereidingen voor een nieuwe, moderne en duurzame kazerne voor het Korps Commandotroepen in Roosendaal. Daarnaast zijn de voorbereidingen in volle gang voor het landelijk vernieuwen van onderkomens voor legering en de nieuwbouw voor het Air Mobility Command op vliegbasis Eindhoven.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Artikel 5 Infrastructuur en vastgoed (bedragen x € 1.000)
  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Art.

Verplichtingen

1.152.387

979.035

1.851.029

2.254.525

2.597.573

2.244.082

1.556.255

         
 

Uitgaven

1.075.384

1.373.217

1.527.840

1.771.435

1.977.403

1.727.603

1.283.605

         

5.11

Verwerving

476.359

983.417

1.401.019

1.851.325

2.097.763

1.686.412

1.080.487

 

Opdrachten

476.359

983.417

1.401.019

1.851.325

2.097.763

1.686.412

1.080.487

 

Verwerving: voorbereidingsfase

0

97.868

154.542

400.189

693.826

527.119

400.364

 

Verwerving: realisatie

476.359

885.549

1.246.477

1.451.136

1.403.937

1.159.293

680.123

5.12

Instandhouding

599.025

638.556

552.871

553.346

561.573

565.273

562.989

 

Opdrachten

599.025

638.556

552.871

553.346

561.573

565.273

562.989

 

Instandhouding Infrastructuur

599.025

638.556

552.871

553.346

561.573

565.273

562.989

5.16

Over-/ onderprogrammering

0

‒ 248.756

‒ 426.050

‒ 633.236

‒ 681.933

‒ 524.082

‒ 359.871

 

Fonds

0

‒ 248.756

‒ 426.050

‒ 633.236

‒ 681.933

‒ 524.082

‒ 359.871

 

Fonds

0

‒ 248.756

‒ 426.050

‒ 633.236

‒ 681.933

‒ 524.082

‒ 359.871

         
 

Ontvangsten

24.578

23.770

20.270

20.270

20.270

20.270

20.270

         
Artikel 5 Infrastructuur en vastgoed (bedragen x € 1.000)
  

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

2040

Art.

Verplichtingen

1.732.332

1.213.341

1.167.175

1.102.500

986.912

1.224.404

1.043.355

1.067.136

1.055.695

1.586.162

            
 

Uitgaven

1.648.486

1.416.613

1.520.488

1.528.344

1.344.387

1.575.735

1.313.585

1.355.174

1.426.270

1.427.894

            

5.11

Verwerving

1.252.296

713.313

658.534

596.994

483.432

689.297

508.398

495.231

480.146

525.976

 

Opdrachten

1.252.296

713.313

658.534

596.994

483.432

689.297

508.398

495.231

480.146

525.976

 

Verwerving: realisatie

685.567

497.279

450.740

443.066

406.922

439.451

309.874

329.203

316.073

310.402

 

Verwerving: voorbereidingsfase

566.729

216.034

207.794

153.928

76.510

249.846

198.524

166.028

164.073

215.574

            

5.12

Instandhouding

560.549

563.995

564.454

546.658

546.786

543.591

543.350

542.946

535.002

534.801

 

Opdrachten

560.549

563.995

564.454

546.658

546.786

543.591

543.350

542.946

535.002

534.801

 

Instandhouding Infrastructuur

560.549

563.995

564.454

546.658

546.786

543.591

543.350

542.946

535.002

534.801

            

5.16

Over-/ onderprogrammering

‒ 144.089

159.575

317.770

404.962

334.439

363.117

282.107

337.267

431.392

387.387

 

Fonds

‒ 144.089

159.575

317.770

404.962

334.439

363.117

282.107

337.267

431.392

387.387

 

Fonds

‒ 144.089

159.575

317.770

404.962

334.439

363.117

282.107

337.267

431.392

387.387

            
 

Ontvangsten

‒ 20.270

‒ 20.270

‒ 20.270

‒ 20.270

‒ 20.270

‒ 20.270

‒ 20.270

‒ 20.270

‒ 20.270

‒ 20.270

Tabel 7 Geschatte budgetflexibiliteit
  

juridisch verplicht

32,9%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

67,1%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

De geraamde verplichtingen op artikel 5 betreffen verplichtingen voor alle instrumenten met uitzondering van de ontvangsten. De raming van de verplichtingen is gebaseerd op het verwachte moment dat in het kader van een DMF-gerelateerde activiteit een overeenkomst wordt getekend. Het moment waarop een contract daadwerkelijk wordt getekend of als een juridisch bindende overeenkomst wordt aangegaan, is afhankelijk van diverse factoren. Definitieve politieke besluitvorming over de reikwijdte en fasering van een project, samenwerking met derden en onderhandelingen met leveranciers, kunnen leiden tot een ander moment van het aangaan van de verplichting dan bij de begroting is voorzien.

