Kamerstuk 36800-A-2

Memorie van toelichting

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2026

Gepubliceerd: 16 september 2025
Indiener(s): Tieman
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36800-A-2.html
ID: 36800-A-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2025–2026

GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over productartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 10.468,6 miljoen

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over productartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 482,2 miljoen

Figuur 3 Gemiddelde jaarlijkse uitgaven (+) en ontvangsten (-) per productartikel in de periode 2025–2039 (bedragen x € 1 mln). Gemiddelde Uitgaven: € 9.934 miljoen en Gemiddelde Ontvangsten: ‒ € 366 miljoen

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat R.Tieman

B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN

1. Leeswijzer

Voor u ligt de Ontwerpbegroting 2026 van het Mobiliteitsfonds (A).

Structuur

De opzet en structuur van de begroting voor het Mobiliteitsfonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

  • Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2026 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld;

  • In de Uitvoeringsagenda Mobiliteit is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2026 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2026 begint;

  • Het laatste onderdeel van de agenda, Begroting op hoofdlijnen, verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan in één oogopslag de inhoud van dit wetsvoorstel worden gezien;

  • In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de MIRT-tabellen met de realisatieprojecten, reserveringen, vernieuwingsprogramma's alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT-tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is: 1) van een wijziging (anders dan door de verwerking van loon- en prijsbijstelling ) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen; 2) van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand vorig betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2025. Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2026. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht;

  • In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel (voor gehele looptijd van het fonds) op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand in de Ontwerpbegroting 2026. De grootste mutaties worden ook in de verdiepingsbijlage toegelicht (bijlage 1);

  • De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting, zoals de instandhoudingsbijlage, of betreffen overzichtsconstructies.

Normering

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

  • Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:

Tabel 1 Normering

Omvang begrotingsartikel (stand Ontwerpbegroting in € miljoen)

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

≥ 50 en < 200

2

4

≥ 200 < 1000

5

5

≥ 1000

5

5

  • Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2039.

  • Voor Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing (Instandhouding) is een aparte bijlage 3 opgenomen.

Kasschuiven

In het Wetgevingsoverleg begrotingsonderzoek van 12 oktober 2016 is uitgebreid met de Kamer gesproken over kasschuiven op de fondsbegrotingen. In het kader van de informatievoorziening wordt hieronder aangegeven waarom deze kasschuiven worden doorgevoerd op de fondsbegrotingen en op welke plek de doorgevoerde kasschuiven in de begroting 2026 worden toegelicht.

Op de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven blijft het beschikbare kasbudget per jaar en per modaliteit aansluiten op de geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van het Mobiliteitsfonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2026 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante (generale) kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u aan in hoofdstuk 2 Uitvoeringsagenda Mobiliteit.

Overzicht geschatte Budgetflexibiliteit

Gezien het specifieke karakter en samenhang van de begrote uitgaven op het Mobiliteitsfonds wordt de budgetflexibiliteit op de volgende manier berekend. Als juridisch verplichte uitgaven worden beschouwd: realisatieprojecten en programma’s, DBFM-contracten, apparaatsuitgaven en Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing (Instandhouding). De projecten en programma’s die in de planuitwerkings- en verkenningsfase zitten, worden gezien als bestuurlijk gebonden. (Risico)reserveringen zijn beleidsmatig gereserveerd. De generieke investeringsruimte wordt aangemerkt als vrij te besteden/niet juridisch verplicht.

Groeiparagraaf

Afschaffing voedingsartikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Het gebruik van artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk van het Mobiliteitsfonds wordt opgeheven. Het Mobiliteitsfonds werd tot dusverre gevoed via de beleidsbegroting van Infrastructuur en Waterstaat, artikel 26 (XII). Met ingang van de begroting 2026 wordt het Mobiliteitsfonds direct gefinancierd vanuit de schatkist en worden overhevelingen van andere departementen rechtstreeks aan de betreffende artikelen op het Mobiliteitsfonds toegevoegd. Hierdoor wordt de administratieve last verminderd en wordt de verdeling van middelen tussen de beleidsbegroting XII en het Mobiliteitsfonds beter inzichtelijk gemaakt. Met het vervallen van artikel 19 komen ook de bijlage Voeding van het Mobiliteitfonds en de begrotingsstaat van artikelonderdeel 19 te vervallen.

Verdiepingsbijlage

Om de begrotingsstukken te vereenvoudigen is door het Ministerie van Financiën kritisch gekeken naar het aantal bijlagen in relatie tot de informatiebehoefte van de Kamer. Hiertoe is bij de Voorjaarsnota 2025 een voorstel gedaan om een aantal bijlagen ofwel te laten vervallen, danwel alleen bij het beleidsverantwoordelijke departement op te nemen. In lijn hiermee wordt de verdiepingsbijlage van het Mobiliteitsfonds bij de Ontwerpbegroting 2026 voor het laatst gepresenteerd.

Tolbijlage

Ten opzichte van de Ontwerpbegroting 2025 is de tolbijlage (Bijlage 5) aangepast. De tolbijlage is verduidelijkt en vereenvoudigd. Vanaf de Ontwerpbegroting 2026 worden de tolinkomsten en toluitgaven gesplist per project: A24 Blankenburgverbinding en ViA15. Reden hiervoor is omdat vanaf eind 2024 de A24 Blankenburgverbinding is geopend. Daarnaast zijn er twee extra tabellen gepresenteerd waarin de opbouw van de verwachte ontvangsten voor de tolheffing op beide projecten afzonderlijk en met meer detail te zien zijn, inclusief de indicatoren. Er wordt bij deze tabellen uitleg gegeven hoe de opbouw van de tolontvangsten tot stand komen.

Financiële risico's en onzekerheden

In verschillende onderdelen van de begroting van het Mobiliteitsfonds wordt stil gestaan bij financiële risico's en onzekerheden.

  • In onderdeel 2.3 wordt het risico op een voordelig saldo en daarop genomen beheersmaatregelen in de vorm van het instrument overprogrammering toegelicht.

  • In onderdeel 2.4 wordt de flexnorm in beeld gebracht. Dit geeft aan in welke mate de begroting van het Mobiliteitsfonds planflexibel is om tekorten en financiële risico's op te vangen.

  • In onderdeel 3.1 bij artikelonderdeel 11.04 wordt toegelicht hoe de investeringsruimte op het Mobiliteitsfonds ervoor staat en welke ruimte resteert om potentiële tegenvallers en risico's op te vangen.

  • In de onderdelen 3.2 tot en met 3.6 wordt de stand van zaken op de instandhoudings- en aanlegprojecten en -programma's toegelicht. Hier wordt ook stil gestaan bij mogelijke financiële risico's en onzekerheden.

  • In bijlage 3 wordt bij instandhouding van alle IenW-netwerken stil gestaan en toegelicht wat de mogelijke financiële risico's en onzekerheden zijn.

2. Uitvoeringsagenda Mobiliteit

2.1 Mijlpalen en Resultaten

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt, welke projecten in 2026 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2026 start.

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

In 2026 gaat IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van exploitatie, onderhoud en vernieuwing uitvoeren.

Tabel 2 Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing

Mijlpaal

 

Project

Hoofdwegen

Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare route- en reisinformatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility.

 

Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen.

 

Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder het programma Stalen Bruggen.

Spoorwegen

Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations.

 

Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen.

 

Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeveiliging en treinbeheersing.

Hoofdvaarwegen

Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering.

 

Uitvoering van vernieuwingsprojecten op de vaarwegen (sluizen en bruggen)

 

Onderhoud om o.a. de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te kunnen laten functioneren.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van exploitatie, onderhoud en vernieuwing wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenoverzicht 2026.

Ontwikkeling

Hieronder zijn de mijlpalen voor 2026 per modaliteit opgenomen.

Tabel 3 Hoofdwegennet

Mijlpaal

 

Project

Openstelling

n.v.t.

Tabel 4 Spoorwegen

Mijlpaal

 

Project

Indienststelling

Diverse deelprojecten bij de landelijke programma’s (o.a. Fietsparkeren, Toegankelijkheid Stations, Kleine Functiewijzigingen, Overwegenaanpak, ERTMS en Meerjarenprogramma geluidsanering Spoor)

 

Spoorcapaciteit 2030 diverse deelprojecten

 

PHS Eindhoven (Behandelen en Opstellen module 2, 4 en 5 (wissels))

 

PHS Culemborg; transfermaatregelen

 

Ombouw emplacement Den Haag CS

 

Projecten in het kader van Klimaatadaptatie

 

Antiterrorismemaatregelen op 6 stations

 

Verbetermaatregelen Zwolle-Enschede

 

Inframaatregelen MerwedeLingelijn

 

Capaciteitsvergroting emplacement Moerdijk

 

Capaciteitsvergroting c.q. elektrificatie op emplacement Europoort

Start aanleg

Diverse deelprojecten bij de landelijke programma’s (o.a. Fietsparkeren, Toegankelijkheid Stations, Kleine Functiewijzigingen, Overwegenaanpak, ERTMS en Meerjarenprogramma geluidsanering Spoor)

 

Spoorcapaciteit 2030 diverse deelprojecten

 

Realisatiefase Calandbrug (ombouw en renovatie)

Tabel 5 Hoofdvaarwegennet

Mijlpaal

 

Project

Openstelling

n.v.t.

Start aanleg

n.v.t.

2.2 Begroting op Hoofdlijnen

Tabel 6 Belangrijkste Kaderrelevante wijzigingen (bedragen x € 1.000)
 

Kaderrelevante mutaties Mobiliteitsfonds

Artikel

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031-2038

2039

 

Stand ontwerpbegroting 2025

 

9.429.121

10.633.592

10.604.721

10.317.893

10.686.239

10.594.621

70.706.031

 

1

Mutaties 1e suppletoire begroting 2025 (Incl. ISB, Amendementen en NvW's)

 

338.538

‒ 443.681

149.639

207.826

79.728

133.867

1.791.189

 
 

Aanvullende Post (AP) - WoMo-middelen

  

27.475

108.250

158.250

308.250

458.250

1.480.775

 
 

Bijdragen Derden

 

8.976

3.648

4.232

7.685

‒ 78.580

12.762

20.845

 
 

Overboekingen andere begrotingshoofdstukken

 

‒ 113.020

‒ 31.653

‒ 31.268

‒ 31.033

‒ 38.061

‒ 37.297

‒ 249.703

 
 

- Beleidsbegroting IenW (XII)

 

‒ 79.814

‒ 24.237

‒ 22.091

‒ 26.867

‒ 33.895

‒ 33.131

‒ 256.620

 
 

- Deltafonds

 

‒ 3.800

‒ 3.800

‒ 5.011

     
 

- Overige Ministeries

 

‒ 29.406

‒ 3.616

‒ 4.166

‒ 4.166

‒ 4.166

‒ 4.166

6.917

 
 

Actualisering Ontvangsten

 

‒ 28.121

2.849

‒ 5.575

‒ 76

9.119

12

21.642

 
 

Kaderaanpassing Voorjaarsbesluitvorming

 

220.000

‒ 450.000

70.000

65.000

‒ 130.000

‒ 300.000

525.000

 
 

Saldo 2024 uitgaven

 

403.426

       
 

Taakstellingen Voorjaarsbesluitvorming

 

‒ 152.723

    

‒ 9.860

‒ 22.370

 
 

KF-middelen: Elekrificatie Friese Waddenveren

  

4.000

4.000

8.000

9.000

10.000

15.000

 
 

Stand 1e suppletoire begroting 2025

 

9.767.659

10.189.911

10.754.360

10.525.719

10.765.967

10.728.488

72.497.220

 
 

Belangrijkste mutaties Mobiliteitsfonds Ontwerpbegroting 2026

         

2

Toevoeging AP-middelen Voorjaarsbesluitvorming Lelylijn aan het MF

   

10.000

33.750

39.500

63.250

2.355.500

 
 

- Nedersaksenlijn

   

10.000

10.000

10.000

10.000

1.872.000

 
 

- Kornwerderzand

    

18.750

18.750

37.500

300.000

 
 

- N36 Almelo-Ommen

     

5.750

5.750

103.500

 
 

- Flessenhals Meppel

    

5.000

5.000

10.000

80.000

 

3

Loon- en prijsbijstelling

 

162.625

182.486

182.018

177.150

183.536

182.293

1.233.434

151.247

 

- Loonbijstelling

 

38.838

38.817

38.674

38.782

38.646

38.613

299.173

37.243

 

- Prijsbijstelling

 

123.787

143.669

143.344

138.368

144.890

143.680

934.261

114.004

4

Bijdragen derden

 

79.285

4.520

4.010

6.021

4.517

4.441

20.204

56.810

 

- Wegen

 

9.586

2.919

2.492

2.391

3.261

3.540

16.506

16.810

 

- Spoorwegen

 

55.130

      

40.000

 

- Vaarwegen

 

13.117

114

285

2.033

    
 

- Megaprojecten

 

1.452

1.487

1.233

1.597

1.256

901

3.698

 

5

Extrapolatie

        

8.632.011

 

- Bijdrage aan MF

        

8.348.303

 

- Ontvangsten derden

        

283.708

6

Actualisering Ontvangsten

 

‒ 210.372

119.008

‒ 35.885

‒ 41.622

‒ 105.563

‒ 99.829

184.943

189.320

7

Overboekingen beleidsbegroting IenW (XII)

 

‒ 23.970

‒ 24.174

‒ 70.806

‒ 32.533

‒ 17.885

‒ 18.273

‒ 35.618

‒ 2.212

 

- Dekking BDU

   

‒ 36.666

     
 

- Decentraal Spoor

 

‒ 20.900

       
 

- Veiligheid en Goederenvervoer

  

‒ 8.300

‒ 4.500

‒ 2.500

‒ 1.500

‒ 1.500

  
 

- Overige overboekingen XII

 

‒ 3.070

‒ 15.874

‒ 29.640

‒ 30.033

‒ 16.385

‒ 16.773

‒ 35.618

‒ 2.212

8

Overboeking ministeries

 

‒ 1.800

‒ 500

8.192

14.308

‒ 500

12.400

177.100

23.500

 

- Emergency Response Towing Vessels (ERTV’s)

   

8.692

14.808

 

12.900

181.100

24.000

 

- Overige overboekingen ministeries

 

‒ 1.800

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 4.000

‒ 500

9

Taakstelling Amendement Kent

  

‒ 2.695

      

Stand ontwerpbegroting 2026

 

9.773.427

10.468.556

10.851.889

10.682.793

10.869.572

10.872.770

76.432.783

9.050.676

Toelichting

Kaderrelevante mutaties MF: Dit zijn mutaties die het (meerjarige) kader op het MF veranderen ten opzichte van de vorige begrotingswet (eerste suppletoire begroting).

  • 1. Mutaties 1e suppletoire begroting 2025:Het inmiddels demissionaire kabinet-Schoof I had middelen beschikbaar gesteld voor de ontsluiting en bereikbaarheid van nieuwe woningbouwlocaties. Deze middelen zijn overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds bij de 1e suppletoire begroting 2025 (€ 2,5 miljard + € 41 miljoen indexatie). Daarnaast heeft er een kaderaanpassing plaatgevonden, waarbij in 2026, € 450 miljoen weggeschoven wordt, een deel hiervan (€ 220 miljoen) schuift naar 2025. In totaal is er in de begrotingsperiode (2025-2030), € 525 miljoen weggeschoven naar 2031 en verder. Verder is de taakstelling van 152,7 miljoen als gevolg van de dekking voor Herstel Toeslagen, ingeboekt. Tot slot zijn er, middels een nota van wijziging op de 1e suppletoire begroting 2025, middelen vanuit het Klimaatfonds overgeboekt in de periode 2026 t/m 2031. Het gaat in totaal om € 50 miljoen voor een investeringssubsidie voor de elektrificatie van de Friese Waddenveren.

    Mutaties Ontwerpbegroting 2026

  • 2. Toevoeging AP-middelen Voorjaarsbesluitvorming Lelylijn: Met de Voorjaarsnota 2025 zijn de AP-middelen voor de Lelylijn anders ingezet. De middelen zijn ingezet voor de Nedersaksenlijn (€ 1.912 miljoen), Sluis Kornwerderzand (€ 375 miljoen), N36 Almelo-Ommen (€ 115 miljoen) en Flessenhals Meppel (€ 100 miljoen). Met de Voorjaarsnota 2025 zijn deze technisch verwerkt op artikel 99 van de beleidsbegroting HXII. Met de Ontwerpbegroting 2026 worden deze middelen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds.

  • 3. Loon- en Prijsbijstelling 2025: Dit betreft de verwerking van de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2025. Deze middelen zijn bij de eerste suppletoire begroting 2025 aan de beleidsbegroting Hoofdstuk XII toegevoegd. Deze tranche is bij de Ontwerpbegroting 2026 overgeboekt vanuit Hoofdstuk XII naar het Mobiliteitsfonds en zijn verdeeld over de budgetten van de projecten en programma’s in realisatie, instandhouding en waar sprake is van een juridisch bindende afspraak.

  • 4. Bijdragen derden: Dit betreft de wijziging van diverse bijdragen van derden aan het Mobiliteitsfonds. In de artikelgewijze toelichting en verdiepingsbijlage worden deze bijdragen per modaliteit nader toegelicht;

  • 5. Extrapolatie 2039: Bij de Ontwerpbegroting 2026 wordt de looptijd van het Mobiliteitsfonds beleidsarm met een jaar verlengd tot en met 2039. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2038 in de begroting 2025 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2039 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten van derden – een ruimte van circa € 8,6 miljard beschikbaar op het Mobiliteitsfonds. Deze ruimte wordt met voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die benodigd zijn voor de instandhouding van het huidige areaal en het opvangen van risico's en tegenvallers. Er resteert geen vrije investeringsruimte in 2038.

  • 6. Actualisering Ontvangsten: In deze begroting zijn de programma-ramingen aan zowel de uitgaven- als de ontvangstenkant geactualiseerd. In totaal schuift € 374,3 miljoen van de ontvangsten uit 2025-2030 door naar 2031-2039. De voornaamste actualiseringen vinden plaats op de tolontvangsten A24 Blankenburg en de ViA15. In totaal schuift er € 370 miljoen van de ontvangsten uit de periode 2025-2030 weg naar 2031-2039. In de verdiepingsbijlage worden alle actualisaties uitgebreider toegelicht.

  • 7. Overboekingen HXII: Voor de uitvoering van diverse projecten en programma's op het MF is tot en met 2039 in totaal € 225,5 miljoen overgeboekt vanuit de beleidsbegroting Hoofdstuk XII naar het Mobiliteitsfonds. De grootste overboekingen betreffen:

    • De BDU verkeer en vervoer is gekort als onderdeel van de maatregel om SPUKs om te zetten naar fondsuitkeringen, zoals opgenomen in het Hoofdlijnenakkoord. Deze maatregel ging gepaard met een korting van 10%. In 2027 wordt vanuit het ministerie van IenW 1/3de van de korting teruggedraaid door een onttrekking uit de generieke investeringsruimte van het MF. Deze middelen worden overgeboekt naar de beleidsbegroting HXII. Het gaat om € 36,7 miljoen.

    • De specifieke uitkering decentraal Spoor (€ 20,9 miljoen in 2025).

    • De overboekingen in het kader van «Veiligheid en Goederenvervoer» (€ 18,3 miljoen in de periode 2026-2030). Hiervan gaat € 2 miljoen naar het Integraal Programma Goederenvervoer Binnenvaart, € 2,3 miljoen naar Beveiliging Station Maarheze, € 12 miljoen naar de Bodycams en € 2 miljoen naar de Digitale Goederenvervoer.

  • 11. Overboekingen ministeries: Dit betreft de overboekingen van en naar andere begrotingshoofdstukken voor de periode 2025 tot en met 2039. In totaal gaat het om € 232,7 miljoen. De grootste overboeking komt vanuit KGG. In de periode 2027 tot en met 2039 is vanuit KGG € 241,5 miljoen overgeboekt voor de ERTV"s (noodsleepboten).

  • 12. Taakstelling Amendement Kent: De Kamer heeft het amendement van lid Kent bij de Voorjaarsnota 2025 aangenomen, waarbij medewerkers van sociaal-ontwikkelbedrijven worden gecompenseerd voor de veranderingen bij de arbeids- en algemene heffingskorting en het tarief eerste schijf, die voor een deel van deze groep nadelig uitpakt. Dekking is gevonden door de uitgaven voor externe inhuur in 2026 te verlagen. Met deze mutatie is de taakstelling ingepast. Het gaat om een korting van € 2,7 miljoen in 2026, die verwerkt is op artikel 12 en artikel 15 van het MF.

Tabel 7 Belangrijkste wijzigingen onder het kader (bedragen x € 1.000)
 

Mutatie onder kader Mobiliteitsfonds

Artikel

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031-2038

2039

1

Kaderruilen Mobiliteitsfonds

         
  

12

‒ 150.000

92.500

40.000

35.000

 

25.000

‒ 42.500

 
  

13

100.000

     

‒ 100.000

 
  

15

‒ 27.500

‒ 25.000

10.000

40.000

 

‒ 25.000

27.500

 
  

17

77.500

‒ 67.500

‒ 50.000

‒ 75.000

  

115.000

 

Toelichting

Mutaties onder kader MF: Dit zijn mutaties die het (meerjarige) kader op het MF niet veranderen ten opzichte van de vorige begrotingswet (eerste suppletoire begroting).

  • 1. Kaderruilen Mobiliteitsfonds: In de beantwoording rondom de schriftelijke Kamervragen van de 1e suppletoire begroting Mobiliteitsfonds 2025 is door IenW benoemd dat, indien van toepassing, de kaderruilen ook in de begrotingsstukken zouden worden toegelicht. Een kaderruil is een overboeking van kasbudget tussen twee artikelen die in een later jaar tegenovergesteld wordt geboekt. In principe kan het kasoverschot op een artikel het kastekort oplossen op een ander artikel, maar moet daarmee over de hele fondsperiode budgetneutraal zijn. Er heeft een kaderruil plaatsgevonden tussen artikel 12, artikel 13, artikel 15 en artikel 17 van het MF. De bedragen zijn in tabel 7 benoemd. In de artikelsgewijze toelichtingen wordt hier nader op ingegaan.

2.3 Overprogrammering

Het Mobiliteitsfonds is een productbegroting. Op het Mobiliteitsfonds worden dus voor een groot deel investeringsuitgaven gedaan om uiteindelijk een project te realiseren. De programmering van projecten wordt doorlopend geactualiseerd op basis van de laatst beschikbare informatie. De kasramingen van de projecten in de begroting worden op de reguliere begrotingsmomenten aangepast. De afgelopen jaren heeft bijvoorbeeld de stikstofproblematiek bij meerdere projecten geleid tot (kas)vertraging. De kasramingen in de begroting zijn hier vervolgens op aangepast.

Het MF kent een 100% eindejaarsmarge. Het instrument overprogrammering wordt als instrument ingezet om te voorkomen dat programmavertragingen direct tot een voordelig saldo leiden en zorgt ervoor dat de beschikbare budgetten voor het investeringsprogramma zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Hiermee wordt geanticipeerd op een voorspelbare mate van vertraging, die zich op portfolio-niveau altijd voordoet. Overprogrammering houdt in dat de programmering in de eerste jaren hoger is dan het beschikbaar budget. Over de planperiode zijn beiden in evenwicht.

Overprogrammering kan alleen worden ingezet voor beheersing van reguliere ramingsonzekerheden. Onzekerheden van exogene aard, bijvoorbeeld juridische ontwikkelingen, krapte op de arbeidsmarkt, of schokken in de economie, kunnen hiermee niet (volledig) opgevangen worden. De hoogte van de overprogrammering wisselt van jaar op jaar binnen een bepaalde marge en hangt af van bijvoorbeeld het risicobeeld van de onderliggende programmering. Over de maximale hoogte hebben het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Ministerie van Financiën afspraken gemaakt.

Tabel 8 Overprogrammering Mobiliteitsfonds (bedragen x € 1 miljoen)

Artikel

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2025-2030

2031-2039

12 Hoofdwegennet

‒ 467

‒ 419

‒ 545

‒ 242

‒ 420

‒ 566

‒ 2.660

2.660

- Vernieuwing

‒ 45

‒ 57

‒ 110

‒ 122

‒ 112

‒ 145

‒ 591

591

- Aanleg

‒ 202

‒ 218

‒ 266

202

218

266

0

0

- Planning en studies

‒ 220

‒ 145

‒ 170

‒ 322

‒ 526

‒ 687

‒ 2.069

2.069

13 Spoorwegen

‒ 262

‒ 178

‒ 305

‒ 316

‒ 285

‒ 220

‒ 1.567

1.567

- Aanleg

‒ 242

‒ 96

‒ 216

‒ 242

‒ 223

‒ 160

‒ 1.179

1.179

- Planning en studies

‒ 20

‒ 82

‒ 90

‒ 74

‒ 62

‒ 60

‒ 388

388

15 Hoofvaarwegennet

‒ 73

‒ 78

‒ 258

‒ 181

‒ 176

‒ 158

‒ 924

924

- Vernieuwing

‒ 34

‒ 48

‒ 93

‒ 71

‒ 70

‒ 64

‒ 379

379

- Aanleg

‒ 38

‒ 12

‒ 11

38

12

11

0

0

- Planning en studies

‒ 1

‒ 19

‒ 154

‒ 148

‒ 118

‒ 105

‒ 545

545

17 Megaprojecten

‒ 227

‒ 488

‒ 531

‒ 587

‒ 495

‒ 285

‒ 2.614

2.614

- Aanleg

‒ 225

‒ 488

‒ 531

‒ 564

‒ 464

‒ 235

‒ 2.508

2.508

- Planning en studies

‒ 2

0

0

‒ 23

‒ 30

‒ 50

‒ 105

105

Totale overprogrammering

‒ 1.028

‒ 1.165

‒ 1.640

‒ 1.326

‒ 1.376

‒ 1.229

‒ 7.765

7.765

Toelichting

De Ontwerpbegroting 2026 laat het volgende zien:

  • Bij de Ontwerpbegroting 2025 is de overprogrammering van het jaar 2025 middels een pilot verhoogd, om te onderzoeken of dit tot een realistischere begroting leidt.

  • Bij de eerste suppletoire begroting 2025 is de programmering op het Mobiliteitsfonds meerjarig geactualiseerd op basis van de beschikbare informatie over de ontwikkeling van de project- en programmaramingen.

  • Daarnaast is bij de eerste suppletoire begroting 2025, door het kabinet besloten om de pilot door te zetten en ook de overprogrammering in de jaren 2026 en 2027 te verhogen en vanaf 2028 weer af te bouwen via een afbouwpad, om te kijken of er meerjarig een realistischere begroting ontstaat.

  • Het kabinet heeft bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 tevens besloten om de investeringsuitgaven te faseren. Bij de Ontwerpbegroting 2026 is deze kasschuif teruggedraaid.

  • Bij Ontwerpbegroting 2026 is nogmaals kritisch gekeken naar de projectramingen, ook op advies van de 18e Studiegroep Begrotingsruimte, en zijn vervolgens de laatste programma-actualisaties meerjarig doorgevoerd. Het gaat met name om de programma-actualisatie op de Regeling Schoon Emissieloos Bouwen en ERTMS die in een realistischere ritme zijn gezet. Verder is de reservering Emergency Response Towing Vessels (ERTV's) in de meest actuele ritme gezet gelet op inschrijvingen op het project Power2Tow. Er schuift in totaal € 346 miljoen aan programma weg uit 2025 en 2026.

  • Bovengenoemde actualiseringen leiden tot een resterende overprogrammering van € 1.028 miljoen in 2025 en € 1.165 miljoen in 2026. Dit betekent dat mogelijke programma-vertragingen van € 1.028 miljoen in de laatste maanden van 2025 niet leiden tot aanpassing van het uitgavenkader op het MF.

  • Bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 is afgesproken dat IenW niet remt in de productie. Gedurende de tweede helft van 2025 wordt gemonitord of de hogere overprogrammering effectief is om kasvertragingen op te vangen.

Figuur 4 Investeringsprogramma en budget (bedragen x € 1.000)

In de bovenstaande grafiek wordt het investeringsprogramma over 15 jaar weergegeven, onderverdeeld naar de MIRT-categorieën. De categorieën: aanleg, geïntegreerde contractvormen (DBFM-contracten), planning en studies vallen onder de budgetten voor ontwikkeling. De categorie vernieuwing valt onder de budgetten voor exploitaite, onderhoud en vernieuwing. Deze categorieën vormen tezamen het investeringsprogramma binnen het Mobiliteitsfonds. De onderliggende projecten komen middels het kas-verplichtingenstelsel tot betaling. Het instrument overprogrammering wordt toegepast op het investeringsprogramma, omdat er sprake kan zijn van kasversnellingen en kasvertragingen als gevolg van geactualiseerde projectramingen. Op het onderhoudsprogramma vindt geen overprogrammering plaats, eventuele kasversnellingen en –vertragingen hierop worden opgevangen binnen de begroting van de uitvoeringsorganisaties.

De zwarte lijn geeft het totale beschikbare budget weer in het investeringsprogramma en geldt als het vastgestelde uitgavenplafond. De grafiek laat zien dat het investeringsprogramma in de eerste jaren hoger ligt dan het beschikbare budget. Waarbij er dus sprake is van overprogrammering. Vanaf 2032 is sprake van de omgekeerde situatie en ligt het beschikbare budget hoger dan het investeringsprogramma; er is sprake van onderprogrammering. De totale programmering en het budget over de looptijd van het fonds zijn hiermee aan elkaar gelijk, zodat het investeringsprogramma volledig budgettair gedekt is.

2.4 Flexnorm

In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.

In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2026 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken. Voor nadere duiding over de generieke investeringsruimte wordt verwezen naar de toelichting in artikel 11.

Tabel 9 Flexnorm

Artikel onderdeel

Omschrijving

Budgetten t/m 2039 (x € 1 miljoen)

11.01

Verkenningen

4.692

11.03

Reserveringen

8.085

11.04

Generieke investeringsruimte

3.605

Totaal

  

Als percentage van de budgetten (inclusief investeringsruimte)

11,0%

3. Productartikelen

3.1 Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Met het artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte wordt invulling gegeven aan een meer flexibele planning van infrastructuur zoals toegezegd in de kabinetsreactie op IBO Flexibiliteit in infrastructurele planning (Kamerstukken II 2016-2017, 34 550 A, nr. 5).

Het artikel bevat alle (pla­n)flexibele budgetten die gereserveerd zijn voor het verbeteren van de bereikbaarheid en gerelateerd aan de beleidsdoel­ stellingen zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII, Hoofdlijnennotitie Mobiliteitsvisie 2050 en de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). De planflexibele budgetten zijn de budgetten die naar mening van het kabinet flexibel zijn om bij (nieuwe) planvorming te betrekken. Het gaat om de (beschikbare) investeringsruimte, reserveringen die worden aangehouden en om budgetten voor projecten in de verken­ningsfase. Over deze budgetten zijn nog geen (definitieve) bestuurlijke afspraken gemaakt en ze zijn niet-juridisch verplicht. Door deze budgetten te plaatsen op één artikel zijn alle flexibele budgetten overzichtelijk gepresenteerd. Na besluitvorming, zoals een voorkeursbe­slissing, wordt budget overgeheveld naar het desbetreffende productartikel. Het gaat om algemene reser­veringen, de investeringsruimte, verkenningen naar bereikbaarheidsopgaven en reserveringen voor korte termijn mobiliteitsmaatregelen. De budgetten op artikel 11 zijn de basis voor het berekenen van de flexnorm in de uitvoeringsagenda mobiliteit.

In dit artikel staan ook de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan deze verkenningen is dat ze – indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking, maar dat een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. Dit is vastgelegd in de MIRT- werkwijze. In deze werkwijze staat het opgavengericht werken voorop. Samen met bestuurlijke partners wordt steeds bezien welke maatregel op welk schaalniveau, op de korte en op de lange termijn het meest bijdraagt aan de opgave bereikbaarheid. Zo ontstaat een mix van maatregelen die samen met andere partners over een langere periode worden uitgevoerd.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van uitvoering artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

0

36.105

515.463

2.011.958

671.034

901.778

2.157.822

Uitgaven

0

22.972

287.151

674.362

613.681

1.020.085

1.771.557

11.01 Verkenningen

0

0

53.320

262.279

219.275

396.478

694.113

11.03 Reserveringen

0

22

168.435

229.160

308.706

511.870

763.164

11.03.01 Gebiedsrogramma's

0

1

3

1.934

1.931

1.931

126.932

11.03.02 Overige reserveringen

0

20

48.071

65.727

74.961

134.865

182.431

11.03.03 Reserveringen Coalitieakkoord

0

1

120.361

161.499

231.814

375.074

453.801

11.04 Generieke investeringsruimte

0

22.950

65.396

182.923

85.700

111.737

314.280

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

11.09 Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Geschatte Budgetflexibiliteit

De budgetten zijn in 2026 niet juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026. De verkenningen zijn bestuurlijk gebonden, de reserveringen en de risicoreserveringen binnen de generieke investeringsruimte zijn in 2026 beleidsmatig gereserveerd.

Tabel 11 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 11
 

2026

Juridisch verplicht

 

Bestuurlijk gebonden

19%

Beleidsmatig gereserveerd

81%

Niet-juridisch verplicht / vrij te besteden

 
C. Toelichting

11.01 Verkenningen

Motivering

In dit artikel staan de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan de verkenningen nieuwe stijl is dat ze - indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. De verkenningen op dit artikel dragen bij aan de bereikbaarheidsdoelstellingen uit de Hoofdlijnennotitie Mobiliteitsvisie 2050 en de Nationale Omgevingsvisie (NOVI).

Tabel 12 Projectoverzicht behorende bij 11.01: Verkenningen (bedragen x € 1 miljoen)

Verkenningen (11.01)

Projectbudget

Planning

Toelichting

Projectomschrijving

huidig

vorig

Voorkeursbeslissing

 

Projecten Zuidwest-Nederland

    

A15 Papendrecht-Gorinchem

0

0

ntb

 

Verkenning MerwedeLingelijn

57

57

  

Verkenning Rail Gent Terneuzen

113

113

  

Verkenning BRT Leiden-Zoetermeer

37

37

  

Projecten Zuid-Nederland

    

A2 Deil-Den Bosch/Vught

0

0

  

A58 Tilburg-Breda

0

0

ntb

 

A2/N2 (incl. Brainportlijn)

417

417

2027

 

Verkenning HUB Den Bosch

142

142

  

Projecten Oost-Nederland

    

A50 Ewijk-Bankhoef-Paalgraven & corridor Nijmegn-Eindhoven

0

0

  

Verkenning Knooppunt OV Nijmegen

55

55

  

Verkenning RegioExpress

87

87

  

Verkenning Eurregiorail

33

33

  

N35 Wijthmen-Nijverdal

112

112

2025/2026

 

Projecten Noord Nederland

    

Vaarverbinding Ameland

248

248

2027

 

Verkenning Groningen Suiker

97

97

  

Projecten Noordwest-Nederland

    

OV en Wonen in en rond Utrecht

905

905

  

OV-verbinding Amsterdam-Haarlemmermeer

1.072

872

 

1

Verkenning Oude Lijn

1.402

1.402

  

A27 Zeewolde-Eemnes

0

0

ntb

 

Totaal verkenningsprogramma

    

Begroting (MF 11.01)

4.777

4.577

  

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. OV-verbinding Amsterdam-Haarlemmermeer: Vanaf het jaar 2039 wordt structureel € 200 miljoen vanuit de extrapolatie gereserveerd voor de OV-verbinding Amsterdam-Haarlemmermeer.

11.03 Reserveringen

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor beleidsprioriteiten of voorziene omstandigheden waarbij nog geen sprake is van een formele verkenning of gedragen uitwerking. Deze middelen zijn bestemd voor specifieke toekomstige opgaven. Dit zijn bijvoorbeeld de gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s. In deze gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s wordt de bereikbaarheidsopgave in deze gebieden adaptief en integraal opgepakt. Daarbij wordt samengewerkt met de verschillende decentrale overheden. Wanneer duidelijk is hoe en wanneer de opgaven worden aangepakt, bijvoorbeeld met een verkenning of ander soortige (korte termijn) maatregelen worden de gereserveerde middelen overgeboekt naar het betreffende productartikel of artikelonderdeel op artikel 11.

Producten

Tabel 13 Projectoverzicht behorende bij 11.03: Reserveringen (bedragen x € 1 miljoen)

Reserveringen (11.03)

Projectbudget

Voorkeursbeslissing

Toelichting

Projectomschrijving

huidig

vorig

huidig

vorig

 

Projecten Noordwest-Nederland

     

Gebiedsprogramma's

8

8

nvt

nvt

 

Projecten Zuid-Nederland

     

Multimodaal Metropool Regio Eindhoven

76

76

nvt

nvt

 

Projecten Noord-Nederland

     

Westflank Groningen

90

90

nvt

nvt

 

Reserveringen

     

N33 Noord (Appingedam - Eemshaven)

253

253

ntb

ntb

1

Nedersaksenlijn

2.000

88

  

2

Beheer en onderhoud Caribisch Nederland

74

68

nvt

nvt

3

Maatregelenpakket Spoorgoederenvervoer

7

7

nvt

  

Landelijke uitrol ERTMS

788

475

nvt

 

4

Pakket Zeeland

60

57

nvt

  

Schoon Emissieloos Bouwen (rijksdiensten)

1

1

nvt

nvt

 

Reservering Bereikbaarheid WoMo HWN

374

374

nvt

nvt

 

Robuuste Hoofdvaarwegen

173

173

nvt

nvt

 

Goederenvervoercorridors

1

1

nvt

nvt

 

Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur (PBNI)

180

163

nvt

nvt

5

Reservering Stikstof

14

14

nvt

nvt

 

Verduurzaming Gebouwen

1

1

nvt

nvt

 

Klimaatneutrale en Circulaire Infrastructuur

100

100

nvt

nvt

 

PHS Reservering

133

133

nvt

nvt

 

Elektrificatie Friese Waddenveren

50

50

   

Lelylijn

4

4

nvt

nvt

 

Brainport Eindhoven: Woningbouwmiddelen BO MIRT 2022

744

744

nvt

nvt

 

Reservering CER

6

6

nvt

nvt

 

Ontsluiting Woningbouw

34

34

nvt

nvt

 

Reservering Ontsluiting Woningbouw Regeerakkoord

2.441

2.541

nvt

nvt

6

Reservering Instandhouding

224

62

nvt

nvt

7

Totaal reserveringen

7.836

5.523

   

Begroting (MF 11.03)

7.836

5.523

   

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. N33 Noord (Appingedam-Eemshaven): De reservering was in eerdere begrotingen samengevoegd met de Nedersaksenlijn. De reservering van € 253 miljoen voor de N33 Noord wordt apart opgenomen.

