Kamerstuk 36800-J-2

Memorie van toelichting

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2026

Gepubliceerd: 16 september 2025
Indiener(s): Tieman
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36800-J-2.html
ID: 36800-J-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2025–2026

GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.924,1 miljoen.

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 166,6 miljoen.

Figuur 3 Gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2025–2039 (bedragen x € 1 mln.). Totaal gemiddeld € 1.938,6 miljoen.

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en WaterstaatR.Tieman

B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN

1. Leeswijzer

Structuur

De opzet en de structuur van de begroting voor het Deltafonds zijn gebaseerd op de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

  • Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Deltafonds voor het jaar 2026 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.

  • In de Deltafondsagenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2026 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2026 begint.

  • Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.

  • In de artikelsgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is: - van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen; - van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2025. Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2026. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.

  • In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel (voor gehele looptijd van het fonds) op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand.

  • De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

  • Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:

Tabel 1 Norm bij te verklaren verschillen

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerp-begroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

5

=> 1000

5

5

  • Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op artikelonderdeelniveau tot en met 2039 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.

  • Voor Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing (Instandhouding) is een aparte bijlage 3 opgenomen.

Kasschuiven

In het Wetgevingsoverleg begrotingsonderzoek van12 oktober 2016 is uitgebreid met de Kamer gesproken over kasschuiven op de fondsbegrotingen. In het kader van de informatievoorziening wordt hieronder aangegeven waarom deze kasschuiven worden doorgevoerd op de fondsbegrotingen en op welke plek de doorgevoerde kasschuiven in de begroting 2026 worden toegelicht.

Op de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen zijn de kasschuiven in de begroting 2026 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u aan in het hoofdstuk Deltafondsagenda.

Financiële risico's en onzekerheden

In verschillende onderdelen van de begroting van het Deltafonds wordt stil gestaan bij financiële risico's en onzekerheden.

  • In onderdeel 2 wordt het risico op een voordelig saldo en daarop genomen beheersmaatregelen in de vorm van overprogrammering toegelicht.

  • In onderdeel 2 wordt de flexnorm in beeld gebracht. Dit geeft aan in welke mate de begroting van het Deltafonds planflexibel is om tekorten en financiële risico's op te vangen.

  • In onderdeel 3.1 bij artikelonderdeel 5.03 wordt toegelicht hoe de investeringsruimte op het Deltafonds ervoor staat en welke ruimte resteert om mogelijke risico's op te vangen.

  • In de onderdelen 3.2 t/m 3.7 wordt de stand van zaken op de instandhoudingsprogramma's en aanlegprojecten en -programma's toegelicht. Hier wordt ook stil gestaan bij mogelijke financiële risico's en onzekerheden.

  • In bijlage 3 wordt bij instandhouding van alle IenW-netwerken stil gestaan en toegelicht wat mogelijke financiële risico's en onzekerheden zijn.

Overzichten geschatte budgetflexibiliteit

Gezien het specifieke karakter en samenhang van de begrote uitgaven op het Deltafonds wordt de budgetflexibiliteit op de volgende manier berekend. Als juridisch verplicht wordt beschouwd, realisatie projecten en programma’s, DBFM, apparaatsuitgaven en exploitatie, onderhoud en vernieuwing. De projecten/programma’s die in de planuitwerking- cq verkenningsfase zijn worden gezien als bestuurlijk gebonden. Reserveringen als beleidsmatig verbonden De investeringsruimte wordt aangemerkt als vrij te besteden.

Groeiparagraaf

Verdiepingsbijlage

Om de begrotingsstukken te vereenvoudigen is door het Ministerie van Financiën kritisch gekeken naar het aantal bijlagen in relatie tot de informatiebehoefte van de Kamer. Hiertoe is bij de Voorjaarsnota een voorstel gedaan om een aantal bijlagen ofwel te laten vervallen, danwel alleen bij het beleidsverantwoordelijke departement op te nemen.  In lijn hiermee wordt de verdiepingsbijlage in het Deltafonds bij de ontwerpbegroting 2026 voor het laatst gepresenteerd.

Artikel 6 bijdragen andere begrotingen Rijk

Het gebruik van artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk van het Deltafonds wordt opgeheven. Het Deltafonds werd tot dusverre gevoed via de beleidsbegroting van Infrastructuur en Waterstaat (HXII). Vanaf 2026 wordt het Deltafonds direct gefinancierd vanuit de schatkist en worden overhevelingen van andere departementen rechtstreeks aan de betreffende artikelen op het Deltafonds toegevoegd. Hierdoor wordt de administratieve last verminderd en wordt de verdeling van middelen tussen de beleidsbegroting HXII en het Deltafonds beter inzichtelijk gemaakt. Met het vervallen van artikel 6 komt ook de bijlage «Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel te vervallen»

2. Deltafondsagenda

Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd; de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door de klimaatverandering wordt het warmer en zullen rivierafvoeren en regenval grotere extremen vertonen.

Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden en goed te blijven voorzien van zoetwater. Zo kan onze economie blijven profiteren van de gunstige ligging in de delta.

Het Deltaprogramma heeft als doel ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.

Mijlpalen en resultaten 2026

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2026 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2026 start.

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

In 2026 gaat IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van exploitatie, onderhoud en vernieuwing uitvoeren.

Tabel 2 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Tabel Projecten Vernieuwing

Water

Project

Maas

De 7 stuwen in de Maas worden vernieuwd of gerenoveerd

Noordzeekanaal

Het gemaal IJmuiden wordt vernieuwd of gerenoveerd

IJsselmeer

Er wordt onderzocht welke onderdelen van 8 objecten (sluiscomplexen, bruggen, een naviduct) worden vernieuwd en/of gerenoveerd

Maaswaalkanaal

Het gemaal Heumen wordt vernieuwd en/of gerenoveerd.

Maas

De bediening op afstand van de Maasobjecten wordt vernieuwd en/of gerenoveerd.

Brabantse Kanalen

Vernieuwde duikers en sifons.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van exploitatie, onderhoud en vernieuwing wordt verwezen naar bijlage 3 Instandhouding van deze begroting.

Aanleg

In 2026 wordt voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de waterveiligheid, onder andere door het uitvoeren van het tweede Hoogwaterbe­schermingsprogramma, het Hoogwaterbeschermingsprogramma en de Maaswerken. Hieronder volgen de mijlpalen die IenW in 2026 bij deze programma’s wil behalen:

Tabel 3 Aanleg

Programma

Mijlpaal

Project

   

HWBP

Start realisatie

Jaarsveld-Klaphek (JAK)

  

Den Oever - Den Helder DODH

  

Wieringermeer C kering

  

KLM Koehool – Zwarte Haan

  

KLM Ternaard - Peazens - Moddergat

  

Well (19K)

   
 

Oplevering

Steyl-Maashoek (19D)

  

Nieuw-Bergen (19N)

  

HWBP Grofzand barriere

  

Continuering monitoring degeneratie asfalt

  

Klimaatneutraal Circulair Waterbouwasfalt

  

Pilot Kerkhovenpolder- Duitsland (Brede groene dijk)

  

Schaalproeven Piping

  

Duurzamere en vergunbare HWBP dijkversterkingen

  

Stabiliteit bij golfoverslag

  

Praktijkonderzoek opbarsten bij dijken

  

Sterkte onverzadigde zone

  

Aanpasbaarheid en Uitbreidbaarheid

  

Veiligheidsrendement

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2026 en het MIRT Overzicht 2026. Het Deltaprogramma is te vinden op de website www.deltaprogramma.nl.

Begroting op hoofdlijnen

Verlenging looptijd investeringsfondsen tot en met 2039

Bij de begroting 2026 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2038 stand begroting 2025 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2039 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 1,9 miljard beschikbaar op het Deltafonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2039 circa € 1,5 miljard benodigd. De ruimte die in 2039 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 0,4 miljard en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte.

Tabel 4 Belangrijkste beleidsmatige uitgaven mutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
  

art.

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031-2038

2039

Stand ontwerpbegroting 2025

  

1.722.968

2.132.365

2.107.995

1.850.580

1.736.363

1.829.020

15.273.204

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2025

  

21.757

‒ 257.750

87.742

46.352

‒ 14.368

‒ 51.138

117.140

 

Stand 1e suppletoire begroting 2025

  

1.744.725

1.874.615

2.195.737

1.896.932

1.721.995

1.777.882

15.390.344

 

Belangrijkste mutaties

  

47.256

49.449

22.410

36.014

36.463

23.558

302.066

 
           

Kaderrelevante mutaties Deltafonds

          

1. Extrapolatie 2039

 

Div

       

1.926.724

- Bijdragen aan DF

         

1.736.684

- Ontvangsten derden

         

190.040

2. Loon- en prijsbijstelling 2025

 

Div

36.712

43.836

43.184

38.876

36.999

38.336

314.036

39.814

3. Overboekingen andere begrotingen

 

Div

‒ 4.336

‒ 747

‒ 18

‒ 2

0

0

0

0

4. Overboeking Hoofdstuk XII

 

Div

‒ 2.159

‒ 1.638

‒ 1.688

‒ 1.489

‒ 1.143

‒ 411

‒ 3.288

‒ 411

5. Desalderingen

  

17.039

7.998

‒ 19.068

‒ 1.371

607

‒ 14.367

‒ 8.682

‒ 6.355

           

Stand ontwerpbegroting 2025

  

1.791.981

1.924.064

2.218.147

1.932.946

1.758.458

1.801.440

15.692.410

1.959.772

Toelichting

  • 1. Extrapolatie 2039: Bij de begroting 2026 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2038 stand begroting 2025 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

  • 2. Loon- en prijsbijstelling 2025: Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijs­ ontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2025 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

  • 3. Overboekingen andere begrotingen: de omvangrijkste betreft een overboeking van € -2,8 miljoen in 2025 naar KGG met betrekking tot de uitvoering van beheertaken Net op Zee voor Routekaart 2040.

  • 4. Overboeking Hoofdstuk XII: de omvangrijkste betreft een overboeking naar hoofdstuk XII met betrekking subsidies voor Groene klimaatplan, Plant je mee en tuingroep woningcorporaties.

  • 5. Desalderingen: Deze mutatie betreft een aanpassing van de ontvangsten. De aanpassing betreft met name een actualisatie van de bijdragen derden die gerelateerd zijn aan het hoogwaterbescherming­programma.

Het Deltafonds is een productbegroting. Op het Deltafonds worden dus voor een groot deel investeringsuitgaven gedaan voor het uiteindelijk realiseren van projecten. De programmering van projecten wordt doorlopend geactualiseerd op basis van de laatst beschikbare informatie. De kasramingen van de projecten in de begroting worden op de reguliere begrotingsmomenten aangepast. De afgelopen jaren heeft bijvoorbeeld de stikstofproblematiek bij meerdere projecten geleid tot (kas)vertraging. De kasramingen in de begroting zijn hier vervolgens op aangepast.

Het instrument overprogrammering wordt als instrument ingezet om te voorkomen dat programmavertragingen direct tot een voordelig saldo leiden en zorgt ervoor dat de beschikbare budgetten voor het investeringsprogramma zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Hiermee wordt geanticipeerd op een voorspelbare mate van vertraging, die zich op portfolio-niveau altijd voordoet. Overprogrammering houdt in dat de programmering in de eerste jaren hoger is dan het beschikbaar budget. Over de planperiode zijn beiden in evenwicht.

Overprogrammering kan alleen worden ingezet voor beheersing van reguliere ramingsonzekerheden. Onzekerheden van exogene aard, bijv. juridische ontwikkelingen of krapte op de arbeidsmarkt, kunnen hiermee niet (volledig) opgevangen worden. De hoogte van de overprogrammering wisselt van jaar op jaar binnen een bepaalde marge en hangt af van bijvoorbeeld het risicobeeld van de onderliggende programmering. Over de maximale hoogte hebben het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Ministerie van Financiën afspraken gemaakt.

Over de begrotingsperiode tot en met 2030 is per saldo sprake van een overprogrammering van € 1.275 miljoen op het Deltafonds.

Tabel 5 Overprogrammering Deltafonds (bedragen x € 1 miljoen)

Deltafonds

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2025-2030

2031-2039

Artikel 1.02.02 Aanleg waterveiligheid

‒ 184

‒ 274

‒ 340

‒ 304

‒ 141

‒ 41

‒ 1.284

1.284

Artikel 3.02.03 Vernieuwing

‒ 4

‒ 6

‒ 12

4

6

12

0

0

Totaal

‒ 188

‒ 280

‒ 352

‒ 300

‒ 135

‒ 29

‒ 1.284

1.284

Toelichting

De Ontwerpbegroting 2026 laat het volgende zien:

  • Bij de eerste suppletoire begroting 2025 is de programmering op het Deltafonds meerjarig geactualiseerd op basis van de beschikbare informatie over de ontwikkeling van de projectramingen.

  • Als gevolg daarvan is er, in het kader van realistisch ramen en rekening houdend met het advies van de 17e Studiegroep Begrotingsruimte, een kaderaanpassing doorgevoerd in de eerste suppletoire begroting 2025 op het DF.

  • Volgens de begrotingsregels van het kabinet-Schoof dienen de ramingen van de uitgaven realistisch te zijn en moeten de uitgaven in een realistische kasritme geplaatst worden, rekening houdend met de capaciteit op de arbeidsmarkt, de uitvoering en productie. Op het DF zijn daarom extra middelen weggeschoven door de overprogrammering in t/m 2028 te verhogen.

  • Bovengenoemde actualiseringen leiden tot een overprogrammering van € 188 miljoen in 2025 en € 280 miljoen in 2026.

  • De hogere overprogrammering is een pilot met het Ministerie van Financiën. Er is afgesproken dat IenW niet remt op de productie, want de ambitieuze agenda van het kabinet staat. De overprogrammering wordt gemonitord of deze effectief is om kasvertragingen op te vangen.

Flexnorm

In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.

In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2026 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.

Tabel 6 Flexnorm

Artikelonderdeel

Omschrijving

Budgetten t/m 2039 (x € 1 miljoen)

5.03

Investeringsruimte

831

5.04

Reserveringen

2.878

Totaal

 

3.709

Als percentage van de budgetten (inclusief investeringsruimte)

14%

3. Productartikelen

3.1 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel Investeren in waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 7 Budgettaire gevolgen van de uitvoering artikel 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

1.052.500

2.027.266

926.718

1.328.372

755.746

634.656

591.551

Uitgaven

604.197

644.546

613.490

683.144

631.632

479.987

616.044

1.01 Grote projecten waterveiligheid

60.595

110.207

15.849

14.820

177.815

7.091

7.822

1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten

54.394

106.736

8.300

0

162.651

  

1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten

981

1.784

287

237

12.500

  

1.01.03 Ruimte voor de rivier

286

780

3.984

1.906

2.540

345

 

1.01.04 Maaswerken

4.934

907

3.278

12.677

124

6.746

7.822

1.02 Ontwikkeling waterveiligheid

526.084

504.457

559.535

633.404

425.320

449.731

590.599

1.02.01 Planning waterveiligheid

13.329

82.404

123.961

68.256

45.441

19.493

4.637

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

1.448

2.088

1.419

509

509

509

509

1.02.02 Aanleg waterveiligheid

512.755

422.053

435.574

565.148

379.879

430.238

585.962

1.03 Studiekosten

17.518

29.882

38.106

34.920

28.497

23.165

17.623

1.03.01 Studie en onderzoekskosten

17.518

29.882

38.106

34.920

28.497

23.165

17.623

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

9.888

10.037

     
 

0

0

0

0

0

  

Ontvangsten

187.914

183.082

166.339

145.047

183.885

189.849

193.317

1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

187.914

183.082

166.339

145.047

183.885

189.849

193.317

1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2

0

      

1.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2

0

      

1.09.03 Ontvangsten waterschappen HWBP

186.733

181.598

165.833

145.047

182.249

189.849

193.317

1.09.04 Overige ontvangsten HWBP

639

0

10

    

1.09.05 Overige aanleg ontvangsten

542

1.484

496

 

1.636

  

Geschatte budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2026 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Tabel 8 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2026

Juridisch verplicht

74%

Bestuurlijk gebonden

26%

Beleidsmatig gereserveerd

 

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 
C. Toelichting

1.01 Grote projecten waterveiligheid

Motivering

Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland. Voor meer achtergrondinformatie over de programmering in 2026 (en verder) wordt verwezen naar het MIRT Overzicht 2026, de betreffende voortgangsrapportages en het Deltaprogramma 2026.

Producten

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II 2007–2008, 27 625 nr. 103 en Kamerstukken II 2000-2001, 18 106, nr. 103).

Vanuit het HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen voor de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de rijkskeringen betaald. Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en finan­ciering. Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2 en het HWBP. In bijlage 2 is een nadere toelichting op de financieringsafspraken ten aanzien van de Hoogwaterbeschermingsprogramma’s (HWBP-2 en HWBP) opgenomen.

Van de 87 geprogrammeerde projecten is er nog één project in uitvoering (project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam). Oplevering van dit project staat gepland in 2027.

Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een Voortgangsrapportage: vóór 1 april 2026 Voortgangsrapportage 27 en vóór 1 oktober 2026 Voortgangsrapportage 28.

Meetbare gegevens

Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Per 31 december 2023 voldoen 86 projecten aan de vigerende veiligheidsnorm. Er is nog één project in uitvoering. Dit is het project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam.

Tabel 9 Projectoverzicht Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

huidig

vorig

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

          

2027

2027

HWBP-2 Rijksprojecten

170

170

168

2

        

HWBP-2 Waterschapsprojecten

2.659

2.650

2.381

107

8

0

163

     

Overige projectkosten (programmabureau)

50

49

37

0

0

0

13

     

Afrondingen

    

1

 

‒ 1

     

Programma

2.879

2.869

2.586

109

9

0

175

0

0

0

  

Budget (DF 1.01.01/02)

   

109

9

0

175

0

0

0

  

Ruimte voor de Rivier

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van  Ruimte voor de Rivier beëindigd. Het laatste project dat bijdraagt aan de  doelstelling van de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de  Rivier is het project Reevesluis, als onderdeel van het project IJsseldelta, fase 2. Dit project is binnen de overeengekomen scope en conform afspraken uitgevoerd. Alle objecten en gebieden zijn overgedragen aan de beheerders. Decharge is verleend.

Tabel 10 Projectoverzicht Ruimte voor de rivier; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
 

huidig

vorig

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

later

huidig

vorig

Project RvdR

          

2019

2019

Projecten Nationaal

            

Ruimte voor de Rivier

2.247

2.246

2.237

1

4

2

3

0

    

Programma Realisatie

2.247

2.246

2.237

1

4

2

3

0

0

0

  

Budget (DF 1.01.03)

   

1

4

2

3

0

0

0

  

Maaswerken

Maaswerken (Zandmaas en Grensmaas) is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Zandmaas en Grensmaas beëindigd. De rapportage over de voortgang en afronding van het programma vindt plaats als onderdeel van het MIRT- overzicht (overstromingskans kleiner dan 1/250e per jaar).

Tabel 11 Indicatoren Maaswerken

Indicator

Grensmaas

Zandmaas

Hoogwaterbeschermings-programma

100% in 2017 (gerealiseerd)

100 % in 2016

Natuurontwikkeling

(94,9%) 1.147 ha

(100%) 427 ha

Grind

ten minste 35 miljoen ton

 

Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling

De deelprogramma’s Grensmaas en Zandmaas (fase I) dragen primair bij aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. Daarnaast wordt met deze projecten natuur gerealiseerd die ten goede komt aan het Natuurnetwerk Nederland (NNN).

De natuuropgave binnen de Zandmaas is gerealiseerd. De gerealiseerde deellocaties van de Zandmaas zijn overgedragen aan de eindbeheerders (zijnde Waterschap Limburg, gemeenten, natuurbeheerorganisaties en beheer RWS) de afgelopen jaren. Decharge is in voorbereiding. Voor het realiseren van 1:250 beschermingsniveau kades (Roermond, Venlo, Gennep, kades en sluitstukkades) vindt in 2026 separaat dechargeverzoek plaats.

De totale oppervlakte natuurontwikkeling in de Grensmaas is 1.208 ha. Het Ministerie van LVVN neemt hiervan thans 728 ha voor haar rekening (Kamer­stukken II, 2014–2015, 18 106, nr. 230). De natuuropgave binnen de Grensmaas is nagenoeg gerealiseerd. Grensmaas heeft tot eind 2027 de inspanningsverplichting om zoveel mogelijk onvergraven natuur aan te kopen.

De doelstelling van 35 miljoen ton grind is inmiddels behaald.

Grensmaas: Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247) is toestemming verleend om drie jaar langer grind te winnen. Hiermee wordt de mijlpaal verlengd met drie jaar tot 2027.

Tabel 12 Projectoverzicht Maaswerken; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 

huidig

vorig

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

later

huidig

vorig

Project Maaswerken

            

Projecten Zuid-Nederland

            

Grensmaas

121

121

98

1

2

13

  

7

 

2017/2027

2017/2027

Zandmaas

391

390

382

 

1

  

7

1

 

2021

2021

Afrondingen

            

Programma Realisatie

512

511

480

1

3

13

0

7

8

0

  

Budget (DF 1.01.04)

   

1

3

13

0

7

8

0

  

Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid

De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2) en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s.

Figuur 4 Maatregelen waterveiligheid

1.02 Overige aanlegprojecten

Motivering

Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.

1.02.01 Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met maatschappelijke meerwaarde op het gebied van waterbeheer te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen- en planuitwerkingsfase bevinden.

Tabel 13 Projectoverzicht Planning waterveiligheid (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

 

Projectomschrijving

Huidig

vorig

PB of TB

Oplevering

 

Projecten Nationaal

     

Reservering Areaalgroei

28

26

   

Ruimte voor de Rivier 2.0

162

177

 

2029

1)

Projecten Noordwest-Nederland

     

EPK planning waterkwaliteit

10

9

   

Projecten Zuid-Nederland

     

Rivierverruiming Rijn en Maas

280

225

  

2)

Projecten Oost-Nederland

     

IJsseldelta 2e fase

119

101

 

2024

3)

afronding

     

Totaal programma planuitwerking en verkenning

599

538

   

Budget DF 1.02.01

599

538

   

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. De verlaging van het projectbudget Ruimte voor de rivier 2.0 betreft een overheveling naar het programma Rivierverruiming Rijn en Maas financiering van het project Groene Rivier Well (€ -8,3 miljoen) en € -8,5 miljoen naar het project Rivierverruiming Rijn en Maas in verband met de langere planstudiefase.

  • 2. De verhoging van het projectbudget voor Rivierverruiming Rijn en Maas wordt grotendeels veroorzaakt door het project gebiedsontwikkeling Groene Rivier Well (€ 43 miljoen), waar het Rijk en regio zijn gekomen tot een gezamenlijke financiële dekking voor de realisatie. Deze verhoging is gedekt uit de indexering van Beekdalen, de beleidsreservering en Ruimte voor de Rivier 2.0. Aanvullend wordt € 8,5 miljoen toegevoegd vanuit het projectbudget Ruimte voor de Rivier in verband met de langere planstudiefase. De planstudiefase Rivierverruiming Rijn en Maas heeft tien maanden langer geduurd dan bij aanvang van die fase werd verwacht. Primaire oorzaak hiervoor was de juridische complexiteit bij het verankeren van de toepasbaarheid van gebiedseigen grond in het Projectplan Waterwet. Waterschap Aa en Maas, provincie Noord-Brabant en IenW hebben de extra kosten gezamenlijk bekostigd. Tot slot is het projecbudget met € 2,5 miljoen toegenomen als gevolg van de ontvangen prijsbijstelling 2025.

  • 3. De verhoging van het projectbudget betreft een overboeking van € 17,5 miljoen vanuit de risicoreservering. Binnen het programma IJsseldelta fase 2 is met de provincie Flevoland overeengekomen dat de binnen het programma gerealiseerde nieuwe brug in de N307 (de Roggebotbrug) na oplevering overgaat van het Rijk naar de provincie Flevoland wat betreft beheer, onderhoud en exploitatie. Het Rijk koopt dat eeuwigdurend af voor een eenmalige afkoopsom van € 17,5 miljoen.