Uitgaven

Het aandeel juridisch verplicht heeft betrekking op de levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een financiële verplichting is aangegaan die leidt tot toekomstige kasuitgaven. Voor 2026 gaat het naar verwachting om 28,4% van het uitgavenbudget. Het resterende deel, 71,6% van dit artikel is beleidsmatig gereserveerd voor verwerving en instandhouding, waarvan het aangaan van de juridische verplichting wordt voorbereid.

Verwerving infrastructuur en vastgoed

Dit instrument heeft betrekking op de geraamde uitgaven voor de verwerving en afstoting van Infrastructuur en vastgoed. Voor projecten in voorbereidingsfase wordt de behoeftestelling uitgewerkt. Hierna wordt gerelateerd projectbudget overgeheveld naar de (vervolg)onderzoeksfase of realisatiefase.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van een aantal infrastructuur en vastgoed projecten boven de € 50 miljoen dat zich in de realisatiefase bevindt. Dit betekent dat de opdracht voor verwerving aan de uitvoeringsorganisaties is gegeven. In onderstaande tabel wordt ook weergegeven wat het projectbudget van deze projecten is en hoe dit projectbudget over de jaren verdeeld is, tenzij dit commercieel vertrouwelijke informatie is.

Figuur 6 Vastgoed

De toelichtingen op de reeds bestaande projecten zijn te lezen in de Stand van Defensie en/of verzamelbrieven die met uw Kamer zijn gedeeld. Het kasritme van de middelen die voor 2025 aan de begroting zijn toegevoegd, past echter niet bij het absorptievermogen van onder andere het Rijksvastgoedbedrijf. Een deel van dit budget zal daarom worden doorgeschoven naar 2026 of latere jaren.

Instandhouding infrastructuur en vastgoed

De geraamde uitgaven dienen voor de instandhouding van het vastgoed en de infrastructuur van Defensie. De omvang van de vastgoedportefeuille van Defensie is bijna 6 miljoen m2 bebouwd vloeroppervlak verdeeld circa 447 locaties in binnen- en buitenland. De portefeuille omvat circa 11.000 gebouwen. Daarnaast bezit Defensie circa 342 miljoen m2 terrein, waarvan circa 260 miljoen m2 aan oefen- en schietterreinen. Defensie gebruikt bovendien ook indirect ruimte: geluidsruimte om te kunnen vliegen en veiligheidszones rondom bijvoorbeeld munitieopslag.

Over-/onderprogrammering infrastructuur en vastgoed

In het DMF wordt gewerkt met het instrument overprogrammering. Op de begroting kan zich dit uiten in negatieve standen op het artikelonderdeelniveau. Er vindt geen realisatie plaats op dit instrument. Gedurende het jaar zullen onstane vertragingen/versnellingen op individuele projecten worden verwerkt op dit instrument.

In de materieelagenda wordt inhoudelijk ingegaan op de over-/onderprogrammering in het DMF.

Ontvangsten

De verkoopopbrengsten infrastructuur en vastgoed hebben betrekking op de opbrengsten van de af te stoten objecten. Het overtollig vastgoed wordt in vrijwel alle gevallen eerst op basis van het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) door het RVB ingekocht. Incidenteel vinden nog verkopen onder de oude werkwijze plaats.

3.6 Artikel 6: IT

A. Algemene doelstelling

Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven en instandhouden van de IT van Defensie. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase. Ook vallen over-/ onderprogrammering en de ontvangsten van IT onder dit artikel.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de aanschaf en instandhouding van IT materieel binnen Defensie en de afstoting van overtollig IT-materieel.