  • 2. Nedersaksenlijn: bij de voorjaarsbesluitvorming heeft het Kabinet aanvullend een reservering van € 1,9 miljard gemaakt voor een MIRT-verkenning naar de Nedersaksenlijn. Samen met de provincies Groningen, Drenthe en Overijssel wordt gewerkt aan een startdocument om bij het BO MIRT 2025 een startbeslissing te kunnen nemen voor het starten van deze verkenning. 

  • 3. Exploitatie en Onderhoud Caribisch Nederland: Het projectbudget wordt verhoogd door de toevoeging van het extrapolatiejaar 2039.

  • 4. Landelijk Uitrol ERTMS: Vanaf het jaar 2039 wordt structureel € 200 miljoen vanuit de extrapolatie gereserveerd voor ERTMS.

  • 5. Reservering PBNI: Door extrapolatie 2039 is dit budget met € 16,7 miljoen toegenomen.

  • 6. Reservering Ontsluiting Woningbouw Regeerakkoord: Dit betreft een overboeking vanuit de Woningbouw Mobiliteitsprogramma middelen naar HXII voor apparaatskosten.

  • 7. Reservering Instandhouding: Het projectbudget wordt verhoogd door de toevoeging van het extrapolatiejaar 2039.

11.04 Generieke investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel is de generieke investeringsruimte tot en met 2039 begroot. Dit betreft de investeringsruimte waarvoor nog geen bestemming is aangegeven, en ook niet specifiek is toebedeeld aan een beleidsreservering, (gebieds)programma, verkenning of een modaliteit.

De generieke investeringsruimte is onder meer beschikbaar voor het kunnen opvangen van (toekomstige) risico’s en nieuwe beleidswensen onder andere op basis van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI), toekomstb­eelden en Integrale Mobiliteitsanalyse (IMA). De vrije investeringsruimte wordt jaarlijks gevoed door de verlenging van het fonds. Na de bestuurlijke overleggen MIRT informeert het kabinet de Tweede Kamer over de voorstellen om de voor het huidige kabinet beschikbare investeringsruimte in te zetten.

Het beschikbare budget op artikelonderdeel 11.04 bedroeg in de Ontwerpbegroting 2025, € 4,4 miljard; waarvan € 4,2 miljard gereserveerd voor risicoreserveringen, € 1,1 miljard aan vrije investeringsruimte en € 860 miljoen staat op de minregel Vrachtwagenheffing

Door de aanpassingen die zijn doorgevoerd bij de 1e suppletoire begroting 2025 en deze ontwerpbegroting 2026 is de omvang van de investeringsruimte, € 3,6 miljard tot en met 2039. De investeringsruimte is grotendeels gereserveerd voor risicoreserveringen en tegenvallers (€ 3,6 miljard). De minregel van de vrachtwagenheffing is € 400 miljoen. Er resteert nog een vrije investeringsruimte van € 414 miljoen door de extrapolatie 2039.

Tabel 14 11.04 Generieke investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

Vrije investeringsruimte

        

Risicoreserveringen

22.950

65.396

182.923

85.700

111.737

414.280

138.975

188.875

Voorfinanciering vrachtwagenheffing

     

‒ 100.000

‒ 100.000

‒ 100.000

Totaal

22.950

65.396

182.923

85.700

111.737

314.280

38.975

88.875

Tabel 15 (vervolg) 11.04 Generieke investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
 

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

2025-2039

Vrije investeringsruimte

      

414.149

414.149

Risicoreserveringen

212.089

150.883

168.883

268.555

566.147

286.485

727.208

3.591.086

Voorfinanciering vrachtwagenheffing

‒ 100.000

0

‒ 12

    

‒ 400.012

Totaal

112.089

150.883

168.871

268.555

566.147

286.485

1.141.357

3.605.223

Producten

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. Loon- en Prijsbijstelling tranche 2025: Het ministerie van Financiën heeft bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 besloten om de helft van de prijsbijstelling uit te keren. De toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2025 is met de Voorjaarsnota 2025 overgeboekt naar de beleidsbegroting XIII. Met de Ontwerpbegroting is de loon- en prijsbijstelling 2025 overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds (artikelonderdeel 11.04) en wordt vanuit dit artikelonderdeel verdeeld over de verschillende artikelen op het Mobiliteitsfonds. De budgetten van de projecten en programma’s in realisatie, instandhouding en waar sprake is van een juridisch bindende afspraak, zijn geïndexeerd.

  • 2. Minregel Vrachtwagenheffing: De minregel op de Vrachtwagenheffing was bij de eerste suppletoire begroting 2025: € 860 miljoen. De vrachtwagenheffing wordt vanaf de Ontwerpbegroting 2026 geraamd op de beleidsbegroting XII, artikel 15. De financiering van de exploitatiekosten voor de vrachtwagenheffing van circa € 460 miljoen is niet meer nodig vanuit het MF. Deze kosten worden vanaf 2026 direct verrekend met de ontvangsten die binnenkomen op de beleidsbegroting HXII. In deze ontwerpbegroting is een deel van de minregel daarom al opgeheven. Er resteert nog circa € 400 mljoen op de minregel vrachtwagenheffing. Het streven is om deze minregel met de Voorjaarsnota 2026 definitief op te heffen op het Mobiliteitsfonds.

  • 3. Brede Doeluitkering: Vorig jaar is de BDU verkeer en vervoer gekort als onderdeel van de maatregel om SPUKs om te zetten naar fondsuitkeringen. Deze maatregel ging gepaard met een korting van 10% op de BDU-uitkering. Met Rijksbrede middelen wordt deze korting voor 2026 teruggedraaid. In 2027 wordt vanuit het ministerie van IenW 1/3de van de korting teruggedraaid door een onttrekking uit de generieke investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds. Het gaat om € 36,7 miljoen.

3.2 Artikel 12 Hoofdwegennet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van het hoofdwegennet verantwoord. Dit betreft de onderdelen exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling, geïntegreerde contractvormen/PPS, en netwerkgebonden kosten. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van uitvoering artikel 12 Hoofdwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

3.170.492

6.395.182

5.746.624

3.519.412

3.613.570

3.464.435

3.367.413

Uitgaven

3.718.174

4.023.132

4.439.364

4.662.062

4.638.150

4.360.678

3.944.351

12.01 Exploitatie

8.474

8.022

12.750

13.284

13.488

9.143

8.603

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

8.474

8.022

12.750

13.284

13.488

9.143

8.603

12.02 Onderhoud en vernieuwing

1.147.514

1.417.815

1.583.103

1.736.800

1.731.870

1.872.607

1.721.264

12.02.01 Onderhoud

929.291

1.126.977

1.156.035

1.189.546

1.161.697

1.155.440

1.099.391

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

929.291

1.126.977

1.156.035

1.189.546

1.161.697

1.155.440

1.099.391

12.02.04 Vernieuwing

218.223

290.838

427.068

547.254

570.173

717.167

621.873

12.03 Ontwikkeling

648.265

745.431

1.073.314

1.075.569

1.128.542

926.151

671.885

12.03.01 Aanleg

460.860

353.087

673.632

678.726

879.133

600.199

569.372

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

1.872

3.200

3.800

1.500

300

300

9

12.03.02 Planning en studies

158.071

320.472

79.016

106.081

107.530

257.688

39.393

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

21.564

12.051

8.515

7.830

7.830

10.882

8.640

12.03.03 Optimalisering gebruik

29.334

71.872

320.666

290.762

141.879

68.264

63.120

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

1.141.593

1.009.128

1.013.544

1.092.044

1.022.173

822.246

813.417

12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

772.328

842.736

756.653

744.365

742.077

730.531

729.182

12.06.01 Apparaatskosten RWS

660.438

705.648

697.899

688.069

685.781

678.715

677.366

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

660.438

705.648

697.899

688.069

685.781

678.715

677.366

12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

111.890

137.088

58.754

56.296

56.296

51.816

51.816

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

111.890

137.088

58.754

56.296

56.296

51.816

51.816

Ontvangsten

41.402

118.175

93.024

84.334

72.758

77.102

67.995

12.09 Ontvangsten

41.402

118.175

93.024

84.334

72.758

77.102

67.995

12.09.01 Ontvangsten

0

43.457

5.910

9.150

10.983

14.278

0

12.09.02 Tolopgave

0

74.718

87.114

75.184

61.775

62.824

67.995

Budgetflexibiliteit

Tabel 17 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 12
 

2026

Juridisch verplicht

98%

Bestuurlijk gebonden

2%

Beleidsmatig gereserveerd

 

Niet-juridisch verplicht / vrij te besteden

 

Toelichting

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2026 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

C. Toelichting

12.01 Exploitatie

Motivering

Met exploitatie streeft IenW naar een veilig en optimaal gebruik van de beschikbare weginfrastructuur en het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur op de meest duurzame manier en met oog voor de leefomgeving. Daarmee worden de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid in Nederland bevorderd.

Producten

De uitgaven voor de exploitatie hebben betrekking op het verzamelen en verspreiden van verkeersdata en op besturingssoftware voor informatiepanelen en andere apparatuur. Samen met de weginspecteurs van Rijkswa­terstaat (RWS) resulteert dit in:

  • Verkeersbegeleiding bij grote drukte, inclusief grootschalige evenementen en crisissituaties zoals bij een weeralarm;

  • Hulpverlening, bevorderen doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement);

  • Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van het negeren van rode kruizen en vlucht- strookparkeren;

  • Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden.

De meeste van deze maatregelen worden ingezet vanuit zes regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking.

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden bekostigd uit het budget voor netwerkgebonden kosten.

Meetbare gegevens

Tabel 18 Specificatie bedieningsareaal

Areaalomschrijving

Eenheid

Realisatie 2024

Prognose 2025

Prognose 2026

Verkeerssignalering

km op rijbaan

3.003

3.031

3.042

Verkeerscentrales

aantal

6

6

6

Spitsstroken

km

281

246

241

Bron: Rijkswaterstaat 2025

Toelichting

De lengte verkeerssignalering (de matrixborden boven de weg) zal in 2026 toenemen door de ingebruikname van de wisselbaan A9 Gaasperdammerweg - knooppunt Holendrecht.

De lengte spitsstroken zal in 2026 afnemen door het opheffen van de spitsstrook links tussen Houten - knooppunt Everdingen, om op dat traject ruimte te maken voor een volwaardige rijstrook (project A27 Houten - Hooipolder).

Tabel 19 Indicator exploitatie
 

Realisatie 2023

Realisatie 2024

Streefwaarde 2025

Streefwaarde 2026

Levering verkeersgegevens: op alle bemeten wegvakken wordt betrouw­bare reis en routeinformatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders

    

1. beschikbaarheid data voor derden: % van de RWS-meet­locaties dat goed functioneert

91%

91%

90%

90%

Bron: Rijkswaterstaat 2025

Toelichting

Deze indicator geeft aan in welke mate RWS intensiteits- en snelheidsgegevens van de meetlocaties beschikbaar heeft (aantal x tijd). Het percentage wordt berekend ten opzichte van het totaal.

12.02 Onderhoud en vernieuwing

Motivering

Door middel van onderhoud en vernieuwing worden het hoofdwegennet en de directe omgeving op orde gehouden, zodat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van veilig, vlot en comfortabel vervoer van personen en goederen met aandacht voor de kwaliteit van het milieu. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen regulier onderhoud enerzijds en vernieuwingen anderzijds.

Producten

Het regulier onderhoud van hoofdwegen omvat maatregelen aan verhar­ dingen, kunstwerken (zoals bruggen, tunnels en viaducten), verkeersvoor- zieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement (zoals signalering en verkeerscentrales).

In bijlage 3 'Instandhouding' van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verant­woordelijkheid van IenW vallen.

Maatregelen

In de Voorjaarsbesluitvorming van 2025 is besloten om het budgettair niveau van 2032 structureel door te trekken, zodat RWS de ruimte en continuïteit krijgt om de instandhoudingsopgave langjarig samen met de markt en regionale overheden te organiseren. Zo kan RWS werk slimmer en efficiënter vormgeven waarmee de productie kan worden verhoogd. Een voorbeeld hiervan is een portfolio-aanpak waarbij RWS langjarige raamovereenkomsten met de markt aangaat. Met deze aanpak probeert RWS gehoor te geven aan de aanbevelingen uit het rapport «Instandhouding voorop!» (Kamerstukken II 2023-2024, 29 385, nr. 139), dat in juni 2024 aan de Kamer is aangeboden.

Daarnaast verhoogt IenW in de begroting 2026 vanaf 2039 de budgetten voor Vernieuwing met € 200 miljoen per jaar zodat RWS meer vernieuwingsprojecten kan uitvoeren. De verdeling is € 130 miljoen voor het Hoofdwegennet en € 70 miljoen voor het Hoofdvaarwegennet. De vernieuwingsopgave is namelijk groter dan oorspronkelijk gebudgetteerd. Niet alleen nadert veel infrastructuur het einde van de technische levensduur, ook de acute problematiek met de tand-nokconstructies van bruggen en viaducten, evenals waterstofverbrossing, vergroot de vernieuwingsbehoefte. Een verdere productievergroting blijft dus noodzakelijk om de vernieuwingsopgave de komende jaren beheersbaar te houden. Daarom blijft de focus liggen op het vergroten van de maakbaarheid en productie, zodat het beschikbare budget optimaal kan worden ingezet ten behoeve van de instandhoudingsopgave.

Tot slot is er in de Voorjaarsbesluitvorming 2025 structureel extra budget vrijgemaakt voor de inzet van extra weginspecteurs (38 fte). De weginspecteur treft veiligheidsmaatregelen bij incidenten en coördineert een veilige en vlotte afhandeling ervan. Het toenemend aantal incidenten heeft als effect dat het langer duurt voordat de weginspecteur ter plaatse is of, bij drukte, niet meer ter plaatse kan komen. Hierdoor neemt het risico op aanrijdingen toe, net als de filedruk. Door inzet van extra weginspecteurs kan dit risico worden beheerst.

12.02.01 Onderhoud

IenW zet in op veiligheid, beschikbaarheid en betrouw­baarheid van het hoofdwegennet over de hele levenscyclus van de infrastructuur. Die omhelst wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrixborden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Onderhoud betreft zowel het preventief als het correctief onderhoud.

Zoals in de Kamerbrief Basiskwaliteitsniveau RWS-netwerken van 11 november 2022 (Kamerstuk 29 385, nr. 116) is toegelicht, worden drie uitgangspunten gehanteerd bij de nadere uitwerking van keuzes, namelijk een efficiënte en duurzame inzet, haalbaar en maakbaar, en een eerlijke verdeling van kosten. Het doel is om op alle netwerken de veiligheid te blijven bieden en toe te werken naar een hoger niveau van voorspelbaarheid en beschikbaarheid. Hiermee zorgen we ervoor dat nu en in de toekomst onze wegen, vaarwegen en waterwerken goed te gebruiken zijn. Dit is de basis. Deze basis geeft ook voorspelbaarheid in de uitvoering, zowel voor marktpartijen als voor RWS.

De uitgaven voor het onderhoud bestaan hoofdzakelijk uit:

  • Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan;

  • Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken;

  • Uitgaven voor onderhoud aan (Dynamisch Verkeersmanagement) DVM- systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales;

  • Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting;

  • Uitgaven voor geluidsmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidsproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de onderhoudskosten. De percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde over de periode 2021-2025.

Figuur 5 Onderverdeling van de onderhoudskosten hoofdwegennet (HWN)

Bron: Rijkswaterstaat 2025

Tabel 20 Areaal Rijkswegen1
  

Eenheid

Realisatie 2024

Prognose 2025

Prognose 2026

Rijbaanlengte

Hoofdrijbaan

km

5.862

5.885

5.885

Rijbaanlengte

Verbindingswegen en op- en afritten

km

1.623

1.630

1.643

Areaal asfalt

Hoofdrijbaan

km2

77,9

78,0

78,0

Areaal asfalt

Verbindingswegen en op- en afritten

km2

14,6

14,7

14,7

Groen areaal

 

km2

188

188

188

X Noot
1

Bron: Rijkswaterstaat 2025

Toelichting

In 2026 wordt geen wijziging in de rijbaanlengte hoofdrijbaan voorzien. De prognose voor 2025 is naar beneden bijgesteld ten opzichte van de begroting 2025. Dit heeft te maken met de overdracht van de laatste delen van de oude N18 (Varsseveld – Enschede) van RWS naar de provincies Gelderland en Overijssel. Eerder was de overdracht naar Gelderland en de overdracht naar Overijssel respectievelijk in 2024 en 2026 gepland. De huidige planning is dat beide overdrachten in 2025 zullen plaatsvinden, waardoor de prognose voor 2025 lager uitkomt.

De rijbaanlengte van de verbindingswegen zal naar verwachting toenemen door de ingebruikname van de wisselbaan op de A9 Gaasperdammerweg - knooppunt Holendrecht en de nieuwe verbindingsboog bij knooppunt Hooipolder, van de A59 uit de richting van knooppunt Zonzeel naar de A27 richting Utrecht.

Het areaal asfalt van de hoofdrijbaan zal iets toenemen door deelopenstellingen van verbredingen op de A9 ter hoogte van de knooppunten Badhoevedorp en Holendrecht. Dit blijft echter binnen de afronding. Ook de toename van het areaal asfalt van de verbindingswegen, door de bovengenoemde wisselbaan en de verbindingsboog, blijft binnen de afronding.

Tabel 21 Omvang areaal1
 

Areaal

Eenheid

Omvang 2026

Budget (x € 1.000) 2026

Wegen

Oppervlakte wegdek(Exclusiefverzorgingsbanen)

km2

92,7

1.126

X Noot
1

Bron: Rijkswaterstaat 2025

Toelichting

In deze tabel wordt het totale areaal exclusief verzorgingsbanen weergegeven.

In 2026 betreft dit in totaal 92,7 km2 als gevolg van de ingebruikname van de wisselbaan A9 Gaasperdammerweg - knooppunt Holendrecht, de uitbreiding van knooppunt Hooipolder met een extra verbindingsboog, en de verbredingen op A9 ter hoogte van de knooppunten Badhoevedorp en Holendrecht.

Voor de netwerken in beheer van RWS moeten de afspraken over het basiskwaliteitsniveau worden vertaald naar nieuwe indicatoren en streefwaarden. De overige prestatieafspraken worden nog in lijn gebracht met het basiskwaliteitsniveau. Daarom wordt in afwachting daarvan in onderstaande tabel nog uitgegaan van de prestatieafspraken vanuit de Beheer en Onderhoud (BenO) overeenkomst 2022-2023.

Tabel 22 Indicatoren onderhoud
 

Realisatie 2023

Realisatie 2024

Streefwaarde 2025

Streefwaarde 2026

Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onder­houd (1):

4,4%

7,2%

10,0%

10,0%

Technische Beschikbaarheid: deel van lengte en tijd (%) dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rij- of vluchtstroken zijn afgesloten als gevolg van aanleg of geplande onderhoudswerkzaamheden

98,5%

98,6%

90,0%

90,0%

Veiligheid (2):

    

a.    voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming)

99,6%

99,4%

99,7%

99,7%

b.    voldoen aan norm gladheidbestrijding (binnen 2 uur preventief strooien).

99%

99%

95%

95%

Bron: Rijkswaterstaat 2025

Toelichting

  • 1. Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (1): Deze indicator betreft de verhouding 'Files door aanleg,  beheer en onderhoud’ ten opzichte van ‘Alle files’. Hierbij worden alleen files meegeteld die een snelheid hebben lager dan 50 km/uur en een lengte van minstens 2 km. De overige vertragingen, namelijk die met een snelheid tussen 50 en 100 km/uur en/of over korte lengte, worden niet benoemd als files, maar als congestie.

  • 2. Veiligheid (2): de indicator kent twee aspecten, namelijk:

    a) Het voldoen aan de veiligheidsnormen: dit wordt gemonitord aan de hand van de schadekenmerken stroefheid en spoorvorming.b) Het tijdig bestrijden van wintergladheid: dit wordt gemonitord aan de hand van de situaties waarin tijdig preventief dient te worden gestrooid.

12.02.04 Vernieuwing

Op dit artikelonderdeel staan de beschikbare budgetten voor vernieuwing (voorheen: vervanging en renovatie) van het hoofdwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Op basis van onderzoek wordt jaarlijks een analyse gemaakt voor welke kunstwerken vervanging of renovatie aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar t/m 2039, maar wordt de invulling van het programma op een later moment concreet. De werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 3 'Instandhouding'. In het MIRT-projectenoverzicht worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt.

Tabel 23 Projectoverzicht behorende bij 12.02.04: Vernieuwing Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Toelichting

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

later

huidig

vorig

 

Programma Vernieuwing

8.376

8.502

1.692

329

477

646

680

815

753

2.985

Diverse

Diverse

 

Totaal programma Vernieuwing

8.376

8.502

1.692

329

477

646

680

815

753

2.985

   

Budget Vernieuwing (MF 12.02.04)

   

284

420

536

558

703

607

3.576

   

Overprogrammering (-)

   

‒ 45

‒ 57

‒ 110

‒ 122

‒ 112

‒ 145

591

   

Toelichting

Bij deze ontwerpbegroting 2026 is voor Vernieuwing Hoofdwegennet ook overprogrammering opgenomen. Daarom is er een nieuw Projectoverzicht behorende bij 12.02.04 opgesteld.

12.03 Ontwikkeling

Motivering

Om een betrouwbaar netwerk te realiseren en de verwachte verkeersgroei te faciliteren, worden infrastructuurprojecten voorbereid en uitgevoerd. Zo wordt bereikt dat de noodzakelijke wegcapaciteit beschikbaar is en komt. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.

Maatregelen

Herprioritering MIRT

De combinatie van de stikstofproblematiek, financiële tekorten en de personele krapte heeft geleid tot een herprioritering van projecten in 2023 en 2025. In 2023 zijn zeventien weg- en vaarwegprojecten gepauzeerd (Kamerstuk 36 200 A, nr. 78). In 2025 zijn aanvullend vijf wegprojecten gepauzeerd (Kamerstuk 36725 A, nr. 4). De middelen worden ingezet voor het dekken van tekorten op het Mobiliteitsfonds en worden besteed aan projecten die maakbaar en uitvoerbaar zijn. De ambitie van IenW is om ieder jaar één gepauzeerd project op te starten, mits voldaan kan worden aan de randvoorwaarden op het gebied van stikstof, financiën en capaciteit.

Verkeersveiligheid hoofdwegennet

Er wordt op verschillende manieren geïnvesteerd in verder verbeteren van de verkeersveiligheid op het hoofdwegennet. Vanuit het Coalitieakkoord van het kabinet-Rutte IV is in totaal € 200 miljoen beschikbaar gesteld voor het verbeteren van de verkeersvei­ligheid op Rijks-N-wegen. In het voorjaar 2025 heeft het kabinet-Schoof besloten om de gereserveerde middelen voor de Lelylijn op de Aanvullende Post van het ministerie van Financiën over te hevelen voor o.a. de N36 Almelo/Wierden-Ommen (€ 115 miljoen). Het aanvullende budget voor de N36 is toegevoegd aan het programma verkeersveiligheid Rijks-N-wegen. Daarnaast worden verschillende verkeersveiligheidsmaatregelen genomen vanuit het programma Meer Veilig.

12.03.01 Aanleg

Motivering

Op dit artikel staan de beschikbare budgetten die noodzakelijk zijn voor de (realisatie)activiteiten bij het hoofdwegennet. Voorbeelden zijn uitgaven die worden gedaan voor de uitvoering (bouwfase) van MIRT-projecten.

Mijpalen Aanlegprojecten

In 2026 zijn er geen mijlpalen voor aanlegprojecten voorzien. Tijdens de jaarlijkse MIRT-brieven wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van lopende projecten. Daarbij geeft het MIRT-projectenoverzicht 2026 een toelichting bij deze begroting over de projecten en programma’s.

Tabel 24 Mijlpalen Aanlegprojecten

Mijlpaal

 

Project

Openstelling

n.v.t.

Bron: Rijkswaterstaat 2025

Producten

Tabel 25 Projectoverzicht behorende bij 12.03.01: Aanleg Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Toelichting

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

later

huidig

vorig

 

Kleine projecten / Afronding projecten

84

6.095

6.013

19

10

14

5

5

18

14

   

Programma snelheidsaanpassing

56

56

52

3

         

Programma aansluitingen

133

133

127

6

         

Quick Wins Wegen

12

12

12

0

         

Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen

23

0

 

3

9

3

4

4

     

ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding)

1.478

1.478

1.475

2

  

0

   

2016

2016

 

Projecten Noordwest-Nederland

             

A10 Amsterdam praktijk-proef FES

41

41

38

 

3

     

2018

2018

 

A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidas)

867

853

148

96

86

47

54

4

94

337

2032-2036

2032-2036

 

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere

1.222

1.218

1.002

35

38

116

31

   

2027

2027

 

A9 Badhoevedorp

289

292

288

1

0

     

2017

2017

 

Projecten Zuidwest-Nederland

             

A15 Papendrecht-Sliedrecht

23

22

19

3

      

2021

2021

 

A4-A44 Rijnlandroute

543

542

513

 

30

    

regio

regio

 

A4 Vlietland / N14

32

31

16

11

5

     

2020

2020

 

N57/59 EuroRAP (verkeersveiligheid)

22

22

8

2

12

     

ntb

ntb

 

Projecten Zuid-Nederland

             

A2 Passage Maastricht

686

686

679

1

    

6

 

2016

2016

 

A4 Dinteloord-Bergen op Zoom

260

260

259

0

    

1

 

2014

2014

 

A27 Houten Hooipolder

110

110

110

      

ntb

ntb

 

A2 Het Vonderen-Kerensheide

424

417

73

64

132

132

23

   

2025-2027

2025-2027

 

KTM I Randweg Eindhoven

34

 

2

7

15

10

   

2027

ntb

 

Projecten Oost-Nederland

             

A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15)

1.308

1.263

178

22

350

331

299

126

2

 

2029-2031

ntb

1

A1 Apeldoorn - Azelo: fase 1 en fase 2a

479

478

444

32

3

     

2024

2023-2025

 

N35 Combiplan Nijverdal

320

319

317

1

0

 

1

   

2015

2015

 

N35 Wijthmen - Nijverdal

25

24

4

10

8

2

0

   

2018

2018

 

Projecten Noord-Nederland

             

A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2

967

965

828

122

11

6

    

2024

2024

 

N31 Leeuwarden (De Haak)

222

222

221

1

      

2014

2014

 

Overige maatregelen

             

Fileaanpak

70

61

61

3

4

2

0

0

     

Afrondingen

             

Totaal aanlegprogramma

9.727

15.601

12.885

439

680

698

428

138

121

351

   

Totaal uitvoeringsprogramma

9.727

15.601

12.885

439

680

698

428

138

121

351

   

Aanleg uitgaven op MF 12.03.01 mbt Planning en studies

1.247

1.186

656

106

96

65

104

99

48

73

   

Programma Aanleg

10.974

16.787

13.541

545

776

763

532

237

169

424

   

Budget Aanleg (MF 12.03.01)

  

13.339

327

510

965

750

503

305

687

   

Overprogrammering (-)

  

‒ 202

‒ 218

‒ 266

202

218

266

136

263

   

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15): de overheveling naar het DBFM project heeft geleid tot een negatieve stand. Met deze correctie wordt wat er teveel was overgeheveld weer teruggeboekt bij het aanlegproject (€ 25 miljoen). Daarbij is de openstelling aangepast van ntb naar 2029-2031 vanwege de nieuwe planning na het definitieve tracébesluit door Raad van State.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van loon- en prijsbijstelling 2025.

12.03.02 Planning en studies

Motivering

Op dit artikel staan de beschikbare budgetten die noodzakelijk zijn voor de (studie)activiteiten bij het hoofdwegennet. Voorbeelden zijn de gereserveerde realisatiebudgetten voor de projecten in de planning- en studiefase (planuitwerking).

Producten

Tabel 26 Projectoverzicht behorende bij 12.03.02: Planning en Studies Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Planning

Toelichting

Projectomschrijving

huidig

vorig

Tracébesluit

Openstelling

 

Aanleguitgaven op MF 12.03.01 mbt planning en studies

‒ 1.247

‒ 1.186

nvt

nvt

 

Projecten Nationaal

     

Beter Benutten

85

85

nvt

nvt

 

Geluidsaneringprogramma – weg

569

562

nvt

nvt

 

Kosten voorbereiding tol

117

114

nvt

nvt

 

Exploitatie tol

553

497

nvt

nvt

1

Reservering voor LCC

387

343

nvt

nvt

2

Digitaal Stelsel Mobiliteitsdata

120

117

nvt

nvt

 

Snelfietsroutes

46

28

nvt

nvt

3

Voorbereiding vrachtheffing

358

370

nvt

nvt

4

Exploitatie vrachtheffing

0

460

nvt

nvt

5

Investeringsimpuls Verkeersveiligheid

443

438

nvt

nvt

6

Maatregelen Fietsveiligheid

47

48

nvt

ntv

 

Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen

287

178

nvt

nvt

7

Reservering inzet restbudgetten

200

218

ntv

ntv

8

Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen

161

165

nvt

nvt

 

Projecten Noordwest-Nederland

     

A1/A28 Knooppunt Hoevelaken

175

138

ntb

ntb

9

A12/A27 Ring Utrecht

1.802

1.773

ntb

ntb

 

A7/A8 Amsterdam-Hoorn

23

22

ntb

ntb

 

A6 Almere Oostvaarders - Lelystad

23

23

ntb

ntb

 

Noordelijke Randweg Utrecht

 

0

Regio

Regio

 

Projecten Zuidwest-Nederland

     

A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Knooppunt Gouwe

216

216

2028

ntb

 

A4 Haaglanden - N14

36

36

ntb

ntb

 

A4 Burgerveen - N14

3

3

ntb

ntb

 

Westerscheldetunnel

151

151

nvt

nvt

 

Capaciteitsverruiming A16 Van Brienenoordcorridor Rotterdam

0

 

ntb

  

Projecten Zuid-Nederland

     

A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken

6

6

ntb

ntb

 

N65 Vught - Haaren

89

89

Regio

Regio

 

Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide-Geldrop

58

58

ntb

ntb

 

Programma SmartwayZ.NL: InnovA58

581

581

ntb

ntb

 

Programma SmartwayZ.NL: ITS en Smart Mobility

9

9

nvt

nvt

 

Projecten Oost-Nederland

     

A1/A30 Barneveld

24

24

ntb

ntb

 

N35 Nijverdal - Wierden

129

129

ntb

ntb

 

N35 Knooppunt Raalte

26

26

Regio

Regio

 

N50 Kampen – Kampen Zuid

17

17

ntb

ntb

 

A28 Amersfoort-Hoogeveen

34

34

2028

2028

 

A1/A35 Knooppunt Azelo - Buren

 

0

ntb

ntb

 

Projecten Noord-Nederland

     

Toegangsweg Groningen Airport Eelde

14

14

Regio

Regio

 

N33 Zuidbroek-Appingedam

204

200

ntb

ntb

 

N33 Appingedam-Eemshaven

4

4

ntb

ntb

 

Overige projecten en reserveringen

179

145

   

Projecten in voorbereiding

     

Projecten Nationaal

     

Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken

     

Programma DUMO

     

Programma Fiets

     

Strategisch plan Verkeersveiligheid

     

Afrondingen

     

Totaal programma planning en studies

5.928

6.135

   

Begroting (MF 12.03.02)

5.928

6.135

   

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. Exploitatie Tol: Aan het budget is het extrapolatiejaar 2039 toegevoegd.

  • 2. Reservering voor LCC: Aan het budget is het extrapolatiejaar 2039 toegevoegd.

  • 3. Snelfietsroutes: Voor het programma Meerjarige Adaptieve Uitvoeringsagenda Fiets (MAUF) wordt een Specifieke Uitkering (SPUK) voorbereid. Dit betreft een overboeking ten hoogte van € 18 miljoen vanuit MAUF aangezien de SPUK binnen doorfietsroutes wordt aangegaan.

  • 4. Voorbereiding Vrachtwagenheffing: Dit betreft de overboeking naar artikel 15 op HXII.

  • 5. Dit betreft een overboeking van € 460 miljoen van de exploitatie kosten voor de invoering van vrachtwagenheffing naar de minregel waar het uit voorgefinancierd was. Dit budget is op het Mobiliteitsfonds niet meer nodig, omdat het vanaf 2026 via Hoofdstuk HXII artikel 15 verplicht en betaald gaat worden en direct wordt verrekend met de binnengekomen ontvangsten.

  • 6. Strategisch Plan Verkeersveiligheid: Het budget wordt opgehoogd door een herschikking van de middelen binnen verkeersveiligheid, die tot doel hadden kosteneffectieve infrastructurele maatregelen aan bermen van N-wegen (die niet in beheer zijn bij het Rijk). Deze middelen worden toegevoegd aan de regeling stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen 2025–2030, waarmee ook subsidie voor veilige, obstakelvrije bermen van N-wegen kunnen worden aangelegd.

  • 7. Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen: Aan het budget wordt € 115 miljoen toegevoegd, volgend uit de Voorjaarsbesluitvorming 2025, als aanvulling van N36 Almelo/Wierden-Ommen. Daarnaast is de opdracht aan Rijkswaterstaat verstrekt voor de realisatie van de maatregelen aan de N18.

  • 8. Reservering inzet restbudgetten: Bij de vorming van deze reservering is te veel afgeroomd van het budget van A1/A28 Knooppunt Hoevelaken en dat wordt bij deze gecorrigeerd. Hierdoor blijft € 200 miljoen beschikbaar voor de herstart van een gepauzeerd project (Kamerstuk 36 600 A, nr. 16).

  • 9. A1/A28 Knooppunt Hoevelaken: Dit betreft de correctie van de afroming van de restbudgetten (Kamerstuk 36 600 A, nr. 16).

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van loon- en prijsbijstelling 2025.

12.03.03 Optimalisering gebruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van infrastructuur op de weg bevorderen. Voorbeelden zijn intelligent verkeersmanagement, informatie over werk in uitvoering en beperkte infrastructurele aanpassing van weginfrastructuur.

Producten

Tabel 27 Projectoverzicht behorende bij 12.03.03 Optimalisering gebruik hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)

Optimalisering gebruik (12.03.03)

Projectbudget

Openstelling

Toelichting

Projectomschrijving

huidig

vorig

huidig

vorig

 

Digitale Infrastructuur voor Toekomstbestendige Mobiliteit

32

32

nvt

nvt

 

Schoon Emissieloos Bouwen

183

203

nvt

nvt

1

Slim, Veilig, Doelmatig en Duurzaam Gebruik van Mobiliteitsinfrastructuur

155

130

nvt

nvt

 

Ringen draaiende houden WoMo

133

212

nvt

nvt

2

Reservering kleine maatregelen

280

280

nvt

nvt

 

Meerjarig Adaptie Fiets

0

18

  

3

Noordwest-Nederland

     

Maatregelenpakket regio Amersfoort

50

50

Regio

nvt

 

Zuidwest-Nederland

     

A4/N211 Harnaschknoop

35

35

Regio

nvt

 

Maatregelenpaket A15 Papendrecht-Gorinchem

16

16

Regio

nvt

 

Maatregelenpakket A4 Haaglanden-N14

16

16

Regio

nvt

 

Zuid-Nederland

     

Reservering VDL

5

5

nvt

nvt

 

Ringen draaiende houden WoMo

21

55

nvt

nvt

 

Quickwins A2 Deil-Vught

14

14

nvt

nvt

 

Maatregelenpakket A2 Deil-Vught

54

54

Regio

nvt

 

Maatregelenpakket A58 Stedelijke regio Breda-Tilburg

23

23

Regio

nvt

 

Totaal Optimalisering gebruik

1.017

1.143

   

Begroting (MF 12.03.03)

1.017

1.143

   

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. Schoon Emissieloos Bouwen: Dit betreft een overboeking naar HXII waar een deel van de regeling via RVO wordt uitgekeerd.

  • 2. Ringen draaiende houden WoMo: De eerste tranche van de werkzaamheden (€ 79 miljoen) is in opdracht gegeven aan Rijkswaterstaat. Het is daartoe overgeboekt naar de betreffende realisatiebudgetten binnen artikel 12.

  • 3. Meerjarig Adaptatie Fiets: Voor het programma Meerjarige Adaptieve Uitvoeringsagenda Fiets (MAUF) wordt een Specifieke Uitkering (SPUK) voorbereid. Dit betreft de overboeking ter hoogte van € 18 miljoen vanuit MAUF aangezien de SPUK binnen doorfietsroutes wordt aangegaan.

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en finan­ciering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeenge­komen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na openstelling van het project; tijdens de bouw dient de DBFM- opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financierders op de opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zeker stellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschik­baarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten geraamd worden op het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en Vernieuwing).

Producten

De projecten A16 Rotterdam, A9 Badhoevedorp-Holendrecht en A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) verkeren in de bouwfase. De voorgenoemde projecten kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. In oktober 2024 is er een uitspraak van de Raad van State omtrent het Tracébesluit van A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) geweest, waarmee het Tracébesluit onherroepelijk is geworden.