Producten

IJsseldelta 2e fase

Eind 2020 zijn de resterende twee projectbeslissingen vastgesteld van de regionale percelen N307/Roggebotsluis en Recreatieterreinen. Het project nieuwe oeververbinding N307 is in maart 2023 geopend. Met de geplande verwijdering van de IJsseldijk in 2024 wordt de doelstelling t.a.v de waterstandsdaling gerealiseerd. In 2025 worden de eindafrekeningen opgesteld en verrekend met een mogelijke uitloop in 2026.

Ruimte voor de Rivier 2.0 (voorheen ‘Integraal Riviermanagement (IRM)'

Rivieren zijn van groot belang voor Nederland, voor goederenvervoer per binnenvaart, zoetwaterbeschikbaarheid, waterberging en -afvoer, regionale economische ontwikkeling, natuur en recreatie. Daarbij is bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen een uitgangspunt. Door klimaatverandering zullen hoog- en laagwater vaker voorkomen en door een steeds meer uitslijtende rivierbodem wordt de rivier minder bevaarbaar en de wenselijke zoetwaterverdeling over Nederland belemmerd. Ook treedt verdroging op in de uiterwaarden en binnendijkse gebieden met consequenties voor o.a. de landbouw. Met het programma Ruimte voor de Rivier 2.0 (voorheen ‘Integraal Riviermanagement (IRM)’) neemt het kabinet besluiten over de aanpak en uitvoering hiervan en worden maatregelen voor de korte en lange termijn uitgewerkt, zodat ruimte wordt gemaakt voor de rivier en haar functies.

Het Programma IRM is voorjaar 2025 vastgesteld en vormt de basis voor het programma Ruimte voor de Rivier 2.0. Met dit programma zet het kabinet in op een rivierengebied dat klaar is voor de toekomst. Voor 2026 worden besluiten voorbereid over het herstel van rivierbodems en ruimte voor hoge rivierafvoeren.

Binnen het budget voor het programma Ruimte voor de Rivier 2.0 zijn middelen opgenomen voor projecten die de afgelopen jaren onder de voorloper Integraal Riviermanagement zijn opgestart. Dit zijn de projecten Lob van Gennep, Vierwaarden en Zuidelijk Maasdal.

Rivierverruiming Rijn en Maas

Deze middelen zijn gereserveerd voor de Rijksopgaven van de rivierverruimingsprojecten langs de Maas. Specifiek gaat het om de Rijksbijdrage aan de planuitwerking en realisatie van de rivierverruimingsprojecten Meanderende Maas, Well, Oeffelt, Arcen, Thorn-Wessem en Baarlo-Hout-Blerick. Binnen deze projecten worden dijkverlegging gecombineerd met dijkversterking vanuit het hoogwaterbeschermingsprogramma.

1.02.02 Realisatieprogramma

Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.

Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een alliantie tussen de waterschappen en IenW. Het programma heeft als doel in 2050 alle primaire waterkeringen in Nederland op orde te hebben. Minimaal 1x per 12 jaar worden de keringen beoordeeld door de beheerder: waterschappen en Rijkswaterstaat. De laatste beoordelingsronde liep tot 2023. Tot 2050 lopen er nog 2 beoordelingsrondes. Als er sprake is van een versterkingsopgave kan dit opgenomen worden in het HWBP en is er mogelijk financiering beschikbaar. Dit wordt beoordeeld en begeleid door de programmadirectie HWBP. Als er sprake is van beheer en onderhoud wordt dit door de beheerder zelf opgepakt (zorgplicht). Circa 90% van de primaire waterkeringen is in beheer bij de waterschappen. Het overige deel is vrijwel volledig in beheer bij het Rijk. Door de samenwerking binnen de alliantie wordt de beschikbare kennis en deskundigheid van de verschillende waterbeheerders benut.

Het HWBP kent een voortrollend karakter, waarbij jaarlijks een actualisatie van het programma plaatsvindt en er 12 jaar vooruit wordt gekeken. Met deze werkwijze ontstaat een adaptief programma dat flexibel in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen.

De prioritering van de jaarlijks uit te brengen programmering is gebaseerd op urgentie. De programmering 2026–2031 wordt gelijktijdig met deze begroting aan de Kamer aangeboden als onderdeel van het Deltapro­ gramma 2026 (paragraaf 3.3). In het Deltaprogramma 2026 is tevens een uitgebreide beschrijving van de voortgang van het HWBP opgenomen.

Het HWBP is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Afsluitdijk (renovatie bestaande spuimiddelen)

Op 12 juli 2022 is middels een vaststellingsovereenkomst besloten om de renovatie van de bestaande spuimiddelen bij Den Oever en Kornwerderzand uit de  scope van het DBFM-contract Afsluitdijk te halen. De aanpak van de bestaande spuimiddelen moet opnieuw worden bepaald, op dit moment wordt levensduur verlengend onderhoud voorbereid.

Afsluitdijk

De oplevering van de renovatie van monument «De Vlieter» is vertraagd en voorzien voor 2027. 

Tabel 14 Projectoverzicht Aanlegprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 
 

huidig

vorig

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

later

huidig

vorig

 

Projecten Nationaal

             

Programma HWBP

             

HWBP Rijksprojecten

780

757

71

22

55

37

105

51

107

332

  

1)

HWBP Overige projectkosten (programmabureau)

229

217

75

14

12

11

10

10

10

87

  

1)

HWBP Waterschapsprojecten

8.610

8.036

2.371

533

613

810

513

455

424

2.891

  

1)

              

Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium 2035

45

46

29

7

8

1

    

2027

  

Zandhonger Oosterschelde

11

11

10

1

         

Landelijk Verbeterprogr. Regionale Rijksk.

14

14

4

1

2

7

       

Kennisprogramma zeespiegelstijging

10

10

8

1

1

        

Meanderende Maas

9

9

0

4

3

2

    

2031

  

Projecten Noord-Nederland

             

Afsluitdijk

18

18

12

5

1

     

2027

2024

 

Afsluitdijk Bestaande Spuisluis

207

200

3

7

6

26

45

45

43

32

   

Projecten Oost-Nederland

             

Kribverlaging Pannerdensch Kanaal

29

29

28

1

      

2023

2023

 

IJsseldelta 2e fase (Reevesluis)

93

93

93

       

2021

2021

 

Monitoring Langsdammen Waal

5

5

3

1

1

     

2028

  

Projecten Zuidwest-Nederland

             

Overige onderzoeken en kleine projecten

88

88

88

          

Dijkversterking en herstel steenbekleding

827

827

826

0

0

     

2023

2023

 

Projecten Zuid-Nederland

             

Beekdalen

310

330

17

8

9

11

11

11

44

199

2030

 

2)

Afrondingen

   

1

‒ 1

  

‒ 1

‒ 1

    

Programma Realisatie

11.285

10.690

3.638

606

710

905

684

571

627

3.541

   

Budget (DF 1.02.02)

   

422

436

565

380

430

586

4.825

   

Overprogrammering (-)

   

‒ 184

‒ 274

‒ 340

‒ 304

‒ 141

‒ 41

1.284

   

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. De toename van het projectbudget op de HWBP rijks-, waterschaps- en overige projecten is veroorzaakt door de prijsbijstelling 2025 en het verlengen van de begrotingsperiode tot 2036.

  • 2. Het projectbudget Beekdalen wordt verlaagd met € -22 miljoen. Dit betreft een budgetoverheveling voor het project gebiedsontwikkeling Groene Rivier Well zijn Rijk en regio gekomen tot een gezamenlijke financiële dekking voor de realisatie. Daarvan zal het Rijk maximaal extra € 38 miljoen bijdragen (inclusief beheer en onderhoud). De regionale partijen verminderen door slim samen te werken de kosten met minimaal € 15 miljoen. Met de bijdragen van het Hoogwaterbeschermingsprogramma en de regionale partijen wordt voorzien in het restant van de benodigde dekking. De € 38 miljoen wordt gedekt uit 1) € 29,7 miljoen uit de ontvangen indexering vanuit het Deltafondsbudget voor de beekdalen in Limburg en 2) € 8,3 miljoen uit de beleidsreservering Integraal Riviermanagement/Programma Ruimte voor de Rivier 2.0 (RvdR 2.0). Naast de overboeking van € -29,7 miljoen is € 10,3 miljoen prijsindexatie 2025 aan het projectbudget toegevoegd.

1.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.

Producten Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma (DP) is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Voor een nadere toelichting over deze onderzoeken wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2026. Op dit onderdeel worden vooral de onderzoeken voor waterveiligheid verantwoord.

Uitvoering gebiedsagenda

Het Rijk werkt samen met de regionale partners in het kader van het Platform IJsselmeergebied 2050 aan de activiteiten die zijn vastgelegd in de Samenwerkingsovereenkomst IJsselmeergebied 2024-2028 (zie Staatscourant 2024, 10666). Onderdeel daarvan is het uitvoeren van onderzoek om te komen tot herijking van de Deltabeslissing en voorkeursstrategie IJsselmeergebied.

Thema water/ landbouw/ voedsel

In het kader van het missie-gedreven topsectoren- en innovatiebeleid (MTIB) heeft IenW binnen het thema landbouw/water/voedsel missies opgesteld op het terrein van waterveiligheid, klimaatadaptatie, waterkwaliteit en beheer van de grote wateren. IenW stelt middelen beschikbaar om voor deze missies kennis en innovatie te realiseren in publiek-privaat gefinancierde samenwerkingsverbanden. Dit doet IenW samen met LVVN en de topsectoren.

Strategisch onderzoek

In samenwerking met NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) en overheden wordt strategisch onderzoek ontwikkeld voor actuele maatschappelijke ontwikkelingen, zoals droogte en klimaatadaptatie in de stad.

Water4All

Het doel van het Europese kennisprogramma Water4All (2022-2029) -Water Security for the Planet- is om oplossingen te vinden voor de waterproblematiek rond te veel, te weinig en te vuil water. De activiteiten zijn gericht op onderzoeken en demonstratieprojecten rond kennis en innovatie. De uitvoering van de projecten van de tweede fase in 2025-2026 zijn vooral gericht op «Water and the circular economy» en «Water and health». Het onderzoeksprogramma heeft een looptijd van 8 jaar. De bijdrageverlening zal plaatsvinden via het ministerie van OCW

Klimaatadaptatie

Een belangrijke manier om Nederland voor te bereiden op de gevolgen van klimaatverandering is om te werken aan een klimaatbestendige inrichting. Dit wordt gestimuleerd vanuit het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie via een stappenplan waarin alle overheden gezamenlijk de kwetsbare onderdelen van de ruimtelijke inrichting onderzoeken en aanpakken. Conform deze aanpak is in 2025 een 2de cyclus gestart waarvoor procesondersteuning wordt geboden met name om in dialogen de balans te zoeken tussen het gebruik van het water- en bodemsysteem, technische of ruimtelijke maatregelen en bewustwording van klimaatrisico’s. Verder wordt kennis beschikbaar gesteld via klimaatadaptatienederland.nl, de klimaateffectatlas.nl en via het netwerk Samen Klimaatbestendig. In de Klimaateffectatlas zijn ook voor zover mogelijk de meeste recente KNMI-klimaatscenario’s door vertaald. Het werk voor het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie wordt uitgevoerd in samenhang met de uitvoering van de Nationale Klimaatadaptatiestrategie. Met het PBL wordt gewerkt aan een monitoringsystematiek om de voortgang van de uitvoering van het nationale klimaatadaptatiebeleid te kunnen volgen.

Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater

In het eindadvies van de Beleidstafel wateroverlast en hoogwater, dat is opgesteld naar aanleiding van de extreme neerslag in Limburg in 2021, is geconstateerd dat wateroverlast en schade door extreme omstandigheden niet altijd te voorkomen is en ook in andere delen van Nederland tot grote impact kan leiden. Voorkomen kan niet, voorbereiden wel. De beleidstafel stelt het principe van meerlaagsveiligheid centraal; met focus op én waterbewustzijn, én watersysteem, én inrichting gebied, én crisisbeheersing én herstel na crisis. Vanuit de aanbevelingen van de beleidstafel wordt ingezet op het inzichtelijk maken van de impact van een bovenregionale hoosbui in 13 regio’s in Nederland door het uitvoeren van bovenregionale stresstesten grootschalige neerslag. Waarbij het rijk de provincies ondersteunt bij het uitvoeren hiervan. Tevens wordt onderzoek verricht naar inzetten van Nature Based Solutions voor het verminderen van de impact van wateroverlast en het opstellen van een afwegingskader sponswerking. Om het waterbewust handelen van inwoners en ondernemers te vergroten, werken we aan het opstellen van een Landelijke aanpak waterweerbaarheid bij wateroverlast.

Regionale keringen

De regionale keringen in beheer van het Rijk zijn door Rijkswaterstaat getoetst. In 2021 is de Tweede Kamer over de uitkomsten geïnformeerd. (Kamerstuk 27 625, nr. 540). Na de toetsing van deze regionale keringen op 2 juni 2021 is de aanvullende toetsing in 2022 afgerond (Kamerstuk 27 625, nr. 659). In juni 2023 is het uitvoeringsprogramma regionale keringen geactualiseerd met een voorlopige programmering tot 2032. Koploperproject is het project Betuwepand (Amsterdam-Rijnkanaal tussen Waal en Lek) dat gefaseerd in realisatie is gebracht. Verdere verbeteracties worden voortrollend meerjarig geprogrammeerd en uitgevoerd in het kader van het Programma Rijkskeringen. RWS bereidt de nodige versterkingsmaatregelen voor om op 1 januari 2032 aan de normen te volden. De voortgang wordt in het jaarlijkse MIRT ­overzicht gerapporteerd.

Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI)

In het programma Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI) wordt gewerkt aan kennisontsluiting en de (door)ontwikkeling van het instrumentarium voor beoordelen en ontwerpen. Het programma bouwt voort op het WBI2017en het BOI2023, het Ontwerp Instrumentarium (OI) 2014 en de bestaande Technische Leidraden en voegt hier nieuw ontwikkelde kennis en functionaliteit aan toe, zodat het instrumentarium aansluit op de actuele kennis en de ervaringen die in de eerste beoordelingsronde (2017-2023) zijn opgedaan. Instrumenten die in het programma worden ontwikkeld kunnen direct worden gebruikt voor het ontwerpen van waterkeringen. In 2022 is de eerste beoordelingsronde afgerond en is het instrumentarium doorontwikkeld naar een nieuwe ministeriële regeling en bijbehorende basisinstrumentarium. Met het BOI kunnen de beheerders vanaf 2023 de volgende beoordelingsronde uitvoeren. Vanaf 2023 zal het instrumentarium periodiek worden doorontwikkeld op basis van belangrijke nieuwe inzichten en vervolgens worden aangeboden aan de waterkeringbeheerders.

Kennisontwikkeling Waterveiligheid

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is verantwoordelijk voor het ontwikkelen van beleid om het risico van overstromingen in Nederland te beheersen. Dit beleid is in grote mate gebaseerd op (wetenschappelijke) kennis en informatie. Vanuit deze verantwoordelijkheid investeert het Directoraat-Generaal Water en Bodem (DGWB) in het verkrijgen van kennis over het waterveiligheidsdomein. Deze kennis wordt onder andere gebruikt voor de Technische Leidraden waarvan de minister een wettelijk taak heeft (artikel 2.19 lid d van de omgevingswet) deze ter beschikking te stellen ten behoeve van het ontwerp en beheer van onze  primaire waterkeringen. De basis voor de kennisontwikkeling en onderzoek is de nationale kennisagenda waterveiligheid. Deze agenda beschrijft ook de kennis die nodig is om het beleid uit te voeren. Kennis wordt doorlopend ontwikkeld. Niet alleen door het Rijk, maar ook in samenwerking met waterschappen, het Hoogwaterbeschermingsprogramma, kennisinstellingen en het bedrijfsleven. De onderwerpen op de kennisagenda worden in verschillende onderzoekprogramma’s uitgewerkt in concrete kennisvragen en geprioriteerd op basis van expliciete criteria, beschikbare budget en planning. De kennisprogrammering binnen de verschillende thema’s wordt jaarlijks geactualiseerd en de voortgang van de onderzoeken wordt bijgehouden. In 2025-2026 wordt de Kennisagenda Waterveiligheid 2020-2027 van IenW geactualiseerd.

Kennisprogramma Zeespiegelstijging

Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging focust zich op de onzekerheden en de mogelijke effecten voor korte en lange termijn van een (versnelde) zeespiegelstijging. Dit kennisprogramma is gestart in september 2019 en levert voor de zomer 2026 in een eindrapportage de finale bevindingen op. Het kennisprogramma heeft in 2023 resultaten opgeleverd ten aanzien van de houdbaarheid van de huidige aanpak van de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening, en in 2024 gerapporteerd over mogelijke lange termijn denkrichtingen. De eindrapportage biedt samenhang over de uitgevoerde onderzoeken en besteedt aandacht aan mogelijke ‘adaptatiepaden’ voor zeespiegelstijging. Deze paden geven de timing en volgorde van keuzes in de toekomst weer en laten de samenhang zien van verschillende opties die nu in beeld zijn. Ook wordt gekeken welke onderzoeken in een vervolg nodig zijn om tijdig voor keuzes  gesteld te staan.

Bij het KNMI wordt in het verlengde van eerder onderzoek gewerkt aan de modellering van versnelde smelt van Antarctica, gericht op het beter kunnen voorspellen van deze smelt en de daaruit volgende zeespiegelstijging in de toekomst. Ook wordt onderzocht wat de gevolgen zouden zijn van vertragen of stilvallen van de warme golfstroom Atlantic meridional overturning circulation (AMOC) voor de zeespiegel aan de Nederlandse kust.

Toegepast onderzoek naar overstromings- en droogterisicobeheer in grensoverstijgende kleine rivieren in voorbereiding op extreem weer

In reactie op de overstromingsramp van juli 2021 wordt via het programma JCAR-ATRACEsamengewerkt met regionale overheden en kennisinstellingen in België, Duitsland, Luxemburg en Nederland. Dit programma richt zich op toegepast onderzoek naar extreem weer in kleine, grensoverschrijdende stroomgebieden met als doel de weerbaarheid tegen overstromingen en droogte te versterken. De focus ligt daarbij onder andere op het verdiepen van gezamenlijke risicobeoordelingen en concrete maatregelen. Ook wordt gewerkt aan betere voorspellingen en waarschuwingen via gezamenlijke systemen. In zogenoemde ‘fast tracks’ worden onder regie van Deltares jaarlijks onderzoeken en pilots uitgevoerd; daarnaast worden in ‘deep dives’ kennisvragen meerjarig onderzocht door aangesloten universiteiten uit de Benelux+ (inclusief Duitsland). JCAR-ATRACE organiseert praktijktrainingen en kennisevents. Resultaten helpen regio’s om beter voorbereid te zijn op extreme regen of langdurige droogte. Zo kunnen inzichten uit het onderzoek direct worden vertaald naar maatregelen in het veld en regionale beleidsplannen. Binnen het programma wordt geïnvesteerd in jong talent en samenwerking tussen wetenschappers en uitvoerders. Met JCAR-ATRACE worden regionale partijen ondersteunt bij het opbouwen van kennis en het versnellen van grensoverstijgende samenwerking, met als doel het voorkomen van schade en het verbeteren van veiligheid in kwetsbare gebieden.

Beschermingsaanpak vitale infrastructuur water

De veiligheid en economie van Nederland zijn sterk afhankelijk van het goed functioneren van belangrijke infrastructuur en systemen. Het is cruciaal dat alle vitale systemen goed beschermd zijn tegen storingen, uitval of (zowel bewuste als onbewuste) manipulatie. Ook in noodsituaties moeten ze blijven werken. Bedrijven en organisaties spelen hierin de hoofdrol, met ondersteuning van de overheid. 

Door de veranderende geopolitieke ontwikkelingen en de toename van (digitale) dreigingen, heeft IenW permanente aandacht voor het verhogen van de weerbaarheid van de samenleving. Voor het eerst in lange tijd is het reëel dat Nederland via de collectieve verdedigingsclausule in het NAVO-verdrag (artikel 5) direct betrokken raakt bij een grootschalig gewapend conflict. Daarbij is het logisch dat ook de bescherming van vitale infrastructuur een belangrijk onderwerp is.

Het waarborgen van drinkwatervoorziening en waterbeheer zijn en blijven cruciaal voor de veiligheid en continuïteit van onze samenleving. Daarom werkt IenW in verschillende programma's samen met organisaties om de vitale waterprocessen te verbeteren op het gebied van dreigingsanalyse, risicobeheersing, cybersecurity, fysieke beveiliging, economische veiligheid, integriteit van personeel, crisismanagement en bedrijfscontinuïteit. Dit alles om ervoor te zorgen dat de processen en organisaties die betrokken zijn bij waterbeheer en drinkwatervoorziening beter voorbereid zijn op risico’s en verstoringen.

In 2026 wordt gewerkt aan de afronding van implementatie van de Critical Entities Resilience directive (CER) en de Network and Information systems Security 2 richtlijn (NIS2) die Europese landen verplichten om hun vitale infrastructuur en digitale systemen beter te beschermen tegen verstoringen, cyberaanvallen en andere dreigingen. De richtlijnen zijn in Nederland vertaald naar de Wet Weerbaarheid Kritieke Entiteiten (Wwke) en Cyberbeveiligingswet (Cbw). De aanvullende verplichtingen voortvloeiend uit de wetten, bieden organisaties een kader om de (digitale) weerbaarheid te verhogen.

Cybersecurity

Waterveiligheid en digitale veiligheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Nederland moet kunnen vertrouwen op een betrouwbaar en zo veilig mogelijk waterbeheer en drink watervoorziening. Hiervoor is het van belang dat het niveau van beveiliging past bij het actuele dreigingsniveau en de gerelateerde cyberrisico’s.

Het programma ‘Versterken cyberweerbaarheid in de watersector’ draagt bij aan de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS). Onder regie van IenW heeft het programma in 2023 bestuurlijke afspraken gemaakt met drinkwaterbedrijven, gemeenten, provincies en waterschappen. Afgesproken is om de projectmatige aanpak voort te zetten die de watersector helpt om voorbereid te zijn op aanvullende verplichtingen die voortkomen uit de Cyberbeveiligingswet de Wet Weerbaarheid Kritieke Entiteiten. Denk hierbij aan verplichtingen voor risicomanagement, monitoring en detectie, respons en herstel, waarmee de digitale weerbaarheid verder wordt versterkt. Hierbij zal in bijzonder aandacht zijn voor Operationele Techniek (besturingssystemen die onder meer bruggen en sluizen aansturen).

1.09 Ontvangsten

Ontvangsten waterschapsprojecten

Conform het Bestuursakkoord Water dragen de waterschappen sinds 2015 structureel € 181 miljoen (inclusief projectgebonden aandeel, prijspeil 2010) bij aan het HWBP. Deze bijdrage wordt geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het ministerie van Financiën. Vanaf 2026 en verder komt dit bedrag jaarlijks uit op ongeveer € 239 miljoen (inclusief projectgebonden aandeel).

De middelen van de waterschappen worden ingezet voor de resterende waterschapsprojecten van het HWBP-2 en voor de waterschapsprojecten van het HWBP. De per 1 januari 2014 in werking getreden Wijziging van de Waterwet (Kamerstukken II 2012–2013, 33 465, nr. 3) regelt dat het Rijk en de waterschappen jaarlijks elk de helft van de bijdrage aan het HWBP betalen.

In bijlage 2 is een overzicht opgenomen waarin nader is ingegaan op de financiering van het HWBP-2 en het HWBP.

3.2 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op waar mogelijk voorkomen van tekorten in normale jaren en gesteld te staan om beter mee om te gaan met zoetwatertekorten in extreem droge jaren. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenW werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.

In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.

Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het deltafonds verantwoord.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal waterbeleid op de begroting van Hoofdstuk XII.