C. Beleidswijzigingen

De afgelopen jaren is de veiligheidssituatie in Europa verder verslechterd en verschuift de focus voor Defensie steeds meer naar de verdediging van het Koninkrijk en NAVO-grondgebied tegen een technologisch hoogwaardige tegenstander. Defensie moet klaar zijn voor het gevecht van de toekomst en past zich aan aan veranderende dreigingen en conflictvoering. Het realiseren van die ambitie vereist dat Defensie digitale technologie sneller dan de tegenstander weet om te zetten in gevechtskracht. Met de totstandkoming van de Digitale Transformatie Strategie (DTS) zet Defensie zich in 2026 verder in voor veranderingen die nodig zijn als gevolg van digitalisatie van de samenleving in brede zin en het militaire domein specifiek. Daarbij ligt de focus op vijf speerpunten: (1) communicatie & digitale samenwerking, (2) digitaal fundament, (3) data, AI en autonomie, (4) elektromagnetisch spectrum, cyber en redundantie en (5) digitaal aanpassingsvermogen. Het zwaartepunt van de DTS ligt bij het vergroten van de gevechtskracht, waarbij wordt gesteld dat Defensiebrede processen als HR en logistiek daar eveneens een cruciale bijdrage aan leveren.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Artikel 6 IT (bedragen x € 1.000)
  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Art.

Verplichtingen

1.534.005

1.773.764

2.060.342

1.982.230

1.783.034

1.837.030

1.907.061

         
 

Uitgaven

1.168.440

1.662.254

1.909.575

1.633.493

1.441.112

1.377.294

1.436.421

         

6.11

Verwerving

579.324

1.003.025

1.865.495

1.651.532

1.364.802

1.236.849

1.285.308

 

Opdrachten

579.324

1.003.025

1.865.495

1.651.532

1.364.802

1.236.849

1.285.308

 

Verwerving: voorbereidingsfase

0

7.913

709.375

747.407

838.034

882.715

1.014.662

 

Verwerving: realisatie

579.324

995.112

1.156.120

904.125

526.768

354.134

270.646

6.12

Instandhouding

589.116

727.854

630.277

621.724

629.275

611.680

607.318

 

Opdrachten

589.116

727.854

630.277

621.724

629.275

611.680

607.318

 

Instandhouding IT

589.116

727.854

630.277

621.724

629.275

611.680

607.318

6.16

Over-/ onderprogrammering

0

‒ 68.625

‒ 586.197

‒ 639.763

‒ 552.965

‒ 471.235

‒ 456.205

 

Fonds

0

‒ 68.625

‒ 586.197

‒ 639.763

‒ 552.965

‒ 471.235

‒ 456.205

 

Fonds

0

‒ 68.625

‒ 586.197

‒ 639.763

‒ 552.965

‒ 471.235

‒ 456.205

         
 

Ontvangsten

16.222

16.769

16.769

16.769

16.769

16.769

16.769

         
Artikel 6 IT (bedragen x € 1.000)
  

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

2040

Art.

Verplichtingen

1.671.454

1.587.102

1.373.457

1.354.474

1.231.396

1.309.452

1.230.205

1.285.177

1.242.220

1.734.164

            
 

Uitgaven

1.522.794

1.737.236

1.674.934

1.787.021

1.571.281

1.618.466

1.499.474

1.649.671

1.766.418

1.923.105

            

6.11

Verwerving

1.110.423

997.597

778.293

754.161

633.715

697.748

627.585

691.393

684.781

1.133.411

 

Opdrachten

1.110.423

997.597

778.293

754.161

633.715

697.748

627.585

691.393

684.781

1.133.411

 

Verwerving: realisatie

339.898

159.447

156.607

169.025

154.933

163.250

140.283

139.449

141.818

150.086

 

Verwerving: voorbereidingsfase

770.525

838.150

621.686

585.136

478.782

534.498

487.302

551.944

542.963

983.325

            

6.12

Instandhouding

608.284

601.465

600.800

612.371

600.165

600.883

604.142

601.389

599.730

604.320

 

Opdrachten

608.284

601.465

600.800

612.371

600.165

600.883

604.142

601.389

599.730

604.320

 

Instandhouding IT

608.284

601.465

600.800

612.371

600.165

600.883

604.142

601.389

599.730

604.320

            

6.16

Over-/ onderprogrammering

‒ 179.144

154.943

312.610

437.258

354.170

336.604

284.516

373.510

498.528

201.995

 