Tabel 28 Projectoverzicht behorende bij 12.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Eind contract

Toelichting

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

later

huidig

vorig

  

Projecten Noordwest-Nederland

              

A10 Tweede Coentunnel

2.279

2.265

1.514

60

61

59

59

58

58

410

2013

2013

2037

 

A12 Lunetten - Veenendaal

733

729

498

42

26

26

25

25

24

67

2012

2012

2033

 

A1/A6/A9 SA Badhoevedorp-Holendrecht

1.510

1.484

188

74

69

119

162

81

80

737

2027

2027

2040

 

A1/A6/A9 Schiphol - Amsterdam - Almere (deeltraject A1/A6)

1.950

1.932

932

66

63

62

60

59

67

640

2019

2019

2042

 

A1/A6/A9 Schiphol - Amsterdam - Almere (deeltraject A6 Almere)

409

405

151

20

18

18

17

17

21

148

2019

2019

2040

 

A1/A6/A9 Schiphol - Amsterdam - Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg)

1.229

1.218

598

51

49

48

47

47

46

343

2020

2020

2038

 

A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten

383

378

117

18

15

15

15

15

15

174

2019

2019

2043

 

Aflossing tunnels

966

965

880

39

34

0

14

0

0

0

    

Projecten Zuidwest-Nederland

              

A15 Maasvlakte - Vaanplein

2.466

2.454

1.781

125

70

70

62

62

62

234

2015

2015

2035

 

A16 Rotterdam

2.004

1.980

694

120

89

133

66

62

62

778

2025

2025

2043

 

A24 Blankenburgverbinding

2.138

2.111

619

153

145

78

86

78

74

905

2024

2024

2043

 

Projecten Zuid-Nederland

              

A59 Rosmalen - Geffen

277

271

271

1

1

1

1

1

1

2

2005

2005

2020

 

A27 Houten-Hooipolder

2.888

2.517

253

166

266

325

271

255

263

1.091

2029-2031

2029-2031

2046

1

Projecten Oost-Nederland

              

A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15)

607

625

217

34

74

102

101

24

2

53

2029-2031

ntb

2051

2

A12 Ede - Grijsoord

173

172

96

11

10

10

9

9

9

18

2016

2016

2032

 

N18 Varsseveld – Enschede

335

332

157

15

11

11

11

11

11

108

2018

2018

2043

 

Projecten Noord-Nederland

              

N33 Assen - Zuidbroek

371

368

203

16

16

17

17

17

17

68

2014

2014

2034

 

Tolgefinancierde uitgaven (NCW)

              

Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen - Oudbroeken (ViA15)

599

580

     

2

2

595

    

Afrondingen

              

Totaal

21.318

20.787

9.170

950

954

1.034

964

765

756

     

Budget (MF 12.04)

21.318

20.787

9169,949

949,578

953,819

1033,743

964,276

764,544

755,881

     

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. A27 Houten-Hooipolder: het projectbudget is gestegen met € 329 miljoen door de overheveling t.b.v. van de excessieve prijsstijgingen.

  • 2. A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15): bij de voorjaarsnota 2025 heeft de overheveling naar het DBFM project geleid tot een negatieve stand. Met deze correctie wordt wat er teveel was overgeheveld weer teruggeboekt bij het aanlegproject (€ 25 miljoen).

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van loon- en prijsbijstelling 2025.

12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

12.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijkswegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Het project Tijdelijke Tolheffing betreft de invoering en exploitatie van tolheffing op de A24 Blankenburgverbinding (BBV) en de ViA15. De A24 BBV is op 7 december 2024 in gebruik genomen. Op dat moment is ook de tolheffing gestart. De startdatum van de tolheffing op de ViA15 is onzeker. Naar huidig inzicht wordt de verbinding niet vóór 2030 in gebruik genomen.

Het doel van de tolheffing is om een financieringsbehoefte voor de aanleg van de A24 BBV en de ViA15 te dekken. Zonder de tolheffing zou er onvoldoende financiële dekking voor de aanleg van deze verbindingen zijn in het Mobiliteitsfonds en hadden deze verbindingen niet gerealiseerd kunnen worden.

Deze financieringsbehoefte komt tot uiting in een tolopgave van € 405 miljoen voor de A24 BBV en van € 366 miljoen voor de ViA15 (bedragen in prijzen 2025 en in contante waarde). De tolopbrengsten moeten deze tolopgave, maar ook de uitvoeringskosten voor tolheffing dekken. Dit zijn de invoeringskosten van tolheffing en de cumulatieve kosten voor exploitatie tijdens de periode waarin tol geheven wordt. De kosten voor het realiseren en heffen van tol worden dus gedekt vanuit de tolopbrengsten.

Als de tolopgave, inclusief de uitvoeringskosten van tolheffing, is voldaan, zal de tolheffing worden beëindigd. Naar verwachting wordt op beide verbindingen voor een periode van maximaal 25 jaar tol geheven.

Hierna volgen de verwachte uitgaven en ontvangsten van tolheffing. Voor een gedetailleerd overzicht van uitgaven en ontvangsten wordt verwezen naar bijlage 5 tol.

Producten

Tabel 29 Ontvangsten artikel 12 Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Bijdragen van derden

43

6

9

11

14

 

Geraamde inkomsten tol

75

87

75

62

63

68

Totaal Ontvangsten (MF 12.09)

118

93

84

73

77

68

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten in de investeringen van Rijkswegenprojecten.

Totaal geraamde inkomsten tol

De ontvangsten uit tolheffing bestaan uit de ontvangsten uit de tolgelden, plus de ontvangsten uit de administratiekosten bij een betaalherinnering en de ontvangsten uit bestuurlijke boetes. Voor de A24 BBV en de ViA15 worden de volgende ontvangsten geraamd:

Tabel 30 Tolontvangsten artikel 12 Hoofdwegennet A24 Blankenburgverbinding (bedragen x € 1 miljoen)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

Ontvangsten tolgelden

37,5

37

39

39

39

41

41

41

Ontvangsten administratiekosten

 

23

16

10

10

10

10

10

Ontvangsten boetes

37,5

27

20

13

13

13

13

13

Totaal

75

87

75

62

62

64

64

64

Tabel 31 Tolontvangsten artikel 12 Hoofdwegennet ViA15 (bedragen x € 1 miljoen)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

Ontvangsten tolgelden

     

4

24

27

Ontvangsten administratiekosten

      

2

13

Ontvangsten boetes

      

20

17

Totaal

     

4

46

57

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

In 2026 wordt een bijdrage van € 93 miljoen verwacht. De bijdragen van derden (€ 6 miljoen) komt met name ten bate van het project A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken en Vervanging en Renovatie (€ 2,7 miljoen) en het restant is een optelsom van bijdragen kleiner dan € 1 miljoen en komt ten bate van diverse andere projecten (€ 3,2 miljoen). Daarnaast wordt € 87 miljoen aan tolopbrengsten verwacht bij het project A24 Blankenburgverbinding.

3.3 Artikel 13 Spoorwegen

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord. Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 32 Budgettaire gevolgen van uitvoering artikel 13 Spoorwegen (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

3.439.066

3.581.594

2.902.113

2.807.437

2.524.645

2.408.368

2.771.324

Uitgaven

3.170.623

3.182.870

3.175.694

3.034.507

2.949.327

2.918.182

2.805.365

13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

2.570.447

2.678.004

2.513.149

2.481.024

2.383.821

2.391.188

2.295.474

13.03 Ontwikkeling

360.532

276.709

442.368

345.610

402.719

429.388

419.631

13.03.01 Aanleg personenvervoer

277.285

165.972

347.464

187.154

208.422

231.205

207.421

13.03.02 Aanleg goederenvervoer

41.615

26.218

50.542

61.654

46.396

26.756

23.987

13.03.03 Optimalisering gebruik

778

802

2.208

    

13.03.04 Planning en studies personenvervoer

36.925

64.918

25.670

53.918

76.398

90.736

109.035

13.03.05 Planning en studies goederenvervoer

3.929

18.799

16.484

40.664

71.003

80.191

79.188

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

239.644

228.157

220.177

207.873

162.786

97.606

90.260

13.07 Rente en aflossing

0

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten

207.722

284.090

300.998

150.284

153.284

149.586

163.284

13.09 Ontvangsten

207.722

284.090

300.998

150.284

153.284

149.586

163.284

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2026 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Tabel 33 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 13
 

2026

Juridisch verplicht

99%

Bestuurlijk gebonden

1%

Beleidsmatig gereserveerd

 

Niet-juridisch verplicht / vrij te besteden

 
C. Toelichting

13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Motivering

Op grond van richtlijn 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 kan een beheerder voor de spoorweginfrastructuur worden aangewezen en kunnen lidstaten financiële middelen verstrekken aan de beheerder om te voldoen aan zijn taken. De Minister van IenW heeft op 14 december 2014 aan ProRail een concessie verleend voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur in de periode 2015 tot en met 2024. In 2024 is de beheerconcessie beleidsneutraal verlengd tot 1 januari 2029. De Tweede Kamer is hierover geinformeerd (Kamerstukken 2024, 29984, nr. 1205). In de beheerconcessie staan de afspraken tussen de overheid en ProRail over het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur (HSWI). Deze afspraken gaan onder meer over de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en kwaliteit van de hoofdspoorweginfrastructuur en de daarmee samenhangende voorzieningen, maar ook over de kwaliteit van de informatievoorziening. Jaarlijks wordt aan ProRail subsidie verstrekt voor de instandhouding van de hoofdspoorweginfrastructuur, overeenkomstig het bepaalde in de Wet Mobiliteitsfonds.

De beheerconcessie bevat instrumenten als prestatie-indicatoren, programma’s en maatregelen, audits en reviews, verplichtingen om informatie aan IenW te verstrekken en/of besluiten voor te leggen en verplichtingen met betrekking tot samenwerking en transparantie. De ruggengraat van de concessie is de jaarcyclus waarmee in het beheerplan jaarlijks afspraken worden gemaakt tussen de Minister van IenW en ProRail over de te bereiken prestaties en de te nemen maatregelen. De Minister van IenW geeft jaarlijks in de beleidsprioriteitenbrief aan welke prestaties het komende jaar van ProRail worden verwacht. ProRail stelt op basis van de beleidsprioriteitenbrief een beheerplan op en consulteert belanghebbenden over de hoofdlijnen van het ontwerp-beheerplan. Vervolgens legt ProRail het beheerplan ter instemming voor aan de Minister van IenW.

Nadat de Minister van IenW heeft ingestemd met het beheerplan, wordt dit toegezonden aan de Tweede Kamer. Na afloop van het jaar legt ProRail op grond van de concessie verantwoording af in de jaarrapportage en op grond van de Wet Mobiliteitsfonds in het jaarverslag en de jaarrekening. Zodra deze documenten zijn vastgesteld worden ook deze aan de Tweede Kamer toegezonden.

Producten

De exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingsactiviteiten van het spoor zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties per prestatiegebied zoals opgenomen in de beheerconcessie. Onderdeel hiervan zijn de activiteiten van ProRail die samenhangen met verkeersleiding en capaciteitsmanagement. In het beheerplan zelf wordt jaarlijks een uitgebreide beschrijving opgenomen van de belangrijkste activiteiten die voor dat jaar zijn gepland. ProRail ontvangt voor de uit te voeren activiteiten een subsidie van het Rijk. Bij de vaststelling van de subsidie voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing wordt rekening gehouden met de inkomsten van de gebruiksvergoeding die ProRail ontvangt van de vervoerders en eventuele bijdragen van andere partijen voor onderhoudsactiviteiten. Nadere informatie over areaal, prestaties en budgetten is opgenomen in bijlage 3 Instandhouding.

Maatregelen

Met het basiskwaliteitsniveau (BKN) Spoor zijn de budgetbehoefte en de beschikbare middelen langjarig tot en met 2037 met elkaar in evenwicht gebracht. Inmiddels is de dekking beleidsneutraal verlengd t/m 2039. Sinds de vaststelling van het BKN hebben zich enkele exogene ontwikkelingen voorgedaan in wet- en regelgeving en zijn bepaalde risico's gematerialiseerd waar eerder geen rekening mee kon worden gehouden. Bij de voorjaarsbesluitvorming 2025 heeft dit geleid tot besluitvorming over aanvullende budgettaire kaders. Dit is toegelicht in de voorjaarsnota 2025.

13.03 Ontwikkeling Spoor

IenW is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:

  • door ProRail uit te voeren planningen en studies;

  • door IenW uit te voeren planningen en studies;

  • voorbereiding van de uitvoering van nieuwbouwprojecten Spoor;

  • uitvoering van deze projecten.

13.03.01 Aanlegprogramma personenvervoer spoor

Maatregelen

Tabel 34 Projectoverzicht behorende bij 13.03.01: Aanlegprogramma Spoorwegen personenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Toelichting

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

later

huidig

vorig

 

Projecten Nationaal

             

Maatregelenpakket HSL Zuid

347

174

153

31

32

11

10

20

25

65

  

1

Benutten Betrouwbaarheid & Capaciteit

             

Geluidsanering Spoorwegen (MJPG)

631

623

129

40

66

78

79

52

45

143

   

Programma Behandelen en Opstellen

193

190

36

43

20

21

31

13

10

17

   

Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen (UPGE)

30

29

15

1

0

0

3

4

4

3

   

Verbeteraanpak stations

12

12

4

2

4

2

0

0

0

0

   

Spoorcapaciteit 2030

870

857

95

41

66

97

111

177

127

155

   

Innovatieprogramma Spoortrillingen

23

23

13

8

2

1

0

0

0

0

   

Regionale Knelpunten

17

17

5

9

1

1

0

0

0

0

   

Stations en stationsaanpassingen

             

Kleine stations

13

13

 

0

0

0

5

5

3

0

   

Toegankelijkheid stations

528

526

408

14

9

17

24

33

20

3

   

Overige projecten/lijndelen etc.

             

Programma ATB-Vv

82

81

10

2

3

5

5

19

26

14

   

Fietsparkeren bij stations

460

456

255

19

24

26

30

26

20

61

   

Kleine projecten personenvervoer

220

227

 

15

32

35

33

23

35

47

   

Nazorg gereedgekomen lijnen/halten

29

33

 

4

3

3

6

6

6

2

   

Programma Overwegen

946

943

662

51

71

42

48

31

26

13

   

Programma aanpak suïcidepreventie

22

22

10

2

4

4

2

0

0

0

   

Programma kleine functiewijzigingen

401

399

308

13

12

9

8

10

10

32

   

Maaslijn

230

226

23

30

63

51

40

22

0

0

   

Schoon en Emissieloos Bouwen

89

87

1

2

4

9

17

25

21

9

   

Projecten Noordwest-Nederland

             

Amsterdam CS Cuypershal

28

28

27

1

1

0

0

0

0

0

   

Paspoort- en beveiligingsfaciliteiten op A'dam CS

22

22

9

7

2

0

4

0

0

0

   

Projecten Zuidwest-Nederland

             

Programma Wind in de Zeilen

10

10

3

2

4

0

1

0

0

0

   

Stations en Stationsaanpassingen

             

Emplacement Den Haag centraal

119

118

63

28

19

5

5

0

0

0

   

Projecten Oost Nederland

             

Traject Oost

224

223

199

11

8

5

0

0

0

0

   

Regionale lijnen

17

17

17

0

0

0

0

0

0

0

   

Spoorzone Ede Oost

49

49

43

5

0

0

0

0

0

0

   

Projecten Noord Nederland

             

Sporendriehoek Noord-Nederland

146

146

132

1

12

1

0

0

0

0

   

Totaal ProRail projecten

             

Totaal overige (niet ProRail) projecten

             

Totaal uitvoeringsprogramma

5.759

5.551

2.621

383

459

422

463

466

378

566

   

Planning- en studieuitgaven binnen aanlegprogramma

‒ 204

‒ 181

‒ 86

‒ 16

‒ 31

‒ 28

‒ 16

‒ 12

‒ 10

‒ 5

   

Afrekening voorschotten

297

276

276

21

0

0

0

0

0

0

   

Programma Aanleg

5.852

5.646

2.811

387

429

395

448

454

368

561

   

Aanleg uitgaven binnen planning en studies

87

79

46

19

14

6

2

0

0

0

   

Aanleg uitgaven binnen MF11

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

   

Budget Aanleg (MF 13.03.01)

5.939

5.725

2.857

406

443

400

450

454

368

561

   

Overprogrammering (-)

   

‒ 242

‒ 96

‒ 216

‒ 242

‒ 223

‒ 160

1.179

   

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. De constructiefouten in viaducten en de zettingenproblematiek op de HSL moeten worden hersteld. De financiering van deze werkzaamheden was deels geraamd binnen MF 13.04 en omdat de werkzaamheden worden uitgevoerd door ProRail via de MIRT-systematiek is de hiervoor gereserveerde € 70 miljoen overgeboekt naar MF 13.03.01. Tevens is met de voorjaarsbesluitvorming besloten om € 100 miljoen toe te voegen aan het budget voor de HSL-Zuid voor de herstelwerkzaamheden aan de viaducten vanuit de generieke investeringsruimte. Bij Voorjaarsnota 2025 is deze € 100 miljoen abusievelijk toegevoegd aan het instandhoudingsprogramma (MF 13.02). In deze begroting wordt dit gecorrigeerd waarmee dit bedrag aan het juiste projectbudget is toegevoegd. Vervolgens is deze € 170 miljoen euro in bij de ontwerpbegroting in het juiste kasritme gezet.

13.03.02 Aanlegprogramma goederenvervoer spoor

Maatregelen

Tabel 35 Projectoverzicht behorende bij 13.03.02: Aanlegprogramma Spoorwegen goederenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Toelichting

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

later

huidig

vorig

 

Projecten Nationaal

             

Optimalisering Goederencorridor Rotterdam-Genua

172

171

162

0

0

1

1

1

6

   

Programma Emplacementen op orde

232

231

191

2

5

5

8

12

9

   

Kleine projecten goederenvervoer

57

28

 

9

25

11

5

5

2

  

1

Projecten Zuidwest-Nederland

             

Calandbrug

276

275

139

1

8

24

36

36

28

4

   

Geluidmaatregelen Zeeuwselijn

22

22

21

0

0

   

Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding

267

265

75

11

15

40

50

26

27

24

   

Projecten Oost Nederland

             

Uitv.progr Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov)

146

145

119

1

6

14

3

2

0

0

   

Overige projecten

             

Nazorg gereedgekomen projecten

1

1

 

0

0

0

0

0

0

0

   

Totaal uitvoeringsprogramma

1.171

1.140

707

25

61

94

102

83

72

28

   

Planning en studieuitgaven binnen het aanlegprogramma

‒ 413

‒ 414

‒ 170

‒ 12

‒ 10

‒ 33

‒ 56

‒ 56

‒ 48

‒ 28

   

Afrekening voorschotten

42

29

29

13

0

        

Programma Aanleg

800

755

566

26

50

61

46

27

24

0

   

Aanleguitgaven binnen planning en studies

1

1

0

0

0

1

0

0

0

0

   

Budget Aanleg (MF 13.03.02)

801

756

566

26

51

62

46

27

24

0

   

Overprogrammering (-)

             

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. Dit betreffen overboekingen vanuit de generieke investeringsruimte op artikel 11.04 naar aanleg, omdat verschillende kleine projecten binnen goederenveroer in uitvoering zijn. Het betreft de projecten, Uitvoering realisatiepacten multimodale knooppunten op 9 goederenvervoercorridors, Beter Benutten Spoor en Digitalisering spoorgoederenvervoer.

13.03.03 Optimalisering gebruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van infrastructuur bevorderen. Dit zijn maatregelen die door ProRail worden uitgevoerd.

Tabel 36 Projectoverzicht behorende bij 13.03.03 Optimalisering spoorwegen (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

 

Modal shift OVS

11

9

 

Totaal Optimalisering gebruik

11

9

 

Begroting (MF 13.03.03)

11

9

 

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. Dit betreft een overboeking van artikel 11.04 naar artikel 13.03.03 voor Veiligheid en Goederenvervoer ter hoogte van € 2 miljoen. Dit bedrag is bedoeld om verladers gericht te stimuleren om te kiezen voor vervoer over spoor, via een modal shift subsidieregeling en inzet van logistieke makelaars.

13.03.04 Planning en studies personenvervoer

Tabel 37 Projectoverzicht behorende bij 13.03.04: Planning en studies Spoorwegen personenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

Toelichting

Projectomschrijving

huidig

vorig

PB of TB

Indienststelling

Projecten Nationaal

     

Beter Benutten Decentraal Spoor (fase 2)

11

11

   

Grensoverschrijdend Spoorvervoer

145

145

   

Kleine projecten personenvervoer

79

80

   

Reizigersfonds

3

3

   

Projecten Zuid-Nederland

     

Toekomstvast Spoor Zuid NL

201

201

   

Projecten Zuidwest-Nederland

     

Stadionpark Rotterdam

139

139

   

Projecten Oost-Nederland

     

Elektrificatie Almelo-Mariënberg en Zutphen-Hengelo-Oldenzaal

98

98

   

Quick scan decentraal spoor Gelderland

12

12

   

Projecten Noordwest-Nederland

     

Amsterdam Zuid 3e perron

429

429

   

Multimodale knoop Schiphol

146

146

   

Projecten Noord-Nederland

     

Nedersaksenlijn

1

1

   

Meppel: Spoor- en perroncapaciteit

179

79

  

1

Lelylijn

5

5

   

HRMK Spoorbrug

82

82

   

Overige projecten en reserveringen

     

Studie en innovatiebudget

46

47

   

Totaal planning en studies personenvervoer

1.575

1.477

   

Afrekening voorschotten

31

24

   

Aanleguitgaven binnen planning en studies

‒ 87

‒ 79

   

Programma planning en studies

1.519

1.422

   

Planning en studieuitgaven binnen het aanlegprogramma

204

181

   

Planning en studieuitgaven op MF 11

43

24

   

Begroting (MF 13.03.04)

1.766

1.628

   

Overprogrammering (-)

     

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. Bij de voorjaarsbesluitvorming 2025 heeft het kabinet aanvullend € 100 miljoen beschikbaar gesteld voor de Flessenhals Meppel. Bij het BO MIRT in het najaar van 2025 zullen afspraken gemaakt worden met de regionale overheden hoe deze nieuwe aanvullende middelen zo goed mogelijk ingezet kunnen worden.

13.03.05 Planning en studies goederenvervoer

Tabel 38 Projectoverzicht behorende bij 13.03.05: Planning en studies Spoorwegen goederenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

Toelichting

Projectomschrijving

huidig

vorig

PB of TB

Indienststelling

Projecten Nationaal

     

Kleine projecten Goederenvervoer

2

3

 

Diversen

 

Overige projecten en reserveringen

     

Programma 740 treinen

90

90

 

Diversen

 

Totaal programma planning en studies goederenvervoer

92

93

   

Afrekening voorschotten

2

2

   

Planning en studieuitgaven binnen het aanlegprogramma

413

414

   

Programma Aanleg

507

509

   

Aanleguitgaven binnen planning en studies

‒ 1

‒ 1

   

Begroting (MF 13.03.05)

506

508

   

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Er hebben geen significante wijzigingen in het projectbudget plaatsgevonden ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2025.

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

De Staat betaalt volgens de contractuele overeenkomst met Infraspeed voor de beschikbaarheid van de HSL-Zuid infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw) tot en met 2031. Het contractbeheer, inclusief het verrichten van betalingen, wordt uitgevoerd door ProRail, met uitzondering van de rente- en belastingaanpassingen. ProRail ontvangt hiervoor een bijdrage van IenW.

Tabel 39 Projectoverzicht behorende bij 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS Spoorwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

  

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2024

2025

2026

Beschikbaarheidsvergoeding

3.974

4.028

2.967

228

220

Rente- en belastingaanpassingen

‒ 141

‒ 141

‒ 141

  

Totaal

3.833

3.887

2.826

228

220

Begroting (MF 13.04)

3.833

3.887

2.826

228

220

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De constructiefouten in viaducten en de zettingenproblematiek op de HSL moeten worden hersteld. De financiering van deze werkzaamheden was deels geraamd binnen MF 13.04 en omdat de werkzaamheden worden uitgevoerd door ProRail via de MIRT-systematiek is de hiervoor gereserveerde € 70 miljoen overgeboekt naar MF 13.03.01. Daarnaast is wegens de problematiek omtrent spoorstaafschade met voorjaarsbesluitvorming besloten om € 24 miljoen toe te voegen aan het PPS-budget vanuit de generieke investeringsruimte. Ten slotte is er € 8 miljoen overgeboekt naar EOV, omdat een deel van de onderhoudswerkzaamheden op de HSL worden verantwoord op het EOV-budget.

13.09 Ontvangsten

Motivering

Dit artikelonderdeel bevat de verantwoording van de bijdragen van derde partijen rechtstreeks aan IenW voor spooruitgaven. ProRail int de gebruiksvergoeding van vervoerders en het grootste deel van de onderhoudsbijdragen van derde partijen, deze zijn daarom gesaldeerd met de uitgaven opgenomen in de begroting onder artikelonderdeel 13.02.

Producten

Tabel 40 Ontvangsten artikel 13 Spoorwegen (bedragen x € 1 miljoen)

Omschrijving

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Vergoedingen huidige concessieperiode

244

301

150

153

126

124

Vergoedingen volgende concessieperiode

    

24

33

Terugbetaling voorschotten

40

     

Bijdragen van derden

     

6

Totaal Ontvangsten (MF 13.09)

284

301

150

153

150

163

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Er vindt een terugbetaling plaats ter hoogte van € 40 miljoen vanwege de te hoge bevoorschotting aan ProRail voor het 2e halfjaar van 2024. De terugbetaling wordt in 2025 als ontvangst verantwoord. Om het uitgavenbudget in stand te houden worden tegelijktertijd de uitgaven opgehoogd.

3.4 Artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en de bereikbaarheidsprogramma's voor ontsluiting van de woningbouw op korte termijn en mobiliteitspakketten toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 41 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

1.099.206

159.114

187.511

74.714

133.345

162.700

197.102

Uitgaven

844.795

570.915

426.854

199.659

231.014

175.726

197.102

14.01 Regionale infrastructuur

0

7.988

92.877

105.880

163.884

175.726

197.102

14.01.02 Planning en studies prg reg/lok

0

7.733

53.629

74.713

133.345

163.197

195.789

14.01.03 Aanleg reg/lok

0

255

39.248

31.167

30.539

12.529

1.313

14.03 Bereikbaarheidsprogramma's

844.795

562.927

333.977

93.779

67.130

0

0

14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten

0

5

     

14.03.02 Regionaal Mobiliteitsprojecten

0

1

     

14.03.03 Ruimtelijke economisch programma

0

1

     

14.03.04 Woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur

541.460

155.004

144.978

0

   

14.03.05 Mobiliteitspakketten

303.335

407.916

188.999

93.779

67.130

0

0

Ontvangsten

293

0

0

0

0

0

0

14.09 Ontvangsten

293

0

0

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2026 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Tabel 42 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 14
  

2026

Juridisch verplicht

 

87%

Bestuurlijk gebonden

 

13%

Beleidsmatig gereserveerd

  

Niet-juridisch verplicht / vrij te besteden

  
C. Toelichting

14.01 Regionale infrastructuur

Motivering

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten, waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan € 225 miljoen indien dat project geheel of gedeeltelijk wordt gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de Metropoolregio Amsterdam, Metropoolregio Rotterdam Den Haag is gelegen, of € 112,5 miljoen, indien dat project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd. Het project moet passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid, zoals verwoord in de begroting Hoofdstuk XII beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor, de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) en het Toekomstbeeld OV.

Producten

Algemeen

Regionale lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de decentrale overheid. IenW levert een bijdrage aan de aanlegkosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.

Planning en studies

Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart planning- en studieprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De planningen en studies worden onder verantwoordelijkheid van de decentrale overheid uitgevoerd en pas na toetsing en besluitvorming door IenW al dan niet opgenomen in het planning- en studieprogramma.

Tabel 43 Projectoverzicht behorende bij 14.01.02: Planning en studies Regionaal/lokaal (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

 

Projectomschrijving

huidig

vorig

PB of TB

Indienststelling

 

Overige projecten en reserveringen

     

Rotterdam HOV

691

691

   

De Vlietlijn

329

329

   

Randstadrail/Metronet Rotterdam

275

275

   

Projecten in voorbereiding

20

20

   

Overige projecten in voorbereiding

62

62

   

Totaal planning en studies

1.378

1.378

   

Planuitwerkingskosten op MF 11

42

42

   

Begroting (MF 14.01.02)

1.420

1.420

   

Legenda

PB = Projectbesluit

TB = Tracébesluit

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Er hebben geen wijzigingen in het projectbudget plaatsgevonden ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2025.

14.01.03 Aanlegprogramma Regionaal/lokaal

Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote regionale/lokale infrastructuurprojecten die door regionale overheden worden aangelegd.

Tabel 44 Projectoverzicht behorende bij 14.01.03: Aanlegprogramma Regionaal/lokaal (bedragen x € 1 miljoen)
  

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Projectomschrijving

 

huidig

vorig

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

later

huidig

vorig

Projecten Zuidwest-Nederland

             

HOV-NET Zuid-Holland Noord (vh Rijn-Gouwelijn)

 

185

183

70

0

39

31

31

13

1

 

divers

divers

Begroting (MF 14.01.03)

 

185

183

70

0

39

31

31

13

1

   

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Er hebben geen wijzigingen in het projectbudget plaatsgevonden ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2025.

14.03 Bereikbaarheidsprogramma's

Motivering

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de bereikbaarheidsprogramma’s. In het verleden werd op artikel 14.03 het Regionaal Mobiliteitsfonds (RMf) RSP voor Noord-Nederland begroot en verantwoord. Sinds de Ontwerpbegroting 2024 worden binnen dit artikel de budgetten voor bovenplanse infrastructuur en de mobiliteitspakketten begroot en verantwoord. Deze budgetten hebben tot doel nieuwe woningbouwlocaties te ontsluiten en bereikbaar te maken.

Producten

14.03.04 Woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur

Hieronder vallen de middelen die tot doel hebben om gemeenten in staat te stellen bovenplanse infrastructurele voorzieningen te realiseren, zodat op locaties in heel Nederland op korte termijn woningbouw kan plaatsvinden. Hierover zijn afspraken gemaakt in het BO Leefomgeving van 2022 (kamerstuk 35925-A-76) en BO MIRT van 2022 (kamerstuk 36200-A-9).

Tabel 45 Projectoverzicht behorende bij 14.03.04 Woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur
  

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Toelichting

Projectomschrijving

 

huidig

vorig

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

later

huidig

vorig

 

Woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur

 

1.404

1.399

1.105

154

145

        

Begroting (MF 14.03.04)

 

1.404

1.399

1.105

154

145

        

Belangrijkste budgettaire aanpassingen

De verhoging van het projectbudget wordt veroorzaakt door de toekenning van de loon- en prijsbijstelling.

14.03.05 Mobiliteitspakketten

Tabel 46 Projectoverzicht behorende bij 14.03.05 Mobiliteitspakketten
  

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Toelichting

Projectomschrijving

 

huidig

vorig

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

later

huidig

vorig

 

Mobiliteitspakketten

 

1.061

1.048

303

408

189

94

67

      

Begroting (MF 14.03.05)

 

1.061

1.048

303

408

189

94

67

      

Belangrijkste budgettaire aanpassingen

De verhoging van het projectbudget wordt veroorzaakt door de toekenning van de loon- en prijsbijstelling.

3.5 Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling, geïntegreerde contractvormen/Publiek Private Samenwerking (PPS), netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte. De doelstellingen van het onder liggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII en vinden hun oorsprong in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Mobili­teitsfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 47 Budgettaire gevolgen van uitvoering artikel 15 Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

1.920.526

1.445.019

2.902.904

1.788.847

1.588.611

1.573.929

1.489.389

Uitgaven

1.397.734

1.412.371

1.547.487

1.559.839

1.579.244

1.596.726

1.563.152

15.01 Exploitatie

12.147

8.902

25.673

28.033

24.256

22.558

22.456

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

12.147

8.902

25.673

28.033

24.256

22.558

22.456

15.02 Onderhoud en vernieuwing

617.271

751.306

905.031

914.159

826.046

812.617

782.045

15.02.01 Onderhoud

520.995

557.264

628.260

532.529

531.947

526.039

520.817

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

520.155

552.095

627.736

532.110

531.632

525.861

520.754

15.02.04 Vernieuwing

96.276

194.042

276.771

381.630

294.099

286.578

261.228

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

0

0

0

0

0

0

0

15.03 Ontwikkeling

242.396

145.041

140.903

145.428

255.428

280.772

292.080

15.03.01 Aanleg

236.908

132.072

94.040

109.076

194.356

206.540

187.398

15.03.02 Planning en studies

3.738

7.772

40.617

27.163

55.648

73.313

104.658

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

1.937

2.257

1.839

1.839

1.839

1.839

1.839

15.03.03 Optimalisering gebruik

1.750

5.197

6.246

9.189

5.424

919

24

15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

90.818

70.530

59.100

54.417

55.172

64.512

51.605

15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

435.102

436.592

416.780

417.803

418.342

416.268

414.967

15.06.01 Apparaatskosten RWS

400.850

401.882

400.060

400.972

401.554

400.417

398.882

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

400.850

401.882

400.060

400.972

401.554

400.417

398.882

15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

34.252

34.710

16.720

16.831

16.788

15.851

16.085

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

34.252

34.710

16.720

16.831

16.788

15.851

16.085

Ontvangsten

48.177

24.248

3.752

2.737

15.491

9.275

9.950

15.09 Ontvangsten

48.177

24.248

3.752

2.737

15.491

9.275

9.950

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2026 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Tabel 48 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 15
 

2026

Juridisch verplicht

97%

Bestuurlijk gebonden

3%

Beleidsmatig gereserveerd

 

Niet-juridisch verplicht / vrij te besteden

 
C. Toelichting

15.01 Exploitatie

Motivering

De activiteiten binnen exploitatie worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren. Er zijn met RWS voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing prestatieafspraken gemaakt en er zijn indicatoren opgesteld om aan te sluiten op de beleidsdoelen.

Producten

Bij exploitatie gaat het voornamelijk om de volgende activiteiten

  • Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;

  • Monitoring en informatieverstrekking;

  • Vergunningverlening en handhaving;

  • Crisisbeheersing en preventie.

In het goederenvervoer over water is een groei voorzien (Integrale Mobiliteitsanalyse [2021] en Integrale Mobiliteitsanalyse [2023]), die deels met exploitatie wordt gefaciliteerd, rekening houdend met autonome ontwikkelingen. Daarnaast is de inzet om de betrouwbaarheid en reistijd te verbeteren. Beleidsdoelstellingen op het gebied van exploitatie zijn:

  • Het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen;

  • Het afstemmen van de bediening van bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.

In de Kamerbrief Toekomst Binnenvaart die op 30 november 20221aan de Tweede Kamer is aangeboden, zijn de belangrijkste veranderingen, uitdagingen en kansen geschetst voor de binnenvaart. Voor wat betreft de infrastructuur geldt dat we willen toewerken naar toekomstbestendige vaarwegen: klimaatadaptief en betrouwbaar. In de Kamerbrief modal shift aanpak van 15 november 20222 is de verwachte groei van het goederenvervoer en het groeipotentieel van de vaarwegen gepresenteerd. Om dit groeipotentieel te benutten en/of een reverse modal shift te voorkomen, wordt ernaar toegewerkt om alle huidige vaarwegen optimaal te onderhouden.

Zoals beschreven in de Kamerbrief Basiskwaliteitsniveau RWS-netwerken van 17 maart 2023 (Kamerstuk 29 385, nr. 119)3 wordt ingezet op het instandhouden van het areaal en voorspelbaarheid bij een groeiend gebruik. Daarbij wordt gezocht naar mogelijkheden om ook de kostenontwikkeling in de hand te houden. Door technologische ontwikkelingen als smart shipping en verdergaande digitalisering kan een deel van de systemen en voorzieningen ten behoeve van de informatieverstrekking en verkeersbegeleiding naar de toekomst toe waarschijnlijk efficiënter worden ingericht. Aanpassingen zullen afgestemd worden op de snelheid van de technologische ontwikkeling en de implementatie ervan bij de gebruikers. Ook wordt in het kader van droogte gekeken naar het ontwikkelen van klimaatadaptieve schepen met minder diepgang of andere vervoersconcepten, waardoor investeringen aan de infrastructuur mogelijk minder groot zullen zijn. Zo wordt bekeken welke vaarwegtrajecten, gegeven de geschetste toekomstige ontwikkelingen ook in aanmerking kunnen komen voor een aanpassing van bedienvensters. Om de vaarwegen toekomstbestendig en betaalbaar te houden, wordt onderzocht waar beperkingen in de bediening en begeleiding mogelijk zijn om de doelen voor de binnenvaart structureel te kunnen behouden. Daartoe wordt onderzoek in gang gezet naar a) opwaardering/afwaardering van vaarwegen; b) de functie en een bijpassend onderhoudsregime oevers; c) het langetermijn verkeersmanagement; d) betaald gebruik van overnachtingsplaatsen voor de recreatievaart; en e) de veiligheidsperspectieven bij een invoering van een verplicht vaarbewijs voor de recreatievaart.

Naast het gastheerschap op de vaarwegen, is ook toezicht van belang. Dit wordt door ILT, politie en RWS uitgevoerd om de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Binnenvaartwet is meer nadruk komen te liggen op bestuursrechtelijke handhaving door IenW (in plaats van strafrechtelijke handhaving door de politie). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht en adequaat opgetreden. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden bekostigd uit het budget voor netwerkgebonden kosten.

Meetbare gegevens

Tabel 49 Specificatie bedieningsareaal

Areaalomschrijving

Eenheid

2024

2025

2026

Begeleide vaarweg

km

858

858

858

Bediende objecten

stuks

235

235

235

Bron: Rijkswaterstaat 2025

Toelichting

Alleen de vaarwegen die vanuit vaste verkeersposten worden begeleid, zijn in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij RWS die met patrouillevaartuigen worden bestreken zijn derhalve niet meegerekend. In 2026 zijn geen wijzigingen voorzien in de begeleide vaarweg en het aantal bediende objecten.

15.02 Onderhoud en Vernieuwing

Motivering

Onderhoud en vernieuwing worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren. Er zijn met RWS voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing prestatieafspraken gemaakt en er zijn indicatoren opgesteld om aan te sluiten op de beleidsdoelen.