Ambities voor zoetwater

Nederland krijgt vaker te maken met droogte en periodes van laagwater in de rivieren. Om de bijdrage van zoetwater aan onze leefomgeving te behouden en onze economie weerbaarder te maken tegen verminderde zoetwaterbeschikbaarheid, is het zaak dat er geanticipeerd wordt op toekomstige trends en ontwikkelingen. In de nationale omgevingsvisie (NOVI) en in het Nationaal Waterprogramma 2022-2027 is daarom een voorkeursvolgorde opgenomen voor (regionaal) waterbeheer om de beschikbaarheid van water zeker te stellen en wateroverlast te voorkomen:

  • Uitgangspunt is dat bij de ruimtelijke inrichting en landgebruik meer rekening moet worden gehouden met waterbeschikbaarheid en wateroverlast;

  • alle watergebruikers, waaronder landbouw, industrie en consumenten, zullen zuiniger moeten omgaan met water;

  • de waterbeheerders (waaronder waterschappen, provincies, gemeenten, Rijkswaterstaat, agrariërs en natuurterreinbeheerders) zullen water beter moeten vasthouden, bergen en opslaan;

  • De waterbeheerders zullen water slimmer moeten verdelen;

  • Bij een natuurlijk fenomeen is nooit alle schade te voorkomen, dus als de inzet toch nog onvoldoende is, dan moeten we als samenleving de (rest)schade accepteren en ons daarop voorbereiden.

Het Deltaprogramma Zoetwater heeft als overkoepelend doel dat Nederland in 2050 weerbaar is tegen watertekorten. Deze ambitie is uitgewerkt in vijf nationale subdoelen:

  • Het in stand houden en bevorderen van een gezond en evenwichtig watersysteem.

  • Het beschermen van de cruciale gebruiksfuncties drinkwater (volksgezondheid), energie, kwetsbare natuur, waterkeringen en het tegengaan van klink en zetting.

  • Het effectief en zuinig gebruiken van het beschikbare water.

  • Het bevorderen van de concurrentiepositie van Nederland wat betreft aan water gerelateerde economie.

  • Het ontwikkelen van waterkennis, -kunde en -innovatie ten behoeve van de zoetwaterdoelen.

De strategie om deze subdoelen te bereiken volgt de voorkeursvolgorde van de NOVI.

Van ambities naar uitvoering

Om de zoetwaterdoelen te realiseren worden maatregelen getroffen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en om de gevolgen van langdurige droogte en lage rivierafvoeren ten gevolgen van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken.

In het nieuwe Deltaplan Zoetwater 2022-2027 hebben het Rijk en de zoetwaterregio’s een maatregelenpakket van € 800 miljoen uitgewerkt. Hiervan is circa € 250 miljoen afkomstig uit het Deltafonds en circa € 550 miljoen vanuit de zoetwaterregio’s.

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2026, het Deltaplan Zoetwater 2022-2027 en het Nationaal Water Programma 2022–2027.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 15 Budgettaire gevolgen van de uitvoering artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

59.616

50.979

38.429

33.231

18.502

2.732

14

Uitgaven

70.429

54.491

58.406

57.566

46.081

2.731

14

2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening

67.909

41.333

56.083

55.156

44.976

2.731

14

2.02.01 Planning zoetwatervoorziening

0

0

0

0

0

  

2.02.02 Aanleg zoetwatervoorziening

67.909

41.333

56.083

55.156

44.976

2.731

14

2.03 Studiekosten

2.520

13.158

2.323

2.410

1.105

  

2.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma

2.520

13.158

2.323

2.410

1.105

  

Ontvangsten

112

0

     

2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

112

0

     

Geschatte budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2026 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Tabel 16 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2026

Juridisch verplicht

96%

Bestuurlijk gebonden

4%

Beleidsmatig gereserveerd

 

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 
C. Toelichting

2.01 Aanleg waterkwantiteit

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.

2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening

Motivering

Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen. Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming, en waar nodig beperking van, waterschaarste en ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening

Deltaplan Zoetwater 2015-2021 (fase 1)

De meeste maatregelen uit de eerste fase van het Deltaplan Zoetwater (2015-2021), met een omvang van € 400 miljoen, waarvan € 150 miljoen uit het Deltafonds, zijn eind 2021 afgerond. Enkele grote complexe maatregelen voor het Hoofdwatersysteem en het regionaal watersysteem hadden nog een doorloop tot 2023.

Het project Noordervaart van Rijkswaterstaat heeft te maken gehad met vertraging en meerkosten, vanwege onverwacht veel cultureel erfgoed in de ondergrond en ontwikkelingen in de markt en een ongeldig verklaarde aanbesteding. Het streven is dat het project in 2028 wordt gerealiseerd.

Deltaplan Zoetwater fase 2 (2022-2027)

De zoetwaterregio's en het Rijk hebben intensief samengewerkt om tot een goed onderbouwd maatregelenpakket te komen voor het Deltaplan Zoetwater fase 2 (2022-2027). Het Deltaplan 2022-2027 omvat meer dan 150 maatregelen die zijn uitgewerkt in de zoetwaterregio's en voor het hoofdwatersysteem, passend bij de nationale en regionale opgaven. Het maatregelenpakket voor de 2e fase heeft een omvang van circa € 800 miljoen, waarvan circa € 250 miljoen vanuit het Deltafonds en circa € 550 miljoen vanuit de zoetwaterregio’s komt. De investeringen worden gedaan door het Rijk (Deltafonds), waterschappen, provincies, gemeenten, drinkwaterbedrijven en de watergebruikers. Maatregelen in het hoofdwatersysteem worden volledig bekostigd uit het Deltafonds. Regionale maatregelen worden voor 75% door de regio bekostigd; maximaal 25% van de kosten wordt uit het Deltafonds vergoed. Bovenregionale maatregelen en innovatieve maatregelen kunnen in aanmerking komen voor een maximale bijdrage van 50% uit het Deltafonds.

De zoetwaterregio’s werken onder meer aan maatregelen om water beter vast te houden en op te slaan in de ondergrond, minder water te gebruiken, en aan optimalisaties wateraanvoer en -verdeling. De realisatie van de Doorvoer Krimpenerwaard t.b.v. zoetwatervoorziening van West Nederland is in 2025 in volle gang. De Klimaatbestendige Zoetwateraanvoer (KWA+) is in mei 2025 feestelijk geopend.

Waterbeschikbaarheid voor het hoofdwatersysteem krijgt invulling via de Strategie Klimaatbestendige Zoetwatervoorziening Hoofdwatersysteem. Operationeel watermanagement wordt in samenwerking met regionale en waterbeheerders versterkt middels het programma Slim Watermanagement. Daarnaast wordt er door Rijkswaterstaat invulling gegeven aan het maatregelenpakketten DPZW, bestaande uit onderzoeken en realisatieprojecten. In 2024 is voor het uitvoeren van de verziltingsmaatregelen bij zowel de spui- als bij de schutsluizen Den Oever een taakstellend budget van € 26,6 miljoen toegekend voor zowel de planuitwerking en de realisatie.

Tijdelijke Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie

Aanvragen voor de tijdelijke impulsregeling ruimtelijke adaptatie konden worden ingediend tussen 1 januari 2021 en 31 december 2023. Het gereserveerde bedrag hiervoor bedraagt € 200 miljoen. Het beschikbare rijksbudget is inmiddels volledig bestemd. De klimaatadaptatie maatregelen moeten zijn uitgevoerd vóór 1 januari 2028. Een evaluatie van de tijdelijke impulsregeling is 20 mei 2025 aangeboden aan beide kamers.

Tabel 17 Projectoverzicht Aanlegprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 
 

huidig

vorig

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

later

huidig

vorig

 

Projecten Zoetwatervoorziening

             

Projecten Nationaal

             

Deltaplan Zoetwater Fase 1

79

85

63

4

5

6

1

   

2027

2026

 

Deltaplan Zoetwater Fase 2

243

258

68

33

48

47

42

0

0

5

2027

2027

 

Impulsregeling ruimtelijke adaptie

167

167

167

          

Waterbewust leven

7

7

0

2

2

1

1

1

  

2030

  

Projecten Zuidwest-Nederland

             

Ecologische maatregelen Markermeer

11

10

9

1

1

     

2023

2022/2023

 

Besluit Beheer Haringvlietsluizen

85

85

78

2

1

1

1

2

  

2018/2030

2018/2030

 

Afrondingen

   

‒ 1

‒ 1

        

Programma Realisatie

592

612

385

41

56

55

45

3

0

5

   

Budget (DF 2.02.02)

   

41

56

55

45

3

0

5

   

Deltaplan Zoetwater fase 2

Voor het uitvoeren van een gecombineerde plan van aanpak voor Vis- en verziltingsmaatregelen bij den Oever wordt € 26,4 miljoen overgeboekt naar artikel 7 Programmatische Aanpak Grote Wateren. Daarnaast is er prijscompensatie aan dit programma toegevoegd.

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.

2.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Op dit onderdeel van de begroting staan de studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma onderzoeken die betrekking hebben op zoetwatervoorziening.

Ten behoeve van Deltaprogramma Zoet Water (DPZW) wordt onder andere onderzoek gedaan naar de verbinding van de waterketen met watersystemen, diverse regionale watersysteemverkenningen, de kennisagenda zoetwater waar onder onderzoek naar het potentieel voor het water vasthouden in beekdalen en veengebieden en oplossingen in verziltende gebieden.

In het bijzonder wordt er in 2025 naar oplossingsrichtingen gezocht voor de knelpunten zoetwaterbeschikbaarheid geïdentificeerd in 2024. Dit ten behoeve van de herijking van de zoetstrategie en de Deltabeslissingen 2026 en het maatregelenpakket voor het Deltaprogramma Zoetwater Fase 3 (2028-2033).

3.3 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van instandhouding verantwoord. Dit betreft exploitatie (watermanagement), onderhoud en vernieuwing. Doel hierbij is het duurzaam op orde houden van het watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten heeft.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 18 Budgettaire gevolgen van de uitvoering arttikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

368.610

427.527

474.332

464.591

509.343

511.017

445.034

Uitgaven

327.216

423.290

486.928

472.855

513.297

520.010

457.457

3.01 Exploitatie

8.186

8.558

14.649

17.663

17.400

17.193

17.538

3.01.01 Exploitatie Watermanagement

8.186

8.558

14.649

17.663

17.400

17.193

17.538

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

8.186

8.558

14.649

17.663

17.400

17.193

17.538

3.02 Onderhoud en vernieuwing

319.030

414.732

472.279

455.192

495.897

502.817

439.919

3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid

273.582

354.613

318.095

275.033

277.095

279.441

275.182

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

273.582

354.613

318.095

275.033

277.095

279.441

275.182

3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening

32.284

34.549

115.193

106.926

106.258

103.993

104.530

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

32.284

34.549

115.193

106.926

106.258

103.993

104.530

3.02.03 Vernieuwing

13.164

25.570

38.991

73.233

112.544

119.383

60.207

Ontvangsten

       

Geschatte budgetflexibiliteit

De budgetten in 2026 voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing zijn juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026.

Tabel 19 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2026

Juridisch verplicht

100%

Bestuurlijk gebonden

 

Beleidsmatig gereserveerd

 

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 
C. Toelichting

3.01 Exploitatie

Met exploitatie streeft IenW naar:

  • Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;

  • Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;

  • Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Met betrekking tot exploitatie worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • Monitoring waterkwantiteit (waterstanden, afvoer), waterkwaliteit en informatievoorziening;

  • Crisisbeheersing en -preventie;

  • Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;

  • Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);

  • Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinan­cierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:

  • Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;

  • Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiks­ functies.

Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het water­ systeem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwa­liteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming. Daarnaast is er ook de reguliere waterkwaliteit monitoring (chemie, biologie), en beoordeling en informatieverstrekking over de toestand van het watersysteem.

3.01.01 Exploitatie Watermanagement

Meetbare gegevens

Tabel 20 Omvang Areaal

Omvang areaal

Eenheid

Realisatie 2024

Prognose 2025

Prognose 2026

Budget 2026 (x € 1.000)

Watermanagement

km2 water

90.132

90.132

90.132

14.649

Toelichting

In 2026 is geen wijziging van het wateroppervlak voorzien.

Tabel 21 Indicatoren Watermanagement

Indicator

Realisatie 2024

Streefwaarde 2025

Streefwaarde 2026

Betrouwbaarheid informatievoorziening

96%

95%

95%

Waterhuishouding op orde

100%

100%

100%

Toelichting

Toelichting indicator Betrouwbaarheid Informatievoorziening

Deze indicator geeft aan in hoeverre gebruikers van het hoofdwatersysteem tijdig en juist geïnformeerd zijn over ijsgang, hoogwater, stormvloed en verontreinigingen. De informatievoorziening voldeed in 2024 aan de norm.

Toelichting indicator Waterhuishouding op orde

Deze indicator geeft aan in hoeverre de waterhuishouding op orde is. De indicator is gebaseerd op de volgende subindicatoren:

  • Peilhandhaving Kanalen en Meren; geeft aan in hoeverre de peilen, zoals afgesproken in Waterakkoorden en Peilbesluiten, binnen de afgesproken marges zijn gebleven.

  • Hoogwaterbeheersing Kanalen en Meren; geeft aan in hoeverre de infrastructuur van peilgereguleerde watersystemen (grote rivieren niet meegerekend) beschikbaar was voor hoogwaterafvoer in de tijdvensters met groot waterbezwaar.

  • Wateraanvoer bij droogte; geeft aan in hoeverre de infrastructuur voor de wateraanvoer (o.a. stuwen, spuien, sifons en gemalen) beschikbaar was in de tijdvensters met droogte.

  • Verziltingsbestrijding; geeft aan in hoeverre zoutindringing kon worden beperkt en of chlorideconcentraties onder de afgesproken maxima zijn gebleven. Afspraken over wateraanvoer en -verdeling en over chloridegehalten zijn vastgelegd in Waterakkoorden.

In 2024 zijn de streefwaarden van alle subindicatoren gehaald.

3.02 Onderhoud en vernieuwing

Motivering

Onderhoud en vernieuwing omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.

Producten

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinan­cierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

In bijlage 3 'Instandhouding' van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verant­woordelijkheid van IenW vallen.

Maatregelen

In de Voorjaarsbesluitvorming van 2025 is besloten om het budgettair niveau van 2032 door te trekken tot en met 2039, zodat RWS de ruimte en continuïteit krijgt om de instandhoudingsopgave langjarig samen met de markt en regionale overheden te organiseren. Zo kan RWS werk slimmer en efficiënter vormgeven waarmee de productie kan worden verhoogd. Een voorbeeld hiervan is een portfolio-aanpak waarbij RWS langjarige raamovereenkomsten met de markt aangaat. Met deze aanpak probeert RWS gehoor te geven aan de aanbevelingen uit het rapport «Instandhouding voorop!» (Kamerstukken II 2023-2024, 29 385, nr. 139), dat in juni 2024 aan de Kamer is aangeboden.

Meetbare gegevens

Voor de netwerken in beheer van RWS moeten de afspraken over het basiskwaliteitsniveau (BKN) worden vertaald naar nieuwe indicatoren en streefwaarden. Voor het vegetatiebeheer in de uiterwaarden wordt in 2026 de prestatieafspraak ‘voldoen aan de Vegetatielegger uiterwaardengebied’ toegevoegd1. De overige prestatieafspraken worden nog verder in lijn gebracht met het BKN. Tot die tijd zijn de huidige prestatieafspraken vanuit de Beheer en Onderhoud (BenO) overeenkomst 2022-2023 van toepassing.

Onderhoud

Tabel 22 Indicator Onderhoud Waterveiligheid

Indicator

Realisatie 2024

Streefwaarde 2025

Streefwaarde 2026

Handhaving kustlijn

93%

90%

90%

Beschikbaarheid stormvloedkeringen

100%

100%

100%

Voldoen aan de Vegetatielegger uiterwaardengebied

n.v.t.1

95%

95%

X Noot
1

indicator maakt vanaf 2025 deel uit van de meerjarenafspraak instandhouding.

Toelichting bij indicator handhaving kustlijn

Deze indicator geeft aan in hoeverre de kustlijn is gehandhaafd, met de basiskustlijn als referentie. Het streven is dat minimaal 90% de kustlijn zeewaarts ligt van de basiskustlijn. Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd. Het suppletieprogramma wordt eenmalig voor 4 jaar vastgesteld en vervolgens jaarlijks geactualiseerd. 2024 is het startjaar van het suppletieprogramma 2024-2027.

Zandsuppletievolumes en prestatie t.a.v. handhaving kustlijn

Figuur 5 Zandsuppletievolumes

Toelichting bij indicator beschikbaarheid stormvloedkeringen

Deze indicator geeft aan in hoeverre de 6 stormvloedkeringen voldoen aan de normen zoals die zijn vastgelegd in de Waterwet. Van de zes stormvloedkeringen voldoet de Maeslantkering niet aan de faalkanseis vanwege technische gebreken. De meest urgente zijn inmiddels verholpen, waardoor de functioneringssluiting in september 2024 succesvol verliep. De resterende gebreken worden naar verwachting in het voorjaar van 2025 verholpen.

In de onderstaande tabel is per kering het prestatieniveau weergegeven.

Tabel 23 Prestatieniveau stormvloedkeringen op peildatum 1 oktober 2024

Stormvloedkeringen

Type norm

Realisatie 2024

Ondergrens (Omgevingswet)

Maeslantkering

kans op niet-sluiten bij sluiting

1:87

1:100

Hartelkering

kans op niet-sluiten bij sluiting

1:13

1:10

Hollandsche IJsselkering

kans op niet-sluiten bij sluiting

1:1433

1:200

Ramspolkering *

kans op niet-sluiten bij sluiting

1:257

1:100

Oosterscheldekering **

faalkans per jaar

1:10.000

1:10.000

Haringvlietsluizen **

faalkans per jaar

1:1.000

1:1.000

* De Ramspolkering moet ook buiten het stormseizoen beschikbaar zijn. Daarom is de eis uit de Waterwet (1:100) verdeeld over het stormseizoen (1:173) en het overige seizoen (1:27).

** Hier wordt gewerkt met prestatiepeilen. Een prestatiepeil is het berekende waterpeil dat bij een vooraf afgesproken overschrijdingsfrequentie hoort. Als de prestatiepeilen lager zijn dan de vooraf afgesproken beoordelingspeilen, voldoet de stormvloedkering.

Toelichting bij indicator voldoen aan de Vegetatielegger uiterwaardengebied

De nieuwe indicator is gedefinieerd als het percentage van het areaal in het rivierengebied waar de actuele vegetatie de norm in de Vegetatielegger niet overschrijdt. De streefwaarde is vastgesteld op 95%.

Tabel 24 Areaal Zoetwatervoorziening

Omvang Areaal

Eenheid

Realisatie 2024

Prognose 2025

Prognose 2026

Budget 2026 (x € 1 .000)

Binnenwateren en daarin gelegen kunstwerken (spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen)*

km2

2.992

2.992

2.992

 

Aantal kunstwerken

stuks

118

118

128

 

Totaal

    

21.585

* Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland, de Waddenzee en de Westerschelde.

Toelichting areaal zoetwatervoorziening

In 2026 is geen wijziging van het wateroppervlak voorzien. In 2026 wordt een toename van 2 gemalen en 8 spuisluizen in de Afsluitdijk voorzien. Deze was eerder in de begroting van 2025 voorzien, maar is één jaar naar achteren geschoven.

3.02.01 Onderhoud waterveiligheid

Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • 1. Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2017).

  • 2. Exploitatie en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).

  • 3. Exploitatie en onderhoud uiterwaarden.

RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de storm­ vloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn. De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.

ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu tekort aan zand, mede als gevolg van de zeespiegelstijging. Vanaf 2001 wordt ook extra zand in het kustfundament gesuppleerd om de zandverliezen deels te compenseren. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang om structurele kusterosie te bestrijden.

ad 2. Exploitatie en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

Rijkswaterkeringen

RWS beheert en onderhoudt 202 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de water­ keringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.

Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen  omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name  om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. De Eerste Landelijke Beoordeling (LBO-1), op basis van de in 2017 aangepaste waterveiligheidsnormen, is uitgevoerd in 2023. De Staten-Generaal is per brief op 8 november 2023 geïnformeerd over de staat van de primaire keringen (Kamerstuk 31710, nr. 82). In 2024 is een nadere analyse uitgevoerd om het aantal te versterken kilometers dijk te concretiseren. Hierbij is de opgave naar beneden bijgesteld (Kamerstukken II 2024-2025, 32 698, nr. 90). Keringen die bij de vorige of lopende inspectie zijn afgekeurd, worden meegenomen in het kader van het HWBP.

Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 508 kilometer niet-primaire waterkeringen (dijken en duinen), meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies. RWS heeft de toetsing van de regionale keringen afgerond en op 2 juni 2021 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2020-2021, 27 625, nr. 540).

Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen, is een aantal stormvloedkeringen aangelegd die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloed­ keringen zijn ook primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet. Het Rijk heeft sinds 2018 zes stormvloedkeringen in beheer: de Oosterschel­dekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen.

ad 3. Exploitatie en Onderhoud uiterwaarden

Het Rijk beheert 5.185 hectare aan uiterwaarden. Exploitatie en onderhoud is erop gericht de wettelijk te beschermen vegetatie te behouden en verbeteren en hoogwater effectief te kunnen afvoeren.

3.02.02 Onderhoud zoetwatervoorziening

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. De Waterwet vereist dat de rijksoverheid om de zes jaar een Nationaal Waterplan voor het nationale waterbeleid en een Beheer- en ontwikkelplan voor het beheer van de rijkswateren (BPRW) opstelt. Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor: Waterverdeling en peilbeheer; Stuwende en spuiende kunstwerken; Natuurvriendelijke oevers, implementatie KRW, implementatie Waterwet en Natura 2000. Deze twee planvormen worden echter onder de nieuwe Omgevingswet samen­gevoegd tot één programma. Hier is op geanticipeerd door het beleidsplan en het beheerplan in samenhang te beschrijven in één Nationaal Water Programma (NWP) 2022 ‒ 2027. Hiermee wordt voldaan aan de huidige Waterwet en aan de vereisten van de Omgevingswet.

In het kader van het Deltaprogramma Zoetwater doorlopen overheden en watergebruikende sectoren (zoals industrie, drinkwater, natuur, scheepvaart, logistiek, recreatie en landbouw) het proces waterbeschik­ baarheid. Het doorlopen van dit proces biedt inzicht in de beschikbaarheid van zoetwater (van voldoende kwaliteit) in normale en droge situaties in een gebied. In dialoog komen overheden en watergebruikende sectoren tot gedragen maatregelen die in normale én in droge situaties maatschappelijk en economisch verantwoord zijn. Waar relevant zullen resultaten hiervan hun doorwerking krijgen in volgende begrotingen.

Meetbare gegevens

Onderstaande figuur toont de verdeling van de beheer- en onder­ houdskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedke­ ringen, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Figuur 6 Onderhoud hoofdwatersysteem

Tabel 25 Areaal waterveiligheid

Omvang Areaal

Eenheid

Realisatie 2024

Prognose 2025

Prognose 2026

Budget 2026 (x € 1.000)

Kustlijn

km

294

294

294

94.344

Stormvloedkeringen

stuks

6

6

6

139.890

Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:

    

91.091

– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen

km

203

203

203

 

– Niet-primaire waterkeringen/duinen

km

508

508

508

 

– Uiterwaarden in beheer Rijk

ha

5.185

5.185

5.187

 

Totaal

    

325.325

Toelichting areaal waterveiligheid

In 2026 worden geen wijzigingen voorzien in de lengte van de kustlijn, het aantal stormvloedkeringen en de lengte van de niet-primaire (regionale) waterkeringen.

In 2026 wordt een kleine afname in de lengte van de primaire waterkeringen voorzien, door de overdracht van Dijkvak Sluis Bosscherveld. Deze was in de begroting 2025 voorzien, maar is een jaar naar achteren geschoven. Deze wijziging blijft binnen de afronding.

In 2026 worden een kleine toename in de uiterwaarden voorzien, door de realisatie van de Dijkverlegging Paddenpol.

3.02.03 Vernieuwing

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.

Producten

De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw, valt te verwachten dat deze opgave geleidelijk zal toenemen.

Vernieuwingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vernieuwing. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levens­duurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken of vernieuwen de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

Tabel 26 Projectoverzicht Vernieuwing (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

later

huidig

vorig

Programma Vernieuwing

2.517

2.272

234

30

45

85

109

113

48

1.853

Divers

Divers

Totaal programma Vernieuwing

2.517

2.272

234

30

45

85

109

113

48

1.853

  

Budget Vernieuwing (DF 03.02.03)

   

26

39

73

113

119

60

1.853

  

Overprogrammering (-)

   

‒ 4

‒ 6

‒ 12

4

6

12

   

Meetbare gegevens

Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de volgende werkzaamheden:

Tabel 27 Projecten Vernieuwing

Tabel Projecten Vernieuwing

Water

Project

Maas

De 7 stuwen in de Maas worden vernieuwd of gerenoveerd

Noordzeekanaal

Het gemaal IJmuiden wordt vernieuwd of gerenoveerd

IJsselmeer

Er wordt onderzocht welke onderdelen van 8 objecten (sluiscomplexen, bruggen, een naviduct) worden vernieuwd en/of gerenoveerd

Maaswaalkanaal

Het gemaal Heumen wordt vernieuwd en/of gerenoveerd.

Maas

De bediening op afstand van de Maasobjecten wordt vernieuwd en/of gerenoveerd.

Brabantse Kanalen

Vernieuwde duikers en sifons.

Al deze projecten zijn nog in de planfase. De opleverdata van deze projecten zijn dus nog niet bekend. De oplevermijlpaal wordt pas bepaald bij het uitvoeringsbesluit.

3.4 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

De Waterwet voorziet in een zogenoemde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt om uit het Deltafonds uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere beleidsterreinen zoals natuur, milieu of economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of zoetwatervoorziening en dat er sprake is van additionele financiering in de vorm van het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van het Rijk of derden.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 28 Budgettaire gevolgen van de uitvoering artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

981

31.728

46.875

47.597

1.001

1.005

997

Uitgaven

134.577

118.366

90.242

86.572

61.311

61.525

61.060

4.02.01 GIV/PPS

134.577

118.366

90.242

86.572

61.311

61.525

61.060

Ontvangsten

       

Geschatte budgetflexibiliteit

De budgetten in 2026 voor GIV/PPS zijn juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026.

Tabel 29 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2026

Juridisch verplicht

100%

Bestuurlijk gebonden

 

Bestuurlijk gebonden

 

Beleidsmatig gereserveerd

 

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 
C. Toelichting

4.01 Experimenteerprojecten

Motivering

Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.

4.02 Geïntegreerde contractvormen

Motivering

Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samen­werking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance and Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van bij mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.

Producten

Het project Afsluitdijk is met een DBFM-contract op de markt gezet en verkeert in de realisatiefase. Het project betreft de versterking van het dijklichaam volgens het principe van de overslagbestendige dijk, met waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van bij mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.

Tabel 30 Projectoverzicht Geïntegreerde contractvormen/PPS (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

Eind contract

 

huidig

vorig

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

later

huidig

vorig

Projecten Noordwest-Nederland

             

Afsluitdijk

2.079

2.056

659

118

90

87

61

62

61

941

2025

2025

 

Afrondingen

             

Programma Realisatie

2.079

2.056

659

118

90

87

61

62

61

941

   

Budget (DF 4.02.01)

   

118

90

87

61

62

61

941

   

3.5 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf Deltacommissaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 31 Budgettaire gevolgen van de uitvoering artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

378.613

417.518

418.063

446.086

496.582

482.045

558.694

Uitgaven

378.426

414.291

421.434

446.095

496.591

482.054

558.703

5.01 Apparaat

307.995

328.095

338.290

328.433

321.986

320.214

315.504

5.01.01 Staf Deltacommissaris

1.652

1.571

1.923

2.371

2.456

2.405

2.405

5.01.02 Apparaatskosten RWS

306.343

326.524

336.367

326.062

319.530

317.809

313.099

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

306.343

326.524

336.367

326.062

319.530

317.809

313.099

5.02 Overige uitgaven

70.431

75.496

31.025

29.520

29.401

29.400

29.400

5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven

68.654

72.335

28.909

27.395

27.396

27.395

27.395

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

68.654

72.335

28.909

27.395

27.396

27.395

27.395

5.02.02 Programma-uitgaven DC

1.777

3.161

2.116

2.125

2.005

2.005

2.005

5.03 Investeringsruimte

0

10.700

43.128

76.458

68.279

47.059

63.450

5.03.01 Programmaruimte

0

10.700

43.128

76.458

68.279

47.059

63.450

5.03.02 Beleidsruimte

   

0

0

0

0

5.04 Reserveringen

0

0

8.991

11.684

76.925

85.381

150.349

5.04.01 Reserveringen

0

0

8.991

11.684

76.925

85.381

150.349

Ontvangsten

207.516

27.797

     

5.10 Saldo afgesloten rekeningen

207.516

27.797

     

Geschatte budgetflexibiliteit

Met uitzondering van de investeringsruimte en reserveringen, zijn de budgetten in 2026 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026. De budgetten voor investeringsruimte en reserveringen zijn beleidsmatig gereserveerd.

Tabel 32 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2026

Juridisch verplicht

88%

Bestuurlijk gebonden

 

Beleidsmatig gereserveerd

12%

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 
C. Toelichting

5.01 Apparaat

Motivering

In uitzondering op de systematiek van «Verantwoord Begroten» worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Staf Deltacommissaris en RWS gepresenteerd.

Producten

Staf Deltacommissaris

Overeenkomstig de Deltawet heeft de Deltacommissaris een eigen staf ter ondersteuning van zijn taken en een budget voor de aan hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten gepresenteerd, die nodig zijn om de taken van de Staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.

Apparaatskosten Rijkswaterstaat

Dit betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de programma’s Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, Afsluitdijk, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, exploitatie (watermanagement), onderhoud en vernieuwing, de uitvoering van landelijke taken en inhuur.

5.02 Overige uitgaven

Producten

Overige netwerkgebonden uitgaven

Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling en innovatie, watermanagement, exploitatie en onderhoud en overige.

Programmauitgaven Deltaprogramma actie Staf DC

Deze uitgaven worden gedaan voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de Deltacommissaris. Dit betreffen vooral programma-uitgaven voor: kennis- en strategieontwikkeling (waaronder voorbereiding van de tweede zesjaarlijkse herijking en Kennisprogramma Zeespiegelstijging); monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma; de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma; en voor het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en Deltacongres).

5.03 Investeringsruimte

Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte verantwoord. Het kabinet heeft besloten tot een jaarlijkse verlenging van de investeringsfondsen. In deze begroting betekent dit een verlenging tot en met 2039. Na aftrek van de doorlopende verplichtingen (exploitatie, onderhoud en vernieuwing, apparaats- en netwerkgebonden kosten RWS en het HWBP) betekent dit een toevoeging van € 343 miljoen aan investeringsruimte in 2039. Na de verlenging van het Deltafonds en budgettaire aanpassingen bedraagt de generieke investeringsruimte € 276 miljoen. Het grootste deel van de investeringsruimte is pas vanaf 2039 beschikbaar.

Deze investeringsruimte is beschikbaar voor prioritaire beleidsopgaven binnen de scope van het Deltafonds. De uitwerking van het Deltaprogramma is in volle gang. Gedurende de lopende trajecten, zoals de beoordeling op basis van de nieuwe waterveiligheidsnormen, Integraal Riviermanagement, het Deltaplan zoetwater en de Programmatische Aanpak Grote Wateren zullen de komende jaren deze investeringsmiddelen op adaptieve wijze nader worden geprogrammeerd. De investeringsruimte bevat ook reserveringen voor toekomstige verwachte risico’s. In de investeringsruimte van € 867 miljoen zijn risicoreserveringen opgenomen van in totaal circa € 591 miljoen. 

Tabel 33 Investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

Vrije Investeringsruimte

4.700

0

0

0

0

0

0

0

Risicoreserveringen

6.000

43.128

76.458

68.279

47.059

63.450

87.383

33.511

Totaal

10.700

43.128

76.458

68.279

47.059

63.450

87.383

33.511

Tabel 34 Vervolg Investeringsruimte (bedragen x € 1.000)

Vervolg Investeringsruimte

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

2025-2039

         

Vrije Investeringsruimte

0

0

0

0

0

0

246.150

250.850

Risicoreserveringen

35.911

32.411

32.412

32.412

11.575

10.587

10.587

591.163

Totaal

35.911

32.411

32.412

32.412

11.575

10.587

256.737

842.013

5.04 Reserveringen

Op artikelonderdeel 5.04 worden uitgaven geraamd voor toekomstige opgaven, waarvoor nog geen startbeslissing is genomen. Op dit moment zijn tot en met 2039, onder voorbehoud van cofinanciering, met name de volgende posten gereserveerd:

  • Regionale keringen in beheer bij het Rijk (€ 181 miljoen): Om de regionale keringen in beheer bij het Rijk te laten voldoen aan de in het Waterbesluit opgenomen normen is binnen de investeringsruimte een reservering getroffen.

  • Integraal Rivier Management /Ruimte voor de Rivier 2.0 (€ 702 miljoen):  In dit programma worden de Rijksopgaven voor de rivier, waaronder waterveiligheid, scheepvaart, waterkwaliteit en -kwantiteit, rivierbodemligging en vegetatiebeheer in samenhang met elkaar gebracht om synergie in programmering en uitvoering te bereiken In het programma Ruimte voor de Rivier worden maatregelen uitgewerkt voor de korte en waar mogelijk lange termijn gericht op herstel van rivierbodems en ruimte voor hoge rivierafvoeren. Tevens worden deze daar waar dit leidt tot synergie verbonden met urgente regionale opgaven. Lopende projecten dragen bij aan dit doel.

  • Deltaplan Zoetwater (t/m 2039 € 474 miljoen):  Dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen. Het was in Nederland in 2022 voor de vierde keer in vijf jaar droog, met name op de hoge zandgronden.  Bovendien was er in 2022 en in 2018 sprake van een feitelijk watertekort. De KNMI klimaatscenario’s laten zien dat droogte intenser wordt en zich vaker gaat voordoen. Dit laat zien dat we meer moeten doen om problemen en schade door zoetwatertekorten en verzilting, zoals op de hoge zandgronden en o.a. in IJsselmeergebied, te voorkomen. Daarvoor wordt in het Deltafonds vanaf 2040 jaarlijks € 42 miljoen gereserveerd.

  • Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) (t/m 2039 € 475 miljoen): PAGW betreft systeemingrepen (inrichting en transities in gebruik en beheer)  gericht op het verbeteren van de ecologische waterkwaliteit en het creëren van  hoogwaardige natuur in de grote wateren die goed samengaat met een krachtige economie. PAGW levert daarmee ook de noodzakelijke uitgangssituatie voor de realisatie van de wettelijke opgaven voor ecologische waterkwaliteit (KRW) en natuur (N2000). Het programma heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave in de periode 2034–2039 wordt jaarlijks € 79 miljoen, in 2040 € 85,8 miljoen en in de periode 2041-2050 jaarlijks € 66 miljoen aan de beleidsreservering toegevoegd voor de bekostiging van de urgente opgave.

  • Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2035 (€ 42 miljoen): Beheerders van primaire waterkeringen (Waterschappen en Rijk) zijn conform de Omgevingswet wettelijk verplicht minimaal iedere twaalf jaar verslag uit te brengen aan de Minister over de waterstaatkundige toestand (omgevingswaarden) van deze keringen. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de beoordeling hiervan. Deze regels zijn bekend onder het «Wettelijk beoordelingsinstrumentarium». De scope van dit programma omvat de (door)ontwikkeling en ontsluiting van instrumenten, technische leidraden, voorschriften, procedures, ondersteuning, beheer en onderhoud. De reservering dient voor het dekken van de benodigde jaarlijkse kosten voor dit programma in de periode 2025–2035.

  • IJsselmeergebied € 4,5  miljoen: Samen met de regiopartners werkt IenW in de periode 2023-2026 aan de voorbereiding van de herijking van de voorkeursstrategie en Deltabeslissing IJsselmeergebied in 2026. De komende jaren zal gewerkt worden aan een integrale analyse van kansrijke alternatieven en nieuwe beleidsbesluiten. Vanaf 2030 wordt een beleidsreservering van € 4,5 miljoen aangelegd met een structurele doorwerking. Hiervan zal gebruik gemaakt worden als er meer zicht is op de doorwerking van de deltabeslissing in 2026 en de uitwerking en implementatie van het beleid in de jaren daarna.

  • HWBP € 1,0 miljard: Voor de dekking van de middellange termijn tekorten op het HWBP hebben de waterschappen € 1,25 miljard bijeen gebracht. Omdat het Hoofdlijnenakkoord hiervoor geen geld heeft toegekend, moet de rijksbijdrage in de bestaande financiële ruimte worden ingepast. In de begroting 2026 is hiervoor een beleidsreservering van € 1,0 miljard getroffen, onder voorwaarde van de herijking van het HWBP. Op basis van de prestaties van het HWBP de komende jaren wordt bezien hoe extra rijksmiddelen voor 2036 vrij gemaakt kunnen worden.

3.6 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 35 Budgettaire gevolgen van de uitvoering artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Ontvangsten

1.254.842

1.580.114

     

6.09 Ten laste van begroting IenW

1.254.842

1.580.114

     

6.09.01 Ten laste van begroting IenW

1.254.842

1.580.114

     

Motivering

Het gebruik van artikel 6 van het Deltafonds opgeheven. Het Deltafonds werd tot dusverre gevoed via de begroting van Infrastructuur en Waterstaat. Vanaf 2026 wordt het Deltafonds direct gefinancierd vanuit de schatkist en worden overhevelingen van andere departementen rechtstreeks aan de betreffende artikelen op het Deltafonds toegevoegd. Hierdoor wordt de administratieve last verminderd en wordt de verdeling van middelen tussen de begroting van IenW enhet Deltafonds beter inzichtelijk gemaakt.

3.7 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01.

Met de Stroomgebiedbeheerplannen wordt gewerkt aan het realiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW), daarnaast zijn er nieuwe uitdagingen om ons water chemisch schoon en ecologisch gezond te krijgen en te houden voor duurzaam gebruik. De prioriteiten daarbij zijn nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, plastic zwerfafval, opkomende stoffen en medicijnresten in water. Sinds 2023 werken rijk en medeoverheden in het KRW impulsprogramma opgezet aan 7 actielijnen om alles wat mogelijk is te doen om KRW doelbereik te realiseren. Kernpunten zijn stevig sturen op uitvoeren van de afgesproken maatregelen en gezamenlijk aanpakken van de risico’s daarbij, uitwerken van aanvullend benodigde maatregelen op basis van de tussenevaluatie KRW (eind 2024) en de evaluatie van de stroomgebiedbeheerplannen door de Europese Commissie (2025). Er is onder leiding van de minister een Bestuurlijk Overleg KRW ingesteld om dit aan te sturen.

Met uitvoering van de maatregelen komen de doelen van de KRW in beeld voor het hoofdwatersysteem. Voor het behalen van Natura 2000-doelen is meer nodig. Door klimaatverandering en toenemend maatschappelijk gebruik staan de natuur en ecologische waterkwaliteit en daarmee de biodiversiteit van de grote wateren onder druk. Er zijn daarom aanvullende systeemingrepen en­ een transitie naar duurzaam beheer nodig om een duurzame verbetering te realiseren. Het Rijk wil in 2050 toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. Via de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW), waterzuivering van medicijnresten, waterkwaliteitsprojecten en implementatie van de Richtlijn Stedelijk Afvalwater wordt invulling gegeven aan deze ambitie. Dit is verantwoord op artikel 7.02. Studiekosten voor de waterkwaliteit worden verantwoord op artikel 7.03.

Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 36 Budgettaire gevolgen van de uitvoering artikel 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

87.870

379.143

377.277

142.264

70.454

195.627

95.388

Uitgaven

107.974

136.997

253.564

471.915

184.034

212.151

108.162

7.01.01 Aanleg Kaderrichtlijn water

52.816

82.663

143.158

354.817

100.397

2.747

 

7.02 Ontwikkeling Waterkwaliteit

35.532

31.052

85.854

102.208

71.393

197.662

106.291

7.02.01 Aanleg waterkwaliteit

32.768

25.338

76.895

94.333

68.932

88.586

105.844

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

103

106

106

106

106

106

106

7.02.02 Planning waterkwaliteit

2.764

5.714

8.959

7.875

2.461

109.076

447

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

2.764

5.545

8.517

6.954

1.943

463

447

7.03 Studiekosten

19.626

23.282

24.552

14.890

12.244

11.742

1.871

7.03.01 Studiekosten waterkwaliteit

19.626

23.282

24.552

14.890

12.244

11.742

1.871

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

9.284

7.390

908

219

40

253

224

Ontvangsten

232

988

225

    

7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

232

988

225

    

Geschatte budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2026 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Tabel 37 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2026

Juridisch verplicht

87%

Bestuurlijk gebonden

13%

Beleidsmatig gereserveerd

 

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 
C. Toelichting

7.01 Investeringen waterkwaliteit

Motivering

Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.

Producten

Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water

Het Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water bestaat uit maatregelen in de Rijkswateren Deze maatregelen moeten bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Kaderrichtlijn Water vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor de  Drinkwaterrichtlijn, de Zwemwaterrichtlijn, Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.

Meetbare gegevens

De uitvoering van het verbeterprogramma van Rijkswaterstaat is in een  drietal tranches verdeeld. In totaal worden door RWS 550 maatregelen uitgevoerd in en langs de grote wateren. Deze maatregelen zijn divers van aard, bevatten zowel het uitvoeren van onderzoeken als de  aanleg van fysieke maatregelen zoals nevengeulen, natuurvriendelijke oevers en vispassages in het rivierengebied. De maatregelen van het verbeterprogramma bevinden zich zowel in de planuitwerking als realisatiefase.

De Tweede Kamer wordt jaarlijks via De Staat van ons Water geïnfor­ meerd over de uitvoering van alle maatregelen, ook diegene die worden  uitgevoerd door de waterschappen en andere partijen, gericht op de  ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de  stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en over de uitvoering  gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grond  wateren in de vier stroomgebieden (laatste publicatie: Kamerstukken II,  2023, 27 625 nr. 668. Omdat de Kaderrichtlijn Water werkt met planpe­ riodes, is een volledige beschrijving van de toestand alleen om de 6 jaar  mogelijk. In december 2024 is Tussenevaluatie van de Kaderrichtlijn Water (KRW) aangeboden aan de Kamer. Deze rapportage geeft inzicht in hoe de waterkwaliteit in Nederland er voor staat, de ontwikkelingen die hierin optreden en de resterende opgaven voor het behalen van de doelen. (kamerstuk 27 625 Nr. 696).

Tabel 38 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 
 

huidig

vorig

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

later

huidig

vorig

 

Projecten waterkwaliteit

             

Projecten Nationaal

             

KRW 1e tranche

30

30

30

          

KRW 2e en 3e tranche

932

909

248

83

143

355

100

3

  

2027

2027

 

Afrondingen

             

Programma Realisatie

962

939

278

83

143

355

100

3

0

0

   

Budget (DF 7.01.01)

   

83

143

355

100

3

0

0

   

7.02 Overige investeringen waterkwaliteit

Motivering

Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren ten behoeve van de KRW zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.

Producten

Aanleg waterkwaliteit

Tabel 39 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 
 

huidig

vorig

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

later

huidig

vorig

 

Waterkwaliteit

             

Projecten Nationaal

             

Bijdrageregeling medicijnresten

61

60

22

5

34

     

2028

  

Grote wateren

601

565

14

10

38

90

65

89

106

189

2033

2032

 

Verruiming vaargeul Westerschelde

26

26

26

          

Natuurcompensatie Perkpolder

7

7

6

1

      

2028

  

DAW Projecten (subsidies aan o.a. Kadaster, LTO)

29

25

6

9

5

4

5

      

Afrondingen

      

‒ 1

      

Programma Realisatie

724

683

74

25

77

94

69

89

106

189

   

Budget (DF 7.02.01)

   

25

77

94

69

89

106

189

   

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. De verhoging van het projectbudget Grote wateren betreft toevoeging van prijsindexatie 2025 € 18,2 miljoen. Bij de opdracht voor de realisatiefase Paddenpol is het budget per abuis toegevoegd aan artikel 7.02 planning waterkwaliteit. Een bedrag van € 4,3 miljoen wordt alsnog ten gunste van het realisatieprogramma Grote wateren gebracht. Voor het uitvoeren van een gecombineerde plan van aanpak voor Vis- en verziltingsmaatregelen bij den Oever wordt € 26,4 miljoen overgeboekt vanuit artikle 2 Deltaplan Zoetwater fase 2.

Grote wateren

De in 2017 uitgevoerde verkenning naar de opgaven voor natuur en water  kwaliteit in de grote wateren, laat zien dat er grote systeemingrepen  (inrichting en beheer) nodig zijn om de ecologische waterkwaliteit te verbeteren waardoor de natuur verbetert. Voor een toekomstbestendig systeem zijn maatregelen nodig die ruimte bieden aan natuurlijke processen (waaronder terugbrengen van  natuurlijk dynamiek), hydro-ecologische verbindingen verbeteren en voor het ecologisch functioneren verloren gegane leefgebieden terugbrengen.

Op grond daarvan hebben de Ministers van IenW en LVVN de ambitie uitgesproken om tot 2050 diverse maatregelen te treffen die gericht zijn op het voorkomen van achteruitgang van ecologische kwaliteit van de grote wateren, het bevorderen van een stabiel en samenhangend ecologisch netwerk en het creëren van ruimte voor ruimtelijk-economische ontwikkeling.

Om deze ambitie verder te brengen is de Programmatische Aanpak Grote Wateren gestart die waar het kan aansluit op lopende gebiedsprocessen, waarbij samen met overheden, marktpartijen, natuurorganisaties en stakeholders maatregelen worden uitgevoerd. Na realisatie is er nog 10 jaar exploitatie en onderhoud, monitoring en evaluatie meegenomen in het taakstellend budget.

De komende jaren zullen IenW en LVVN, in de vorm van de programmatische aanpak Grote Wateren, samen met de regio (Gebiedsagenda’s voor de Grote Wateren) en ondersteund door Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en regionale partners de maatregelen uit de eerste,  tweede en derde tranche uitvoeren (Kamerstukken II 2019-2020,27 625, nr. 488 en nr. 523; Kamerstukken 2022-2023 27 625, nr. 565 en nr. 595).

De eerste, tweede en derde tranche projecten zitten in 2026 veelal in de verkenning,  planning of voorbereiding voor de realisatie.

Verder wordt een aantal MIRT-beslissingen verwacht in 2026. Een voorkeursbeslissing voor Noord-Hollandse Markermeerkust en een MIRT-3 besluit voor de projecten Galgeplaat en de pilot Buitendijkse Slibsedimentatie.

Met het in werking treden van de Omgevingswet vallen een aantal projecten onder een stelsel van vergunningen. Deze zullen daarmee geen projectbesluit meer nemen, maar wel een MIRT-3 besluit.

Tabel 40 Programmatische Aanpak Grote Wateren

PAGW project

Fase MIRT

Mijlpaal 2026

 

Preverkenning

 

Grensmaas, achteroevers IJsselmeer en Vogel en Vis

Preverkenning

Start preverkenning

Biesbosch Rijn Maasmonding

Preverkenning

Afronding preverkenning

 

Verkenning

 

Onderwaternatuur, Ketelpolder, Boschplaat, vierwaarden

Verkenning

Start verkenning

Noord Hollandse IJsselmeerkust

Verkenning

Afronding verkenning

Friese IJsselmeerkust

Verkenning en deel realisatie

Verkenning 2e en 3de tranche. Realisatie i.s.m. KRW maatregel Makumer Noordwaard

 

Planuitwerking

 

Wieringerhoek

Planuitwerking

Afronding studie Zoet-zout overgang Den Oever i.c.m. verdrogingsmaatregelen

Oostvaardersoevers

Planuitwerking

Uitwerking tweede en derde tranche

Eemszijlen binnendijks

Planuitwerking

 

Galgenplaat

Planuitwerking

Projectbesluit en voorbereiding realisatie: N2000 beheermaatregel

Meanderende Maas

Planuitwerking

Projectbesluit

Eemszijlen buitendijks

Planuitwerking

Go/no go moment i.v.m. grondgebruiksissue

Paddenpol

Planuitwerking

Start realisatie

 

Realisatie

 

Vierhuizengat-Lauwersmeer

Realisatie

In uitvoering

 

Beheer en monitoring

 

Markerwadden

Beheer en monitoring

Monitoring KIMA 2.0 opgeleverd

Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW)

Vanaf juli 2023 is de Tijdelijke Subsidieregeling Uitvoering Maatregelen Deltaplan Agrarisch Waterbeheer van kracht. Hiermee is aanvullende financiering beschikbaar voor bovenwettelijke maatregelen op het gebied van agrarisch waterbeheer waar waterschappen en agrariërs samen aan werken. Aanvragen kunnen tot 1 januari 2026 worden ingediend, waarna beoordeling van de aanvraag en eventuele uitkering van de subsidie aan waterschappen plaats zal vinden.