Fonds

‒ 179.144

154.943

312.610

437.258

354.170

336.604

284.516

373.510

498.528

201.995

 

Fonds

‒ 179.144

154.943

312.610

437.258

354.170

336.604

284.516

373.510

498.528

201.995

            
 

Ontvangsten

‒ 16.769

‒ 16.769

‒ 16.769

‒ 16.769

‒ 16.769

‒ 16.769

‒ 16.769

‒ 16.621

‒ 16.621

‒ 16.621

Tabel 8 Geschatte budgetflexibiliteit
  

juridisch verplicht

43,9%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

56,1%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

De geraamde verplichtingen op artikel 6 betreffen verplichtingen voor alle instrumenten met uitzondering van de ontvangsten. De raming van de verplichtingen is gebaseerd op het verwachte moment dat in het kader van een DMF-gerelateerde activiteit een overeenkomst wordt getekend. Het moment waarop een contract daadwerkelijk wordt getekend of als een juridisch bindende overeenkomst wordt aangegaan, is afhankelijk van diverse factoren. Definitieve politieke besluitvorming over de reikwijdte en fasering van een project, samenwerking met derden en onderhandelingen met leveranciers, kunnen leiden tot een ander moment van het aangaan van de verplichting dan bij de begroting is voorzien.

Uitgaven

Het aandeel juridisch verplicht heeft betrekking op de levering van goederen en/of diensten waarvoor Defensie een financiële verplichting is aangegaan die leidt tot toekomstige kasuitgaven. Voor 2025 gaat het naar verwachting om 25,8% van het uitgavenbudget. Het resterende deel, 74,2% van dit artikel, is beleidsmatig gereserveerd voor verwerving en instandhouding, waarvan het aangaan van de juridische verplichting wordt voorbereid.

Verwerving IT

Dit instrument heeft betrekking op de geraamde uitgaven voor de verwerving en afstoting van IT. Projecten boven de mandateringsgrens van € 250 miljoen volgen het DMP-proces. Voor projecten in voorbereidingsfase wordt de behoeftestelling uitgewerkt waarna een A-brief volgt. Hierna wordt gerelateerd projectbudget overgeheveld naar de (vervolg)onderzoeksfase of realisatiefase.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de IT-projecten boven de € 50 miljoen die zich in de realisatiefase bevinden. Dit betekent dat de opdracht voor verwerving aan de uitvoeringsorganisaties is gegeven. In onderstaande tabel wordt ook weergegeven wat het projectbudget van deze projecten is en hoe dit projectbudget over de jaren verdeeld is, tenzij dit commercieel vertrouwelijke informatie is.

Figuur 7 IT

De toelichtingen over de reeds bestaande projecten zijn te lezen in het DPO dat op Verantwoordingsdag met uw Kamer is gedeeld (Kamerstuk 27 830, nr. 465).

Instandhouding IT

De geraamde uitgaven dienen voor instandhouding van de IT van Defensie. Informatie sneller en slimmer verkrijgen, verwerken en verspreiden, om zo gericht te sturen en succesvol te kunnen zijn in moderne conflicten en crises vormt de kern van informatiegestuurd optreden. Met de Defensienota wordt een aantal gerichte maatregelen van moderne IT toegepast. Dit draagt bij aan een hogere materiële gereedheid, compliance en veiligheid en zicht voor snellere en betere besluitvorming. Deze uitgaven volgen de personele groei, want ze maken onderdeel uit van de personele uitrusting. COMMIT wordt gecompenseerd voor de meerkosten voor IT die voortkomen uit de personele groei van de Defensieorganisatie.

Over-/en onderprogrammering IT

In het DMF wordt gewerkt met het instrument overprogrammering. Op de begroting kan zich dit uiten in negatieve standen op het artikelonderdeelniveau. Er vindt geen realisatie plaats op dit instrument. Gedurende het jaar zullen onstane vertragingen/versnellingen op individuele projecten worden verwerkt op dit instrument.

In de materieelagenda wordt inhoudelijk ingegaan op de over-/onderprogrammering in het DMF.

Ontvangsten

Dit zijn de ontvangsten die rechtstreeks gerelateerd zijn aan IT, bijvoorbeeld als het Joint Informatievoorziening Commando (JIVC) van Defensie diensten levert aan derden.