Producten

Het regulier onderhoud en vernieuwing van rijksvaarwegen omvat maatregelen aan bodems, oevers, kunstwerken zoals sluizen en bruggen, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor exploitatie, zoals verkeerscentrales.

In bijlage 3 'Instandhouding' van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van IenW vallen.

Maatregelen

In de Voorjaarsbesluitvorming van 2025 is besloten om het budgettair niveau van 2032 structureel door te trekken, zodat RWS de ruimte en continuïteit krijgt om de instandhoudingsopgave langjarig samen met de markt en regionale overheden te organiseren. Zo kan RWS werk slimmer en efficiënter vormgeven waarmee de productie kan worden verhoogd. Een voorbeeld hiervan is een portfolio-aanpak waarbij RWS langjarige raamovereenkomsten met de markt aangaat. Met deze aanpak probeert RWS gehoor te geven aan de aanbevelingen uit het rapport «Instandhouding voorop!» (Kamerstukken II 2023-2024, 29 385, nr. 139), dat in juni 2024 aan de Kamer is aangeboden.

Daarnaast verhoogt IenW in de begroting 2026 vanaf 2039 de budgetten voor Vernieuwing met € 200 miljoen per jaar zodat RWS meer vernieuwingsprojecten kan uitvoeren. De verdeling is € 130 miljoen voor het Hoofdwegennet en € 70 miljoen voor het Hoofdvaarwegennet. De vernieuwingsopgave is namelijk groter dan oorspronkelijk gebudgetteerd. Niet alleen nadert veel infrastructuur het einde van de technische levensduur, ook de acute problematiek met de tand-nokconstructies van bruggen en viaducten, evenals waterstofverbrossing, vergroot de vernieuwingsbehoefte. Een verdere productievergroting blijft dus noodzakelijk om de vernieuwingsopgave de komende jaren beheersbaar te houden. Daarom blijft de focus liggen op het vergroten van de maakbaarheid en productie, zodat het beschikbare budget optimaal kan worden ingezet ten behoeve van de instandhoudingsopgave.

15.02.01 Onderhoud

Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen.

De activiteiten zijn erop gericht, om de scheepvaart (beroeps- en recreatie vaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren. Om verkeersoverlast tot een minimum te beperken, worden zowel de werkzaamheden binnen onderhoud als werkzaamheden die voortkomen uit het ontwikkelingprogramma goed afgestemd. Binnen onderhoud vallen zowel het preventief als het correctief onderhoud.

Met de extra beschikbare financiële middelen verwachten we dat op termijn het aantal ongeplande stremmingen kan worden teruggedrongen, waardoor de voorspelbaarheid met betrekking tot de beschikbaarheid van de vaarroutes groter wordt.

Kustwacht

De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast. De directeur Kustwacht beschikt over een informatiecentrum, schepen, surveillance vliegtuigen en helikopters.

De Minister van IenW is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor totstandkoming van geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht. De overzichtsconstructie Kustwacht is als bijlage 2 'Overzichtsconstructie Kustwacht' aan deze begroting toegevoegd.

Overdracht Brokx-Nat

De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-Nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans, op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II 2002–2003, 28 600 XII, nr. 17). Op dit artikel wordt o.a. de betaling aan provincies en gemeenten voor het onderhoud aan kanalen in Drenthe en wegen en paden Texel verantwoord.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de onderhoudskosten. De percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde over de periode 2022-2026.

Figuur 6 Onderverdeling van de onderhoudskosten hoofdvaarwegennet (HVWN)

Bron: Rijkswaterstaat 2025

Tabel 50 Areaal onderhoud
 

Eenheid

Omvang 2026

Budget (x € 1.000) 2026

Vaarwegen

km

7.273

552.000

Bron: Rijkswaterstaat 2025

Toelichting

Het totale areaal is een optelling hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen en overige vaarwegen van in totaal afgerond 3.415 kilometer en van zeecorridors en zeetoegangsgeulen van in totaal afgerond 3.858 kilometer. Tezamen is dit afgerond 7.273 kilometer. Er worden in 2026 geen wijzigingen voorzien.

Voor de netwerken in beheer van RWS moeten de afspraken over het basiskwaliteitsniveau worden vertaald naar nieuwe indicatoren en streefwaarden. Daarom wordt in afwachting daarvan in onderstaande tabel nog uitgegaan van de prestatieafspraken vanuit de Beheer en Onderhoud (BenO) overeenkomst 2022-2023.

Tabel 51 Indicatoren Onderhoud

Indicator

2023

2024

Streefwaarde 2025

Streefwaarde 2026

Geplande stremmingen (gehele areaal)

0,6%

0,7%

0,8%

0,8%

- Hoofdtransportas

0,7%

0,7%

0,8%

0,8%

- Hoofdvaarweg

0,5%

0,6%

0,8%

0,8%

- Overige Vaarweg

0,6%

0,8%

0,8%

0,8%

Ongeplande stremmingen (gehele areaal)

1,2%

1,2%

0,2%

0,2%

- Hoofdtransportas

0,2%

0,3%

0,2%

0,2%

- Hoofdvaarweg

1,9%

1,1%

0,2%

0,2%

- Overige Vaarweg

0,7%

1,6%

0,2%

0,2%

Bron: Rijkswaterstaat 2025

Toelichting

De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en beweegbare bruggen op de vaarwegen. De percentages zijn berekend door de gestremde uren voor het maatgevend schip af te zetten tegen de totale bedientijd van deze objecten. De streefwaarden betreffen de afgesproken maximale waarden. Door uitgesteld onderhoud, ouderdom en intensiever gebruik neemt de kans op ongeplande uitval van objecten toe. Dit zien we met name terug in de ongeplande stremmingen, die de streefwaarde zo'n zes keer overschrijden. Er wordt verwacht dat dit beeld de komende jaren weinig zal veranderen, tot er (meer) Vernieuwingsprojecten zijn uitgevoerd.

In bijlage 3 'Instandhouding' van deze begroting zijn nog een aantal indicatoren met betrekking tot beschikbaarheid/betrouwbaarheid en veiligheid opgenomen. De indicator Passeertijd sluizen is opgenomen bij beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens in de begroting Hoofdstuk XII.

15.02.04 Vernieuwing

Op dit artikel staan de beschikbare budgetten voor vernieuwing (voorheen: vervanging en renovatie) van het hoofdvaarwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdvaarwegennet in stand wordt gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet. De werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 3 'Instandhouding'. In het MIRT-projectenoverzicht worden onder­liggende projecten inzichtelijk gemaakt.

Tabel 52 Projectoverzicht behorende bij 15.02.04: Vernieuwing Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Toelichting

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

later

huidig

vorig

 

Programma Vernieuwing

4.345

4.113

903

224

319

466

357

350

319

1.407

diverse

diverse

 

Totaal programma Vernieuwing

4.345

4.113

903

224

319

466

357

350

319

1.407

   

Budget Vernieuwing (MF 15.02.04)

   

190

271

373

286

280

256

1.787

   

Overprogrammering (-)

   

‒ 34

‒ 48

‒ 93

‒ 71

‒ 70

‒ 64

379

   

Toelichting

15.03 Ontwikkeling

Motivering

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de realisatie- en studie activiteiten bij het hoofdvaarwegennet.

Een beweging naar instandhouding en tussen MIRT-projecten

In 2023 is besloten om 17 MIRT-projecten te pauzeren vanwege de opeenstapeling van financiële, stikstof- en personele problematiek, en om de middelen hiervoor in te zetten voor tegenvallers bij lopende projecten en voor intensivering op instandhouding. De laatste stand van zaken van de gepauzeerde projecten is toegelicht in de Kamerbrief van 13 juni 2025 over het MIRT (Kamerstuk 36 600-A, nr. 63). In bijlage 6 hiervan wordt voor onder meer de drie betrokken vaarwegprojecten ingegaan op de actuele stand van zaken. Voor de projecten Volkeraksluizen en Kreekraksluizen is er geen restbudget beschikbaar. Rijk en regio hebben in het BO MIRT 2024 besloten om de wachttijden bij de sluizencomplexen te monitoren en te bekijken of de wachttijd de wettelijke limiet niet overschrijdt. Ook voor Vaarweg IJsselmeer – Meppel (VIJM) is er geen restbudget beschikbaar. Voor dit project wordt onderzocht of het uitdiepen van de VIJM kan worden opgepakt door de grond te gebruiken bij andere projecten. Het bodemonderzoek hiervoor loopt nog, na afronding hiervan kunnen de mogelijkheden hiertoe worden bezien.

15.03.01 Aanleg

Producten

In 2026 zijn er geen geplande mijlpalen op aanleg in het hoofdvaarwegennetwerk.

Tabel 53 Mijlpalen Hoofdvaarwegennet

Mijlpaal

 

Project

Openstelling

n.v.t.

Start aanleg

n.v.t.

Bron: Rijkswaterstaat 2025

Tabel 54 Projectoverzicht behorende bij 15.03.01: Ontwikkeling Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Toelichting

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

             

Beter Benutten

16

16

16

       

geen

geen

 

Impuls Dynamisch Verkeersmanagement

100

100

100

       

2018

2018

 

Walradarsystemen

35

35

30

3

 

2

    

divers

divers

 

Regeling kademuren

9

9

1

 

2

1

1

2

 

1

nvt

nvt

1

reservering ERTV's

631

0

0

0

20

34

20

5

18

535

  

2

Projecten Noordwest-Nederland

             

De Zaan (Wilhelminasluis)

14

14

10

3

      

2020

2020

 

Lichteren buitenhaven IJmuiden

83

83

46

1

 

16

20

   

n.t.b.

n.t.b.

 

Projecten Zuidwest-Nederland

             

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek

13

13

13

       

2022

2022

 

Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen Merwede

7

7

7

       

2021

2021

 

Nieuwe Sluis Terneuzen

1.271

1.232

1.174

72

26

     

2025

2025

3

Project Mainport Rotterdam (PMR)

1.147

1.147

1.102

1

0

2

2

1

1

38

2033

niet opgenomen

 

Projecten Zuid-Nederland

             

Maasroute modernisering fase 2

873

868

760

62

33

18

    

2027

2027

 

Zuid-Willemsvaart: aanleg Maximakanaal en opwaarderen tot Veghel

429

429

427

 

1

   

1

 

2015

2015

 

Sluis II Wilhelminakanaal

128

126

5

1

6

19

31

31

1

32

n.t.b.

niet opgenomen

 

Projecten Oost Nederland

             

Toekomstvisie Waal

150

150

147

2

      

2024

2024

 

Verruiming Twentekanalen fase 2

235

235

231

1

1

3

    

2023

2023

 

Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis)

59

59

59

1

      

2017

2017

 

Projecten Noord-Nederland

             

Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 1: verbetering tot klasse Va

294

294

282

9

   

4

  

2017

2017

 

Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee

39

39

37

1

     

1

2018

2018

 

Sluiscomplex Kornwerderzand

513

129

  

5

25

85

150

150

98

n.t.b.

n.t.b.

4

Overige projecten

             

Kleine projecten / Afronding projecten

225

205

209

2

1

2

4

3

4

 

divers

divers

 

Afrondingen

2

  

‒ 2

‒ 1

1

1

 

3

 

divers

divers

 

Totaal uitvoeringsprogramma

6.273

5.190

4.656

157

94

123

164

196

178

705

   

Aanleg uitgaven op MF 15.03.01 mbt planning en studies

5

74

21

13

12

15

15

      

Programma Aanleg

6.278

5.264

4.677

170

106

138

179

196

178

705

   

Uitgaven mbt planning en studies op MF 15.03.02 mbt het programma aanleg

‒ 77

‒ 108

   

‒ 18

‒ 22

0

0

‒ 37

   

Budget Aanleg (MF 15.03.01)

4.706

4.678

4.321

132

54

75

175

202

170

101

   

Overprogrammering (-)

   

38

12

11

‒ 38

‒ 12

‒ 11

    

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. Regeling Kademuren: wegens het ontbreken van geschikte projecten in 2025 worden de middelen middels een kasschuif (- € 1,5 miljoen) van 2025 naar latere jaren geschoven. Oorzaak is de stikstofdiscussie waardoor er geen zicht is op concrete bouw van kades.

  • 2. Reservering ERTV's: vanuit 15.03.02 Planning en Studies is in de periode 2025 t/m 2039 € 389,682 miljoen overgeboekt vanaf «reservering voor scheepvaartveiligheid maatregelen wind agv Wind op Zee» naar 15.03.01 Aanleg voor de vervanging van noodsleepboten (ERTV’s). Daarnaast is er vanuit KGG hiervoor aanvullend € 241,5 miljoen overgeboekt in de periode 2027 t/m 2039.

  • 3. Nieuwe Sluis Terneuzen: in 2025 het projectbudget gestegen met € 18 miljoen door aanvullende ontvangsten vanuit Vlaanderen (€ 10 miljoen) en een overheveling vanuit de NST reservering DGLM naar RWS (€ 8 miljoen) t.b.v. scopeaanpassingen categorie 3 en 4. Daarnaast is er ook een reservering voor staalprijzen opgenomen in het budget (€ 20 miljoen).

  • 4. Sluiscomplex Kornwerderzand: bij de Voorjaarsnota onderhandelingen tussen de coalitiepartijen is besloten om € 375 miljoen uit de AP-middelen voor de Lelylijn te gebruiken voor het tekort op de sluis Kornwerderzand. Verder is het budget verhoogd met € 9 miljoen prijsbijstelling 2025.

15.03.02 Planning en studies

Tabel 55 Projectoverzicht behorende bij 15.03.02: Planning en studies Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

Toelichting

Projectomschrijving

huidig

vorig

huidig

vorig

Projectomschrijving

     

Aanleg uitgaven op MF 15.03.01 mbt planning en studies

‒ 75

‒ 74

   

Uitgaven mbt planning en studies op MF 15.03.02 mbt het programma aanleg

77

108

  

1

Projecten Nationaal

     

Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen

34

29

  

2

Reservering voor LCC

471

437

  

3

Reservering voor scheepvaartveiligheid maatregelen agv Wind op Zee

426

798

  

4

Projecten Noordwest-Nederland

     

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer

7

7

   

Vaarweg IJsselmeer-Meppel

0

0

   

Projecten Zuidwest-Nederland

     

Capaciteit Volkeraksluizen

0

0

   

Projecten Oost-Nederland

     

Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen)

42

42

   

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel

33

33

   

Projecten Noord-Nederland

     

Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2

515

514

   

Overige projecten en reserveringen

490

411

  

5

Projecten in voorbereiding

     

Projecten Zuidwest-Nederland

     

Kreekraksluizen

0

0

   

Projecten Oost-Nederland

     

Verkenning IJssel fase 2

     

Overige projecten in voorbereiding

     

Gesignaleerde risico's

     

Afrondingen

 

1

   

Totaal programma planning en studies

2.020

2.306

   

Begroting (MF 15.03.02)

2.020

2.306

   

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. Het verschil wordt veroorzaakt doordat het restant van de reservering Wilhelminakanaal is ondergebracht bij overige projecten en reserveringen.

  • 2. Bijdrage aan agentschap RWS: door de extrapolatie naar 2039 is de bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen met € 5 miljoen toegenomen

  • 3. Reservering Life Cycle Costs (LCC): door de extrapolatie naar 2039 is de reservering voor LCC met € 34 miljoen toegenomen

  • 4. Reservering voor scheepvaartveiligheid (SVV) maatregelen Wind op Zee (WOZ): Reservering voor scheepvaartveiligheid (SVV) maatregelen Wind op Zee (WOZ): Er is € 4,6 miljoen overgeboekt naar Rijkswaterstaat (RWS) voor monitoring en onderzoek WOZ. Naar het ministerie van EZ is € 1,5 miljoen overgeboekt voor het onderzoeksprogramma SVV Noordzee 2025. Naar RWS is € 1,7 miljoen overgeboekt voor project- en personele kosten in 2025 voor de vervanging van noodsleephulp schepen (ERTV's). Vanuit artikel 11 Generieke investeringsruimte is € 25 miljoen overgeboekt voor extrapolatie naar 2039 voor de vervanging van noodsleephulp schepen (ERTV's). Vervolgens is het budget reservering ERTV's van € 389,682 miljoen overgeboekt naar 15.03.01 Aanleg.

  • 5. Overige projecten en reserveringen:

    • Naar het ministerie van Defensie is € 7 miljoen overgeboekt voor verhoging tarief Rijksrederij Kustwacht handhavingsvaartuigen.

    • Het restant van de reservering Wilhelminakanaal € 32,4 miljoen is ondergebracht bij overige projecten en reserveringen.

    • Naar Rijkswaterstaat (15.03.01 Aanleg) is voor het project Nieuwe Sluis Terneuzen € 8 miljoen overgeboekt.

    • Door de extrapolatie naar 2039 is het budget met € 17,3 miljoen toegenomen.

    • Vanuit artikel 11 Generieke investeringsruimte is € 14 miljoen overgeboekt voor extrapolatie naar 2039 voor vlootvervanging.

    • Vanuit artikel 11 Generieke investeringsruimte is € 30 miljoen overgeboekt voor korte termijn maatregelen Integraal Programma Goederenvervoer.

15.03.03 Optimalisering verbruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur op de vaarwegen bevorderen. Dit zijn maatregelen die door IenW worden uitgevoerd. Een voorbeeld is de optimalisatie van logistieke routes om modal shift te bevorderen.

Tabel 56 Projectoverzicht behorende bij 15.03.03 Optimalisering hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

huidig

vorig

 

Modal shift van weg naar water

27

20

nvt

Totaal Optimalisering gebruik

27

20

nvt

Begroting (MF 15.03.03)

27

20

nvt

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. Vanuit artikel 11 Generieke investeringsruimte is € 7 miljoen overgeboekt voor korte termijn maatregelen Integraal Programma Goederenvervoer. Verder was per abuis de stand vorig niet correct. Dit is nu aangepast in de OB2026.

15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, financiering en onderhoud) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheidsvergoeding. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-Opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouw fase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding), als sprake is van de uitbreiding van een bestaande sluis die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor de scheepvaart. Bij openstelling van de sluis wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervaltaan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze vaarwegdelen en/of objecten terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikel onderdeel 15.02 Onderhoud en Vernieuwing).

Producten

De projecten Zeetoegang IJmond, Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis en sluis Eefde zijn opengesteld. Er is sprake van een volledige beschikbaarheidsvergoeding. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

Tabel 57 Projectoverzicht behorende bij 15.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Eind contract

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

later

huidig

vorig

 

Projecten Noordwest-Nederland

             

Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen

448

443

146

16

15

15

15

15

15

211

2019

2019

 

Zeetoegang IJmond

1.301

1.289

654

45

35

30

32

41

29

434

2021

2021

 

Projecten Oost-Nederland

             

Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde

178

176

67

6

6

6

6

6

5

76

2021

2021

 

Projecten Zuid-Nederland

             

Keersluis Limmel

97

96

36

3

3

3

3

3

3

44

2018

2018

 

afrondingen

‒ 1

 

‒ 1

1

  

‒ 1

 

‒ 1

 

divers

divers

 

Totaal

2.023

2.004

902

71

59

54

55

65

51

765

   

Begroting (MF 15.04)

2.023

2.004

902

71

59

54

55

65

51

765

   

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. De verhoging van de budgetten wordt veroorzaakt de toegekende loon- en prijsbijstelling. Daarnaast was de vorige stand voor de sluis Eefde en het Lekkanaal per abuis niet goed. Dit is bij deze gecorrigeerd.

15.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdvaarwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

Rijksrederij

De Rijksbrede Civiele Rijksrederij is een organisatie die nautische diensten levert aan andere overheden zoals het Ministerie van EZ, Financiën (Douane), IenW, LVVN en JenV en de Kustwacht. De Rijksrederij valt onder de verantwoordelijkheid van RWS. De kerntaken van de Rijksrederij zijn:

  • Het ter beschikking stellen van vaartuigen voor een bepaalde tijdsduur (al dan niet met nautische bemanning) met een door de opdrachtgever gespecificeerd dienstverleningsniveau;

  • Het leveren van kennisintensief advies aan overheidsinstellingen bij beheer, ontwerp en aanbesteding van vaartuigen;

  • Het leveren van kennisintensief adviesop het gebiedvan eisen aan bemanningen, veiligheidsmanagement en scheepsuitrustingen.

15.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijksvaarwegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Producten

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten.

Tabel 58 Ontvangsten artikel 15 Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Bijdragen van derden

22

3

3

15

9

10

Totaal Ontvangsten (MF 15.09)

22

3

3

15

9

10

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Er hebben geen wijzigingen in het ontvangsten budget plaatsgevonden ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2025.

3.6 Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Megaprojecten zijn door de Tweede Kamer aangewezen grote projecten (grootprojectstatus). De aanwijzing van grote projecten gebeurt op basis van artikel 2 van de Regeling Grote Projecten. De grootprojectstatus behelst dat de Regeling Grote Projecten van toepassing is, die voorschrijft dat de Minister ten minste halfjaarlijks de Tweede Kamer informeert over de voortgang en verantwoording aflegt via een Voortgangsrapportage.

Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer:

  • Programma ERTMS;

  • Zuidasdok;

  • Programma Hoogfrequent Spoorvervoer.

Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 14 Wegen en Verkeersveiligheid, 16 Openbaar Vervoer en Spoor en 18 Scheepvaart en havens op de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 59 Budgettaire gevolgen van uitvoering artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

816.158

1.625.138

801.030

1.180.860

238.112

383.645

176.206

Uitgaven

578.030

560.267

591.006

720.610

670.735

798.175

591.343

17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

183

0

     

17.07 ERTMS

147.619

133.476

182.509

201.835

159.612

326.764

131.929

17.07.01 Aanleg ERTMS

147.354

133.474

182.509

201.835

159.612

326.764

131.929

17.07.02 Planning en studies ERTMS

265

2

0

    

17.08 Zuidasdok

160.837

253.079

273.234

348.897

308.264

265.998

258.734

17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

269.391

173.712

135.263

169.878

202.859

205.413

200.680

17.10.01 Aanleg PHS

260.189

170.007

131.339

160.276

183.229

174.603

147.071

17.10.02 Planning en studies PHS

9.202

3.705

3.924

9.602

19.630

30.810

53.609

Ontvangsten

69.663

98.864

84.434

69.984

90.701

71.291

75.878

17.09 Ontvangsten

69.663

98.864

84.434

69.984

90.701

71.291

75.878

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2026 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2026. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Tabel 60 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 17
 

2026

Juridisch verplicht

99%

Bestuurlijk gebonden

1%

Beleidsmatig gereserveerd

 

Niet-juridisch verplicht / vrij te besteden

 
C. Toelichting

17.07 European Rail Traffic Management System (ERTMS)

Motivering

De Ontwikkelagenda Toekomstbeeld OV 2040 (Kamerstukken II 202/21, 23645, nr. 746) zet erop in lange termijn keuzes voor het OV met bijdragen aan wonen, werken en recreëren in een duurzaam en welvarend Nederland te realiseren. Het digitaliseren van het treinbeveiligingssysteem is een van de bouwstenen om de doelen van Toekomstbeeld OV te bereiken. Het vervangen van het analoge huidige systeem, dat stamt uit de jaren ’50-60, door de digitale Europese standaard wordt vormgegeven binnen het groot project ERTMS. Deze vervanging sluit aan bij het algemene uitgangspunt om prioriteit te geven aan de instandhouding van het bestaande netwerk. Met deze beslissing wordt ook invulling gegeven aan Europese afspraken over de aanleg van ERTMS op de belangrijkste nationale en internationale verbindingen (TEN-T kernnetwerk). Daarnaast biedt ERTMS meer mogelijkheden dan de huidige treinbeveiliging, zoals meer veiligheid, de mogelijkheid om meer treinen te laten rijden, en op termijn automatisch rijden.

Producten

Op 17 mei 2019 heeft het Kabinet de programmabeslissing ERTMS (Kamerstukken II 2018/19, 33652, n2. 65) genomen en besloten het huidige treinbeveiligingssysteem landelijk te vervangen door ERTMS. Tot en met 2030 worden door ProRail en vervoerders tientallen werkprocessen aangepast om treinen te kunnen laten rijden, circa 1.300 treinen en locomotieven omgebouwd of opgewaardeerd naar ERTMS en tenminste 15.000 gebruikers opgeleid. Ook zal het systeem en de operatie worden beproefd en uiteindelijk 345 km spoor op zeven baanvakken van ERTMS voorzien. Het kabinet heeft in 2019 tevens besloten structureel middelen te reserveren voor de uitrol van ERTMS in de rest van Nederland in de periode 2030-2050. Hiervoor zijn middelen gereserveerd op artikelonderdeel 11.03.

Zoals aangekondigd is gewerkt aan een herijking van de planning en kostenraming (Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 33 652, nr. 88). In de herijking zijn ook de effecten van gebeurtenissen als de coronapandemie, de arbeidsmarktkrapte en bewegingen op de leveranciersmarkt (zoals overnames) op het programma meegenomen. Uit de herijking blijkt dat een hoger bedrag en langere tijd nodig zijn om de treinbeveiliging en gerelateerde systemen klaar te maken voor de toekomst. Een commissie van experts op het gebied van de implementatie van ERTMS of vergelijkbare systemen in andere landen heeft een second opinion uitgevoerd die dit beeld ondersteunt. De second opinion is de basis van de nieuwe Tranche-aanpak. Deze aanpak zorgt voor een gefaseerde implementatie met ruimte voor leren en bijsturen. Tijdens de twee proefbaanvakken worden waardevolle lessen opgedaan voor techniek, operatie en samenwerking die bij de rest van de uitrol gebruikt worden. Naast de geleerde lessen wordt er voor nieuwe tranches ook gekeken naar de mogelijkheid om nieuwe innovaties zoals FRMCS en ATO te implementeren. Bij Voorjaarsnota 2025 is de begroting bijgesteld ter verwerking van de budgettaire gevolgen van de nieuwe Tranche-aanpak.

Het programma ERTMS is door de Kamer aangewezen als Groot Project. De Kamer wordt daarom twee keer per jaar door middel van een voortgangsrapportage geïnformeerd. De laatste voortgangsrapportage van de staatssecretaris van IenW betreft de twintigste voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2023/2024, 33562, nr. 92).

Tabel 61 Projectoverzicht behorende bij 17.07 ERTMS (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

later

huidig

vorig

ERTMS

            

Aanleg

3.464

3.419

683

287

528

555

514

632

234

31

divers

divers

Planning en studies

90

90

90

0

0

0

0

0

0

0

divers

divers

Programma

3.555

3.509

773

287

528

555

514

632

234

31

  

Afrekening voorschotten

36

30

30

6

0

0

0

0

0

0

  

Begroting (MF 17.07)

3.590

3.539

803

292

528

555

514

632

234

31

  

Overprogrammering (-)

   

‒ 159

‒ 346

‒ 353

‒ 355

‒ 305

‒ 102

1.620

  

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Er hebben geen significante wijzigingen in het projectbudget plaatsgevonden ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2025.

17.08 Zuidasdok

Motivering

De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer-Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en OV-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam-Zuid toe. De vergroting van de stations capaciteit en kwalitatieve opwaardering van station Amsterdam Zuid is nodig om de groeiende reizigersstromen te accommoderen en te voldoen aan de NSP-kwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de ov-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. Een investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie. In de Kamerbrief van 21 december 2023 is de Kamer geïnformeerd over een nieuw verwacht tekort op het project van € 600 ‒ 800 miljoen (Kamerstukken 32668, nr. 22). Bestuurders hebben de volledige scope van Zuidasdok in mei 2024 herbevestigd (Kamerstukken 36410).

Producten

  • Programmaorganisatie en voorbereiding (inclusief A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel, artikel 12.03.01 op het Mobiliteitsfonds);

  • Uitbreiding van de ov-terminal (regionaal ov en ketenmobiliteit);

  • Tunnel en uitbreiding van de wegcapaciteit A10-zuid;

  • Inrichting van de openbare ruimte en generieke uitgaven.

Tabel 62 Projectoverzicht behorende bij 17.08 Zuidasdok (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Openstelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

later

huidig

vorig

Zuidasdok

            

Generieke en ruimtelijke inrichting

66

66

66

0

0

0

0

0

0

0

2017

2017

Projectorganisatie en voorbereiding

629

622

291

49

45

38

37

32

29

108

2028-2029

2028-2029

Tunnel en A10

1.597

1.580

148

63

75

147

155

186

221

602

2028-2029

2028-2029

OVT incl. keerspoor

1.184

1.162

403

141

153

165

116

48

9

149

2028-2029

2028-2029

Afrondingen

            

Programma

3.475

3.430

908

253

273

350

308

266

259

859

2032-2036

2032-2036

Begroting (MF 17.08)

3.475

3.430

908

253

273

350

308

266

259

859

  

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Er hebben geen significante wijzigingen in het projectbudget plaatsgevonden ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2025.

Overzicht van de bijdragen

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de financiering van het programma. Deze middelen kunnen tijdens de realisatieperiode integraal aan alle productuitgaven worden besteed. Tussentijds en achteraf zal inzichtelijk worden gemaakt waaraan de middelen zijn besteed (verantwoording).

Tabel 63 Overzicht van de bijdragen (bedragen x € 1 miljoen)

Projectomschrijving

Totaal

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

later

Bijdragen Rijk

         

Bijdrage gemeente Amsterdam

435

128

43

37

37

43

38

41

68

Bijdrage Vervoersregio Amsterdam

354

104

32

30

31

36

32

34

55

Bijdrage Provincie Noord Holland

87

87

       

EU-ontvangsten

65

52

13

      

Bijdrage derden

118

33

0

16

1

10

0

0

58

Totaal programma

1.059

404

88

83

69

89

70

75

181

Begroting (MF 17.08)

         

17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Motivering

Vanaf 2018 heeft het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer de status van groot project. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven van PHS verantwoord. De basisrapportage, die voortvloeit uit de status van groot project, is in april 2019 naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2018-2019, 32 404, nr. 92). Sindsdien zijn er halfjaarrapportages naar de Kamer gestuurd, de laatste betreft de tweede helft van 2024 (VGR 2024-2, Kamerstuk 32404-127). Er wordt volgens de prognoses steeds meer gebruik gemaakt van het openbaar vervoer. Ook het spoorgoederenvervoer neemt toe. Dat vraagt om een aanpak om meer capaciteit te bieden en een hoogwaardig spoorvervoer mogelijk te maken. Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) heeft tot doel op de drukste trajecten in het land te komen tot hoogfrequent spoorvervoer en een toekomstvaste routering van het goederenvervoer met zo intensief mogelijk gebruik van de Betuweroute. Er gaan meer treinen rijden in de drukste delen van het land en er komt extra ruimte voor goederenvervoer op het spoor naast maatregelen om het gebruik van de Betuweroute nog extra te stimuleren. Het gaat om de volgende corridors en frequenties:

  • Alkmaar-Amsterdam (6 intercity’s en 6 sprinters);

  • Amsterdam-Utrecht-Eindhoven (6 intercity’s op de corridor en 6 sprinters tussen Utrecht en Geldermalsen);

  • Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen (6 intercity’s op de corridor en 4 sprinters tussen Breukelen en Driebergen-Zeist);

  • Den Haag-Rotterdam-Breda (8 intercity’s en 6 sprinters tussen Den Haag en Rotterdam en 4 intercity’s tussen Rotterdam en Breda);

  • Breda-Eindhoven (4 intercity’s en 4 sprinters Breda-Tilburg);

  • Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad (SAAL) Schiphol-Amsterdam Zuid-Almere-Lelystad (4 intercity’s en 4 sneltreinen tussen Flevoland, via Amsterdam Zuid, en Schiphol, 4 intercity’s tussen Schiphol, via Amsterdam Zuid, en Hilversum, 6 sprinters tussen Almere en Amsterdam Centraal, 4 sprinters tussen Hilversum/Gooi en Amsterdam Centraal);

  • Goederenroutering Zuid-Nederland.

Het PHS-programma en de diverse projecten die hier onderdeel van uit maken moeten de gewenste treinaantallen mogelijk maken in combinatie met een zo goed mogelijke dienstregeling (goede verdeling van de treinen over het uur, goede aansluitingen, combinatie met goederenvervoer e.d.). Daarbij is een belangrijk aandachtspunt dat de PHS-corridors onderdeel vormen van een samenhangend spoorwegnet en treindienstregeling, waarbij er vele afhankelijkheden bestaan en er in de loop der tijd rekening moet worden gehouden met nieuwe inzichten en ontwikkelingen. De uiteindelijke dienstregeling wordt conform de vervoerconcessie van IenW aan NS opgesteld door NS. NS stelt deze vast op basis van de daadwerkelijk beschikbare infrastructuur, de daadwerkelijk marktvraag per traject, overleg met betrokken overheden en consumentenorganisaties. De scope, planning en financiële stand van zaken (peildatum eind 2018) zijn opgenomen in de basisrapportage PHS; deze dient als referentie voor de opeenvolgende voortgangsrapportages over PHS die elk half jaar verschijnen. PHS is volledig opgenomen in de nieuwe HRN concessie 2025-2033 en zal stap voor stap worden ingevoerd.

Producten

Op 4 juni 2010 (Kamerstukken II 2009-2010, 32 404, nr. 1) heeft het kabinet een voorkeursbeslissing genomen over PHS. Sinds begin 2011 loopt de planuitwerking. PHS is een samenhangend en langlopend programma en wordt stap voor stap gerealiseerd. Fasegewijs zullen de frequenties worden verhoogd, als de benodigde infrastructuur dat mogelijk maakt. Inmiddels is een aantal projecten uitgevoerd en gaat PHS steeds verder in realisatie en worden onderdelen vastgelegd in subsidiebeschikkingen. In het MIRT overzicht is per onderdeel in realisatie een MIRT-blad opgenomen en is de voortgang van de diverse PHS onderdelen aangegeven. Elk halfjaar wordt in de opeenvolgende voortgangsrapportages PHS de inhoudelijke en financiële voortgang van PHS en de diverse corridors aangegeven. In de laatste VGR 2024-2 is aangegeven dat het PHS-programma in volle uitvoering is en meer dan 95% van het budget in 2025 verplicht is. Ook is duidelijk geworden dat een aantal belangrijke onderdelen eerst rond 2030-2031 gereed zullen zijn.

Tabel 64 Projectoverzicht behorende bij 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Indienststelling

Toelichting

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

later

huidig

vorig

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

           

Aanleg

             

PHS: Doorstroomstation Utrecht

253

253

253

0

0

0

0

0

0

0

2017

2017

 

PHS: Spooromgeving Geldermalsen

149

149

149

0

0

0

0

0

0

0

2021

2021

 

PHS: Meteren - Boxtel

825

805

132

59

45

120

115

124

103

127

2031

2028-2029

1

PHS: Rijswijk - Rotterdam

377

376

327

21

1

0

5

5

5

12

2024-2026

2023-2025

 

PHS Amsterdam

1088

1.068

296

82

114

96

116

105

88

193

2030-2032

2030-2032

2

PHS Ede

78

77

70

5

1

1

0

0

0

0

2022

2021

 

PHS: Amsterdam-Alkmaar

303

298

18

2

16

30

67

69

54

48

2029-2030

2027-2028

 

PHS maatregeken TEV

147

145

38

17

29

21

25

9

5

3

divers

divers

 

PHS: Nijmegen West-Entree

213

200

21

23

34

43

37

15

20

21

2028

2027

3

OV-SAAL korte termijn

630

630

630

0

0

0

0

0

0

0

2016

2016

 

OV-SAAL middellange termijn

98

98

98

0

0

0

0

0

0

0

2026-2028

2026-2028

 

PHS: Overige maatregelen (projecten < € 50 miljoen)

250

229

128

18

33

27

29

8

5

1

divers

divers

4

Planning en studies

             

Diverse corridors

643

685

          

5

Programma

5.052

5.013

2.160

227

274

339

392

334

280

404

   

Afrekening voorschotten

106

97

97

9

0

0

0

0

0

0

   

Begroting (MF 17.10.10)

5.158

5.110

2.257

236

274

339

392

334

280

404

   

Overprogrammering (-)

   

‒ 68

‒ 142

‒ 178

‒ 232

‒ 190

‒ 183

993

   

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  • 1. Meteren-Boxtel: het projectbudget is verhoogd met € 7,6 miljoen in verband met opgetreden prijsstijgingen veroorzaakt door de delta toegekende IBOI 2024 versus de CBS index 2024.

  • 2. Amsterdam CS: het projectbudget is verhoogd met € 6,1 miljoen in verband met opgetreden prijsstijgingen veroorzaakt door de delta toegekende IBOI 2024 versus de CBS index 2024.

  • 3. Nijmegen en West-entree: het projectbudget is verhoogd met € 2 miljoen in verband met opgetreden prijsstijgingen veroorzaakt door de delta toegekende IBOI 2024 versus de CBS index 2024.

  • 4. Overige maatregelen < € 50 miljoen: de kosten bij het deelproject PHS Culemborg bleken tijdens het aanbestedingsproces en de verdere uitwerking van de werkzaamheden € 1,5 miljoen hoger uit te vallen. De damwanden bleken minder efficiënt te plaatsen en moesten dieper de grond in, met zowel extra materiaal- als uitvoeringskosten als gevolg. Daarnaast is € 8,4 miljoen toegevoegd vanuit het planuitwerkingsbudget aan het deelproject Programmabureau Realisatiefase in verband met een aanvullende subsidiebeschikking.

  • 5. Planning en studies: Diverse corridors: In totaal is € 16 miljoen toegevoegd aan de diverse realisatieprojecten in verband met opgetreden prijsstijgingen veroorzaakt door de delta toegekende IBOI 2024 versus de CBS index 2024. Daarnaast is € 1,5 miljoen toegevoegd aan PHS Culemborg en € 8,4 miljoen aan Programmabureau Realisatiefase in verband met aanvullende subsidiebeschikkingen.

17.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Tabel 65 Ontvangsten artikel 17 (bedragen x € 1 miljoen)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Bijdragen van derden ERTMS

13

     

Bijdragen van derden Zuidasdok

76

84

70

91

71

76

Bijdragen van derden PHS

9

     

Totaal Ontvangsten

98

84

70

91

71

76

Totaal Ontvangsten (MF 17.09)

98

84

70

91

71

76

3.7 Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.