Waterzuivering medicijnresten

Voor zuivering van medicijnresten wordt bijgedragen aan aanpassing van rioolwaterzuiveringsinstallaties met een vergaande zuivering voor microverontreinigingen. In de bijdrageregeling is een totaal van 61 miljoen beschikbaar. In 2025 zal naar verwachting de 2e tranche van de subsidieregeling open worden gesteld. Daarnaast zal in 2025, de 1e tranche van de subsidieregeling worden afgerond.

Waterkwaliteitsprojecten

Voor het terugdringen van de invloed van nutriënten en gewasbescher­ mingsmiddelen op het oppervlaktewater wordt middels subsidie-bijdragen aan LTO en middels een bijdrage aan het kadaster uitvoering gegeven aan het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer.

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Tabel 41 Projectoverzicht Planning waterkwaliteit (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

 

Projectomschrijving

Huidig

vorig

PB of TB

Oplevering

 

Projecten Nationaal

     

EPK planning waterkwaliteit

13

16

   

Projecten Zuid-Nederland

     

Grevelingen

111

109

   

Totaal programma planuitwerking en verkenning

124

125

   

Begroting DF 7.02.02

124

125

   

Toelichting:

Getij Grevelingen

De start van de planuitwerking van het project Getij Grevelingen is uitgesteld omdat de financiering niet rond is. Het uitstel vloeit voort uit een geconstateerde kostenstijging voor de aanleg van een nieuw doorlaatmiddel in de Brouwersdam. In 2025 wordt aanvullend onderzoek gedaan naar kosten en de effecten op de waterkwaliteit, natuur en economie van ander peilregime inclusief nieuw doorlaatmiddel in de Brouwersdam dan gehanteerd bij de varianten in de Taskforce fase.

7.03 Studiekosten waterkwaliteit

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT- onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.

Producten

Aanpak Waterkwaliteit

Speerpunten in de aanpak van waterkwaliteit zijn het terugdringen van de problematiek van nutriënten in het grond- en oppervlaktewater, de vermindering van de belasting van het water door emissies van gewasbeschermingsmiddelen en het verminderen van waterverontreiniging als gevolg van medicijnresten , nutriënten, microplastics en nieuwe (opkomende) stoffen. Daarbij zal de implementatie van de Richtlijn Stedelijk Afvalwater de komende tijd veel inzet vragen. De uitvoering in de praktijk zal naar verwachting tot een verbetering van de waterkwaliteit gaan leiden door minder belasting vanuit stedelijk afvalwater. Als onderdeel van deze aanpak wordt in de periode 2023-2025 door het RIVM onderzocht op welke manier de aanwezigheid van PFAS in mens en milieu teruggedrongen kan worden. De RIVM aanpak bestaat uit het inventariseren van de bronnen, het ontwikkelen van handelingsperspectieven en het monitoren van de effectiviteit van de genomen maatregelen.

4. Bijlagen

Bijlage 1: Verdiepingshoofdstuk

In het verdiepingshoofdstuk is per productartikel een meerjarige begrotingsmutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid
Tabel 42 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)

1 Investeren in waterveiligheid

Totaal mutatie

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid

 

36.004

60.122

35.119

163.582

6.634

7.229

 

0

       

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

70.679

‒ 44.780

‒ 20.773

8.548

230

343

         

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid

 

106.683

15.342

14.346

172.130

6.864

7.572

 

0

       

Prijsbijstelling 2025

10.667

3.524

507

474

5.685

227

250

         

Mutaties Miljoenennota 2026

 

3.524

507

474

5.685

227

250

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid

 

110.207

15.849

14.820

177.815

7.091

7.822

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid

 

490.979

716.188

666.251

520.841

541.258

509.776

411.090

535.622

616.762

523.907

556.608

536.135

487.005

404.523

 

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

‒ 55.023

‒ 170.548

‒ 81.885

‒ 114.834

13.257

112.076

31.876

‒ 66.309

‒ 97.905

‒ 101.129

‒ 71.883

4.420

225.811

322.601

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid

 

435.956

545.640

584.366

406.007

554.515

621.852

442.966

469.313

518.857

422.778

484.725

540.555

712.816

727.124

 

Budgetoverheveling Reserv Ijsseldelta

17.500

17.500

              

Budgetoverheveling BOI 2035

‒ 1.767

‒ 1.014

‒ 753

             

Budgetoverheveling RvdR2.0 Gelderse Poort

‒ 1.229

‒ 384

‒ 845

             

Budgetoverheveling voor Groene rivier Well

5.000

 

5.000

             

Extrapolatie 2039

388.567

              

388.567

Kasschuif artikel Investeren in waterkwaliteit

0

31.867

7.977

61.629

23.044

‒ 99.809

‒ 24.708

  

322

 

‒ 322

    

Kasschuif artikel Netwerkgebonden en overige uitgaven

0

‒ 16.729

‒ 19.814

‒ 23.428

‒ 12.905

‒ 10.655

‒ 1.708

‒ 1.558

‒ 7.658

‒ 6.270

3.666

6.150

6.985

6.950

7.369

69.605

Kasschuif Investeren in zoetwatervoorziening

0

455

‒ 370

13.681

93

‒ 6.442

‒ 7.417

         

Kasschuiven artikel investeren in waterveiligheid

0

22.878

6.068

‒ 19.143

‒ 1.446

‒ 4.219

‒ 14.367

‒ 1.690

‒ 1.995

‒ 636

‒ 2.830

109

1.022

‒ 2.097

‒ 565

18.911

Prijsbijstelling 2025

222.294

12.861

16.632

16.299

10.527

16.341

16.947

16.598

15.583

15.577

14.900

14.219

14.185

14.003

13.811

13.811

Subsidieonvangst Lob van Gennep

851

851

              

Subsidieonvangst Ws. Aa en Maas. IRM-pilot Hoogwaterveiligheid

28

28

              

Terugvordering Recreatieterrein Waterschap

188

188

              

Mutaties Miljoenennota 2026

 

68.501

13.895

49.038

19.313

‒ 104.784

‒ 31.253

13.350

5.930

8.993

15.736

20.156

22.192

18.856

20.615

490.894

Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid

 

504.457

559.535

633.404

425.320

449.731

590.599

456.316

475.243

527.850

438.514

504.881

562.747

731.672

747.739

490.894

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten

 

33.497

29.182

32.627

20.836

17.723

16.872

13.672

13.672

13.688

13.432

13.432

13.432

13.432

13.432

 

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

3.252

7.500

2.726

8.154

944

498

498

498

‒ 702

‒ 702

‒ 702

‒ 702

‒ 702

‒ 702

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten

 

36.749

36.682

35.353

28.990

18.667

17.370

14.170

14.170

12.986

12.730

12.730

12.730

12.730

12.730

 

Extrapolatie 2039

12.730

              

12.730

Herschikking kasbudget watermodel

‒ 276

‒ 276

              

HXII: Bijdrage digitalisering Deltares

1.000

1.000

              

HXII: Overboeking programmageld Wateroverlast

‒ 148

‒ 129

‒ 19

             

HXII: Subsidies Klimaat Adaptatie naar DF

‒ 4.020

‒ 420

‒ 1.005

‒ 1.005

‒ 990

‒ 600

          

JenV: NIS2 sectorale CSIRT taken 2025

‒ 488

‒ 488

              

Kasschuiven

0

‒ 6.906

1.930

75

75

4.826

          

LVVN: Overboeking ministeries Huurders op groen

‒ 15

‒ 15

              

LVVN: Overboeking ministeries PPS/Topsectoren-projecten

‒ 189

‒ 77

‒ 42

‒ 43

‒ 27

           

OCW: Platform Ijsselmeergebied

100

25

25

25

25

           

Prijsbijstelling 2025

4.244

534

535

515

424

272

253

206

206

189

185

185

185

185

185

185

Subsidie milieu centraal

‒ 65

‒ 65

              

VRO: Overboeking ministerie VRO Cra

‒ 50

‒ 50

              

Mutaties Miljoenennota 2026

 

‒ 6.867

1.424

‒ 433

‒ 493

4.498

253

206

206

189

185

185

185

185

185

12.915

Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten

 

29.882

38.106

34.920

28.497

23.165

17.623

14.376

14.376

13.175

12.915

12.915

12.915

12.915

12.915

12.915

                 

Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2025 Investeren in waterveiligheid

 

560.480

805.492

733.997

705.259

565.615

533.877

424.762

549.294

630.450

537.339

570.040

549.567

500.437

417.955

 

Totaal Uitgaven Stand eerste suppletoire wet 2025 Investeren in waterveiligheid

 

579.388

597.664

634.065

607.127

580.046

646.794

457.136

483.483

531.843

435.508

497.455

553.285

725.546

739.854

 

Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2026 Investeren in waterveiligheid

 

644.546

613.490

683.144

631.632

479.987

616.044

470.692

489.619

541.025

451.429

517.796

575.662

744.587

760.654

503.809

                 
                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

167.535

150.786

157.715

178.013

192.523

187.905

209.466

211.335

194.004

220.954

192.267

197.148

190.040

190.040

 

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

‒ 7.614

1.433

278

1.121

‒ 9.403

13.657

         

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

159.921

152.219

157.993

179.134

183.120

201.562

209.466

211.335

194.004

220.954

192.267

197.148

190.040

190.040

 

Extrapolatie 2039

164.774

              

164.774

Prijsbijstelling 2025

91.830

6.122

6.122

6.122

6.122

6.122

6.122

6.122

6.122

6.122

6.122

6.122

6.122

6.122

6.122

6.122

Kasschuif bijdragen waterschappen

0

15.972

7.998

‒ 19.068

‒ 1.371

607

‒ 14.367

‒ 1.690

‒ 1.995

‒ 636

‒ 2.830

109

1.022

‒ 2.097

‒ 565

18.911

Subsidieonvangst Lob van Gennep

851

851

              

Subsidieonvangst Ws. Aa en Maas. IRM-pilot Hoogwaterveiligheid

28

28

              

Terugvordering Recreatieterrein Waterschap

188

188

              

Mutaties Miljoenennota 2026

 

23.161

14.120

‒ 12.946

4.751

6.729

‒ 8.245

4.432

4.127

5.486

3.292

6.231

7.144

4.025

5.557

189.807

Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

183.082

166.339

145.047

183.885

189.849

193.317

213.898

215.462

199.490

224.246

198.498

204.292

194.065

195.597

189.807

                 

Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2025 Investeren in waterveiligheid

 

167.535

150.786

157.715

178.013

192.523

187.905

209.466

211.335

194.004

220.954

192.267

197.148

190.040

190.040

 

Totaal Ontvangsten Stand eerste suppletoire wet 2025 Investeren in waterveiligheid

 

159.921

152.219

157.993

179.134

183.120

201.562

209.466

211.335

194.004

220.954

192.267

197.148

190.040

190.040

 

Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2026 Investeren in waterveiligheid

 

183.082

166.339

145.047

183.885

189.849

193.317

213.898

215.462

199.490

224.246

198.498

204.292

194.065

195.597

189.807

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Budgetoverheveling reservering IJsseldelta

De verhoging van het projectbudget IJsseldelta fase 2 vanuit risicoreservering betreft de afkoopsom van de Roggebotbrug. Binnen het programma IJsseldelta fase 2 is met de provincie Flevoland overeengekomen dat de binnen het programma gerealiseerde nieuwe brug in de N307 (de Roggebotbrug) na oplevering overgaat van het rijk naar de provincie Flevoland wat betreft beheer, onderhoud en exploitatie. Het rijk betaalt hiervoor een eeuwigdurende afkoopsom van € 17,5 miljoen.

Budgetoverheveling voor Groene rivier Well

Het betreft een budgetoverheveling naar Rivierverruiming Maas. De aanbesteding van het project Groene rivier Well gaat starten. Vanwege gestegen realisatiekosten is € 5 miljoen meer nodig Dit bedrag wordt vanuit de investeringsruimte toegevoegd aan het uitvoeringsbudget.

Extrapolatie 2039

Bij de begroting 2026 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2038 stand begroting 2025 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Kasschuiven

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid onderdeel over/onderprogrammering worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Loon- en prijsbijstelling 2025

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2025 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening
Tabel 43 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1.000)

2 Investeren in zoetwatervoorziening

Totaal mutatie

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening

 

48.097

46.830

65.946

41.780

11.804

258

258

258

277

280

258

258

258

258

 

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

‒ 7.317

7.300

1.253

2.488

984

   

‒ 19

‒ 22

     

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening

 

40.780

54.130

67.199

44.268

12.788

258

258

258

258

258

258

258

258

258

 

Bijdrage SPUK-aanvraag BTW

‒ 14

‒ 14

              

Extrapolatie 2039

258

              

258

Kasschuif Investeren in zoetwatervoorziening

0

‒ 455

455

‒ 13.859

 

6.442

7.417

         

Budgetoverheveling Vis- en verziltingsmaatregelen

‒ 26.361

‒ 324

‒ 289

‒ 403

‒ 754

‒ 16.921

‒ 7.670

         

Prijsbijstelling 2025

7.326

1.346

1.787

2.219

1.462

422

9

9

9

9

9

9

9

9

9

9

Mutaties Miljoenennota 2026

 

553

1.953

‒ 12.043

708

‒ 10.057

‒ 244

9

9

9

9

9

9

9

9

267

Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening

 

41.333

56.083

55.156

44.976

2.731

14

267

267

267

267

267

267

267

267

267

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten

 

11.140

2.200

2.200

1.000

           

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

1.354

              

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten

 

12.494

2.200

2.200

1.000

           

Budgetoverheveling Deltaplan Zoetwater

973

614

176

 

183

           

Herschikking Subsidie ZW WiCE

‒ 125

‒ 125

              

Kasschuif Investeren in zoetwatervoorziening

0

 

‒ 85

178

‒ 93

           

Prijsbijstelling 2025

254

175

32

32

15

           

Mutaties Miljoenennota 2026

 

664

123

210

105

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten

 

13.158

2.323

2.410

1.105

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2025 Investeren in zoetwatervoorziening

 

59.237

49.030

68.146

42.780

11.804

258

258

258

277

280

258

258

258

258

 

Totaal Uitgaven Stand eerste suppletoire wet 2025 Investeren in zoetwatervoorziening

 

53.274

56.330

69.399

45.268

12.788

258

258

258

258

258

258

258

258

258

 

Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2026 Investeren in zoetwatervoorziening

 

54.491

58.406

57.566

46.081

2.731

14

267

267

267

267

267

267

267

267

267

                 
                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

                

Mutaties Voorjaarsnota 2025

                

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Miljoenennota 2026

                

Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2025 Investeren in zoetwatervoorziening

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Totaal Ontvangsten Stand eerste suppletoire wet 2025 Investeren in zoetwatervoorziening

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2026 Investeren in zoetwatervoorziening

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

Extrapolatie 2039

Bij de begroting 2026 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2038 stand begroting 2025 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Budgetoverheveling Vis- en verziltingsmaatregelen

Voor het uitvoeren van een gecombineerde plan van aanpak voor Vis- en verziltingsmaatregelen bij den Oever wordt € 26,4 miljoen overgeboekt vanuit artikel 2 Deltaplan Zoetwater Fase 2.

Kasschuiven artikel investeren in zoetwatervoorziening

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid onderdeel over/onderprogrammering worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst. Op dit artikel betreft de kasschuif met name het project Verzilting spuisluizen Den Oever en project Eelde.

Loon- en prijsbijstelling 2025

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2025 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
Tabel 44 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing (bedragen x € 1.000)

3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Totaal mutatie

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie

 

8.261

14.181

17.098

16.844

16.643

16.977

20.742

21.220

8.523

8.523

8.523

8.523

8.523

8.523

 

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

23

     

‒ 1.334

‒ 1.334

11.080

9.730

9.751

9.053

9.053

9.164

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie

 

8.284

14.181

17.098

16.844

16.643

16.977

19.408

19.886

19.603

18.253

18.274

17.576

17.576

17.687

 

Extrapolatie 2039

17.687

              

17.687

Prijsbijstelling 2025

8.456

274

468

565

556

550

561

641

657

647

603

604

581

581

584

584

Mutaties Miljoenennota 2026

 

274

468

565

556

550

561

641

657

647

603

604

581

581

584

18.271

Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie

 

8.558

14.649

17.663

17.400

17.193

17.538

20.049

20.543

20.250

18.856

18.878

18.157

18.157

18.271

18.271

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing

 

388.962

337.306

316.188

381.089

430.609

423.058

415.285

410.590

264.591

296.857

296.858

313.784

313.784

250.493

 

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

12.106

121.000

124.958

99.995

57.243

4.097

118.681

216.974

338.150

330.899

338.332

322.676

327.679

390.859

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing

 

401.068

458.306

441.146

481.084

487.852

427.155

533.966

627.564

602.741

627.756

635.190

636.460

641.463

641.352

 

Budgetoverheveling tbv pilot Buitendijkse Slibsedimentatie Eems-Dollard

850

 

85

85

85

85

85

85

85

85

85

85

    

Extrapolatie 2039

593.652

              

593.652

Taakstelling inhuur Kent

‒ 444

 

‒ 444

             

LVVN: Bijdrage Beheerautoriteit Wadden

275

275

              

Prijsbijstelling 2025

272.062

13.389

15.352

14.981

15.748

15.900

13.699

17.638

20.729

19.909

20.734

20.981

21.023

21.188

21.183

19.608

Taakstelling Schoof. Verambtelijking

‒ 14.280

 

‒ 1.020

‒ 1.020

‒ 1.020

‒ 1.020

‒ 1.020

‒ 1.020

‒ 1.020

‒ 1.020

‒ 1.020

‒ 1.020

‒ 1.020

‒ 1.020

‒ 1.020

‒ 1.020

Mutaties Miljoenennota 2026

 

13.664

13.973

14.046

14.813

14.965

12.764

16.703

19.794

18.974

19.799

20.046

20.003

20.168

20.163

612.240

Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing

 

414.732

472.279

455.192

495.897

502.817

439.919

550.669

647.358

621.715

647.555

655.236

656.463

661.631

661.515

612.240

                 

Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2025 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

 

397.223

351.487

333.286

397.933

447.252

440.035

436.027

431.810

273.114

305.380

305.381

322.307

322.307

259.016

 

Totaal Uitgaven Stand eerste suppletoire wet 2025 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

 

409.352

472.487

458.244

497.928

504.495

444.132

553.374

647.450

622.344

646.009

653.464

654.036

659.039

659.039

 

Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2026 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

 

423.290

486.928

472.855

513.297

520.010

457.457

570.718

667.901

641.965

666.411

674.114

674.620

679.788

679.786

630.511

                 
                 
                 

4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Totaal mutatie

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS

 

96.590

91.586

62.915

62.699

62.894

62.432

59.219

59.069

61.816

61.830

58.953

58.474

55.429

59.328

 

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

19.843

‒ 2.818

22.243

‒ 2.389

‒ 2.374

‒ 2.369

‒ 306

‒ 274

‒ 135

‒ 94

‒ 26

‒ 32

36

‒ 24.781

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS

 

116.433

88.768

85.158

60.310

60.520

60.063

58.913

58.795

61.681

61.736

58.927

58.442

55.465

34.547

 

Extrapolatie 2039

52.250

              

52.250

Prijsbijstelling 2025

16.136

1.933

1.474

1.414

1.001

1.005

997

978

976

1.024

1.025

978

970

921

573

867

Mutaties Miljoenennota 2026

 

1.933

1.474

1.414

1.001

1.005

997

978

976

1.024

1.025

978

970

921

573

53.117

Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS

 

118.366

90.242

86.572

61.311

61.525

61.060

59.891

59.771

62.705

62.761

59.905

59.412

56.386

35.120

53.117

                 

Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2025 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

96.590

91.586

62.915

62.699

62.894

62.432

59.219

59.069

61.816

61.830

58.953

58.474

55.429

59.328

 

Totaal Uitgaven Stand eerste suppletoire wet 2025 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

116.433

88.768

85.158

60.310

60.520

60.063

58.913

58.795

61.681

61.736

58.927

58.442

55.465

34.547

 

Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2026 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

118.366

90.242

86.572

61.311

61.525

61.060

59.891

59.771

62.705

62.761

59.905

59.412

56.386

35.120

53.117

                 
                 
                 

5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Totaal mutatie

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

 

312.729

321.914

314.853

309.703

309.952

305.453

303.740

293.490

293.490

293.490

293.490

293.490

294.244

293.334

 

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

3.120

681

‒ 400

‒ 1.499

‒ 3.246

‒ 3.301

‒ 4.175

3.475

‒ 4.175

‒ 4.175

‒ 4.175

‒ 4.329

‒ 4.329

‒ 4.329

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

 

315.849

322.595

314.453

308.204

306.706

302.152

299.565

296.965

289.315

289.315

289.315

289.161

289.915

289.005

 

Budgetoverheveling RvdR2.0 Gelderse Poort

1.229

384

845

             

Budgetoverheveling BOI 2035

1.767

1.014

753

             

Extrapolatie 2039

289.046

              

289.046

HXII: Bijdrage detachering DCO

‒ 122

‒ 122

              

Taakstelling inhuur Kent

‒ 229

 

‒ 229

             

KGG: Net op zee beheertaken terugbetaling

‒ 2.800

‒ 2.800

              

Loon- en prijsbijstelling 2025

183.659

12.923

13.203

12.857

12.602

12.541

12.356

12.246

12.141

11.827

11.827

11.827

11.822

11.854

11.816

11.817

LVVN: adviseringskosten EEZ zones

127

127

              

MONS Correctie verdeling programmagelden

‒ 711

 

‒ 97

‒ 97

‒ 40

‒ 253

‒ 224

         

Overheveling salariskosten DC

3.000

200

200

200

200

200

200

200

200

200

200

200

200

200

200

200

Taakstelling Schoof. Verambtelijking

14.800

520

1.020

1.020

1.020

1.020

1.020

1.020

1.020

1.020

1.020

1.020

1.020

1.020

1.020

1.020

Mutaties Miljoenennota 2026

 

12.246

15.695

13.980

13.782

13.508

13.352

13.466

13.361

13.047

13.047

13.047

13.042

13.074

13.036

302.083

Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

 

328.095

338.290

328.433

321.986

320.214

315.504

313.031

310.326

302.362

302.362

302.362

302.203

302.989

302.041

302.083

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

 

76.648

131.435

153.204

151.339

148.834

151.780

184.984

189.201

77.137

77.137

77.137

77.137

77.137

77.030

 

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

‒ 1.835

‒ 100.909

‒ 124.159

‒ 122.412

‒ 119.908

‒ 122.854

‒ 164.481

‒ 168.698

‒ 56.681

‒ 56.681

‒ 56.681

‒ 56.681

‒ 56.681

‒ 56.681

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

 

74.813

30.526

29.045

28.927

28.926

28.926

20.503

20.503

20.456

20.456

20.456

20.456

20.456

20.349

 

Extrapolatie 2039

20.349

              

20.349

EZ: Bijdrage Marin Natte Kunstwerken

‒ 25

‒ 25

              

Prijsbijstelling 2025

6.628

1.228

499

475

474

474

474

335

335

334

334

334

334

334

332

332

Taakstelling Schoof. Verambtelijking

‒ 520

‒ 520

              

Mutaties Miljoenennota 2026

 

683

499

475

474

474

474

335

335

334

334

334

334

334

332

20.681

Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

 

75.496

31.025

29.520

29.401

29.400

29.400

20.838

20.838

20.790

20.790

20.790

20.790

20.790

20.681

20.681

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte

 