3.8 Artikel 8: Overige uitgaven en ontvangsten

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Artikel 8: Overige uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1.000)
  

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Art.

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

         
Artikel 8: Overige uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1.000)
  

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

2040

Art.

Verplichtingen

737.000

780.646

737.000

960.606

1.889.216

1.199.701

1.730.066

1.757.024

1.815.278

1.889.751

            
 

Uitgaven

737.000

780.646

737.000

960.606

1.889.216

1.199.701

1.730.066

1.757.024

1.815.278

1.698.342

            

8.18

Nader te wijzen uitgaven

737.000

780.646

737.000

960.606

1.889.216

1.199.701

1.730.066

1.757.024

1.815.278

1.698.342

 

Fonds

737.000

780.646

737.000

960.606

1.889.216

1.199.701

1.730.066

1.757.024

1.815.278

1.698.342

 

Fonds

737.000

780.646

737.000

960.606

1.889.216

1.199.701

1.730.066

1.757.024

1.815.278

1.698.342

            
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Op dit artikel worden de overige uitgaven en ontvangsten opgenomen. Het betreft uitgaven en/of ontvangsten die op een later moment toegedeeld moeten worden aan de beleidsartikelen van het DMF. Een voorbeeld hiervan is de uitgekeerde loon- en prijsbijstelling, die nog moet worden verdeeld over de afzonderlijke artikelen; dit budget wordt tussentijds aangehouden op dit artikel.

4. BIJLAGEN

4.1 Bijlage instandhouding vastgoed

In deze bijlage wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van het vastgoed van Defensie.

1. Instandhouding van het vastgoed

Scope van instandhouding

Onder instandhouding vallen alle activiteiten op het vlak van het onderhouden van het vastgoed in eigendom, de huur van vastgoed en de inrichting van ruimten. Daarnaast vallen ook de Commandanten Voorzieningen (COVO) voor kleine aanpassingen binnen de scope, net als adviesuren van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Aanpassingen aan nieuwe wetgeving en verduurzaming van vastgoed vallen onder investeringen, tenzij deze bij onderhoud gelijk mee te nemen zijn. Door de ruimere definitie van instandhouding is de budgetreeks in onderstaande tabel groter dan die opgenomen in het strategisch vastgoedplan.

Aanpak instandhouding

Voor het onderhoud van het vastgoed wordt onderscheid gemaakt tussen planbaar en niet-planbaar onderhoud. Planbaar onderhoud (PO) wordt gepland op basis van inspecties die worden verzorgd door het RVB. Niet-planbaar onderhoud (NPO) vindt plaats op moment dat storingen optreden. Periodiek worden gebouwen geïnspecteerd om de staat van het vastgoed vast te stellen. Het streven is om gemiddeld genomen een gebouw een keer in de zes jaar te inspecteren. Op dit moment wordt bij het RVB een onderhoudsmanagementsysteem (OMS) geïmplementeerd waardoor frequenter, near realtime inzicht gaat ontstaan in de staat van het vastgoed. 

De bevindingen uit de inspecties worden afgezet ten opzichte van het gevraagde kwaliteitsniveau en worden daarna via het Meerjarig Onderhoudsplan (MJOP) geprioriteerd en afgestemd met de Defensieonderdelen. Hierbij wordt gekeken naar criteria zoals veiligheid, wettelijke verplichting en operationele noodzaak. NPO betreft de herstelwerkzaamheden en reparaties die niet zijn voorzien en niet kunnen wachten om opgenomen te worden in het MJOP. Ook het opheffen van mankementen naar aanleiding van keuringen wordt vanuit het NPO betaald. Voor een gezonde portefeuille zou een verhouding tussen PO en NPO van 80 / 20 verwacht worden. In werkelijkheid is door de achterstanden in onderhoud die verhouding 38/ 62.

Binnen instandhouding kan onderscheid gemaakt worden in de volgende activiteiten die het RVB voor Defensie uitvoert: 

  • Instandhouding Gebouwen

  • Instandhouding Start & Rolbanen

  • Instandhouding ECT (ondergrondse infra, wegen, havens)

  • Instandhouding Schietbanen 

  • Cyclisch Terrein Technisch onderhoud (bos- en groenvoorziening)

  • Vastgoedinformatie

  • Juridisch- en omgevingsbeheer

  • Keuringen 

Instandhouding van Beveiligingssystemen wordt op dit moment door RVB uitgevoerd, maar gaat met de implementatie van DBBS over naar Defensie. Ook de instandhouding van vastgoed buiten Nederland voert Defensie zelf uit, net als de storingen via de Servicedienst Vastgoed Defensie.

Het huidige vastgoed is, ondanks de extra inspanningen in de voorgaande kabinetsperiodes vaak verouderd, niet duurzaam, slecht onderhouden en duur. Defensie wil modern vastgoed dat optimaal bijdraagt aan de gereedstelling en inzet van de krijgsmacht en heeft daarom behoefte aan kazernes die aantrekkelijk zijn om in te werken en wonen, die duurzaam en betaalbaar zijn en op logische plekken staan in Nederland. Om de vastgoedportefeuille in balans te krijgen zijn ingrijpende keuzes nodig. In de kamerbrief ‘Strategisch Vastgoedplan 2022’ (Kamerstukken II, 2022/23, 36124, nr. 12) zijn de kaders, doelstellingen en aanpak voor het Defensievastgoed nader toegelicht.

Met het RVB worden in een jaaropdracht afspraken gemaakt over de te leveren prestaties en de hiervoor beschikbare middelen. Het RVB is verantwoordelijk voor de uitvoering van de daarbij horende beheer- en onderhoudsregimes. De prestaties van vastgoed en infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing op en verantwoording over de prestaties. 

Kengetallen

Defensie heeft met het RVB een afspraak gemaakt over de hoeveelheid te beheren vastgoed en om tenminste 90 procent van de wettelijke keuringen voor installaties tijdig goedgekeurd te hebben. Defensie is met het RVB in overleg over het verbeteren van de informatievoorziening, rapportagesystematiek en meetindicatoren, zoals hersteltijd storingen, projecttevredenheid, inspecties en doelmatigheid. Mede als gevolg van de voortgang op dit onderwerp is de ernstige onvolkomenheid van de Algemene Rekenkamer voor vastgoedbeheer afgeschaald naar een onvolkomenheid (Kamerstuk 36360-X-2).

Tabel 9 Kengetallen per 01-01-2025

Kengetal

Indicator

Hoeveelheid

Bruto Vloer Oppervlakte (x 1.000)

Aantal m2 kantoren, lesgebouwen, restaurants en recreatie

2.018

 

Aantal m2 legering

830

 

Aantal m2 magazijnen, stallingen en bunkers

1.808

 

Aantal m2 werkplaatsen, installaties en facilitair

1.045

 

Aantal m2 overige gebouwen

293

 

Aantal m2 totaal

5.996

Keuringen

% installaties

91%

2. Budgettaire aspecten

In de Kamerbrief ‘Strategisch Vastgoedplan 2022’ (Kamerstukken II, 2022/23, 36124, nr. 12) die in december 2022 met de Kamer is gedeeld, worden de kaders en doelstellingen van het Strategisch Vastgoedplan uiteengezet. Doel is om een vastgoedportefeuille te realiseren die de taakuitvoering optimaal ondersteunt en toekomstbestendig is. Om de transformatie van het vastgoed te kunnen realiseren, is in de Defensienota 2022 het budget voor vastgoed structureel verhoogd. Het geld hiervoor is met de afgelopen eerste suppletoire begroting toegevoegd aan de DMF-begroting.

Tabel 10 Behoefte en budget

Artikelonderdeel

 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

DMF 5.2

Instandhouding

         
 

Behoefte/raming

426.131

462.018

500.956

501.762

499.838

499.526

499.728

489.410

500.000

 

Budget

426.131

462.018

415.256 

420.463

423.938

427.326

431.128

428.210

428.380

 

Potentieledisbalans

0

0

‒ 85.700

‒ 81.300

‒ 75.900

‒ 72.200

‒ 68.600

‒ 61.200

‒ 71.620

           
           

Artikelonderdeel

 

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

2040

 

DMF 5.2

Instandhouding

         
 

Behoefte/raming

500.000

500.000

500.000

500.000

500.000

500.000

500.000

500.000

 
 

Budget

429.274

415.338

415.338

415.475

415.474

415.247

413.766

413.766

 
 

Potentieledisbalans

‒ 70.726

‒ 84.662

‒ 84.662

‒ 84.525

‒ 84.526

‒ 84.753

‒ 86.234

‒ 86.234

 

3. Overig

Defensie heeft een aantal instandhoudingsprogramma’s opgenomen in de investeringen, met name op het gebied van Keukens en Legering. Het betreft vervangingsinvesteringen en zijn daarom geen onderdeel van het instandhoudingsbudget, maar dragen wel gericht bij aan het wegwerken van achterstanden en het verbeteren van het leefklimaat.

4.2 Bijlage afkortingen

Tabel 11 Afkortingen

Afkorting

Omschrijving

AGW

Assortimentsgewijs werken

AWR

Afwijkingsrapportage

BTW

Belasting Toegevoegde Waarde

C-130

transportvliegtuig

CEMA

Cyber Electromagnetic Activities

CLAS

Commando Landstrijdkrachten

CLSK

Commando Luchtstrijdkrachten

CODEMA

Commissie Ontwikkeling Defensie Materieel

CODEMO

Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling

COMMIT

Commando Materieel en IT

COTS/MOTS

Commercial/Military Off The Shelf

COVO

Commandanten Voorzieningen

C-RAM

Counter Rockters, Artillery & Mortars

CSS

Combat Support Ship

CV-90

Infanterie Gevechtsvoertuig

CZSK

Commando ZeeStrijdKrachten

DBBS

Defensie Bewaking- en Beveiligingssysteem

DLP

Defensie Lifecycle Plan

DMF

DefensieMaterieelbegrotingsFonds

DMI

Directie Materiele Instandhouding

DMP

Defensie Materieel Proces

DmunB

Defensie Munitiebedrijf

DOKS

Defensie Operationeel Kledingsysteem

DOSCO

Defensie OndersteuningsCommando

DPO

Defensieprojectenoverzicht

DVOW

Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen

EDA

European Defence Agency

EDF

Europees Defensie Fonds

ELOT

End Life of Type

EOV

Elektronische Oorlogsvoering

EU

Europese Unie

EZK

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

F-16

Jachtvliegtuig

F-35

Vijfde generatie jachtvliegtuig

FIN

Ministerie van Financiën

FMS

Foreign Military Sales

FOXTROT

Draadloze IT infrastructuur en command- en controlsystemen

FTP

Fast Track Procurement

GPW

Groot Pantserwielvoertuig

GrIT

Grensverleggende Informatie Technologie

HR

Human Resources

IBO

Interdepartementaal Beleidsonderzoek

IGO

Informatie Gestuurd Optreden

IGV

Infanterie Gevechtsvoertuig

IP

Instandhoudingsprogramma

IT

Informatietechnologie (incl communicatie)

JenV

Ministerie van Justitie en Veiligheid

JIVC

Joint Informatievoorzieningscommando

JSS

Joint Support Ship

KMar

Koninklijke Marechaussee

KORV

Kader Overname Rijksvastgoed

KPU

Kleding en Persoonlijke Uitrusting

LCF

Luchtverdedigings- en Commandofregatten

LPD

Landing Platform Dock

MALE UAV

Medium Altitude Long Endurance Unmanned Aerial Vehicle

MARIN

Maritime Research Institute Netherlands

MILSATCOM

Militaire Satelliet Communicatie

MJOP

Meerjarig Onderhoudsplan

MKB

Midden- en KleinBedrijf

MLU

Midlife Update

MMR

Multi MIssie Radar

MQ-9

Male UAV

MRAD

Medium Range Air Defence

NATO

North Atlantic Treaty Organization

NAVO

Noord Atlantische VerdragsOrganisatie

NH-90

Helikopter

NLR

Koninklijk Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum

NPO

Niet-planbaar onderhoud

OMS

Onderhoudsmanagementsysteem

OPV

Oceangoing Patrol Vessel

PO

Planbaar onderhoud

RVB

Rijksvastgoedbedrijf

SHORAD).

Short Range Air Defence

SKIA

Strategische Kennis en Innovatie Agenda

SVP

Strategisch Vastgoedplan

TNO

Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek

UAV

Unmanned Aerial Vehicle

US

United States

VOSS

Verbeterd Operationeel Systeem Soldaat