Het projectartikel is gerelateerd aan het beleidsartikel 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico’s (Externe veiligheid) van de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 66 Budgettaire gevolgen van uitvoering artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

98

950

1.137

900

450

  

Uitgaven

6

900

1.000

850

642

  

18.06 Externe veiligheid

6

900

1.000

850

642

  

18.08 Netwerkoverstijgende kosten

       

18.08.03 Afroming Eigen Vermogen Rijkswaterstaat

       

Ontvangsten

0

238.733

     

18.09 Ontvangsten

0

4

     

18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

0

238.729

     

Budgetflexibiliteit

De budgetten voor externe veiligheid zijn 2026 juridisch verplicht ­op de peildatum 1 januari 2026. De middelen afroming eigen vermogen Rijkswaterstaat zijn beleidsmatig gereserveerd.

Tabel 67 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 18
 

2026

Juridisch verplicht

100%

Bestuurlijk gebonden

0%

Beleidsmatig gereserveerd

0%

Niet-juridisch verplicht / vrij te besteden

0%

C. Toelichting

18.06 Externe Veiligheid

Motivering

Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS) (Kamerstukken II 2005–2006, 30 373, nr. 2). De opgenomen kasreeks heeft betrekking op het RWS-programma aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet.

18.08 Netwerkgebonden kosten

Motivering

Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar.

Belangrijkste budgettaire aanpassing

Er heeft een budgetneutrale programma-schuif plaatsgevonden uit 2025 (€ 2,5 miljoen) naar 2026-2028 voor Externe veiligheid, omdat de verwachting is dat dit bedrag niet uitgeput wordt in 2025.

18.09 Ontvangsten

Motivering

Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2023 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds. Deze middelen zijn in afwachting van nadere bestemming toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.

3.8 Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting Hoofdstuk XII komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 68 Budgettaire gevolgen van uitvoering artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Ontvangsten

9.153.614

9.009.317

     

19.09 Ten laste van begroting IenW

9.153.614

9.009.317

     

Motivering

Dit begrotingsartikel is technisch van aard. Het voedingsartikel is met de OB 2026 komen te vervallen conform de afspraken die gemaakt zijn met het ministerie van Financiën. Daarom zijn de jaren 2026 en later leeg.

4. Bijlagen

Bijlage 1: Verdiepingsbijlage

Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte
Tabel 69 Verdiepingsbijlage artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Totaal mutatie

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen

 

37.215

90.858

218.373

264.686

708.907

775.830

683.112

432.677

411.674

402.009

200.001

180.000

190.298

161.518

 

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

‒ 27.916

‒ 27.522

80.572

2.089

‒ 252.429

‒ 118.383

‒ 151.150

7.888

41.829

80.383

98.113

26.000

25.000

‒ 31.701

 

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen

 

9.299

63.336

298.945

266.775

456.478

657.447

531.962

440.565

453.503

482.392

298.114

206.000

215.298

129.817

 

Kasschuiven Verkenningen

0

‒ 1.800

 

‒ 36.666

‒ 47.500

‒ 60.000

36.666

1.864

1.000

25.936

27.000

27.000

26.500

   

Overboeking Correctie Negatieve Stand 11.01

1

1

              

Overboeking Verkenning A2/N2

500

500

              

Overboekingen Verkenningen Oude Lijn

‒ 18.016

‒ 8.000

‒ 10.016

             

Overboeking Extrapolatie 2039 ten behoeve van de Noord-Zuidlijn

200.000

              

200.000

Mutaties Miljoenennota 2026

 

‒ 9.299

‒ 10.016

‒ 36.666

‒ 47.500

‒ 60.000

36.666

1.864

1.000

25.936

27.000

27.000

26.500

0

0

200.000

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen

 

0

53.320

262.279

219.275

396.478

694.113

533.826

441.565

479.439

509.392

325.114

232.500

215.298

129.817

200.000

  

0

              

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 11.03 Reserveringen

 

127.230

256.868

182.936

316.127

357.767

418.630

248.513

184.647

1.297.286

1.425.065

1.329.877

1.326.417

1.450.842

1.396.741

1.469.989

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

‒ 55.665

‒ 141.243

55.598

3.152

160.599

342.077

614.819

541.327

‒ 771.766

‒ 939.059

‒ 970.325

‒ 1.010.273

‒ 1.174.786

‒ 1.198.855

‒ 956.424

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 11.03 Reserveringen

 

71.565

115.625

238.534

319.279

518.366

760.707

863.332

725.974

525.520

486.006

359.552

316.144

276.056

197.886

513.565

HXII: Apparaatskosten Woningbouw Mobiliteitsprogramma

‒ 100.000

‒ 3.188

‒ 4.789

‒ 19.374

‒ 20.686

‒ 16.496

‒ 17.545

‒ 17.922

        

HXII: AP-middelen Nedersaksenlijn

1.912.000

  

10.000

10.000

10.000

10.000

20.000

20.000

20.000

267.500

367.500

359.000

409.000

409.000

 

Kasschuiven Reserveringen

0

‒ 68.340

57.728

0

113

0

10.002

498

‒ 1

0

0

0

0

0

0

0

Overboeking Correctie Negatieve Stand 11.01

‒ 1

‒ 1

              

Overboeking Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur (PBNI)

16.700

              

16.700

Overboeking Programma Beter Bediend

‒ 14

‒ 14

              

Overboeking Reservering Slim, Veilig en Duurzame Mobiliteit

‒ 129

 

‒ 129

             

Overboeking Weginspecteurs

‒ 5.491

              

‒ 5.491

Overboeking Instandhouding ProRail (BKN Spoor)

‒ 225.000

              

‒ 225.000

Overboeking Instandhouding Rijkswaterstaat (BKN RWS)

‒ 899

          

‒ 899

    

Overboeking Extrapolatie 2039 ten behoeve van de Reservering ERTMS

200.000

              

200.000

Mutaties Miljoenennota 2026

 

‒ 71.543

52.810

‒ 9.374

‒ 10.573

‒ 6.496

2.457

2.576

19.999

20.000

267.500

366.601

359.000

409.000

409.000

‒ 13.791

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 11.03 Reserveringen

 

22

168.435

229.160

308.706

511.870

763.164

865.908

745.973

545.520

753.506

726.153

675.144

685.056

606.886

499.774

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 11.04 Generieke investeringsruimte

 

64.223

85.416

201.220

139.881

401.627

221.596

50.240

119.501

53.296

314.416

305.642

338.317

212.237

912.961

2.054.913

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

‒ 27.532

43.006

‒ 39.097

‒ 59.481

‒ 294.952

141.150

‒ 125.065

‒ 144.426

‒ 55.007

‒ 162.333

‒ 135.559

‒ 68.561

355.110

‒ 644.145

‒ 152.723

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 11.04 Generieke investeringsruimte

 

36.691

128.422

162.123

80.400

106.675

362.746

‒ 74.825

‒ 24.925

‒ 1.711

152.083

170.083

269.756

567.347

268.816

1.902.190

Bijdragen Derden HSL-Heffing

40.000

              

40.000

HXII: Dekking Brede Doeluitkering (BDU) 2027

‒ 36.666

  

‒ 36.666

            

HXII: Problematiek EUMETSTAT

‒ 32.929

‒ 703

‒ 3.069

‒ 3.416

‒ 2.497

‒ 2.714

‒ 2.053

‒ 2.053

‒ 2.053

‒ 2.053

‒ 2.053

‒ 2.053

‒ 2.053

‒ 2.053

‒ 2.053

‒ 2.053

HXII: Veiligheid en Goederenvervoer: Integraal Programma Goederenvervoer Binnenvaart

‒ 2.000

  

‒ 2.000

            

HXII: Veiligheid en Goederenvervoer: Beveiliging Station Maarheze

‒ 2.300

 

‒ 2.300

             

HXII: Veiligheid en Goederenvervoer: Bodycams

‒ 12.000

 

‒ 6.000

‒ 1.500

‒ 1.500

‒ 1.500

‒ 1.500

         

HXII: Veiligheid en Goederenvervoer: Digitale Goederenvervoer

‒ 2.000

  

‒ 1.000

‒ 1.000

           

Kasschuiven Generieke Investeringsruimte

0

‒ 35.928

‒ 67.033

52.636

‒ 31.100

‒ 46.378

18.426

40.973

36.367

81.343

18.795

‒ 11.578

9.149

‒ 20.911

7.024

‒ 51.785

Loon- en Prijbijstelling 2025

18.262

23.390

7.080

‒ 6.449

‒ 2.798

11.459

‒ 32.833

‒ 10.523

‒ 5.917

‒ 6.698

‒ 17.942

12.419

‒ 8.297

21.764

12.698

20.909

Overboeking Correctie Negatieve Stand 11.04

1

 

1

             

Overboeking Extrapolatie 2039 ten behoeve van de Reservering ERTMS en Noord-Zuidlijn

‒ 400.000

              

‒ 400.000

Overboeking Extrapolatie 2039 ten behoeve van ERTV's

‒ 25.000

              

‒ 25.000

Overboeking Extrapolatie 2039 ten behoeve van Instandhouding ProRail (BKN Spoor)

‒ 112.204

              

‒ 112.204

Overboeking Extrapolatie 2039 ten behoeve van PBNI

‒ 16.700

              

‒ 16.700

Overboeking Extrapolatie 2039 ten behoeve van Reservering Vernieuwing

‒ 200.000

              

‒ 200.000

Overboeking Extrapolatie 2039 ten behoeve van Reservering Vlootvervanging RWS

‒ 14.000

              

‒ 14.000

Overboeking Herbeplantingsplicht Instandhouding

‒ 6.000

 

‒ 6.000

             

Overboeking Minregel Vrachtwagenheffing

459.988

 

30.295

44.195

44.195

44.195

85.094

85.403

85.403

41.208

      

Overboeking Spitsmijden en Spreiden

‒ 25.000

  

‒ 25.000

            

Overboeking Veiligheid en Goederenvervoer: Integraal Programma Goederenvervoer Binnenvaart

‒ 30.000

     

‒ 30.000

         

Overboeking Veiligheid en Goederenvervoer: Modal Shift Vaarwegen

‒ 7.000

     

‒ 7.000

         

Overboeking Veiligheid en Goederenvervoer: Beter Benutten Spoor

‒ 17.000

 

‒ 16.000

   

‒ 1.000

         

Overboeking Veiligheid en Goederenvervoer: Beveiliging Station Maarheze

‒ 4.600

     

‒ 4.600

         

Overboeking Veiligheid en Goederenvervoer: Modal shift OVS

‒ 2.000

     

‒ 2.000

         

Overboeking Veiligheid en Goederenvervoer: Veiligheid Stations

‒ 10.000

     

‒ 10.000

         

Overboeking Veiligheid en Goederenvervoer:Digitale Goederenvervoer Spoor

‒ 2.000

     

‒ 2.000

         

Overboeking Veiligheid en Goederenvervoer:Realisatiepacten Spoor

‒ 16.000

     

‒ 16.000

         

Overboeking Veiligheid en Goedervervoer: Truckparkings Wegen

‒ 43.000

     

‒ 43.000

         

Overboeking Verkenning A2/N2

‒ 500

‒ 500

              

Mutaties Miljoenennota 2026

 

‒ 13.741

‒ 63.026

20.800

5.300

5.062

‒ 48.466

113.800

113.800

113.800

‒ 1.200

‒ 1.212

‒ 1.201

‒ 1.200

17.669

‒ 760.833

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 11.04 Generieke investeringsruimte

 

22.950

65.396

182.923

85.700

111.737

314.280

38.975

88.875

112.089

150.883

168.871

268.555

566.147

286.485

1.141.357

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

 

228.668

433.142

602.529

720.694

1.468.301

1.416.056

981.865

736.825

1.762.256

2.141.490

1.835.520

1.844.734

1.853.377

2.471.220

3.524.902

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2025 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

 

117.555

307.383

699.602

666.454

1.081.519

1.780.900

1.320.469

1.141.614

977.312

1.120.481

827.749

791.900

1.058.701

596.519

2.415.755

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2026 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

 

22.972

287.151

674.362

613.681

1.020.085

1.771.557

1.438.709

1.276.413

1.137.048

1.413.781

1.220.138

1.176.199

1.466.501

1.023.188

1.841.131

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 11.09 Ontvangsten

     

47.500

          

Mutaties Voorjaarsnota 2025

     

‒ 47.500

          

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 11.09 Ontvangsten

     

0

          

Mutaties Miljoenennota 2026

                

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 11.09 Ontvangsten

     

0

          
                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

     

47.500

          

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2025 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

     

0

          

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2026 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

     

0

          

Toelichting

Bijdragen Derden HSL-Heffing

Vanaf 2039 zijn de HSL-heffing onvangsten jaarlijks structureel € 40 miljoen hoger. Hierdoor worden de uitgaven ook gesaldeerd en worden die ook vanaf 2039, jaarlijks met € 40 miljoen verhoogd op artikelonderdeel 11.04.

HXII: AP-middelen Nedersaksenlijn

Met de Voorjaarsbesluitvorming 2025 zijn de AP-middelen voor de Lelylijn anders ingezet. De middelen zijn onder andere ingezet voor de Nedersaksenlijn (€ 1.912 miljoen). Deze zijn bij Voorjaarsnota 2025 technisch verwerkt op artikel 99 van de beleidsbegroting HXII. Met de Ontwerpbegroting 2026 worden deze middelen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds.

HXII: Apparaatskosten Woningbouw Mobiliteitsprogramma

Dit betreft een overboeking naar de beleidsbegroting HXII vanuit de Reservering Woningbouwmiddelen. De middelen zijn bedoeld voor de apparaatskosten voor woningbouw. In de jaren 2025-2031 gaat het om een totaalbedrag van € 100 miljoen.

HXII: Dekking Brede Doeluitkering (BDU) 2027

De BDU verkeer en vervoer is gekort als onderdeel van de maatregel om SPUKs om te zetten naar fondsuitkeringen. Deze maatregel ging gepaard met een korting van 10%. Met rijksbrede middelen wordt deze korting voor 2026 teruggedraaid. In 2027 wordt vanuit het ministerie van IenW 1/3de van de korting teruggedraaid door een onttrekking uit de generieke investeringsruimte. Deze middelen worden overgeboekt naar de beleidsbegroting HXII. Het gaat om € 36,7 miljoen.

HXII: Problematiek EUMETSTAT

Vanuit de beleidsbegroting HXII, beleidsartikel 23, ontvangt het KNMI middelen om aan de contributies aan EUMETSAT te voldoen. De begrote contributies worden jaarlijks door EUMETSAT geactualiseerd voor de komende 15 jaar. Vanaf 2025 wordt een nieuw programma uitgevoerd (Sterna) waarvoor er tot en met 2042 € 39,2 miljoen extra nodig is. Het Mobiliteitsfonds draagt tot en met 2039, € 33 miljoen bij in deze kosten.

Kasschuiven Verkenningen, Reserveringen en Investeringsruimte

Er zijn op dit artikel budgetneutrale kasschuiven doorgevoerd om de programmering bij de Verkenningen en (Risico)Reserveringen te actualiseren naar het meest realistische ritme.

Loon- en Prijsbijstelling 2025

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2025 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de generieke investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Overboeking Instandhouding ProRail (BKN Spoor)

Bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 is besloten om BKN-spoor ook beleidsarm door te trekken naar 2038 en 2039. Bij de Ontwerpbegroting 2026 wordt de looptijd van het Mobiliteitsfonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Hierdoor is de mutatie voor 2039 mee gegaan met de Ontwerpbegroting 2026. In 2039 wordt daarom € 225 miljoen uit de Reservering instandhouding toegevoegd aan artikel 13.02 voor Insstandhouding Spoor.

Overboekingen Extrapolatie 2039

Bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 zijn er vanuit de generieke investeringsruimte middelen vrijgemaakt voor: Instandhouding ProRail, ERTMS, Noord-Zuidlijn, ERTV's, PBNI, Vernieuwing en Vlootvervanging RWS. Bij de Ontwerpbegroting 2026 wordt de looptijd van het Mobiliteitsfonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Hierdoor is de mutatie voor 2039 mee gegaan met de Ontwerpbegroting 2026. Er wordt in 2039 voor in totaal € 782 miljoen overgeboekt vanuit de generieke investeringsruimte (extrapolatie 2039) naar de andere artikelonderdelen (artikel 11, 12, 13, 15) op het MF.

Overboeking Minregel Vrachtwagenheffing

De minregel op de Vrachtwagenheffing was bij de eerste suppletoire begroting 2025: € 860 miljoen. De vrachtwagenheffing wordt vanaf de Ontwerpbegroting 2026 geraamd op de beleidsbegroting XII, artikel 15. De financiering van de exploitatiekosten voor de vrachtwagenheffing van circa € 460 miljoen is niet meer nodig vanuit het MF. Deze kosten worden vanaf 2026 direct verrekend met de ontvangsten die binnenkomen op de beleidsbegroting HXII. In deze ontwerpbegroting is een deel van de minregel daarom al opgeheven met circa € 460 miljoen.

Overboekingen Veiligheid en Goederenvervoer Regeerprogramma

Middels Kamerstuk 36725-A-4 is de Kamer geïnformeerd over de reservering van € 150 miljoen voor de Regeerprogramma-ambities bij Voorjaarsnota 2025. Het gaat om maatregelen en projecten voor de verbetering van de veiligheid en goederenvervoer. Middels deze mutaties is de € 150 miljoen overgeboekt en verdeeld over artikel 12, 13 en 15 van het MF. Van de € 150 miljoen is € 18,3 miljoen in de periode 2026-2030 overgeboekt naar de beleidsbegroting van IenW (XII). Van de € 150 miljoen is € 18,3 miljoen in de periode 2026-2030 overgeboekt naar de beleidsbegroting van IenW (XII).

Overboeking Spitsmijden en Spreiden

Middels Kamerstuk 36725-A-4 is de Kamer geïnformeerd over de reservering van € 50 miljoen voor de landelijke aanpak spitsmijden spreiden bij Voorjaarsnota 2025. Er vindt een overboeking uit 2027 plaats van € 25 miljoen voor deze reserverng om op artikel 12 alvast de verplichtingen aan te kunnen gaan.

Overboekingen Verkenningen Oude Lijn

Dit betreffen diverse overboekingen van in totaal € 18 miljoen voor de Verkenning Oude Lijn. De grootste overboeking van € 13 miljoen betreft een overboeking naar artikelonderdeel 13.03.04 ten behoeve van een aanvullende subsidieaanvraag, op basis van het Plan van Aanpak voor de inzet van ProRail, in deze fase van de MIRT-Verkenning Oude Lijn.

Overboeking Vernieuwing

Bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 is besloten om jaarlijks structureel € 200 miljoen vanuit de generieke investeringsruimte beschikbaar te stellen voor de Vernieuwingsopgave. Bij de Ontwerpbegroting 2026 wordt de looptijd van het Mobiliteitsfonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Dit betreft de structurele overboeking vanaf 2039 van dit reeds genomen besluit.

Artikel 12 Hoofdwegennet
Tabel 70 Verdiepingsbijlage artikel 12 Hoofdwegennet

12 Hoofdwegennet

Totaal mutatie

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 12.01 Exploitatie

 

5.676

9.922

10.550

9.764

8.618

8.451

7.824

7.769

4.537

4.537

4.537

4.537

4.537

4.537

4.537

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

1.115

157

162

166

    

3.428

3.208

3.091

2.848

2.728

2.606

3.042

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 12.01 Exploitatie

 

6.791

10.079

10.712

9.930

8.618

8.451

7.824

7.769

7.965

7.745

7.628

7.385

7.265

7.143

7.579

Loon- en prijsbijstelling 2025

2.204

122

181

192

178

155

152

140

139

143

139

137

132

130

128

136

Overboeking naar NDW

‒ 271

‒ 271

              

Overboeking voor Aanpak Draaiend houden Ringen fase 1

10.000

1.380

2.490

2.380

3.380

370

          

Mutaties Miljoenennota 2026

 

1.231

2.671

2.572

3.558

525

152

140

139

143

139

137

132

130

128

136

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 12.01 Exploitatie

 

8.022

12.750

13.284

13.488

9.143

8.603

7.964

7.908

8.108

7.884

7.765

7.517

7.395

7.271

7.715

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en vernieuwing

 

1.369.323

1.479.874

1.450.530

1.534.478

1.376.014

1.362.469

1.442.870

1.449.278

843.516

866.453

875.161

920.912

928.876

962.614

899.390

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

15.512

63.214

245.054

155.005

452.424

327.524

337.043

335.762

793.324

769.293

558.745

473.374

492.530

474.914

672.958

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en vernieuwing

 

1.384.835

1.543.088

1.695.584

1.689.483

1.828.438

1.689.993

1.779.913

1.785.040

1.636.840

1.635.746

1.433.906

1.394.286

1.421.406

1.437.528

1.572.348

Correctie Tijdelijke Tolheffing 2025

102

102

              

HXII: Amendement Kent

‒ 1.223

 

‒ 1.223

             

HXII: CO2 prestatieladder 2026-2028

252

 

84

84

84

           

Kasschuiven Hoofdwegennet

0

1.000

‒ 1.000

             

Loon- en prijsbijstelling 2025

428.748

25.642

28.359

32.037

32.208

34.574

34.076

31.921

32.012

29.003

29.334

23.816

23.002

21.742

22.825

28.197

Overboeking correctie Hoevelaken

‒ 19.565

        

‒ 19.565

      

Overboeking Herbeplantingsplicht Instandhouding

6.000

 

6.000

             

Overboeking naar OV-terminal

‒ 164

‒ 164

              

Overboeking voor Aanpak Draaiend houden Ringen fase 1

48.400

600

10.600

11.900

12.900

12.400

          

Overboeking voor Verkeersveiligheid N18

5.800

5.800

              

Taakstelling apparaat kabinet Schoof

‒ 39.270

 

‒ 2.805

‒ 2.805

‒ 2.805

‒ 2.805

‒ 2.805

‒ 2.805

‒ 2.805

‒ 2.805

‒ 2.805

‒ 2.805

‒ 2.805

‒ 2.805

‒ 2.805

‒ 2.805

Toevoeging CA-middelen Vernieuwing

130.899

              

130.000

Mutaties Miljoenennota 2026

 

32.980

40.015

41.216

42.387

44.169

31.271

29.116

29.207

6.633

26.529

21.910

20.197

18.937

20.020

155.392

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en vernieuwing

 

1.417.815

1.583.103

1.736.800

1.731.870

1.872.607

1.721.264

1.809.029

1.814.247

1.643.473

1.662.275

1.455.816

1.414.483

1.440.343

1.457.548

1.727.740

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 12.03 Ontwikkeling

 

727.350

1.005.721

1.081.231

1.234.529

966.599

686.003

425.482

648.837

865.886

464.826

812.295

820.513

808.475

602.533

88.996

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

109.404

106.164

53.390

‒ 63.770

21.164

311.331

‒ 20.315

‒ 265.488

‒ 372.797

‒ 54.182

77.626

227.535

140.711

252.772

29.839

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 12.03 Ontwikkeling

 

836.754

1.111.885

1.134.621

1.170.759

987.763

997.334

405.167

383.349

493.089

410.644

889.921

1.048.048

949.186

855.305

118.835

Bijdragen derden

5.415

5.415

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Correctie overboeking ViA15

25.440

25.440

              

Correctie terugsluis Vrachtwagenheffing

‒ 10.816

 

‒ 10.816

             

Correctie Tijdelijke Tolheffing 2025

‒ 102

‒ 102

              

Excessieve prijsstijgingen: A27 Houten-Hooipolder

‒ 329.200

          

‒ 221.300

‒ 9.500

‒ 98.400

  

HXII: Amendement Strategisch Plan Verkeersveiligheid

‒ 550

‒ 550

              

HXII: AP-middelen N36 Almelo-Ommen

115.000

    

5.750

5.750

11.500

11.500

34.500

40.250

5.750

    

HXII: Externe inhuur Verkeersveiligheid

‒ 815

‒ 525

‒ 290

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

HXII: Schoon Emissieloos Bouwen 2026

‒ 20.000

  

‒ 10.000

‒ 10.000

           

Kaderruilen 2025

0

‒ 150.000

92.500

40.000

35.000

 

25.000

   

77.500

 

‒ 35.000

 

‒ 85.000

 

Kasschuiven Ontwikkeling

0

32.686

‒ 90.836

‒ 73.212

‒ 19.959

‒ 16.912

‒ 322.715

2.905

79.817

‒ 44.805

52.126

71.287

58.110

45.285

204.080

22.143

Loon- en prijsbijstelling 2025

160.178

12.732

18.198

18.985

14.567

7.865

8.610

5.799

7.005

4.229

4.382

7.687

26.917

4.811

2.526

15.865

Overboeking Correctie Hoevelaken

19.565

        

19.565

      

Overboeking Minregel Vrachtwagenheffing

‒ 459.988

 

‒ 30.295

‒ 44.195

‒ 44.195

‒ 44.195

‒ 85.094

‒ 85.403

‒ 85.403

‒ 41.208

      

Overboeking m.b.t. aansluiting A9/A4 omlegging Badhoevedorp

‒ 2.818

‒ 97

‒ 2.721

             

Overboeking Slim en Duurzame Mobiliteit

129

 

129

             

Overboeking Spitsmijden en Spreiden

25.000

  

25.000

            

Overboeking Tijdelijke Tolheffing 2025

‒ 343

‒ 343

              

Overboeking Veiligheid en Goedervervoer: Truckparkings Wegen

43.000

     

43.000

         

Overboeking Verkeersveiligheid Rijks N-wegen

‒ 750

‒ 150

‒ 150

‒ 150

‒ 150

‒ 150

          

Overboeking voor Aanpak Draaiend houden Ringen fase 1

‒ 69.700

‒ 8.480

‒ 14.290

‒ 15.480

‒ 17.480

‒ 13.970

          

Overboeking voor Verkeersveiligheid N18

‒ 5.800

‒ 5.800

              

Overboeking Vrachtwagenheffing 2025

‒ 1.549

‒ 1.549

              

Mutaties Miljoenennota 2026

 

‒ 91.323

‒ 38.571

‒ 59.052

‒ 42.217

‒ 61.612

‒ 325.449

‒ 65.199

12.919

‒ 27.719

174.258

‒ 136.576

40.527

‒ 48.304

121.606

38.008

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 12.03 Ontwikkeling

 

745.431

1.073.314

1.075.569

1.128.542

926.151

671.885

339.968

396.268

465.370

584.902

753.345

1.088.575

900.882

976.911

156.843

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

1.057.604

1.094.119

944.439

875.056

804.914

889.908

862.809

616.761

579.573

485.261

680.546

405.904

487.061

433.526

378.355

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

‒ 44.427

‒ 142.755

61.248

69.555

‒ 18.833

5.311

58.936

39.741

5.283

61.012

‒ 46.372

13.916

‒ 166.061

207.090

 

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

1.013.177

951.364

1.005.687

944.611

786.081

895.219

921.745

656.502

584.856

546.273

634.174

419.820

321.000

640.616

378.355

Bijdragen derden

1.089

718

371

             

Correctie overboeking ViA15

‒ 25.440

‒ 25.440

              

Excessieve prijsstijgingen: A27 Houten-Hooipolder

329.200

          

221.300

9.500

98.400

  

Kasschuiven Geïntegreerde contractvormen

0

2.405

42.026

68.322

60.622

21.096

‒ 98.810

‒ 98.907

1.093

1.093

1.075

15

0

0

‒ 191.296

191.266

Loon- en prijsbijstelling 2025

198.762

18.171

17.062

18.035

16.940

15.069

17.008

16.981

12.224

11.458

10.312

11.857

8.017

7.738

12.165

5.725

Overboeking m.b.t. aansluiting A9/A4 omlegging Badhoevedorp

2.818

97

2.721

             

Mutaties Miljoenennota 2026

 

‒ 4.049

62.180

86.357

77.562

36.165

‒ 81.802

‒ 81.926

13.317

12.551

11.387

233.172

17.517

106.138

‒ 179.131

196.991

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

1.009.128

1.013.544

1.092.044

1.022.173

822.246

813.417

839.819

669.819

597.407

557.660

867.346

437.337

427.138

461.485

575.346

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

 

777.516

911.186

931.040

889.154

864.844

860.805

844.857

810.640

730.244

730.749

730.776

730.776

730.776

730.776

730.776

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

9.810

‒ 189.778

‒ 222.107

‒ 182.419

‒ 169.065

‒ 165.026

‒ 170.164

‒ 146.496

‒ 90.514

‒ 90.539

‒ 90.540

‒ 91.001

‒ 91.001

‒ 91.001

‒ 96.492

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

 

787.326

721.408

708.933

706.735

695.779

695.779

674.693

664.144

639.730

640.210

640.236

639.775

639.775

639.775

634.284

HXII: Amendement Kent

‒ 630

 

‒ 630

             

HXII: CO2 prestatieladder 2026-2028

723

 

241

241

241

           

HXII: Detachering RWS

335

335

              

HXII: Inzet Personeelsraadgever voor RWS

‒ 2.319

‒ 93

‒ 159

‒ 159

‒ 159

‒ 159

‒ 159

‒ 159

‒ 159

‒ 159

‒ 159

‒ 159

‒ 159

‒ 159

‒ 159

‒ 159

HXII: Opdracht RWS stimulering hergeberuik en recyclaat

19.140

3.190

3.190

3.190

3.190

3.190

3.190

         

Loon- en prijsbijstelling 2025

400.263

29.555

28.238

27.785

27.695

27.346

27.347

26.967

26.563

25.564

25.583

25.584

25.565

25.565

25.565

25.341

Overboeking Laadinfra voor Schoon Emissieloos Bouwen

14.700

13.610

210

220

220

220

220

         

Overboeking naar NDW

271

271

              

Overboeking Tijdelijke Tolheffing 2025

343

343

              

Overboeking Verkeersveiligheid Rijks N-wegen

750

150

150

150

150

150

          

Overboeking voor Aanpak Draaiend houden Ringen fase 1

11.300

6.500

1.200

1.200

1.200

1.200

          

Overboeking Vrachtwagenheffing 2025

1.549

1.549

              

Overboeking Weginspecteurs

5.491

              

5.491

Taakstelling apparaat kabinet Schoof

39.270

0

2.805

2.805

2.805

2.805

2.805

2.805

2.805

2.805

2.805

2.805

2.805

2.805

2.805

2.805

Mutaties Miljoenennota 2026

 

55.410

35.245

35.432

35.342

34.752

33.403

29.613

29.209

28.210

28.229

28.230

28.211

28.211

28.211

33.478

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

 

842.736

756.653

744.365

742.077

730.531

729.182

704.306

693.353

667.940

668.439

668.466

667.986

667.986

667.986

667.762

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Hoofdwegennet

 

3.937.469

4.500.822

4.417.790

4.542.981

4.020.989

3.807.636

3.583.842

3.533.285

3.023.756

2.551.826

3.103.315

2.882.642

2.959.725

2.733.986

2.102.054

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2025 Hoofdwegennet

 

4.028.883

4.337.824

4.555.537

4.521.518

4.306.679

4.286.776

3.789.342

3.496.804

3.362.480

3.240.618

3.605.865

3.509.314

3.338.632

3.580.367

2.711.401

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2026 Hoofdwegennet

 

4.023.132

4.439.364

4.662.062

4.638.150

4.360.678

3.944.351

3.701.086

3.581.595

3.382.298

3.481.160

3.752.738

3.615.898

3.443.744

3.571.201

3.135.406

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten

 

124.305

118.556

122.404

112.016

208.968

164.325

162.173

173.338

73.982

51.300

51.300

11.302

84.276

85.824

80.774

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

41.982

2.326

‒ 5.120

‒ 27

‒ 29.564

‒ 41

0

0

0

0

0

25.000

0

0

 

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten

 

166.287

120.882

117.284

111.989

179.404

164.284

162.173

173.338

73.982

51.300

51.300

36.302

84.276

85.824

80.774

Bijdragen derden Ontvangsten

6.504

6.133

371

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Loon- en prijsbijstelling 2025

51.001

3.453

2.548

2.492

2.391

3.261

3.540

2.712

2.387

1.488

1.044

1.011

1.015

1.015

5.834

16.810

Herschikking tolontvangsten

0

‒ 57.698

‒ 30.777

‒ 35.442

‒ 41.622

‒ 105.563

‒ 99.829

‒ 55.060

‒ 18.496

39.049

51.143

52.936

69.690

23.477

18.872

189.320

Mutaties Miljoenennota 2026

 

‒ 48.112

‒ 27.858

‒ 32.950

‒ 39.231

‒ 102.302

‒ 96.289

‒ 52.348

‒ 16.109

40.537

52.187

53.947

70.705

24.492

24.706

206.130

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten

 

118.175

93.024

84.334

72.758

77.102

67.995

109.825

157.229

114.519

103.487

105.247

107.007

108.768

110.530

286.904

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Hoofdwegennet

 

124.305

118.556

122.404

112.016

208.968

164.325

162.173

173.338

73.982

51.300

51.300

11.302

84.276

85.824

80.774

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2025 Hoofdwegennet

 

166.287

120.882

117.284

111.989

179.404

164.284

162.173

173.338

73.982

51.300

51.300

36.302

84.276

85.824

80.774

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2026 Hoofdwegennet

 

118.175

93.024

84.334

72.758

77.102

67.995

109.825

157.229

114.519

103.487

105.247

107.007

108.768

110.530

286.904

Toelichting

Bijdragen derden

Dit betreft voornamelijk de bijdragen van derden voor verschillende projecten hoofdwegennet en Zuidasdok.

Correctie overboeking ViA15

Dit betreft een correctie overboeking binnen artikel 12 voor de ViA15. Bij de voorjaarsnota 2025 heeft de overheveling naar het DBFM project geleid tot een negatieve stand. Met deze correctie wordt wat er teveel was overgeheveld weer teruggeboekt bij het aanlegproject.

Correctie Tijdelijke Tolheffing 2025

Dit betreft een correctie voor het budget voor Tijdelijke Tolheffing dat is aangevraagd op de verkeerde budgetplaats. Na overboeking is aangegeven dat het gaat om E&O budget waar het eerder was overgeboekt naar het planstudiebudget.

Correctie terugsluis Vrachtwagenheffing

Dit betreft een overboeking van het Mobiliteitsfonds naar HXII voor de terugsluis in verband met de middelenafspraak Tijdelijke Tolheffing. Dit is abusievelijk niet verwerkt bij de Voorjaarsnota 2025.

Excessieve prijsstijgingen: A27 Houten-Hooipolder

Dit betreft de overboeking van excessieve prijsstijgingen van artikel 11 naar het project A27 Houten-Hooipolder. Dit betreft een eerdere reservering - die gemaakt is ten tijde van de aanbesteding van het project (2022) t.b.v. prijsbijstellingen en inzichten uit de aanbestedingsfase - die nu wordt toegevoegd aan het projectbudget.

HXII: CO2 prestatieladder 2026-2028

Dit betreft een overboeking voor het CO2-managementsysteem om de uitstoot van IenW en de inkoopketen in kaart te brengen en te verminderen. Door te werken volgens de normen van dit systeem laat IenW zien dat het transparant is in de missies, reductieresultaten en open te communiceren over het CO2 beleid.

HXII: Amendement Kent

De Kamer heeft het amendement van lid Kent bij de Voorjaarsnota 2025 aangenomen, waarbij medewerkers van sociaal-ontwikkelbedrijven worden gecompenseerd voor de veranderingen bij de arbeids- en algemene heffingskorting en het tarief eerste schijf, die voor een deel van deze groep nadelig uitpakt. Dekking is gevonden door de uitgaven voor externe inhuur in 2026 te verlagen. Met deze mutatie is de taakstelling ingepast. Het gaat om een korting van € 2,7 miljoen in 2026, die verwerkt is op artikel 12 en artikel 15 van het MF.

HXII: Amendement Strategisch Plan Verkeersveiligheid

Dit betreft een overboeking van het Mobiliteitsfonds naar de HXII-begroting ten behoeve van beleidsopdrachten in het kader van het Amendement SPV. Dit staat op het MF geraamd, maar dient op de beleidsbegroting HXII verantwoord te worden.

HXII: Schoon Emissieloos Bouwen 2026

Het programma Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) bevat meerdere instrumenten om de bouwsector te ondersteunen met onderandere het reduceren van de stikstofuitstoot. Voor één van deze instrumenten (de Specifieke Uitkering (SPUK)) Schoon en Emissieloos Bouwen voor medeoverheden staan de beschikbare middelen op het Mobiliteitsfonds. Een deel van de middelen voor de SPUK in 2026 moet naar de HXII-begroting worden overgeboekt. Door deze overboeking kan de regeling naast infrastructurele projecten ook projecten op het gebied van o.a. woningbouw en waterbouw ondersteunen.

HXII: AP-middelen N36 Almelo-Ommen

Met de Voorjaarsbesluitvorming zijn de AP-middelen voor de Lelylijn anders ingezet. De middelen zijn onder andere ingezet voor de N36 Almelo-Ommen (€ 115 miljoen). Met de Voorjaarsnota 2025 zijn deze technisch verwerkt op artikel 99 van de beleidsbegroting HXII. Met de Ontwerpbegroting 2026 worden deze middelen overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds artikel 12.

HXII: Opdracht RWS stimulering hergeberuik en recyclaat

Dit betreft een overboeking vanuit artikel 21 HXII naar MF artikel 12 in het kader van opdrachtverlening aan RWS ter uitvoering van de middelen uit het klimaatakkoord omtrent stimulering hergebruik en recyclaat in bouwmaterialen in de Grond-. Weg- en Waterbouw (GWW).

HXII: Inzet Personeelsraadgever voor RWS

Naar aanleiding van onderzoek FNV is er in de CAO opgenomen dat er een personeelsraadgever wordt aangesteld. Deze wordt bekostigd door RWS.

HXII: Detachering RWS

Dit betreft een overeengekomen detachering van een medewerker RWS aan I&W DGMo voor een brede inzet rondom beleidsvoorbereiding en uitvoering op het gebied van digitale infrastructuur rondom mobiliteit.

HXII: Externe inhuur Verkeersveiligheid

Dit betreft overboekingen van het Mobiliteitsfonds artikel 12 naar de beleidsbegroting HXII voor externe inhuur voor verschillende verkeersveiligheidsprojecten onder andere: ROMO2, Digitaal Stelsel Mobiliteit (DSM), Voertuigen en Digitale Infrastructuur (VDI), fietsveiligheid en Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV).

Kasschuiven Hoofdwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.

Kaderruilen 2025

Er zijn kaderruilen doorgevoerd om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen tussen de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelonderdelen op te lossen. Over alle jaren is dit per saldo budgettair neutraal voor de modaliteiten.

Loon- en prijsbijstelling 2025

Dit betreft de verwerking van de loon- en prijsbijstelling 2025.

Overboeking Minregel Vrachtwagenheffing

De minregel op de Vrachtwagenheffing was bij de eerste suppletoire begroting 2025: € 860 miljoen. De vrachtwagenheffing wordt vanaf de Ontwerpbegroting 2026 geraamd op de beleidsbegroting XII, artikel 15. De financiering van de exploitatiekosten voor de vrachtwagenheffing van circa € 460 miljoen is niet meer nodig vanuit het MF. Deze kosten worden vanaf 2026 direct verrekend met de ontvangsten die binnenkomen op de beleidsbegroting HXII. In deze ontwerpbegroting is een deel van de minregel daarom al opgeheven met circa € 460 miljoen.

Overboeking Laadinfra voor Schoon Emissieloos Bouwen

Dit betreft een overboeking uit het Klimaatfonds aan het landelijke taken budget van RWS. Dit betreft laadinfra batterijsystemen op de bouwplaats en onderzoekskosten.

Overboeking voor Verkeersveiligheid N18

Het resterende budget van € 5,8 miljoen van het amendement Koerhuis en van der Graaf uit december 2022 (Kamerstuk 36 200 A, nr. 55) wordt geïnvesteerd in de N18. Hierdoor kan het plaatsen van de verkeersregelinstallatie (VRI) op het kruispunt Lichtenvoordseweg gecombineerd worden met het opheffen van het kruispunt Landstraat. Daarnaast worden de resterende delen van de berm veiliger gemaakt. Na deze maatregelen is de N18 volledig veilig ingericht volgens de eisen voor Rijks-N-wegen.

Overboeking naar OV-terminal

Dit betreft een overboeking van de Tunnel en A10 naar deOV-terminal t.b.v de realisatie van het tijdelijke dek Minervapassage Zuidasdok.

Overboeking Herbeplantingsplicht Instandhouding

Dit betreft een overboeking voor de wettelijke herbeplantplicht die RWS heeft voor bomen die gekapt worden op het areaal zowel bij instandhouding als MIRT-projecten.

Overboeking voor Aanpak Draaiend houden Ringen fase 1

Dit betreft de overboeking voor de opdracht aan RWS voor fase 1 van de aanpak voor het draaiend houden van de Ringen Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Den Haag.

Overboeking m.b.t. aansluiting A9/A4 omlegging Badhoevedorp

Dit betreft een overboeking m.b.t. de aansluiting A9/A4 omlegging Badhoevedorp-A9 Badhoevedorp-Holendrecht conform opdrachtbrief van DG Mobiliteit.

Overboeking Slim en Duurzame Mobiliteit

Dit betreft een overboeking vanuit de reserveringen van Slim en Duurzame Mobiliteit naar de regeling Slim Veilig en Duurzaam Mobiliteit.

Overboeking naar NDW

Dit betreft een overboeking voor de uitvoering van risicogestuurd verkeersveiligheidsbeleid van de SPI monitor 2025. Dit is een landelijke monitor voor gemeenten, provincies, vervoerregio’s, waterschappen en Rijk met risico-indicatoren voor verkeersveiligheid. Een deel van het budget is bestemd voor apparaatskosten RWS.

Overboeking correctie Hoevelaken

Dit betreft een correctie van het restbudget A1/A28 Knooppunt Hoevelaken om een negatieve budgetstand op te lossen.

Overboeking Tijdelijke Tolheffing 2025

Dit betreft de opdracht aan RWS voor het afronden van de taken voor de transitiefase per 1-4-2025 en de het uitvoeren van de aan RWS toebedeelde taken tijdens de exploitatiefase over geheel 2025.

Overboeking Vrachtwagenheffing 2025

Dit betreft een overboeking naar RWS voor de realisatie van Vrachtwagenheffing in 2026. RWS krijgt de opdracht voor het uitvoeren en realiseren van wegbeheerderstaken in de periode januari tot en met december 2025.

Overboeking Veiligheid en Goedervervoer: Truckparkings Wegen

Middels Kamerstuk 36725-A-4 is de Kamer geïnformeerd over de reservering van € 150 miljoen voor de Regeerprogramma-ambities bij Voorjaarsnota 2025. Het gaat om maatregelen en projecten voor de verbetering van de veiligheid en goederenvervoer. Het betreft hier middelen voor maatregelen die op korte termijn knelpunten op het gebied van truckparkings aanpakken. Het betreft extra parkeercapaciteit op de korte termijn en realisatie van beveiligde truckparkings. Met deze investeringsoptie stelt IenW financiële middelen ter beschikking aan provincies en gemeenten waarmee zij deze nieuwe veilige en beveiligde truckparkings kunnen realiseren.

Overboeking Verkeersveiligheid Rijks N-wegen

Voor de professionalisering van het programmateam is voor de duur van 5 jaar capaciteit bij RWS nodig.

Overboeking Spitsmijden en Spreiden

Middels Kamerstuk 36725-A-4 is de Kamer geïnformeerd over de reservering van € 50 miljoen voor de landelijke aanpak spitsmijden spreiden bij Voorjaarsnota 2025. Er vindt een overboeking uit 2027 plaats van € 25 miljoen naar artikel 12 om de verplichtingen aan te gaan. Deze worden verstrekt middels een SPUK die onder de VSD-regeling vallen.

Overboeking Weginspecteurs

Dit betreft de overboeking voor weginspecteurs. In de Voorjaarsbesluitvorming 2025 is structureel extra budget vrijgemaakt voor de inzet van extra weginspecteurs (38 fte). De weginspecteur treft veiligheidsmaatregelen bij incidenten en coördineert een veilige en vlotte afhandeling ervan. Het toenemend aantal incidenten heeft als effect dat het langer duurt voordat de weginspecteur ter plaatse is of, bij drukte, niet meer ter plaatse kan komen. Hierdoor neemt het risico op aanrijdingen toe, net als de filedruk. Door inzet van extra weginspecteurs kan dit risico worden beheerst.

Toevoeging CA-middelen Vernieuwing

In de Voorjaarsbesluitvorming van 2025 is besloten om het budgettair niveau van 2032 structureel door te trekken, zodat RWS de ruimte en continuïteit krijgt om de instandhoudingsopgave langjarig samen met de markt en regionale overheden te organiseren. Daarnaast verhoogt IenW in de begroting 2026 vanaf 2039 de budgetten voor Vernieuwing met € 200 miljoen per jaar zodat RWS meer vernieuwingsprojecten kan uitvoeren.

Taakstelling apparaat kabinet Schoof

Dit betreft de invulling aan de apparaatstaakstelling van Kabinet Schoof I bij RWS.

Artikel 13 Spoorwegen
Tabel 71 Verdiepingsbijlage artikel 13 Spoorwegen

13 Spoorwegen

Totaal mutatie

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing

 

2.246.247

2.457.555

2.528.502

2.039.610

2.455.225

2.522.145

2.269.016

2.175.598

2.103.427

2.127.005

1.944.370

1.921.099

2.131.682

2.075.050

2.073.561

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

544.457

17.212

‒ 88.887

304.514

‒ 109.758

‒ 270.706

‒ 54.478

‒ 2.226

16.935

16.271

‒ 4.383

101.530

3.135

335.034

‒ 13.300

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing

 

2.790.704

2.474.767

2.439.615

2.344.124

2.345.467

2.251.439

2.214.538

2.173.372

2.120.362

2.143.276

1.939.987

2.022.629

2.134.817

2.410.084

2.060.261

Correctie Ontwerpfout HSL-Viaducten

‒ 100.000

‒ 100.000

              

Correctie Spoorstaafschade

‒ 24.000

‒ 6.000

‒ 6.000

‒ 6.000

‒ 6.000

           

Correctie vergoeding OV-betalen NS

‒ 14.700

‒ 14.700

              

Loon- en Prijsbijstelling 2025

604.840

 

44.382

47.409

45.697

45.721

44.035

43.373

42.635

41.684

42.095

38.449

39.931

41.943

46.880

40.606

Overboeking Instandhouding ProRail (BKN Spoor)

225.000

              

225.000

Overboeking Instandhouding ProRail (BKN Spoor)

112.204

              

112.204

Overboeking van Geïntegreerde contractvormen/PPS naar EOV

8.000

8.000

              

Mutaties Miljoenennota 2026

 

‒ 112.700

38.382

41.409

39.697

45.721

44.035

43.373

42.635

41.684

42.095

38.449

39.931

41.943

46.880

377.810

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing

 

2.678.004

2.513.149

2.481.024

2.383.821

2.391.188

2.295.474

2.257.911

2.216.007

2.162.046

2.185.371

1.978.436

2.062.560

2.176.760

2.456.964

2.438.071

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 13.03 Ontwikkeling

 

279.771

459.505

411.052

337.242

299.432

447.851

226.331

347.076

329.174

386.847

308.625

425.166

361.387

110.175

4.000

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

‒ 91.557

‒ 189.232

‒ 70.745

43.798

99.897

‒ 101.630

103.833

39.390

127.291

‒ 90.494

141.470

‒ 75.685

‒ 15.281

131.701

57.898

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 13.03 Ontwikkeling

 

188.214

270.273

340.307

381.040

399.329

346.221

330.164

386.466

456.465

296.353

450.095

349.481

346.106

241.876

61.898

Afrekening voorschotten ProRail 2024

40.286

40.286

              

BCF: SPUK Brabant

‒ 61

‒ 61

              

BCF: SPUK vervoerregio Amsterdam

‒ 174

‒ 174

              

Correctie Ontwerpfout HSL-Viaducten

100.000

100.000

              

Kaderruilen 2025

0

100.000

     

‒ 75.000

    

‒ 60.000

 

35.000

 

Kasschuiven 2025 Ontwikkeling

0

‒ 152.708

130.701

‒ 10.997

‒ 3.181

5.429

21.283

5.246

‒ 3.765

‒ 30

‒ 798

‒ 552

‒ 276

‒ 334

‒ 356

10.338

Loon- en Prijsbijstelling 2025

57.868

494

1.821

2.742

6.303

6.072

4.532

7.923

12.229

1.964

804

4.216

8.353

 

415

 

Overboeking Beter benutten spoor

17.000

 

16.000

   

1.000

         

Overboeking Beveiliging Station Maarheeze

4.600

     

4.600

         

Overboeking constructiefouten HSL viaducten

70.000

13.558

13.558

13.558

13.558

13.558

2.210

         

Overboeking Correctie Negatieve Stand 11.04

‒ 1

 

‒ 1

             

Overboeking Correctie Negatieve Stand 13.08

‒ 1

   

‒ 1

           

Overboeking Digitalisering spoor

2.000

     

2.000

         

Overboeking Modal shift OVS

2.000

     

2.000

         

Overboeking naar HXII Decentraal Spoor

‒ 20.900

‒ 20.900

              

Overboeking van Ontwikkeling naar PHS

‒ 215

     

‒ 215

         

Overboeking Realisatiepacten OVS

16.000

     

16.000

         

Overboeking Veiligheid Stations

10.000

     

10.000

         

Overboekingen Verkenningen Oude Lijn

18.016

8.000

10.016

             

Toevoeging AP-middelen Flessenhals Meppel

100.000

   

5.000

5.000

10.000

10.000

30.000

35.000

5.000

     

Mutaties Miljoenennota 2026

 

88.495

172.095

5.303

21.679

30.059

73.410

‒ 51.831

38.464

36.934

5.006

3.664

‒ 51.923

‒ 334

35.059

10.338

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 13.03 Ontwikkeling

 

276.709

442.368

345.610

402.719

429.388

419.631

278.333

424.930

493.399

301.359

453.759

297.558

345.772

276.935

72.236

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

216.048

192.163

182.276

167.560

110.095

107.100

43.910

        

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

12.108

28.013

25.597

2.784

9.069

649

‒ 36.513

        

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

228.156

220.176

207.873

170.344

119.164

107.749

7.397

        

Correctie Spoorstaafschade

24.000

6.000

6.000

6.000

6.000

           

Kasschuiven 2025 Geïntegreerde contractvormen/PPS

0

15.559

7.559

7.558

 

‒ 8.000

‒ 15.279

‒ 7.397

        

Overboeking constructiefouten HSL viaducten

‒ 70.000

‒ 13.558

‒ 13.558

‒ 13.558

‒ 13.558

‒ 13.558

‒ 2.210

         

Overboeking van Geïntegreerde contractvormen/PPS naar EOV

‒ 8.000

‒ 8.000

              

Mutaties Miljoenennota 2026

 

1

1

0

‒ 7.558

‒ 21.558

‒ 17.489

‒ 7.397

        

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

228.157

220.177

207.873

162.786

97.606

90.260

0

        
                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Voorjaarsnota 2025

                

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Miljoenennota 2026

                

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

       

Mutaties Voorjaarsnota 2025

                

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte

 

0

0

0

0

0

0

0

0

       

Overboeking Correctie Negatieve Stand 13.08

1

   

1

           

Mutaties Miljoenennota 2026

    

1

           

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte

 

0

0

0

1

0

0

0

0

       
                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Spoorwegen

 

2.742.066

3.109.223

3.121.830

2.544.412

2.864.752

3.077.096

2.539.257

2.522.674

2.432.601

2.513.852

2.252.995

2.346.265

2.493.069

2.185.225

2.077.561

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2025 Spoorwegen

 

3.207.074

2.965.216

2.987.795

2.895.508

2.863.960

2.705.409

2.552.099

2.559.838

2.576.827

2.439.629

2.390.082

2.372.110

2.480.923

2.651.960

2.122.159

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2026 Spoorwegen

 

3.182.870

3.175.694

3.034.507

2.949.327

2.918.182

2.805.365

2.536.244

2.640.937

2.655.445

2.486.730

2.432.195

2.360.118

2.522.532

2.733.899

2.510.307

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten

 

303.115

148.284

150.284

153.284

155.284

163.284

166.284

168.284

170.284

166.484

183.784

167.484

167.484

167.484

202.784

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

93.403

   

‒ 5.698

          

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten

 

396.518

148.284

150.284

153.284

149.586

163.284

166.284

168.284

170.284

166.484

183.784

167.484

167.484

167.484

202.784

Afrekening voorschotten ProRail 2024

40.286

40.286

              

Bijdragen Derden HSL-Heffing

40.000

              

40.000

Bijstelling ontvangsten concessie HSL

0

‒ 152.714

152.714

             

Mutaties Miljoenennota 2026

 

‒ 112.428

152.714

            

40.000

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten

 

284.090

300.998

150.284

153.284

149.586

163.284

166.284

168.284

170.284

166.484

183.784

167.484

167.484

167.484

242.784

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Spoorwegen

 

303.115

148.284

150.284

153.284

155.284

163.284

166.284

168.284

170.284

166.484

183.784

167.484

167.484

167.484

202.784

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2025 Spoorwegen

 

396.518

148.284

150.284

153.284

149.586

163.284

166.284

168.284

170.284

166.484

183.784

167.484

167.484

167.484

202.784

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2026 Spoorwegen

 

284.090

300.998

150.284

153.284

149.586

163.284

166.284

168.284

170.284

166.484

183.784

167.484

167.484

167.484

242.784

Toelichting

Afrekening voorschotten ProRail 2024

Het betreft hier de terugbetaling van de te hoge bevoorschotting aan ProRail van het 2e halfjaar van 2024. Dit wordt in 2025 als ontvangst verantwoord. Om het uitgavenbudget in stand te houden zijn tegelijkertijd de uitgaven verhoogd.

BCF: SPUK Brabant

Dit betreft een overboeking omdat er een storting moet worden gedaan in het btw compensatiefonds (BCF) voor de specifieke uitkering (SPUK) Noord-Brabant.

BCF: SPUK vervoerregio Amsterdam

Dit betreft een overboeking omdat er een storting moet worden gedaan in het btw compensatiefonds (BCF) voor de specifieke uitkering (SPUK) vervoerregio Amsterdam.

Bijdragen Derden HSL-Heffing

Vanaf 2039 zijn de HSL-heffing onvangsten jaarlijks structureel € 40 miljoen hoger. Hierdoor worden de uitgaven ook gesaldeerd en worden die ook vanaf 2039, jaarlijks met € 40 miljoen verhoogd op artikelonderdeel 11.04.

Bijstelling ontvangsten concessie HSL

De verwachting is dat de ontvangsten van de concessie HSL in 2025 € 152,7 miljoen lager zijn dan geraamd. De geraamde ontvangsten worden doorgeschoven naar 2026.

Correctie Ontwerpfout HSL-Viaducten

Bij Voorjaarsnota 2025 is er € 100 miljoen toegevoegd aan het EOV budget, voor de kosten van de nieuwe ontwerpen voor 10 viaducten op de HSL sectie Noord. Deze kosten worden echter gemaakt op Ontwikkelingen. Om de kosten op het juiste artikelonderdeel te verantwoorden, worden deze middelen bij Ontwerpbegroting 2026 overgeboekt van EOV naar Ontwikkelingen.

Correctie Spoorstaafschade

Bij Voorjaarsnota 2025 is er € 24 miljoen toegevoegd aan het EOV budget, voor de de problematiek betreffende Spoorschaafschade op de HSL-Zuid. Deze kosten worden echter gemaakt op Geïntegreerde contractvormen/PPS. Om de kosten op het juiste artikelonderdeel te verantwoorden, worden deze middelen bij Ontwerpbegroting 2026 overgeboekt van EOV naar Geïntegreerde contractvormen/PPS.

Correctie vergoeding OV-betalen NS

NS heeft in dejaren 2015-2024 kosten gemaakt voor de invoering van OV-betalen, met als doel om betalen en reizen in het openbaar vervoer gemakkelijker te maken. NS ontvangt hiervoor in 2025 een eenmalige compensatie. De middelen ter dekking van die compensatie worden overgeboekt naar HXII artikel 16, omdat de compensatie vanuit daar als een subsidie aan NS kan worden verstrekt.

Kaderruilen 2025

Er zijn kaderruilen doorgevoerd om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen tussen de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelonderdelen op te lossen. Over alle jaren is dit per saldo budgettair neutraal voor de modaliteiten.

Kasschuiven Spoorwegen

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.

Loon- en Prijsbijstelling 2025

Dit betreft de verwerking van de loon- en prijsbijstelling 2025.

Overboeking Beter benutten spoor

Middels Kamerstuk 36725-A-4 is de Kamer geïnformeerd over de reservering van € 150 miljoen voor de Regeerprogramma-ambities bij Voorjaarsnota 2025. Het gaat om maatregelen en projecten voor de verbetering van de veiligheid en goederenvervoer. Het betreft hier een overboeking vanuit artikel 11.04 ter hoogte van € 17 miljoen ten behoeve van Beter Benutten Spoor. Het gaat om maatregelen om het netwerk geschikt te maken voor de inzet van 740 meter treinen (mede aan de hand van aanpassing van spoorgoederen emplacementen conform TEN-T eisen voor 2030), het doorbreken van het technisch monopolie en het meerjarige garantiebehoud van het wagenladingvervoer Kijkhoek en maatregelen waarbij met de inzet van camera’s en sensoren de planbare capaciteit op emplacementen (niet-centraal bediend gebied) kan worden vergroot.

Overboeking Beveiliging Station Maarheeze

Middels Kamerstuk 36725-A-4 is de Kamer geïnformeerd over de reservering van € 150 miljoen voor de Regeerprogramma-ambities bij Voorjaarsnota 2025. Het gaat om maatregelen en projecten voor de verbetering van de veiligheid en goederenvervoer. Het betreft hier een overboeking vanuit artikel 11.04 ter hoogte van € 4,6 miljoen ten behoeve van Beveiliging station Maarheeze. Op station Maarheeze voert NS sinds 2023 100% toegangscontrole uit door middel van vijf beveiligers. Hiermee wordt de overlast op het station en het traject voor reizigers en personeel beperkt.

Overboeking constructiefouten HSL viaducten

Als gevolg van constructiefouten in tien viaducten op de HSL-Zuid zijn er snelheidsbeperkingen van kracht. De geconstateerde constructiefouten moeten worden hersteld, zodat de snelheid weer kan worden verhoogd. Bij het viaduct Zuidweg bij Rijpwetering speelt naast de constructiefout ook de zettingenproblematiek, met verplaatsing van de ondergrond en verminderde baanstabiliteit tot gevolg. Financiering van de werkzaamheden is geraamd op artikel 13.04 maar de werkzaamheden worden uitgevoerd door ProRail via de MIRT-systematiek. Daarom wordt reservering van € 70 miljoen overgeboekt naar artikel 13.03.01.

Overboeking Digitalisering spoor

Middels Kamerstuk 36725-A-4 is de Kamer geïnformeerd over de reservering van € 150 miljoen voor de Regeerprogramma-ambities bij Voorjaarsnota 2025. Het gaat om maatregelen en projecten voor de verbetering van de veiligheid en goederenvervoer. Het betreft hier een overboeking vanuit artikel 11.04 ter hoogte van € 2 miljoen ten behoeve van Digitalisering spoorgoederenvervoer. Meer specifiek betreft het de realisatie van een ‘living lab’ met wayside train monitoring en automatische rem- en treincontrole op de corridor Rotterdam-Venlo-Aachen. Op dit moment wordt gewerkt aan een functioneel ontwerp voor een living lab waarin deze twee innovaties gelijktijdig beproefd worden om vervolgens over te gaan tot uitvoering in de praktijk.

Overboeking Modal shift OVS

Middels Kamerstuk 36725-A-4 is de Kamer geïnformeerd over de reservering van € 150 miljoen voor de Regeerprogramma-ambities bij Voorjaarsnota 2025. Het gaat om maatregelen en projecten voor de verbetering van de veiligheid en goederenvervoer. Het betreft hier een overboeking vanuit artikel 11.04 ter hoogte van € 2 miljoen ten behoeve van Modal Shift (Van weg naar spoor). Het doel is om verladers gericht te stimuleren om te kiezen voor vervoer met spoor- in plaats van vrachtwagencontainers, door middel van een modal shift subsidieregeling en inzet van logistieke makelaars.

Overboeking Instandhouding ProRail (BKN Spoor)

Bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 is besloten om BKN-spoor ook beleidsarm door te trekken naar 2038 en 2039. Bij de Ontwerpbegroting 2026 wordt de looptijd van het Mobiliteitsfonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Hierdoor is de mutatie voor 2039 meegegaan met de Ontwerpbegroting 2026. In 2039 wordt daarom € 225 miljoen uit de Reservering instandhouding toegevoegd aan artikel 13.02 voor Insstandhouding Spoor. Daarnaast wordt er € 112 miljoen structureel uit de generieke investeringsruimte toegevoegd aan artikel 13.02 voor Instandhouding Spoor.

Overboeking naar HXII Decentraal Spoor

Dit betreft een overboeking naar HXII van € 20,9 miljoen ten behoeve van de exploitatie bijdragen decentraal spoor in 2025. Dit bedrag zal in 2025 aan provincies worden beschikt via een SPUK. Het gaat om de provincies Overijssel (€ 11,9 miljoen), Drenthe (€ 2,4 miljoen), Limburg (€ 0,3 miljoen) en Utrecht (€ 6,3 miljoen).

Overboeking van Geïntegreerde contractvormen/PPS naar EOV

Een deel van de onderhoudswerkzaamheden op de HSL wordt verantwoord op het EOV budget. Dat deel wordt daarom overgeboekt vanuit Geïntegreerde contractvormen/PPS naar EOV.

Overboeking van Ontwikkeling naar PHS

Dit betreft een overboeking naar artikel 17.10 ter hoogte van € 0,2 miljoen in het kader van de aanvraag Seinenproblematiek. In het ontwerp van de indienstelling tijdelijk spoor is uitgegaan van toepassing van NG-seinen. Door het ontbreken van de vrijgave moest in het ontwerp teruggegaan worden naar VRS-seinen.

Overboeking Realisatiepacten OVS

Middels Kamerstuk 36725-A-4 is de Kamer geïnformeerd over de reservering van € 150 miljoen voor de Regeerprogramma-ambities bij Voorjaarsnota 2025. Het gaat om maatregelen en projecten voor de verbetering van de veiligheid en goederenvervoer. Het betreft hier een overboeking vanuit artikel 11.04 ter hoogte van € 16 miljoen voor Uitvoering realisatiepacten multimodale knooppunten op 9 goederenvervoercorridors. Een pact bevat maatregelen die zorgen voor een grote impuls in de logistiek door het oplossen van knelpunten. Van de negen pacten geldt voor drie pacten dat al aan de uitvoering (fase 1) gewerkt wordt. De overige pacten zijn in voorbereiding en gaan vanaf november 2025 (BO MIRT) in uitvoering. Jaarlijks wordt bij het BO MIRT besloten over de nieuwe uitvoeringsfase en bijbehorende projecten.

Overboeking Veiligheid Stations

Middels Kamerstuk 36725-A-4 is de Kamer geïnformeerd over de reservering van € 150 miljoen voor de Regeerprogramma-ambities bij Voorjaarsnota 2025. Het gaat om maatregelen en projecten voor de verbetering van de veiligheid en goederenvervoer. Het betreft hier een overboeking vanuit artikel 11.04 ter hoogte van € 10 miljoen ten behoeve van Veiligheid Stations. Er zijn momenteel 59 stations die onvoldoende scoren op sociale veiligheid. ProRail krijgt al een subsidie van € 3,8 miljoen waarmee een deel van deze stations veiliger kan worden gemaakt. Met de extra investering van € 10 miljoen kunnen op meer stations camera's worden geplaatst of aanvullende fysieke maatregelen worden genomen.

Overboekingen Verkenningen Oude Lijn

Dit betreffen diverse overboekingen van in totaal € 18 miljoen voor de Verkenning Oude Lijn. De grootste overboeking van € 13 miljoen betreft een overboeking naar artikelonderdeel 13.03.04 ten behoeve van een aanvullende subsidieaanvraag, op basis van het Plan van Aanpak voor de inzet van ProRail, in deze fase van de MIRT-Verkenning Oude Lijn.

Toevoeging AP-middelen Flessenhals Meppel

Als gevolg van de Voorjaarsbesluitvorming 2025 zijn de AP middelen ten behoeve van Flessenhals Meppel overgeboekt naar artikel 99 van HXII. Middels deze overboeking wordt € 100 miljoen naar het MF geboekt en in de jaren 2028-2034 gezet.

Artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's
Tabel 72 Verdiepingsbijlage artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

Totaal mutatie

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 14.01 Regionale infrastructuur

 

80.970

125.147

95.809

158.991

171.014

197.789

191.531

202.330

102.000

72.000

52.083

76.780

   

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

‒ 72.490

‒ 32.962

9.521

4.354

3.994

‒ 687

27.500

15.263

46.820

‒ 2.000

7.917

    

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 14.01 Regionale infrastructuur

 

8.480

92.185

105.330

163.345

175.008

197.102

219.031

217.593

148.820

70.000

60.000

76.780

   

Kasschuiven 2025 Regionale infrastructuur

0

‒ 497

   

497

          

Loon- en Prijsbijstelling 2025

2.007

5

692

550

539

221

          

Mutaties Miljoenennota 2026

 

‒ 492

692

550

539

718

          

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 14.01 Regionale infrastructuur

 

7.988

92.877

105.880

163.884

175.726

197.102

219.031

217.593

148.820

70.000

60.000

76.780

   
                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 14.03 Bereikbaarheidsprogramma's

 

516.934

126.674

27.075

14.793

29.584

101.572

111.402

119.046

       

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

27.361

207.303

66.704

52.337

‒ 29.584

‒ 101.572

‒ 111.402

‒ 119.046

       

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 14.03 Bereikbaarheidsprogramma's

 

544.295

333.977

93.779

67.130

0

0

0

0

       

Loon- en Prijsbijstelling 2025

18.632

18.632

              

Mutaties Miljoenennota 2026

 

18.632

              

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 14.03 Bereikbaarheidsprogramma's

 

562.927

333.977

93.779

67.130

0

0

0

0

       
                 
                 
                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

 

597.904

251.821

122.884

173.784

200.598

299.361

302.933

321.376

102.000

72.000

52.083

76.780

   

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2025 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

 

552.775

426.162

199.109

230.475

175.008

197.102

219.031

217.593

148.820

70.000

60.000

76.780

   

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2026 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

 

570.915

426.854

199.659

231.014

175.726

197.102

219.031

217.593

148.820

70.000

60.000

76.780

   
                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten

                

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

0

              

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten

 

0

              

Mutaties Miljoenennota 2026

                

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten

 

0

              
                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

 

0

              

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2025 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

 

0

              

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2026 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

 

0

              

Toelichting

Kasschuiven Regionale infrastructuur

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.

Loon- en Prijsbijstelling 2025

Dit betreft de verwerking van de loon- en prijsbijstelling 2025.

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet
Tabel 73 Verdiepingsbijlage artikel 15 Hoofdvaarwegennet

15 Hoofdvaarwegennet

Totaal mutatie

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 15.01 Exploitatie

 

10.528

25.221

27.539

23.829

22.161

22.060

25.241

25.006

10.517

10.517

10.517

10.517

10.517

10.517

10.517

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

‒ 1.900

0

0

0

0

0

  

14.295

12.304

12.242

12.242

12.242

12.246

12.246

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 15.01 Exploitatie

 

8.628

25.221

27.539

23.829

22.161

22.060

25.241

25.006

24.812

22.821

22.759

22.759

22.759

22.763

22.763

Programma Beter Bediend

14

14

              

Ligplaatsbezettingsvoorspeller

105

105

              

Loon- en prijsbijstelling 2025

6.116

155

452

494

427

397

396

453

448

445

409

408

408

408

408

408

Mutaties Miljoenennota 2026

 

274

452

494

427

397

396

453

448

445

409

408

408

408

408

408

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 15.01 Exploitatie

 

8.902

25.673

28.033

24.256

22.558

22.456

25.694

25.454

25.257

23.230

23.167

23.167

23.167

23.171

23.171

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 15.02 Onderhoud en vernieuwing

 

798.530

834.667

780.669

709.088

690.407

664.830

665.082

673.139

373.741

459.508

430.788

430.788

430.788

430.708

430.708

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

‒ 61.260

54.577

115.872

99.561

107.475

103.566

142.165

111.530

411.772

358.148

356.778

355.199

357.131

376.377

376.377

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 15.02 Onderhoud en vernieuwing

 

737.270

889.244

896.541

808.649

797.882

768.396

807.247

784.669

785.513

817.656

787.566

785.987

787.919

807.085

807.085

Bijdragen derden

2.432

 

114

285

2.033

           

EZ: TNO Syntese based Engineering

‒ 65

‒ 65

              

HXII: Amendement Kent

‒ 556

 

‒ 556

             

Loon-en prijsbijstelling 2025

216.436

13.824

16.805

17.747

15.778

15.560

14.924

14.477

13.334

13.546

13.217

13.226

13.191

11.859

14.474

14.474

Taakstelling Schoof. Verambtelijking

‒ 17.850

 

‒ 1.275

‒ 1.275

‒ 1.275

‒ 1.275

‒ 1.275

‒ 1.275

‒ 1.275

‒ 1.275

‒ 1.275

‒ 1.275

‒ 1.275

‒ 1.275

‒ 1.275

‒ 1.275

Toekomstbestendige kruising Hollands Diep

9

9

              

Vernieuwing. structurele verhoging

70.000

              

70.000

Wind op Zee: MIVSP-2 en scheepvaartveiligheid

3.139

268

699

861

861

450

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Miljoenennota 2026

 

14.036

15.787

17.618

17.397

14.735

13.649

13.202

12.059

12.271

11.942

11.951

11.916

10.584

13.199

83.199

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 15.02 Onderhoud en vernieuwing

 

751.306

905.031

914.159

826.046

812.617

782.045

820.449

796.728

797.784

829.598

799.517

797.903

798.503

820.284

890.284

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 15.03 Ontwikkeling

 

108.461

217.064

203.349

270.035

225.760

60.185

104.555

309.152

305.500

170.116

237.721

280.155

212.057

21.305

56.305

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

52.170

‒ 91.221

‒ 34.639

‒ 87.337

37.427

168.123

‒ 7.118

‒ 56.389

‒ 34.807

‒ 29.079

18.905

34.664

52.899

86.797

7.690

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 15.03 Ontwikkeling

 

160.631

125.843

168.710

182.698

263.187

228.308

97.437

252.763

270.693

141.037

256.626

314.819

264.956

108.102

63.995

Bijdragen derden Ontwikkeling

13.117

13.117

              

DEF: Kustwacht Handhavingsvaartuigen

‒ 7.000

 

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

EZ: Onderzoeksprogramma SVV Noordzee

‒ 1.500

‒ 1.500

              

HXII: AP FIN Kornwerderzand

375.000

   

18.750

18.750

37.500

37.500

112.500

131.250

18.750

     

HXII: Houtrakpolder en duurzame topcorridors

‒ 90

‒ 40

‒ 50

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Kaderruilen 2025

0

‒ 27.500

‒ 25.000

10.000

40.000

 

‒ 25.000

     

27.500

   

Kasschuiven Ontwikkeling

0

‒ 21

40.300

‒ 42.820

‒ 208

‒ 339

1.658

‒ 160

‒ 1.435

‒ 390

‒ 67

‒ 118

‒ 224

‒ 191

‒ 66

4.081

KGG: aanvullende bijdrage ERTV's

241.500

  

8.692

14.808

 

12.900

13.100

24.000

24.000

24.000

24.000

24.000

24.000

24.000

24.000

Ligplaatsbezettingsvoorspeller

‒ 105

‒ 105

              

Loon-en prijsbijstelling 2025

17.887

2.658

1.309

2.446

883

677

114

28

7

733

9.032

0

0

0

0

0

Overboeking Extrapolatie 2039 ten behoeve van ERTV's en Vlootvervanging RWS

39.000

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

39.000

Overboeking Veiligheid en Goederenvervoer: Integraal Programma Goederenvervoer Binnenvaart

37.000

0

0

0

0

0

37.000

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Power2Tow apparaatskosten

‒ 1.670

‒ 1.670

              

Toekomstbestendige kruising Hollands Diep

‒ 9

‒ 9

              

Wind op Zee: Scheepvaartveiligheid Noordzee 2030

‒ 4.625

‒ 520

‒ 999

‒ 1.100

‒ 1.003

‒ 1.003

          

Mutaties Miljoenennota 2026

 

‒ 15.590

15.060

‒ 23.282

72.730

17.585

63.672

49.968

134.572

155.093

51.215

23.382

50.776

23.309

23.434

66.581

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 15.03 Ontwikkeling

 

145.041

140.903

145.428

255.428

280.772

291.980

147.405

387.335

425.786

192.252

280.008

365.595

288.265

131.536

130.576

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

71.068

61.279

70.941

55.590

55.260

55.287

56.881

54.739

55.618

54.739

55.184

52.922

70.463

42.449

41.947

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

‒ 1.776

‒ 3.215

‒ 17.475

‒ 1.384

8.121

‒ 4.586

‒ 6.792

‒ 5.218

‒ 6.550

‒ 6.233

‒ 7.480

‒ 6.362

‒ 24.596

84.403

 

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

69.292

58.064

53.466

54.206

63.381

50.701

50.089

49.521

49.068

48.506

47.704

46.560

45.867

126.852

41.947

Loon-en prijsbijstelling 2025

15.189

1.238

1.036

951

966

1.131

904

892

883

875

865

851

830

817

2.203

747

Mutaties Miljoenennota 2026

 

1.238

1.036

951

966

1.131

904

892

883

875

865

851

830

817

2.203

747

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

 

70.530

59.100

54.417

55.172

64.512

51.605

50.981

50.404

49.943

49.371

48.555

47.390

46.684

129.055

42.694

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

 

417.548

470.328

481.133

466.045

460.191

458.761

466.932

465.379

417.207

417.207

417.207

417.207

417.207

417.207

417.207

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

812

‒ 70.800

‒ 80.834

‒ 65.137

‒ 61.693

‒ 60.976

‒ 75.282

‒ 75.311

‒ 26.967

‒ 26.967

‒ 26.967

‒ 27.428

‒ 27.428

‒ 27.428

‒ 27.428

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

 

418.360

399.528

400.300

400.908

398.499

397.786

391.650

390.068

390.240

390.240

390.240

389.779

389.779

389.779

389.779

HXII: Amendement Kent

‒ 286

 

‒ 286

             

Power2Tow apparaatskosten

1.670

1.670

              

Loon-en prijsbijstelling 2025

237.103

16.310

15.963

15.989

16.017

15.941

15.906

15.712

15.665

15.668

15.668

15.668

15.649

15.649

15.649

15.649

Taakstelling Apparaat kabinet Schoof

17.850

0

1.275

1.275

1.275

1.275

1.275

1.275

1.275

1.275

1.275

1.275

1.275

1.275

1.275

1.275

Wind op Zee: scheepvaartveiligheid en MIVSP-2

1.486

252

300

239

142

553

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Miljoenennota 2026

 

18.232

17.252

17.503

17.434

17.769

17.181

16.987

16.940

16.943

16.943

16.943

16.924

16.924

16.924

16.924

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

 

436.592

416.780

417.803

418.342

416.268

414.967

408.637

407.008

407.183

407.183

407.183

406.703

406.703

406.703

406.703

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Hoofdvaarwegennet

 

1.406.135

1.608.559

1.563.631

1.524.587

1.453.779

1.261.123

1.318.691

1.527.415

1.162.583

1.112.087

1.151.417

1.191.589

1.141.032

922.186

956.684

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2025 Hoofdvaarwegennet

 

1.394.181

1.497.900

1.546.555

1.470.290

1.545.109

1.467.250

1.371.664

1.502.027

1.520.326

1.420.260

1.504.895

1.559.904

1.511.280

1.454.581

1.325.569

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2026 Hoofdvaarwegennet

 

1.412.371

1.547.487

1.559.839

1.579.244

1.596.726

1.563.052

1.453.166

1.666.929

1.705.953

1.501.634

1.558.430

1.640.758

1.563.322

1.510.749

1.493.428

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten

 

13.161

3.085

701

7.838

150

763

150

150

150

150

150

150

150

150

150

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

‒ 2.030

553

1.751

5.620

9.125

9.187

394

        

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten

 

11.131

3.638

2.452

13.458

9.275

9.950

544

150

150

150

150

150

150

150

150

Bijdragen Derden Hoofdvaarwegennet

15.549

13.117

114

285

2.033

           

Mutaties Miljoenennota 2026

 

13.117

114

285

2.033

           

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten

 

24.248

3.752

2.737

15.491

9.275

9.950

544

150

150

150

150

150

150

150

150

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Hoofdvaarwegennet

 

13.161

3.085

701

7.838

150

763

150

150

150

150

150

150

150

150

150

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2025 Hoofdvaarwegennet

 

11.131

3.638

2.452

13.458

9.275

9.950

544

150

150

150

150

150

150

150

150

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2026 Hoofdvaarwegennet

 

24.248

3.752

2.737

15.491

9.275

9.950

544

150

150

150

150

150

150

150

150

Toelichting

Aanvullende ontvangsten vanuit Vlaanderen in 2025

Voor het project Nieuwe Sluis Terneuzen is in 2025 € 10 miljoen ontvangen vanuit Vlaanderen. Het projectbudget is daarom met € 10 miljoen verhoogd.