55.400

98.760

126.257

44.913

41.500

116.945

127.299

82.380

82.795

100.186

154.298

214.087

253.050

380.505

 

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

‒ 27.500

‒ 55.632

‒ 49.799

23.366

5.559

‒ 53.495

‒ 39.916

‒ 48.869

‒ 46.884

‒ 67.775

‒ 121.886

‒ 181.675

‒ 241.475

‒ 369.918

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte

 

27.900

43.128

76.458

68.279

47.059

63.450

87.383

33.511

35.911

32.411

32.412

32.412

11.575

10.587

 

Budgetoverheveling Blauwe economie

300

300

              

Budgetoverheveling Reserv Ijsseldelta

‒ 17.500

‒ 17.500

              

Budgetoverheveling voor Groene rivier Well

‒ 5.000

 

‒ 5.000

             

Extrapolatie 2039

318.229

              

318.229

Kasschuif artikel netwerkgebonden en overige uitgaven

0

16.729

19.814

23.428

12.905

10.655

1.708

1.558

7.658

6.270

‒ 3.666

‒ 6.150

‒ 6.985

‒ 6.950

‒ 7.369

‒ 69.605

Loon- en prijsbijstelling 2025

‒ 46.902

‒ 16.388

‒ 14.000

‒ 22.545

‒ 12.206

‒ 9.912

‒ 1.097

‒ 947

‒ 7.047

‒ 5.659

4.277

6.761

7.596

7.561

7.980

8.724

Overheveling salariskosten DC

‒ 3.000

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

Taakstelling EUMETSAT

‒ 6.590

‒ 141

‒ 614

‒ 683

‒ 499

‒ 543

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

Mutaties Miljoenennota 2026

 

‒ 17.200

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

256.737

Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte

 

10.700

43.128

76.458

68.279

47.059

63.450

87.383

33.511

35.911

32.411

32.412

32.412

11.575

10.587

256.737

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen

 

4.875

11.684

11.300

73.890

98.833

161.160

197.450

121.950

359.716

477.516

474.516

472.516

472.512

479.333

 

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

‒ 4.875

‒ 2.442

484

6.460

‒ 9.925

‒ 2.300

164.667

164.667

‒ 97.599

‒ 97.599

‒ 97.600

‒ 97.600

‒ 264.262

‒ 271.083

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen

 

0

9.242

11.784

80.350

88.908

158.860

362.117

286.617

262.117

379.917

376.916

374.916

208.250

208.250

 

Extrapolatie 2039

208.250

              

208.250

Prijsbijstelling 2025

‒ 138.857

 

‒ 251

‒ 100

‒ 3.425

‒ 3.527

‒ 8.511

‒ 11.484

‒ 7.800

‒ 6.985

‒ 16.129

‒ 16.129

‒ 16.129

‒ 16.129

‒ 16.129

‒ 16.129

Mutaties Miljoenennota 2026

 

0

‒ 251

‒ 100

‒ 3.425

‒ 3.527

‒ 8.511

‒ 11.484

‒ 7.800

‒ 6.985

‒ 16.129

‒ 16.129

‒ 16.129

‒ 16.129

‒ 16.129

192.121

Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen

 

0

8.991

11.684

76.925

85.381

150.349

350.633

278.817

255.132

363.788

360.787

358.787

192.121

192.121

192.121

                 

Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

449.652

563.793

605.614

579.845

599.119

735.338

813.473

687.021

813.138

948.329

999.441

1.057.230

1.096.943

1.230.202

 

Totaal Uitgaven Stand eerste suppletoire wet 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

418.562

405.491

431.740

485.760

471.599

553.388

769.568

637.596

607.799

722.099

719.099

716.945

530.196

528.191

 

Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2026 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

414.291

421.434

446.095

496.591

482.054

558.703

771.885

643.492

614.195

719.351

716.351

714.192

527.475

525.430

771.622

                 
                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen

                

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

27.797

              

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen

 

27.797

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Miljoenennota 2026

                

Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen

 

27.797

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Totaal Ontvangsten Stand eerste suppletoire wet 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

27.797

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2026 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

27.797

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 
                 
                 

6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Totaal mutatie

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW

 

1.555.433

1.981.579

1.950.280

1.672.567

1.543.840

1.641.115

1.617.756

1.631.763

1.673.549

1.648.966

1.742.174

1.791.056

1.785.702

1.776.984

 

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

586

‒ 259.408

87.464

45.231

‒ 4.965

‒ 64.795

65.205

50.205

10.205

10.305

‒ 4.695

‒ 4.695

‒ 4.695

‒ 4.695

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW

 

1.556.019

1.722.171

2.037.744

1.717.798

1.538.875

1.576.320

1.682.961

1.681.968

1.683.754

1.659.271

1.737.479

1.786.361

1.781.007

1.772.289

1.736.684

Bijdrage OCW Platform Ijsselmeergeb.

100

25

25

25

25

           

Bijdrage SPUK-aanvraag BTW

‒ 14

‒ 14

              

Dekking taakstelling CN ‒ 2026

‒ 948

‒ 948

              

EZ: Bijdrage Marin Natte Kunstwerken

‒ 25

‒ 25

              

Herschikking opdrachten Waterkwaliteit KRW

8

8

              

Herschikking RWS BOA Lab analyse en ABM

‒ 350

‒ 350

              

Herschikking Subsidie Brakke wateren

‒ 50

‒ 50

              

Herschikking Subsidie ZW WiCE

‒ 125

‒ 125

              

HXII: Bijdrage detachering DCO

‒ 122

‒ 122

              

HXII: Bijdrage digitalisering Deltares

1.000

1.000

              

HXII: Herschikking BOA Waterkwaliteit

‒ 477

‒ 477

              

HXII: Overboeking programmageld Wateroverlast

‒ 148

‒ 129

‒ 19

             

HXII: Subsidies Klimaat Adaptatie naar DF

‒ 4.020

‒ 420

‒ 1.005

‒ 1.005

‒ 990

‒ 600

          

JenV: NIS2 sectorale CSIRT taken 2025

‒ 488

‒ 488

              

Taakstelling inhuur Kent

‒ 673

 

‒ 673

             

KGG: Net op zee beheertaken terugbetaling

‒ 2.800

‒ 2.800

              

Loon- en prijsbijstelling 2025

499.963

30.590

37.714

37.062

32.754

30.877

32.214

31.848

31.832

32.522

32.117

33.656

34.463

34.394

34.228

33.692

LVVN: adviseringskosten EEZ zones

127

127

              

LVVN: Bijdrage aan LVVN Nutrienten

‒ 90

‒ 90

              

LVVN: Bijdrage aan WR-project Update van de Nationale Milieu

‒ 199

‒ 142

‒ 57

             

LVVN: Bijdrage Beheerautoriteit Wadden

275

275

              

LVVN: Overboeking ministeries Huurders op groen

‒ 15

‒ 15

              

LVVN: Overboeking ministeries PPS/Topsectoren-projecten

‒ 189

‒ 77

‒ 42

‒ 43

‒ 27

           

Opheffen voedingsartikelen

‒ 24.573.220

 

‒ 1.757.500

‒ 2.073.100

‒ 1.749.061

‒ 1.568.609

‒ 1.608.123

‒ 1.714.398

‒ 1.713.389

‒ 1.715.865

‒ 1.690.977

‒ 1.770.724

‒ 1.820.413

‒ 1.814.990

‒ 1.806.106

‒ 1.769.965

Subsidie milieu centraal

‒ 65

‒ 65

              

Taakstelling EUMETSAT

‒ 6.590

‒ 141

‒ 614

‒ 683

‒ 499

‒ 543

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

Terugboeking index. aanv. RIVM opdrachten

‒ 340

‒ 340

              

VRO: Overboeking ministeries VRO Cra

‒ 50

‒ 50

              

VWS: Bijdrage aan VWS ZonMW via DGMI

‒ 1.312

‒ 1.312

              

VWS: Bijdrage van VWS gezondheidsonderz. PFAS

250

250

              

Mutaties Miljoenennota 2026

 

24.095

‒ 1.722.171

‒ 2.037.744

‒ 1.717.798

‒ 1.538.875

‒ 1.576.320

‒ 1.682.961

‒ 1.681.968

‒ 1.683.754

‒ 1.659.271

‒ 1.737.479

‒ 1.786.361

‒ 1.781.007

‒ 1.772.289

‒ 1.736.684

Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW

 

1.580.114

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2025 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

1.555.433

1.981.579

1.950.280

1.672.567

1.543.840

1.641.115

1.617.756

1.631.763

1.673.549

1.648.966

1.742.174

1.791.056

1.785.702

1.776.984

 

Totaal Ontvangsten Stand eerste suppletoire wet 2025 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

1.556.019

1.722.171

2.037.744

1.717.798

1.538.875

1.576.320

1.682.961

1.681.968

1.683.754

1.659.271

1.737.479

1.786.361

1.781.007

1.772.289

 

Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2026 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

1.580.114

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Extrapolatie 2039

Bij de begroting 2026 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2038 stand begroting 2025 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Loon- en prijsbijstelling 2025

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2025 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Taakstelling Schoof I Verambtelijking

Om invulling te geven aan de apparaatstaakstelling van Kabinet Schoof I. ziet RWS, in lijn met de Kamerbrief Uitvoeringambities regeerprogramma taakstelling Rijksoverheid (Kamerstuk dd 14-03-2025), verambtelijking als besparingsmogelijkheid. Door het omzetten van externe inhuur naar eigen personeel wordt niet alleen een financiële besparing gerealiseerd maar ook zorgt dit voor een verlaging van het inhuurpercentage.

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet
Tabel 45 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)

4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Totaal mutatie

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS

 

96.590

91.586

62.915

62.699

62.894

62.432

59.219

59.069

61.816

61.830

58.953

58.474

55.429

59.328

 

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

19.843

‒ 2.818

22.243

‒ 2.389

‒ 2.374

‒ 2.369

‒ 306

‒ 274

‒ 135

‒ 94

‒ 26

‒ 32

36

‒ 24.781

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS

 

116.433

88.768

85.158

60.310

60.520

60.063

58.913

58.795

61.681

61.736

58.927

58.442

55.465

34.547

 

Extrapolatie 2039

52.250

              

52.250

Prijsbijstelling 2025

16.136

1.933

1.474

1.414

1.001

1.005

997

978

976

1.024

1.025

978

970

921

573

867

Mutaties Miljoenennota 2026

 

1.933

1.474

1.414

1.001

1.005

997

978

976

1.024

1.025

978

970

921

573

53.117

Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS

 

118.366

90.242

86.572

61.311

61.525

61.060

59.891

59.771

62.705

62.761

59.905

59.412

56.386

35.120

53.117

                 

Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2025 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

96.590

91.586

62.915

62.699

62.894

62.432

59.219

59.069

61.816

61.830

58.953

58.474

55.429

59.328

 

Totaal Uitgaven Stand eerste suppletoire wet 2025 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

116.433

88.768

85.158

60.310

60.520

60.063

58.913

58.795

61.681

61.736

58.927

58.442

55.465

34.547

 

Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2026 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

118.366

90.242

86.572

61.311

61.525

61.060

59.891

59.771

62.705

62.761

59.905

59.412

56.386

35.120

53.117

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Extrapolatie 2039

Bij de begroting 2026 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2038 stand begroting 2025 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Loon- en prijsbijstelling 2025

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2025 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Tabel 46 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)

5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Totaal mutatie

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

 

312.729

321.914

314.853

309.703

309.952

305.453

303.740

293.490

293.490

293.490

293.490

293.490

294.244

293.334

 

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

3.120

681

‒ 400

‒ 1.499

‒ 3.246

‒ 3.301

‒ 4.175

3.475

‒ 4.175

‒ 4.175

‒ 4.175

‒ 4.329

‒ 4.329

‒ 4.329

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

 

315.849

322.595

314.453

308.204

306.706

302.152

299.565

296.965

289.315

289.315

289.315

289.161

289.915

289.005

 

Budgetoverheveling RvdR2.0 Gelderse Poort

1.229

384

845

             

Budgetoverheveling BOI 2035

1.767

1.014

753

             

Extrapolatie 2039

289.046

              

289.046

HXII: Bijdrage detachering DCO

‒ 122

‒ 122

              

Taakstelling inhuur Kent

‒ 229

 

‒ 229

             

KGG: Net op zee beheertaken terugbetaling

‒ 2.800

‒ 2.800

              

Loon- en prijsbijstelling 2025

183.659

12.923

13.203

12.857

12.602

12.541

12.356

12.246

12.141

11.827

11.827

11.827

11.822

11.854

11.816

11.817

LVVN: adviseringskosten EEZ zones

127

127

              

MONS Correctie verdeling programmagelden

‒ 711

 

‒ 97

‒ 97

‒ 40

‒ 253

‒ 224

         

Overheveling salariskosten DC

3.000

200

200

200

200

200

200

200

200

200

200

200

200

200

200

200

Taakstelling Schoof. Verambtelijking

14.800

520

1.020

1.020

1.020

1.020

1.020

1.020

1.020

1.020

1.020

1.020

1.020

1.020

1.020

1.020

Mutaties Miljoenennota 2026

 

12.246

15.695

13.980

13.782

13.508

13.352

13.466

13.361

13.047

13.047

13.047

13.042

13.074

13.036

302.083

Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

 

328.095

338.290

328.433

321.986

320.214

315.504

313.031

310.326

302.362

302.362

302.362

302.203

302.989

302.041

302.083

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

 

76.648

131.435

153.204

151.339

148.834

151.780

184.984

189.201

77.137

77.137

77.137

77.137

77.137

77.030

 

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

‒ 1.835

‒ 100.909

‒ 124.159

‒ 122.412

‒ 119.908

‒ 122.854

‒ 164.481

‒ 168.698

‒ 56.681

‒ 56.681

‒ 56.681

‒ 56.681

‒ 56.681

‒ 56.681

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

 

74.813

30.526

29.045

28.927

28.926

28.926

20.503

20.503

20.456

20.456

20.456

20.456

20.456

20.349

 

Extrapolatie 2039

20.349

              

20.349

EZ: Bijdrage Marin Natte Kunstwerken

‒ 25

‒ 25

              

Prijsbijstelling 2025

6.628

1.228

499

475

474

474

474

335

335

334

334

334

334

334

332

332

Taakstelling Schoof. Verambtelijking

‒ 520

‒ 520

              

Mutaties Miljoenennota 2026

 

683

499

475

474

474

474

335

335

334

334

334

334

334

332

20.681

Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

 

75.496

31.025

29.520

29.401

29.400

29.400

20.838

20.838

20.790

20.790

20.790

20.790

20.790

20.681

20.681

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte

 

55.400

98.760

126.257

44.913

41.500

116.945

127.299

82.380

82.795

100.186

154.298

214.087

253.050

380.505

 

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

‒ 27.500

‒ 55.632

‒ 49.799

23.366

5.559

‒ 53.495

‒ 39.916

‒ 48.869

‒ 46.884

‒ 67.775

‒ 121.886

‒ 181.675

‒ 241.475

‒ 369.918

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte

 

27.900

43.128

76.458

68.279

47.059

63.450

87.383

33.511

35.911

32.411

32.412

32.412

11.575

10.587

 

Budgetoverheveling Blauwe economie

300

300

              

Budgetoverheveling Reserv Ijsseldelta

‒ 17.500

‒ 17.500

              

Budgetoverheveling voor Groene rivier Well

‒ 5.000

 

‒ 5.000

             

Extrapolatie 2039

318.229

              

318.229

Kasschuif artikel netwerkgebonden en overige uitgaven

0

16.729

19.814

23.428

12.905

10.655

1.708

1.558

7.658

6.270

‒ 3.666

‒ 6.150

‒ 6.985

‒ 6.950

‒ 7.369

‒ 69.605

Loon- en prijsbijstelling 2025

‒ 46.902

‒ 16.388

‒ 14.000

‒ 22.545

‒ 12.206

‒ 9.912

‒ 1.097

‒ 947

‒ 7.047

‒ 5.659

4.277

6.761

7.596

7.561

7.980

8.724

Overheveling salariskosten DC

‒ 3.000

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

Taakstelling EUMETSAT

‒ 6.590

‒ 141

‒ 614

‒ 683

‒ 499

‒ 543

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

Mutaties Miljoenennota 2026

 

‒ 17.200

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

256.737

Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte

 

10.700

43.128

76.458

68.279

47.059

63.450

87.383

33.511

35.911

32.411

32.412

32.412

11.575

10.587

256.737

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen

 

4.875

11.684

11.300

73.890

98.833

161.160

197.450

121.950

359.716

477.516

474.516

472.516

472.512

479.333

 

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

‒ 4.875

‒ 2.442

484

6.460

‒ 9.925

‒ 2.300

164.667

164.667

‒ 97.599

‒ 97.599

‒ 97.600

‒ 97.600

‒ 264.262

‒ 271.083

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen

 

0

9.242

11.784

80.350

88.908

158.860

362.117

286.617

262.117

379.917

376.916

374.916

208.250

208.250

 

Extrapolatie 2039

208.250

              

208.250

Prijsbijstelling 2025

‒ 138.857

 

‒ 251

‒ 100

‒ 3.425

‒ 3.527

‒ 8.511

‒ 11.484

‒ 7.800

‒ 6.985

‒ 16.129

‒ 16.129

‒ 16.129

‒ 16.129

‒ 16.129

‒ 16.129

Mutaties Miljoenennota 2026

 

0

‒ 251

‒ 100

‒ 3.425

‒ 3.527

‒ 8.511

‒ 11.484

‒ 7.800

‒ 6.985

‒ 16.129

‒ 16.129

‒ 16.129

‒ 16.129

‒ 16.129

192.121

Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen

 

0

8.991

11.684

76.925

85.381

150.349

350.633

278.817

255.132

363.788

360.787

358.787

192.121

192.121

192.121

                 

Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

449.652

563.793

605.614

579.845

599.119

735.338

813.473

687.021

813.138

948.329

999.441

1.057.230

1.096.943

1.230.202

 

Totaal Uitgaven Stand eerste suppletoire wet 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

418.562

405.491

431.740

485.760

471.599

553.388

769.568

637.596

607.799

722.099

719.099

716.945

530.196

528.191

 

Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2026 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

414.291

421.434

446.095

496.591

482.054

558.703

771.885

643.492

614.195

719.351

716.351

714.192

527.475

525.430

771.622

                 
                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen

                

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

27.797

              

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen

 

27.797

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Miljoenennota 2026

                

Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen

 

27.797

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Totaal Ontvangsten Stand eerste suppletoire wet 2025 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

27.797

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2026 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

27.797

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Budgetoverheveling reservering IJseldelta

De verhoging van het projectbudget IJsseldelta fase 2 vanuit risicoreservering betreft de afkoopsom van de Roggebotbrug. Binnen het programma IJsseldelta fase 2 is met de provincie Flevoland overeengekomen dat de binnen het programma gerealiseerde nieuwe brug in de N307 (de Roggebotbrug) na oplevering overgaat van het rijk naar de provincie Flevoland wat betreft beheer, onderhoud en exploitatie. Het rijk betaalt hiervoor een eeuwigdurende afkoopsom van € 17,5 miljoen.

Budgetoverheveling voor Groene rivier Well

Het betreft een budgetoverheveling naar Rivierverruiming Maas. De aanbesteding van het project Groene rivier Well gaat starten. Vanwege gestegen realisatiekosten is € 5 miljoen meer nodig Dit bedrag wordt vanuit de investeringsruimte toegevoegd aan het uitvoeringsbudget.

Extrapolatie 2039

Bij de begroting 2026 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2038 stand begroting 2025 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Kasschuiven artikel Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid onderdeel over/onderprogrammering worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst. Op dit artikel betreft de kasschuif met name de investeringsruimte, waarbij gelden uit 2039 naar voren worden gehaald.

Loon- en prijsbijstelling 2025

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2025 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Taakstelling EUMETSAT

Vanuit het beleidsartikel 23 HXII ontvangt het KNMI middelen om aan de contributies aan EUMETSAT te voldoen. De begrote contributies worden jaarlijks door EUMETSAT geactualiseerd voor de komende 15 jaar. Vanaf 2025 wordt een nieuw programma uitgevoerd (Sterna) waarvoor er tot en met 2042 € 39,2 miljoen extra nodig is. Het Deltafonds draagt € 11,1 miljoen bij in deze kosten, waarvan 6,6 miljoen in de periode t/m 2039.

Taakstelling Schoof I Verambtelijking

Om invulling te geven aan de apparaatstaakstelling van Kabinet Schoof I. ziet RWS, in lijn met de Kamerbrief Uitvoeringambities regeerprogramma taakstelling Rijksoverheid (Kamerstuk dd 14-03-2025), verambtelijking als besparingsmogelijkheid. Door het omzetten van externe inhuur naar eigen personeel wordt niet alleen een financiële besparing gerealiseerd maar ook zorgt dit voor een verlaging van het inhuurpercentage.

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Tabel 47 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)

6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Totaal mutatie

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW

 

1.555.433

1.981.579

1.950.280

1.672.567

1.543.840

1.641.115

1.617.756

1.631.763

1.673.549

1.648.966

1.742.174

1.791.056

1.785.702

1.776.984

 

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

586

‒ 259.408

87.464

45.231

‒ 4.965

‒ 64.795

65.205

50.205

10.205

10.305

‒ 4.695

‒ 4.695

‒ 4.695

‒ 4.695

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW

 

1.556.019

1.722.171

2.037.744

1.717.798

1.538.875

1.576.320

1.682.961

1.681.968

1.683.754

1.659.271

1.737.479

1.786.361

1.781.007

1.772.289

1.736.684

Bijdrage OCW Platform Ijsselmeergeb.

100

25

25

25

25

           

Bijdrage SPUK-aanvraag BTW

‒ 14

‒ 14

              

Dekking taakstelling CN ‒ 2026

‒ 948

‒ 948

              

EZ: Bijdrage Marin Natte Kunstwerken

‒ 25

‒ 25

              

Herschikking opdrachten Waterkwaliteit KRW

8

8

              

Herschikking RWS BOA Lab analyse en ABM

‒ 350

‒ 350

              

Herschikking Subsidie Brakke wateren

‒ 50

‒ 50

              

Herschikking Subsidie ZW WiCE

‒ 125

‒ 125

              

HXII: Bijdrage detachering DCO

‒ 122

‒ 122

              

HXII: Bijdrage digitalisering Deltares

1.000

1.000

              

HXII: Herschikking BOA Waterkwaliteit

‒ 477

‒ 477

              

HXII: Overboeking programmageld Wateroverlast

‒ 148

‒ 129

‒ 19

             

HXII: Subsidies Klimaat Adaptatie naar DF

‒ 4.020

‒ 420

‒ 1.005

‒ 1.005

‒ 990

‒ 600

          

JenV: NIS2 sectorale CSIRT taken 2025

‒ 488

‒ 488

              

Taakstelling inhuur Kent

‒ 673

 

‒ 673

             

KGG: Net op zee beheertaken terugbetaling

‒ 2.800

‒ 2.800

              

Loon- en prijsbijstelling 2025

499.963

30.590

37.714

37.062

32.754

30.877

32.214

31.848

31.832

32.522

32.117

33.656

34.463

34.394

34.228

33.692

LVVN: adviseringskosten EEZ zones

127

127

              

LVVN: Bijdrage aan LVVN Nutrienten

‒ 90

‒ 90

              

LVVN: Bijdrage aan WR-project Update van de Nationale Milieu

‒ 199

‒ 142

‒ 57

             

LVVN: Bijdrage Beheerautoriteit Wadden

275

275

              

LVVN: Overboeking ministeries Huurders op groen

‒ 15

‒ 15

              

LVVN: Overboeking ministeries PPS/Topsectoren-projecten

‒ 189

‒ 77

‒ 42

‒ 43

‒ 27

           

Opheffen voedingsartikelen

‒ 24.573.220

 

‒ 1.757.500

‒ 2.073.100

‒ 1.749.061

‒ 1.568.609

‒ 1.608.123

‒ 1.714.398

‒ 1.713.389

‒ 1.715.865

‒ 1.690.977

‒ 1.770.724

‒ 1.820.413

‒ 1.814.990

‒ 1.806.106

‒ 1.769.965

Subsidie milieu centraal

‒ 65

‒ 65

              

Taakstelling EUMETSAT

‒ 6.590

‒ 141

‒ 614

‒ 683

‒ 499

‒ 543

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

‒ 411

Terugboeking index. aanv. RIVM opdrachten

‒ 340

‒ 340

              

VRO: Overboeking ministeries VRO Cra

‒ 50

‒ 50

              

VWS: Bijdrage aan VWS ZonMW via DGMI

‒ 1.312

‒ 1.312

              

VWS: Bijdrage van VWS gezondheidsonderz. PFAS

250

250

              

Mutaties Miljoenennota 2026

 

24.095

‒ 1.722.171

‒ 2.037.744

‒ 1.717.798

‒ 1.538.875

‒ 1.576.320

‒ 1.682.961

‒ 1.681.968

‒ 1.683.754

‒ 1.659.271

‒ 1.737.479

‒ 1.786.361

‒ 1.781.007

‒ 1.772.289

‒ 1.736.684

Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW

 

1.580.114

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2025 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

1.555.433

1.981.579

1.950.280

1.672.567

1.543.840

1.641.115

1.617.756

1.631.763

1.673.549

1.648.966

1.742.174

1.791.056

1.785.702

1.776.984

 

Totaal Ontvangsten Stand eerste suppletoire wet 2025 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

1.556.019

1.722.171

2.037.744

1.717.798

1.538.875

1.576.320

1.682.961

1.681.968

1.683.754

1.659.271

1.737.479

1.786.361

1.781.007

1.772.289

 

Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2026 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

1.580.114

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Opheffen voedingsartikelen

Het gebruik van artikel 6 van het Deltafonds opgeheven. Het Deltafonds werd tot dusverre gevoed via de begroting van Infrastructuur en Waterstaat. Vanaf 2026 wordt het Deltafonds direct gefinancierd vanuit de schatkist en worden overhevelingen van andere departementen rechtstreeks aan de betreffende artikelen op het Deltafonds toegevoegd. Hierdoor wordt de administratieve last verminderd en wordt de verdeling van middelen tussen de begroting van IenW en het Deltafonds beter inzichtelijk gemaakt. Met deze mutatie wordt het artikel administratief opgeheven.

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit
Tabel 48 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)

7 Investeren in waterkwaliteit

Totaal mutatie

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water

 

83.314

180.031

182.789

3.508

0

          

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

‒ 3.294

‒ 41.450

160.683

93.679

2.659

          

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water

 

80.020

138.581

343.472

97.187

2.659

          

Prijsbijstelling 2025

21.863

2.643

4.577

11.345

3.210

88

          

Mutaties Miljoenennota 2026

 

2.643

4.577

11.345

3.210

88

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water

 

82.663

143.158

354.817

100.397

2.747

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit

 

55.245

76.874

115.423

57.467

48.759

55.976

93.218

115.381

88.493

16.497

103

103

103

  

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

2.349

12.418

43.120

35.085

30.100

16.031

‒ 40.480

‒ 50.100

‒ 35.100

‒ 2.322

     

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit

 

57.594

89.292

158.543

92.552

78.859

72.007

52.738

65.281

53.393

14.175

103

103

103

  

Budgetoverheveling tbv pilot Buitendijkse Slibsedimentatie Eems-Dollard

‒ 850

0

‒ 85

‒ 85

‒ 85

‒ 85

‒ 85

‒ 85

‒ 85

‒ 85

‒ 85

‒ 85

    

Herschikking DAW-middelen

3.230

830

500

1.900

            

Kasschuif artikel Investeren in waterkwaliteit

0

‒ 29.580

‒ 6.785

‒ 62.986

‒ 24.475

99.508

24.318

  

‒ 322

 

322

    

Budgetoverheveling Vis- en verziltingsmaatregelen

26.361

324

289

403

754

16.921

7.670

         

Loon- en prijsbijstelling 2025

22.593

1.884

2.643

4.433

2.647

2.459

2.381

1.744

2.159

1.766

468

3

3

3

  

Mutaties Miljoenennota 2026

 

‒ 26.542

‒ 3.438

‒ 56.335

‒ 21.159

118.803

34.284

1.659

2.074

1.359

383

240

3

3

0

 

Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit

 

31.052

85.854

102.208

71.393

197.662

106.291

54.397

67.355

54.752

14.558

343

106

106

0

 
                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit

 

21.227

14.072

5.825

1.089

920

1.104

265

265

265

265

265

265

265

265

 

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

8.875

11.930

9.291

9.711

10.109

136

175

175

175

175

175

175

175

175

 

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit

 

30.102

26.002

15.116

10.800

11.029

1.240

440

440

440

440

440

440

440

440

 

Budgetoverheveling Blauwe economie

‒ 300

‒ 300

              

Budgetoverheveling Deltaplan Zoetwater

‒ 973

‒ 614

‒ 176

 

‒ 183

           

Dekking taakstelling CN ‒ 2026

‒ 948

‒ 948

              

Extrapolatie 2039

440

              

440

Herschikking DAW-middelen

‒ 3.230

‒ 830

‒ 500

‒ 1.900

            

Herschikking kasbudget watermodel

276

276

              

Herschikking opdrachten Waterkwaliteit KRW

8

8

              

Herschikking RWS BOA Lab analyse en ABM

‒ 350

‒ 350

              

Herschikking Subsidie Brakke wateren

‒ 50

‒ 50

              

HXII: Herschikking BOA Waterkwaliteit

‒ 477

‒ 477

              

Kasschuif artikel Investeren in waterkwaliteit

0

‒ 2.287

‒ 1.192

1.357

1.431

301

390

         

LVVN: Bijdrage aan LVVN Nutrienten

‒ 90

‒ 90

              

LVVN: Bijdrage aan WR-project Update van de Nationale Milieu

‒ 199

‒ 142

‒ 57

             

MONS Correctie verdeling programmagelden

711

 

97

97

40

253

224

         

Prijsbijstelling 2025

1.370

386

378

220

156

159

17

6

6

6

6

6

6

6

6

6

Terugboeking index. aanv. RIVM opdrachten

‒ 340

‒ 340

              

VWS: Bijdrage aan VWS ZonMW via DGMI

‒ 1.312

‒ 1.312

              

VWS: Bijdrage van VWS gezondheidsonderz. PFAS

250

250

              

Mutaties Miljoenennota 2026

 

‒ 6.820

‒ 1.450

‒ 226

1.444

713

631

6

6

6

6

6

6

6

6

446

Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit

 

23.282

24.552

14.890

12.244

11.742

1.871

446

446

446

446

446

446

446

446

446

                 

Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2025 Investeren in waterkwaliteit

 

159.786

270.977

304.037

62.064

49.679

57.080

93.483

115.646

88.758

16.762

368

368

368

265

 

Totaal Uitgaven Stand eerste suppletoire wet 2025 Investeren in waterkwaliteit

 

167.716

253.875

517.131

200.539

92.547

73.247

53.178

65.721

53.833

14.615

543

543

543

440

 

Totaal Uitgaven Stand Ontwerpbegroting 2026 Investeren in waterkwaliteit

 

136.997

253.564

471.915

184.034

212.151

108.162

54.843

67.801

55.198

15.004

789

552

552

446

446

                 
                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

 

0

0

             

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

988

225

             

Stand eerste suppletoire wet 2024 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

 

988

225

   

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Mutaties Miljoenennota 2026

                

Stand Ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

 

988

225

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2025 Investeren in waterkwaliteit

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Totaal Ontvangsten Stand eerste suppletoire wet 2025 Investeren in waterkwaliteit

 

988

225

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Totaal Ontvangsten Stand Ontwerpbegroting 2026 Investeren in waterkwaliteit

 

988

225

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

Extrapolatie 2039

Bij de begroting 2026 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2038 stand begroting 2025 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Herschikking DAW-middelen

Het betreft het herschikken van middelen ten behoeve van Deltaplan Agrarisch Waterbeheer. Deze middelen waren voor onderzoek nutriënten beschikbaar voor de DAW-activiteiten en worden daarom toegevoegd aan het Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium 2035.

Kasschuiven artikel Investeren in waterkwaliteit

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid onderdeel over/onderprogrammering worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst. Op dit artikel betreft de kasschuif met name het project Grevelingen, de subsidieregeling Medicijnresten, DAW en PAGW.

Budgetoverheveling Vis- en verziltingsmaatregelen

Voor het uitvoeren van een gecombineerde plan van aanpak voor Vis- en verziltingsmaatregelen bij den Oever wordt € 26,4 miljoen overgeboekt vanuit artikel 2 Deltaplan Zoetwater Fase 2.

Loon- en prijsbijstelling 2025

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2025 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Bijlage 2: Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma

Tabel 49 Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma

Oorspronkelijke financiering

          

Bijdragen

 

Totaal

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031-2039

Waterschappen

Totaal

251

251

0

0

0

0

0

0

0

Spoedwet

HWBP-2

239

239

      

0

 

HWBP

4

4

      

0

Overige bijdrage

HWBP-2

8

8

      

0

Rijk

Totaal

1.055

1.015

40

0

0

0

0

0

0

Oorspronkelijke financiering

HWBP-2

1.007

967

40

     

0

 

HWBP

49

49

      

0

Totaal bijdragen oorspronkelijke financiering

 

1.307

1.267

40

0

0

0

0

0

0

           

Bestuursakkoord Water

          

Bijdragen

 

Totaal

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031-2039

Waterschappen

Totaal (50%)

5.761

1.715

225

232

239

239

239

239

239

 

HWBP-2

799

799

      

0

 

HWBP

4.021

764

181

182

182

166

145

182

196

 

Projectgebonden aandeel (10%)

940

152

44

49

58

73

94

57

44

Rijk

Totaal (50%)

5.761

1.259

249

340

479

500

703

511

210

 

HWBP-2

836

473

28

55

109

9

 

162

0

 

HWBP

4.925

786

221

284

371

491

703

349

210

Rijksbijdrage Rijkskeringen HWBP

 

780

33

10

29

22

55

37

104

0

Totaal bijdragen Bestuursakkoord Water

 

12.301

3.007

483

600

740

795

979

855

450

           

Totaal bijdragen

 

13.608

4.274

523

600

740

795

979

855

450

           

Gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen

          

Uitgaven

 

Totaal

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031-2039

HWBP-2

Totaal

2.646

2.260

67

54

107

8

0

150

0

 

Waterschapsprojecten

2.646

2.260

67

54

107

8

 

150

0

HWBP

Totaal (100%)

9.866

1.733

443

513

606

728

939

585

447

 

Waterschapsprojecten

8.313

1.352

378

444

514

601

800

503

393

 

Budgetoverheveling rivierverruiming

75

14

  

3

30

24

5

0

 

Programmabureau

196

46

6

9

9

9

9

9

9

 

Innovatie

311

160

15

9

19

12

10

10

0

 

HWBP: opleidingen nieuwe normering en MIRT bijdrage

32

9

2

2

4

2

2

1

1

 

Projectgebonden aandeel (10%)

939

152

42

49

58

73

94

57

44

Totaal gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen

 

12.512

3.993

510

567

713

736

939

735

447

           

Uitgaven Rijk

          

Uitgaven

 

Totaal

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031-2039

HWBP-2

Totaal

244

227

1

1

2

0

0

13

0

 

Rijksprojecten

170

167

 

1

2

   

0

 

Interne kosten

24

24

      

0

 

Programmabureau

50

36

     

13

0

HWBP

Totaal

852

54

13

32

25

58

40

107

3

 

Rijksprojecten

780

33

10

29

22

55

37

104

0

 

Interne kosten

73

21

3

3

3

3

3

3

3

Totaal uitgaven Rijk

 

1.096

281

13

33

27

59

40

120

3

           

Totaal uitgaven

 

13.608

4.274

523

600

740

795

979

855

450

Toelichting bij het extracomptabele overzicht voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma

Conform het wetsvoorstel doelmatigheid en bekostiging Hoogwaterbescherming wordt in de jaarlijkse begroting en verantwoording van het Deltafonds een extra-comptabel overzicht opgenomen waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de bijdragen van het Rijk en waterschappen zich verhouden tot de uitgaven van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Voor een nadere toelichting op de bekostigingssystematiek van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt verwezen naar de memorie van toelichting van het voornoemde wetsvoorstel. Het extracomptabele overzicht is als volgt opgebouwd:

De ontvangsten en bijdragen van de waterschappen respectievelijk het Rijk.

1. De bijdrage van de waterschappen bestaat uit de volgende drie elementen.

  • De jaarlijkse bijdragen van de waterschappen in de periode 2011–2013 aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma die voortvloeien uit de Spoedwet.

  • De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: totaal € 131 miljoen in 2014 en jaarlijks € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën. De bijdragen van de waterschappen bestaan uit een projectgebonden aandeel voor het HWBP dat door de betreffende beheerder direct wordt betaald en een solidariteitsdeel dat via het Deltafonds wordt verevend. Het projectgebonden aandeel bedraagt 10% van de (bruto) begrote uitgaven voor waterschapsprojecten binnen het HWBP.

  • Incidentele ontvangsten bijvoorbeeld in het kader van de eindafrekening van projecten.

2. De bijdrage van het Rijk bestaat uit de volgende drie elementen:

  • De bijdrage van het Rijk zoals vastgelegd in de bijlage van het Bestuursakkoord Water (nadere toelichting op het onderdeel «Financiering van een beheersbaar programma voor de waterkeringen» van het Bestuursakkoord Water), uitgaande van het toen beschikbare budget binnen de Rijksbegroting voor het Hoogwaterschermingsprogramma.

  • De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: € 131 miljoen in 2014 en € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën, geïndexeerd met terugwerkende kracht ten opzichte van het prijspeil 2011. Het jaarbedrag prijspeil 2025 bedraagt € 239 miljoen (inclusief project gebonden aandeel).

  • De bijdrage van het Rijk aan de maatregelen voor rijkskeringen.

De uitgaven voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

De uitgaven ten behoeve van hoogwaterbeschermingsmaatregelen bestaan uit:

  • Waterschapsprojecten: de subsidies (Lees: bij HWBP 100 respectievelijk 90% van de kosten van een sober en doelmatig ontwerp) voor versterkingen van primaire keringen in beheer van de waterschappen.

  • Rijksprojecten: de kosten van versterkingen van primaire keringen in beheer van het Rijk. Deze uitgaven komen voor wat betreft het HWBP volledig ten laste van het Rijk

  • Programmabureau: de kosten van het programmabureau.

  • Het projectgebonden aandeel van 10%: wordt door de betreffende beheerder zelf direct betaald.

  • De interne kosten hebben betrekking op de kosten van de inzet van Rijkswaterstaat-medewerkers binnen de programmabureaus en maken voor de bekostigingssystematiek geen deel uit van de programmabudgetten. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling en zijn daarom afzonderlijk weergegeven.

  • Innovatie: Betreft innovaties waaronder de projectoverstijgende verkenningen. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling. De subsidie beschikking betreft hier 100% bijdrage.

De uitgaven die vallen onder a), c) en f) worden door Rijk en waterschappen voor ieder de helft bekostigd.

De kasschuiven die voortvloeien uit de verschillen tussen de geraamde en begrote uitgaven.

De ontvangsten van de waterschappen vormen een deel van de uitgaven voor het HWBP. Het andere deel wordt bekostigd door het Rijk. De uitgaven van het HWBP in de begroting wordt in een bepaald uitgaventempo geraamd. Deze kasplanning komt tot stand op basis van de planningen van de diverse projecten, ingediend door de waterschappen (en RWS). Indien de daadwerkelijke uitgaven afwijken van de geraamde uitgaven of planningen van projecten wijzigen worden de uitgavenbudgetten aangepast door middel van kasschuiven binnen de kaders van de IenW-begroting.

Bijlage 3: Instandhouding

Het Ministerie van IenW is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en instandhouding van het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet, hoofdspoorweginfrastructuur en het hoofdwatersysteem. De netwerken beschermen ons tegen het water, dragen bij aan de economische ontwikkeling van ons land en zorgen ervoor dat mensen elkaar kunnen ontmoeten, goederen en diensten kunnen worden vervoerd en dat Nederland in verbinding staat met de rest van de wereld. In deze bijlage wordt voor zowel Rijkswaterstaat als ProRail ingegaan op de werkwijze voor instandhouding en welke prestatieafspraken en beschikbare middelen tot en met 2039 hieraan gekoppeld zijn.

Instandhouding van de netwerken

Een goede instandhouding van de netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen het kerndepartement en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Daardoor omvatten de netwerken voorzieningen als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau, maar ook voor een grote instandhoudingsopgave. Figuren 7 en 8 illustreren de omvang van netwerken.

Figuur 7 Netwerken Rijkswaterstaat

Figuur 8 Netwerk ProRail

Scope van instandhouding

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. De begrippen die hierbij in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds worden gehanteerd zijn: exploitatie, onderhoud en vernieuwing infrastructuur:

  • Tot het domein van de exploitatie behoren activiteiten (voorheen ‘beheer’) die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement;

  • Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren;

  • Vernieuwing (voorheen ‘vervanging en/of renovatie’) is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object. Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).

Netwerken Rijkswaterstaat

Prestaties en basiskwaliteitsniveau

Bij de instandhouding van de RWS-netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerkzaamheden centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over de te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt het kerndepartement van IenW afspraken met RWS. Deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door RWS jaarlijks wordt uitgevoerd.

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. Over de indicatoren met bijbehorende (streef)waarden worden prestatieafspraken gemaakt met RWS en hiervoor worden budgetten beschikbaar gesteld.

Met ingang van 2024 werkt RWS met een meerjarige instandhoudingsopdracht met een basiskwaliteitsniveau (BKN) als uitgangspunt. In het BKN is voor de netwerken van RWS uitgewerkt waar een weg, vaarweg, of waterwerk in de basis aan moet voldoen om de gebruikers en belanghebbenden goed te kunnen blijven bedienen. Een robuust mobiliteitssysteem met basale voorzieningen passend bij de functie van de verschillende netwerken. Zo bieden we in het hele land een toekomstvast fundament dat zekerheid geeft aan gebruikers en marktpartijen die betrokken zijn bij instandhouding en aanleg. De betrouwbaarheid uit zich door te groeien naar een beter voorspelbare situatie m.b.t. storingen en een vermindering van het aantal ongeplande storingen. De maakbaarheid van de opgaven - samen met de ontwikkelsnelheid van nieuwe technologieën - bepaalt de snelheid waarmee het BKN kan worden bereikt. Het BKN kent daarmee een ingroeitraject.

Voor de netwerken in beheer van RWS moeten de afspraken over het basiskwaliteitsniveau (BKN) worden vertaald naar nieuwe indicatoren en streefwaarden. Voor het vegetatiebeheer in de uiterwaarden wordt in 2026 de prestatieafspraak ‘voldoen aan de vegetatielegger uiterwaardengebied’ toegevoegd2. De overige prestatieafspraken worden nog verder in lijn gebracht met het BKN. Tot die tijd zijn de huidige prestatieafspraken uit tabel 50 van toepassing. Toelichting op de indicatoren en de gerealiseerde prestaties zijn te vinden in de Instandhoudingsbijlage bij het Jaarverslag.

Tabel 50 Indicatoren netwerken RWS

Indicator

Streefwaarde 2022-20261

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Realisatie 2024

      

Hoofdwegennet

     

Beschikbaarheid

     

Technische beschikbaarheid van de weg

90%

99%

98%

99%

99%

Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud

10%

7%

3%

4%

7%

Levering verkeersgegevens

     

Beschikbaarheid data voor derden

90%

94%

93%

91%

91%

Veiligheid

     

Voldoen aan norm voor verhardingen

99,7%

99,8%

99,7%

99,6%

99,4%

Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding

95%

99%

99%

99%

99%

      

Hoofdvaarwegennet

     

Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid

     

Stremmingen gepland onderhoud

0,8%

2,0%

1,0%

0,6%

0,7%

Stremmingen ongepland onderhoud

0,2%

1,0%

2,4%

1,2%

1,2%

Tijdig melden ongeplande stremmingen

97%

98%

98%

97%

98%

Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)

     

– Toegangsgeulen

99%

100%

100%

100%

100%

– Hoofdtransportassen

90%

92%

93%

93%

96%

– Hoofdvaarwegen

85%

80%

82%

84%

83%

– Overige vaarwegen

85%

83%

83%

95%

96%

Veiligheid

     

Vaarwegmarkering op orde

95%

92%

88%

94%

96%

      

Hoofdwatersysteem

     

Waterveiligheid

     

Handhaving kustlijn

90%

90%

91%

93%

94%

Beschikbaarheid stormvloedkeringen

100%

83%

83%

100%

83%

Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden

100%

100%

75%

100%

100%

Betrouwbaarheid informatievoorziening

95%

96%

100%

99%

96%

Voldoen aan de Vegetatielegger uiterwaardengebied2

95%

    

Bron: RWS

     
X Noot
1

In afwachting van nieuwe indicatoren en streefwaarden wordt nog uitgegaan van de prestatieafspraken vanuit de Beheer en Onderhoud (BenO) overeenkomst 2022-2023.

X Noot
2

Vanaf 2025 is een streefwaarde toegevoegd voor het voldoen aan de vegetatielegger.

Werkwijze instandhouding

Exploitatie en onderhoud

Rijkswaterstaat benadert de exploitatie- en onderhoudsopgaven door rekening te houden met de volledige levenscyclus van de infrastructuur. Als eenmaal wordt besloten tot de ontwikkeling van infrastructuur, is op basis van ervaring al bekend wat voor instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. De instandhoudingsregimes, die de jaarlijkse onderhoudsbehoefte per object vastleggen, vormen de basis voor de programmering van de werkzaamheden.

Middels een jaarlijkse programmeringscyclus werkt RWS de instandhoudingsopgave uit in een programmering en planning van de werkzaamheden voor de komende jaren. Dit betreft een voortrollende programmering. Elk jaar wordt de programmering geactualiseerd en een jaar verder uitgewerkt op basis van de meest actuele inzichten en ontwikkelingen in de instandhoudingsopgave. Zo kan het voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de overstromingen in Limburg in 2021 of de versterkingsmaatregelen aan het vaste deel van de Haringvlietbrug in 2023). Tussentijdse maatregelen die niet in de totale programmering kunnen worden ingepast, krijgen dan prioriteit boven reeds geprogrammeerde maatregelen. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt uitgesteld, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingsprogrammering.

Afstemming van de programmering met de medeoverheden en ProRail om hinder te beperken en meekoppelkansen te identificeren, is een integraal onderdeel van de programmeringscyclus. Door toepassing van Life Cycle Costing (LCC) streeft Rijkswaterstaat naar de laagst mogelijke kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur, met zo min mogelijk verstoringen en hinder voor de gebruikers.

Tot slot is het zo dat de keuzes die worden gemaakt tijdens de ontwikkeling van nieuw areaal het meest bepalend zijn voor de benodigde budgetten en capaciteit op de lange termijn — zowel voor de aanlegkosten als voor de structurele instandhoudingskosten in de daaropvolgende decennia.

Vernieuwing

De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vernieuwd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is er sprake van een flinke vernieuwingsopgave.

Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden, wordt voor alle netwerken en onderdelen daarvan de opgave in kaart gebracht. Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vernieuwing aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot het inzicht in, en een prognose van, een termijn van vijf tot vijftien jaar waarin vernieuwing nodig is. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object. Het vernieuwingsprogramma (voorheen: Vervanging en Renovatie) kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten in het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem. Vanuit dit perspectief hoeven geen aanvullende wensen of functionaliteiten te worden toegevoegd. Een-op-een vernieuwing is het uitgangspunt. Omdat het echter om relatief grote ingrepen in het netwerk gaat, wordt waar nodig en mogelijk ook gekeken naar verstandige aanvullende investeringen in het kader van beleidsdoelstellingen zoals bereikbaarheid, duurzaamheid en klimaatadaptatie. Het primaire doel blijft het borgen van de beschikbaarheid en veiligheid van de Rijksnetwerken. Door het vernieuwen van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd.