Extrapolatie: ERTV's en vlootvervanging

Bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 zijn er vanuit de generieke investeringsruimte middelen vrijgemaakt voor onder andere de ERTV's (€ 25 miljoen) en Vlootvervanging RWS (€ 14 miljoen). Bij de Ontwerpbegroting 2026 wordt de looptijd van het Mobiliteitsfonds met een jaar verlengd tot en met 2039. Hierdoor is de mutatie voor 2039 mee gegaan met de Ontwerpbegroting 2026.

HXII: Amendement Kent

De Kamer heeft het amendement van lid Kent bij de Voorjaarsnota 2025 aangenomen, waarbij medewerkers van sociaal-ontwikkelbedrijven worden gecompenseerd voor de veranderingen bij de arbeids- en algemene heffingskorting en het tarief eerste schijf, die voor een deel van deze groep nadelig uitpakt. Dekking is gevonden door de uitgaven voor externe inhuur in 2026 te verlagen. Met deze mutatie is de taakstelling ingepast. Het gaat om een korting van € 2,7 miljoen in 2026, die verwerkt is op artikel 12 en artikel 15 van het MF.

HXII: AP FIN Kornwerderzand

Als gevolg van de Voorjaarsbesluitvorming 2025 zijn de AP middelen ten behoeve van sluis Kornwerderzand overgeboekt naar artikel 99 van HXII. Middels deze overboeking wordt € 375 miljoen naar het MF geboekt en in de jaren 2028-2034 gezet.

Kasschuiven Hoofdvaarwegennet

Er zijn op dit artikel budgetneutrale kasschuiven ingediend om de programmering sluitend te krijgen.

Kaderruilen 2025

Er zijn kaderruilen doorgevoerd om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen tussen de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelonderdelen op te lossen. Over alle jaren is dit per saldo budgettair neutraal voor de modaliteiten.

KGG: aanvullende bijdrage ERTV's

Voor de vervanging van noodsleepboten (ERTV’s) wordt door KGG aanvullend € 241,5 miljoen overgeboekt in de periode 2027 t/m 2039.

Loon- en prijsbijstelling 2025

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2025 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de generieke investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Overboeking Veiligheid en Goedervervoer: Integraal programma goederenvervoer (IPG)

Middels Kamerstuk 36725-A-4 is de Kamer geïnformeerd over de reservering van € 150 miljoen voor de Regeerprogramma-ambities bij Voorjaarsnota 2025. Het gaat om maatregelen en projecten voor de verbetering van de veiligheid en goederenvervoer. Het betreft hier maatregelen die op korte termijn knelpunten op het gebied realisatiepacten, modal shift en digitalisering verbeteren. Het betreft extra parkeercapaciteit op de korte termijn en realisatie van beveiligde truckparkings. Vanuit artikel 11 Generieke investeringsruimte is € 30 miljoen overgeboekt voor korte termijn maatregelen Integraal Programma Goederenvervoen en € 7 miljoen voor de modal shift weg naar water.

Taakstelling Schoof: Verambtelijking

Om invulling te geven aan de apparaatstaakstelling van Kabinet Schoof I. ziet RWS in lijn met de Kamerbrief Uitvoeringambities regeerprogramma taakstelling Rijksoverheid (Kamerstuk dd 14-03-2025) verambtelijking als besparingsmogelijkheid. Door ommzetten van externe inhuur naar eigen personeel wordt niet alleen een financiële besparing gerealiseerd. ook zorgt dit voor verlaging van het inhuurpercentage.

Vernieuwing structurele verhoging

Dit betreft een structurele verhoging van de middelen voor vernieuwing (€ 70 miljoen) vanaf 2039. Met de verhoging wordt beoogd een deel van de projecten op vernieuwing te financieren.

Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer
Tabel 74 Verdiepingsbijlage artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Totaal mutatie

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 17.07 ERTMS

 

130.877

210.100

189.513

184.570

133.255

165.823

26.637

98.340

132.180

124.253

126.518

227.200

202.847

152.101

 

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

‒ 2.633

41.157

63.234

50.993

194.492

‒ 79.459

55.000

74.642

104.835

20.835

51.810

2.000

28.000

0

27.185

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 17.07 ERTMS

 

128.244

251.257

252.747

235.563

327.747

86.364

81.637

172.982

237.015

145.088

178.328

229.200

230.847

152.101

27.185

Afrekening voorschotten ProRail 2024

5.734

5.734

              

HXII: ILT

‒ 2.536

‒ 406

‒ 426

‒ 426

‒ 426

‒ 426

‒ 426

         

Kaderruilen 2025

0

 

‒ 67.500

‒ 50.000

‒ 75.000

  

75.000

    

67.500

 

50.000

 

Kasschuiven 2025 ERTMS

0

‒ 132

‒ 951

‒ 980

‒ 601

‒ 629

‒ 161

254

‒ 2.581

‒ 741

‒ 507

‒ 291

‒ 286

‒ 343

‒ 215

8.164

Loon- en Prijsbijstelling 2025

48.030

36

129

494

76

72

46.152

18

18

18

18

82

  

917

 

Mutaties Miljoenennota 2026

 

5.232

‒ 68.748

‒ 50.912

‒ 75.951

‒ 983

45.565

75.272

‒ 2.563

‒ 723

‒ 489

‒ 209

67.214

‒ 343

50.702

8.164

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 17.07 ERTMS

 

133.476

182.509

201.835

159.612

326.764

131.929

156.909

170.419

236.292

144.599

178.119

296.414

230.504

202.803

35.349

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok

 

277.782

295.429

370.388

369.153

298.439

299.871

208.274

170.861

147.012

17.529

4.121

4.121

16.483

  

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

‒ 29.433

‒ 27.009

‒ 27.637

‒ 66.319

‒ 37.127

‒ 295.065

‒ 74.161

178.279

102.334

246.608

45.393

25.812

477

  

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok

 

248.349

268.420

342.751

302.834

261.312

4.806

134.113

349.140

249.346

264.137

49.514

29.933

16.960

  

Bijdragen derden Zuidasdok

111

111

              

Kasschuiven Zuidasdok

0

     

249.370

 

‒ 128.065

‒ 20.275

‒ 45.554

‒ 32.323

‒ 23.153

   

Loon- en prijsbijstelling 2025

45.221

4.455

4.814

6.146

5.430

4.686

4.558

2.405

3.965

4.108

3.920

308

122

304

  

Overboeking Zuidasdok

164

164

0

0

            

Mutaties Miljoenennota 2026

 

4.730

4.814

6.146

5.430

4.686

253.928

2.405

‒ 124.100

‒ 16.167

‒ 41.634

‒ 32.015

‒ 23.031

304

  

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok

 

253.079

273.234

348.897

308.264

265.998

258.734

136.518

225.040

233.179

222.503

17.499

6.902

17.264

  
                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

 

108.220

224.496

216.156

257.712

247.672

269.201

120.533

105.303

168.209

248.300

285.160

183.803

24.602

185.783

 

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

‒ 21.014

‒ 88.747

‒ 45.892

‒ 54.635

‒ 43.039

‒ 69.320

15.000

55.348

55.348

55.348

55.346

0

  

29.942

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

 

87.206

135.749

170.264

203.077

204.633

199.881

135.533

160.651

223.557

303.648

340.506

183.803

24.602

185.783

29.942

Afrekening voorschotten ProRail 2024

9.110

9.110

              

Kaderruilen 2025

0

77.500

        

‒ 77.500

     

Kasschuiven 2025 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

0

‒ 104

‒ 486

‒ 576

‒ 450

‒ 327

‒ 269

‒ 336

‒ 186

‒ 490

‒ 927

‒ 504

‒ 130

‒ 29

‒ 299

5.113

Loon- en Prijsbijstelling 2025

39.557

  

190

232

1.107

853

5.824

 

14.908

16.443

     

Overboeking van Ontwikkeling naar PHS

215

     

215

         

Mutaties Miljoenennota 2026

 

86.506

‒ 486

‒ 386

‒ 218

780

799

5.488

‒ 186

14.418

‒ 61.984

‒ 504

‒ 130

‒ 29

‒ 299

5.113

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

 

173.712

135.263

169.878

202.859

205.413

200.680

141.021

160.465

237.975

241.664

340.002

183.673

24.573

185.484

35.055

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

516.879

730.025

776.057

811.435

679.366

734.895

355.444

374.504

447.401

390.082

415.799

415.124

243.932

337.884

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2025 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

463.799

655.426

765.762

741.474

793.692

291.051

351.283

682.773

709.918

712.873

568.348

442.936

272.409

337.884

57.127

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2026 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

560.267

591.006

720.610

670.735

798.175

591.343

434.448

555.924

707.446

608.766

535.620

486.989

272.341

388.287

70.404

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten

 

70.735

81.708

67.168

87.088

67.405

72.895

80.783

38.071

56.071

      

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

11.793

4.168

2.026

2.016

2.630

2.082

‒ 2.126

4.816

‒ 1.224

1.714

     

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten

 

82.528

85.876

69.194

89.104

70.035

74.977

78.657

42.887

54.847

1.714

     

Afrekening voorschotten ProRail 2024

14.844

14.844

              

Bijdragen derden Zuidasdok

111

111

              

Kasschuiven 2025 Ontvangsten

0

40

‒ 2.929

‒ 443

    

740

2.592

      

Loon- en Prijsbijstelling 2025

11.513

1.341

1.487

1.233

1.597

1.256

901

1.411

1.754

502

31

     

Mutaties Miljoenennota 2026

 

16.336

‒ 1.442

790

1.597

1.256

901

1.411

2.494

3.094

31

     

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten

 

98.864

84.434

69.984

90.701

71.291

75.878

80.068

45.381

57.941

1.745

     
                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

70.735

81.708

67.168

87.088

67.405

72.895

80.783

38.071

56.071

      

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2025 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

82.528

85.876

69.194

89.104

70.035

74.977

78.657

42.887

54.847

1.714

     

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2026 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

 

98.864

84.434

69.984

90.701

71.291

75.878

80.068

45.381

57.941

1.745

     

Toelichting

Afrekening voorschotten ProRail 2024

Het betreft hier de terugbetaling van de te hoge bevoorschotting aan ProRail van het 2e halfjaar van 2024. Dit wordt in 2025 als ontvangst verantwoord. Om het uitgavenbudget in stand te houden zijn tegelijkertijd de uitgaven verhoogd.

Bijdragen derden Zuidasdok

Het betreft hier extra ontvangsten vanuit de gemeente Amsterdam, als gevolg van het verontdiepen van de bodem van de Schinkelbruggen (fase 1). Dit wordt in 2025 als ontvangst verantwoord. Om het uitgavenbudget in stand te houden zijn tegelijkertijd de uitgaven verhoogd.

Kaderruilen 2025

Er zijn kaderruilen doorgevoerd om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen tussen de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelonderdelen op te lossen. Over alle jaren is dit per saldo budgettair neutraal voor de modaliteiten.

Kasschuiven Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.

Loon- en prijsbijstelling 2025

Dit betreft de verwerking van de loon- en prijsbijstelling 2025.

Overboeking naar HXII ILT

Dit betreft een overboeking naar HXII artikel 24 in het kader van ERTMS. De uitrol van ERTMS en de digitalisering van het spoor is een complexe veranderopgave die een impact heeft voor de volledige spoorbranche in Nederland. De ILT zal met die veranderingen moeten meebewegen en continue een passende organisatie in stand houden om haar rol als toezichthouder adequaat te blijven vervullen. Daarvoor is aanvullende capaciteit nodig en moeten ICT-kosten worden gemaakt.

Overboeking van Ontwikkeling naar PHS

Dit betreft een overboeking naar artikel 17.10 ter hoogte van € 0,2 miljoen in het kader van de aanvraag Seinenproblematiek. In het ontwerp van de indienstelling tijdelijk spoor is uitgegaan van toepassing van NG-seinen. Door het ontbreken van de vrijgave moest in het ontwerp teruggegaan worden naar VRS-seinen.

Overboeking Zuidasdok

Er vindt een overboeking plaats van de budgetten voor de Tunnel en A10 naar OV-terminal, ter realisatie van het tijdelijke dek van de Minervapassage.

Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten
Tabel 75 Verdiepingsbijlage artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1.000)

18 Overige uitgaven en ontvangsten

Totaal mutatie

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid

                

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

3.392

              

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid

 

3.392

              

Kasschuif. Externe Veiligheid

0

‒ 2.492

1.000

850

642

           

Mutaties Miljoenennota 2026

 

‒ 2.492

1.000

850

642

           

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid

 

900

1.000

850

642

           
                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten

                

Mutaties Voorjaarsnota 2025

                

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten

                

Mutaties Miljoenennota 2026

                

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten

                
                 
                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2025 Overige uitgaven en ontvangsten

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2025 Overige uitgaven en ontvangsten

 

3.392

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2026 Overige uitgaven en ontvangsten

 

900

1.000

850

642

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten

                

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

4

              

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten

 

4

              

Mutaties Miljoenennota 2026

                

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten

 

4

              
                 

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

                

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

238.729

              

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

 

238.729

              

Mutaties Miljoenennota 2026

                

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

 

238.729

              
                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Overige uitgaven en ontvangsten

                

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2025 Overige uitgaven en ontvangsten

 

238.733

              

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2026 Overige uitgaven en ontvangsten

 

238.733

              

Toelichting

Kasschuiven Externe Veiligheid

Er zijn op dit artikelonderdeel budgetneutrale kasschuiven ingediend om de programmering voor Externe Veiligheid te actualiseren naar het meest realistische ritme.

Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Tabel 76 Verdiepingsbijlage artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Totaal mutatie

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

Ontwerpbegroting 2025 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW

 

8.917.805

10.281.959

10.264.164

9.957.667

10.208.478

10.194.900

8.672.642

8.636.236

8.630.110

8.563.403

8.575.895

8.578.198

8.439.225

8.397.043

8.377.493

Mutaties Voorjaarsnota 2025

 

‒ 45.343

‒ 450.728

150.982

200.217

149.189

121.093

523.588

579.754

366.310

220.810

145.810

‒ 29.190

‒ 29.190

‒ 29.190

‒ 29.190

Stand eerste suppletoire wet 2025 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW

 

8.872.462

9.831.231

10.415.146

10.157.884

10.357.667

10.315.993

9.196.230

9.215.990

8.996.420

8.784.213

8.721.705

8.549.008

8.410.035

8.367.853

8.348.303

BCF: SPUK Brabant

‒ 61

‒ 61

              

BCF: SPUK Vervoersregio Amsterdam

‒ 174

‒ 174

              

Defensie: Kustwacht Handhavingsvoertuigen ovb verhoging tarief KW handhavingsvaartuigen

‒ 7.000

 

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

‒ 500

EZ: Onderzoeksprogramma Scheepvaartveiligheid Noordzee

‒ 1.500

‒ 1.500

              

EZ: TNO Syntese Based Engineering

‒ 65

‒ 65

              

HXII: AP-middelen Flessenhals Meppel

100.000

   

5.000

5.000

10.000

10.000

30.000

35.000

5.000

     

HXII: AP-middelen Kornwerderzand

375.000

   

18.750

18.750

37.500

37.500

112.500

131.250

18.750

     

HXII: AP-middelen N36 Almelo-Ommen

115.000

    

5.750

5.750

11.500

11.500

34.500

40.250

5.750

    

HXII: AP-middelen Nedersaksenlijn

1.912.000

  

10.000

10.000

10.000

10.000

20.000

20.000

20.000

267.500

367.500

359.000

409.000

409.000

 

HXII: Apparaatskosten Woningbouw Mobiliteitsprogramma

‒ 100.000

‒ 3.188

‒ 4.789

‒ 19.374

‒ 20.686

‒ 16.496

‒ 17.545

‒ 17.922

        

HXII: Detachering RWS

335

335

              

HXII: Duurzame Topcorridors

10

10

              

HXII: Extern Inhuur Digitaal Stelsel Mobiliteitsdata

‒ 180

‒ 45

‒ 135

             

HXII: Extern Inhuur Road Monitor 2

‒ 100

‒ 40

‒ 60

             

HXII: Extern Inhuur Truckparkings

‒ 75

‒ 75

              

HXII: Extern Inhuur VDI

‒ 110

‒ 110

              

HXII: Extern Inhuur Verzorgingsplaats

‒ 195

‒ 100

‒ 95

             

HXII: Externe inhuur Fietsveiligheid

‒ 155

‒ 155

              

HXII: HXII: Co2 Prestatieladder 2026-2028

  

325

325

325

           

HXII: ILT

‒ 2.536

‒ 406

‒ 426

‒ 426

‒ 426

‒ 426

‒ 426

         

HXII: Inzet Personeelsraadgever Rijkswaterstaat

‒ 2.319

‒ 93

‒ 159

‒ 159

‒ 159

‒ 159

‒ 159

‒ 159

‒ 159

‒ 159

‒ 159

‒ 159

‒ 159

‒ 159

‒ 159

‒ 159

HXII: Laadinfrastructuur Schoon Emissieloos Bouwen

14.700

13.610

210

220

220

220

220

         

HXII: Onderzoek Houtrakpolder

‒ 100

‒ 50

‒ 50

             

HXII: Opdracht RWS Stimulering Hergeberuik en Recyclaat

19.140

3.190

3.190

3.190

3.190

3.190

3.190

         

HXII: Problematiek EUMETSTAT

‒ 32.929

‒ 703

‒ 3.069

‒ 3.416

‒ 2.497

‒ 2.714

‒ 2.053

‒ 2.053

‒ 2.053

‒ 2.053

‒ 2.053

‒ 2.053

‒ 2.053

‒ 2.053

‒ 2.053

‒ 2.053

HXII: SPUK Schoon Emissieloos Bouwen

‒ 20.000

  

‒ 10.000

‒ 10.000

           

HXII: SPUKS Decentraal Spoor

‒ 20.900

‒ 20.900

              

HXII: Strategisch Plan Verkeersveiligheid

‒ 550

‒ 550

              

HXII: Subsidie MF

‒ 14.700

‒ 14.700

              

HXII: Terugsluis Vrachtwagenheffing

‒ 10.816

 

‒ 10.816

             

HXII: Veiligheid en Goederenvervoer: Integraal Programma Goederenvervoer Binnenvaart

‒ 2.000

  

‒ 2.000

            

HXII: Veiligheid en Goederenvervoer: Beveiliging Station Maarheze

‒ 2.300

 

‒ 2.300

             

HXII: Veiligheid en Goederenvervoer: Bodycams

‒ 12.000

 

‒ 6.000

‒ 1.500

‒ 1.500

‒ 1.500

‒ 1.500

         

HXII: Veiligheid en Goederenvervoer: Digitale Goederenvervoer

‒ 2.000

  

‒ 1.000

‒ 1.000

           

Loon- en Prijbijstelling 2025 Mobiliteitsfonds

2.454.789

162.625

182.486

182.018

177.150

183.536

182.293

158.267

157.069

155.658

153.204

153.697

152.805

151.715

151.019

151.247

Opheffing Voedingsartikel 19 Mobiliteitsfonds

 

0

‒ 9.989.043

‒ 10.572.524

‒ 10.335.751

‒ 10.562.318

‒ 10.542.763

‒ 9.412.863

‒ 9.544.347

‒ 9.370.116

‒ 9.266.205

‒ 9.245.940

‒ 9.058.101

‒ 8.968.038

‒ 8.925.160

‒ 8.496.838

Mutaties Miljoenennota 2026

 

136.855

‒ 9.831.231

‒ 10.415.146

‒ 10.157.884

‒ 10.357.667

‒ 10.315.993

‒ 9.196.230

‒ 9.215.990

‒ 8.996.420

‒ 8.784.213

‒ 8.721.705

‒ 8.549.008

‒ 8.410.035

‒ 8.367.853

‒ 8.348.303

Stand ontwerpbegroting 2026 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW

 

9.009.317

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2025 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

8.917.805

10.281.959

10.264.164

9.957.667

10.208.478

10.194.900

8.672.642

8.636.236

8.630.110

8.563.403

8.575.895

8.578.198

8.439.225

8.397.043

8.377.493

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2025 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

8.872.462

9.831.231

10.415.146

10.157.884

10.357.667

10.315.993

9.196.230

9.215.990

8.996.420

8.784.213

8.721.705

8.549.008

8.410.035

8.367.853

8.348.303

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2026 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

9.009.317

              

Toelichting

Opheffing Voedingsartikel 19.09 Mobiliteitsfonds

Het gebruik van artikel 19 van het Mobiliteitsfonds opgeheven. Het Mobiliteitsfonds werd tot dusverre gevoed via de begroting van Infrastructuur en Waterstaat. Vanaf 2026 wordt het Mobiliteitsfonds direct gefinancierd vanuit de schatkist en worden overhevelingen van andere departementen rechtstreeks aan de betreffende artikelen op het Mobiliteitsfonds toegevoegd. Hierdoor wordt de administratieve last verminderd en wordt de verdeling van middelen tussen de begroting van Infrastructuur en Waterstaat en het Deltafonds beter inzichtelijk gemaakt. Met deze mutatie wordt het artikel administratief opgeheven.

Bijlage 2: Overzichtsconstructie Kustwacht

De minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht, wat betekent dat deze medeverantwoordelijk is voor het opstellen van het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht alsmede voor de uitvoering daarvan met inzet van eigen en toegewezen mensen en middelen. Alle bij de Kustwacht betrokken ministeries behouden hun eigen wettelijke verantwoordelijkheden. Het integrale beleid en het daarvan afgeleide Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht waarover de Ministerraad beslist, worden zodanig concreet dat elke minister zich daarover in het parlement kan verantwoorden en vormen in feite een integraal contract tussen de verschillende departementen en de Kustwacht.

De overzichtsconstructie is gebaseerd op het «Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht» en wordt door IenW gepubliceerd in de rol van coördinerend ministerie. In de overzichtsconstructie wordt een onderscheid gemaakt in de uitgaven van de Kustwacht zelf (exploitatie personeel, exploitatie materieel en investering) en de uitgaven die de deelnemende departementen ten behoeve van de Kustwacht verrichten (kosten).

Defensie / CZSK / Kustwacht Nederland (uitgaven)

  • Exploitatie personeel: Betreft het uitgavenbudget in beheer van de Kustwacht voor salarissen en overige personele uitgaven van alle Kustwacht medewerkers in dienst bij Defensie / CZSK.

  • Exploitatie materieel: Betreft het uitgavenbudget in beheer van de Kustwacht. Defensie is beheerder van het Kustwachtcentrum (KWC). Het Kustwachtcentrum is het informatiecentrum van de Noordzee, waar het actuele beeld van (scheeps-)activiteiten, (veiligheids-)incidenten en verontreinigingen op de Noordzee beschikbaar is.

  • Investering: Betreft onder andere de investeringen voor het Maritiem Operatie Centrum (MOC).

Uitgaven bij departementen (kosten):

Justitie en Veiligheid

  • De inzet van de Politie (personeel) bestaande uit; liaison, boarding officers, medewerkershandhavingsdesk, medewerkers Maritiem Informatie Knooppunt en Analisten.

  • De inzet van Politie helikopters (materieel) op planning of afroep voor luchtwaarneming en spoedeisende zoekvluchten. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van de Nationale Politie.

Financiën

  • De inzet van de Douane (personeel) bestaande uit; liaison, boarding officers, Aerial officers, medewerkers handhavingsdesk, medewerkers Maritiem Informatie Knooppunt en Analisten.

Defensie

  • De inzet van de Koninklijke Marine (personeel) bestaande uit; medewerker Maritiem Informatie Knooppunt, beheerskosten van Defensie en inzet (materieel) Mijnenbestrijdingsvaartuigen.

  • De inzet van de Koninklijke Marechaussee (personeel) bestaande uit; liaison, boarding officers, Aerial officers en medewerkers Maritiem Informatie Knooppunt.

  • De inzet van de Defensie Commando Materieel en IT (materieel) bestaande uit; exploitatiebudget voor ICT-middelen van de Kustwacht.

Infrastructuur en Waterstaat

  • De inzet van ILT (personeel) bestaande uit; liaisons en handhavers.

  • De inzet van Rijkswaterstaat (personeel) bestaande uit; liaisons, Aerial officers en Ananlisten.

  • De inzet van Rijkswaterstaat (materieel) bestaande uit; in standhouden vaarwegmarkering, ERTV en betonningsvaartuigen, C2000/P2000 t.b.v. KNRM, BroNs/Pre-SAR. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van Rijkswaterstaat.

  • Bijdrage voor Scheepvaartveiligheid Windenergie op Zee (materieel) om de veiligheid te waarborgen in en om de windenergieparken op de Noordzee.

Klimaat en Groene Groei

  • De inzet van Staatstoezicht op de Mijnen (personeel) bestaande uit; Liaison, inspecteurs en Analisten.

Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

  • De inzet van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (personeel) bestaande uit; liaison, boarding officers, Aerial officers, medewerkers handhavingsdesk en medewerkers Maritiem Informatie Knooppunt.

Diverse departementen:

  • Om na de inhuur van een extra Handhavingsvaartuigen ook de Handhavingsvaartuigen van de Rijksrederij te kunnen betalen is er in 2024 door de Raad van de Kustwacht besloten dat een aantal departementen het tekort aan budget zullen aanvullen. In het GJP van 2026 staat dit in de kostentabel. Het budget zal overgeboekt worden naar Defensie/CZSK/Kustwacht.

Tabel 77 Overzichtsconstructie Kustwacht Nederland (bedragen x € 1.000)

Departement

Begroting

Activiteit

Doel

 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

           

DEFENSIE / KUSTWACHT (Uitgaven):

          

Defensie / Kustwacht

X

Uitvoering Kustwachttaken (exploitatie personeel)

Centrale coördinatie Kustwachttaken

11.481

16.272

16.183

16.189

16.195

16.202

14.453

Defensie / Kustwacht

X

Uitvoering Kustwachttaken (exploitatie materieel)

Centrale coördinatie Kustwachttaken

72.160

60.202

60.259

60.259

60.259

60.257

60.150

Defensie / Kustwacht

X

Uitvoering Kustwachttaken (investering)

Investeringen, o.a. t.b.v het MOC (COMMIT/JIVC en DLP)

14.023

55.891

53.418

18.487

17.541

17.429

12.368

Subtotaal eigen uitgaven Kustwacht

   

97.664

132.365

129.860

94.935

93.995

93.888

86.971

           

UITGAVEN BIJ DEELNEMENDE DEPARTEMENTEN (Kosten):

          

Politie

VI

Inzet Politie personeel & helikopter

Algemene handhaving / wetgeving scheepvaartverkeer / bemanningcontrole

1.911

2.274

2.547

2.547

2.547

2.547

2.547

Financiën

IX

Inzet Douane personeel

Fraudecontrole

1.561

1.545

1.631

1.631

1.631

1.631

1.631

Defensie

X

Inzet KM personeel, beheerskosten, KMar personeel, ICT uitgaven bij COMMIT/JIVC en mijnenbestijdingsvaartuigen

Uitvoering grensbewaking / beheerskosten Defensie / mijnenbestrijding

6.886

7.202

7.202

7.202

7.202

7.202

7.202

Infrastructuur en Waterstaat

XII

Inzet ILT personeel, RWS personeel, RWS materieel, ERTV/betonningsvaartuigen en Windenergie op Zee.

Bijdragen aan veilig vaarwater, handhaving via luchtsurveillance

6.195

29.286

32.102

31.278

31.588

31.738

13.244

Klimaat en Groene Groei

XXIII

Inzet SodM-personeel

Staatstoezicht op de Mijnen

26

167

176

176

176

176

176

Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

XIV

Inzet NVWA-personeel

Visserijcontrole

622

746

746

746

746

746

746

diverse departementen

 

inzet handhavingsvartuigen

24/7 handhavingsvaartuig op zee

  

3.100

3.100

3.100

3.100

3.100

Subtotaal uitgaven bij deelnemende departementen

   

17.201

41.220

47.504

46.680

46.990

47.140

28.646

           

Totale uitgaven ten behoeve van de Kustwacht

 

114.865

173.585

177.364

141.615

140.985

141.028

115.617

Bijlage 3: Instandhouding

Het Ministerie van IenW is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en instandhouding van het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet, hoofdspoorweginfrastructuur en het hoofdwatersysteem. De netwerken beschermen ons tegen het water, dragen bij aan de economische ontwikkeling van ons land en zorgen ervoor dat mensen elkaar kunnen ontmoeten, goederen en diensten kunnen worden vervoerd en dat Nederland in verbinding staat met de rest van de wereld. In deze bijlage wordt voor zowel Rijkswaterstaat als ProRail ingegaan op de werkwijze voor instandhouding en welke prestatieafspraken en beschikbare middelen tot en met 2039 hieraan gekoppeld zijn.

Instandhouding van de netwerken

Een goede instandhouding van de netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen het kerndepartement en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Daardoor omvatten de netwerken voorzieningen als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau, maar ook voor een grote instandhoudingsopgave. Figuren 7 en 8 illustreren de omvang van netwerken.

Figuur 7 Netwerken Rijkswaterstaat

Figuur 8 Netwerk ProRail

Scope van instandhouding

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. De begrippen die hierbij in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds worden gehanteerd zijn: exploitatie, onderhoud en vernieuwing infrastructuur:

  • Tot het domein van de exploitatie behoren activiteiten (voorheen ‘beheer’) die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement;

  • Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren;

  • Vernieuwing (voorheen ‘vervanging en/of renovatie’) is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object. Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).

Netwerken Rijkswaterstaat

Prestaties en basiskwaliteitsniveau

Bij de instandhouding van de RWS-netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerkzaamheden centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over de te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt het kerndepartement van IenW afspraken met RWS. Deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door RWS jaarlijks wordt uitgevoerd.

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. Over de indicatoren met bijbehorende (streef)waarden worden prestatieafspraken gemaakt met RWS en hiervoor worden budgetten beschikbaar gesteld.

Met ingang van 2024 werkt RWS met een meerjarige instandhoudingsopdracht met een basiskwaliteitsniveau (BKN) als uitgangspunt. In het BKN is voor de netwerken van RWS uitgewerkt waar een weg, vaarweg, of waterwerk in de basis aan moet voldoen om de gebruikers en belanghebbenden goed te kunnen blijven bedienen. Een robuust mobiliteitssysteem met basale voorzieningen passend bij de functie van de verschillende netwerken. Zo bieden we in het hele land een toekomstvast fundament dat zekerheid geeft aan gebruikers en marktpartijen die betrokken zijn bij instandhouding en aanleg. De betrouwbaarheid uit zich door te groeien naar een beter voorspelbare situatie m.b.t. storingen en een vermindering van het aantal ongeplande storingen. De maakbaarheid van de opgaven - samen met de ontwikkelsnelheid van nieuwe technologieën - bepaalt de snelheid waarmee het BKN kan worden bereikt. Het BKN kent daarmee een ingroeitraject.

Voor de netwerken in beheer van RWS moeten de afspraken over het basiskwaliteitsniveau (BKN) worden vertaald naar nieuwe indicatoren en streefwaarden. Voor het vegetatiebeheer in de uiterwaarden wordt in 2026 de prestatieafspraak ‘voldoen aan de vegetatielegger uiterwaardengebied’ toegevoegd4. De overige prestatieafspraken worden nog verder in lijn gebracht met het BKN. Tot die tijd zijn de huidige prestatieafspraken uit tabel 78 van toepassing. Toelichting op de indicatoren en de gerealiseerde prestaties zijn te vinden in de Instandhoudingsbijlage bij het Jaarverslag.

Tabel 78 Indicatoren netwerken RWS

Indicator

Streefwaarde 2022-20261

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Realisatie 2024

      

Hoofdwegennet

     

Beschikbaarheid

     

Technische beschikbaarheid van de weg

90%

99%

98%

99%

99%

Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud

10%

7%

3%

4%

7%

Levering verkeersgegevens

     

Beschikbaarheid data voor derden

90%

94%

93%

91%

91%

Veiligheid

     

Voldoen aan norm voor verhardingen

99,7%

99,8%

99,7%

99,6%

99,4%

Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding

95%

99%

99%

99%

99%

      

Hoofdvaarwegennet

     

Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid

     

Stremmingen gepland onderhoud

0,8%

2,0%

1,0%

0,6%

0,7%

Stremmingen ongepland onderhoud

0,2%

1,0%

2,4%

1,2%

1,2%

Tijdig melden ongeplande stremmingen

97%

98%

98%

97%

98%

Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)

     

– Toegangsgeulen

99%

100%

100%

100%

100%

– Hoofdtransportassen

90%

92%

93%

93%

96%

– Hoofdvaarwegen

85%

80%

82%

84%

83%

– Overige vaarwegen

85%

83%

83%

95%

96%

Veiligheid

     

Vaarwegmarkering op orde

95%

92%

88%

94%

96%

      

Hoofdwatersysteem

     

Waterveiligheid

     

Handhaving kustlijn

90%

90%

91%

93%

94%

Beschikbaarheid stormvloedkeringen

100%

83%

83%

100%

83%

Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden

100%

100%

75%

100%

100%

Betrouwbaarheid informatievoorziening

95%

96%

100%

99%

96%

Voldoen aan de Vegetatielegger uiterwaardengebied2

95%

    

Bron: RWS

     
X Noot
1

In afwachting van nieuwe indicatoren en streefwaarden wordt nog uitgegaan van de prestatieafspraken vanuit de Beheer en Onderhoud (BenO) overeenkomst 2022-2023.

X Noot
2

Vanaf 2025 is een streefwaarde toegevoegd voor het voldoen aan de vegetatielegger.

Werkwijze instandhouding

Exploitatie en onderhoud

Rijkswaterstaat benadert de exploitatie- en onderhoudsopgaven door rekening te houden met de volledige levenscyclus van de infrastructuur. Als eenmaal wordt besloten tot de ontwikkeling van infrastructuur, is op basis van ervaring al bekend wat voor instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. De instandhoudingsregimes, die de jaarlijkse onderhoudsbehoefte per object vastleggen, vormen de basis voor de programmering van de werkzaamheden.

Middels een jaarlijkse programmeringscyclus werkt RWS de instandhoudingsopgave uit in een programmering en planning van de werkzaamheden voor de komende jaren. Dit betreft een voortrollende programmering. Elk jaar wordt de programmering geactualiseerd en een jaar verder uitgewerkt op basis van de meest actuele inzichten en ontwikkelingen in de instandhoudingsopgave. Zo kan het voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de overstromingen in Limburg in 2021 of de versterkingsmaatregelen aan het vaste deel van de Haringvlietbrug in 2023). Tussentijdse maatregelen die niet in de totale programmering kunnen worden ingepast, krijgen dan prioriteit boven reeds geprogrammeerde maatregelen. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt uitgesteld, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingsprogrammering.

Afstemming van de programmering met de medeoverheden en ProRail om hinder te beperken en meekoppelkansen te identificeren, is een integraal onderdeel van de programmeringscyclus. Door toepassing van Life Cycle Costing (LCC) streeft Rijkswaterstaat naar de laagst mogelijke kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur, met zo min mogelijk verstoringen en hinder voor de gebruikers.

Tot slot is het zo dat de keuzes die worden gemaakt tijdens de ontwikkeling van nieuw areaal het meest bepalend zijn voor de benodigde budgetten en capaciteit op de lange termijn — zowel voor de aanlegkosten als voor de structurele instandhoudingskosten in de daaropvolgende decennia.

Vernieuwing

De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vernieuwd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is er sprake van een flinke vernieuwingsopgave.

Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden, wordt voor alle netwerken en onderdelen daarvan de opgave in kaart gebracht. Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vernieuwing aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot het inzicht in, en een prognose van, een termijn van vijf tot vijftien jaar waarin vernieuwing nodig is. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object. Het vernieuwingsprogramma (voorheen: Vervanging en Renovatie) kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten in het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem. Vanuit dit perspectief hoeven geen aanvullende wensen of functionaliteiten te worden toegevoegd. Een-op-een vernieuwing is het uitgangspunt. Omdat het echter om relatief grote ingrepen in het netwerk gaat, wordt waar nodig en mogelijk ook gekeken naar verstandige aanvullende investeringen in het kader van beleidsdoelstellingen zoals bereikbaarheid, duurzaamheid en klimaatadaptatie. Het primaire doel blijft het borgen van de beschikbaarheid en veiligheid van de Rijksnetwerken. Door het vernieuwen van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd.

Vergroten productievermogen

Meerjarenafspraak instandhouding

Met de Kamerbrief van 17 juni 2024 is de Kamer geïnformeerd over de aanpak van IenW om het productievermogen op instandhouding te vergroten5. Zo is onder meer de sturing verder geoptimaliseerd. In de nieuwe aansturing is er sprake van een meerjarige opdracht tot en met 2030 voor alle instandhoudingswerkzaamheden van RWS. Een meerjarige opdracht in combinatie met verdere optimalisatie van de agentschapssturing, maakt het mogelijk om efficiëntievoordelen te realiseren. RWS is hierdoor beter in staat om kosten efficiënt over de gehele levenscyclus (LCC) voordelen te behalen, slim werk-met-werk te maken en effectievere contractvormen in de markt te zetten. Hierin moeten ook de effecten van reeds ingezette verbetermaatregelen zichtbaar worden.

Meerjarenplan Instandhouding Rijkswaterstaat-Netwerken 2025-2030

Het meerjarenplan instandhouding6 geeft inzicht in de maatschappelijke impact van achterstanden op instandhouding. Ook zet meerjarenplan uiteen hoe Rijkswaterstaat de productie op instandhouding verhoogt naar ruim 3 miljard euro per jaar in de periode tot en met 2030, in lijn met de groeiende budgetten. Daarbij roept het plan op tot een productieverhoging in de gehele keten. In de kern komt de aanpak neer op een omslag van projectmatig naar programmatisch werken. De aanpak houdt daarbij rekening met de hoeveelheid beschikbare arbeidskrachten en de capaciteit in de markt. Dit sluit aan op de  adviezen uit het rapport Instandhouding voorop! van de Adviesgroep ontwikkeling en instandhouding van infrastructuur in beheer bij IenW. Het werk wordt integraal geprogrammeerd, er wordt langjarig en efficiënt samengewerkt met de markt, er gaat meer capaciteit naar het primaire productieproces en er wordt geïnvesteerd in vakmanschap en innovatie. De schaal- en efficiëntievoordelen die door deze aanpak ontstaan, maken het mogelijk om meer werk te verzetten.

Ontwikkelplan Assetmanagement

In 2020 is de instandhoudingsbehoefte gevalideerd7. Dat heeft ertoe geleid dat naast financiële maatregelen, er ook maatregelen genomen worden om het assetmanagement voor het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem te verbeteren. Daartoe is het Ontwikkelplan Assetmanagement IenW opgesteld. De Tweede Kamer is in december 2020 hierover geïnformeerd8.

Het assetmanagement wordt zodanig ingericht dat RWS op ieder moment in samenhang inzicht kan bieden in de staat en het presteren van de netwerken, de risico’s en kosten en op een veilige, betrouwbare en voorspelbare wijze diensten aan de maatschappij kan blijven verlenen.

Met het Ontwikkelplan Assetmanagement professionaliseert IenW op alle stappen zijn assetmanagement om de netwerken in lijn te brengen en te houden met het kwaliteitsniveau zoals afgesproken met de Kamer voor een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland. De ambitie is dat RWS in lijn met de internationale standaard, de ISO-55000 norm, gaat werken. In lijn betekent op niveau van certificeerbaarheid. Dat is geen 10, maar goed genoeg en klaar voor continue verbetering.

In 2024 heeft Rijkswaterstaat externen ingeschakeld om de voortgang richting ISO-certificering te beoordelen, met als uitgangspunt dat het in staat is om een achtjarige onderhoudsprognose op te stellen langs een gestructureerd, beschreven en beheerd proces. De beoordeling heeft aangetoond dat in 2024 nagenoeg alle geplande activiteiten zijn uitgevoerd, maar dat naast de al ingezette verbeteracties aanvullende maatregelen nodig zijn om aan de ISO-certificering te voldoen. Gesprekken met andere organisaties die een vergelijkbaar traject hebben doorlopen, hebben waardevolle inzichten opgeleverd over wat er nodig is om de verbeteringen duurzaam te implementeren en in samenhang te laten werken. De planning richting ISO-certificeerbaarheid wordt daarom momenteel herijkt en zal eind 2025, samen met de Staat van de Infra rapportage, aan de Tweede Kamer worden gepresenteerd9.

Budgettair beeld netwerken RWS

In de periode tot en met 2039 zijn de volgende budgetten op de fondsen beschikbaar voor instandhouding van de RWS-netwerken. In de tabellen 79 en 80 zijn de budgetten (exclusief inzet deel balanspost Saldo op Ontvangen Bijdragen exploitatie en onderhoud en ontvangsten) op de fondsen weergegeven. Tabel 81 geeft de gereserveerde budgetten voor instandhouding weer.

Tabel 79 Budgetten Exploitatie, Onderhoud en Watermanagement netwerken RWS (bedragen x € 1.000)

Artikelonderdeel

 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

2025-2039

Hoofdwegen

                 

MF 12.01

Exploitatie

8.022

12.750

13.284

13.488

9.143

8.603

7.964

7.908

8.108

7.884

7.765

7.517

7.395

7.271

7.715

134.817

MF 12.02.01

Onderhoud

1.126.977

1.156.035

1.189.546

1.161.697

1.155.440

1.099.391

1.104.101

1.105.686

1.138.050

1.137.616

1.137.735

1.136.682

1.124.589

1.141.000

1.140.556

17.055.101

MF 12.06.02

Overige netwerkgebonden kosten

137.088

58.754

56.296

56.296

51.816

51.816

27.767

26.606

26.606

26.606

26.606

26.606

26.606

26.606

26.606

652.681

Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdwegen

1.272.087

1.227.539

1.259.126

1.231.481

1.216.399

1.159.810

1.139.832

1.140.200

1.172.764

1.172.106

1.172.106

1.170.805

1.158.590

1.174.877

1.174.877

17.842.599

                  

Hoofdvaarwegen

                 

MF 15.01

Exploitatie

8.902

25.673

28.033

24.256

22.558

22.456

25.694

25.454

25.257

23.230

23.167

23.167

23.167

23.171

23.171

347.356

MF 15.02.011

Onderhoud

552.095

627.736

532.110

531.632

525.861

520.754

561.347

562.401

563.215

565.242

565.305

564.138

566.106

558.027

558.027

8.353.995

MF 15.06.02

Overige netwerkgebonden kosten

34.710

16.720

16.831

16.788

15.851

16.085

13.587

12.772

12.947

12.947

12.947

12.947

12.947

12.947

12.947

233.972

Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdvaarwegen

595.707

670.129

576.973

572.676

564.269

559.294

600.628

600.627

601.419

601.419

601.419

600.252

602.220

594.145

594.145

8.935.322

                  

Hoofdwatersysteem

                 

DF 3.01.01

Watermanagement

8.558

14.649

17.663

17.400

17.193

17.538

20.049

20.543

20.250

18.856

18.878

18.157

18.157

18.271

18.271

264.433

DF 3.02.01

Onderhoud Waterveiligheid

354.613

318.095

275.033

277.095

279.441

275.182

293.872

289.836

289.997

307.927

310.517

298.602

299.635

301.467

301.467

4.472.779

DF 3.02.02

Onderhoud Zoetwatervoorziening

34.549

115.193

106.926

106.258

103.993

104.530

127.358

130.900

131.901

122.412

122.051

134.284

134.284

132.336

132.325

1.739.300

DF 5.02.01

Overige netwerkgebonden kosten

72.335

28.909

27.395

27.396

27.395

27.395

18.833

18.833

18.833

18.833

18.833

18.833

18.833

18.833

18.833

380.322

Totaal budget Watermanagement en Onderhoud Hoofdwatersysteem

470.055

476.846

427.017

428.149

428.022

424.645

460.112

460.112

460.981

468.028

470.279

469.876

470.909

470.907

470.896

6.856.834

                  

Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Watermanagement netwerken RWS

2.337.849

2.374.514

2.263.116

2.232.306

2.208.690

2.143.749

2.200.572

2.200.939

2.235.164

2.241.553

2.243.804

2.240.933

2.231.719

2.239.929

2.239.918

33.634.755

X Noot
1

Dit budget is exclusief Overdracht Brokx-nat en reservering Kustwacht (luchtsurveillance).

Tabel 80 Budgetten Vernieuwing netwerken RWS (bedragen x € 1.000)

Artikelonderdeel

 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

2025-2039

Hoofdwegen

                 

MF 12.02.04

Vernieuwing

290.838

427.068

547.254

570.173

717.167

621.873

704.928

708.561

505.423

524.659

318.081

277.801

315.754

316.548

587.184

7.433.312

Hoofdvaarwegen

                 

MF 15.02.04

Vernieuwing

194.042

276.771

381.630

294.099

286.578

261.228

259.091

218.290

218.488

217.582

218.131

217.684

216.316

246.176

316.176

3.822.282

Hoofdwatersysteem

                 

DF 3.02.03

Vernieuwing

25.570

38.991

73.233

112.544

119.383

60.207

129.439

226.622

199.817

217.216

222.668

223.577

227.712

227.712

178.448

2.283.139

                  

Totaal budget Vernieuwing netwerken RWS

510.450

742.830

1.002.117

976.816

1.123.128

943.308

1.093.458

1.153.473

923.728

959.457

758.880

719.062

759.782

790.436

1.081.808

13.538.733

Tabel 81 Gereserveerde budgetten instandhouding (bedragen x € 1.000)

Artikelonderdeel

 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

2025-2039

Mobiliteitsfonds

                 

MF 12.03.02

Reservering areaalgroei hoofdwegen

0

6.751

8.080

26.304

32.314

32.347

32.531

40.269

42.051

42.700

50.200

49.933

52.406

44.935

45.806

506.627

MF 15.03.02

Reservering areaalgroei hoofdvaarwegen

0

0

20.001

38.302

38.302

38.302

38.302

38.302

38.302

38.302

38.302

38.302

38.302

34.181

34.181

471.383

MF 11.03.031

Reservering instandhouding

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

31.529

30.043

0

162.260

223.832

Totaal reserveringen Mobiliteitsfonds

 

0

6.751

28.081

64.606

70.616

70.649

70.833

78.571

80.353

81.002

88.502

119.764

120.751

79.116

242.247

1.201.842

                  

Deltafonds

                 

DF 1.02.01

Reservering areaalgroei hoofdwatersysteem

3.540

1.770

1.770

1.770

1.770

1.770

1.771

1.771

1.771

1.771

1.771

1.771

1.771

1.771

1.771

28.329

DF 5.04.01

Reservering instandhouding

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal reserveringen Deltafonds

 

3.540

1.770

1.770

1.770

1.770

1.770

1.771

1.771

1.771

1.771

1.771

1.771

1.771

1.771

1.771

28.329

                  

Totaal reserveringen

3.540

8.521

29.851

66.376

72.386

72.419

72.604

80.342

82.124

82.773

90.273

121.535

122.522

80.887

244.018

1.230.171

X Noot
1

De reservering Instandhouding op MF artikel 11 is bestemd voor zowel de netwerken van Rijkswaterstaat als het netwerk van ProRail.

Het instandhoudingsbudget (exclusief reserveringen) van ongeveer € 2,8 miljard in 2025 groeit naar gemiddeld ongeveer € 3,1 miljard per jaar. De budgetten voor exploitatie en onderhoud bedragen gemiddeld ongeveer € 2,2 miljard per jaar. De toename in instandhoudingsbudgetten richt zich met name op vernieuwing, waarbij we toegroeien naar gemiddeld ongeveer € 0,9 miljard per jaar. In dit kader geven we in 2026 onder andere uitvoering aan de vernieuwingsprojecten Papendrechtsebrug, het Krammersluizencomplex en Tilburg 3.

Bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 is besloten om het budgettair niveau van 2032 structureel door te trekken, zodat RWS de ruimte en continuïteit krijgt om de instandhoudingsopgave langjarig samen met de markt en regionale overheden te organiseren. Zo kan RWS werk slimmer en efficiënter vormgeven waarmee de productie kan worden verhoogd. Een voorbeeld hiervan is een portfolio-aanpak waarbij RWS langjarige raamovereenkomsten met de markt aangaat. Met deze aanpak probeert RWS gehoor te geven aan de aanbevelingen uit het rapport «Instandhouding voorop!», dat in juni 2024 aan de Kamer is aangeboden10.

Daarnaast verhogen we vanaf 2039 de budgetten voor Vernieuwing met € 200 miljoen zodat we meer vernieuwingsprojecten kunnen uitvoeren. De vernieuwingsopgave is namelijk groter dan oorspronkelijk gebudgetteerd. Niet alleen nadert veel infrastructuur het einde van de technische levensduur, ook de acute problematiek met de tand-nokconstructies van bruggen en viaducten, evenals waterstofverbrossing, vergroot de vernieuwingsbehoefte. Een verdere productievergroting blijft dus noodzakelijk om de vernieuwingsopgave de komende jaren beheersbaar te houden. Daarom blijft de focus liggen op het vergroten van de maakbaarheid en productie, zodat het beschikbare budget optimaal kan worden ingezet ten behoeve van de instandhoudingsopgave.

Tot slot is er bij de Voorjaarsbesluitvorming 2025 structureel budget vrijgemaakt voor de inzet van extra weginspecteurs (38 fte). De weginspecteur treft veiligheidsmaatregelen bij incidenten en coördineert een veilige en vlotte afhandeling ervan. Het toenemend aantal incidenten heeft als effect dat het langer duurt voordat de weginspecteur ter plaatse is of, bij drukte, niet meer ter plaatse kan komen. Hierdoor neemt het risico op aanrijdingen toe, net als de filedruk. Door inzet van extra weginspecteurs kan dit risico worden beheerst.

Netwerk ProRail

Prestaties en basiskwaliteitsniveau

BKN Spoor

Net als de RWS-netwerken wordt er voor het ProRail netwerk gewerkt met een stabiele langjarige programmering waarin een basiskwaliteitsniveau (BKN) is geborgd. In 2023 en 2024 heeft het ministerie samen met ProRail gewerkt aan een nieuw BKN voor de hoofdspoorweginfrastructuur (hswi). In het voorjaar van 2024 is de Kamer geïnformeerd over de denkrichtingen voor het BKN spoor11. In juni 2024 is het BKN Spoor inhoudelijk vastgeklikt12. Hierbij resteerde nog een dekkingsopgave die bij de ontwerpbegroting 2025 is ingevuld en waarmee het BKN Spoor definitief is vastgesteld. De Kamer is hierover separaat met een brief geïnformeerd13. Met het BKN Spoor is een stabiel, langjarig en robuust onderhoudsniveau geborgd. Vanaf 2026 worden de instandhoudingsactiviteiten conform het in 2024 vastgestelde BKN uitgevoerd.

Het is van belang te beseffen dat veiligheid de belangrijkste randvoorwaarde is voor spoorvervoer. Het is daarom van belang dat de geldende eisen en protocollen worden nageleefd en onveilige situaties direct worden hersteld. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers, eigen medewerkers en opdrachtnemers in het geding is, dan worden er direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden. Voorbeelden van dergelijke maatregelen zijn (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse, (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuurondersteunende maatregelen. Om de systematische werkwijze op een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten.

Prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. Over de indicatoren met bijbehorende (streef)waarden worden prestatieafspraken gemaakt tussen IenW en ProRail, en hiervoor worden budgetten beschikbaar gesteld.

Deze prestatieafspraken zijn opgenomen in de beheerconcessie14 en de (twee)jaarlijkse beheerplannen. In tabel 82 staat een overzicht van de prestatieafspraken opgenomen. Toelichting op de indicatoren en de gerealiseerde prestaties zijn te vinden in de Instandhoudingsbijlage bij het Jaarverslag.

Tabel 82 Indicatoren netwerk ProRail

KPI

Bodemwaarde1

Streefwaarde

Realisatie 2023

Realisatie 2024

Klantoordeel reizigersvervoerders

6

7

6,9

6,8

Klantoordeel goederenvervoerders

6

7

4,9

5,8

Reizigerspunctualiteit HRN (5 min) (met NS)

88,9%

91,5%

89,7%

89,4%

Reizigerspunctualiteit HRN (15 min) (met NS)

96,7%

97,4%

97,0%

97,1%

Reizigerspunctualiteit HSL (5 min) (met NS)

82,1%

84,2%

73,6%

69,0%

Betrouwbaarheid regionale series (3 min)

90,7%

93,7%

88,6%

90,7%

Impactvolle verstoringen

520

450

475

507

Bron: ProRail

    
X Noot
1

Toelichting bodemwaarde: waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicator ‘Impactvolle storingen op de infra’ geldt een maximum.

Budgettair beeld netwerk ProRail

Met het BKN Spoor zijn de budgetbehoefte en de beschikbare middelen langjarig tot en met 2037 met elkaar in evenwicht gebracht. Inmiddels is de dekking beleidsneutraal verlengd tot en met 2039. Sinds de vaststelling van het BKN hebben zich enkele exogene ontwikkelingen voorgedaan in wet- en regelgeving en zijn bepaalde risico's gematerialiseerd waar eerder geen rekening mee kon worden gehouden. Bij de voorjaarsbesluitvorming 2025 heeft dit geleid tot besluitvorming over aanvullende budgettaire kaders. Dit is toegelicht in de 1e suppletoire begroting 2025 van het Mobiliteitsfonds15.

Tabel 83 Budgetten Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing netwerk ProRail (bedragen x € 1.000)

Artikelonderdeel

 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

2039

2025-2039

Hoofdspoorweginfrastructuur

                 

MF 13.02

Exploitatie

389.600

419.859

407.427

356.149

356.381

334.278

324.415

328.531

323.443

335.638

343.630

328.043

313.895

316.812

311.607

5.189.708

MF 13.02

Onderhoud

919.391

871.068

812.619

807.325

840.883

825.128

851.189

839.330

821.361

846.983

850.224

879.861

877.444

859.961

880.403

12.783.169

MF 13.02

Vernieuwing

1.133.608

1.088.216

1.045.642

1.105.565

1.080.158

1.019.245

979.192

939.436

890.673

876.742

658.415

749.162

871.902

1.174.999

1.125.722

14.738.678

MF 13.02

Overige netwerkgebonden kosten

690.525

629.261

709.885

609.399

608.392

611.509

597.912

602.663

620.554

619.993

619.759

599.086

607.111

598.783

613.931

9.338.762

MF 13.02

Gebruiksheffing vervoerders

‒ 455.120

‒ 495.255

‒ 494.548

‒ 494.618

‒ 494.626

‒ 494.685

‒ 494.796

‒ 493.954

‒ 493.985

‒ 493.985

‒ 493.592

‒ 493.592

‒ 493.592

‒ 493.592

‒ 493.592

‒ 7.373.531

Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing netwerk ProRail

 

2.678.004

2.513.149

2.481.024

2.383.821

2.391.188

2.295.474

2.257.911

2.216.007

2.162.046

2.185.371

1.978.436

2.062.560

2.176.760

2.456.964

2.438.071

34.676.786

Overig

DBFM

Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Finance-Maintain). Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg, sluis, dijk of spoorweg.

Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het ontwikkelingsbudget, (ii) het beschikbare exploitatie en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten ontwikkel-, exploitatie- en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit ontwikkeling en exploitatie en onderhoud (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM-conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel.

Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere exploitatie en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingsartikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM-artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het exploitatie- en onderhoudsdeel weer aan de reguliere exploitatie- en onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde exploitatie- en onderhoudsbudget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.

In tabel 84 is een overzicht van de DBFM projecten weergegeven.

Tabel 84 Overzicht DBFM-projecten

Project

Areaalinformatie

Einde DBFM-contract

Uitgenomen BenO-budget/jaar

Hoofdwegennet

Baanlengte1

Grote kunstwerken

Wegconfiguratie in M-fase

  

A12 Lunetten–Veenendaal

65 km

 

2x4, 2x3

2033

5,9 mln.

A10 Tweede Coentunnel

39 km

1ste en 2de Coentunnel

2x3+2x2, 2x4

2037

12,0 mln.

N33 Assen–Zuidbroek

105 km

 

2x2

2034

2,8 mln.

A15 Maasvlakte–Vaanplein

129 km

nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel

2x3+2x2, 2x3, 2x2

2035

31,7 mln.

A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA)

72 km

Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug

2x5+2, 2x4+2

2042

11,9 mln.

A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord

50 km

 

2x3

2032

2,2 mln.

A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA)

41 km

Gaasperdammer-tunnel

2x5+1

2038

14,2 mln.

N18 Varsseveld Enschede

70 km

 

2x2+2x1

2043

1,8 mln.

A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten

53 km

 

2x3+2x4

2043

3,9 mln.

A6 Almere (SAA)

39 km

 

2x5

2039

3,3 mln.

A24 Blankenburgverbinding

35 km

Maasdeltatunnel, Hollandtunnel

2x3

2044

10,1 mln.

A16 Rotterdam

37 km

Rottemerentunnel

2x2+2x3

2044

7,2 mln.

A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen)

52 km

Verbrede Schipholbrug, tunnelbakken verdiepte ligging

2x4+1

2040

2,6 mln.

A15/A12 Ressen - Oudbroeken (ViA15)

87 km

Brug over het Pannerdensch kanaal

2x3 + 2x2

n.t.b.

n.t.b.

Hoofdvaarwegennet

Vaarweglengte

Grote kunstwerken

   

Keersluis Limmel

 

Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis

 

2048

0,4 mln.

Beatrixsluis 3e Kolk

4 km

Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal

 

2046

2,8 mln.

Zeetoegang IJmond

 

Nieuwe zeesluis en sluiseilanden

 

2045

2,5 mln.

Sluis Eefde

 

Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021)

 

2047

1,0 mln.

Hoofdwatersysteem

 

Grote kunstwerken

   

Afsluitdijk

 

Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand

 

2047

9,3 mln.

Hoofdspoorweginfrastructuur

Spoorweglengte

Grote kunstwerken

   

HSL

85 km

Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep

 

2031

N.v.t.

X Noot
1

Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten.

Bijlage 4: DBFM-conversies

Kenmerken DBFM-contracten

Een DBFM-contract is een geïntegreerde contractvorm, waarbij de opdrachtnemer verantwoordelijk is voor het ontwerp (design), de bouw (build), financiering (finance) en het onderhoud (maintain). De opdrachtgever gaat binnen een DBFM-contract een langlopende verplichting aan met een consortium van private partijen. Gedurende een periode van 20–25 jaar betaalt het Rijk een vergoeding aan het consortium voor de beschikbaarheid van de infrastructuur (beschikbaarheidsvergoeding). Voorts is een kenmerk van DBFM-contract een langjarig en vlak betalingsritme.

Verwerking potentiële DBFM-projecten in de verkenning- en planuit-werking

Bij de DBFM-projecten in voorbereiding wordt in de begroting op voorhand geen rekening gehouden met dit afwijkende betalingsritme dat kenmerkend is voor DBFM-contracten. Net als voor andere MIRT-projecten wordt bij de betreffende modaliteit het volledige bedrag voor aanleg geraamd op het artikel voor verkenning en planuitwerking en wordt een reservering voor het onderhoud gemaakt binnen de reguliere onderhoudsbudgetten en/of de investeringsruimte. Mocht in een later stadium een aanbesteding in DBFM-vorm toch niet mogelijk of opportuun blijken, dan blijft een meer klassieke aanbesteding via deze werkwijze altijd mogelijk.

Verwerking DBFM-contracten na overgang in de realisatie- en exploitatiefase

Bij de afronding van de aanbesteding van een DBFM-contract is de exacte omvang van de langjarige verplichting bekend. In de eerstvolgende begroting worden in samenspraak met het Ministerie van Financiën de klassieke reserveringen op de IenW-begroting gecorrigeerd voor het afwijkende kasritme van het DBFM-contract.16Een betaling aan een DBFM-consortium is een gecombineerde vergoeding voor onder meer de aanleg en het onderhoud van de infrastructuur, daarom wordt het volledige budget vervolgens geplaatst op het artikel voor geïntegreerde contractvormen bij de betreffende modaliteit.

Figuur 9

Bijlage 5: Tol

Scope

De Wet Tijdelijke Tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, bevat het wettelijk kader om voor de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) tol te heffen. In de wet is opgenomen dat het tolsysteem verder wordt uitgewerkt in een uitvoerings- en een handhavingsplan die aan de Staten-Generaal worden overlegd voordat de tolheffing van start gaat. Het uitvoeringsplan gaat nader in op de wijze waarop het passerende verkeer wordt geregistreerd, de betalingsmogelijkheden en de wijze waarop weggebruikers en kentekenhouders in contact kunnen treden met vragen en klachten over het betalen van tol, herinneringen of boetes. Het handhavingsplan bevat een omschrijving van hoe het toezicht is georganiseerd, de wijze waarop een boete wordt opgelegd en hoe deze wordt geïnd.

Het uitvoerings- en het handhavingsplan zijn in het najaar 2023 aan de Kamer voorgelegd. Dat was ruim voor de openstelling van de A24 Blankenburgverbinding en de start van de tolheffing op 7 december 2024. De precieze start van tolheffing op de ViA15 is afhankelijk van de Raad van State-uitspraak over het Tracébesluit ViA15. Vooralsnog wordt niet uitgegaan van ingebruikname ViA15 en start tolheffing voor 2030.

Financieel

In 2011 zijn de voorbereidingen voor de tolheffing op de A24 Blankenburgverbinding en de ViA15 gestart. Er is gekozen voor een tijdelijke vorm van tolheffing vanwege budgettaire uitdagingen op het Mobiliteitsfonds: zonder tolheffing was er onvoldoende financiële dekking voor de aanleg van deze verbindingen. Met de tolheffing wordt een financieringsbehoefte gedekt van € 405 miljoen voor de A24 Blankenburgverbinding en € 366 miljoen voor de ViA15 (prijspeil 2025).

De Wet Tijdelijke Tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, bevat het wettelijk kader om op de A24/ Blankenburgverbinding en de ViA15 tol te heffen.

In de wet is opgenomen dat het tolsysteem verder wordt uitgewerkt in een uitvoerings- en een handhavingsplan die aan de Staten-Generaal worden overlegd voordat de tolheffingvan start gaat. Het uitvoeringsplan gaat nader in op de wijze waarop het passerende verkeer wordt geregistreerd, de betalingsmogelijkheden en de wijze waarop weggebruikers en kentekenhouders in contact kunnen treden met vragen en klachten over het betalen van tol, herinneringen of boetes. Het handhavingsplan bevat een omschrijving van hoe het toezicht is georganiseerd, de wijze waarop een boete wordt opgelegd en hoe deze wordt geïnd.

Organisatie

Tijdelijke tolheffing wordt door het ministerie van IenW samen met de uitvoeringsorganisaties RDW , CJIB, RWS en ILT onder de naam e-TOL uitgevoerd. De RDW is de centrale uitvoeringsorganisatie en stuurt de andere betrokken uitvoeringsorganisaties aan.

Specificatie inkomsten en uitgaven

Onderstaande tabellen laten gedetailleerd de verwachte uitgaven en ontvangsten voor de tolheffing op de A24 en de ViA15 afzonderlijk zien.

Tabel 85 Specificatie tolinkomsten en toluitgaven A24 Blankenburgverbinding (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

Rijksbijdrage voor invoering tolheffing

 

90.388

9.787

             

Rijksbijdrage voor exploitatie tolheffing

 

9.785

53.353

44.174

38.813

31.633

31.549

30.829

24.033

22.675

22.740

22.441

22.191

22.062

21.134

21.022

-Bijdrage RDW

 

7.704

31.235

26.117

23.292

18.125

18.009

17.829

13.224

12.380

12.649

12.612

12.426

12.339

11.586

11.512

-Bijdrage CJIB

 

451

11.407

9.610

8.086

7.279

7.325

6.956

6.010

5.732

5.507

5.298

5.280

5.263

5.246

5.230

-Bijdrage RWS

 

0

318

265

230

222

222

222

222

222

222

222

222

222

222

222

-Bijdrage ILT

  

265

265

265

265

265

265

265

265

265

265

265

265

265

265

-Uitgaven IenW

  

1.236

554

470

470

470

420

307

297

306

303

299

296

293

290

-Nog toe te wijzen

 

1.631

8.892

7.362

6.469

5.272

5.258

5.138

4.006

3.779

3.790

3.740

3.698

3.677

3.522

3.504

Totaal geraamde uitgaven:

 

100.173

63.140

44.174

38.813

31.633

31.549

30.829

24.033

22.675

22.740

22.441

22.191

22.062

21.134

21.022

                 

Geraamde bruto-ontvangsten:

 

478

74.718

87.113

75.184

61.774

62.825

63.893

64.102

64.311

64.521

64.730

64.939

65.149

65.359

65.567

-Invoering tolheffing

  

5.964

5.581

5.581

5.581

5.581

5.581

5.581

5.581

5.581

5.581

5.581

5.581

5.581

5.581

-Exploitatie tolheffing

 

478

62.661

44.174

38.813

31.633

31.549

30.829

24.033

22.675

22.740

22.441

22.191

22.062

21.134

21.022

-Aflossing tolopgave

  

6.093

37.358

30.790

24.560

25.694

27.482

34.488

36.055

36.200

36.708

37.168

37.506

38.644

38.964

Tabel 86 Specificatie tolinkomsten en toluitgaven ViA15 (bedragen x € 1.000)
 

Artikel

t/m 2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2038

Rijksbijdrage voor invoering tolheffing

 

400

   

6.769

7.821

10.679

        

Rijksbijdrage voor exploitatie tolheffing

       

5.473

17.816

16.805

13.736

12.655

12.908

13.221

13.042

13.338

-Bijdrage RDW

       

2.674

9.329

8.909

7.484

7.030

7.155

7.331

7.097

7.260

-Bijdrage CJIB

       

1.217

4.773

4.485

3.362

2.911

2.993

3.075

3.156

3.237

-Bijdrage RWS

       

620

316

173

173

173

173

173

173

173

-Bijdrage ILT

        

265

265

265

265

265

265

265

265

-Uitgaven IenW

       

50

163

173

164

167

171

174

177

180

-Nog toe te wijzen

       

912

2.969

2.801

2.289

2.109

2.151

2.204

2.174

2.223

Totaal geraamde uitgaven:

 

400

   

6.769

7.821

16.152

17.816

16.805

13.736

12.655

12.908

13.221

13.042

13.338

                 

Geraamde bruto-ontvangsten:

       

4.103

45.722

57.437

43.598

38.755

40.306

41.857

43.409

44.960

-Invoering tolheffing

        

1.608

1.287

1.287

1.287

1.287

1.287

1.287

1.287

-Exploitatie tolheffing

       

4.103

19.185

16.805

13.736

12.655

12.908

13.221

13.042

13.338

-Aflossing tolopgave

        

24.929

39.345

28.575

24.813

26.112

27.350

29.080

30.336

De uitgaven zijn uitgesplitst naar de uitgaven voor invoering en voor exploitatie van het tolsysteem op beide verbindingen.

De bruto-ontvangsten betreffen het totaal aan geraamde ontvangsten uit tolheffing. De bruto-ontvangsten worden vervolgens uitgesplitst naar de ontvangsten voor dekking van de uitgaven voor invoering en exploitatie van het tolsysteem, en naar de ontvangsten voor aflossing van de tolopgave.

Deze ramingen volgen uit de basecase TTH. Dit is een rekenmodel dat de kosten en opbrengsten van tijdelijke tolheffing raamt en dat in eigendom is van de betrokken organisaties bij TTH (DGMo, RDW, CJIB, RWS en ILT) bij tijdelijke tolheffing en waarvan het beheer bij DGMo ligt. De basecase wordt jaarlijks geactualiseerd.

De ramingen zijn gegeven de prille periode van tolheffing nog volledig gebaseerd op veronderstellingen over het verwachte gebruik en betaalgedrag van de weggebruiker voorafgaand aan de start van de tolheffing op de A24.

Opbouw ontvangsten tijdelijke tolheffing

De tolheffing op de A24 en de ViA15 vindt plaats op een basis van een free flow-tolsysteem. De weggebruiker hoeft tijdens de rit niet bij een tolplein te stoppen om te betalen. In plaats daarvan worden voertuigen geregistreerd via automatische nummerplaatherkenning en vindt betaling separaat plaats. De houder (de kentekenhouder van het voertuig) moet voor deze betaling zelf actie ondernemen. Hiervoor zijn twee opties:

  • De eerste optie is om een dienstverleningsovereenkomst te sluiten met een private dienstaanbieder, waarmee tolbetalingen automatisch plaatsvinden. Dat biedt gebruiksgemak voor de weggebruiker.

  • De tweede optie is een betaling via de website www.e-tol.nl. Indien de betaling via deze website niet binnen 72 uur na passage plaatsvindt, ontvangt de houder van het voertuig een betaalherinnering. Met ingang van 7 december 2025 zijn hier administratiekosten aan verbonden. Als de herinnering niet tijdig voldaan is ontvangt de houder een bestuurlijke boete, eventueel gevolgd door aanmaningen hierop.

De ontvangsten uit tolheffing zijn de ontvangsten uit de tolgelden, plus de ontvangsten uit de administratiekosten bij een betaalherinnering en de ontvangsten uit bestuurlijke boetes.

Onderstaande tabellen laten in meer detail de verwachte ontvangsten voor de tolheffing op de A24 en de ViA15 afzonderlijk zien, inclusief de indicatoren hierbij:

Tabel 87 Opbouw ontvangsten tolheffing A24 Blankenburgverbinding (bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

Aantal passages

17.753

18.055

18.362

18.674

18.991

19.314

19.386

19.457

Ontvangsten tolgelden

37.594

37.449

39.007

39.714

40.389

41.075

41.199

41.323

         

Aantal verzonden betaalherinneringen

3.839

2.760

2.014

1.237

1.258

1.279

1.284

1.289

Ontvangsten administratiekosten

 

22.285

16.260

9.976

10.145

10.318

10.357

10.396

         

Aantal verzonden boetes

1.211

870

635

390

397

403

405

406

Ontvangsten boetes

37.124

27.379

19.916

12.085

12.290

12.499

12.546

12.593

         

Totaal bruto-ontvangsten

74.718

87.113

75.184

61.774

62.825

63.893

64.102

64.311

Tabel 88 Opbouw ontvangsten tolheffing ViA15 (bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

Aantal passages

2.258

10.308

11.352

Ontvangsten tolgelden

4.103

24.151

26.689

         

Aantal verzonden betaalherinneringen

481

1.992

1.708

Ontvangsten administratiekosten

2.234

13.792

         

Aantal verzonden boetes

152

628

539

Ontvangsten boetes

19.338

16.956

         

Totaal bruto-ontvangsten

4.103

45.722

57.437

Voldoen van tolopgave

Als de tolopgave, inclusief de uitvoeringskosten van tolheffing, is voldaan, zal de tolheffing worden beëindigd. Naar verwachting wordt op beide verbindingen voor een periode van maximaal 25 jaar tol geheven.

Voorgaande uitgaven en ontvangsten kennen echter de nodige onzekerheid en zijn sterk afhankelijk van het gebruik van de tolwegen en het betaalgedrag van de weggebruiker. Eind 2025 bestaat een beduidend aangescherpt beeld van de kosten en opbrengsten van tolheffing. De resultaten hieruit worden opgenomen in het jaarverslag van 2025 en in de ontwerpbegroting van IenW voor 2027.

Bijlage 6: Lijst van afkortingen

Tabel 89 Lijst van afkortingen

Afkorting

 

AOV

Achterstallig Onderhoud Vaarwegen

AMvB

Algemene Maatregel van Bestuur

APB

Activiteitenplan en Begroting

ATB-Vv

Automatische Treinbeïnvloeding – Verbeterde versie

BBV

Blankenburgverbinding

BCF

Btw-compensatiefonds

BenO

Beheer en onderhoud

BKN

Basiskwaliteitsniveau

BNG

Betalen naar gebruik

BO MIRT

Bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

BRG

Bestaand Rotterdams Gebied

BroNs

Brandweer op Noordzee

BZK

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

CA

Coalitieakkoord

CID

Central Innovation District

CJIB

Centraal Justitieel Incassobureau

CZSK

Commando Zeestrijdkrachten

DBFM

Design, Build, Finance and Maintain

DF

Deltafonds

DLP

Defensie Lifecycle Plan

DMO

Defensiematerieelorganisatie

DUMO

Duurzame Mobiliteit

DVM

Dynamisch Verkeersmanagement

EOV

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

EPK

Externe productiekosten

ERTMS

European Rail Traffic Management System

ETV

Emergency Towing Vessels

EU

Europese Unie

EZ

Ministerie van Economische Zaken

FES

Fonds Economische Structuurversterking

FIN

Ministerie van Financiën

GF

Gemeentefonds

GIV-PPS

Geïntegreerde contractvorm - Publick Private Samenwerking

HBR

Havenbedrijf Rotterdam

HLA

Hoofdlijnenakkoord

HOV

Hoogwaardig openbaar vervoer

HRN

Hoofdrailnet

HSL

Hogesnelheidslijn

HVWN

Hoofdvaarwegennet

HWN

Hoofdwegennet

HXII

beleidsbegroting XII Ministerie van Infrastructuur en waterstaat

IBO

Interdepartementaal Beleidsonderzoek

IenW

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

ILT

Inspectie Leefomgeving en Transport

IMA

Integrale Mobiliteitsanalyse

IRM

Integraal Riviermanagement

JIVC

Joint Informatievoorziening Commando

KGG

Ministerie van Klimaat en Groene Groei

KM

Koninklijke Marine

KNRM

Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij

KPI

Kernprestatie indicatoren

KWC

Kustwachtcentrum

LCC

Life Cycle Costs

LVVN

Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

LTSa

Lange Termijn Spooragenda

LVO

Landelijk Verbeterprogramma Overwegen

MF

Mobiliteitsfonds

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

MJPG

Meerjarenprogramma Geluidsanering

MOC

Maritiem Operatie Centrum

NaNov

Na Noord-Oostelijke Verbinding

NDW

Nationaal Dataportaal Wegverkeergegevens

NoMo

Nota Mobiliteit

NOVEX

Nationale Omgevingsvisie Extra

NOVI

Nationale Omgevingsvisie

NS

Nederlandse Spoorwegen

NSL

Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit

NSP

Nieuwe Sleutelprojecten

NST

Nieuwe Sluis Terneuzen

NUTW

Nog uit te voeren werk

NVGS

Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen

NVWA

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

OCW

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

OV

Openbaar Vervoer

OV SAAL

Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad

OVS

Openbaar Vervoer en Spoor

OVT

Openbaar Vervoer Terminal

PB

Projectbesluit

PEGA

Parlementaire Enquêtecommissie aardgaswinning Groningen