Vergroten productievermogen

Meerjarenafspraak instandhouding

Met de Kamerbrief van 17 juni 2024 is de Kamer geïnformeerd over de aanpak van IenW om het productievermogen op instandhouding te vergroten3. Zo is onder meer de sturing verder geoptimaliseerd. In de nieuwe aansturing is er sprake van een meerjarige opdracht tot en met 2030 voor alle instandhoudingswerkzaamheden van RWS. Een meerjarige opdracht in combinatie met verdere optimalisatie van de agentschapssturing, maakt het mogelijk om efficiëntievoordelen te realiseren. RWS is hierdoor beter in staat om kosten efficiënt over de gehele levenscyclus (LCC) voordelen te behalen, slim werk-met-werk te maken en effectievere contractvormen in de markt te zetten. Hierin moeten ook de effecten van reeds ingezette verbetermaatregelen zichtbaar worden.

Meerjarenplan Instandhouding Rijkswaterstaat-Netwerken 2025-2030

Het meerjarenplan instandhouding4 geeft inzicht in de maatschappelijke impact van achterstanden op instandhouding. Ook zet meerjarenplan uiteen hoe Rijkswaterstaat de productie op instandhouding verhoogt naar ruim 3 miljard euro per jaar in de periode tot en met 2030, in lijn met de groeiende budgetten. Daarbij roept het plan op tot een productieverhoging in de gehele keten. In de kern komt de aanpak neer op een omslag van projectmatig naar programmatisch werken. De aanpak houdt daarbij rekening met de hoeveelheid beschikbare arbeidskrachten en de capaciteit in de markt. Dit sluit aan op de  adviezen uit het rapport Instandhouding voorop! van de Adviesgroep ontwikkeling en instandhouding van infrastructuur in beheer bij IenW. Het werk wordt integraal geprogrammeerd, er wordt langjarig en efficiënt samengewerkt met de markt, er gaat meer capaciteit naar het primaire productieproces en er wordt geïnvesteerd in vakmanschap en innovatie. De schaal- en efficiëntievoordelen die door deze aanpak ontstaan, maken het mogelijk om meer werk te verzetten.

Ontwikkelplan Assetmanagement

In 2020 is de instandhoudingsbehoefte gevalideerd5. Dat heeft ertoe geleid dat naast financiële maatregelen, er ook maatregelen genomen worden om het assetmanagement voor het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem te verbeteren. Daartoe is het Ontwikkelplan Assetmanagement IenW opgesteld. De Tweede Kamer is in december 2020 hierover geïnformeerd6.

Het assetmanagement wordt zodanig ingericht dat RWS op ieder moment in samenhang inzicht kan bieden in de staat en het presteren van de netwerken, de risico’s en kosten en op een veilige, betrouwbare en voorspelbare wijze diensten aan de maatschappij kan blijven verlenen.

Met het Ontwikkelplan Assetmanagement professionaliseert IenW op alle stappen zijn assetmanagement om de netwerken in lijn te brengen en te houden met het kwaliteitsniveau zoals afgesproken met de Kamer voor een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland. De ambitie is dat RWS in lijn met de internationale standaard, de ISO-55000 norm, gaat werken. In lijn betekent op niveau van certificeerbaarheid. Dat is geen 10, maar goed genoeg en klaar voor continue verbetering.

In 2024 heeft Rijkswaterstaat externen ingeschakeld om de voortgang richting ISO-certificering te beoordelen, met als uitgangspunt dat het in staat is om een achtjarige onderhoudsprognose op te stellen langs een gestructureerd, beschreven en beheerd proces. De beoordeling heeft aangetoond dat in 2024 nagenoeg alle geplande activiteiten zijn uitgevoerd, maar dat naast de al ingezette verbeteracties aanvullende maatregelen nodig zijn om aan de ISO-certificering te voldoen. Gesprekken met andere organisaties die een vergelijkbaar traject hebben doorlopen, hebben waardevolle inzichten opgeleverd over wat er nodig is om de verbeteringen duurzaam te implementeren en in samenhang te laten werken. De planning richting ISO-certificeerbaarheid wordt daarom momenteel herijkt en zal eind 2025, samen met de Staat van de Infra rapportage, aan de Tweede Kamer worden gepresenteerd7.

Budgettair beeld netwerken RWS

In de periode tot en met 2039 zijn de volgende budgetten op de fondsen beschikbaar voor instandhouding van de RWS-netwerken. In de tabellen 51 en 52 zijn de budgetten (exclusief inzet deel balanspost Saldo op Ontvangen Bijdragen exploitatie en onderhoud en ontvangsten) op de fondsen weergegeven. Tabel 53 geeft de gereserveerde budgetten voor instandhouding weer.

Tabel 51 Budgetten Exploitatie, Onderhoud en Watermanagement netwerken RWS (bedragen x € 1.000)

Artikelonderdeel

 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

2025-2039

Hoofdwegen

                 

MF 12.01

Exploitatie

8.022

12.750

13.284

13.488

9.143

8.603

7.964

7.908

8.108

7.884

7.765

7.517

7.395

7.271

7.715

134.817

MF 12.02.01

Onderhoud

1.126.977

1.156.035

1.189.546

1.161.697

1.155.440

1.099.391

1.104.101

1.105.686

1.138.050

1.137.616

1.137.735

1.136.682

1.124.589

1.141.000

1.140.556

17.055.101

MF 12.06.02

Overige netwerkgebonden kosten

137.088

58.754

56.296

56.296

51.816

51.816

27.767

26.606

26.606

26.606

26.606

26.606

26.606

26.606

26.606

652.681

Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdwegen

1.272.087

1.227.539

1.259.126

1.231.481

1.216.399

1.159.810

1.139.832

1.140.200

1.172.764

1.172.106

1.172.106

1.170.805

1.158.590

1.174.877

1.174.877

17.842.599

                  

Hoofdvaarwegen

                 

MF 15.01

Exploitatie

8.902

25.673

28.033

24.256

22.558

22.456

25.694

25.454

25.257

23.230

23.167

23.167

23.167

23.171

23.171

347.356

MF 15.02.011

Onderhoud

552.095

627.736

532.110

531.632

525.861

520.754

561.347

562.401

563.215

565.242

565.305

564.138

566.106

558.027

558.027

8.353.995

MF 15.06.02

Overige netwerkgebonden kosten

34.710

16.720

16.831

16.788

15.851

16.085

13.587

12.772

12.947

12.947

12.947

12.947

12.947

12.947

12.947

233.972

Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdvaarwegen

595.707

670.129

576.973

572.676

564.269

559.294

600.628

600.627

601.419

601.419

601.419

600.252

602.220

594.145

594.145

8.935.322

                  

Hoofdwatersysteem

                 

DF 3.01.01

Watermanagement

8.558

14.649

17.663

17.400

17.193

17.538

20.049

20.543

20.250

18.856

18.878

18.157

18.157

18.271

18.271

264.433

DF 3.02.01

Onderhoud Waterveiligheid

354.613

318.095

275.033

277.095

279.441

275.182

293.872

289.836

289.997

307.927

310.517

298.602

299.635

301.467

301.467

4.472.779

DF 3.02.02

Onderhoud Zoetwatervoorziening

34.549

115.193

106.926

106.258

103.993

104.530

127.358

130.900

131.901

122.412

122.051

134.284

134.284

132.336

132.325

1.739.300

DF 5.02.01

Overige netwerkgebonden kosten

72.335

28.909

27.395

27.396

27.395

27.395

18.833

18.833

18.833

18.833

18.833

18.833

18.833

18.833

18.833

380.322

Totaal budget Watermanagement en Onderhoud Hoofdwatersysteem

470.055

476.846

427.017

428.149

428.022

424.645

460.112

460.112

460.981

468.028

470.279

469.876

470.909

470.907

470.896

6.856.834

                  

Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Watermanagement netwerken RWS

2.337.849

2.374.514

2.263.116

2.232.306

2.208.690

2.143.749

2.200.572

2.200.939

2.235.164

2.241.553

2.243.804

2.240.933

2.231.719

2.239.929

2.239.918

33.634.755

X Noot
1

Dit budget is exclusief Overdracht Brokx-nat en reservering Kustwacht (luchtsurveillance).

Tabel 52 Budgetten Vernieuwing netwerken RWS (bedragen x € 1.000)

Artikelonderdeel

 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

2025-2039

Hoofdwegen

                 

MF 12.02.04

Vernieuwing

290.838

427.068

547.254

570.173

717.167

621.873

704.928

708.561

505.423

524.659

318.081

277.801

315.754

316.548

587.184

7.433.312

Hoofdvaarwegen

                 

MF 15.02.04

Vernieuwing

194.042

276.771

381.630

294.099

286.578

261.228

259.091

218.290

218.488

217.582

218.131

217.684

216.316

246.176

316.176

3.822.282

Hoofdwatersysteem

                 

DF 3.02.03

Vernieuwing

25.570

38.991

73.233

112.544

119.383

60.207

129.439

226.622

199.817

217.216

222.668

223.577

227.712

227.712

178.448

2.283.139

                  

Totaal budget Vernieuwing netwerken RWS

510.450

742.830

1.002.117

976.816

1.123.128

943.308

1.093.458

1.153.473

923.728

959.457

758.880

719.062

759.782

790.436

1.081.808

13.538.733

Tabel 53 Gereserveerde budgetten instandhouding (bedragen x € 1.000)

Artikelonderdeel

 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

2025-2039

Mobiliteitsfonds

                 

MF 12.03.02

Reservering areaalgroei hoofdwegen

0

6.751

8.080

26.304

32.314

32.347

32.531

40.269

42.051

42.700

50.200

49.933

52.406

44.935

45.806

506.627

MF 15.03.02

Reservering areaalgroei hoofdvaarwegen

0

0

20.001

38.302

38.302

38.302

38.302

38.302

38.302

38.302

38.302

38.302

38.302

34.181

34.181

471.383

MF 11.03.031

Reservering instandhouding

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

31.529

30.043

0

162.260

223.832

Totaal reserveringen Mobiliteitsfonds

 

0

6.751

28.081

64.606

70.616

70.649

70.833

78.571

80.353

81.002

88.502

119.764

120.751

79.116

242.247

1.201.842

                  

Deltafonds

                 

DF 1.02.01

Reservering areaalgroei hoofdwatersysteem

3.540

1.770

1.770

1.770

1.770

1.770

1.771

1.771

1.771

1.771

1.771

1.771

1.771

1.771

1.771

28.329

DF 5.04.01

Reservering instandhouding

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal reserveringen Deltafonds

 

3.540

1.770

1.770

1.770

1.770

1.770

1.771

1.771

1.771

1.771

1.771

1.771

1.771

1.771

1.771

28.329

                  

Totaal reserveringen

3.540

8.521

29.851

66.376

72.386

72.419

72.604

80.342

82.124

82.773

90.273

121.535

122.522

80.887

244.018

1.230.171

X Noot
1

De reservering Instandhouding op MF artikel 11 is bestemd voor zowel de netwerken van Rijkswaterstaat als het netwerk van ProRail.

Het instandhoudingsbudget (exclusief reserveringen) van ongeveer € 2,8 miljard in 2025 groeit naar gemiddeld ongeveer € 3,1 miljard per jaar. De budgetten voor exploitatie en onderhoud bedragen gemiddeld ongeveer € 2,2 miljard per jaar. De toename in instandhoudingsbudgetten richt zich met name op vernieuwing, waarbij we toegroeien naar gemiddeld ongeveer € 0,9 miljard per jaar. In dit kader geven we in 2026 onder andere uitvoering aan de vernieuwingsprojecten Papendrechtsebrug, het Krammersluizencomplex en Tilburg 3.

Bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 is besloten om het budgettair niveau van 2032 structureel door te trekken, zodat RWS de ruimte en continuïteit krijgt om de instandhoudingsopgave langjarig samen met de markt en regionale overheden te organiseren. Zo kan RWS werk slimmer en efficiënter vormgeven waarmee de productie kan worden verhoogd. Een voorbeeld hiervan is een portfolio-aanpak waarbij RWS langjarige raamovereenkomsten met de markt aangaat. Met deze aanpak probeert RWS gehoor te geven aan de aanbevelingen uit het rapport «Instandhouding voorop!», dat in juni 2024 aan de Kamer is aangeboden8.

Daarnaast verhogen we vanaf 2039 de budgetten voor Vernieuwing met € 200 miljoen zodat we meer vernieuwingsprojecten kunnen uitvoeren. De vernieuwingsopgave is namelijk groter dan oorspronkelijk gebudgetteerd. Niet alleen nadert veel infrastructuur het einde van de technische levensduur, ook de acute problematiek met de tand-nokconstructies van bruggen en viaducten, evenals waterstofverbrossing, vergroot de vernieuwingsbehoefte. Een verdere productievergroting blijft dus noodzakelijk om de vernieuwingsopgave de komende jaren beheersbaar te houden. Daarom blijft de focus liggen op het vergroten van de maakbaarheid en productie, zodat het beschikbare budget optimaal kan worden ingezet ten behoeve van de instandhoudingsopgave.

Tot slot is er bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 structureel budget vrijgemaakt voor de inzet van extra weginspecteurs (38 fte). De weginspecteur treft veiligheidsmaatregelen bij incidenten en coördineert een veilige en vlotte afhandeling ervan. Het toenemend aantal incidenten heeft als effect dat het langer duurt voordat de weginspecteur ter plaatse is of, bij drukte, niet meer ter plaatse kan komen. Hierdoor neemt het risico op aanrijdingen toe, net als de filedruk. Door inzet van extra weginspecteurs kan dit risico worden beheerst.

Netwerk ProRail

Prestaties en basiskwaliteitsniveau

BKN Spoor

Net als de RWS-netwerken wordt er voor het ProRail netwerk gewerkt met een stabiele langjarige programmering waarin een basiskwaliteitsniveau (BKN) is geborgd. In 2023 en 2024 heeft het ministerie samen met ProRail gewerkt aan een nieuw BKN voor de hoofdspoorweginfrastructuur (hswi). In het voorjaar van 2024 is de Kamer geïnformeerd over de denkrichtingen voor het BKN spoor9. In juni 2024 is het BKN Spoor inhoudelijk vastgeklikt10. Hierbij resteerde nog een dekkingsopgave die bij de ontwerpbegroting 2025 is ingevuld en waarmee het BKN Spoor definitief is vastgesteld. De Kamer is hierover separaat met een brief geïnformeerd11. Met het BKN Spoor is een stabiel, langjarig en robuust onderhoudsniveau geborgd. Vanaf 2026 worden de instandhoudingsactiviteiten conform het in 2024 vastgestelde BKN uitgevoerd.

Het is van belang te beseffen dat veiligheid de belangrijkste randvoorwaarde is voor spoorvervoer. Het is daarom van belang dat de geldende eisen en protocollen worden nageleefd en onveilige situaties direct worden hersteld. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers, eigen medewerkers en opdrachtnemers in het geding is, dan worden er direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden. Voorbeelden van dergelijke maatregelen zijn (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse, (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuurondersteunende maatregelen. Om de systematische werkwijze op een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten.

Prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. Over de indicatoren met bijbehorende (streef)waarden worden prestatieafspraken gemaakt tussen IenW en ProRail, en hiervoor worden budgetten beschikbaar gesteld.

Deze prestatieafspraken zijn opgenomen in de beheerconcessie12 en de (twee)jaarlijkse beheerplannen. In tabel 54 staat een overzicht van de prestatieafspraken opgenomen. Toelichting op de indicatoren en de gerealiseerde prestaties zijn te vinden in de Instandhoudingsbijlage bij het Jaarverslag.

Tabel 54 Indicatoren netwerk ProRail

KPI

Bodemwaarde1

Streefwaarde

Realisatie 2023

Realisatie 2024

Klantoordeel reizigersvervoerders

6

7

6,9

6,8

Klantoordeel goederenvervoerders

6

7

4,9

5,8

Reizigerspunctualiteit HRN (5 min) (met NS)

88,9%

91,5%

89,7%

89,4%

Reizigerspunctualiteit HRN (15 min) (met NS)

96,7%

97,4%

97,0%

97,1%

Reizigerspunctualiteit HSL (5 min) (met NS)

82,1%

84,2%

73,6%

69,0%

Betrouwbaarheid regionale series (3 min)

90,7%

93,7%

88,6%

90,7%

Impactvolle verstoringen

520

450

475

507

Bron: ProRail

    
X Noot
1

Toelichting bodemwaarde: waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicator ‘Impactvolle storingen op de infra’ geldt een maximum.

Budgettair beeld netwerk ProRail

Met het BKN Spoor zijn de budgetbehoefte en de beschikbare middelen langjarig tot en met 2037 met elkaar in evenwicht gebracht. Inmiddels is de dekking beleidsneutraal verlengd tot en met 2039. Sinds de vaststelling van het BKN hebben zich enkele exogene ontwikkelingen voorgedaan in wet- en regelgeving en zijn bepaalde risico's gematerialiseerd waar eerder geen rekening mee kon worden gehouden. Bij de voorjaarsbesluitvorming 2025 heeft dit geleid tot besluitvorming over aanvullende budgettaire kaders. Dit is toegelicht in de 1e suppletoire begroting 2025 van het Mobiliteitsfonds13.

Tabel 55 Budgetten Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing netwerk ProRail (bedragen x € 1.000)

Artikelonderdeel

 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

2025-2039

Hoofdspoorweginfrastructuur

                 

MF 13.02

Exploitatie

389.600

419.859

407.427

356.149

356.381

334.278

324.415

328.531

323.443

335.638

343.630

328.043

313.895

316.812

311.607

5.189.708

MF 13.02

Onderhoud

919.391

871.068

812.619

807.325

840.883

825.128

851.189

839.330

821.361

846.983

850.224

879.861

877.444

859.961

880.403

12.783.169

MF 13.02

Vernieuwing

1.133.608

1.088.216

1.045.642

1.105.565

1.080.158

1.019.245

979.192

939.436

890.673

876.742

658.415

749.162

871.902

1.174.999

1.125.722

14.738.678

MF 13.02

Overige netwerkgebonden kosten

690.525

629.261

709.885

609.399

608.392

611.509

597.912

602.663

620.554

619.993

619.759

599.086

607.111

598.783

613.931

9.338.762

MF 13.02

Gebruiksheffing vervoerders

‒ 455.120

‒ 495.255

‒ 494.548

‒ 494.618

‒ 494.626

‒ 494.685

‒ 494.796

‒ 493.954

‒ 493.985

‒ 493.985

‒ 493.592

‒ 493.592

‒ 493.592

‒ 493.592

‒ 493.592

‒ 7.373.531

Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing netwerk ProRail

 

2.678.004

2.513.149

2.481.024

2.383.821

2.391.188

2.295.474

2.257.911

2.216.007

2.162.046

2.185.371

1.978.436

2.062.560

2.176.760

2.456.964

2.438.071

34.676.786

Overig

DBFM

Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Finance-Maintain). Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg, sluis, dijk of spoorweg.

Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het ontwikkelingsbudget, (ii) het beschikbare exploitatie en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten ontwikkel-, exploitatie- en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit ontwikkeling en exploitatie en onderhoud (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM-conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel.

Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere exploitatie en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingsartikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM-artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het exploitatie- en onderhoudsdeel weer aan de reguliere exploitatie- en onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde exploitatie- en onderhoudsbudget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.

In tabel 56 is een overzicht van de DBFM projecten weergegeven.

Tabel 56 Overzicht DBFM-projecten

Project

Areaalinformatie

Einde DBFM-contract

Uitgenomen BenO-budget/jaar

Hoofdwegennet

Baanlengte1

Grote kunstwerken

Wegconfiguratie in M-fase

  

A12 Lunetten–Veenendaal

65 km

 

2x4, 2x3

2033

5,9 mln.

A10 Tweede Coentunnel

39 km

1ste en 2de Coentunnel

2x3+2x2, 2x4

2037

12,0 mln.

N33 Assen–Zuidbroek

105 km

 

2x2

2034

2,8 mln.

A15 Maasvlakte–Vaanplein

129 km

nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel

2x3+2x2, 2x3, 2x2

2035

31,7 mln.

A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA)

72 km

Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug

2x5+2, 2x4+2

2042

11,9 mln.

A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord

50 km

 

2x3

2032

2,2 mln.

A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA)

41 km

Gaasperdammer-tunnel

2x5+1

2038

14,2 mln.

N18 Varsseveld Enschede

70 km

 

2x2+2x1

2043

1,8 mln.

A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten

53 km

 

2x3+2x4

2043

3,9 mln.

A6 Almere (SAA)

39 km

 

2x5

2039

3,3 mln.

A24 Blankenburgverbinding

35 km

Maasdeltatunnel, Hollandtunnel

2x3

2044

10,1 mln.

A16 Rotterdam

37 km

Rottemerentunnel

2x2+2x3

2044

7,2 mln.

A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen)

52 km

Verbrede Schipholbrug, tunnelbakken verdiepte ligging

2x4+1

2040

2,6 mln.

A15/A12 Ressen - Oudbroeken (ViA15)

87 km

Brug over het Pannerdensch kanaal

2x3 + 2x2

n.t.b.

n.t.b.

Hoofdvaarwegennet

Vaarweglengte

Grote kunstwerken

   

Keersluis Limmel

 

Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis

 

2048

0,4 mln.

Beatrixsluis 3e Kolk

4 km

Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal

 

2046

2,8 mln.

Zeetoegang IJmond

 

Nieuwe zeesluis en sluiseilanden

 

2045

2,5 mln.

Sluis Eefde

 

Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021)

 

2047

1,0 mln.

Hoofdwatersysteem

 

Grote kunstwerken

   

Afsluitdijk

 

Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand

 

2047

9,3 mln.

Hoofdspoorweginfrastructuur

Spoorweglengte

Grote kunstwerken

   

HSL

85 km

Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep

 

2031

N.v.t.

X Noot
1

Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten.

Bijlage 4: Lijst van afkortingen

Tabel 57 Afkortingenlijst

BAW

Bestuursakkoord Water

BenO

Beheer en Onderhoud

BOI

Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium

BOV

Beheer, Onderhoud en Vernieuwing

BPRW

Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren

CA

Coalitieakkoord

CER

Critical Entities Resilience directive

DAW

Delta-aanpak Agrarisch Waterbeheer

DBFM

Design, Build, Finance and Maintain

DF

Deltafonds

DP

Deltaprogramma

DPZW

Deltaprogramma Zoet Water

EHS

Ecologische Hoofdstructuur

HWBP

Hoogwaterbeschermingsprogramma

HWBP-2

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

IBO

Interdepartementaal beleidsonderzoek

IBOI

Index Bruto Overheidsinvesteringen

IenW

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

IRM

Integraal Rivier Management

IWCS

IenW Cybersecuritystrategie

JCAR-ATRACE

Joint Cooperation programme on Applied scientific ResearchAccelerate Transboundary Regional Adaptation to Climate Extremes

KIJK

Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard

KRW

Kaderrichtlijn Water

LNV

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

LRT3

Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen

LTO

Land- en Tuinbouworganisatie

MER

MilieuEffectRapportage

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

MKBA

Maatschappelijke Kosten-BatenAnalyse

MSNF

Maritieme Servicehaven Noordelijk Flevoland

MTIB

Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid

NCSA

Nationale Cybersecuritystrategie Agenda

NCTV

Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid

NenS

Natuur en Stikstof

NGR

Nationale Grondwater Reserves

NIB

Netwerk- en Informatiebeveiligingsrichtlijn

NKWK

Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat

NLCS

Nederlandse Cybersecurity Strategie

NNN

Natuurnetwerk Nederland

NOVI

Nationale Omgevingsvisie

NURG

Nadere Uitwerking Rivieren Gebied

NUTW

Nog uit te voeren werkzaamheden

NWO

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

NWP

Nationaal Water Programma

OCW

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

OI

Ontwerp Instrumentarium

OT

Operationele technologie

PAGW

Programmatische Aanpak Grote Wateren

PBL

Planbureau voor de Leefomgeving

PFAS

Poly- en perfluoralkylstoffen

PKB

Planologische Kernbeslissing

PPS

Publiek-private samenwerking

RvdR

Ruimte voor de Rivier

RWS

Rijkswaterstaat

SCM

Strategische Capaciteitsmanagement

TTW

Toegepaste en Technische Wetenschappen

VenR

Vernieuwing en Renovatie

VNAC

Versterking van de Nationale aanpak Cybersecurity

WB21

Waterbeleid voor de 21e eeuw

WBI

Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium