Kamerstuk 36740-IX-1

Jaarverslag Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2024

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiën en Nationale Schuld 2024

Gepubliceerd: 21 mei 2025
Indiener(s): Eelco Heinen (minister ) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36740-IX-1.html
ID: 36740-IX-1

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN FINANCIËN EN NATIONALE SCHULD IX

Ontvangen 21 mei 2025

Vergaderjaar 2024–2025

A. ALGEMEEN

1. Gerealiseerde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven IX Financiën verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1 mln.). Totaal € 26.020,7 mln.

Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten IX Financiën (x € 1 mln.). Totaal € 241.850,4 mln.

Figuur 3 Gerealiseerde belastingontvangsten IX Financiën verdeeld over beleidsartikelen (x € 1 mln.). Totaal € 235.913,2 mln.

Figuur 4 Gerealiseerde niet-belastingontvangsten IX Financiën verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1 mln.). Totaal € 5.937,1 mln.

Figuur 5 Gerealiseerde uitgaven IX Nationale Schuld verdeeld over beleidsartikelen (x € 1 mln.). Totaal € 50.291,7 mln.

Figuur 6 Gerealiseerde ontvangsten IX Nationale Schuld verdeeld over beleidsartikelen (x € 1 mln.). Totaal € 70.942,4 mln.

1 2. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

Aan de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de staatssecretarissen van Financiën, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Financiën en Nationale Schuld (IX) over het jaar 2024 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Financiën decharge te verlenen over het in het jaar 2024 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  • het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;

  • de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het ministerie van Financiën;

  • de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;

  • de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;

  • de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  • het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2024;

  • het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2024 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2024, alsmede over de saldibalans over 2024 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De minister van FinanciënEHeinen

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

3. Leeswijzer

Algemeen

Voor u ligt het jaarverslag 2024 van het ministerie van Financiën, begrotingshoofdstuk IX (Financiën en Nationale Schuld) van de Rijksbegroting. In het jaarverslag worden de gerealiseerde beleidsdoelen, gebruikte instrumenten en ingezette middelen verantwoord ten opzichte van de begroting. Waar relevant wordt verwezen naar Kamerstukken of andere beschikbare verantwoordingsinformatie. De Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) en de Comptabiliteitswet (CW) vormen het regelgevend kader voor het jaarverslag.

Het algemeen financieel-economische beleid en het begrotingsbeleid worden primair verantwoord in het Financieel jaarverslag van het Rijk (FJR). Daarin worden ook de belastingontvangsten toegelicht.

Vanwege tussentijdse afrondingen op duizenden, miljoenen of miljarden euro’s kan het voorkomen dat de som der delen afwijkt van het totaal in de tabellen.

Opbouw van het jaarverslag

Het jaarverslag bestaat, conform RBV, uit de volgende onderdelen:

  • A. Algemeen;

  • B. Beleidsverslag;

  • C. Jaarrekening;

  • D. Bijlagen.

A. Algemeen

Dit gedeelte bestaat uit de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten, de aanbieding van het jaarverslag met een verzoek tot dechargeverlening en deze leeswijzer (hoofdstukken 1 en 2).

B. Beleidsverslag

Beleidsprioriteiten

In het beleidsverslag wordt allereerst ingegaan op de beleidsprioriteiten (hoofdstuk 4): welke resultaten zijn bereikt in 2024? Hierin wordt teruggekeken op de beleidsagenda uit de begroting 2024, waarin de belangrijkste beleidsdoelen voor 2024 staan. Ook is een samenvatting van de Nationale Schuld, een overzicht van de gerealiseerde beleidsdoorlichtingen, een overzicht risicoregelingen, een openbaarheidsparagraaf en een overzicht van de onderuitputting met daarbij een analyse over de arbeidsmarktkrapte (focusonderwerp 2024) opgenomen.

Beleidsartikelen

Daarna wordt in de beleidsartikelen (hoofdstuk 5) en de niet-beleidsartikelen (hoofdstuk 6) per artikel op hoofdlijnen gerapporteerd over de bereikte resultaten in 2024. Waar relevant en beschikbaar worden de realisaties van indicatoren of kengetallen weergegeven om te laten zien in welke mate de doelstellingen op een beleidsterrein zijn behaald. De beleidsartikelen in het jaarverslag hebben volgens de RBV standaard de volgende indeling:

  • A. Algemene doelstelling;

  • B. Rol en verantwoordelijkheid;

  • C. Beleidsconclusies;

  • D. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid;

  • E. Toelichting op de instrumenten.

Ter nadere onderbouwing van de Beleidsconclusies in onderdeel C, is voor artikel 1 Belasting een toelichting opgenomen in een aanvullend onderdeel F.

Niet-beleidsartikelen

In hoofdstuk 6 komen de niet-beleidsartikelen aan bod:

  • artikel 8 Apparaat kerndepartement;

  • artikel 10 Nog onverdeeld.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Zowel de beleidsartikelen als de niet-beleidsartikelen bevatten een tabel ‘Budgettaire gevolgen van beleid’ met een toelichting op de verschillen tussen de begrote en gerealiseerde bedragen. Niet alle verschillen in verplichtingen, uitgaven en ontvangsten worden toegelicht. Voor het opnemen van een toelichting zijn op het niveau van financiële instrumenten onderstaande normen gehanteerd, conform de RBV.

Tabel 1 Ondergrenzen toelichtingen (bedragen x € 1 mln.)

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting)

Beleidsmatige mutaties (ondergrens)

Technische mutaties (ondergrens)

< 50

1

2

≥ 50 en < 200

2

4

≥ 200 en < 1.000

5

10

≥ 1.000

10

20

Bedrijfsvoeringsparagraaf

Hoofdstuk 7 is de bedrijfsvoeringsparagraaf met relevante aandachtspunten in de bedrijfsvoering van het ministerie van Financiën. De bedrijfsvoeringsparagraaf heeft het karakter van een uitzonderingsrapportage. Er wordt onder andere ingegaan op de door de Algemene Rekenkamer geconstateerde onvolkomenheden bij het vorige jaarverslag (2024) en de maatregelen die zijn getroffen om deze onvolkomenheden in het verantwoordingsjaar (2024) en de jaren daarna weg te werken. Ook wordt gerapporteerd over de rechtmatigheid van de verantwoorde bedragen, rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen en belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering.

C. Jaarrekening

De hoofdstukken 8 tot en met 10 vormen de jaarrekening. Hoofdstuk 8 geeft de verantwoordingsstaten weer, hoofdstuk 9 de saldibalans met toelichtingen en hoofdstuk 10 de verantwoording betreffende de Wet Normering Topinkomens (WNT).

D. Bijlagen

Tot slot zijn acht bijlagen opgenomen:

  • Bijlage 1: Toezichtsrelaties zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s)

  • Bijlage 2: Moties en Toezeggingen

  • Bijlage 3: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek

  • Bijlage 4: Inhuur externen

  • Bijlage 5: Rijksuitgaven Caribisch Nederland

  • Bijlage 6: Budgettair overzicht Oekraïne

  • Bijlage 7: Overzicht coronasteunmaatregelen

  • Bijlage 8: Lijst van afkortingen

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering 

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften 2025 en de Regeling agentschappen 2024. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lastenagentschappen het baten-lastenstelsel.

Het verslag van de Nationale Schuld heeft twee specifieke eigenschappen. De eerste eigenschap is dat de rente-uitgaven en renteontvangsten op transactiebasis worden verantwoord, in plaats van op kasbasis zoals bij alle andere onderdelen van de Rijksbegroting. Dit is vastgelegd in de CW 2016, artikel 2, negentiende lid. Met de registratie van rente op transactiebasis voor de Nationale Schuld wordt aangesloten bij de Europese voorschriften van het Europees Stelsel van Rekeningen (ESR) 2010. De tweede eigenschap is dat voor beide artikelen het verplichtingen-kasstelsel wordt gevoerd en daarbij wordt ervan uitgegaan dat de aangegane financiële verplichtingen gelijk zijn aan de uitgaven (kas = verplichtingen).

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In de beleidsprioriteiten wordt teruggekomen op de landenspecifieke aanbevelingen zoals verwoord in de begroting 2024.

Groeiparagraaf

Het ministerie van Financiën werkt doorlopend aan stapsgewijze verbeteringen in de informatievoorziening aan de Kamer en de burger. Dit is een samenspel van eigen ambities en inzichten, en wensen vanuit de Kamer. Ten opzichte van het jaarverslag Financiën en Nationale Schuld 2023 is een aantal verbeteringen doorgevoerd.

  • Het onderwerp onderuitputting (focusonderwerp van 2023) is nogmaals opgenomen in het jaarverslag in het onderdeel beleidsverslag. Ook zal in dit onderdeel worden ingegaan op het focusonderwerp van het Financieel Jaarverslag Rijk voor 2024 'Prioriteren van beleid met aandacht voor de uitvoering en arbeidsmarkt'.

  • Naar aanleiding van de accountantsbevindingen is een nieuwe werkwijze voor omgaan met negatieve bijstellingen van verplichtingen die in eerdere jaren zijn aangegaan gehanteerd. Voor vrijval van verplichtingen die in een eerder jaar door de Kamer zijn geautoriseerd en aangegaan is het niet meer toegestaan dat deze worden gesaldeerd met nieuwe verplichtingen in de budgettaire tabellen en de verantwoordingsstaat. Indien de vrijval van financiële (overige) verplichtingen niet systeemtechnisch inzichtelijk gemaakt kan worden, kan voor deze nieuwe werkwijze een ondergrens van 25 mln. euro gehanteerd worden. Het ministerie van Financiën maakt van deze mogelijkheid gebruik.

  • Met ingang van de begroting 2024 worden op artikel 9 de belastingontvangsten die door de Douanesystemen worden geheven en geïnd, alsmede de hiermee samenhangende niet belastingontvangsten begroot en verantwoord.

  • Bij beleidsartikel 13 Toeslagen zijn de prestatie-indicatoren vanaf de begroting 2024 opgenomen in het onderdeel B Rol, verantwoordelijkheid en beleidsinformatie en worden vanaf het jaarverslag 2024 ook verantwoord in onderdeel B in plaats van in onderdeel F.

B. BELEIDSVERSLAG

4. Beleidsprioriteiten

4.1 Verantwoording beleidsprioriteiten

Inleiding

In dit beleidsverslag blikken we terug op de resultaten van de beleidsprioriteiten uit de beleidsagenda van de begroting 2024. Voor het ministerie van Financiën was 2024 een uitdagend en afwisselend jaar, dat in het teken stond van het aantreden van het kabinet-Schoof. In het beleidsverslag wordt langs de nieuwe prioriteiten van dit Kabinet de onderwerpen uit de begroting 2024 behandeld. Het ministerie heeft in 2024 wederom gewerkt aan een financieel gezond Nederland, waarbij het welzijn en de veiligheid van Nederlanders voorop stonden.

De overheidsfinanciën staan er ultimo 2024 goed voor. Het EMU-saldo over 2024 is uitgekomen op ‒ 0,9 procent en de staatsschuld bedraagt 43,3 procent van het Bruto binnenlands product (bbp). Het is belangrijk ook in de komende jaren het saldo en staatsschuld te blijven beheersen. In het hoofdlijnenakkoord worden de eerste stappen hiertoe gezet. De taakstelling voor dit ministerie is voor 2025 ingevuld en de plannen voor de invulling in 2026 zijn verder uitgewerkt. Hierbij wordt gekeken naar het afschaffen van onnodige procedures, terugdringen van overhead en het vereenvoudigen van werkzaamheden. Besparingen, deels gevonden in materiële en personeelskosten, worden zoveel mogelijk ingevuld met concrete maatregelen, waarbij alle organisatieonderdelen hun verantwoordelijkheid nemen.

Het kabinet heeft ingezet op lastenverlichting, de verbetering van de koopkracht van Nederlandse huishoudens en de vermindering van armoede. Ook heeft het kabinet werken meer lonend gemaakt door verhoging van de arbeidskorting.

De Belastingdienst, Dienst Toeslagen en Douane zetten in op betere dienstverlening aan de burgers en bedrijven. Er is gewerkt aan het vereenvoudigen van het belasting- en toeslagenstelsel zodat dit voor burgers en in het geval van de Belastingdienst en Douane ook voor bedrijven duidelijker is. Ook is het ICT-landschap en de informatiehuishouding verder gemoderniseerd.

Voor de stappen die zijn gezet in de Hersteloperatie Toeslagen wordt verwezen naar de voortgangsrapportage Herstel.1 Er is bijgedragen aan financieel herstel van de Toeslagenouders. Voor de reguliere Toeslagen is er een app waarmee burgers makkelijker hun wijzigingen kunnen doorgeven. De Douane verwerkt inmiddels drie miljoen pakketten per dag door gebruik van e-commerce.

Al deze resultaten zouden niet zijn gehaald zonder de inzet, veerkracht, en het vakmanschap van het eigen personeel.

Thema 1: Gezonde economie in een internationale omgeving

Vanwege de kabinetswisseling in 2024 worden de onderwerpen die opgenomen zijn in de begroting 2024 langs de volgende drie prioriteiten van dit Kabinet gegeven: solide overheidsfinanciën, economie en vestigingsklimaat, en de financiële sector.

Solide overheidsfinanciën

Het kabinet hanteert een trendmatig begrotingsbeleid. Dit biedt houvast aan de Nederlandse burger en bedrijven. Het trendmatig begrotingsbeleid is gestoeld op drie principes: 1) efficiënte allocatie van publieke middelen, 2) beheersen van de overheidsfinanciën, en 3) stabilisatie van de economie. Het kabinet acht de terugkeer naar begrotingsdiscipline belangrijk voor Nederlandse belastingbetalers. Het is de taak van het ministerie van Financiën om erop toe te zien dat het geld van de Nederlandse overheid goed wordt besteed.

De overheidsfinanciën voor 2024 vallen positiever uit dan eerder geraamd. Het EMU-saldo komt uit op ‒ 0,9 procent en de EMU-schuld komt uit op 43,3 procent van het bbp. Hiermee blijft Nederland binnen de Europese referentiewaarden voor het saldo en de schuld van het Stabiliteits-en Groeipact (SGP).

Koopkracht

Na economisch onrustige tijden ging het in 2024 beter met de Nederlandse economie. De lonen stegen, de koopkracht verbeterde en de werkloosheid bleef laag. In 2024 heeft het kabinet ingezet op lastenverlichting, de verbetering van de koopkracht van Nederlandse huishoudens en de vermindering van armoede. De huurtoeslag en het kindgebonden budget werden verhoogd, de verlaging in de jonggehandicaptenkorting werd geschrapt en de afbouw van de algemene heffingskortingsfactor in de bijstand werd bevroren. Dit om te voorkomen dat juist de meest kwetsbare huishoudens te maken kregen met een inkomensdaling. Om werken meer lonend te maken, werd de arbeidskorting verder verhoogd.

Herstel- en veerkrachtplan

Met het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) en het REPowerEU-addendum maakt Nederland aanspraak op 5,4 miljard euro.2 Meer dan de helft daarvan gaat naar groene en klimaatgerelateerde maatregelen. Daarmee draagt Nederland bij aan het behalen van de nationale klimaatdoelen en het versnellen van de energietransitie. In 2024 heeft Nederland de eerste twee betaalverzoeken (resp. 1,3 en 1,2 miljard euro) ingediend bij de Europese Commissie, waarvan het eerste reeds is uitbetaald.3 Nederland is voornemens in 2025 het derde betaalverzoek in te dienen. Vertraging van de uitvoering van de maatregelen in het Nederlandse HVP zal leiden tot opschorting of korting op de Nederlandse HVP-middelen.

Brede welvaart

De afgelopen jaren is er ook toenemende aandacht voor niet-financiële informatie in begrotingsstukken en zijn er stappen gezet om brede welvaart te integreren in de begrotingssystematiek4. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maakt sinds Prinsjesdag 2023 factsheets Brede Welvaart voor de departementen. Het CBS zal de factsheets doorontwikkelen. Vanaf 2026 worden ze gepubliceerd bij de jaarverslagen van departementen op Verantwoordingsdag. De factsheets bieden, naast een financieel-economische terugblik, een bredere evaluatie van beleid. Dit draagt bij aan een lerende overheid en kan worden gebruikt om toekomstige verbeteringen van beleid door te voeren.

Economie en vestigingsklimaat

Europese begrotingsregels

In april 2024 zijn de onderhandelingen over de herziening van de Europese begrotingsregels afgerond. In dit kader hebben lidstaten in oktober budgettair-structurele plannen (hierna: plannen) voor de middellange termijn ingediend, met daarin hun voorgenomen begrotingsbeleid, hervormingen en investeringen. De Europese Commissie heeft deze plannen beoordeeld en in november aanbevelingen aan de Raad van de Europese Unie (Raad) gedaan. De aanbevelingen zien toe op i) het vaststellen van het meerjarig uitgavenpad van 21 lidstaten, ii) het goedkeuren van hervormingen en investeringen die ten grondslag liggen aan een verlenging van de budgettaire aanpassingsperiode voor vijf lidstaten en iii) de correctie van buitensporige tekorten voor acht lidstaten. Intussen heeft de Raad in januari 2025 deze aanbevelingen aangenomen.

De Raad heeft in januari 2025 een meerjarig netto-uitgavenpad aanbevolen voor Nederland, met een lagere uitgavengroei dan op basis van de Miljoenennota 2025 voorzien. Zolang lidstaten binnen de Europese referentiewaarden blijven, kunnen de Commissie en de Raad echter geen handhavingsmaatregelen opleggen. Het kabinet ziet de Raadsaanbeveling als een juiste uitvoering van de Europese begrotingsregels.5

Oekraïne

Het is op 24 februari 2025 drie jaar geleden sinds de start van de oorlog in Oekraïne. De ontwikkelingen in Oekraïne zijn van grote invloed op de mondiale economie en de stabiliteit op het Europese continent. Het is van groot belang om Oekraïne financieel te blijven ondersteunen en te helpen richting een duurzame en toekomstigbestendige wederopbouw. Sinds de uitbraak van de Russische oorlog in Oekraïne, heeft Nederland Oekraïne dan ook op verschillende manieren gesteund. Zo zijn wapens geleverd, is het land voorzien van technische assistentie, en is humanitaire en financiële steun geleverd. Nederland heeft via internationale kanalen bijgedragen aan het realiseren van deze steun. De Europese Unie heeft bijvoorbeeld een substantieel aandeel in het G7-initiatief om ca. 45 miljard euro aan leningen te verstrekken aan Oekraïne en voor het Nederlandse deel hiervan is een garantie op de begroting van het ministerie van Financiën opgenomen. Nederland levert niet alleen steun via de Europese Unie (EU) maar ook via de Internationale Financiële Instellingen zoals de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD). In 2023 hebben de aandeelhouders van de EBRD besloten om over te gaan tot een kapitaalverhoging van 4 miljard euro om de bank in staat te stellen haar activiteiten in Oekraïne voort te zetten. Eind 2024 heeft Nederland vanaf de begroting van het ministerie van Financiën 100 miljoen euro bijgedragen aan de kapitaalverhoging en zo voldaan aan het Nederlandse aandeel. Ook is er een exportkredietverzekering verstrekt ten behoeve van de levering van groente en fruit, als onderdeel van het derde steunpakket 2023 voor Oekraïne. Er zijn nog verschillende aanvragen voor deze exportkredietverzekeringen in behandeling. In bijlage 6: Budgettair overzicht Oekraïne is een budgettair overzicht opgenomen met steunmaatregelen vanuit de begroting van Financiën aan Oekraïne in 2024.

Vestigingsklimaat

Voor een goed functionerende Nederlandse economie is een goed vestigingsklimaat nodig. Als Nederland aantrekkelijk is voor bedrijven en investeerders, dan zullen zij er vaker voor kiezen om hier hun activiteiten te laten plaatsvinden. Dat draagt bij aan onze economische groei, innovatie en werkgelegenheid. En daarmee aan de welvarendheid van Nederland. Een goed vestigingsklimaat is belangrijk voor onze economie. Het vestigingsklimaat in Nederland is versterkt door het terugdraaien van enkele aangekondigde lastenverzwaringen in het belastingplan 2025, dat is goedgekeurd door het parlement in 2024.

Aan TenneT is in 2024 een aandeelhouderslening verstrekt van 25 miljard euro voor 2024 en 2025. Dit betreft een overbrugging tot het moment dat TenneT Duitsland verkocht is, of totdat er een andere lange termijn oplossing voor de financiering van TenneT is gevonden.

Er is in 2024 in Europees verband een akkoord gesloten op het pakket ‘Btw in het digitale tijdperk’. Tevens is er een akkoord op een versnelde teruggaaf van teveel ingehouden bronbelasting op bepaalde beleggingsvoordelen (FASTER). Beide akkoorden dragen bij aan eenvoudiger grensoverschrijdend ondernemen en investeren, verminderen administratieve lasten en het tegengaan van fraude. Verder zijn er belangrijke stappen gezet in de onderhandelingen over de Energiebelastingrichtlijn (ETD).67 Ook is er verder gewerkt aan een herziening van het internationale winstbelastingsysteem binnen het Inclusive Framework. Op dit gebied is er een akkoord bereikt over een vereenvoudiging van ‘verrekenprijzen’. Dat zijn prijzen voor transacties tussen ondernemingen die in hetzelfde concern zitten. Dit akkoord is bereikt binnen een van de onderdelen van Pijler I (herverdeling winsten multinationals) en vereenvoudigt bestaande afspraken over winsttoerekening. Dit is ook verwerkt in de OESO-richtlijnen.

In 2024 heeft Nederland resultaten bereikt in de transitie naar een duurzamere economie.

  • Zo zijn in het Belastingplan 2024 de tarieven voor energiebelasting voor de glastuinbouw verhoogd, en is er een CO2-heffing ingevoerd voor de glastuinbouw. Daarnaast zijn financiële risico’s gerelateerd aan duurzaamheid opgenomen in de herziene richtlijn kapitaalvereisten8 voor banken en de herziene solvabiliteitsrichtlijn (Solvency II)9 voor verzekeraars. Dit is onderdeel geweest van de Nederlandse inzet tijdens de onderhandelingen. [1]

  • De Europese IMVO-regelgeving wordt geïmplementeerd in de Nederlandse regelgeving. Financiële ondernemingen vallen voor een gedeelte binnen de reikwijdte hiervan. Tevens wordt de richtlijn duurzaamheidsrapportage geïmplementeerd. Deze richtlijn verplicht (financiële) ondernemingen te rapporteren over hun duurzaamheid door middel van verschillende duurzaamheidscriteria.

  • In 2024 is een bestaande groene obligatie (de Dutch State Loan met een looptijd tot 2044) tweemaal heropend. De opgehaalde middelen worden toegerekend aan klimaat gerelateerde uitgaven en investeringen van het Rijk op het terrein van hernieuwbare energie, duurzaam vervoer, klimaatadaptatie en duurzaam watermanagement. Ook is in mei 2024 een allocatie- en impactrapportage (Green Bond Report 202310) over de initiële uitgifte van deze groene obligatie in 2023 gepubliceerd waarmee het Rijk verantwoording aflegt aan investeerders.

  • Als covoorzitter van de Coalition of Finance Ministers for Climate Action (CFMCA) heeft Nederland in 2024 strategische prioriteiten van koolstofbeprijzing en klimaatadaptatie internationaal geagendeerd. De vergaderingen tussen de ministers hebben geresulteerd in policy papers over Fossil fuel subsidies reform, Transition bonds en NDCs (over de rol van ministeries van Financiën bij nationaal klimaatbeleid). Voor de tweede keer is het door Nederland geïnitieerde jaarlijkse ‘Climate Action Statement’ gepresenteerd waarin bijna 500 klimaatacties van 60+ leden wereldwijd in kaart zijn gebracht.

  • We hebben als ministerie de ambitie om zelf duurzaam te werken in zowel beleid, uitvoering en bedrijfsvoering. De cijfers over 2023 zijn recent gepubliceerd.

Financiële sector

Een sterke en betrouwbare financiële sector is van groot belang voor stabiele economische groei. De financiële sector bestaat onder meer uit banken, verzekeraars, pensioenfondsen en beleggingsinstellingen. Ook accountancykantoren spelen een grote rol in de financiële dienstverlening. We kunnen in Nederland trots zijn op onze financiële sector. Nederlandse financiële instellingen zijn efficiënt, innovatief en dienstverlenend. De financiële sector is bovendien een grote werkgever: meer dan tweehonderdduizend mensen werken in Nederland in de financiële dienstverlening.

De minister van Financiën heeft in 2024 gewerkt aan een visie op de financiële sector die in januari 2025 naar de Tweede Kamer is gestuurd11.  De visie geeft richting aan het beleid. Er worden richtinggevende keuzes gemaakt op drie overkoepelende thema’s: (1) goed functionerende markten, (2) verminderen regeldruk en goed toezicht en (3) toegankelijk betalingsverkeer en bescherming van de consument.

De minister geeft in de visie onder meer aan dat hij wil dat Nederlandse banken onderling op gezonde wijze met elkaar concurreren om zo efficiënt mogelijk diensten te verlenen aan consumenten en bedrijven. Vandaar dat hij in 2024 heeft besloten dat het belang van de staat in ABN AMRO verder afgebouwd wordt tot circa 30% en NL Financial Investments (NLFI) en de Volksbank heeft gevraagd het voorbereidingsproces voor een onderhandse verkoop en beursgang uit te werken.

Thema 2. (Fiscaal) beleid en de uitvoering

Fiscale beleidsprioriteiten

Vereenvoudiging belastingstelsel

De vereenvoudiging van het belastingstelsel door de aanpak van fiscale regelingen gaat onverminderd door. In het hoofdlijnenakkoord is een aantal maatregelen opgenomen voor negatief geëvalueerde fiscale regelingen.12 Daarnaast is een taakstelling opgenomen van 250 miljoen euro per 1 januari 2026 voor het afbouwen van negatief geëvalueerde fiscale regelingen. Tot slot is in oktober 2024 een Kamerbrief verstuurd met de kabinetsreactie op een aantal evaluaties van fiscale regelingen die afgelopen jaar zijn afgerond.13 Er is naar aanleiding van de brief een interdepartementaal traject opgestart voor het uitwerken van een breed scala aan beleidsmaatregelen, hierover wordt de Kamer uiterlijk in het voorjaar 2025 geïnformeerd.

Tegengaan belastingontwijking

Internationale belastingontwijking wordt het meest effectief bestreden met een gecoördineerde aanpak. De Wet minimumbelasting 2024, gebaseerd op de Pijler 2-richtlijn, zorgt ervoor dat multinationals minimaal een bepaald niveau aan winstbelasting betalen. Hiermee wordt een ‘race naar de bodem’ voorkomen én internationale belastingontwijking bestreden. Een ‘race naar de bodem’ is een situatie waarbij verschillende landen hun winstbelasting verlagen om bedrijven aan te trekken. Omdat landen elkaar willen overtreffen, blijven ze hun belastingen verlagen totdat er nauwelijks tot geen belasting overblijft.

In het Belastingplan 2025 stelt het kabinet maatregelen voor om belastingconstructies rond btw en overdrachtsbelasting aan te pakken. Daarnaast is er een slag gemaakt met belastingen op de cryptomarkt. Dit jaar heeft Nederland de richtlijn voor de uitwisseling van cryptogegevens aangenomen en zijn er verdere internationale afspraken gemaakt waarmee crypto beter belast kan worden. Ook is de uitwisseling van gegevens over de digitale platformeconomie tussen EU lidstaten gestart.

Herstel en verbetering box 3

Na de arresten van de Hoge Raad op 6 en 14 juni 202414 moet de Belastingdienst rechtsherstel aanbieden als het werkelijke rendement in box 3 lager is dan het forfaitaire rendement. Daarom is het wetsvoorstel tegenbewijsregeling box 3 voorbereid. Vanaf zomer 2025 zal de Belastingdienst een formulier beschikbaar stellen dat burgers kunnen gebruiken, waarmee zij kunnen aantonen dat hun werkelijke rendement lager is dan het forfait. Voor de langere termijn werkt het kabinet aan een nieuw stelsel in box 3 gebaseerd op werkelijk rendement. De Raad van State heeft in december een kritisch advies uitgebracht over dit voorstel.1516 Door de arresten van de Hoge Raad en de prioritering voor de ICT-modernisering binnen de keten inkomensheffing is de invoering van dit nieuwe stelsel uitgesteld naar 1 januari 2028.

Waarborgen gegevensverwerking Belastingdienst, Toeslagen en Douane

Er is verder gewerkt aan het nog in te dienen wetsvoorstel Wet waarborgen gegevensverwerking Belastingdienst, Toeslagen en Douane. Zo zijn er diverse gegevensverwerkingen onderzocht, met versterking van enkele grondslagen en toevoeging van waarborgen waar nodig. Ook heeft de Autoriteit Persoonsgegevens advies gegeven over de geautomatiseerde selectie en afhandeling van aangiften en aanvragen.

In 2024 zijn drie verbeteringen in het toeslagenstelsel opgenomen in het regeerprogramma: gezinnen met een (noodgedwongen) afwezige partner krijgen extra ondersteuning, de aanvraagtermijn voor toeslagen over het voorgaande jaar wordt verlengd, en er komt een mogelijkheid om onwenselijke effecten van besluiten met terugwerkende kracht te voorkomen. Per 1 januari 2025 vervalt bovendien de leeftijdsgrens binnen de partneruitzondering voor eerstegraads bloedverwanten, wat schrijnende situaties bij woningdeling oplost. Het voordeel hiervan is dat ouders en kinderen elkaars inkomen niet hoeven mee te tellen voor het recht op toeslagen.

Het in februari 2024 gepubliceerde Eindrapport Toekomst Toeslagenstelsel heeft mede geleid tot de voorbereiding van een herziening van het belasting- en toeslagenstelsel, waarvoor de taakopdracht eind 2024 aan de Tweede Kamer is aangeboden.

Belastingdienst

Burgers en bedrijven centraal

Het perspectief van burgers en bedrijven is van groot belang voor de manier waarop de Belastingdienst functioneert. In 2024 heeft de Belastingdienst onder meer het volgende bereikt:

  • Een vlekkeloze aangiftecampagne in 2024. Er zijn 9,9 miljoen aangiften inkomensheffing (IH) verwerkt.

  • Ruim 41.000 verzoeken van burgers afgehandeld vanuit de Hulp Bij Aangifte IH campagne (HuBA-campagne).

  • Daarnaast bijna 130.000 andersoortige hulpverzoeken van burgers afgehandeld, bestaande uit fysieke baliebezoeken en telefonische, digitale en proactieve dienstverlening.

  • Het is steeds vaker mogelijk om verschuldigde betalingen direct via iDeal te doen.

  • Het gemak voor burgers en bedrijven is vergroot door de introductie van een extra ondernemersplein voor startende ondernemers.

  • Er zijn pilots voor Vroegsignalering gestart, met doorverwijzingen naar Geldfit.

  • De bereikbaarheid van de BelastingTelefoon is verbeterd naar 87,8% t.o.v 81,5% in 2023, maar ligt ondanks het herstel nog onder de streefwaarde van >90%.

  • De capaciteit van de Stella-teams17 is verder uitgebreid en de drempel verlaagd wanneer iemand in aanmerking komt. In 2024 is het totaal aantal ontvangen casussen met bijna 9% gestegen.

Om naleving van belastingregels te bevorderen ligt de focus steeds meer op goede dienstverlening, zodat belastingplichtigen makkelijker een juiste aangifte kunnen doen. Daarnaast handhaaft de Belastingdienst via het toezicht en de opsporing van fraude door de FIOD (Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst). In 2024 zijn er in het fiscale domein door de FIOD 119 strafrechtelijke onderzoeken gestart, waarvan 12 in de specifieke aanpak van BTW-fraude, waaronder BTW-carrousselfraude en verhuld vermogen. In 2024 zijn bijna alle bedrijfsprocessen getoetst aan de Algemene verordering gegevensbescherming (AVG), Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) en Archiefwet, dat is een toename ten opzichte van 2023. Er zijn ruim 700 bedrijfsprocessen in kaart gebracht en vervolgens zijn deze in opzet langs de hoofdlijnen van de AVG getoetst. Deze actie heeft ons een eerste inzicht gegeven in tekortkomingen op belangrijke AVG-aspecten bij de opzet van de verschillende processen. Hierdoor is het duidelijk waar verdere acties nodig zijn, waarbij de Belastingdienst zich onverminderd zal richten op het volledig wegwerken van de resterende tekortkomingen. Daarnaast zijn medewerkers getraind in veilig omgaan met gegevens, onder andere via de Online Security Awareness Game (OSAG).

Herstellen en voorkomen van fouten

In 2024 heeft de Belastingdienst voorbereidingen getroffen voor noodzakelijk aanvullend herstel naar aanleiding van de arresten van de Hoge Raad over box 3 (6 en 14 juni 2024). De betrokken burgers zijn in kaart gebracht en geïnformeerd.

Ten aanzien van de Fraude Signalering Voorziening (FSV) geldt dat in januari 2025 de laatste brieven zijn verstuurd waarmee de 270.000 burgers die in FSV stonden geregistreerd zijn geïnformeerd over de reden van hun registratie en over de gevolgen die zij vanuit hun registratie hebben kunnen ervaren. Wanneer effecten zich hebben voorgedaan, zijn burgers daarvoor ook tegemoetgekomen.

Vanaf 2024 is het Beleidskader Waarborgen voor selectie-instrumenten18 voor de Belastingdienst breder ingezet met intern advies voor verdere implementatie. Het instrument zorgt dat de Belastingdienst op een zorgvuldige en doeltreffende manier handelt in haar taken en verantwoordelijkheden door een rechtmatige en transparante inzet van selectie instrumenten (algoritmen). In 2024 zijn zes invoeringstoetsen gestart om de werking van nieuwe regelgeving in de praktijk voor de doelgroep en de uitvoering te toetsen. Vijf invoeringstoetsen zijn afgerond en de resultaten zijn aan de Kamer aangeboden.

Dienst Toeslagen

Dienst Toeslagen heeft zich ingezet om vitale voorzieningen, zoals huurkosten, zorgkosten en de zorg voor kinderen voor iedereen betaalbaar te maken. Daartoe worden toeslagen uitgekeerd. Hieronder wordt op de drie belangrijkste prioriteiten uit 2024 ingegaan.

Recht doen aan het verleden

In de 19e Voortgangsrapportage Hersteloperatie toeslagen is opgenomen dat in 2024 grote stappen zijn gezet:

  • Ruim 69.000 ouders hebben zich aangemeld, waarvan 57.000 hun integrale beoordeling hebben afgerond of daarvan hebben afgezien. Dienst Toeslagen loopt daarmee vooruit op de doelstelling om 57.000 IB’s te hebben afgerond in de eerste kwartaal van 2025.

    • De meeste kinderen hebben inmiddels gelden uit de kindregeling ontvangen.

    • Publieke schulden en private betalingsachterstanden zijn grotendeels kwijtgescholden.

  • Op het gebied van afgeronde bezwaren is versnelling geboekt door onder andere het aanbieden van een eenmalig schikkingsvoorstel. In 2024 ontvingen ongeveer 5.000 gedupeerden een schikkingsvoorstel waardoor de bezwaarvoorraad is verkleind. Sinds april 2024 werkt Dienst Toeslagen met een uniform ouderdossier.19Dit dossier biedt ouders inzicht in wat er in het verleden is gebeurd en waarom ze al dan niet als gedupeerden zijn aangemerkt.

  • Op drie onderdelen worden nog risico’s voor een spoedige afwikkeling van de hersteloperatie gezien: oplevering ouderdossiers, afdoening bezwaren en afwikkeling aanvullende schade. In november 2024 is een spoedadviescommissie ingesteld om verdere versnelling van de hersteloperatie te bevorderen. De spoedadviescommissie (Van Dam) heeft in januari 2025 haar adviezen uitgebracht.

Presteren in het heden

In 2024 is gewerkt aan onze drie burgerbeloften: u weet waar u aan toe bent, we staan voor u klaar, u krijgt waar u recht op heeft. Het afgelopen jaar zijn de volgende stappen genomen:

  • Een nieuwe app maakt het mogelijk toeslagen in te zien en gegevens aan te passen. Dit heeft geleidt tot meer aanpassingen van de voorschotten. Dit kan toekomstige terugvorderingen beperken.

  • Bij continuering van toeslagen wordt rekening gehouden met actuele vermogensinformatie.

  • Een attenderingsactie om niet-gebruik tegen te gaan leidde tot 50.000 extra zorgtoeslagen.20

  • Specifieke dienstverlenende acties zijn ingezet voor ZZP’ers, jongeren en Algemene Ouderdomswet-gerechtigden (AOW).

  • Het toezicht is versterkt door meer controle in de voorschotfase, het proces van toekenning en uitbetaling van een toeslag.

Anticiperen op de toekomst

In februari 2024 is het Eindrapport Toekomst Toeslagen aan de Kamer verzonden, waarin alternatieven voor het huidige stelsel in kaart zijn gebracht. Het kabinet zet in op hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel, met onder andere directe financiering van kinderopvangorganisaties. Eind 2024 is een brede verkenning gestart, waarbij het rapport als uitgangspunt dient.

Stand van zaken maatregelen Parlementaire Onderzoekscommissie Kinderopvangtoeslag (POK)

Er zijn veel vervolgacties in gang gezet op het gebied van herstel voor toeslagouders, als om veel bredere maatregelen bij de Dienst Toeslagen en de Belastingdienst. Hierover wordt de Kamer op verschillende manieren geïnformeerd21en ook via de brief over de ‘stand van de uitvoering POK’.

De Belastingdienst heeft met POK-gelden verbeteringen gerealiseerd in de dienstverlening aan burgers en bedrijven, zoals het afhandelen van bijna 130.000 hulpverzoeken, het bevorderen van digitale betalingen en het verbeteren van de informatievoorziening en bereikbaarheid, terwijl ook de capaciteit vergroot is om hulp te bieden aan burgers en ondernemers in kwetsbare situaties.

Een belangrijke actie naar aanleiding van de POK is het bieden van hulp aan ouders, zowel de brede ondersteuning via de gemeenten als hulp bij financiële zorgen. Gemeenten, het Ondersteuningsteam Ouders in het Buitenland (OTB) en het Instituut Publieke Waarden (IPW) kunnen ouders aandragen voor urgentie, wanneer sprake is van schrijnende situaties/en of acuut financiële hulp. Deze indicatie wordt onverkort door de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) overgenomen. 

Gedupeerde ouders krijgen kwijtschelding van publieke schulden van henzelf, hun (ex)toeslagpartner en hulp bij de aanpak van betalingsachterstanden op private schulden. Sinds de start van de schuldenaanpak is er voor 978,6 miljoen euro aan schulden bij de overheid (publieke schulden) kwijtgescholden. Ook zijn er voor 194,5 miljoen euro aan openstaande betalingsachterstanden bij andere organisaties (private schulden) betaald en hebben ouders voor 4,4 miljoen euro aan al betaalde private schulden teruggekregen.22

Douane

2024 stond voor de Douane in het teken van nieuwe taken en stijgende handelsvolumes. Herziene verordeningen, zoals die voor gefluoreerde broeikasgassen en afval, traden in werking. Ook heeft de Douane voorbereidingen getroffen voor de ontbossingsverordening, nieuwe regelgeving voor het tegengaan van ontbossing die vanaf 2025 in werking treedt. Door de toename van het aantal taken en de handelsvolumes is het werk diverser en complexer geworden.

Strategie 2024-2028:

De Douane wil zich ontwikkelen naar een toekomstbestendige organisatie en richt zich daarom met de strategie 2024-2028 op de volgende drie pijlers:

  • Sturen op maatschappelijke effecten: In 2024 werd gewerkt aan de ontwikkeling van Douane brede risicoanalyses, algoritmemodellen en innovatieve pilots voor het uitlezen van scanbeelden.

  • Digitale transformatie: De realisatie van het Douane Dataplatform betreft de belangrijkste IT-ontwikkeling in 2024. Het platform legt de basis legt voor een datagedreven organisatie.

  • Medewerker centraal: Het belangrijkste resultaat betreft de overgang naar continu werven met focus op het boeien en behouden van medewerkers, procesoptimalisatie en betere IT-ondersteuning.

Belangrijke thema’s in 2024:

  • Ondermijnende criminaliteit: De Douane heeft aan de bestrijding hiervan bijgedragen onder meer door het uitvoeren van controle- en toezichtstaken en de deelname in nationale en internationale samenwerkingsverbanden. Zo participeert de Douane actief in de Europese Havenalliantie en loopt het programma Weerbare Haven Terminals in de Rotterdamse haven.

  • Veiligheid en integriteit: Het programma Verbeteragenda Integriteit is eind 2024 afgerond. Het heeft geleid tot verbeteringen in bewustwording en systemen.

  • Douanewetboek van de Unie: Nederland pleitte in EU-besprekingen voor betere handhaving op het groeiend aantal zendingen van producten die online worden gekocht en verzonden (e-commerce). Deze leveren risico’s voor de naleving van regelgeving. De traditionele handhavingsaanpak is namelijk gebaseerd op fysieke controles van individuele e-commercezendingen en dit is moeilijk uitvoerbaar. Nederland heeft tijdens de EU-besprekingen concrete voorstellen voor verbeteringen gedaan en er wordt verder onderhandeld. Het streven is deze onderhandelingen in de eerste helft van 2025 af te ronden.

4.2 Samenvatting Nationale Schuld

De EMU-schuld is de uitstaande schuld van de hele collectieve sector en is eind 2024 uitgekomen op € 492 mld. De staatsschuld is hier onderdeel van en wordt door het Agentschap gefinancierd. De staatsschuld bedroeg ultimo 2024 € 417,0 mld., dat is € 15,4 mld. lager dan geraamd. De belangrijkste oorzaak van deze daling is dat het kastekort van 2024, nog onbekend bij het opstellen van de begroting, lager is uitgevallen.

Tabel 2 Kerncijfers ontwerpbegroting en realisaties 2024 (bedragen x € 1 mld.)1
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

Stand schuld (ultimo 2024)

   

EMU-schuld

491,6

509,5

‒ 17,9

Staatsschuld

417,0

432,4

‒ 15,4

Interne schuldverhouding

84,6

79,6

5,0

    

Rentelasten relevant voor het EMU-saldo

   

Rentelasten vaste en vlottende schuld (art. 11)

5,8

6,4

‒ 0,7

Rentelasten interne schuldverhouding (art. 12)

3,3

3,9

‒ 0,6

Totaal

9,1

10,3

‒ 1,3

    

Niet relevant voor het EMU-saldo

   

Rentelasten derivaten

0,1

0,0

0,1

Voortijdige beëindiging derivaten

‒ 0,2

0,0

‒ 0,2

Voortijdige beëindiging schuld

‒ 0,3

0,0

‒ 0,3

Totaal

‒ 0,5

0,0

‒ 0,5

X Noot
1

Als gevolg van afrondingen kan de som der delen afwijken van het totaal.

De Nederlandse staat heeft ook een schuldverhouding met de publieke instellingen die deelnemen aan het schatkistbankieren. Dit zijn de sociale fondsen, agentschappen, RWT’s, decentrale overheden en een aantal derden23. Het saldo van de vorderingen en schulden die de deelnemers hebben bij de staat wordt de interne schuldverhouding genoemd. De interne schuldverhouding is ultimo 2024 € 84,6 mld. positief. Dit houdt in dat de staat per saldo een schuld heeft aan de deelnemers van het schatkistbankieren. In 2024 is de interne schuldverhouding met € 21,1 mld. toegenomen ten opzichte van vorig jaar en bedraagt € 5,0 mld. meer dan begroot. Het wordt met name veroorzaakt door de toename in de rekening-courantstanden van de sociale fondsen (+ € 16,8 mld.).

De relevante rentelasten van het EMU-saldo voor de financiering van de staatsschuld zijn uitgekomen op € 9,1 mld. Het betreft het saldo van de rentelasten en -baten op de vaste en de vlottende schuld (artikel 11 financiering staatsschuld) en de interne schuldverhouding (artikel 12 kasbeheer). De rentelasten zijn € 1,3 mld. lager dan in de begroting 2024 werd geraamd. Als gevolg van een lagere financieringsbehoefte is minder schuld uitgegeven op de kapitaalmarkt. Hierdoor zijn de gerealiseerde rentelasten op de vaste schuld lager dan begroot. Daarnaast is de nieuw uitgegeven schuld vastgelegd tegen gemiddeld lagere rentetarieven. Verder zijn ook de rentelasten over de interne schuldverhouding lager uitgevallen dan verwacht. Hoewel het saldo van de interne schuldverhouding sterker is gestegen dan verwacht is het rentepercentage gemiddeld lager uitgevallen. Per saldo heeft dit geleid tot lagere rentelasten.

In 2024 betaalde de staat € 52 mln. aan rentelasten op de langlopende rentederivaten. De rente op derivaten is het gevolg van de gerealiseerde rentepercentages op de variabele delen van de renteswaps. Het Agentschap heeft in 2024 rentederivaten voortijdig beëindigd naar aanleiding van het besluit om de legacy portefeuille in zijn geheel af te gaan wikkelen. Bij de voortijdige beëindiging van rentederivaten wordt de netto contante waarde van de toekomstige rentestromen in één keer ontvangen. Dit heeft in 2024 voor de staat geleid tot een positief resultaat van € 0,2 mld.

Financieringsbehoefte

Tabel 3 Opbouw en dekking van de financieringsbehoefte van het Rijk in 2024, inclusief de geldmarkt (bedragen x € 1 mld.)
 

Realisatie1

Financieringsbehoefte:

 

Aflossingen kapitaalmarkt in 2024 (op kasbasis)

38,0

Geldmarkt ultimo 2023 incl. uitzettingen

24,9

Mutatie onderpand in contanten 2024

0,2

Kassaldo Rijk 2024 (-/- is kasoverschot)

9,9

Totaal

73,1

  

Dekking:

 

Kapitaalmarktuitgifte 2024 (op kasbasis2)

35,52

Geldmarkt ultimo 2024 incl. uitzettingen

37,5

Totaal

73,1

X Noot
1

Als gevolg van afrondingen kan de som der delen afwijken van het totaal.

X Noot
2

De kapitaalmarktuitgifte en aflossingen zijn in deze tabel weergegeven op kasbasis. De nominale waarde van de uitgifte op de kapitaalmarkt was € 39,3 mld. Hierbij is bij de uitgifte van de leningen € 3,8 mld. aan disagio gerealiseerd. Bij disagio ontvangt de Staat minder geld dan de nominale waarde van een lening. In de verantwoordingsstaten wordt het agio of disagio gedurende de looptijd van de lening als rentebaten of -lasten evenredig toegerekend aan de netto rentelasten van de lening (op transactiebasis). In de tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt het agio of disagio meegenomen in de netto rentelasten vaste schuld die eveneens op transactiebasis worden weergegeven.

De financieringsbehoefte bedroeg in 2024 € 73,1 mld. en bestond vooral uit herfinancieringen van leningen die afgelost moesten worden. De financieringsbehoefte hangt verder af van het kassaldo van het Rijk en de verandering van het onderpand in contanten. Onderpand betreft kasgeld dat tegenpartijen (bijvoorbeeld bij het aangaan van swaps) bij de Nederlandse staat plaatsen om het risico te ondervangen dat de tegenpartij niet meer aan zijn verplichtingen kan voldoen. In de begroting werd nog een kastekort verwacht van € 18,5 mld. Onder andere door hogere belasting- en premieontvangsten en onderuitputting van de Rijksoverheid, is het kastekort uitgekomen op € 9,6 mld. In bovenstaande tabel is te zien dat de financieringsbehoefte is gedekt met de uitgifte van langlopende leningen op de kapitaalmarkt en kortlopende leningen op de geldmarkt.

4.3 Realisatie periodieke rapportages / beleidsdoorlichtingen

In 2024 is één periodieke rapportage volledig afgerond, namelijk de periodieke rapportage Kasbeheer. Deze evaluatie concludeert dat zowel het schatkistbankieren als het betalingsverkeer van het Rijk doeltreffend en doelmatig zijn. Bij het schatkistbankieren zijn het risico op afnemende schatkisttegoeden en de kosten voor het Rijk aandachtspunten. Daarnaast vormt het ontbreken van een uniform toetsingskader voor departementen bij het verlenen van garanties voor schatkistleningen een mogelijk begrotingsrisico. Bij het betalingsverkeer wijst het onderzoek op de geconcentreerde banken- en betaalmarkt en de betrouwbaarheid van de dienstverlener en dienstverlening als kwetsbaarheden.

In 2024 is tevens de eindrapportage van de beleidsdoorlichting Toezicht door de Belastingdienst opgeleverd. Deze evaluatie laat zien dat de Belastingdienst een goed onderbouwde strategie heeft die zich steeds meer richt op het voorkomen van fouten naast het achteraf herstellen daarvan. Het onderzoek laat ook zien dat op basis van het beschikbare cijfermateriaal geen harde uitspraken mogelijk zijn over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het toezicht. Wel laten de door de Belastingdienst uitgevoerde kleinschalige evaluaties van toezichtsinstrumenten zien dat preventieve activiteiten, zoals communicatie en attenderingen, bijdragen aan een hogere naleving van belastingverplichtingen en minder fouten in de aangiften.

Voor de periodieke rapportage Stabiele, integere en betrouwbare financiële markten geldt dat het onderzoek reeds is uitgevoerd maar het niet gelukt is de evaluatie in 2024 aan de Kamer aan te bieden. Deze evaluatie zal begin 2025 naar de Kamer verzonden worden.

Vanwege de recente overgang van beleidsdoorlichtingen (BD) naar periodieke rapportages (PR) geeft de onderstaande tabel de realisatie van beide onderzoeken weer gedurende de afgelopen zeven jaar.

Tabel 4 Realisatie periodieke rapportages / beleidsdoorlichtingen

PR/BD

Thema1

Artikel

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Kamerstuk

BD2

5: Belastingdienst

1

       

n.v.t.

BD

4: Fiscaal beleid

1

  

X

    

Kamerstuk 35300, nr. 79

BD

5: Belastingdienst

1

  

X

    

Kamerstuk 31935, nr. 66

PR3

1: Financieel gezond en brede welvaart

2

       

n.v.t.

BD

1: Financieel gezond en brede welvaart

3

  

X

    

Kamerstuk 31935, nr. 67

BD

3: Internationaal

5

     

X

 

Kamerstuk 31935, nr. 82

BD

1: Financieel gezond en brede welvaart

6

   

X

   

Kamerstuk 31935, nr. 74

BD

7: Douane

9

   

X

   

Kamerstuk 31935, nr. 69

BD

1: Financieel gezond en brede welvaart

11

 

X

     

Kamerstuk 31935, nr. 61

PR

1: Financieel gezond en brede welvaart

12

      

X

Kamerstuk 31935, nr. 89

BD

1: Financieel gezond en brede welvaart

12

 

X

     

Kamerstuk 31935, nr. 62

BD

1: Financieel gezond en brede welvaart

n.v.t.

     

X

 

Kamerstuk 36410, nr. 86

BD

1: Financieel gezond en brede welvaart

n.v.t.

  

X

    

Kamerstuk 35570, nr. C

X Noot
1

SEA-thema’s waar nog geen periodieke rapportage voor is afgerond: Thema 2: Verduurzaming en Thema 6: Toeslagen. Zoals gecommuniceerd in de begroting 2025, vervalt het Thema 2: Verduurzaming per 2025.

X Noot
2

De uitvoering van het onderzoek van deze beleidsdoorlichting is reeds afgerond. Deze wordt begin 2025 aan de Kamer aangeboden.

X Noot
3

De uitvoering van het onderzoek van deze periodieke rapportage is reeds afgerond. Deze wordt begin 2025 aan de Kamer aangeboden.

Voor het meest recente overzicht van de programmering van periodieke rapportages en beleidsdoorlichtingen, zie het overzicht ingepland en uitgevoerd onderzoek op www.rijksfinancien.nl. Voor de realisatie van deze en andere SEA-evaluaties, zie de bijlage <<Afgerond evaluatie- en overig onderzoek>>.

4.4 Overzicht van risicoregelingen

Tabel 5 Overzicht verstrekte Garanties (bedragen x € 1.000)

Nr.

Art.

 

Omschrijving

Uitstaande Garanties 2023

Verleend 2024

Vervallen 2024

Uitstaande garanties 2024

Garantieplafond

Totaal plafond

Totaalstand Risicovoorziening

1

1

Belastingen

Garantie procesrisico's

52

222

207

67

336

0

n.v.t.

    

52

222

207

67

336

0

 
           

2

2

Financiële markten

DGS BES-eilanden

67.941

4.251

0

72.192

0

72.192

6.000

3

2

Financiële markten

Garantie Stichting Waarborgfonds Motorverkeer

235

0

0

235

0

235

n.v.t.

4

2

Financiële markten

NBM

2.500

0

0

2.500

0

2.500

n.v.t.

5

2

Financiële markten

Single Resolution Fund

4.163.500

0

4.163.500

0

0

0

n.v.t.

6

2

Financiële markten

Terrorisme-schades (NHT)

50.000

0

0

50.000

0

50.000

3.375

7

2

Financiële markten

Waarborgfonds motorverkeer

2.500

0

0

2.500

0

2.500

n.v.t.

8

2

Financiële markten

WAKO (kern-ongevallen)

9.200.000

0

0

9.200.000

0

9.200.000

n.v.t.

    

13.486.676

4.251

4.163.500

9.327.427

0

9.327.427

 
           

9

3

Financierings-activiteiten publiek-private sector

FCI

5.500

0

0

5.500

0

5.500

n.v.t.

10

3

Financierings-activiteiten publiek-private sector

NWB

1.134

0

0

1.134

0

1.134

n.v.t.

11

3

Financierings-activiteiten publiek-private sector

Financierings-maatschappij voor ontwikkelingslanden (FMO)

14.494.066

907.534

0

15.401.600

0

15.401.600

n.v.t.

12

3

Financierings-activiteiten publiek-private sector

Garantie KLM

0

0

0

0

0

0

n.v.t.

    

14.500.701

907.534

0

15.408.234

0

15.408.234

 
           

13

4

Internationale financiële betrekkingen

Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB)

747.350

46.759

0

794.109

0

794.109

n.v.t.

14

4

Internationale financiële betrekkingen

DNB - deelneming in kapitaal IMF

31.584.567

2.869.633

0

34.454.199

0

34.454.199

n.v.t.

15

4

Internationale financiële betrekkingen

EIB - kredietver-lening in ACP en OCT

78.310

0

1.601

76.709

0

76.709

n.v.t.

16

4

Internationale financiële betrekkingen

EIB - pan-Europees Garantiefonds

1.291.804

0

338.263

953.540

0

953.540

n.v.t.

17

4

Internationale financiële betrekkingen

European Bank for Reconstruction and Development (EBRD)

589.100

0

0

589.100

0

589.100

n.v.t.

18

4

Internationale financiële betrekkingen

European Financial Stabilisation Mechanism (EFSM)

2.435.697

254.899

0

2.690.597

0

2.690.597

n.v.t.

19

4

Internationale financiële betrekkingen

European Financial Stability Facility (EFSF)

34.154.159

0

0

34.154.159

0

34.154.159

n.v.t.

20

4

Internationale financiële betrekkingen

European Investment Bank (EIB)

11.795.973

0

0

11.795.973

0

11.795.973

n.v.t.

21

4

Internationale financiële betrekkingen

European Stability Mechanism (ESM)

35.338.940

0

0

35.338.940

0

35.338.940

n.v.t.

22

4

Internationale financiële betrekkingen

Headroomgarantie macro-financiële bijstand (MFB)

1.062.000

27.246

0

1.089.246

0

1.089.246

n.v.t.

23

4

Internationale financiële betrekkingen

Kredieten EU-betalings-balanssteun (BoP-faciliteit)

3.776.000

94.089

0

3.870.089

0

3.870.089

n.v.t.

24

4

Internationale financiële betrekkingen

Bilaterale garantie Macro-financiële bijstand (MFB)

215.390

0

0

215.390

0

215.390

n.v.t.

25

4

Internationale financiële betrekkingen

Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA)

30.351

1.899

0

32.249

0

32.249

n.v.t.

26

4

Internationale financiële betrekkingen

Next Generation EU (NGEU)

27.869.537

‒ 693.374

0

27.176.162

0

27.176.162

n.v.t.

27

4

Internationale financiële betrekkingen

Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE)

6.143.549

0

159.636

5.983.913

0

5.983.913

n.v.t.

28

4

Internationale financiële betrekkingen

Garantie Wereldbank - IBRD garantie kapitaal

5.304.828

520.853

0

5.825.681

0

5.825.681

n.v.t.

29

4

Internationale financiële betrekkingen

Garantie Wereldbank - IBRD garantie Oekraïne

100.000

0

0

100.000

0

100.000

n.v.t.

30

4

Internationale financiële betrekkingen

Oekraïne Faciliteit

0

1.999.309

0

1.999.309

0

1.999.309

n.v.t.

31

4

Internationale financiële betrekkingen

MFB-ULCM

0

3.416.000

0

3.416.000

0

3.416.000

n.v.t.

    

162.517.553

8.537.311

499.500

170.555.364

0

170.555.364

 
           

32

5

Exportkrediet-verzekeringen, -garanties en investerings-verzekeringen

Exportkrediet-verzekering (ekv)

17.862.786

3.452.964

3.775.187

17.540.563

10.000.000

0

724.861

33

5

Exportkrediet-verzekeringen, -garanties en investerings-verzekeringen

Herverzekering leveranciers-kredieten

0

0

0

0

0

0

n.v.t.

    

17.862.786

3.452.964

3.775.187

17.540.563

10.000.000

0

 
           
 

Totaal

  

208.367.768

12.902.281

8.438.393

212.831.655

10.000.336

195.291.025

 
Tabel 6 Overzicht uitgaven en ontvangsten Garanties (bedragen x € 1.000)

Nr.

Art.

 

Omschrijving

Uitgaven 2023

Ontvangsten 2023

Saldo 2023

Uitgaven 2024

Ontvangsten 2024

Saldo 2024

1

1

Belastingen

Garantie procesrisico's

134

0

‒ 134

182

0

‒ 182

2

2

Financiële markten

DGS BES-eilanden

0

0

0

0

0

0

3

2

Financiële markten

Garantie Stichting Waarborgfonds Motorverkeer

0

0

0

0

0

0

4

2

Financiële markten

NBM

0

0

0

0

0

0

5

2

Financiële markten

Single Resolution Fund

0

0

0

0

0

0

6

2

Financiële markten

Terrorismeschades (NHT)

0

625

625

0

536

536

7

2

Financiële markten

Waarborgfonds motorverkeer

0

0

0

0

0

0

8

2

Financiële markten

WAKO (kernongevallen)

0

612

612

0

108

108

9

3

Financierings-activiteiten publiek-private sector

FCI

0

0

0

0

0

0

10

3

Financierings-activiteiten publiek-private sector

NWB

0

0

0

0

0

0

11

3

Financierings-activiteiten publiek-private sector

Financierings-maatschappij voor ontwikkelingslanden (FMO)

0

500

500

0

1.000

1.000

12

3

Financierings-activiteiten publiek-private sector

Garantie KLM

0

11.808

11.808

0

0

0

13

4

Internationale financiële betrekkingen

Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB)

0

0

0

0

0

0

14

4

Internationale financiële betrekkingen

DNB - deelneming in kapitaal IMF

0

0

0

0

0

0

15

4

Internationale financiële betrekkingen

EIB - kredietverlening in ACP en OCT

0

0

0

0

0

0

16

4

Internationale financiële betrekkingen

EIB - pan-Europees Garantiefonds

9.186

0

‒ 9.186

17.941

0

‒ 17.941

17

4

Internationale financiële betrekkingen

European Bank for Reconstruction and Development (EBRD)

0

0

0

0

0

0

18

4

Internationale financiële betrekkingen

European Financial Stabilisation Mechanism (EFSM)

0

0

0

0

0

0

19

4

Internationale financiële betrekkingen

European Financial Stability Facility (EFSF)

0

0

0

0

0

0

20

4

Internationale financiële betrekkingen

European Investment Bank (EIB)

0

0

0

0

0

0

21

4

Internationale financiële betrekkingen

European Stability Mechanism (ESM)

0

0

0

0

0

0

22

4

Internationale financiële betrekkingen

Headroomgarantie macro-financiële bijstand (MFB)

0

0

0

0

0

0

23

4

Internationale financiële betrekkingen

Kredieten EU-betalings-balanssteun (BoP-faciliteit)

0

0

0

0

0

0

24

4

Internationale financiële betrekkingen

Headroomgarantie macro-financiële bijstand (MFB)

0

0

0

0

0

0

25

4

Internationale financiële betrekkingen

Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA)

0

0

0

0

0

0

26

4

Internationale financiële betrekkingen

Next Generation EU (NGEU)

0

0

0

0

0

0

27

4

Internationale financiële betrekkingen

Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE)

0

0

0

0

0

0

28

4

Internationale financiële betrekkingen

Garantie Wereldbank - IBRD garantie kapitaal

0

0

0

0

0

0

29

4

Internationale financiële betrekkingen

Garantie Wereldbank - IBRD garantie Oekraïne

0

0

0

0

0

0

30

4

Internationale financiële betrekkingen

Oekraïne Faciliteit

0

0

0

0

0

0

31

4

Internationale financiële betrekkingen

MFB-ULCM

0

0

0

0

0

0

32

5

Exportkrediet-verzekeringen, -garanties en investerings-verzekeringen

Exportkrediet-verzekering (ekv)

102.368

106.862

4.494

128.838

131.159

2.321

33

5

Exportkrediet-verzekeringen, -garanties en investerings-verzekeringen

Herverzekering leverancierskredieten

2.897

150

‒ 2.747

882

45

‒ 837

          
 

Totaal

  

114.585

120.557

5.972

147.842

132.848

‒ 14.995

Tabel 7 Overzicht verstrekte Leningen (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande lening

Looptijd lening in jaren

Totaalstand risicovoorziening 2023

Totaalstand mutatie volume risicovoorziening 2023 en 2024

Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Lening TenneT

13.100.000

max. 16

0

0

Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen

Lening Griekenland

1.912.295

30

0

0

Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen

Lening Oekraïne

200.000

10

0

0

Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen

Lening Wereldbank IBRD

69.746

n.v.t.

0

0

Toelichting per risicoregeling

Bovenstaande tabellen geven een overzicht van verstrekte garanties, de uitgaven en ontvangsten op deze garanties en verstrekte leningen. Hieronder worden alle gedurende dit jaar verleende en vervallen bedragen aan garanties groter dan € 1 mln. toegelicht, alsmede de uitgaven en ontvangsten groter dan € 1 mln. die dit jaar binnen de garantieregelingen hebben plaatsgevonden. Onder verleende en vervallen garanties zijn ook positieve respectievelijk negatieve bijstellingen van garanties opgenomen. De kolom vervallen komt overeen met de uitgaven en vervallen garanties zoals opgenomen in balanspost garantieverplichtingen in de saldibalans. Garantieregelingen onder de algemene faciliteit voor het schatkistbankieren op de begroting Nationale Schuld (beleidsartikel 11 & 12) worden niet opgenomen in het overzicht risicoregelingen. Voor een algemene toelichting op de risicoregelingen, zie in de begroting het overzicht risicoregelingen.

2. Depositogarantiestelsel (DGS) BES-eilanden

Verleende en vervallen garanties

De garantie voor het depositogarantiestelsel voor de BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) is met € 4,3 mln. naar boven bijgesteld als gevolg van een veranderende wisselkoers. De garantie is in USD ten opzichte van de Rijksbegroting in EUR.

5. Single Resolution Fund

Verleende en vervallen garanties

Sinds 2016 had Nederland een individuele kredietlijn aan de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (Single Resolution Board). De kredietlijn was bedoeld als voorfinanciering voor het in resolutie brengen van een Nederlandse bank.

Deze kredietlijn was de afgelopen jaren als een garantie ten behoeve van brugfinanciering in de begroting opgenomen. In de leenovereenkomst, die stamt uit 2016, is afgesproken dat deze uiterlijk komt te vervallen aan het einde van de overgangsperiode van de bankenunie. De overgangsperiode liep tot 1 januari 2024, en daarmee is de garantie van maximaal € 4,16 mld. in 2024 komen te vervallen.

11. Financieringsmaatschappij voor ontwikkelingslanden (FMO)

Verleende en vervallen garanties

De uitstaande garantieverplichting aan de Financieringsmaatschappij voor ontwikkelingslanden is met € 907,5 mln. naar boven bijgesteld vanwege de wisselkoers (USD/EUR). De garantie is in USD ten opzichte van de Rijksbegroting in EUR.

Ontvangsten, uitgaven en verloop risicovoorziening

De Staat ontvangt premieontvangsten gedurende de looptijd van de garantie. In 2024 betrof dit € 1 mln.

13. Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB)

Verleende en vervallen garanties

De uitstaande garantieverplichting aan de Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB) is met € 46,8 mln. naar boven bijgesteld vanwege de wisselkoers. De garantie is in USD ten opzichte van de Rijksbegroting in EUR.

14. DNB – deelneming in kapitaal IMF

Verleende en vervallen garanties

In 2024 zijn onder deze garantie voor circa € 2.869,6 mln. nieuwe verplichtingen aangegaan. Dit komt deels door een ophoging van de SDR-onlending aan de Resilience and Sustainability Trust (RST) van het IMF met SDR 1,66 mld (€ 2,03 mld.). Daarnaast is de garantie met € 834,8 mln. naar boven bijgesteld vanwege de wisselkoers. De garantie is in Special Drawing Rights (SDR) ten opzichte van de Rijksbegroting in EUR.

15. EIB - kredietverlening in ACP en OCT

Verleende en vervallen garanties

De uitstaande garantieverplichting aan de EIB is met € 1,6 mln. naar beneden bijgesteld vanwege vrijval van een deel van de garantie.

16. EIB – pan Europees Garantiefonds

Verleende en vervallen garanties

De EIB heeft in 2020 het pan-Europees garantiefonds (EGF) opgericht om de negatieve economische gevolgen van de coronacrisis te beperken. Nu de allocatieperiode voor de producten in het fonds is afgelopen, zullen er geen nieuwe producten meer worden uitgegeven. Hierdoor heeft de EIB het maximum van de garantieomvang kunnen vaststellen en is de maximale garantstelling van Nederland verlaagd met € 320,3 mln. Daarnaast is de garantie met € 17,9 mln. naar beneden bijgesteld vanwege de uitgaven die in 2024 zijn gedaan.

Ontvangsten, uitgaven en verloop risicovoorziening

Het EGF zit nu in een fase waarin de garanties ingeroepen kunnen worden. De verliezen van dit fonds worden door de lidstaten naar rato gedragen. De netto-verliezen voor Nederland zijn opgenomen in de begroting als uitgaven in artikel 4, gebaseerd op een ruwe schatting. De daadwerkelijke uitgaven bedroegen € 17,9 mln. in 2024.

18. European Financial Stabilisation Mechanism (EFSM)

Verleende en vervallen garanties

Nederland staat voor haar aandeel in het EU-bni inclusief het Verenigd Koninkrijk garant voor de uitstaande leningen van het EFSM inclusief de bijbehorende renteverplichting. De garantie is opgehoogd met € 254,9 mln. als gevolg van een actualisatie van de totale garantie op basis van cijfers van de Europese Commissie. Daarnaast zijn enkele verbeteringen doorgevoerd in het ramingsmodel. In het bni-aandeel is nu het aandeel van het VK beter doorgerekend en zijn de bni-cijfers preciezer en meerjarig opgenomen.

22. Headroomgarantie macro-financiële bijstand (MFB)

Verleende en vervallen garanties

De uitstaande headroomgarantie MFB is met € 27,3 mln. naar boven bijgesteld als gevolg van verbeteringen in het ramingsmodel ten aanzien van het bni-aandeel evenals de actualisatie van het bni-aandeel.

23. Kredieten EU-betalingsbalanssteun (BoP-faciliteit)

Verleende en vervallen garanties

De uitstaande garantie aan de Balance of Payments facility (BoP-faciliteit) is met € 94,1 mln. naar boven bijgesteld als gevolg van verbeteringen in het ramingsmodel ten aanzien van het bni-aandeel evenals de actualisatie van het bni-aandeel.

25. Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA)

Verleende en vervallen garanties

De uitstaande garantieverplichting aan de Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA) is in 2024 met ca. € 1,9 mln. naar boven bijgesteld als gevolg van wisselkoersbijstellingen. De garantie is in USD ten opzichte van de Rijksbegroting in EUR.

26. Next Generation EU (NGEU)

Verleende en vervallen garanties

De uitstaande garantie is in 2024 in totaal met € 693,4 mln. naar beneden bijgesteld. Dit komt enerzijds door een ophoging van de garantie met € 584,3 mln. als gevolg van een actualisatie van de data over de uitgegeven bonds en verstrekte leningen aan lidstaten onder NGEU. Ook zijn diverse verbeteringen in de ramingssystematiek doorgevoerd, waardoor een preciezere inschatting gemaakt kan worden van de rentekosten. Daarnaast daalt de garantie met € 1.277,6 mln. als gevolg van renteontwikkeling. Aangezien de rente daalt, dalen de rentekosten voor de mogelijk nog uit te geven leningen van NGEU.

27. Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency (SURE)

Verleende en vervallen garanties

De Nederlandse garantie aan de Europese Commissie voor het SURE instrument is met € 159,6 mln. gedaald. Dit is het gevolg van vrijval van een deel van de garantie.

28. Wereldbank - IBRD

Verleende en vervallen garanties

De garantie aan de International Bank for Reconstruction and Development (IBRD) is met € 520,9 mln. naar boven bijgesteld als gevolg van wisselkoersbijstellingen. Deze garantie is in USD ten opzichte van de Rijksbegroting in EUR.

30. Oekraïne faciliteit

Verleende en vervallen garanties

In 2024 is door de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement besloten tot de oprichting van de Oekraïne faciliteit, om Oekraïne te kunnen voorzien van meerjarige financiële steun. Het besluit trad op 1 maart 2024 in werking. Het Nederlandse aandeel in de garantie is gelijk aan ons bni-aandeel in het EU-bni, en daarmee kwam de garantie in februari 2024 uit op € 1.947 mln. Einde jaar is het bni-aandeel opnieuw berekend en komt de garantie uit op € 1.999,3 mln.

31. MFB-ULCM

Verleende en vervallen garanties

In 2024 hebben de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement besloten om Oekraïne via de macro financiële bijstand (MFB) maximaal € 35 mld. aan steun te verlenen. Het Nederlandse aandeel in deze garantie is gebaseerd op het Nederlandse bni-aandeel in het EU-bni. Dit leidt tot een garantieverplichting van maximaal € 3,4 mld.

32. Exportkredietverzekering (ekv)

Verleende en vervallen garanties

In 2024 is er € 3,5 mld. aan nieuwe verplichtingen aangegaan en wordt de garantie voor € 3,6 mld. verlaagd als gevolg van de vervallen garantieverplichtingen. Atradius Dutch State Business (ADSB) kan een deel van het risico herverzekeren bij een andere export credit agency (ECA). Hierbij treedt ADSB op als hoofdverzekeraar en de andere ECA als herverzekeraar. In 2024 is in totaal € 273,2 mln. herverzekerd. Het uitstaande obligo van de ekv bedraagt in totaal € 17,5 mld. Met de ekv biedt de Staat (additioneel aan de markt) exporteurs de mogelijkheid om betalingsrisico’s verbonden aan het handels- en dienstenverkeer met het buitenland te verzekeren. Het productassortiment van de ekv-faciliteit omvat momenteel onder andere de kapitaalgoederenverzekering, de financieringsverzekering, de koersrisicoverzekering, de exportkredietverzekering en de verzekering van garanties.

Ontvangsten, uitgaven en verloop risicovoorziening

In 2024 zijn de uitgaven op de ekv € 128,8 mln., dit betreft de gerealiseerde schade uitkeringen ekv in 2024. De ontvangsten bedragen € 131,2 mln., dit is het totaal van de ontvangen premies en schaderestituties over 2024. Zowel de uitgaven als de ontvangsten zijn netto-bedragen, aangezien de herverzekerde uitgaven en ontvangsten in mindering zijn gebracht.

Voor de ekv is een begrotingsreserve ingericht. De begrotingsreserve werkt als buffer om per jaar het verschil tussen enerzijds premieontvangsten en schaderestituties (op polissen vanaf 1999 en vóór 2019) en anderzijds definitieve schades (vanaf 2019) en kostenvergoeding op te vangen. De begrotingsreserve bedroeg begin 2024 € 691,6 mln. In 2024 is er per saldo € 33,2 mln. in de begrotingsreserve gestort, wat het resultaat is van een onttrekking en een storting. De onttrekking in 2024 bedraagt € 25,9 mln. en bestaat uit definitieve schades (vanaf 2019) en de kostenvergoeding ADSB. De storting in 2024 bedraagt € 59,1 mln. en bestaat uit premies en de schaderestitutie van polissen vanaf 1999 en voor 2019. De mutaties leiden tot een nieuwe stand van de reserve van € 724,9 mln. ultimo 2024.

Verstrekte leningen

Lening TenneT

De Nederlandse Staat heeft begin 2024 een aandeelhouderslening aan TenneT verstrekt van € 25 mld. voor 2024 en 2025. Dit betreft een overbrugging tot het moment dat TenneT Duitsland verkocht is, of totdat er een andere lange termijn oplossing voor de financiering van TenneT is gevonden. TenneT mag de lening gedurende deze periode in tranches opnemen en kan daarbij maandelijks aangeven welke looptijd zij wil, waarbij de maximale looptijd 16 jaar is. Terugbetaling van de lening gaat op z'n vroegst lopen vanaf 2030.

TenneT betaalt een marktconforme rente over de lening. Daarnaast betaalt TenneT twee additionele vergoedingen. Dit betreft een eenmalige vergoeding over de gehele € 25 mld. en daarnaast een vergoeding over het gehele ongebruikte deel van het toegezegde bedrag gedurende de periode dat de leenfaciliteit open staat. De totale ontvangsten in 2024 bedragen € 166,7 mln.

Lening Griekenland

In 2010 had Griekenland als eerste land van de eurozone problemen om zichzelf te blijven financieren op de markt. Als gevolg daarvan is besloten de lidstaten van de eurozone samen met het IMF tot het verlenen van financiële steun door het verstrekken van bilaterale leningen. Deze zogenaamde Greek Loan Facility (GLF) bestond oorspronkelijk uit € 80 mld. aan bilaterale leningen van de landen van de eurozone en € 30 mld. van het IMF. In juli 2011 is besloten om de nog niet uitgekeerde leningen uit de GLF over te hevelen naar het EFSF. Vanuit de bilaterale leningen in het GLF is € 52,9 mld. uitgekeerd aan Griekenland. Het Nederlandse aandeel in de GLF was in totaal € 3,2 mld. Sinds 2012 zijn geen nieuwe leningen meer verstrekt en is Griekenland in 2020 gestart met het terugbetalen van de leningen. Eind 2024 bedraagt het Nederlandse aandeel in de GLF € 1,9 mld.

Lening Oekraïne

Nederland heeft in 2022 een bilaterale lening verstrekt van € 200 mln. aan Oekraïne via een speciale kredietlijn van het IMF. Deze begrotingssteun zal een bijdrage leveren aan Oekraïense inspanningen om de dagelijkse uitgaven te financieren en daarmee de economie draaiende te houden. De lening neemt na een respijtperiode van 4,5 jaar na uitgifte af middels halfjaarlijkse terugbetalingen. Het bedrag moet 10 jaar na uitgifte terug zijn betaald.

Lening Wereldbank IBRD

Nederland heeft in 2024 deelgenomen in de aankoop van hybride kapitaal. Dit is een schuldinstrument met eigenschappen van kapitaal; er wordt rente ontvangen maar het geeft geen stemrecht. De looptijd is oneindig, maar tijdens een toekomstige middelenaanvulling kan het hybride kapitaal worden omgezet in een reguliere kapitaalbijdrage. De Wereldbank kan op basis van hybride kapitaal nieuwe obligaties uitgeven. De komende 10 jaar kan de hiermee opgehaalde financiering worden ingezet voor projecten ten behoeve van de ‘Global Public Goods’, zoals klimaatverandering, pandemieparaatheid en fragiliteit. Hierbij geldt een hefboomeffect; elke ingelegde euro creëert over de komende 10 jaar € 8 aan additionele leencapaciteit.

4.5 Openbaarheidsparagraaf

Verbeteren van de informatiehuishouding

Het ministerie van Financiën heeft in 2024 belangrijke stappen gezet om de informatiehuishouding verder te verbeteren. Dit ondersteunt onze ambities rondom openbaarmaking en transparantie en naleving van wetgeving. Er zijn in 2024 belangrijke resultaten behaald.

Het tijdelijke programma Informatie Op Orde is afgerond en de taken zijn per eind 2024 overgedragen aan de concerndirectie Informatievoorziening en Openbaarmaking. Om de verbeteringen voort te zetten, is het «Meerjarenplan Openbaarheid en Informatiehuishouding 2025-2026» opgesteld.

Voor het gehele departement is geïnventariseerd welke personele inzet structureel nodig is om de informatiehuishouding op orde te houden en de werving van nieuwe informatieprofessionals is gestart.

Met een specifieke aanpak «Dossiers op orde» is de kwaliteit en toegankelijkheid van beleidsdossiers merkbaar verbeterd bij het beleidsdepartement en de dienst Toeslagen. De Belastingdienst en Douane gaan in 2025 met een vergelijkbare aanpak aan de slag.

Om te komen tot structurele, samenhangende, departementale sturing op de kwaliteit van de informatiehuishouding en informatievoorziening is een kader voor een departementaal kwaliteitssysteem vastgesteld, en  vanaf medio 2024 is gestart met de (voorbereiding van de) uitvoering.

In de jaarlijkse IHH-volwassenheidsmeting van BZK is het departement met een score van 2,6 een stuk in de richting gekomen van de ambitiescore van 3 in 2026 (op een schaal van 1 tot 4). Deze meting vormt, samen met het kwaliteitssysteem, de basis voor verdere verbeteringen.

Woo-verzoeken en actieve openbaarmaking

In 2024 zijn diverse verbetermaatregelen genomen om aan de gestelde ambities van de visie Openbaarmaking en Transparantie 2026 te kunnen voldoen:

De afdeling Openbaarmaking en Transparantie (O&T) is opgericht, waarin alle schakels van de Woo-keten bijeen komen. Met de nieuwe afdeling is het nieuwe Woo-proces geïmplementeerd en is verder gegaan met het werven van medewerkers. Woo-verzoeken worden bij ontvangst in behandeling genomen en er wordt snel contact opgenomen met de verzoeker. Er komen positieve signalen uit het contact met verzoekers over de nieuwe werkwijze.

Het zaaksysteem is verder ontwikkeld en aangesloten op werkwijzen van het beleidsdepartement en de uitvoeringsDG’n. Daarnaast zijn verschillende dashboards gemaakt om beter te kunnen sturen op knelpunten en afhandelduur. Om de doorlooptijd te verkorten is een pilot gedraaid om het aantal parafanten in de lijn te verkorten en het ondertekeningsmandaat voor Woo-verzoeken bij O&T te beleggen. Ten slotte is het kostprijsmodel om de kosten van Woo-verzoeken te berekenen, afgerond. Dit model zal begin 2025 actief openbaar worden gemaakt.

Het aantal binnengekomen Woo-verzoeken is met 252 verzoeken in 2024 ongeveer gelijk aan het aantal in 2023 (264 verzoeken ontvangen). De voorraad oude Woo-verzoeken blijft hoog, waardoor het effect van de nieuwe werkwijze van Woo-verzoeken nog niet terug te zien is in de behandelduur en de werkdruk hoog blijft. De behandelduur van Woo-verzoeken in 2024 was 223 dagen, in vergelijking tot 226 dagen in 2023. In 2024 zijn 260 zaken afgerond, in vergelijking tot 214 in 202324.  

Sinds 2024 is Financiën begonnen met het doorlopend actief openbaar maken van de stukken van de Bestuursraad, het Audit Committee en vanaf januari 2025 ook de Bestuursraad Bedrijfsvoering. Daarmee is Financiën het eerste departement dat deze vergaderstukken openbaar maakt.

Daarnaast zijn al diverse andere informatiecategorieën op grond van de Woo openbaar gemaakt, zoals organisatie- en bereikbaarheidsgegevens, jaarplannen, jaarverslagen en Woo-verzoeken.

In 2024 zijn 722 beslisnota’s actief openbaar gemaakt (in 2023 waren dat er 795 ). Het openbaar maken van 52 externe rapporten (55 in 2023) heeft een doorlooptijd van 49 dagen (78 dagen in 2023). Dit is nog ruim boven de gestelde termijn van 28 dagen.

4.6 Onderuitputting

De Tweede Kamer verzoekt het Kabinet om bij de verantwoording over het jaar 2024 aandacht te besteden aan resultaatbereik in relatie tot onderuitputting, als gevolg van bijvoorbeeld arbeidskrapte. In deze bijlage wordt de totale specifieke onderuitputting op de begroting 9A en 9B gepresenteerd. Daarbij worden de grootste en/of belangrijkste meevallende realisaties apart toegelicht. De overige meevallende realisaties worden in de post «overige meevallers» toegelicht. De onderuitputting bestaat uit onderuitputting ingeleverd bij Najaarsnota (totaal € 236 mln.) en onderuitputting gerapporteerd in de Slotwet (verschil tussen realisaties en de begrotingsstand in de 2e suppletoire begroting).

Tabel 8 Grootste posten met onderuitputting in 2024
 

Bedrag in miljoenen euro

Als percentage van de vastgestelde ontwerpbegroting 2024

Toeslagen Herstel

‒ 213,2

‒ 2,9%

Meevaller apparaatsuitgaven Toeslagen

‒ 85,9

‒ 1,2%

Meevaller niet-belastingontvangsten

‒ 82,7

‒ 1,1%

Vrijval Nog onverdeeld

‒ 54,1

‒ 0,7%

Meevaller Vertragingsrente Traditionele Eigen Middelen

‒ 35,3

‒ 0,5%

Meevaller apparaatsuitgaven artikel 8 (Apparaat)

‒ 21,3

‒ 0,3%

Meevaller apparaats- en programmauitgaven Douane

‒ 12,6

‒ 0,2%

Overige meevallers (en tegenvallers)

‒ 6,7

‒ 0,1%

Totaal1

‒ 511,7

‒ 7,0%

X Noot
1

Door afrondingsverschillen kan het totaal afwijken van de som der delen

Toelichting

Toeslagen Herstel

Inclusief de onderuitputting bij de tweede suppletoire begroting van € 135,0 mln. bedraagt de totale onderuitputting voor Toeslagen Herstel € 213,2 mln. (exclusief kasschuiven naar latere jaren die al in het lopende begrotingsjaar zijn verwerkt). De uitvoering van de aanvullende schaderoutes door de Stichting Gelijkwaardig Herstel (SGH) verloopt minder snel dan eerder verondersteld. De heropstart van SGH is langzamer op gang gekomen dan aanvankelijk beoogd en het aantal getekende vaststellingsovereenkomsten (VSO’s) lag lager dan verwacht. Dit leidt ertoe dat niet alle gereserveerde middelen in 2024 tot besteding zijn gekomen. Daarnaast vielen het aantal aanmeldingen en de uitbetalingen bij het kwijtschelden van private schulden lager uit dan eerder verondersteld.

Meevaller apparaatsuitgaven Toeslagen

Inclusief de onderuitputting bij de tweede suppletoire begroting van € 42,5 mln. bedraagt de totale onderuitputting voor apparaat Toeslagen € 85,9 mln. Dit wordt met name veroorzaakt door vertraging van de uitvoering van de programma’s Herstel Toeslagen. Verder is er sprake van meer bezetting door intern personeel en minder gebruik van externe inhuur, dit leidt tot lagere uitgaven.

Meevaller niet-belastingontvangsten artikel 1

De niet-belastingontvangsten artikel 1 (Belastingen) betreffen ontvangsten uit de doorbelasting van kosten van invorderingsmaatregelen (bijv. aanmaning en dwangbevel) en uit verzuim- en vergrijpboetes. Hier is een meevaller van in totaal € 82,7 mln. ontstaan (inclusief de bij tweede suppletoire begroting verwerkte € 40,0 mln.), doordat de realisaties hoger liggen dan voorgaande jaren en pre corona. De toename ziet vooral op de boete-ontvangsten en lijkt verband te houden met de stijging van het aantal belastingplichtigen en de economische ontwikkeling.

Vrijval Nog Onverdeeld

Het resterende budget in 2024 van € 54,1 mln. op artikel 10 Nog onverdeeld komt niet meer tot besteding en is daarom bij 2e suppletoire begroting vrijgevallen.

Meevaller Vertragingsrente Traditionele Eigen Middelen

Bij Voorjaarsnota 2024 zijn middelen van de Aanvullende Post naar de Financiënbegroting overgemaakt voor het voldoen van de vertragingsrente op de Traditionele Eigen Middelen (TEM).25De betaalde vertragingsrente is in 2024 € 35,3 mln. minder dan begroot. Dit zijn betalingen aan de Europese Commissie die voortkomen uit (na)betalingen van TEM oftewel douane invoerrechten. Het budget is niet volledig benut, doordat de Europese Commissie (EC) in 2024 niet alle verzoeken tot betaling van vertragingsrente heeft ingediend.

Meevaller apparaatsuitgaven artikel 8 (Apparaat)

De apparaatsuitgaven vallen € 21,3 mln. lager uit. Dit komt met name door openstaande vacatures, met name bij de Concerndirectie Informatievoorziening en Openbaarmaking. Hiernaast zijn er lagere materiële uitgaven doordat er minder gebruik is gemaakt van o.a. dienstverlening van de Auditdienst Rijk (ADR).

Meevaller apparaats- en programmauitgaven Douane

Op artikel 9 Douane doet zich een meevaller voor van € 12,6 mln. Dit wordt grotendeels verklaard doordat de Douane een subsidie heeft ontvangen van € 11,7 mln. van de EC voor de financiering van 80% van de aanschafkosten voor specifieke scan-, detectie- en laboratoriumtechniek en bijbehorende onderhoudskosten. De verwachting is echter dat de uitgaven in 2026 vallen.

Overige meevallers (en tegenvallers)

Onder overige meevallers van per saldo € 6,7 mln. vallen beperkte meevallende uitgaven op de specifieke budgetten van artikel 2 Financiële markten, artikel 3 Financieringen, artikel 5 exportkredietverzekeringen en op de apparaats- en programmauitgaven van de Belastingdienst.

Prioriteren van beleid met aandacht voor de uitvoering en arbeidsmarkt

De krapte op de arbeidsmarkt in Nederland is ook merkbaar bij Financiën, met name bij verschillende typen juristen, IT-functies, en fiscalisten. De arbeidsmarktkrapte is niet alleen zichtbaar in beleidsontwikkeling, maar ook in de uitvoering en handhaving van beleid en de staatsrechtelijke aspecten die met beleid gemoeid zijn. Ingrijpende budgettaire, politieke en beleidsmatige veranderingen kunnen de concurrentiepositie van de Rijksoverheid/Financiën en de krapte op de arbeidsmarkt verslechteren.

Ieder Directoraat-Generaal (DG) heeft een strategisch personeelsplan (SPP) waarin visie, strategische analyse van de personele behoefte en het beschikbare aanbod op de arbeidsmarkt gekoppeld worden aan concrete maatregelen om personele knelpunten aan te pakken. Hiermee beoogt Financiën de continuïteit van (het werk van) Financiën te borgen; niet alleen op korte maar ook op de (meerjarige) lange termijn.

Naast planvorming werkt Financiën actief aan het vergaren en actueel houden van kennis over actuele ontwikkelingen in de arbeidsmarkt: welke functies zijn in welke organisatieonderdelen nodig? Waar ontstaan knelpunten in de bezetting? Hoe worden die knelpunten aangepakt? Past de wijze waarop personeel wordt geworven nog wel bij de huidige generatie?

Daarnaast zorgt vroegtijdige afstemming tussen beleid en uitvoering over (nieuwe) wetgeving voor beter uitvoerbaar beleid en efficiëntere inzet van de krappe personele capaciteit. Om dit te toetsen zijn verschillende safeguards ingebouwd zoals de invoerings- en uitvoeringstoets, waarmee beoogd wordt te voorkomen dat beleid in uitvoering wordt genomen dat op het moment niet uitvoerbaar is. Bijvoorbeeld vanwege een gebrek aan uitvoeringscapaciteit om het beleid kwalitatief goed uit te voeren. Door gebruik te maken van het beleidskompas wordt vroegtijdig inzichtelijk gemaakt wat de impact van nieuw beleid op de personele capaciteit is en welke personele maatregelen nodig zijn.

Aangezien in de planvorming en ramingen rekening gehouden wordt met onderbezetting en krapte, vertaalt dit zich niet altijd direct in onderuitputting. Zoals hierboven te lezen is, kent onderuitputting veel verschillende oorzaken. We zien dat bij eerder genoemde functies onderbezetting is, maar over het algemeen is de onderbezetting het afgelopen jaar afgenomen, zoals bij de Belastingdienst. Moeilijk vervulbare functies en tijdelijke werkzaamheden worden gevuld met externe inhuur. Dit zorgt juist voor extra personele uitgaven. DG's spannen zich maximaal in voor continue werving, verambtelijking en investeren in het behoud van bestaand personeel.

5. Beleidsartikelen

Artikel 1 Belastingen

A. Algemene doelstelling

Het genereren van inkomsten voor de financiering van overheidsbeleid. Solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving is hiervoor de basis. Doeltreffende en doelmatige uitvoering door de Belastingdienst van die wet- en regelgeving dragen bij aan de bereidheid van burgers en bedrijven om hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).

Onder ‘compliance’ verstaat de Belastingdienst dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke fiscale verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst structureel uit zichzelf na te komen. De term ‘bereidheid’ geeft aan dat de Belastingdienst ernaar streeft dat belastingplichtigen uit zichzelf fiscale regels naleven, zonder (dwingende en kostbare) acties van de kant van de Belastingdienst. Als burgers en bedrijven hun wettelijke verplichtingen nakomen, dan komt belastinggeld de staatskas binnen zoals de wetgever beoogt.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor en heeft een regisserende rol op het terrein van de fiscaliteit. Daarbij gaat het om:

  • het te voeren fiscale beleid;

  • het opstellen van fiscale wet- en regelgeving;

  • het internationaal behartigen van de Nederlandse fiscale belangen.

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor en heeft een uitvoerende rol op het terrein van:

  • de heffing en inning van de rijksbelastingen;

  • de heffing en inning van de premies werknemers- en volksverzekeringen;

  • de heffing en inning van de inkomensafhankelijke bijdragen Zorgverzekeringswet;

  • de heffing en inning voor derden van een aantal belastingen, heffingen en overige vorderingen;

  • handhavingstaken op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.

Op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) en de Invorderingswet 1990 voert de Belastingdienst de heffing en inning van de rijksbelastingen uit. Op grond van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten voert de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst de handhavingstaken uit op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.

De minister bevordert, door inzet van de Belastingdienst, naleving van wet- en regelgeving door passende dienstverlening te leveren, massale processen juist en tijdig uit te voeren, adequaat toezicht uit te oefenen en waar nodig naleving bestuurs- of strafrechtelijk af te dwingen.

Aanvullende beleidsinformatie, zoals de strategie, doelen en prestatie-indicatoren van de Belastingdienst zijn te vinden in onderdeel F2 van dit artikel.

C. Beleidsconclusies

In het beleidsverslag worden de beleidsresultaten van de Belastingdienst over het jaar 2024 gepresenteerd. De activiteiten van de Belastingdienst zijn gericht op handelen vanuit dienstbaarheid en het actief luisteren naar de samenleving, met daarbij aandacht voor het bouwen aan het vertrouwen bij zowel burgers als bedrijven. Ter bevordering van de dienstbaarheid hebben we het gemak voor burgers en bedrijven vergroot door de oprichting van een extra ondernemersplein ter ondersteuning van startende ondernemers en de lancering van pilots voor Vroegsignalering. Deze initiatieven hebben bijgedragen aan de doelstelling voor het vergroten van het gemak voor zowel burgers als bedrijven. De resultaten van onze inspanningen zijn verder zichtbaar in een aanzienlijk verbeterde bereikbaarheid van de BelastingTelefoon in vergelijking met 2023, evenals een hogere afhandeling van hulpverzoeken van zowel burgers als bedrijven. De Belastingdienst beschouwt rechtsstatelijkheid als een belangrijke basis voor de uitvoering van haar werkzaamheden. Naast het uitvoeren van de reguliere taken is de Belastingdienst daarom in 2024 verder gegaan met het uitvoeren van herstelwerkzaamheden met betrekking tot o.a. box 3 en de Fraude Signalering Voorziening (FSV). Voor box 3 zijn voorbereidingen getroffen voor aanvullend herstel naar aanleiding van de arresten van de Hoge Raad. Tevens zijn de laatste brieven verstuurd naar de burgers die in de FSV geregistreerd stonden. Ten slotte, hebben de in 2024 genomen activiteiten invloed op de prestatie-indicatoren, zoals gepresenteerd in artikel 1. In onderdeel F2 «Belastingdienst» wordt gerapporteerd over de set kengetallen en prestatie-indicatoren.  

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 1 Belastingen (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

        

Verplichtingen

3.953.755

3.306.918

2.999.048

3.368.252

3.926.577

3.518.849

407.728

        

Uitgaven (1) + (2)

3.365.827

3.187.436

3.021.421

3.345.265

3.918.024

3.475.108

442.916

        

Apparaatsuitgaven (1)

2.740.198

2.639.201

2.849.335

3.192.726

3.594.019

3.240.867

353.152

waarvan: Uitvoering fiscale wet- en regelgeving en douanetaken Caribisch Nederland

12.216

14.347

16.432

18.080

18.385

16.000

2.385

        

Personele uitgaven

2.373.850

2.280.487

2.502.305

2.767.335

3.150.557

2.743.451

407.106

Eigen personeel

2.034.329

1.921.276

2.081.292

2.272.572

2.615.067

2.358.941

256.126

Inhuur externen

332.656

352.864

414.481

481.069

507.163

376.097

131.066

Overig Personeel

6.865

6.347

6.532

13.694

28.328

8.413

19.915

        

Materiële uitgaven

366.348

358.714

347.030

425.391

443.461

497.416

‒ 53.955

ICT

19.830

18.589

39.852

33.785

32.160

31.794

366

Bijdrage aan SSO's

217.865

236.235

234.938

288.822

307.171

374.758

‒ 67.587

Overig materieel

128.653

103.890

72.240

102.784

104.131

90.864

13.267

        

Programma-uitgaven (2)

625.630

548.235

172.086

152.539

324.005

234.241

89.764

        

Bekostiging

41.116

1.103

0

0

0

0

0

Vergoeding proceskosten

41.116

1.103

0

0

0

0

0

        

Garanties

209

68

179

134

182

181

1

Garantie procesrisico's

209

68

179

134

182

181

1

        

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

17.632

15.930

17.217

15.151

14.372

14.366

6

Waarderingskamer

2.017

2.349

2.381

2.403

2.403

2.489

‒ 86

Kadaster

1.972

2.432

2.745

2.007

2.324

2.933

‒ 609

Kamer van Koophandel

2.009

131

88

119

150

341

‒ 191

Overige bijdrage ZBO's/RWT's

11.635

11.019

12.002

10.622

9.495

8.603

892

        

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

7.766

5.989

4.617

2.637

2.422

2.983

‒ 561

Internationale Douaneraad

232

280

254

264

0

196

‒ 196

Overige internationale organisaties

7.534

5.709

4.363

2.373

2.422

2.787

‒ 365

        

Opdrachten

339.204

327.870

346.834

378.004

460.115

373.721

86.394

ICT opdrachten

285.510

266.114

284.887

316.886

386.963

307.671

79.292

Overige opdrachten

53.694

61.756

61.947

61.118

73.151

66.050

7.101

        

Bijdrage agentschappen

94.896

91.137

64.723

19.188

13.684

7.889

5.795

Bijdrage Logius

89.106

86.271

60.760

3.550

1.265

4.287

‒ 3.022

Bijdrage overige agentschappen

5.790

4.865

3.963

15.638

12.419

3.602

8.817

        

Bijdrage aan medeoverheden

10.786

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

10.786

0

0

0

0

0

0

        

(Schade)vergoeding

0

7.433

16.964

18.165

14.102

114.433

‒ 100.331

(Schade)vergoedingen

0

7.433

12.590

12.657

9.027

111.041

‒ 102.014

Vergoeding proceskosten

0

0

4.374

5.509

5.075

3.392

1.683

        

Rente

114.021

170.071

123.779

130.159

252.883

154.423

98.460

Belasting- en invorderingsrente

114.021

170.071

123.779

130.159

252.883

154.423

98.460

        

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

‒ 71.367

‒ 402.227

‒ 410.900

‒ 433.755

‒ 433.755

0

Toerekening uitgaven aan Douane

0

‒ 71.367

‒ 194.545

‒ 203.543

‒ 215.786

‒ 215.786

0

Toerekening uitgaven aan Toeslagen

0

0

‒ 207.682

‒ 207.357

‒ 217.969

‒ 217.969

0

        

Ontvangsten (3) + (4)

145.836.034

166.431.153

179.397.468

215.182.901

215.154.064

209.851.332

5.302.732

        

Programma-ontvangsten (3)

145.759.431

166.317.485

179.297.948

215.070.349

215.005.639

209.765.787

5.239.852

waarvan: Belastingontvangsten

144.993.687

165.268.171

178.430.089

213.727.442

213.261.709

208.529.150

4.732.559

        

Bekostiging

142.914

36.607

72.662

233.069

263.048

207.986

55.062

Doorbelasten kosten vervolging

142.914

36.607

72.662

233.069

263.048

207.986

55.062

        

Rente

468.180

798.814

581.851

848.905

1.191.722

817.779

373.943

Belasting- en invorderingsrente

468.180

798.814

581.851

848.905

1.191.722

817.779

373.943

        

Boetes en schikkingen

154.651

213.894

213.346

260.934

289.160

210.872

78.288

Ontvangsten boetes en schikkingen

154.651

213.894

213.346

260.934

289.160

210.872

78.288

        

Apparaatsontvangsten (4)

76.603

113.667

99.520

112.552

148.425

85.545

62.880

Tabel 10 Uitsplitsing verplichtingen
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

3.953.755

3.306.918

2.999.048

3.368.252

3.926.577

3.518.849

407.728

waarvan garantieverplichtingen:

47

277

154

‒ 167

222

336

‒ 114

Garantie procesrisico's

47

277

154

‒ 167

222

336

‒ 114

        

waarvan overige verplichtingen:

3.953.708

3.306.641

2.998.894

3.368.420

3.926.355

3.518.513

407.842

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

De aangegane verplichtingen in 2024 vallen € 407,7 mln. hoger uit dan in de vastgestelde begroting. Dit hangt voor een deel samen met de hogere uitgaven (€ 442,9 mln.). Dit deel wordt toegelicht onder 'Uitgaven'.

De belangrijkste overige wijzigingen die bij de verplichtingen zijn opgetreden (per saldo ‒ € 35 mln.) is het saldo van meer aangegane verplichtingen op ICT opdrachten en minder bij inhuur externen. De aangegane verplichtingen voor inhuur externen zijn lager omdat er voor 2025 vooral halfjaarlijkse contracten zijn afgesloten in plaats van jaarcontracten waardoor contracten met een lagere waarde zijn ingelegd. De aangegane verplichtingen voor ICT opdrachten waren hoger in verband met een herijking van de verplichting als gevolg van onderhandelingen en besluitvorming betreffende meerjarige contracten.

Uitgaven

De uitgaven zijn in totaal € 442,9 mln. hoger dan begroot in de vastgestelde begroting. De belangrijkste oorzaken van de hogere uitgaven worden hieronder vermeld.

Personele uitgaven

De personele uitgaven vallen per saldo € 407,1 mln. hoger uit dan oorspronkelijk begroot. Samenvattend is dit met name het gevolg van de nieuwe Cao en stijgende tarieven voor externe inhuur. Hiervoor is loonbijstelling overgeheveld naar de Belastingdienst (€ 192 mln. in 2024). Daarnaast zijn er extra uitgaven gedaan ten behoeve van de bereikbaarheid van de BelastingTelefoon, activiteiten van de Belastingdienst ten behoeve van Herstel Toeslagen, Box 3 (herstel), uitvoeringskosten voor nieuwe fiscale wet- en regelgeving, de uitvoering van het herstel Fraude Signalering Voorziening (FSV) en van het Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen-traject (MSNP), invordering van coronaschulden en de Regeling Vervroegd Uittreden (RVU) waarbij personeel conform vastgestelde Cao recht heeft op (gedeeltelijke) compensatie van loon bij eerder stoppen met werken. Daarnaast was er een hogere instroom van personeel dan eerder verwacht.

Materiële uitgaven

De materiële uitgaven vallen per saldo € 54,0 mln. lager uit. Dit komt met name omdat hier overheadsbudget wordt gebudgetteerd wat herschikt wordt naar personele uitgaven vanwege diverse fte-gebonden uitgaven (zoals huisvesting, thuiswerkvergoeding, opleidings- en reiskosten).

Opdrachten

De uitgaven aan opdrachten vallen € 86,4 mln. hoger uit. Dit is met name het gevolg van een duurder contract voor hard- en software en daarnaast zijn de uitgaven hoger door een combinatie van factoren, zoals prijsstijgingen, diverse contracten zijn eerder afgesloten dan verwacht en budgetoverhevelingen vanuit Toeslagen en Douane voor (ICT-)kosten die de Belastingdienst in opdracht van Douane en Toeslagen maakt.

(Schade)vergoeding

De schadevergoedingen zijn € 100,3 mln. lager dan oorspronkelijk begroot. Voornaamste oorzaak, zoals ook in de 1e suppletoire begroting toegelicht, is de schuif van € 70 mln. naar latere jaren voor de uitvoerings- en compensatiekosten voor herstel Fraude Signalering Voorziening (FSV) en minnelijke schuldsaneringstraject (MSNP) en een herschikking van € 15 mln. naar het personeelsbudget voor de uitvoeringskosten op basis van een bijgestelde raming. Daarnaast vielen de uitgaven lager uit, omdat de vergoedingen in een aantal gevallen lager uitvallen en heeft bij een gedeelte van de vergoedingen de uitkering niet volledig dit jaar plaatsgevonden.

Rente

De belasting- en invorderingsrente is € 98,5 mln. hoger dan geraamd. Dit heeft vooral te maken met de uitbetaling van invorderingsrente van € 77 mln. in 2024 in de zaak Sondervermögen (waarin de Hoge Raad heeft bepaald dat een Duits fonds geen buitenlands belastingplichtige is in Nederland) en de herstelactie invorderingsrente (terugbetalen van te veel ontvangen invorderingsrente door de Belastingdienst, ca. € 30 mln.).

Ontvangsten

Belastingontvangsten

Voor een toelichting op de belastingontvangsten, zie het Financieel Jaarverslag Rijk 2024 (FJR), hoofdstuk 2.2 "De ontwikkeling van de inkomsten". Tabel 2 in bijlage 3 "De belasting- en premieontvangsten in 2024 op kasbasis" van het FJR bevat een uitsplitsing van de belastingontvangsten.

In onderstaande tabel staat de aansluiting van de belastingontvangsten in het FJR 2024 en de belastingontvangsten op artikel 1. Van het totaal van de geïnde belastingontvangsten van € 283,8 mld. worden de ontvangsten afgetrokken die ten behoeve van het Gemeentefonds, het Provinciefonds en het BES-Fonds worden afgezonderd, op grond van de Financiële-verhoudingswet en de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Tevens wordt het Btw-compensatiefonds gevoed vanuit de belastingontvangsten. De belastingontvangsten die de Douane int, worden verantwoord op artikel 9 Douane. Het resterende bedrag van € 213,3 mld. wordt als belastingontvangsten verantwoord op artikel 1 van de Financiënbegroting.

Tabel 11 Belastingontvangsten (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Realisatie 2024

Totaal belastingontvangsten

184.648.953

206.556.737

225.139.893

263.188.044

283.807.396

– /– Afdracht Gemeentefonds

33.436.400

35.028.122

39.981.437

42.204.703

43.835.927

– /– Afdracht Provinciefonds

2.602.954

2.541.945

2.843.510

3.130.354

3.954.345

– /– Afdracht BES-fonds

51.304

51.708

67.091

87.850

103.883

– /– Belastingontvangsten artikel 6 Btw-compensatiefonds

3.564.608

3.666.793

3.817.766

4.037.695

4.484.530

– /– Belastingontvangsten artikel 9 Douane1

0

0

0

0

18.167.002

Belastingontvangsten artikel 1 Belastingen

144.993.687

165.268.171

178.430.089

213.727.442

213.261.709

X Noot
1

Vanaf 2024 worden de belastingontvangsten die Douane int verantwoord op artikel 9. In de jaren daarvoor werden deze verantwoord op artikel 1. De realisatie in die jaren staat daarom op '0' bij Douane. Deze zitten in het saldo van de bedragen van de belastingontvangsten in artikel 1.

Bekostiging

De ontvangsten uit het doorbelasten van vervolgingskosten (aanmaningen, dwangbevelen, beslaglegging etc.) zijn € 55,1 mln. hoger uitgevallen ten opzichte van de vastgestelde begroting. De raming was in de loop van 2024 al naar boven bijgesteld naar aanleiding van hogere realisatie in 2023. Gedurende 2024 bleken de realisaties ook boven het niveau van 2023 te liggen. Vooral de ontvangsten in relatie tot de inkomensheffing en de omzetbelasting waren hoger dan verwacht.

Rente

De ontvangsten aan belasting- en invorderingsrente zijn € 373,9 mln. hoger dan geraamd in de vastgestelde begroting. Eerder was de raming naar boven bijgesteld vanwege de hogere realisaties in 2023, een hogere belastinggrondslag en de nieuwe rentestand. De hogere ontvangsten aan belastingrente deden zich met name voor bij de vennootschapsbelasting. De hogere ontvangsten aan invorderingsrente komen vooral door de hogere ontvangsten over coronaschulden.

Boetes en schikkingen

De ontvangsten uit boetes en schikkingen zijn € 78,3 mln. hoger dan oorspronkelijk geraamd. De raming was eerder naar boven bijgesteld naar aanleiding van realisaties in 2023 en de hoger dan verwachte realisaties in 2024. De realisaties stijgen boven het niveau van 2023 en de jaren daarvoor. Dit lijkt verband te houden met in ieder geval een hoger aantal belastingplichtigen. De hogere ontvangsten zijn onder andere toe te schrijven aan hogere boeteontvangsten in relatie tot de inkomstenbelasting.

Apparaatsontvangsten

De apparaatsontvangsten vallen € 62,9 mln. hoger uit dan begroot. Het verschil wordt met name veroorzaakt door een incidentele ontvangst van circa € 22 mln. ter afsluiting van een civielrechtelijke zaak. Daarnaast waren de ontvangsten hoger door dienstverlening aan derden in het kader van de voorziening voor videobellen, voor geleverde diensten ten behoeve van het overheidsdatacenter en door hogere ontvangsten van het UWV met betrekking tot ziekte-, zwangerschaps- en transitievergoedingen.

F1. Fiscaal beleid en wetgeving Belastingplanpakket

Fiscaal beleid wordt niet alleen ingezet om inkomsten te genereren waarmee belangrijke overheidsuitgaven zoals zorg, sociale zekerheid en onderwijs worden betaald. Het wordt ook gebruikt om doelen te stimuleren zoals het aanpakken van belastingontwijking, stimuleren van vergroening en het verbeteren van koopkracht.

Het grootste jaarlijkse pakket wetgeving is het Belastingplan maar in 2024 is er ook aan veel ander fiscaal beleid gewerkt. Bijvoorbeeld de Fiscale Verzamelwet, de Wet gegevensdeling Douane, Wet aanpassing hersteloperatie toeslagen, Wet tegemoetkoming schuldregeling, het Eindejaarsbesluit en de Eindejaarsregeling.

Het pakket Belastingplan 2024 (BP24) bestond uit 15 wetsvoorstellen en raakte aan veel aspecten van het belastingstelsel. Zoals het bestrijden van belastingontwijking, fiscale vergroening, vereenvoudiging en het verbeteren van koopkracht.

Met 15 wetsvoorstellen was het pakket BP24 omvangrijk, ook ten opzichte van eerdere jaren. Dit werd gedeeltelijk veroorzaakt door de keuze van het demissionaire kabinet om de maatregelen over meerdere wetsvoorstellen te verdelen. Zo waren er twee wetsvoorstellen met klimaatmaatregelen (industrie & elektriciteit en glastuinbouw). Dat leidde enerzijds tot een groot pakket, maar bood het parlement – ondanks dat de voorstellen meeliepen in het snelle parlementaire proces van het Belastingplan - ook meer ruimte om de wetsvoorstellen zelfstandig te wegen en over te stemmen.

Door het verkiezingsreces werd ook de behandeling van het Belastingplan versneld. Desalniettemin zijn alle 15 wetsvoorstellen voortvarend behandeld en op 26 oktober 2023 aangenomen door de Tweede Kamer. Daarbij zijn door de leden van de Tweede Kamer ook veel amendementen ingediend en aangenomen. Bijvoorbeeld het amendement Van der Lee om het wettelijk minimumloon (WML) te verhogen en dit te dekken door (inkomen uit) vermogen meer te belasten.

De Eerste Kamer had bij de behandeling veel vragen over de gevolgen van deze amendementen. Onder andere op de samenhang tussen de wetsvoorstellen maar ook over de negatieve gevolgen voor de Nederlandse economie. Dit ging met name over de zwaardere belasting van vermogen maar ook over het versoberen van de zogeheten ‘expatregeling’ en de klimaatmaatregelen voor de glastuinbouw en de industrie.

Hiertoe heeft het demissionaire kabinet toegezegd om bij de Voorjaarsnota 2024 alternatieve maatregelen te presenteren voor de zwaardere belasting van vermogen en de versobering van de expatregeling. Uiteindelijk heeft de Eerste Kamer op 19 december 2023 het wetsvoorstel industrie & elektriciteit verworpen en de rest van het BP24 pakket aangenomen. Ook het wetsvoorstel voor de verhoging van het WML werd op 16 april 2024 verworpen.

F2. Belastingdienst

Doelen en prestatie-indicatoren

De set prestatie-indicatoren sluit aan bij de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie van de Belastingdienst. Op die manier zijn prestatie-indicatoren een uiting van de strategie van de organisatie en kan, in lijn met de strategie, gestuurd worden op resultaten en effecten.

De set is als volgt opgebouwd:

  • Kengetallen verdeeld naar de vier compliancefactoren:

    • Juiste registratie;

    • Tijdige aangifte;

    • Juiste en volledige aangifte;

    • Tijdige betaling.

  • Daarnaast rapporteren we de belastingmoraal en het vertrouwen in de Belastingdienst op een schaal van 1 t/m 5.

  • Belevingsindicatoren en objectieve prestatie-indicatoren op de volgende vier tussendoelen van compliance:

    • Een adequate behandeling (juist, tijdig, proportioneel);

    • Effectief informeren over rechten en plichten;

    • Het nakomen van verplichtingen zo makkelijk mogelijk maken (gemak);

    • Op gepaste wijze corrigerend optreden bij niet-naleving.

Op ieder tussendoel is een belevingsindicator geformuleerd die de ervaring van burgers en bedrijven met betrekking tot de tussendoelen van de Belastingdienst inzichtelijk maakt. Met de belevingsindicatoren brengt de Belastingdienst in kaart hoe burgers en bedrijven de tussendoelen beoordelen.

Bij de prestatie-indicatoren lichten wij de indicatoren toe die negatief afwijken van de streefwaarde. Voor enkele indicatoren waren overigens in de begroting 2024 nog geen streefwaarden opgenomen; dan is in dit Jaarverslag de streefwaarde ‘nog niet bekend’ (n.n.b.) opgenomen.

Tabel 12 Realisatie kengetallen Algemene doelstelling Compliance
 

Waarde 2020

Waarde 2021

Waarde 2022

Waarde 2023

Waarde 2024

Belastingmoraal (schaal 1 - 5)

     

- Particulieren

4,1

4,0

4,1

4,2

- Midden en Kleinbedrijf

4,4

4,3

4,4

4,4

- Grote Ondernemingen

4,4

4,4

4,4

4,4

- Fiscaal Dienstverleners

4,4

4,4

4,4

4,4

Vertrouwen in de belastingdienst (schaal 1 - 5)

     

- Particulieren

3,2

3,1

3,1

3,2

- Midden en Kleinbedrijf

3,3

3,2

3,5

3,5

- Grote Ondernemingen

3,4

3,4

3,5

3,6

- Fiscaal Dienstverleners

3,3

3,2

3,4

3,5

Juiste registratie

96,7%

98,2%

98,7%

Percentage tijdige aangiften vennootschapsbelasting1

92,4%

86,5%

86,6%

86,9%

86,9%

Percentage tijdige aangiften inkomensheffing1

92,4%

92,6%

90,9%

91,5%

92,1%

Percentage tijdige aangiften omzetbelasting

95,0%

95,1%

95,0%

95,6%

95,6%

Percentage tijdige aangiften loonheffingen

99,0%

99,0%

98,9%

98,8%

98,7%

Percentage tijdige aangiften erfbelasting

64,4%

57,5%

66,4%

67,7%

70,2%

Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort Particulieren

0,5%

n.v.t.

0,4%

n.v.t.

0,2%

Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort MKB

n.v.t.

4,3%

n.v.t.

n.v.t.2

5,0%

Percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert bij burgers (IH)3

n.n.b.

57,6%

54,5%

51,1%

92,7%

Percentage van het nalevingtekort dat de Belastingdienst corrigeert bij het MKB (IH, VpB, OB en LH)3

n.n.b.

38,5%

44,7%4

48,0%

43,0%

Percentage tijdige betaling van belastingen en premies

98,5%

99,3%

98,5%

98,7%5

98,7%

Bron: Belastingdienst

X Noot
1

Tot en met 2020 zijn de percentages voor tijdige aangiften VpB en IH gecombineerd gemeten. In de tabel zijn tot en met 2020 de gecombineerde waarden voor VpB en IH opgenomen. Vanaf 2021 zijn deze percentages separaat inzichtelijk gemaakt.

X Noot
2

N.v.t. betekent dat in het gegeven jaar de prestatie-indicator niet is gemeten.

X Noot
3

Naar aanleiding van de in de begroting 2021 aangekondigde evaluatie is besloten hieraan geen streefwaarde aan te verbinden. Om die reden is het kengetal in deze tabel opgenomen.

X Noot
4

De realisatie is ten opzichte van het jaarverslag 2021 aangepast naar de correcte stand ultimo 2021.

X Noot
5

Ten opzichte van voorgaande jaren is er een uitbreiding gedaan met onder andere de schenk- en erfbelasting, overdrachtsbelasting en autobelastingen. Dit heeft niet geleid tot significante afwijkingen in het resultaat.

Percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert bij burgers (IH)

Percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert bij burgers (IH) Het percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert bij Burgers is gestegen van 51,1% (2023) naar van 92,7% (2024). Het geschatte nalevingstekort uit de meest recente steekproef Particulieren is aanzienlijk gedaald van € 904 miljoen naar € 566 miljoen in 2024. Deze daling is in lijn met een steeds betere voorinvulling van aangiftegegevens en een mede daardoor verbeterde compliantie binnen de doelgroep particulieren. Het financieel belang van het gecorrigeerde nalevingstekort binnen de doelgroep particulieren blijft met € 524,5 miljoen (2024) op het niveau van eerdere jaren, rond de € 500 miljoen per jaar, door een goede risico-detectie en een daarop afgestemde mix van handhavingsinstrumenten.

Adequate behandeling

De Belastingdienst geeft burgers en bedrijven een adequate behandeling (correct en passend).

Tabel 13 Realisatie prestatie-indicatoren: Adequate behandeling (meetbare gegevens)

Prestatie-indicator

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Streefwaarde 2024

Realisatie 2024

Burgers en bedrijven geven aan dat ze adequate behandeling hebben gekregen (schaal 1 - 5)

      

- Particulieren

2,9

3,0

2,8

2,9

2,9

- Midden en Kleinbedrijf

3,3

3,3

3,4

3,3

3,4

- Grote Ondernemingen

3,5

3,5

3,5

3,5

3,6

- Fiscaal Dienstverleners

3,3

3,3

3,4

3,3

3,4

Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn1

79,3%

85,1%

86,0%

76,7%

≥90%

82,0%

Afgehandelde klachten binnen Awb-termijn1

93,3%

95,3%

96,9%

97,4%

≥95%

96,9%

Percentage burgers en bedrijven dat op afspraak tijdig wordt teruggebeld door een Belastingdienst-medewerker

97,4%

95,6%

89,8%

87,1%

≥90%

91,6%

Percentage tijdig afgehandelde verzoeken tot registratie

93,7%

98,6%

98,3%

≥95%

95,2%

Kwaliteit volgens interne fiscale kwaliteitscontrole

87,4%

89,3%

89,9%

91,1%

≥87%

90,9%

Percentage definitieve aanslagen IH dat binnen een jaar na aangifte is opgelegd.

94,1%

95,0%

≥88%

96,0%

Bron: Belastingdienst

X Noot
1

De waarde voor 2020 is inclusief Douane en Toeslagen.

De prestaties van de Belastingdienst op het gebied van adequate behandeling zijn hierboven weergegeven. De indicatoren afgehandelde klachten binnen Algemene wet bestuursrecht-termijn (Awb), percentage burgers en bedrijven dat op afspraak tijdig wordt teruggebeld door een Belastingdienst-medewerker, percentage tijdig afgehandelde verzoeken tot registratie, kwaliteit volgens interne fiscale kwaliteitscontrole en percentage definitieve aanslagen IH dat binnen een jaar na aangifte is opgelegd voldoen aan de streefwaarde. De overige indicatoren met belangrijke negatieve afwijkingen van de streefwaarde of die in de ontwerpbegroting 2024 nieuwe streefwaarden hebben gekregen worden hieronder toegelicht.

Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn

De doelstelling om 90% of meer van de afgedane bezwaren binnen de Awb-termijn te behandelen is niet gehaald. Deze afwijking wordt met name verklaard door de overschrijding van de termijnen bij het belastingmiddel inkomstenbelasting. Bij dit middel was er een aanzienlijke toename van het aantal bezwaarschriften en verzoeken om ambtshalve vermindering, die grotendeels gerelateerd waren aan box 3 uit voorgaande jaren. Dit resulteerde in een vertraging van de doorstroming en het oplopen van de voorraden. Bij afdoening zijn veel bezwaarschriften reeds buiten termijn. In 2024 heeft de Belastingdienst verschillende maatregelen genomen om de situatie binnen de inkomstenbelasting te verbeteren. Daarnaast speelt de bezwaarvoorraad bij de erfbelasting, Belasting voor Personenauto's en Motorfietsen (BPM) en Motorrijtuigenbelasting (MRB) een rol, al hebben deze, gezien de omvang, slechts een beperkte invloed op het totaal van de prestatie-indicator.

Effectief Informeren

De Belastingdienst informeert burgers en bedrijven effectief over hun rechten en plichten.

Tabel 14 Realisatie prestatie-indicatoren: Effectief informeren (meetbare gegevens)

Prestatie-indicator

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Streefwaarde 2024

Realisatie 2024

Burgers en bedrijven geven aan dat de Belastingdienst hen voldoende informeert (schaal 1 - 5)

      

- Particulieren

3,4

3,5

3,4

3,4

3,5

- Midden en Kleinbedrijf

3,4

3,4

3,5

3,4

3,5

- Grote Ondernemingen

3,5

3,5

3,5

3,5

3,6

- Fiscaal Dienstverleners

3,5

3,5

3,6

3,5

3,6

Antwoorden op vragen via de BelastingTelefoon zijn kwalitatief juist

93,8%

91,5%

93,7%

92,4%

>95%

92,5%

Bereikbaarheid BelastingTelefoon

87,9%

90,3%

72,1%

81,5%

>90%

87,8%

Bereikbaarheid Webcare

71,2%

80,7%

54,8%

68,4%

>80%

91,3%

Klanttevredenheid (schaal 1 - 5)% van de bellers, website- en baliebezoekers die een 3 of hoger scoort1

      

- Website

85,5%

83,8%

80,6%

79,5%

>85%

82,2%

- Balie

80,0%

84,4%

82,4%

88,0%

>80%

90,1%

- BelastingTelefoon

80,5%

81,7%

68,8%

75,6%

>83%

79,4%

Klantontevredenheid (schaal 1 - 5)% van de bellers, website- en baliebezoekers die een 1,5 of lager scoort1

      

- Website

2,3%

2,6%

4,2%

4,6%

<5%

3,6%

- Balie

6,2%

4,7%

4,8%

3,3%

<6%

3,2%

- BelastingTelefoon

6,1%

5,7%

12,9%

8,4%

<8%

6,7%

Aantal registraties waarmee MKB-ondernemers participeren in FD-convenanten

179.211

176.434

198.733

217.162

>208.000

217.783

Bron: Belastingdienst

X Noot
1

Tot 2022 zijn in het jaarverslag de gecombineerde resultaten van de Belastingdienst en Toeslagen gerapporteerd. Vanaf 2024 is het mogelijk om onderscheid te maken in de resultaten bij BelastingTelefoon.

De realisatiestanden over 2024 voor de burgers en bedrijven die aangeven dat de Belastingdienst hen voldoende informeert, zijn weergegeven. De indicatoren bereikbaarheid webcare, klanttevredenheid balie en klantontevredenheid website, balie, BelastingTelefoon en aantal registraties waarmee MKB-ondernemers participeren in FD-convenanten voldoen aan de streefwaarde. De overige indicatoren worden hieronder toegelicht.

Antwoorden op vragen via de BelastingTelefoon zijn kwalitatief juist

De resultaten op de prestatie-indicator zijn in 2024 min of meer constant gebleven. Het achterblijven van de realisatie wordt grotendeels veroorzaakt doordat de dialoogondersteuning, waar de informatie uit wordt gehaald voor communicatie naar klant, niet goed werd gebruikt. Binnen de verantwoordelijke vestigingen worden aan de hand van de analyses specifieke acties ondernomen m.b.t. instructie, opleiding en extra metingen, om het resultaat tot het niveau van de afgesproken streefwaarde te laten stijgen. Daarnaast wordt er gewerkt aan een nieuwe structuur binnen de dialoogondersteuning, wat zal bijdragen aan verbetering.

Bereikbaarheid BelastingTelefoon

De bereikbaarheid van de BelastingTelefoon is ten opzichte van 2023 verbeterd, van 81,5% naar 87,8% en toont hiermee een herstel. Het verhogen van de netto beltijd, callreductie en verlengen van de verblijfsduur van de medewerkers aan de telefoon zorgden voor een positieve bijdrage aan dit succes en heeft in de maandelijkse cijfers t.o.v. 2023 geleid tot een verbetering van bereikbaarheid. Het streven is om in de komende jaren de productiviteit verder te verbeteren en zo toe te groeien naar de streefwaarde van 90% bereikbaarheid.

Klanttevredenheid Website

De klanttevredenheid van de website ligt met 82,2% enkele procentpunten onder de streefwaarde van 85%. De realisatie ligt weliswaar onder de streefwaarde, maar toont in tegenstelling tot december 2023 een verbetering van 2,7%. Er is in 2024 gewerkt aan een nieuwe opzet voor de website. De verwachting is dat dit een gunstig effect zal gaan hebben op deze prestatie-indicator. De nieuwe website gaat in 2025 de fase in waarin het effect verder zichtbaar zou moeten zijn. In 2024 zijn verder metingen gedaan op de website om onder andere de klanttevredenheid te verbeteren. De voornaamste bevindingen waren dat mensen vastliepen in de zoektocht naar informatie wat leidde tot een negatievere waardering van de klanttevredenheid. Het concept van de nieuwe website zal waarschijnlijk leiden tot een betere waardering van de content.

Klanttevredenheid BelastingTelefoon

Ook de klanttevredenheid van de BelastingTelefoon scoort met 79,4% onder de streefwaarde van 83%. Dit lijkt met name te komen doordat de bereikbaarheid en wachttijd nog niet op het gewenste niveau zijn. Echter met een eindrealisatie van afgerond 76% in 2023 en 69% in 2022 is er wel een aanzienlijke verbetering zichtbaar op deze prestatie-indicator, dit loopt parallel met de verbetering van de bereikbaarheid. De Belastingdienst zet zich verder in om deze prestatie-indicator te sturen door een goede bereikbaarheid en focus op operationele sturing van de medewerkers aan de telefoon.

Gemak

De Belastingdienst streeft ernaar om het voor burgers en bedrijven zo makkelijk mogelijk te maken om te voldoen aan fiscale verplichtingen.

Tabel 15 Realisatie prestatie-indicatoren: Gemak bieden en fouten voorkomen (meetbare gegevens)

Prestatie-indicator

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Streefwaarde 2024

Realisatie 2024

Burgers en bedrijven geven aan dat ze gemak ervaren (schaal 1 - 5)

      

- Particulieren

3,5

3,5

3,4

3,5

3,5

- Midden en Kleinbedrijf

3,4

3,4

3,4

3,4

3,4

- Grote Ondernemingen

3,3

3,4

3,3

3,3

3,4

- Fiscaal Dienstverleners

3,5

3,5

3,4

3,5

3,5

Percentage aangiften IH-NW waarbij de belastingplichtige niet hoeft aan te vullen

37,9%

39,3%

≥35%

41,4%

Bron: Belastingdienst

De realisatiestanden over 2024 voor de burgers en bedrijven die aangeven dat ze gemak ervaren zijn weergegeven. Het percentage aangiften IH-NW waarbij de belastingplichtige niet hoeft aan te vullen voldoet aan de streefwaarde.

Corrigerend optreden

De Belastingdienst treedt op gepaste wijze corrigerend op bij niet-naleving.

Tabel 16 Realisatie prestatie-indicatoren: Corrigerend optreden (meetbare gegevens)

Prestatie-indicator

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Streefwaarde 2024

Realisatie 2024

Burgers en bedrijven geven aan dat zij corrigerend optreden ervaren (schaal 1 - 5)

      

- Particulieren

3,4

3,4

3,2

3,4

3,2

- Midden en Kleinbedrijf

3,4

3,3

3,4

3,4

3,5

- Grote Ondernemingen

3,3

3,3

3,3

3,3

3,3

- Fiscaal Dienstverleners

3,2

3,2

3,3

3,2

3,2

Percentage processen verbaal dat leidt tot veroordeling of transactie

71,7%

71,6%

72,9%

86,9%

>82%

88,7%

Percentage opsporingscapaciteit dat wordt ingezet op omgevingsgerichte strafonderzoeken

44,4%

44,9%

40,1%

45,7%

>40%

44,6%

Betalingsachterstand

7,5%

3,4%

3,4%

3,9%

≤3,5%

4,2%

Percentage binnengekomen aangiften IH en VPB na herinnering of aanmaning (t-2)

      

- IH

80,8%

83,6%

n.n.b.

82,0%

- VpB

73,0%

72,6%

n.n.b.

67,0%

Percentage binnengekomen aangiften IH en VPB na herinnering of aanmaning (t-1)

      

- IH

70,0%

63,5%

n.n.b.

63,9%

- VpB

45,5%

42,8%

n.n.b.

36,0%

Inning invorderingsposten binnen een jaar

53,8%

41,1%

38,1%

43,0%

≥40%

44,4%

Percentage oninbaarheid

0,4%

0,1%

0,2%1

0,2%

<0,6%

0,3%

Bron: Belastingdienst

X Noot
1

Dit percentage is in 2022 uitgebreid met onder andere de schenk- en erfbelasting, overdrachtsbelasting en autobelastingen. Er is geen significante afwijking geweest op het resultaat ten opzichte van 2021.

De realisatiestanden over 2024 voor de burgers en bedrijven die aangeven corrigerend optreden te ervaren, zijn weergegeven. De indicatoren percentage processen-verbaal dat leidt tot veroordeling of transactie, percentage van de opsporingscapaciteit dat wordt ingezet op omgevingsgerichte strafonderzoeken, inning invorderingsposten binnen een jaar en het percentage oninbaarheid voldoen aan de streefwaarde. De overige indicatoren die afwijken van de streefwaarde worden hieronder toegelicht.

Betalingsachterstand

De betalingsachterstand was in 2024 met 4,2% hoger dan de streefwaarde van ≤3,5%. Dit verhoogde percentage is een gevolg van het beëindigen van bijna 50.000 betalingsregelingen Corona (BRC). Vanaf september 2023 zijn betalingsregelingen ingetrokken van ondernemers die niet voldeden aan de verplichtingen van de regeling. De Belastingdienst heeft in 2024 maatregelen genomen om de achterstanden weg te werken en te werken in de actualiteit. Onder andere heeft de Belastingdienst eind 2024 een taskforce opgericht en het Programma Inning in Control waarvan de eerste resultaten in 2025 worden verwacht.

Artikel 2 Financiële markten

A. Algemene doelstelling

Beleid en regelgeving maken voor een stabiele en integere werking van financiële markten, met betrouwbare dienstverlening van financiële instellingen aan burgers en bedrijven.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën bevordert het goede functioneren van het financiële stelsel en heeft een regisserende rol. De minister is verantwoordelijk voor de goede werking van het betalingsverkeer. De minister is daarnaast verantwoordelijk voor goed functionerende en integere financiële markten en voor de Nederlandse wetten en regels ten aanzien van de financiële markten en de institutionele structuur van het toezicht. Verder draagt de minister samen met de minister van Justitie en Veiligheid verantwoordelijkheid voor wet- en regelgeving om het gebruik van het financieel stelsel voor het witwassen van geld en het financieren van terrorisme te voorkomen. Ook is de minister verantwoordelijk voor de regelgeving van bepaalde bijzondere financiële beroepsgroepen, zoals accountants. De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) voeren het daadwerkelijke toezicht op de financiële markten uit. Dat wil zeggen dat de minister verantwoordelijk is voor het functioneren van het toezichtsysteem als geheel en verantwoordelijk is voor de uitvoering van het toezicht door DNB en de AFM. Echter, om de onafhankelijke positie van de toezichthouders te bevorderen is de minister noch verantwoordelijk noch bevoegd ten aanzien van individuele besluiten van de toezichthouders, en beschikt de minister niet over toezichtvertrouwelijke informatie. Daarnaast worden steeds meer toezichttaken op Europees niveau belegd. Zo voert de Europese Centrale Bank ook in belangrijke mate het toezicht op grote en grensoverschrijdende Europese banken uit.

De randvoorwaarden die de minister stelt voor een integer en stabiel systeem hebben hun basis in de Wet op het financieel toezicht (Wft) en de Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme. Het gaat hierbij om (het toezicht op nakoming van) regelgeving die financiële instellingen stimuleert en verplicht om op integere en transparante wijze te werk te gaan. Deze regelgeving en dit toezicht dragen eraan bij dat consumenten en bedrijven met voldoende informatie en vertrouwen financiële producten kunnen afnemen.

Tot slot bevordert de minister het verantwoord financieel gedrag door de burger en zet zich in voor de ongestoorde voorziening van voldoende munten in circulatie.

Verantwoordelijkheden minister van Financiën op de BES-eilanden

Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (BES-eilanden) zijn openbare lichamen in de zin van de Grondwet. De verantwoordelijkheid van de minister van Financiën ten aanzien van de toezichttaken voor de BES-eilanden is dezelfde als voor Europees Nederland, omdat de verhouding tussen de minister en de toezichthouders dezelfde is. Het toezicht op de BES-eilanden is net als in Nederland op afstand geplaatst bij DNB en de AFM; de minister van Financiën is systeemverantwoordelijk.

C. Beleidsconclusies

In 2024 is er veel gebeurd voor het behalen van de beleidsdoelstellingen. Hieronder zal ingegaan worden op de belangrijkste punten:

  • Eind 2023 werd Wijzer in geldzaken door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen als het expertisepunt financiële educatie. Aanleiding was de subsidieregeling financiële educatie, die beschikbaar werd gesteld voor mbo-scholen en voor het voortgezet onderwijs. De subsidie biedt scholen de mogelijkheid om maximaal 3 jaar financiële ondersteuning aan te vragen voor het structureel inbedden van financiële educatie. In 2024 bouwde Wijzer in geldzaken zijn rol als expertisepunt verder uit, door het reeds bestaande onderwijsplatform geldlessen.nl verder te ontwikkelen, een docentendag te organiseren en een leernetwerk op te starten.

  • In 2024 vond de 13e Week van het geld plaats. Het thema ‘Hoe ben jij je GELD de BAAS’? had als doel om zoveel mogelijk jongeren te laten nadenken over hoe ze regie kunnen houden over hun financiën. Medewerkers uit de financiële sector gaven gezamenlijk in iets meer dan 3.000 gastlessen les aan ruim 75.000 leerlingen. Daarnaast werden in totaal voor 6.668 klassen in het basisonderwijs lespakketten besteld, een stijging van maar liefst 250% ten opzichte van 2023.

  • Aan het begin van 2024 startten 959.315 mensen de tool ‘Wat betekent dit voor mij’ van Wijzer in geldzaken. Deze tool biedt inzicht in de veranderingen in regelgeving die van belang zijn in iemands persoonlijke situatie. Het aantal bezoekers dat de tool volledig invulden was met 165.540 twee keer hoger dan een jaar eerder.

  • Nederland was voor de derde keer deelnemer aan het internationale PISA-onderzoek naar financiële geletterdheid van 15-jarigen, gecoördineerd door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). In het grootschalige onderzoek zijn de resultaten van Nederland vergeleken met die van 14 andere OESO-landen. Samen met België, Denemarken, Canada en de Verenigde Staten behoort Nederland tot de hoogst scorende landen. Uit het onderzoek, dat is gebaseerd op een meting in 2022, komen ook aandachtspunten naar voren. Zo haalt bijna een vijfde van de Nederlandse leerlingen het basisniveau financiële geletterdheid niet.

  • In maart 2024 is het rapport ‘Beleidsrichtingen voor een weerbare bankensector’ gepubliceerd. Het rapport geeft een overzicht van de aandachtspunten met betrekking tot de financiële weerbaarheid van banken en de beleidsopties om die weerbaarheid verder te versterken.

  • In de zomer van 2024 is er een Raadsakkoord bereikt over de herziening van het Europese crisisraamwerk voor banken en beleggingsondernemingen. Dit raadsakkoord is in met de Nederlandse inzet, en is een belangrijke stap naar een breder toepasbaar, effectiever en meer geharmoniseerd raamwerk. In 2025 vervolgen de Triloogonderhandelingen.

  • Eind 2023 hebben de Kwartiermakers toekomst accountancy-sector – twee door de minister aangestelde experts – hun eindrapport opgeleverd. Dit rapport bevatte een groot aantal aanbevelingen. Begin 2024 heet de minister zijn appreciatie van dit rapport met de Tweede Kamer gedeeld.

  • De Tweede Kamer is geïnformeerd over de uitkomsten van de verkenning naar mogelijke verbeteringen van de verzekerbaarheid van klimaatgerelateerde schade. Met deze brief heeft de minister – met zijn collega’s van J&V en I&W – de Tweede Kamer geïnformeerd dat naar aanleiding van deze verkenning betrokkenheid van de Staat aan een verzekeringsconstructie niet wordt overwogen, wel is er ruimte voor versterkte samenwerking met verzekeraars bij de schadeafwikkeling.

  • In 2024 zijn twee Interdepartementale Beleidsonderzoeken (IBO’s) opgeleverd, waar de directie Financiële Markten een belangrijke bijdrage aan heeft geleverd. Het gaat om het IBO bedrijfsfinanciering en het IBO Schulden. Beiden zijn in het najaar met een kabinetsappreciatie aan de Tweede Kamer aangeboden.

  • Op 19 juni 2024 is het Europese pakket ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme (hierna: het AML-pakket), bestaande uit een verordening, een richtlijn en de oprichtingsverordening voor de nieuwe Europese anti-witwas autoriteit (AMLA) aangenomen, het moet op 10 juli 2027 zijn geïmplementeerd. Met dit pakket wordt de anti-witwasregelgeving binnen de EU geharmoniseerd voor alle instellingen die als poortwachters zijn aangemerkt en wordt de versnippering van het toezicht tegengegaan, mede dankzij de oprichting van AMLA.

  • In 2024 is de implementatie van de verordening Markten in cryptoactiva (MiCA) en de verordening betreffende informatie bij geldovermakingen en overdrachten van bepaalde cryptoactiva (TFR) afgerond. De implementatie ven deze twee Europese verordeningen dragen bij aan het transparanter maken van cryptomarkten waarbij de consument beter beschermd wordt. Ook werden er regels geïntroduceerd om witwassen en terrorisme financiering met cryptoactiva verder tegen te gaan. Bepaalde onderdelen uit MiCA zijn tevens opgenomen in het strafrecht.

  • In 2024 is de implementatie van de verordening Digitale operationele weerbaarheid voor de financiële sector (DORA) afgerond. De implementatie van DORA draagt bij aan het verbeteren van de (ICT) weerbaarheid van financiële instellingen in Nederland.

Meetbare gegevens

Kengetallen financiële stabiliteit

Financiële stabiliteit staat centraal in het beleid van de minister van Financiën ten aanzien van de financiële sector. Een belangrijk onderdeel hierbij zijn de buffers die banken hebben zodat zij weerbaarder zijn. In het prudentieel raamwerk voor banken gelden zowel ongewogen als gewogen kapitaaleisen. Twee belangrijke indicatoren zijn de zogenaamde leverage ratio en de Common Equity Tier 1 (CET1)-ratio. In 2021 hadden banken – mede vanwege de toegenomen economische onzekerheid als gevolg van COVID-19 en het advies van de Europese Centrale Bank (ECB) om geen dividend uit te keren – relatief hoge buffers. In 2022 nam deze onzekerheid af en zijn beide typen buffers gedaald. Dit was onder andere het gevolg van hogere dividenduitkeringen en inkoop van eigen aandelen door banken. Het afgelopen jaar zijn de buffers nagenoeg gelijk als in 2023. De gemiddelde leverage ratio blijft ruim boven de wettelijke vereisten van 3,5% voor mondiale syteemrelevante banken en 3% voor overige Europese banken. Ook de gemiddelde CET1-ratio is ruim boven de minimale Europese vereisten van 8% tot 10%.

Tabel 17 ‒ 1. Gemiddelde leverage ratio (ongewogen) Nederlandse banken

Jaar

2020

2021

2022

2023

20241

Percentage2

5,2

6,5

5,8

6,0

5,7

X Noot
1

Dit zijn cijfers per Q3 van 2024.

X Noot
2

Zie (European Banking Authority) met peildatum 25-2-2025.

Tabel 18 ‒ 2. Gemiddelde CET1-ratio (Common Equity Tier) Nederlandse banken

Jaar

2020

2021

2022

2023

20241

Percentage2

17,0

17,0

15,7

15,9

15,8

X Noot
1

Dit zijn cijfers per Q3 van 2024.

X Noot
2

Zie met peildatum 25-2-2025.

Tabel 19 Solvabiliteitsratio per sector

Jaar

2020

2021

20221

2023

20242

Levensverzekeraars

190,3

197,2

203,9

189,45

186,39

Schadeverzekeraars

174,9

180,5

186,2

172,1

170,7

X Noot
1

Dit betreft het kwartaalcijfer t/m 30-09-2022

X Noot
2

Dit zijn cijfers per Q3 van 2024.

Bron: DNB (Solvency II: jaar- en kwartaalrapportages)

Kengetallen betalingsverkeer

Het ministerie van Financiën zet zich, samen met DNB, in voor een efficiënt, veilig en toegankelijk betalingsverkeer. Hierbij wordt nauw samengewerkt in het kader van het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB), waarin banken, betaaldienstverleners en maatschappelijke organisaties zijn vertegenwoordigd.

Om de goede werking van het girale betalingsverkeer te borgen, is in de Regeling Oversight goede werking betalingsverkeer opgenomen dat de beschikbaarheid van pinnen (inclusief contactloos betalen) 99,88% moet zijn. Deze norm richt zich tot de private partijen die het girale betalingsverkeer verzorgen en wordt gehandhaafd door DNB. Voor de beschikbaarheid van mobiel en internetbankieren bestaan geen wettelijke eisen. Desalniettemin is ook bij deze betaalmethodes de beschikbaarheid zeer hoog, zoals blijkt uit onderstaande tabel.

Tabel 20 Kengetallen betalingsverkeer

Beschikbaarheid

2020

2021

2022

2023

12024

Pinnen en contactloos betalen

99,89%

99,89%

99,89%

99,89%

n.n.b.2

Mobiel bankieren

99,83%

99,76%

99,81%

99,72%

99,91%

Internetbankieren

99,88%

99,77%

99,81%

99,77%

99,90%

Bron: MOB-rapportage 2023 (voor de jaren 2020 t/m 2023).

X Noot
1

Bron: gemiddelde v.d. kwartalen.

X Noot
2

Cijfers voor 2024 zijn nog niet bekend. In het jaarverslag 2025 zullen de cijfers voor 2024 opgenomen worden.

Voorts vindt de minister van Financiën het van belang dat de toegang tot contant geld voldoende is. In het MOB zijn hier (niet-bindende) afspraken over gemaakt tussen de banken, maatschappelijke organisaties en DNB, waarbij de doelstelling is dat in principe alle Nederlandse huishoudens binnen een straal van 5 kilometer (hemelsbreed) contant geld moeten kunnen opnemen. Uit onderstaande cijfers blijkt dat deze norm vrijwel overal wordt gehaald.

Tabel 21 Kengetallen Vijfkilometernorm

Vijfkilometernorm

2020

2021

2022

2023

20241

Het percentage aan huishoudens in Nederland dat binnen een straal van vijf kilometer contant geld kan opnemen.

99,67%

99,78%

99,81%.

99,76%

99,79%

X Noot
1

Bron: Toegankelijkheidsmonitor Consumenten en Ondernemers, gepubliceerd 6 december 2024.

Bron: Bereikbaarheidsmonitor Ondernemers en Geldautomaten (voor de jaren 2020 t/m 2023).

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 22 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 2 Financiële markten (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

        

Verplichtingen

70.257

29.698

‒ 539.508

999.019

32.166

‒ 4.129.465

4.161.631

        

Uitgaven

54.104

27.105

26.864

995.807

28.194

34.035

‒ 5.841

        

Bekostiging

36.350

3.786

9.455

7.909

6.096

7.847

‒ 1.751

Accountantskamer

1.533

1.403

1.456

1.532

1.360

1.460

‒ 100

Muntcirculatie

2.925

2.068

7.679

5.672

4.724

4.705

19

Afname munten in circulatie

31.649

0

0

0

0

0

0

IMVO Convenanten

0

0

0

0

0

30

‒ 30

Overig

243

315

319

705

11

1.652

‒ 1.641

        

Opdrachten

8.468

13.181

8.718

975.315

8.498

14.777

‒ 6.279

Wijzer in geldzaken

1.495

1.832

1.650

1.527

1.636

1.634

2

Vakbekwaamheid

4.994

4.388

5.818

4.788

5.478

4.961

517

Uitvoeringskosten SRH

644

330

267

1.453

‒ 4

0

‒ 4

Schadeloosstelling SRH

0

5.782

0

966.882

826

6.750

‒ 5.924

Convertibiliteit Oekraïnse hryvia

0

0

0

0

0

0

0

Uitvoeringskosten omwisselen Oekraïense hryvnia

0

0

15

5

0

0

0

Overig

1.335

849

966

659

562

1.432

‒ 870

        

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

7.080

7.956

6.503

11.387

12.473

10.211

2.262

Bijdrage AFM BES-toezicht

624

580

583

31

621

705

‒ 84

Bijdrage DNB toezicht en DGS BES

968

2.141

308

2.931

1.978

2.020

‒ 42

Bijdrage Toezicht en Handhavig MIF

0

0

0

0

0

460

‒ 460

Bijdrage PSD II

363

367

0

0

0

558

‒ 558

Bijdrage FEC

3.084

3.728

4.512

4.599

4.925

4.008

917

Overig

2.042

1.141

1.100

3.826

4.950

2.460

2.490

        

Storting/onttrekking begrotingsreserve

1.625

1.625

1.625

625

536

625

‒ 90

Dotatie begrotingsreserve DGS BES

1.000

1.000

1.000

0

0

0

0

Dotatie begrotingsreserve NHT

625

625

625

625

536

625

‒ 90

        

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

582

557

563

572

591

575

16

IASB

420

420

441

441

441

441

0

Caribbean Financial Action Taskforce

162

137

122

131

150

134

16

        

Ontvangsten

6.287

29.555

40.093

20.358

15.089

10.209

4.880

        

Bekostiging

505

15.514

29.970

12.858

5.997

2.000

3.997

Ontvangsten muntwezen

505

2.260

5.217

1.497

1.399

2.000

‒ 601

Toename munten in circulatie

0

13.254

24.754

11.361

4.598

0

4.598

        

Opdrachten

1.137

1.325

1.225

1.225

1.247

1.455

‒ 208

Wijzer in geldzaken

1.137

1.325

1.225

1.225

1.247

1.455

‒ 208

Convertibiliteit Oekraïense hryvnia

0

0

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

4.646

12.716

8.898

6.275

7.845

6.754

1.091

Overig

4.646

12.716

8.898

6.275

7.845

6.754

1.091

Tabel 23 Uitsplitsing verplichtingen
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

70.257

29.698

‒ 539.508

999.019

32.166

‒ 4.129.465

4.161.631

waarvan garantieverplichtingen:

14.358

5.099

‒ 564.786

7.624

4.251

‒ 4.163.500

4.167.751

Garantie SRF

0

0

0

0

0

‒ 4.163.500

4.163.500

Garantie WAKO (kernongevallen)

0

0

‒ 568.901

0

0

0

0

Garantie DGS BES

‒ 5.642

5.099

4.098

‒ 2.376

4.251

0

4.251

Garantie Stichting Waarborgfonds Motorverkeer

0

0

18

0

0

0

0

Garantie verhoging plafond kredietfaciliteit AFM

20.000

0

0

10.000

0

0

0

        

waarvan overige verplichtingen

55.899

24.599

25.277

991.395

27.915

34.035

‒ 6.120

Muntcirculatie

3.489

‒ 256

10.088

2.968

4.724

4.705

19

Afname munten in circulatie

31.649

0

0

0

0

0

0

Vakbekwaamheid

4.584

4.388

5.818

4.788

5.478

4.961

517

Schadeloosstelling SRH

0

5.782

0

966.882

826

6.750

‒ 5.924

Uitvoeringskosten omwisselen Oekraïense hryvnia

0

0

444

‒ 403

‒ 20

0

‒ 20

Bijdrage DNB toezicht en DGS BES

968

2.141

308

2.931

1.978

2.020

‒ 42

Bijdrage FEC

3.084

3.728

4.512

4.599

4.925

4.008

917

Overige betalingsverplichtingen

12.126

8.818

4.107

9.631

10.003

11.591

‒ 1.588

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

Garantie SRF

Sinds 2016 had Nederland een individuele kredietlijn aan de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (Single Resolution Board). Deze kredietlijn was bedoeld als voorfinanciering voor het in resolutie brengen van een Nederlandse bank. De garantieverplichting aan het SRF (Single Resolution Fund) van circa € 4 mld. is vervallen aan het einde van de overgangsperiode van de bankenunie per 1 januari 2024. Door een wijziging van de begrotingssystematiek rondom het vrijvallen van garanties, wordt vrijval niet meer in de realisatiekolom gepresenteerd.

Uitgaven

Bekostiging

Overig

De post overig valt in 2024 € 1,6 mln. lager uit dan begroot. Dit komt met name door een overboeking van artikel 2 Financiële Markten naar artikel 1 Belastingen. Deze overboeking is gedaan vanwege werkzaamheden die de Belastingdienst namens Financiële Markten uitvoert rond het verbod op contante betalingen boven de € 3.000.

Opdrachten

Schadeloosstelling SNS REAAL Holding (SRH)

In 2024 is de realisatie van schadeloosstelling SRH € 5,9 mln. lager dan begroot. Er zijn vorig jaar minder bezwaarzaken behandeld en toegewezen dan waar in de eerste instantie op was begroot.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Overig

In 2024 is de realisatie van de post overig € 2,5 mln. hoger dan begroot. Dit komt voornamelijk door extra incidentele kosten voor het geleidelijk ontsluiten van de UBO-registers, hetgeen meer tijd kost dan gedacht (juridisch en technisch complex). Deze registers zijn in 2022 gesloten naar aanleiding van een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU).

Ontvangsten

Bekostiging

Toename munten in circulatie

In 2024 zijn er via DNB meer munten in omloop gebracht dan er uit omloop zijn teruggekomen. Als gevolg daarvan heeft DNB het afgelopen jaar per saldo een bedrag van € 4,6 mln. aan nominale waarde van in de markt uitgezette munten aan de schatkist toegevoegd.

Ontvangsten

Overig

In 2024 is de realisatie van de overige ontvangsten € 1,1 mln. hoger dan de vastgestelde begroting. Dit komt met name door diverse verrekeningen van voorschotten.

Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector

A. Algemene doelstelling

Het borgen van publieke belangen via het aandeelhouderschap op een zo efficiënt mogelijke wijze.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor:

  • een optimaal financieel resultaat bij het beheren, aangaan en afstoten van staatsdeelnemingen met inachtneming van de betrokken publieke belangen;

  • het beheren en afwikkelen van de tijdelijke overheidsinvesteringen in de gesteunde financiële instellingen. In dit kader is de minister van Financiën verantwoordelijk voor zwaarwegende en/of principiële beslissingen (onder andere de exitstrategie en het beloningsbeleid van de financiële instellingen) van NL Financial Investments (NLFI). Voorts houdt de minister van Financiën toezicht op NLFI;

  • de inbreng van bedrijfseconomische expertise op specifieke onderdelen zoals bij investeringen in de energietransitie, en financiële zekerheidstelling. In het kader van deze onderdelen is de minister verantwoordelijk voor het toetsen van door vergunninghouders gestelde financiële zekerheid ter dekking van de kosten die voortvloeien uit het buiten gebruik stellen en de ontmanteling van instellingen vallend onder de Kernenergiewet.

De minister van Financiën heeft een aantal instrumenten tot haar beschikking, die ingezet kunnen worden voor de invulling van haar verantwoordelijkheid:

  • bevoegdheden die de minister van Financiën heeft op basis van de Comptabiliteitswet;

  • bevoegdheden die de minister van Financiën heeft als aandeelhouder op basis van Boek 2 Burgerlijk Wetboek en de statuten van de ondernemingen;

  • de Wet stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen;

  • de gedragsregels uit de Corporate Governance Code voor zijn rol als aandeelhouder in staatsdeelnemingen;

  • structureel en incidenteel overleg met bestuurders en commissarissen van de staatsdeelnemingen;

  • bevoegdheden die de minister van Financiën heeft op basis van de Kernenergiewet;

Bovenstaande instrumenten zijn verschillend van aard. De bevoegdheden die voortvloeien uit het Burgerlijk Wetboek, Comptabiliteitswet, Wet stichting administratiekantoorbeheer financiële instellingen en de Kernenergiewet vormen de basis van de (formele) zeggenschap. De overige instrumenten hebben een meer informeel karakter, zijn richtinggevend (zoals de Corporate Governance Code) of dienen als randvoorwaarde om invulling te kunnen geven aan de beleidsdoelstelling (zoals de beschikbaarheid over en/of toegang tot de benodigde kennis).

C. Beleidsconclusies

In 2024 is naar aanleiding van het regeerprogramma gestart met een onderzoek naar de integratie van Invest International en Invest-NL. Bij dit onderzoek (‘verkenning’) is de centrale vraag of, en zo ja onder welke voorwaarden, een integratie van beide organisaties mogelijk is op zodanige wijze dat de beleidsdoelen van beide organisaties worden versterkt.

In 2024 is de verkoop van TenneT Duitsland aan de Duitse staat niet geslaagd. Het kabinet acht op dit moment een deelname van private investeerders in TenneT Duitsland de beste structurele oplossing voor de kapitaalbehoefte van TenneT Duitsland26. TenneT is gestart met de voorbereidingen voor het aantrekken van deze private investeerders.

De evaluatie van het aandeelhouderschap in de NS is afgerond en aan de Kamer aangeboden27. In de evaluatie is vastgesteld dat de structurele bereikbaarheid (de garantie dat Nederland per spoor bereikbaar blijft) niet volledig geborgd kan worden met uitsluitend wet- en regelgeving en/of een concessie. Uit de evaluatie blijkt dat het aandeelhouderschap in NS toegevoegde waarde heeft door de zeggenschapsrechten van de staat, en dat het behouden van NS als staatsdeelneming rechtmatig, doelmatig, uitvoerbaar en proportioneel is. Er is dus geen aanleiding om de vorm of de omvang van het aandelenbelang in NS te wijzigen.

De evaluaties van het aandeelhouderschap in COVRA en in Thales Nederland zijn in 2024 begonnen. Deze zullen in 2025 afgerond en gepubliceerd worden.

In 2024 is het staatsbelang in ABN AMRO verder afgebouwd. Op 11 september 2024 is een verkoopprogramma afgerond waarmee het staatsbelang is afgebouwd tot 40,5%28. Op 15 oktober 2024 is een nieuw verkoopprogramma aangekondigd waarmee het belang verder wordt afgebouwd tot circa 30%29. Op 31 december 2024 betrof het aandelenbelang van de staat 38,46%.

NLFI heeft op 10 juni 2024 advies uitgebracht over mogelijke toekomstopties voor de Volksbank 30. Op 1 oktober 2024 heeft de minister van Financiën in zijn appreciatie van het NLFI-advies aangegeven de conclusies van NLFI te volgen, namelijk dat een onderhandse verkoop of een beursgang de enige realistisch toekomstopties zijn31. Hiermee heeft de minister een richting gekozen waar de bank zich op kan voorbereiden. Een daadwerkelijk verkoopbesluit is op dit moment niet aan de orde32.

Beleidsinformatie

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de staatsdeelnemingen waarvan het beheer van het aandeelhouderschap ligt bij het ministerie van Financiën. Hierbij staat aangegeven hoeveel procent van de aandelen in handen is van de Staat, op welke wijze deze aandelen worden gehouden en in welke sector ze actief zijn.

Tabel 24 Aandeelhouderschap ministerie van Financiën

Staatsdeelneming

Percentage aandelen (per 31/12/2024)

Wijze van aandeelhouderschap

Sector

ABN AMRO

38,5%

Indirect (via NLFI)

Financiële Dienstverlening

Air France-KLM

9,1%

Direct

Transport

BNG Bank

50%

Direct

Financiële Dienstverlening

COVRA

100%

Direct

Radioactief-afvalmanagement

FMO

51%

Direct

Financiële Dienstverlening

Gasunie

100%

Direct

Energie

Havenbedrijf Rotterdam

29,2%

Direct

Infrastructuur

Holland Casino

100%

Direct

Kansspelen

Invest-NL

100%

Direct

Financiële Dienstverlening

Invest International

51%

Direct

Financiële Dienstverlening

KLM

5,9%

Direct

Transport

Nederlandse Loterij

99%

Direct

Kansspelen

Nederlandse Spoorwegen

100%

Direct

Transport

NIO

100%

Direct

Financiële Dienstverlening

NWB Bank

17,2%

Direct

Financiële Dienstverlening

Schiphol

69,8%

Direct

Infrastructuur

SRH

100%

Direct

Financiële Dienstverlening

Stedin

11,8%

Direct

Energie

TenneT

100%

Direct

Energie

Thales Nederland

1%

Direct

Defensie

UCN

100%

Direct

Energie

De Volksbank

100%

Indirect (via NLFI)

Financiële Dienstverlening

Kengetallen

Onderstaande kengetallen zien op de implementatie en uitvoering van het deelnemingenbeleid. Hierbij wordt alleen gekeken naar deelnemingen met volwaardige bedrijfsactiviteiten en waar de Staat de aandelen met direct aandeelhouderschap beheert, in totaal zijn dit 18 deelnemingen. De onderste twee kengetallen zijn hier voor het eerst opgenomen als gevolg van de publicatie van de Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2022 (Nota 2022).

Tabel 25 Kengetallen deelnemingenbeleid

Kengetallen deelnemingenbeleid

   
 

Realisatie 2023

Streefwaarde 2024

Realisatie 2024

Percentage deelnemingen met >33% vrouwen in de raad van bestuur1

75% (9 van 12)

100% (12 van 12)

92% (11 van 12)

Percentage deelnemingen met doelstellingen via SBTi gesteld2

50% (7 van 14)

100% (14 van 14)

57% (8 van 14)

Percentage deelnemingen met financiële doelstellingen bepaald3

27% (4 van 15)

67% (10 van 15)

40% (6 van 15)

X Noot
1

Deze indicator geeft weer bij welk percentage van de deelnemingen de raad van bestuur uit meer dan 1/3 vrouwen bestaat. Het totaal aantal deelnemingen is gecorrigeerd voor (i) de deelnemingen COVRA en UCN, die maar één bestuurder hebben en (ii) voor de deelnemingen Air France-KLM, KLM, Stedin en Thales waarbij de Staat een klein minderheidsbelang heeft in de onderneming en daardoor beperkte invloed kan uitoefenen op het beleid.

X Noot
2

Deze indicator geeft aan of de deelneming doelstellingen heeft gesteld samen via het Science Based Targets initiative (SBTi). Op de website van SBTi is te zien welke doelen deelnemingen hebben gesteld. Het totaal aantal deelnemingen is gecorrigeerd voor de deelnemingen FMO, Gasunie, Invest-NL en Invest International, vanwege de aard van deze ondernemingen. Zie voor meer informatie .

X Noot
3

De Staat hanteert een bredere set die aansluit bij de aard van de deelneming en de sector waarin de deelneming actief is. Deze bredere set aan indicatoren vervangt het voormalige normrendement als maatstaf. De onderdelen van deze bredere set aan indicatoren zijn rendementsdoelstellingen, doelstellingen op onderliggende operationele prestaties en doelstellingen op de balanspositie. Het totaal aantal deelnemingen is gecorrigeerd voor de deelnemingen Air France-KLM, KLM en Thales waarbij de Staat een klein minderheidsbelang heeft in de onderneming en daardoor beperkte invloed kan uitoefenen op het beleid.

Het aantal raden van bestuur met tenminste 33% vrouwen is dit jaar gestegen van 75% naar 92%. Voor 2024 voldeed alleen Schiphol niet aan de streefwaarde.

Meer kengetallen over het deelnemingenbeleid (zoals de omvang van het balanstotaal van alle staatsdeelnemingen, de vermogenspositie van staatsdeelnemingen en het door staatsdeelnemingen gerealiseerde rendement) zijn te vinden in het meest recente Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen of het Dashboard Staatsdeelnemingen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 26 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

        

Verplichtingen

2.994.510

571.098

1.428.240

14.830.413

26.569.236

647.944

25.921.292

        

Uitgaven

407.619

323.401

1.883.795

2.741.547

13.774.177

659.146

13.115.031

        

Garanties

6

0

0

7

7

20

‒ 13

Regeling Bijzondere Financiering

6

0

0

7

7

20

‒ 13

        

Lening

277.083

0

0

0

13.100.000

0

13.100.000

Lening KLM

277.083

0

0

0

0

0

0

Lening TenneT

0

0

0

0

13.100.000

0

13.100.000

        

Opdrachten

7.734

14.329

7.465

7.202

3.799

4.193

‒ 394

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen

5.986

5.107

4.795

7.190

3.799

4.193

‒ 394

Opstart Invest-NL

1.748

0

0

0

0

0

0

Opstart Invest International

0

9.222

2.670

13

0

0

0

        

Vermogensverschaffing/-onttrekking

114.573

304.972

1.872.208

2.730.170

666.111

649.837

16.274

Kapitaalinjectie TenneT

0

0

1.230.000

1.602.000

0

0

0

Verwerving vermogenstitels

7.766

0

210.600

0

0

0

0

Afdrachten Staatsloterij

106.807

110.809

116.608

118.170

116.274

100.000

16.274

Kapitaalinjectie Invest-NL

0

125.000

175.000

250.000

330.000

330.000

0

Kapitaalinjectie Invest International

0

69.163

140.000

260.000

219.837

219.837

0

Kapitaalinjectie regionale netbeheerders

0

0

0

500.000

0

0

0

        

Storting/onttrekking begrotingsreserve

3.158

0

0

0

0

0

0

Dotatie begrotingsreserve TenneT

3.158

0

0

0

0

0

0

Dotatie begrotingsreserve Gasunie

0

0

0

0

0

0

0

        

Bijdragen aan ZBO's en RWT's

5.065

4.100

4.122

4.167

4.260

5.096

‒ 836

NLFI

5.065

4.100

4.122

4.167

4.260

5.096

‒ 836

        

Ontvangsten

1.544.423

1.447.138

2.070.687

2.780.360

3.162.829

2.765.500

397.329

        

Garanties

51.158

12.000

25.245

12.308

1.000

1.000

0

Premieontvangsten garantie TenneT

51.156

0

0

0

0

0

0

Premieontvangsten garantie KLM

0

12.000

23.217

11.808

0

0

0

Premieontvangsten Gasunie

0

0

2.028

0

0

0

0

Premieontvangsten garantie FMO

0

0

0

500

1.000

1.000

0

Overig

2

0

0

0

0

0

0

        

Leningen

0

17.318

292.866

0

171.910

0

171.910

Renteontvangsten lening KLM

0

17.318

15.782

0

5.215

0

5.215

Aflossing lening KLM

0

0

277.083

0

0

0

0

Renteontvangsten lening TenneT

0

0

0

0

166.695

0

166.695

        

Opdrachten

331

0

0

0

79

0

79

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen

331

0

0

0

79

0

79

        

Vermogensverschaffing/-onttrekking

1.489.199

1.412.926

1.748.497

2.765.230

2.986.329

2.760.000

226.329

Aan-/-verkoop vermogenstitels

39.140

0

281.220

1.206.926

1.521.556

0

1.521.556

Afdrachten Staatsloterij

106.807

110.809

116.608

118.170

116.274

100.000

16.274

Dividenden staatsdeelnemingen

706.009

1.286.872

1.335.442

1.440.135

1.348.498

2.660.000

‒ 1.311.502

Winstafdracht DNB

637.243

15.244

15.227

0

0

0

0

waarvan: Griekse inkomsten SMP

10.000

0

0

0

0

0

0

waarvan: rente-inkomsten ESM

0

15.244

15.227

0

0

0

0

        

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

3.734

4.895

4.080

2.822

3.511

4.500

‒ 989

NLFI

3.734

4.895

4.080

2.822

3.511

4.500

‒ 989

Tabel 27 Uitsplitsing verplichtingen
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

2.994.510

571.098

1.428.240

14.830.413

26.569.236

647.944

25.921.292

waarvan garantieverplichtingen:

1.860.000

‒ 578

‒ 600.453

12.932.566

907.534

0

907.534

Garanties en vrijwaringen staatsdeelnemingen

1.860.000

‒ 578

‒ 600.453

‒ 1.561.500

0

0

0

Garantie FMO

0

0

0

14.494.066

907.534

0

907.534

       

0

waarvan overige verplichtingen:

1.134.510

571.676

2.028.693

1.897.847

25.661.703

647.944

25.013.759

Lening KLM

1.000.000

0

0

‒ 722.917

0

0

0

Lening SRH

1.660

‒ 11.414

‒ 11.341

‒ 11.259

‒ 11.202

‒ 11.202

0

Lening TenneT

0

0

0

0

25.000.000

0

25.000.000

Kapitaalinjectie TenneT

0

0

1.230.000

1.602.000

0

0

0

Aan-/- verkoop vermogenstitels

7.766

0

210.600

0

0

0

0

Afdrachten Staatsloterij

106.807

110.809

116.608

118.170

116.274

100.000

16.274

Kapitaalinjectie Invest-NL

0

385.000

330.000

142.600

330.000

330.000

0

Kapitaalinjectie Invest International

0

69.163

140.000

260.000

219.837

219.837

0

Overige betalingsverplichtingen

18.277

18.118

12.826

509.253

6.793

9.309

‒ 2.516

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

Garantieverplichtingen

Garantie FMO

In 2024 is de garantie FMO € 907,5 mln. hoger uitgevallen dan begroot. Dit verschil wordt uitsluitend veroorzaakt door wisselkoersramingen. De garantie staat uit in USD ten opzichte van de Rijksbegroting in EUR. Bij een koersdaling van de euro ten opzichte van de dollar neemt de waarde van de garantie toe. Zodoende is de garantie omhoog bijgesteld.

Overige verplichtingen

Lening TenneT

De Nederlandse Staat heeft begin 2024 een aandeelhouderslening aan TenneT verstrekt van € 25 mld. voor 2024 en 2025. Dit betreft een overbrugging tot het moment dat TenneT Duitsland verkocht is, of totdat er een andere lange termijn oplossing voor de financiering van TenneT is gevonden. TenneT mag de lening gedurende deze periode in tranches opnemen en kan daarbij maandelijks aangeven welke looptijd zij wil, waarbij de maximale looptijd 16 jaar is. Terugbetaling van de lening gaat op z'n vroegst lopen vanaf 2030. De financieringsbehoefte van TenneT bedraagt € 13,1 mld. in 2024.

Afdrachten Staatsloterij

Om te voldoen aan de Wet op de kansspelen wordt in de begroting en verantwoording een technische post opgenomen bij zowel de uitgaven, betalingsverplichtingen als de ontvangsten ter hoogte van de afdrachten van de Staatsloterij. Deze post is met € 16,3 mln. opwaarts bijgesteld.

Uitgaven

Lening

Lening TenneT

Zie toelichting onder 'Verplichtingen'.

Vermogensverschaffing/-onttrekking

Afdrachten Staatsloterij

Zie toelichting onder 'Verplichtingen'.

Ontvangsten

Leningen

Renteontvangsten lening TenneT

In 2024 heeft de Nederlandse overheid een lening verstrekt aan TenneT. TenneT betaalt een marktconforme rente over deze lening. Daarnaast betaalt TenneT twee additionele vergoedingen. Dit betreft een eenmalige vergoeding en daarnaast een vergoeding over het gehele ongebruikte deel van het toegezegde bedrag gedurende de periode dat de leenfaciliteit open staat. De totale ontvangsten in 2024 bedragen € 166,7 mln.

Vermogensverschaffing/ -onttrekking

Aan-/-verkoop vermogenstitels

Door het afgelopen verkooppprogramma en het lopende verkoopprogramma van de Staat van de aandelen van ABN AMRO en het aandeleninkoopprogramma van ABN AMRO waaraan de Staat heeft deelgenomen is de realisatie van de aan-/-verkoop van vermogenstitels in € 1,5 mld. hoger uitgevallen in 2024.

Afdrachten Staatsloterij

Zie toelichting onder 'Verplichtingen'.

Dividenden staatsdeelnemingen

In 2024 is de post Dividenden staatsdeelnemingen € 1,3 mld. lager dan begroot. Dit komt met name doordat de Duitse staat geen volledige aankoop kon realiseren van TenneT Duitsland. Hierdoor heeft geen terugontvangst plaatsgevonden van het vorig jaar in TenneT gestorte kapitaal van € 1,6 mld., zoals wel beoogd was. Tevens bestaat het verschil voor circa € 80 mln. uit de teruggave van de dividendbelasting die nog niet in 2024 is ontvangen. Verder is het verschil veroorzaakt door het effect van diverse actualisaties op basis van op dat moment recente informatie over het dividend als gevolg van de marktomstandigheden.

Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen

A. Algemene doelstelling

Een bijdrage leveren aan een financieel gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling. 

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën speelt in Nederland op dit gebied een regisserende rol en maakt daarbij gebruik van een aantal instrumenten. Ten behoeve van de bevordering van financieel-economische stabiliteit neemt de minister actief deel aan internationale overleggen (onder andere de Raad Economische en Financiële Zaken (Economic and Financial Affairs Council) en de Eurogroep) ter versterking van de begrotingsdiscipline van lidstaten van de Europese Unie (EU) en een stabiele macro-economische omgeving in de eurozone. Hieronder valt ook de economische beleidscoördinatie in de EU en de Europese Monetaire Unie in het kader van het Europees Semester. Verder neemt de minister van Financiën besluiten over het Nederlandse standpunt met betrekking tot lidstaten die toetreden tot het wisselkoersmechanisme II en toetreden tot de eurozone.

De minister houdt als aandeelhouder toezicht op de verschillende Internationale Financiële Instellingen met als doel om o.a. financiële soliditeit en goed bestuur te waarborgen. Hierbij bewaakt de minister ook de financiële belangen van de Nederlandse overheid en de Nederlandse burger en ziet de minister toe op de effectiviteit van de internationale financiële architectuur.

Daarnaast levert de minister een bijdrage aan de internationale beleidsdiscussies en beleidsresponses bij internationale fora zoals de Ecofinraad, de Eurogroep, de G20, verschillende Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling-werkgroepen en commissies en discussies bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Wereldbank en andere Internationale Financiële Instellingen (IFI’s).

C. Beleidsconclusies

Oekraïne

Sinds de uitbraak van de Russische oorlog in Oekraïne heeft Nederland Oekraïne gesteund met technische assistentie, humanitaire en militaire steun en liquiditeitssteun. Het ministerie van Financiën levert een bijdrage aan de steuninzet via diverse internationale kanalen.

In februari 2024 is in het kader van de mid-term review van het Meerjarig Financieel Kader de Oekraïne faciliteit opgericht bestaande uit maximaal € 33 mld. aan leningen en maximaal € 17 mld. aan niet-terugbetaalbare steun voor de periode 2024-2027. Tot nu toe is er in totaal € 16,1 mld. betaald uit het leningendeel van deze faciliteit. De leningen worden gegarandeerd via de headroom. Dit is de budgettaire ruimte tussen het uitgavenplafond en het Eigenmiddelenplafond van de Europese Unie. Het Nederlandse aandeel hierin is afhankelijk van het bni-aandeel in het EU-bni. Voor deze lening staat op de nationale begroting een garantie van € 1.999 mln., gebaseerd op het Nederlandse bni-aandeel van 6,1%.

Daarnaast heeft de Europese Commissie een aantal voorstellen gedaan voor het G7-initiatief om 50 miljard dollar (circa € 45 mld.) aan leningen te verstrekken aan Oekraïne op basis van de buitengewone inkomsten op de bevroren Russische Centrale-banktegoeden. Naar aanleiding daarvan is in oktober 2024 een verordening overeengekomen om buitengewone macro-financiële bijstand (MFB) te verstrekken in de vorm van leningen van de Unie aan Oekraïne. Uiteindelijk betreft het EU aandeel in dit G7-initiatief € 35 mld. Nederland zal voor haar aandeel in deze EU-bijdrage een nationale garantie van circa € 3,4 mld. opnemen, gebaseerd op het Nederlandse bni-aandeel van 6,1%.

Naast de steun die via de EU-kanalen verloopt, levert Nederland ook via de Internationale Financiële Instellingen steun aan Oekraïne. In 2023 hebben de aandeelhouders van de EBRD besloten om over te gaan tot een kapitaalverhoging van € 4 mld. om de EBRD in staat te stellen haar activiteiten in Oekraïne voort te zetten. Eind 2024 heeft Nederland € 100 mln. bijgedragen aan de kapitaalverhoging en zo voldaan aan het Nederlandse aandeel.

IMF

In december 2023 heeft het IMF een akkoord bereikt over de 16e quotaherziening van het IMF, waarbij permanente quotamiddelen omhooggaan en tijdelijke leningen worden verlaagd (de New Arrangements to Borrow (NAB) en de Bilateral Borrowing Agreements (BBA) wordt afgeschaft), zodat de totale leencapaciteit van het IMF gelijk blijft. Voor implementatie van de 16e quotaherziening moeten voldoende IMF-lidstaten instemmen. Nederland heeft met goedkeuring van het parlement ruim voor de deadline van 15 november 2024 ingestemd. Onvoldoende landen hebben de deadline echter gehaald, waardoor de 16e quotaherziening nog niet is ingegaan in 2024. De nieuwe deadline is 15 mei 2025.

Nederland heeft in 2024 SDR 1,66 mld. (ruim € 2 mld.) additioneel doorgeleend aan de Resilience and Sustainability Trust (RST). De RST verschaft financiering aan kwetsbare landen om hun weerbaarheid tegen klimaatverandering en pandemieën te vergroten. De staatsgarantie aan DNB is hiervoor verhoogd met instemming van het parlement. DNB ontvangt rente van het IMF over de SDR’s die het IMF daadwerkelijk uitleent aan kwetsbare landen.

Wereldbank

In de eerste suppletoire begroting 2024 is de aankoop van hybride kapitaal bij de IBRD (Wereldbank) ter waarde van € 69,8 mln. toegevoegd. Deze aankoop is tijdens de voorjaarsvergadering van de Wereldbankgroep in april 2024 aangekondigd. In november 2024 is de aankoop gedaan, tegen het bedrag van USD 73.492.000. De IBRD zal deze financiering gebruiken voor het realiseren van mondiale publieke doelen zoals klimaatfinanciering en pandemiepreventie. Nederland zal op dit instrument -een variabele rente ontvangen. Tijdens een mogelijke volgende algemene kapitaalverhoging kan de waarde van hybride kapitaal worden omgezet in normaal kapitaal.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 28 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 4 Internationale financiële betrekkingen (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

        

Verplichtingen

37.500.508

‒ 12.102.703

12.489.339

‒ 8.526.737

8.710.224

2.604

8.707.620

        

Uitgaven

215.674

93.930

506.108

422.102

530.197

434.870

95.327

        

Garanties

0

53

338

9.186

17.941

17.794

147

EIB pan-Europees garantiefonds

0

53

338

9.186

17.941

17.794

147

        

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

181.651

59.444

276.699

411.152

510.026

414.473

95.553

Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen

0

0

38

53.000

1.578

1.519

59

Rentecompensatie ESM

0

15.244

15.227

0

0

0

0

Wereldbank

181.651

44.200

261.434

333.152

374.729

296.518

78.211

EBRD

0

0

0

25.000

100.040

75.000

25.040

Bijdrage EU voor rente Oekraïne

0

0

0

0

33.678

41.436

‒ 7.758

        

Leningen

33.010

33.300

227.920

0

0

0

0

Teruggave winsten

33.010

33.300

27.920

0

0

0

0

Lening aan Oekraïne

0

0

200.000

0

0

0

0

        

Opdrachten

1.013

1.133

1.152

1.765

2.231

2.603

‒ 372

Technische assistentie

1.013

1.133

1.152

1.749

2.133

2.003

130

Overige Opdrachten

0

0

0

16

98

600

‒ 502

        

Ontvangsten

54.918

127.083

332.507

421.103

603.812

248.952

354.860

        

Garanties

8.550

0

0

0

0

0

0

ESM

8.550

0

0

0

0

0

0

        

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

4.086

2.387

1.581

5.327

22.935

1.876

21.059

Ontvangsten IFI's

4.086

2.387

1.581

2.137

22.935

1.876

21.059

Ontvangsten ESM Kapitaal

0

0

0

3.190

0

0

0

        

Leningen

42.282

124.696

330.927

415.776

580.876

247.076

333.800

Aflossing lening Griekenland

41.956

124.696

319.838

319.838

479.757

159.919

319.838

Renteontvangsten lening Griekenland

325

0

11.089

95.938

101.119

87.157

13.962

Tabel 29 Uitsplitsing verplichtingen
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

37.500.508

‒ 12.102.703

12.489.339

‒ 8.526.737

8.710.224

2.604

8.707.620

waarvan garantieverplichtingen:

36.564.671

‒ 12.209.141

11.463.427

‒ 8.803.113

8.537.311

0

8.537.311

Kredieten EU-betalingsbalanssteun

1.262.000

64.000

0

0

94.089

0

94.089

Garantie aan DNB inzake IMF

‒ 680.531

‒ 12.693.185

306.772

818.602

2.869.633

0

2.869.633

ESM

‒ 6.200

‒ 60.050

0

‒ 24.710

0

0

0

EFSM

‒ 168.418

‒ 4.163

‒ 67.507

‒ 264.215

254.899

0

254.899

AIIB

‒ 62.061

56.096

45.073

‒ 26.136

46.759

0

46.759

EIB - kredietverlening in ACP en OCT

1.904.043

2.670

9.221

4.337

0

0

0

Wereldbank - IBRD

‒ 455.282

106.702

311.799

‒ 45.819

520.853

0

520.853

Wereldbank - IBRD Oekraïne

0

0

100.000

0

0

0

0

Wereldbank - IBRD MIGA

‒ 2.520

2.278

1.830

‒ 1.061

1.899

0

1.899

SURE

6.071.150

62.516

29.177

‒ 19.295

0

0

0

EIB - pan-Europees garantiefonds

1.301.381

‒ 53

‒ 338

‒ 9.186

0

0

0

NGEU

27.401.109

254.048

10.727.400

‒ 10.513.020

‒ 693.374

0

‒ 693.374

MFB

0

0

0

215.390

0

0

0

Headroomgarantie macro-financiële bijstand (MFB)

0

0

0

1.062.000

27.246

0

27.246

MFB - ULCM

0

0

0

0

3.416.000

0

3.416.000

Oekraïne faciliteit

0

0

0

0

1.999.309

0

1.999.309

        

waarvan overige verplichtingen:

935.838

106.438

1.025.911

276.376

172.913

2.604

170.309

EIB - pan-Europees garantiefonds

0

53

338

9.186

0

0

0

Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen

0

0

238

55.965

29

1

28

Rentecompensatie ESM

0

0

‒ 39.773

0

0

0

0

Wereldbank

901.439

2.716

836.971

17.015

78.512

0

78.512

EBRD

0

0

0

25.000

100.040

0

100.040

Bijdrage EU voor rente Oekraïne

0

0

0

165.743

‒ 7.757

0

‒ 7.757

Teruggave winsten SMP/ANFA

33.010

33.300

27.920

0

0

0

0

Lening aan Oekraïne

0

0

200.000

0

0

0

0

Technische assistentie kiesgroeplanden

1.389

125

218

3.451

1.992

2.003

‒ 11

Overige betalingsverplichtingen

0

70.244

0

16

98

600

‒ 502

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

Garantieverplichtingen

Kredieten EU-betalingsbalanssteun (BoP-faciliteit)

De garantie is hoger uitgevallen dan begroot als gevolg van verbeteringen in het ramingsmodel ten aanzien van het bni-aandeel evenals de actualisatie van het bni-aandeel. De BoP-faciliteit is bedoeld voor niet-eurolanden met feitelijke of ernstig dreigende moeilijkheden in de betalingsbalans.

Garantie aan DNB inzake IMF

De uitstaande garantie is in 2024 in totaal met € 2.869,6 mln. naar boven bijgesteld. Dit komt deels doordat in 2024 een ophoging van SDR-onlending (Special Drawing Rights) van SDR 1,66 mld. aan de RST (Resilience and Sustainability Trust) van het IMF heeft plaatsgevonden (€ 2,03 mld.). Daarnaast is de garantie met € 834,8 mln. naar boven bijgesteld vanwege de wisselkoers. De garantie is in Special drawing rights (SDR) ten opzichte van de Rijksbegroting in EUR.

EFSM

De garantie is in 2024 met € 254,9 mln. naar boven bijgesteld als gevolg van een actualisatie van de totale garantie op basis van cijfers van de Europese Commissie. Daarnaast zijn enkele verbeteringen doorgevoerd in het ramingsmodel. In het bni-aandeel is nu het aandeel van het Verenigd Koninkrijk beter doorgerekend en zijn de bni-cijfers preciezer en meerjarig opgenomen.

AIIB

De uitstaande garantie is in 2024 bijgesteld met € 46,8 mln. op basis van de wisselkoers van de USD ten opzichte van de euro. Aangezien de koers van de euro ten opzichte van de dollar is gedaald, stijgt de waarde van deze garantie.

Wereldbank - IBRD

De uitstaande garantie aan de International Bank for Reconstruction and Development (IBRD) is met € 520,9 mln. naar boven bijgesteld als gevolg van wisselkoersbijstellingen. Aangezien de koers van de euro ten opzichte van de dollar is gedaald, stijgt de waarde van deze garanties.

NGEU

De uitstaande garantie is in 2024 in totaal met € 693,4 mln. naar beneden bijgesteld. Dit komt enerzijds door een ophoging van de garantie met € 584,3 mln. als gevolg van een actualisatie van de data over de uitgegeven bonds en verstrekte leningen aan lidstaten onder NGEU. Ook zijn diverse verbeteringen in de ramingssystematiek doorgevoerd, waardoor een preciezere inschatting gemaakt kan worden van de rentekosten. Daarnaast daalt de garantie met € 1.277,6 mln. als gevolg van renteontwikkeling. Aangezien de rente daalt, dalen de rentekosten voor de mogelijk nog uit te geven leningen van NGEU.

MFB headroomgarantie

De uitstaande MFB Headroomgarantie aan Oekraïne valt in 2024 € 27,3 mln. hoger uit als gevolg van verbeteringen in het ramingsmodel ten aanzien van het bni-aandeel evenals de actualisatie van het bni-aandeel.

MFB-ULCM

In 2024 hebben de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement besloten om Oekraïne via de macro financiële bijstand (MFB) maximaal € 35 mld. aan steun te verlenen. Het Nederlandse aandeel in deze garantie is gebaseerd op het Nederlandse bni-aandeel in het EU-bni, en leidt daarmee tot een garantieverplichting van maximaal € 3.416 mln.

Oekraïne faciliteit

In 2024 is door de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement besloten tot de oprichting van de Oekraïne faciliteit, om Oekraïne te kunnen voorzien van meerjarige financiële steun. Het besluit trad op 1 maart 2024 in werking. Het Nederlandse aandeel in de garantie is gelijk aan ons bni-aandeel in het EU-bni, en daarmee kwam de garantie in februari uit op € 1.947 mln. Einde jaar is het bni-aandeel opnieuw berekend en komt de garantie uit op € 1.999,3 mln.

Overige verplichtingen

Wereldbank

De uitgaven aan de Wereldbank zijn ca. € 78 mln. hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit komt voornamelijk door deelname aan de aankoop van hybride kapitaal van € 69,8 mln. Dit is een schuldinstrument met eigenschappen van kapitaal; er wordt rente ontvangen maar het geeft geen stemrecht. De looptijd is oneindig, maar tijdens een toekomstige middelenaanvulling kan het hybride kapitaal worden omgezet in een reguliere kapitaalbijdrage. Daarnaast vallen de uitgaven € 7,2 mln. hoger uit door uitgaven aan de Arrears Clearance voor de International Development Association (IDA20). Door een aanpassing van de betalingssystematiek bij de Wereldbank kunnen deze uitgaven niet meer vanuit de BZ-begroting gedaan worden. Daarom werden deze middelen overgemaakt naar de Wereldbank vanaf de begroting van Financiën.

EBRD

Dit betreft een kapitaalinjectie aan de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD). Met behulp van deze injectie kan de EBRD blijven bijdragen aan het steunen van Oekraïne. Hiervoor was initieel een reservering opgenomen van € 75 mln. De uitgaven aan EBRD zijn in 2024 opgehoogd met € 25 mln., omdat de kapitaaluitbreiding bij de EBRD hoger is geworden dan initieel geraamd.

Bijdrage EU voor rente Oekraïne

De definitieve rentebijdrage voor Oekraïne is ca. € 7,8 mln. lager ten opzichte van de initiële raming. De definitieve bijdrage is vastgesteld door de Europese Commissie.

Uitgaven

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Wereldbank

Zie ook toelichting bij overige verplichtingen.

EBRD

Zie ook toelichting bij overige verplichtingen.

Bijdrage EU voor rente Oekraïne

Zie ook toelichting bij overige verplichtingen.

Ontvangsten

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Ontvangsten IFI's

De ontvangsten zijn ca. € 21 mln. hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit komt voornamelijk door een betaling aan International Finance Corporation (IFC) van ca. € 19 mln. die in 2023 de eerste keer niet is gelukt. Daarom is de betaling in 2023 een tweede keer gestart. De teruggave van het bedrag is net over de jaargrens gegaan en daarom ontstaat een extra ontvangst in 2024 die niet was begroot.

Leningen

Griekenland heeft een deel van de uitstaande leningen onder de Greek Loan Facility vervroegd afgelost (€ 479,8 mln.). Het afgeloste bedrag staat gelijk aan de voorziene aflossing voor 2026, 2027 en 2028. Tevens vallen de gerealiseerde renteontvangsten hoger uit dan oorspronkelijk begroot.

Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

A. Algemene doelstelling

Het verzekeren van betalingsrisico’s die zijn verbonden aan Nederlandse export en investeringen in het buitenland die zonder deze verzekering niet tot stand zouden zijn gekomen, en het creëren en handhaven van een internationaal gelijkwaardig speelveld voor bedrijven op het terrein van de exportkredietverzekeringsfaciliteit (ekv-faciliteit).

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën heeft de rol van regisseur bij de uitvoering van de ekv-faciliteit. De Nederlandse staat treedt op als verzekeraar en Atradius Dutch State Business N.V. (ADSB) voert de ekv-faciliteit uit, in naam van en voor rekening en risico van de Staat. De minister stelt de randvoorwaarden vast waaronder ADSB verzekeringen mag afgeven. De minister van Financiën is budgetverantwoordelijk, maar is samen met de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp verantwoordelijk voor het beleid op gebied van de ekv. Beide ministers stimuleren een gelijkwaardig speelveld op het gebied van deze exportondersteunende maatregelen.

Op basis van de ‘Kaderwet financiële verstrekkingen Financiën’ biedt de Nederlandse staat, in aanvulling op de private markt, faciliteiten aan waarmee Nederlandse ondernemers en hun financiers betalingsrisico’s kunnen afdekken bij de Staat. Met de verschillende producten binnen de exportkrediet- en investeringsverzekeringen kunnen Nederlandse bedrijven meer exportorders binnenhalen die in het bijzonder op (middel)lange termijn gefinancierd worden.33

De ekv-faciliteit van de Nederlandse Staat is aanvullend aan de markt. Dit betekent dat exporteurs kans kunnen maken op de ekv-faciliteit als exportorders niet commercieel verzekerd kunnen worden. Zo kan de export, ook naar politiek en economisch ingewikkelde landen, toch doorgaan. Er is duidelijk vastgelegd welke risico’s (looptijd, omvang en landen) verzekerd kunnen worden op de private markt en dus voor welke risico’s de Nederlandse staat aanvullende zekerheid kan bieden. Daarnaast stelt de minister van Financiën voor alle verzekeringsproducten een risicokader vast. Hierin staan de randvoorwaarden voor het afgeven van een verzekering, waarmee de Staat vaststelt welke risico’s als verantwoord worden beschouwd.

Net als Nederland hebben veel andere landen ook een ekv-faciliteit. Nederland zet zich internationaal in om afspraken te maken over exportondersteuning en om Nederlandse exporteurs en hun financiers onder gelijke voorwaarden te kunnen laten concurreren. Deze afspraken zijn vastgelegd in de ‘Arrangement’ en waarborgen een internationaal gelijk speelveld. Zo zijn er afspraken gemaakt over de voorwaarden waaronder exportkredietverzekeringen mogen worden verstrekt. Hierbij kan gedacht worden aan afspraken over de kostendekkendheid van de steun, minimumpremies, maximale looptijden, het gebruik van ontwikkelingshulpgelden en verantwoord leenbeleid.34

Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), compliance en anti-omkoping hebben internationaal, maar ook nationaal de aandacht. Er is continu aandacht voor een gedegen uitvoering van het beleid voor MVO, compliance en anti-omkoping binnen de ekv-aanvragen. Het Nederlandse beleid voor de toetsing van ekv-aanvragen op de milieu- en sociale-effecten, dat in een aantal opzichten strenger is dan de internationale richtlijnen op dit gebied, is vastgelegd in het zogeheten Beleidsdocument MVO.35 ADSB publiceert jaarlijks een duurzaamheidsverslag waarin de inspanningen en resultaten worden beschreven.

C. Beleidsconclusies

Aanbevelingen beleidsdoorlichting

In 2023 is de beleidsdoorlichting van begrotingsartikel 5 over de periode 2016 t/m 2021 afgerond. Het rapport36 concludeert dat het aannemelijk is dat de ekv-faciliteit grotendeels doeltreffend en doelmatig werkt. In de onderzoeksperiode is de ekv-faciliteit maatschappelijk relevanter geworden, waardoor het beleid voortdurend in beweging is. Om in te kunnen blijven spelen op maatschappelijke en economische veranderingen, kwamen uit de beleidsdoorlichting meerdere aanbevelingen naar voren. Deze zijn in 2024 opgepakt en de Kamer wordt in 2025 over de voortgang geïnformeerd. De belangrijkste aanbevelingen betreffen het evalueren van het mandaat van de ekv, het blijven inzetten op een gelijkwaardig internationaal speelveld en het periodiek evalueren van het MVO- en anti-omkopingsbeleid.

In 2024 is het mandaat van de ekv onder de loep genomen waarbij een internationale benchmark is uitgevoerd en relevante stakeholders zijn geconsulteerd. Tevens is een pilot opgestart voor de import van kritieke grondstoffen en duurzame brandstoffen en is onderzocht of de ekv een rol kan spelen bij de verdere ontwikkeling van sleuteltechnologieën met exportpotentieel. In 2025 wordt de Kamer geïnformeerd over een toekomstbestendige vormgeving van het ekv-mandaat. Met de implementatie van het herziene anti-omkopingsbeleid in mei 2024 zijn alle aanbevelingen van de recente evaluatie van het anti-omkopingsbeleid opgevolgd37. Het herziene beleid zal in 2026 geëvalueerd worden. De eerstvolgende evaluatie van het MVO-beleid staat gepland voor 2030.

Vergroening

Net als in voorgaande jaren is ook in 2024 ingezet op het ondersteunen van Nederlandse bedrijven in de energietransitie. De ekv-faciliteit is namelijk een krachtig en kostendekkend instrument om bedrijven te helpen om groene exporttransacties mogelijk te maken. Hiertoe worden verschillende verzekeringsproducten aangeboden, zoals de Groendekking die bedrijven ondersteunt met het doen van groene investeringen. Ook kennen kleine groene transacties bijvoorbeeld soepelere verzekeringsvoorwaarden.

In 2024 is het COP26-beleid (geen steun voor de internationale fossiele energiesector) voor de ekv geëvalueerd door een extern onderzoeksbureau.38 Uit de evaluatie blijkt dat het COP26-beleid voor de ekv doeltreffend is. Met het oog op consistentie van het recent ingevoerde beleid en het behoud van een gelijkwaardig speelveld tussen de Europese ondertekenaars van de COP26-verklaring ziet de evaluator momenteel geen dwingende en dringende redenen voor aanpassing van de huidige geldende uitzonderingen.

In 2023 is de groene meetmethodiek geëvalueerd. Uit de evaluatie zijn een aantal verbeterpunten gekomen, namelijk het afschaffen van de drie tinten groen om verwarring te voorkomen, de definities uit te breiden ter verduidelijking van de gebruikte terminologie, alsmede het publiceren van een begeleidingsdocument en een tutorial. ADSB is in 2024 aan de slag gegaan met de implementatie van deze aanbevelingen. Naar verwachting wordt de implementatie afgerond in 2025.

Verbeteren internationaal speelveld

Nederland zet zich in internationaal verband in voor een gelijker internationaal speelveld. De regels voor exportkredietverzekeringen (ekv) zijn tussen OESO-landen vastgelegd in de Arrangement on Officially Supported Export Credits (kortweg ‘Arrangement’). Nadat in 2023 een modernisering van de Arrangement was overeengekomen met soepelere voorwaarden voor de ekv, is in 2024 onderhandeld over een breder verbod op fossiele transacties conform het COP26-beleid voor het beëindigen van publieke exportfinanciering aan de internationale fossiele energiesector. Nederland en verschillende andere landen hebben dit reeds geïmplementeerd. Helaas is in 2024 een akkoord niet haalbaar gebleken. Wel blijft het onderwerp op de agenda staan voor 2025.

Tijdens de lopende onderhandelingen over de herziening van het milieu- en sociale due diligence kader (de zgn. Common Approaches) heeft Nederland samen met gelijkgestemde landen voorstellen gedaan om de scope uit te breiden. In de herziene versie, die naar verwachting in 2025 wordt opgeleverd, wordt een aanmoediging opgenomen voor een risico-gebaseerde aanpak voor transacties die buiten de scope vallen. Hiermee wordt het internationale beleidskader meer in lijn gebracht met de Nederlandse praktijk.

Nederland heeft daarnaast een actieve bijdrage geleverd aan het ontwikkelen van een Guide Note voor de OESO Anti-Bribery Recommendation. Deze Guidance Note zal dienen als kennisdocument, zodat onderling kennis en ervaringen kunnen worden uitgewisseld. Hiermee kan op internationaal vlak beter worden samengewerkt aan een effectief anti-omkopingsbeleid wat tevens bijdraagt aan de harmonisatie van beleid.

Voor zowel de Common Approaches als de Guidance Note is het de verwachting dat de onderhandelingen in 2025 worden afgerond.

Oekraïne

De Oekraïne faciliteit39 heeft in 2024 verdere stappen gezet om financiële risico's af te dekken voor Nederlandse bedrijven die willen bijdragen aan de wederopbouw van Oekraïne. Er is één polis afgegeven voor een kortlopende levering van groente en fruit ter waarde van ongeveer 1,6 miljoen euro. Daarnaast zijn er een aantal aanvragen in behandeling en wordt met een klein aantal bedrijven gesproken over mogelijke nieuwe aanvragen. ADSB neemt actief deel aan strategische Oekraïne-overleggen en was recent vertegenwoordigd op de ReBuild Ukraine-conferentie in Warschau. De ministeries en ADSB werken er hard aan om de bekendheid van de Oekraïne faciliteit te vergroten.

Toekomst ekv

De uitvoering van de ekv is comptabel onrechtmatig, omdat deze uitvoering niet is aanbesteed. In 2024 is het onderzoek naar het oplossen van deze onrechtmatigheid gedaan, zoals ook gecommuniceerd per Kamerbrief van  20 november 202440. Er zijn meerdere toekomstopties onderzocht, variërend van een aanbesteding op de private markt tot het oprichten van een staatsdeelneming. In 2025 is besloten om de uitvoering van de ekv aan te besteden.41

Kengetallen

Eind 2024 staat er in totaal voor ongeveer € 17,5 mld. uit aan verplichtingen. Dit is een combinatie van definitieve verplichtingen (afgegeven verzekeringspolissen) en voorlopige verplichtingen (dekkingstoezeggingen (dt); een wederzijdse juridische verplichting tussen de Staat enerzijds en exporteur of bank anderzijds).

Figuur 7 Totaal uitstaande garantieverplichtingen (bedragen x € 1 mld.) 

Bovenstaande figuur geeft de ontwikkeling van de totale uitstaande verplichtingen weer. In 2024 is de portefeuille qua omvang iets afgenomen.

Tabel 30 Trend van het aantal nieuwe klanten (meetbare gegevens)

Trend van het aantal nieuwe klanten (meetbare gegevens)

     
 

2020

2021

2022

2023

2024

Nieuwe klanten

45

38

45

26

28

Bron: ADSB

In 2024 is een lichte stijging van nieuwe klanten te zien ten opzichte van vorig jaar. Van de nieuwe klanten in 2024 behoren 20 exporteurs tot het midden- en kleinbedrijf.

Tabel 31 Realisatie prestatie-indicatoren (meetbare gegevens)
 

2020

2021

2022

2023

2024

Streefwaarde 2024 t/m 2026

Bijdrage bbp in %

0,07%

0,07%

0,07%

0,07%

n.t.b.1

0,07%2

BerB

€ 582 mln.

€ 667 mln.

€ 504 mln.

€ 285 mln.

€ 341 mln.

> € 0

Absoluut aantal nieuw aangegane totaal aan groene dekkingstoezeggingen en directe polissen

7

24

763

553

68

10% meer dan het voorgaande jaar (3)4

Bron: cijfers bijdrage bbp worden jaarlijks berekend door het CBS, zie CBS (2024), Bijdrage publieke exportkredietverzekering aan economie, 26 november, te raadplegen via http://www.cbs.nl. Overige cijfers ontvangen van ADSB.

X Noot
1

De bijdrage van de ekv aan het bbp over 2024 wordt door het CBS eind 2025 berekend.

X Noot
2

De streefwaarde voor de komende drie jaar is het gemiddelde van de bijdrage van de afgelopen drie jaar. Het productassortiment dat ADSB namens de Staat aanbiedt betreft onder andere: kapitaalgoederenverzekering, financieringsverzekering werkkapitaaldekking en de exportkredietgarantie (ekg). Zie voor een volledige beschrijving van het productassortiment de website van ADSB: www.atradiusdutchstatebusiness.nl/index.html

X Noot
3

In de begroting van 2024 is de wijze waarop we de groen cijfers rapporteren veranderd van transacties (alleen polissen) naar dekkingstoezeggingen en directe polissen. Hierom wijken de cijfers voor 2022 en 2023 af van de cijfers uit de jaarverslagen 2022 en 2023.

X Noot
4

De initiële streefwaarde was 15%. Vanwege nieuwe afspraken met ADSB is deze streefwaarde veranderd naar 10%.

Toelichting prestatie-indicatoren

Bijdrage bbp

De ekv-faciliteit is belangrijk voor Nederland om de export te kunnen bevorderen. Voor de ekv-gedekte export geldt dat het aannemelijk is dat die niet tot stand was gekomen zonder ekv-dekking. Als Nederland geen ekv-dekking zou aanbieden, zou wat Nederlandse ondernemers exporteren kunnen verschuiven naar buitenlandse concurrenten die wel gebruik kunnen maken van ekv-dekking. Elk jaar stelt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vast wat de bruto bijdrage van de ekv-faciliteit is geweest aan de Nederlandse economie. Het CBS berekent dit gegeven aan de hand van het volume van de ekv-gedekte export. In de periode 2019-2023 bedroeg de bijdrage aan het bbp gemiddeld 0,08% en werden in totaal 39.793 arbeidsjaren gecreëerd met de verzekerde export. In 2023 was de bijdrage aan het bbp circa 0,07% en werden er 8.327 arbeidsjaren gecreëerd. Hiermee is de streefwaarde van 0,07% behaald.

Realisatie bedrijfseconomisch resultaatsbepaling (BerB)

Met de BerB wordt jaarlijks berekend of de ekv-faciliteit kostendekkend is. Het bedrijfseconomisch resultaat is een cumulatief resultaat over alle polissen die vanaf 1 januari 1999 zijn afgesloten, rekening houdend met de verwachte schades over de lopende verplichtingen. Nederland gebruikt dit model om te toetsen of wordt voldaan aan de internationale afspraken. Het cumulatieve resultaat sinds 1999 is voor 2024 € 341 mln. en was in 2023 € 285 mln. Daarmee is de ekv kostendekkend en wordt de doelstelling bereikt. Deze toename is te verklaren door premies die direct aan het resultaat worden toegevoegd en lager uitvallende schades dan verwacht.

Groene transacties

De beleidsmatige inzet bij de ekv is erop gericht het aandeel in de portefeuille van transacties die een bijdrage leveren aan het bereiken van de doelstellingen van het Akkoord van Parijs te laten groeien. In 2019 is een model ontwikkeld om te kunnen inventariseren welke transacties als groen gekwalificeerd kunnen worden.42 Dit model is gebaseerd op de richtlijnen van de International Finance Corporation (onderdeel van de Wereldbankgroep).

In de begroting 2024 is de interne doelstelling gesteld om het aantal groene ekv-gedekte transacties in 2024 te verhogen met 15% ten opzichte van 2023. Deze doelstelling is gebaseerd op afspraken met ADSB, waarin 2024 een aanpassing heeft plaatsgevonden van 15% naar 10%. De doelstelling van 10% is wel behaald. In 2024 heeft namelijk ADSB 68 groene transacties verzekerd. Dit is een stijging van 24% ten opzichte van 2023 waarin 55 groene transacties waren verzekerd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 32 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

        

Verplichtingen

19.985.791

‒ 4.483.155

4.642.218

3.821.773

3.535.155

10.091.366

‒ 6.556.211

        

Uitgaven

204.344

400.211

233.620

254.545

211.051

168.366

42.685

        

Opdrachten

87.007

74.740

20.695

22.639

22.022

20.122

1.900

Kostenvergoeding Atradius DSB

13.565

19.191

19.553

20.167

22.151

18.900

3.251

Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten

72.681

55.300

1.024

2.312

‒ 227

1.000

‒ 1.227

Overige uitgaven

761

250

119

160

99

222

‒ 123

        

Garanties

49.519

244.289

72.574

102.952

129.947

78.000

51.947

Schade-uitkering ekv

21.640

208.978

68.970

102.368

128.838

77.000

51.838

Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten

27.880

35.311

3.604

585

1.109

1.000

109

        

Storting/-onttrekking begrotingsreserve

67.818

81.182

140.351

128.954

59.082

70.244

‒ 11.162

Mutatie begrotingsreserve ekv

67.818

81.182

140.351

128.954

59.082

70.244

‒ 11.162

        

Ontvangsten

305.065

382.566

254.768

130.264

157.053

133.206

23.847

        

Garanties

305.065

258.187

235.015

107.012

131.203

109.174

22.029

Premies ekv

82.074

81.221

135.181

68.954

54.764

70.244

‒ 15.480

Premies herverzekering leverancierskredieten

191.805

131.119

2.036

68

‒ 95

0

‒ 95

Schaderestituties ekv (oude methodiek)

28.756

41.707

96.526

37.908

0

0

0

Schaderestituties ekv voor 1999

0

0

0

0

34.762

28.834

5.928

Schaderestituties ekv vanaf 1999 tot 2019

0

0

0

0

4.318

0

4.318

Schaderestituties ekv na 2019

0

0

0

0

37.315

10.096

27.219

Schaderestituties herverzekering leverancierskredieten

2.430

4.140

1.272

82

140

0

140

        

Storting/onttrekking begrotingsreserve

0

124.379

19.752

23.252

25.850

24.032

1.818

Onttrekking begrotingsreserve ekv

0

124.379

19.752

23.252

25.850

24.032

1.818

Tabel 33 Uitsplitsing verplichtingen
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

19.985.791

‒ 4.483.155

4.642.218

3.821.773

3.535.155

10.091.366

‒ 6.556.211

waarvan garantieverplichtingen:

19.830.777

‒ 4.668.943

4.477.941

3.688.868

3.452.964

10.000.000

‒ 6.547.036

Exportkredietverzekeringen

7.830.777

7.267.867

4.477.941

3.688.868

3.452.964

10.000.000

‒ 6.547.036

waarvan: aangegane garantieverplichtingen

7.830.777

7.267.867

4.477.941

3.688.868

3.452.964

10.000.000

‒ 6.547.036

waarvan: vervallen verplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

Herverzekering leverancierskredieten

12.000.000

‒ 11.936.809

0

0

0

0

0

        

waarvan overige verplichtingen:

155.015

185.787

164.278

132.905

82.191

91.366

‒ 9.175

Kostenvergoeding Atradius DSB

13.565

19.191

19.553

20.167

22.151

18.900

3.251

Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten

72.681

55.300

1.024

7.166

‒ 227

1.000

‒ 1.227

Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten

0

29.689

3.604

‒ 23.565

1.109

1.000

109

Storting begrotingsreserve ekv

67.818

81.182

140.351

128.954

59.082

70.244

‒ 11.162

Overige betalingsverplichtingen

951

425

‒ 253

183

76

222

‒ 146

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

Garantieverplichtingen

Exportkredietverzekeringen

In 2024 is voor € 3,5 mld. aan nieuwe verplichtingen voor de exportkredietgarantie en de regeling investeringsverzekering aangegaan; dit is € 6,5 mld. lager dan het beschikbare plafond van € 10 mld. Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen van de Financiënbegroting heeft een garantieplafond waarin is aangegeven voor welk bedrag de minister jaarlijks nieuwe garantieverplichtingen kan aangaan. Dit jaarlijks plafond voor nieuw aan te gane verplichtingen is vastgesteld op € 10 mld. voor de gehele ekv-faciliteit.

Overige verplichtingen

Storting begrotingsreserve ekv

De begrotingsreserve werkt als buffer om per jaar het verschil tussen enerzijds premieontvangsten en schaderestituties (op polissen vanaf 1999 en vóór 2019) en anderzijds definitieve schades (vanaf 2019) en kostenvergoeding op te vangen. In 2024 is er per saldo € 33,2 mln. in de begrotingsreserve gestort, wat het resultaat is van een onttrekking en een storting. De onttrekking in 2024 bedraagt € 25,9 mln. en bestaat uit definitieve schades (vanaf 2019) en de kostenvergoeding ADSB. De storting in 2024 bedraagt € 59,1 mln. en bestaat uit premies en de schaderestitutie van polissen vanaf 1999 en voor 2019.

Daarmee bedraagt de nieuwe stand € 724,9 mln., zie ook onderdeel 8.2.5. (Saldibalans IXB, begrotingsreserves).

Uitgaven

Opdrachten

Kostenvergoeding Atradius DSB

De kostenvergoeding ADSB valt € 3,3 mln. hoger uit dan oorspronkelijk begroot. Dit komt doordat er in 2024 nog een afrekening is geweest over de kostenvergoeding 2023. Bij de afrekening is vastgesteld dat ADSB recht had op een aanvullende variabele vergoeding op basis van behaalde resultaten (prioprojecten, winstgevendheid) conform de Vergoedingsovereenkomst. Deze vergoeding is uitbetaald.

Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten

De herverzekering leverancierskredieten betrof een coronamaatregel waarbij er door de Staat voorkomen werd dat de kortlopende kredietverlening in de private verzekeringssector stil viel. Het verschil in realisatie komt doordat het in de begroting lastig in te schatten is wanneer afgerekend wordt met verzekeraars. In december 2024 is met vier verzekeraars afgerekend.

Garanties

De gerealiseerde schade-uitkeringen ekv valt € 51,8 mln. hoger uit dan oorspronkelijk begroot, dit bestaat uit het saldo van de uitgekeerde schades en de ontvangsten uit hoofde van herverzekeren. Bij de ekv zijn schades moeilijk te ramen en daarnaast kan het al dan niet materialiseren van één schadezaak een grote impact hebben op de realisatie. In 2024 hebben met name vervolgschades op Sri Lanka (€ 59,7 mln.) gezorgd voor hogere schade-uitkeringen. Daarnaast kan ADSB een deel van het risico herverzekeren bij een andere export credit agency (ECA). Wanneer een schade materialiseert, betaalt ADSB de schade uit en ontvangst zij van de andere ECA een betaling voor het herverzekerde deel van de schade. In 2024 is in totaal € 14,2 mln. ontvangen van andere ECA's voor herverzekerde schades.

Storting/onttrekking begrotingsreserve

Zie toelichting onder overige verplichtingen.

Ontvangsten

Garanties

Premies ekv

In 2024 zijn de premieontvangsten van de exportkredietverzekeringen € 15,5 mln. lager uitgevallen dan oorspronkelijk begroot. De ekv is een vraaggestuurd instrument, waardoor de realisaties kunnen afwijken van de ramingen.

Schaderestituties ekv

In 2024 zijn de gerealiseerde schaderestituties ekv circa € 37,4 mln. hoger uitgevallen dan oorspronkelijk begroot, dit bestaat uit het saldo van de ontvangen schaderestituties en de betalingen uit hoofde van herverzekeren. Op basis van daadwerkelijk opgelopen (niet-definitieve) schades en de inzet op het verhalen van de schade bij tegenpartijen kan de uiteindelijke stand van de recuperaties afwijken van de ramingen. De hoger uitgevallen schaderestituties worden voornamelijk veroorzaakt door schaderestituties op polissen afgesloten na 2019, waarvan € 18,5 mln. op Panama en € 10,4 mln. op de Verenigde Arabische Emiraten. Ook op de polissen afgesloten voor 1999 vallen de schaderestituties hoger uit, waarvan € 30 mln. op Argentinië via de schuldenregeling. Uit hoofde van herverzekeren is in 2024 in totaal € 0,8 mln. aan schaderestituties betaald aan andere export credit agency’s.

Artikel 6 Btw-compensatiefonds

A. Algemene doelstelling

Gemeenten, provincies en andere regionale openbare lichamen als bedoeld in de Wet op het Btw-compensatiefonds (BCF) hebben de mogelijkheid om een evenwichtige keuze te maken tussen in- en uitbesteding. De belasting over toegevoegde waarde (btw) speelt hierin geen rol.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor en heeft een uitvoerende rol bij:

  • het verstrekken, verzamelen en controleren van de opgaafformulieren en het uitbetalen van de compensabele btw;

  • het beheer van het BCF.

Het BCF is opgericht om btw weg te nemen als factor in de afweging van decentrale overheden tussen uitbesteden en inbesteden (uitvoering door de eigen organisatie). Decentrale overheden kunnen betaalde btw terugvragen bij het BCF. De betaalde btw moet daarvoor aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moet de btw betaald zijn over een niet-ondernemerstaak en mag er geen sprake zijn van verstrekking aan een individuele derde. Voorbeelden van taken waarvoor gemeenten en provincies btw kunnen terugvragen zijn: inzameling van huisvuil, onderhoud aan gebouwen, straatbeheer, schoonmaakactiviteiten, archivering, ingenieurswerkzaamheden en groenbeheer.

C. Beleidsconclusies

In 2024 hebben zich wat betreft de beoogde resultaten geen bijzonderheden voorgedaan en de beleidsdoelen zijn bereikt zoals voorzien.

Compensatie

De Belastingdienst heeft als taak om opgaafformulieren te verstrekken en te verzamelen en de btw over niet-ondernemersactiviteiten te compenseren.

Activiteiten 2024

Op 1 januari 2024 waren er 342 gemeenten, 12 provincies en 2 regionale openbare lichamen. Eind 2024 is bij 69,4% van de BCF-gerechtigden klantcontact geweest met het oogmerk de compliance te bevorderen of in stand te houden. Daarvoor is, in het kader van individuele klantbehandeling, een passende behandeling ingezet.

Kengetallen en indicatoren

Tabel 34 Realisatie prestatie-indicator BCF (meetbare gegevens)

Prestatie-indicator

Streefwaarde 2024

Realisatie 2024

Percentage uitgevoerde fiscaal inhoudelijke uitvoerings- en toezichtactiviteit

>45%

69,4%

Bron: Belastingdienst

Het streven is om binnen één kalenderjaar minimaal één fiscaal inhoudelijke uitvoerings- en toezichtactiviteit inzake het BCF vanuit de Belastingdienst uit te voeren bij tenminste 45% van de gemeenten en provincies. De streefwaarde is met een realisatie van 69,4% gehaald.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 35 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 6 Btw-compensatiefonds (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

        

Verplichtingen

3.564.607

3.666.792

3.817.766

4.037.695

4.484.530

4.015.034

469.496

        

Uitgaven

3.564.607

3.666.792

3.817.766

4.037.695

4.484.530

4.015.034

469.496

        

Bijdragen aan medeoverheden

3.564.607

3.666.792

3.817.766

4.037.695

4.484.530

4.015.034

469.496

Bijdragen aan gemeenten

3.162.382

3.252.802

3.412.761

3.618.268

4.044.883

3.597.533

447.350

Bijdragen aan provincies

402.226

413.990

405.005

419.427

439.648

417.501

22.147

        

Ontvangsten

3.564.607

3.666.792

3.817.766

4.037.695

4.484.530

4.015.034

469.496

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen, Uitgaven en Ontvangsten

De realisatie van 2024 is hoger dan de realisatie van 2023. Dit is onder andere te verklaren door prijsstijgingen, extra investeringen en taakmutaties (in met name Sociaal domein).

Gemeenten declareren in absolute zin meer btw bij het BCF dan provincies. Ten opzichte van de totale uitgaven van gemeenten en provincies declareren provincies relatief gezien meer bij het BCF. De provincies zijn vooral actief op het gebied van verkeer en vervoer, een uitgavencategorie die veelal voor compensatie van btw in aanmerking komt. De ontvangsten zijn gelijk aan de uitgaven omdat de terugbetaalde btw-bedragen tevens belastinginkomsten zijn.

Tabel 36 1Plafond Btw-compensatiefonds (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil (toevoeging aan het plafond)

 

2024

2024

2024

Plafond

5.184.500

4.814.798

369.702

W.v. stand MN 2024

4.814.798

4.814.798

0

W.v. overhevelingen i.v.m taakmutaties

446.067

0

446.067

W.v. accres

‒ 76.365

0

‒ 76.365

Uitgaven

4.484.530

4.015.034

469.496

W.v. Gemeenten

4.044.883

3.597.533

447.350

W.v. Provincies

439.648

417.501

22.147

Ruimte onder plafond

699.970

799.764

‒ 99.794

W.v. Gemeenten

331.996

670.802

‒ 338.806

W.v. Provincies

367.973

128.962

239.011

X Noot
1

De in deze tabel opgenomen cijfers zijn onder voorbehoud en kunnen nog worden bijgesteld middels correctiebladen.

Het plafond op het BCF is gekoppeld aan de accrespercentages zoals deze volgen uit de normeringssystematiek voor het Gemeentefonds en Provinciefonds. Vanaf 2024 geldt de bbp-systematiek  waarbij het Uitgangspunt is dat de fondsen (GF en PF) meerjarig de ontwikkeling van het nominaal bruto binnenlands product volgen.

Het plafond wordt naast het accres aangepast voor taakmutaties (zoals decentralisaties) die gepaard gaan met onttrekkingen of toevoegingen aan het BCF. Als het plafond overschreden wordt, komt het verschil ten laste van het Gemeentefonds en Provinciefonds. Bij een realisatie lager dan het plafond, komt het verschil ten gunste van het Gemeentefonds en Provinciefonds. De toevoeging of uitname moet worden verdeeld over gemeenten en provincies. Er is tussen decentrale overheden en het Rijk afgesproken dit te doen op basis van de verhouding van wat de gezamenlijke gemeenten en provincies in het afgelopen jaar ook daadwerkelijk hebben ontvangen uit het BCF.

Aan de hand van de realisatiecijfers wordt in het Financieel Jaarverslag Rijk de definitieve ruimte ten opzichte van het BCF-plafond bepaald. Het verschil tussen de voorlopige afrekening die bij Miljoenennota 2024 heeft plaatsgevonden en de definitieve ruimte ten opzichte van het plafond, wordt bij de Voorjaarsnota verrekend met het Gemeentefonds en Provinciefonds.

In de volgende tabel worden de openstaande voorschotten weergegeven.

Tabel 37 Voorschotten Btw-compensatiefonds
 

2024

Saldo per 1 januari 2024

144.807.241

Bedrag nieuwe voorschotten 2024

205.883.147

Bedrag afgerekende voorschotten 2024

192.987.043

Saldo per 31 december 2024

157.703.345

Artikel 9 Douane

A. Algemene doelstelling

De Douane draagt bij aan een solide financiering van de Europese en nationale overheid, aan een veilige samenleving en aan een sterke, aantrekkelijke en eerlijke interne markt waarmee de welvaart in de Europese Unie (EU) en Nederland wordt bevorderd. Dit doet de Douane door als handhavingsdienst toezicht te houden op het EU-grensoverschrijdende goederenverkeer en daarbij te controleren op de naleving van fiscale en niet-fiscale regels, en door het bonafide bedrijfsleven daarbij te faciliteren. Douanerechten en nationale belastingen (accijnzen en verbruiksbelastingen en omzetbelasting bij invoer) worden zo veel mogelijk tijdig, juist en volledig geheven en geïnd.

Kortweg bestaat de opdracht van de Nederlandse Douane uit de ABC-doelen:

  • Afdracht: zorgen dat opbrengsten zo juist, tijdig en volledig mogelijk zijn;

  • Beschermen: de samenleving zo goed mogelijk beschermen tegen onveilige en ongewenste goederen;

  • Concurrentiepositie: bijdragen aan het versterken van de concurrentiepositie van de Europese Unie.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor en heeft een regisserende rol op het terrein van het beleid en de wet- en regelgeving inzake douaneformaliteiten en douanerechten. Dit is hoofdzakelijk Europese wet- en regelgeving. Daarnaast is de minister verantwoordelijk voor de wet- en regelgeving inzake binnenlandse accijnzen en verbruiksbelastingen.

Op grond van het Douanewetboek van de Unie, Europese verordeningen, de Algemene douanewet en andere nationale wet- en regelgeving handhaaft de Douane fiscale en niet-fiscale wet- en regelgeving.

Met de uitvoering van de reguliere taken en door samenwerking met ketenpartners draagt de Douane bij aan de integrale aanpak van ondermijning. Het doel is hierbij om barrières op te werpen tegen ondermijnende (drugs)criminaliteit van productiegebieden van drugs in het buitenland tot afzetmarkten in de EU.

De minister bevordert via de inzet van de Douane de naleving van wet- en regelgeving. Dit gebeurt door het leveren van passende en faciliterende dienstverlening door bijvoorbeeld zorg te dragen voor een goed werkend aangiftesysteem. Maar ook door processen juist en tijdig uit te voeren, door adequaat toezicht uit te oefenen en door naleving te stimuleren en waar nodig deze naleving bestuurs- of strafrechtelijk af te dwingen.

Strategie Douane

De ambitie van de Douane is tot de beste douanediensten ter wereld te blijven behoren, die door slim te werken legale handel optimaal faciliteert, de samenleving adequaat beschermt, en douanerechten, accijnzen en andere belastingen volgens de wetgeving correct heft en int.

Deze ambitie wordt langs drie strategische pijlers opgepakt:

  • Sturen op maatschappelijke effecten: om toekomstige verdere taakuitbreidingen het hoofd te bieden onderzoekt de Douane op welke manier de meeste meerwaarde kan worden gecreëerd voor burgers en bedrijven.

  • Realiseren van de digitale transformatie: de inzet op de benodigde digitale transformatie gaat bijdragen aan efficiëntere inzet van het personeel en een meer actorgerichte handhaving.

  • Medewerker centraal: verbetering van de efficiëntie en het behoud van medewerkers door te investeren in ondersteuning van medewerkers en het optimaliseren van processen.

Deze oplossingsrichtingen versterken de ambities uit het Strategisch Meerjarenplan, zoals opgenomen in de Begroting 2024.

C. Beleidsconclusies

De Douane heeft in 2024 voor diverse uitdagingen gestaan. Een aantal belangrijke ontwikkelingen in 2024 worden kort toegelicht.

Toenemend aantal taken

De wet- en regelgeving op het gebied van niet-fiscale eisen aan goederen is in beweging. Dit leidt ertoe dat er voor de Douane de komende jaren taken bijkomen of wijzigen. In 2024 zijn herziene verordeningen op het gebied van niet-fiscale taken in werking getreden, zoals de verordening op gefluoreerde broeikasgassen en ozonafbrekende stoffen en de verordening op afval. In 2024 heeft de Douane zich verder voorbereid op wijziging van verordeningen die vanaf 2025 in werking treedt, zoals de verordening inzake ontbossing.

E-commerce

Ten opzicht van 2023 is in 2024 is het aantal e-commerce zendingen verder gestegen. De huidige wetgeving is complex en het grote volume maakt de traditionele handhavingsaanpak die gebaseerd is op fysieke controles van individuele e-commerce zendingen moeilijk uitvoerbaar en handhaafbaar. Daarom heeft Nederland in de besprekingen in de EU over de komende herziening van de Douanewetboek van de Unie (DWU) gepleit voor maatregelen om de handhaving op de e-commerce stroom te verbeteren.

Hoeveelheids- en waardeoverschrijdingen

De Douane en het bedrijfsleven zijn tegen een knelpunt aangelopen bij het handhaven van de wet- en regelgeving voor hoeveelheids- en waardeoverschrijdingen op bepaalde douanevergunningen. De gevolgen hiervan kunnen voor bedrijven buitenproportioneel zijn. Nederland heeft een voorstel gedaan aan de Europese Commissie en de andere lidstaten om de wetgeving aan te passen. Daarnaast heeft de Douane het bedrijfsleven preventief geïnformeerd over hun verplichtingen.

Kwalitatieve doelstellingen

De algemene doelstelling van de Douane komt, langs de lijnen van de ABC-doelen, tot uiting in onderstaande meetbare gegevens.

Tabel 38 Realisatie prestatie-indicatoren Douane (meetbare gegevens)

Prestatie-indicator

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Streefwaarde 2024

Realisatie 2024

Afdracht: Juiste invoeraangiften

97

105

98

n.v.t.

≥100

90

Beschermen: Uitvoering afspraken niet-fiscale taken

97%

98%

99%

99%

≥95%

98%

Concurrentiepositie: Waardering bedrijfsleven

104,3

107,2

108,7

101,4

≥100

100

Afgehandelde bezwaren binnen de Awb-termijn

94%

88%

71%

66%

≥90%

68%

Afgehandelde klachten binnen de Awb-termijn

96%

97%

98%

80%

≥95%

67%

Bron: Diverse systemen Douane

Toelichting

De KPI’s (Key Performance Indicatoren) geven inzicht in het presteren van de Douane. Hieronder worden de KPI’s toegelicht. In 2025 herziet de Douane of deze begrotingsindicatoren nog op de juiste wijze de geleverde inspanningen en behaalde resultaten weerspiegelen, mede in de context van de strategische doelstellingen.

Afdracht: Juiste invoeraangiften

De Douane zorgt dat de afdracht van douanerechten, belastingen bij invoer en binnenlandse accijnzen zo juist, tijdig en volledig mogelijk is. Dit houdt in dat de verschuldigde douanerechten en belastingen worden vastgesteld, geheven en geïnd. De geïnde bedragen worden afgedragen aan:

  • de Europese Unie (douanerechten);

  • de Nederlandse schatkist (accijnzen en verbruiksbelastingen en omzetbelasting bij invoer).

De invoeraangifte vormt de basis van de juiste afdracht van douanerechten en belastingen. In 2024 is de prestatie-indicator vastgesteld op 90. Dat is een verschil van 10 ten opzichte van de streefwaarde van 100, wat een daling betekent van het aandeel juiste invoeraangiften. Er wordt verondersteld dat er met name twee oorzaken aan ten grondslag liggen: (i) de implementatie van de «groene stroom» in 2024 en (ii) een grote volumestijging als gevolg van e-commerce.

Op de bedrijven die vallen binnen de groene stroom wordt een hoger niveau qua compliance verwacht en is een ander controleregime van toepassing dan op de reguliere stroom. De aangiften van deze bedrijven worden daarom - sinds de implementatie in 2024 - niet meer meegenomen bij de vaststelling van de prestatie-indicator Afdracht. Daarnaast is het aantal aangiften enorm gestegen. Dit komt met name door e-commerce zendingen onder de € 150. Deze aangiften bevatten relatief vaker een non-conformiteit ten opzichte van de reguliere aangiftenstroom.

Beschermen: Uitvoering afspraken niet-fiscale taken

De Douane beschermt de samenleving zo goed mogelijk tegen onveilige en ongewenste goederen. De B-doelstelling van de Douane, beschermen van de samenleving, betreft de uitvoering van de niet-fiscale taken, in opdracht van de ministeries van 1) Financiën, 2) Buitenlandse Zaken, 3) Economische Zaken, 4) Infrastructuur en Waterstaat, 5) Klimaat en Groene Groei, 6) Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, 7) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 8) Justitie en Veiligheid, 9) Volksgezondheid, Welzijn en Sport en 10) Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De Douane heeft te maken met diverse uitbreidingen en herzieningen van met name Europese wettelijke regelingen, die ertoe kunnen leiden dat de niet-fiscale taken van de Douane toenemen. Ondanks de uitbreiding van de taken, de krappe arbeidsmarkt en de ontwikkelopgave voor de ICT is de Douane erin geslaagd om de meeste taken binnen de afgesproken bandbreedtes te realiseren.

Ondermijning

Er lopen verschillende initiatieven en trajecten waar de Douane in 2024 aan heeft deelgenomen in de aanpak van ondermijnende criminaliteit, zowel op internationaal, nationaal als lokaal niveau. Op internationaal niveau heeft de Douane een Memorandum of Understanding getekend met Suriname om de samenwerking te versterken. De Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit (NSOC) is eind 2024 afgebouwd conform de motie van het lid Michon-Derkzen (VVD). De multidisciplinaire samenwerking blijft een essentiële voorwaarde om effectief te zijn in de aanpak van ondermijning. Dat laat ook het Hit and Run Post team (HARP) zien.

In 2024 is in de maritieme stroom in totaal 50.000 kilo verdovende middelen in beslag genomen. Het grootste aandeel is cocaïne (35.000 kilo), gevolgd door cannabis (11.000 kilo). Het totaal aantal kilo’s in beslag genomen cocaïne in 2024 is het laagste in vier jaar en fors minder ten opzichte van 2023 (57.000 kilo). Dit is waarschijnlijk mede te danken aan de maatregelen die de afgelopen jaren in de aanpak van drugssmokkel zijn genomen. Het aantal vangsten is juist toegenomen van 151 in 2023 naar 161 in 2024. Er zijn dus meer kleinere hoeveelheden in beslag genomen. Aannemelijk is dat criminelen het risico op inbeslagname spreiden. De grootste daling is te zien in de haven van Rotterdam (45.000 kilo in 2023 versus 26.000 kilo in 2024). In de haven van Vlissingen is de daling lichter (11.000 kilo in 2023 versus 9.000 kilo in 2024).

In de luchtvracht is in 2024 sprake van een stabiele trend met het onderscheppen van 1.700 kilo cocaïne. In 2023 was het 1.900 kilo.

Er zijn in 2024 13.750 brieven met verdovende middelen onderschept, 2.750 minder dan vorig jaar. Waarschijnlijk wijken verzenders, door de oprichting van het Hit-and-Run Post team en intensievere structurele controles, uit naar andere landen en modaliteiten.

Sanctiemaatregelen

Het toezicht op de EU sanctiemaatregelen vroeg ook in 2024 veel inzet. In 2024 bestonden er sanctiemaatregelen tegen meer dan 30 landen, zoals Iran, Syrië en Noord-Korea. De sancties tegen Rusland en Belarus vroegen de meeste inzet van de Douane. De Europese Unie heeft in 2024 het 13e en 14e sanctiepakket aangenomen tegen Rusland en Belarus. Deze sancties hebben als doel de Russische oorlogsindustrie af te remmen en de Russische staatsinkomsten, die gebruikt worden voor oorlogsvoering, te verminderen. De pakketten bevatten ook extra maatregelen tegen het omzeilen van de sancties.

Concurrentiepositie: Waardering bedrijfsleven

De Douane draagt bij aan het versterken van de concurrentiepositie van de Europese Unie. Dit doet de Douane enerzijds door toe te zien op naleving van Europese maatregelen voor marktordening. Anderzijds bevordert de Douane een snelle en goede douaneafhandeling, resulterend in zo min mogelijk logistiek oponthoud en administratieve lasten voor het bonafide bedrijfsleven.

De waardering van het bedrijfsleven is een indicator gericht op het versterken van  de concurrentiepositie. De Douane peilt jaarlijks de waardering door het bedrijfsleven in een vragenlijstonderzoek, de Douane Monitor. In samenspraak met het bedrijfsleven zijn aspecten in de dienstverlening vastgesteld die zowel de Douane als het bedrijfsleven belangrijk vinden. Deze aspecten worden gemeten in deze begrotingsindicator.

In 2024 is de opzet van de Douane Monitor aangepast om de herkenbaarheid van de resultaten te vergroten. Zo is onder andere de in- en verdeling van verschillende groepen bedrijven, die worden benaderd voor het onderzoek, veranderd. De aanpassingen hebben tot gevolg dat de resultaten van 2024 niet zonder meer te vergelijken zijn met resultaten uit voorafgaande jaren. Daarom is 2024 aangemerkt als nieuw referentiejaar en is de score vastgesteld op 100.

Uit de resultaten blijkt dat niet alle bedrijven tevreden zijn over de communicatie door de Douane bij storingen en de betrouwbaarheid van digitale aangiftesystemen. Het valt op dat de groep expediteurs hierover minder tevreden is dan accijnsklanten en overige bedrijven. Bedrijven zijn tevreden over de vindbaarheid van de informatie op de website.

Afgehandelde bezwaren binnen de AWB termijn

De beoogde realisatie op deze indicator is niet behaald. Wel is het gelukt om in 2024 de totale landelijke werkvoorraad te laten dalen. Dit is niet zichtbaar in de score van de indicator, omdat naast de behandeling van nieuwe bezwaren ook structureel is ingezet op het wegwerken van ‘oude’ voorraden, waarvan de AWB termijn reeds verlopen was. Ook was in 2024 nog sprake van onderbezetting, maar is hard gewerkt aan het werven en opleiden van nieuwe medewerkers.

Afgehandelde klachten binnen de AWB termijn

In 2024 heeft de Douane 393 nieuwe klachten ontvangen en er zijn 434 klachten afgedaan. Ook zijn in 2024 voorbereidingen getroffen om het klachtenregistratiesysteem te gaan vervangen en zijn er klachten overleggen georganiseerd. Met deze overleggen heeft de Douane de uniformiteit en effectiviteit van het klachtenproces bevorderd. Toch is de score op de indicator met 66,6% onvoldoende. De oorzaak hiervan is de inzet op het afhandelen van de oude klachten voorraad.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 39 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 9 Douane (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

        

Verplichtingen

440.507

518.330

696.005

773.480

1.052.557

804.823

247.734

        

Uitgaven (1) + (2)

425.114

520.488

680.623

767.609

1.037.481

804.823

232.658

        

Apparaatsuitgaven (1)

404.567

426.376

466.057

510.383

598.524

539.563

58.961

        

Personele uitgaven

402.265

423.019

460.128

504.940

591.187

533.883

57.304

Eigen personeel

395.108

412.637

440.950

470.087

533.471

524.033

9.438

Inhuur externen

6.977

10.183

18.997

32.777

52.824

9.620

43.204

Overig personeel

180

199

181

2.076

4.892

230

4.662

        

Materiële uitgaven

2.302

3.358

5.929

5.443

7.337

5.680

1.657

ICT

730

735

1.051

900

1.072

1.489

‒ 417

Bijdrage aan SSO's

392

511

130

117

120

165

‒ 45

Overig materieel

1.180

2.112

4.748

4.426

6.145

4.026

2.119

        

Programma-uitgaven (2)

20.547

94.112

214.566

257.225

438.956

265.260

173.696

        

Bekostiging

834

0

0

0

0

0

0

Overige bekostiging

834

0

0

0

0

0

0

        

Bijdragen aan ZBO's en RWT's

1.012

1.556

1.422

2.588

2.136

1.488

648

Overige bijdrage ZBO's/RWT's

1.012

1.556

1.422

2.588

2.136

1.488

648

        

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

0

0

0

30.949

184.583

0

184.583

Wereld Douane Organisatie

0

0

0

0

187

0

187

Bijdragen vertragingsrente EU

0

0

0

30.692

184.146

0

184.146

Bijdrage aan overige (inter-)nationale organisaties

0

0

0

257

250

0

250

        

Opdrachten

15.686

18.418

14.779

14.282

18.103

41.417

‒ 23.314

ICT opdrachten

1.356

1.477

2.057

1.699

1.775

17.953

‒ 16.178

Overige opdrachten

14.330

16.940

12.722

12.584

16.328

23.464

‒ 7.136

        

Bijdrage aan agentschappen

3.015

2.764

3.745

5.779

4.983

3.514

1.469

Bijdrage overige agentschappen

3.015

2.764

3.745

5.779

4.983

3.514

1.469

        

(Schade)vergoeding

0

7

75

84

204

55

149

(Schade)vergoedingen

0

7

75

84

124

0

124

Vergoeding proceskosten

0

0

0

0

80

55

25

        

Rente

0

0

0

0

13.162

3.000

10.162

Belasting- en invorderingsrente

0

0

0

0

13.162

3.000

10.162

        

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

71.367

194.545

203.543

215.786

215.786

0

Toegerekende uitgaven van Belastingen

0

71.367

194.545

203.543

215.786

215.786

0

        

Ontvangsten (3) + (4)

1.037

749

13.467

1.642

18.202.639

19.561.819

‒ 1.359.180

        

Programmaontvangsten (3)

0

0

0

0

18.189.128

19.561.214

‒ 1.372.086

        

waarvan: Belastingontvangsten

0

0

0

0

18.167.002

19.551.114

‒ 1.384.112

        

Bekostiging

0

0

0

0

682

500

182

Doorbelasten kosten vervolging

0

0

0

0

682

500

182

        

Rente

0

0

0

0

17.758

5.600

12.158

Belasting- en invorderingsrente

0

0

0

0

17.758

5.600

12.158

        

Boetes en schikkingen

0

0

0

0

3.686

4.000

‒ 314

Ontvangsten boetes en schikkingen

0

0

0

0

3.686

4.000

‒ 314

        

Ontvangsten

1.037

749

13.467

1.642

13.511

605

12.906

Apparaatontvangsten (4)

1.037

749

13.467

1.642

13.511

605

12.906

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

Ten opzichte van de vastgestelde begroting vallen de verplichtingen € 247,7 mln. hoger uit. Dit hangt samen met hogere uitgaven zoals toegelicht onder 'Uitgaven'. Daarnaast wordt het verplichtingenbudget voor externe inhuur met € 17,4 mln. overschreden door verlengingen van contracten die in 2025 ingaan. Hiervoor zijn we in 2024 reeds de verplichting aangegaan.

Uitgaven

De realisatie op de uitgaven is in totaal € 232,7 mln. hoger dan begroot in de vastgestelde begroting. De belangrijkste oorzaken van de hogere uitgaven worden hieronder vermeld.

Personele uitgaven

De personele uitgaven vallen per saldo € 57,3 mln. hoger uit dan begroot. Hieronder worden de belangrijkste posten toegelicht:

  • Er is 9,4 mln. meer uitgegeven aan Eigen personeel:

    • € 42,3 mln. wordt verklaard door de loon- en prijsstijgingen in 2024;

    • Het budget voor eigen personeel is niet volledig benut door de grote wervingsopgave in combinatie met de krapte op de arbeidsmarkt (circa € 33 mln.);

  • Door de onderbezetting is er meer gebruik gemaakt van externe inhuur (circa € 42 mln.).

  • Extra kosten voor de Regeling vervroegde uittreding (RVU) (€ 2 mln.)

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

De betaalde vertragingsrente bedraagt in 2024 € 184,1 mln. Dit zijn betalingen aan de Europese Commissie die voortkomen uit (na)betalingen van Traditionele Eigen Middelen (TEM) oftewel douane invoerrechten. Deze betalingen aan vertragingsrente worden gedekt vanuit de reservering op de Aanvullende Post. Het budget is niet volledig benut, doordat de EC in 2024 geen verzoeken tot betaling van vertragingsrente heeft ingediend. De verwachting is dat dit in 2025 alsnog gebeurt.

Opdrachten

De uitgaven voor opdrachten vallen € 23,3 mln. lager uit dan begroot:

  • Dit wordt onder meer veroorzaakt door het intrekken van de lopende aanbesteding van mobiele containerscans waarover op 11 september een brief aan de Tweede Kamer43 is verstuurd (€ 4,5 mln.);

  • Vertraagde uitgaven op het gebied van cameratoezicht (€ 3,2 mln.);

  • Het inhuren van externen in plaats van het uitzetten van opdrachten in de markt (€ 3 mln.);

  • Lagere uitgaven op diverse ICT en bedrijfsvoeringsprogramma's (€ 3,9 mln);

  • Uitgaven voor Ermis (nieuwe applicatie douane vervoerproces), die door de IV-organisatie (Informatievoorziening) van de Belastingdienst is uitgevoerd en waarvoor na de ontwerpbegroting budget is overgedragen aan de Belastingdienst (€ 8,5 mln).

Rente

De uitgaven voor de belasting- en invorderingsrente zijn hoger dan begroot, omdat er meer uitgaven zijn geweest op het gebied van achterstands- en heffingsrente.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Op dit instrument zijn de uitgaven gelijk aan de begroting. Onder dit instrument worden toegerekende kosten weergegeven die de Belastingdienst maakt ten behoeve van de Douane. Het betreft onder andere activiteiten als facilitaire zaken en ICT. De toerekening vindt plaats voor alle dienstonderdelen van de Belastingdienst die uitgaven doen ten behoeve van de Douaneprocessen.

Tabel 40 Toegerekende uitgaven tbv douaneprocessen (bedragen x € 1.000)

Activiteit

Bedrag

IV

€ 108.672

Huisvesting en facilitaire zaken

€ 68.211

HRM-activiteiten

€ 13.679

Management informatie en Data Analyse

€ 3.753

Team Handel en Team OLGA grote ondernemingen

€ 1.735

Kanaal & Ketenregie en Kanaal Digitaal/ Webcare

€ 1.137

Gegevens- en betalingsverkeer

€ 460

Internationale Fiscale Behandeling (IFB)

€ 140

Bijkomende indirecte kosten per BD-medewerker cf Handleiding Overheidstarieven

€ 17.998

Totaal

€ 215.786

Ontvangsten

Belastingontvangsten

Voor een toelichting op de belastingontvangsten, zie het Financieel Jaarverslag Rijk 2024 (FJR), hoofdstuk 2.2 "De ontwikkeling van de inkomsten". Tabel 2 in bijlage 3 "De belasting- en premieontvangsten in 2024 op kasbasis" van het FJR bevat een uitsplitsing van de belastingontvangsten.

Zie voor de Belastingontvangsten ook tabel 11 bij artikel 1 voor de aansluiting naar het FJR.

Rente

De ontvangsten aan belasting- en invorderingsrente zijn € 12,1 mln. hoger dan geraamd in de oorspronkelijke begroting. Eerder was de raming naar boven bijgesteld vanwege de realisaties in 2023 en een hogere belastinggrondslag.

Apparaatsontvangsten

De Douane heeft een subsidie ontvangen van de Europese Commissie (EC) voor de financiering van 80% van de aanschafkosten voor specifieke scan-, detectie- en laboratoriumtechniek en bijbehorende onderhoudskosten (€ 11,7 mln.). Het gaat hier om de eerste tranche van de tweede subsidie welke voor 50% is ontvangen. Het overige deel volgt op een later moment.

Artikel 11 Financiering staatsschuld

A. Algemene doelstelling

Schuldfinanciering tegen zo laag mogelijke kosten onder acceptabel risico voor de begroting.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor de financiering van de staatsschuld. De wettelijke basis voor deze uitvoerende rol is geregeld in de Comptabiliteitswet 201644. Het Agentschap van de Generale Thesaurie van het ministerie van Financiën is namens de minister van Financiën verantwoordelijk voor de financiering van de staatsschuld.

De doelstelling van artikel 11 sluit aan bij de internationaal geaccepteerde uitgangspunten voor schuldmanagement, zoals verwoord door het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank in de ‘Revised Guidelines for Public Debt Management’45. Voor de uitvoering van de schuldfinanciering wordt steeds voor meerdere jaren een beleidskader vastgesteld dat is gebaseerd op twee belangrijke pijlers: het financieringsbeleid en het renterisicokader.

Het financieringsbeleid dient er vooral toe het (her)financieringsrisico en het liquiditeitsrisico te beheersen en mitigeren. Het bestaat uit de regels en randvoorwaarden die het Agentschap hanteert bij het gebruik van financiële instrumenten voor het financieren van de staatsschuld. Zo valt niet alleen de keuze voor de schuldinstrumenten hieronder, maar bijvoorbeeld ook de communicatie met investeerders. Drie kernwaarden staan centraal in het financieringsbeleid: consistentie, transparantie en liquiditeit. Binnen de kernwaarden probeert het Agentschap zo flexibel mogelijk te zijn, om bijvoorbeeld veranderingen in de financieringsbehoefte en marktomstandigheden gedurende het jaar op te kunnen vangen.

Het renterisicokader heeft als belangrijkste doel het beheersen van het renterisico; het risico dat de rentelasten op de staatsschuld stijgen door veranderingen in de rente. Gemiddeld genomen geldt dat hoe langer de looptijd van een lening, hoe lager het risico voor de begroting. Immers, bij gemiddeld langere financiering is het gedeelte van de staatsschuld dat jaarlijks opnieuw gefinancierd moet worden, en waarvoor dus de rente opnieuw moet worden vastgesteld, lager. Hierdoor werken tegenvallende renteontwikkelingen minder snel door in de rentelasten. Echter, onder normale omstandigheden geldt, hoe langer de looptijd van een financieringsinstrument, hoe hoger de rentekosten zijn. Er zal daarom steeds een optimale afweging gezocht moeten worden tussen kosten en risico.

Naast bovengenoemde risico’s en kernwaarden houdt het Agentschap bij het opstellen van het beleidskader verder nog rekening met onder andere valutarisico, kredietrisico (tegenpartijrisico) en operationele risico’s.

Voor de nadere invulling van de schuldfinanciering wordt op basis van het beleidskader jaarlijks in december het financieringsplan gepubliceerd, in de zogeheten Outlook46. Hierin wordt uiteengezet hoe de Nederlandse staat in het komende kalenderjaar de schuldfinanciering zal uitvoeren. Schommelingen in de financieringsbehoefte worden zo veel mogelijk opgevangen op de geldmarkt. Deze werkwijze maakt het financieringsbeleid consistent en transparant en draagt bij aan het betrouwbare imago van de Nederlandse staat op de financiële markten.

C. Beleidsconclusies

Groene obligatie

In 2019 heeft de Nederlandse Staat als eerste land met een triple-A-rating een groene obligatie (Dutch State Loan, DSL) uitgegeven. In 2023 heeft Nederland een nieuwe 20-jaars groene DSL uitgegeven. In het raamwerk voor deze nieuwe groene DSL is er speciale aandacht voor waterinvesteringen zoals het Deltafonds ("blauwe uitgaven"). De uitgaven voor deze specifieke investeringen sluiten aan bij de wijzigingen en toevoegingen aan de EU Taxonomie die in juni 2023 zijn gepubliceerd. Van alle twaalf in aanmerking komende economische activiteiten in het «Green Bond Framework» voldoen er elf aan alle vereiste technische criteria. De nieuwe groene DSL is daarmee de eerste triple-A staatslening waarbij de «blauwe» elementen volledig aansluiten bij de EU Taxonomie.

Nederland wil met de uitgifte van een groene obligatie de totstandkoming en verdere verdieping van een robuuste groene kapitaalmarkt ondersteunen. De opbrengsten van groene obligaties worden gebruikt voor uitgaven aan duurzame energie, energie-efficiëntie, duurzaam vervoer en klimaatadaptatie. Voor alle uitgiftes onder het ‘Green Bond Framework’ heeft de Nederlandse Staat zich gecommitteerd om investeerders transparantie te bieden over de allocatie van de opbrengsten met betrekking tot groene uitgaven evenals de impact van die uitgaven.

Prestatie-indicatoren en kengetallen

Het beleidskader voor de periode 2020-2025 kent twee indicatoren: de gemiddelde looptijd van de schuld- en swapportefeuille en het renterisicobedrag (RRB). De gemiddelde looptijd zegt iets over de afruil tussen kosten en risico over alle toekomstige jaren samengenomen. De gemiddelde looptijd is de afgelopen jaren sterk verlengd en zal uiterlijk in 2025 minimaal 8 jaar bedragen. Het RRB is het deel van de schuld- en swapportefeuille waarover binnen 12 maanden de rente opnieuw vastgesteld moet worden, uitgedrukt als percentage van de schuld. Het RRB zegt daarmee iets over het renterisico binnen een jaar.

Als onderdeel van de reguliere evaluatiecyclus heeft het Agentschap in 2023 een tweejaarlijkse interne evaluatie van het renterisicokader uitgevoerd. Op basis van deze interne evaluatie heeft het Agentschap besloten om de risico-indicatoren voor het renterisico onveranderd te laten. De indicatoren zijn:

  • De gemiddelde looptijd van de schuld (inclusief swaps), met als doelstelling een gemiddelde looptijd van minimaal 8 jaar in 2025;

  • Het RRB over een periode van 12 maanden, met als doelstelling een maximaal RRB van 25% van de schuld.

Het Agentschap stelt voor aanvang van elk nieuw kalenderjaar een jaarlijkse looptijdtarget vast die bijdraagt aan de doelstellingen van het risicokader en inspeelt op de laatste markt- en financierings-ontwikkelingen. De looptijdtarget voor het eerstvolgende kalenderjaar wordt steeds in december vastgesteld en gepubliceerd in de Outlook voor het komende jaar, alsmede een invulling van de staatsschuldfinanciering waarmee deze naar verwachting te behalen is.

Financieringsbehoefte

De financieringsbehoefte voor 2024 was ingeschat op 75,7 miljard euro. Deze inschatting was omgeven met een hoge mate van onzekerheid vanwege verschillende factoren die invloed hadden op de overheidsuitgaven, zoals de formatie van een nieuw kabinet na de verkiezingen in november 2023. Aan de financiële markten werd aangekondigd dat er ongeveer 40 miljard euro. opgehaald zou worden op de kapitaalmarkt (langlopende leningen). De financieringsbehoefte nam aanvankelijk toe als gevolg van de leenfaciliteit aan TenneT. Door hogere belasting- en premieontvangsten en onderuitputting van de Rijksoverheid, is de financieringsbehoefte uitgekomen op 70,7 miljard euro. Het verwachte beroep op de kapitaalmarkt bleef gedurende het jaar ongewijzigd. In 2024 is uiteindelijk 39,3 miljard euro. aan schuldpapier uitgegeven op de kapitaalmarkt.

Het Agentschap is erin geslaagd om zijn financieringsbehoefte te vervullen binnen het vastgestelde renterisicokader. De afgelopen jaren heeft het Agentschap ingezet op het verlengen van de gemiddelde looptijd van de staatsschuldportefeuille naar minimaal 8 jaar uiterlijk eind 2025. De gemiddelde looptijd zegt iets over de afruil tussen kosten en risico op de lange termijn. Gedurende 2024 is de gemiddelde looptijd licht gestegen van 8,6 jaar eind 2023 tot 8,7 jaar eind 2024. Het renterisicobedrag – het gedeelte van de staatsschuld waarover binnen 12 maanden de rente opnieuw moet worden vastgesteld – is ruim binnen de doelstelling van 25% van de staatsschuld gebleven. Het renterisicobedrag zegt iets over de afruil tussen kosten en risico op de korte termijn. In 2024 was het gemiddelde renterisicobedrag 10,4%. In 2025 zal het beleidskader van artikel 11 in zijn volledigheid worden doorgelicht.

Financieringsactiviteiten

De rentepercentages voor schuldfinanciering zijn in de loop van 2024 redelijk constant gebleven. Begin januari bedroeg de 10-jaarsrente op Nederlandse staatsobligaties 2,59%. Tot begin juni steeg deze rente geleidelijk tot 2,98%. Vervolgens daalde de rente tot 2,27% begin december om ultimo 2024 uit te komen op 2,59%. De gemiddelde rente voor de totale schulduitgifte op de kapitaalmarkt in 2024 bedroeg 2,7% wat een lichte daling betekent ten opzichte van een gemiddelde rente van 2,8% in 2023.

In onderstaande tabel is de omvang van de financieringsactiviteit per instrument weergegeven, evenals de begin- en eindstanden van de uitstaande schuld.47

Tabel 41 Uitstaande standen, leningen en aflossingen per instrument (bedragen x € 1 mld.)1

Instrument

Uitstaande stand per 1-1

Totaal uitgegeven

Totaal afgelost

Uitstaande stand per 31-12

     

Vaste schuld (kapitaalmarkt)

370,1

39,3

‒ 38,3

371,2

Dutch State Loans (DSL)

370,1

39,3

‒ 38,3

371,2

     

Vaste schuld (private loans)

0,2

0,0

0,0

0,2

Private loans

0,0

0,0

0,0

0,0

Private loans in foreign currency

0,2

0,0

0,0

0,1

     

Vlottende schuld (geldmarkt)

36,0

455,0

‒ 445,5

45,5

Dutch Treasury Cerfitficate (DTC)

24,3

63,0

‒ 64,5

22,9

Commercial Paper in EUR

2,1

75,0

‒ 63,4

13,7

Commercial Paper in USD

6,6

36,8

‒ 36,7

6,8

Deposit borrow in EUR

2,5

205,2

‒ 205,5

2,2

Deposit borrow in USD

0,0

0,0

0,0

0,0

Sell Buy Back (SBB)

0,5

75,0

‒ 75,5

0,0

     

Vorderingen (geldmarkt)

‒ 3,3

‒ 887,8

885,4

‒ 5,6

Deposit lend

‒ 2,0

‒ 166,0

166,4

‒ 1,6

Buy Sell Back (BSB)

‒ 0,2

‒ 4,7

4,9

0,0

GCP Basket

‒ 1,1

‒ 717,1

714,1

‒ 4,0

     

Overig

‒ 7,5

  

‒ 2,2

Cash collateral

0,3

  

0,1

Banksaldi totaal

‒ 7,8

  

‒ 2,4

     

Totaal leningen incl. collateral (=staatsschuld)

406,6

  

417,0

Totaal vorderingen

‒ 11,1

  

‒ 8,0

X Noot
1

Als gevolg van afrondingen kan de som der delen afwijken van het totaal.

De tabel laat zien dat het merendeel van de staatsschuld is gefinancierd met langlopende staatsobligaties (DSL’s). Tegelijk is ook te zien dat het grootste deel van de dagelijkse financieringsactiviteiten plaatsvindt op de geldmarkt. Door de korte looptijden wordt hier veel vaker afgelost en opnieuw geleend dan bij de langlopende leningen op de kapitaalmarkt. De omvang van de geldmarktfinanciering inclusief geldmarktuitzettingen op enig moment fluctueerde in 2024 tussen 4 miljard euro en 56 miljard euro. De piek van 56 miljard euro viel in januari als gevolg van de toegenomen financieringsbehoefte.

De basis van de korte financieringen wordt ingevuld met het DTC programma. Dutch Treasury Certificates (DTC’s) – ofwel schatkistpapier – zijn leningen met een looptijd variërend van drie tot twaalf maanden. Naast de DTC’s is in 2024 voor de korte financiering gebruikgemaakt van Commercial Paper (CP). CP heeft kortere looptijden, meestal tussen één week en drie maanden. Door de flexibele start- en einddata, kan met dit instrument goed worden ingespeeld op schommelingen in de financieringsbehoefte op de korte termijn. Als laatste zijn er leningen met zeer korte looptijden (dagen en weken) zoals deposito’s en sell buy back’s. Indien nodig kunnen overtollige middelen voor korte tijd uitgeleend worden via de geldmarkt of worden aangehouden bij DNB, bijvoorbeeld wanneer relatief veel belastinginkomsten binnenkomen of wanneer er relatief minder uitgaven zijn dan voorzien.

Transacties in CP en deposito’s kunnen plaatsvinden in verschillende valuta. Vanwege de gunstige prijzen heeft het Agentschap in 2024 bijvoorbeeld gebruik gemaakt van CP in US dollars. Het wisselkoersrisico op leningen in buitenlandse valuta wordt altijd direct afgedekt met behulp van valutaswaps, zodat de rentelasten in euro’s vastliggen.

De post cash collateral betreft de onderpanden die het Agentschap ontvangt door afgesloten derivatencontracten. De totale waarde van het onderpand is in 2024 afgenomen door het aflopen en voortijdig beëindigen van rentederivaten.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de nominale omvang van de staatsobligaties die in 2024 zijn uitgegeven op de kapitaalmarkt en wat de effectieve rente was van deze obligaties. Door het grote uitstaande volume en de langere looptijden van staatsobligaties is het effect van deze leningen op de rentelasten van de Nederlandse staat veel groter dan dat van geldmarktleningen. In 2024 is een nieuwe 10-jaarslening uitgegeven middels een Dutch Direct Auction (DDA). Bij de initiële uitgifte is een bedrag van 6,0 miljard euro opgehaald tegen een rente van 2,68%. Gedurende het jaar is deze lening driemaal heropend waarmee een uitstaand volume van 13,4 miljard euro is bereikt. Daarnaast is er 26,0 miljard euro opgehaald met de heropening van bestaande DSL’s waarvan 4,3 miljard euro met de heropening van een groene obligatie (DSL 2044-01-15).

Tabel 42 Schulduitgifte op de kapitaalmarkt in 202412

Dutch State Loan (DSL)

Uitgiftedatum

Jaar eerste uitgifte

Totaal volume(in € mld.)

(Resterende) looptijd op uitgiftedatum (in jaren)

Effectieve rente(in %)

      

Uitgiftes nieuwe DSL's

  

13,4

  
      

DSL 2034-07-15 2,50 PCT

6-2-2024

2024

6,0

10,4

2,68%

DSL 2034-07-15 2,50 PCT

30-4-2024

2024

2,9

10,2

2,82%

DSL 2034-07-15 2,50 PCT

11-6-2024

2024

1,9

10,1

2,98%

DSL 2034-07-15 2,50 PCT

8-10-2024

2024

2,5

9,8

2,54%

      

Heropening DSL's

  

26,0

  
      

Resterende looptijd 0-5 jaar

  

6,3

  

DSL 2029-01-15 0,00 PCT

26-3-2024

2021

2,2

4,8

2,54%

DSL 2029-01-15 0,00 PCT

14-5-2024

2021

1,7

4,7

2,69%

DSL 2029-07-15 0,25 PCT

12-11-2024

2019

2,4

4,7

2,29%

      

Resterende looptijd 5-15 jaar

  

8,1

  

DSL 2030-01-15 2,50 PCT

9-1-2024

2023

2,4

6,0

2,33%

DSL 2038-01-15 0,00 PCT

23-1-2024

2021

2,0

14,0

2,76%

DSL 2030-01-15 2,50 PCT

12-3-2024

2023

2,1

5,8

2,48%

DSL 2038-01-15 0,00 PCT

28-5-2024

2021

1,6

13,6

2,92%

      

Resterende looptijd >15 jaar

  

11,6

  

DSL 2044-01-15 3,25 PCT

27-2-2024

2023

2,2

19,9

2,82%

DSL 2044-01-15 3,25 PCT

9-7-2024

2023

2,1

19,5

2,98%

DSL 2052-01-15 0,00 PCT

10-9-2024

2020

2,3

27,4

2,58%

DSL 2054-01-15 2,00 PCT

16-4-2024

2022

5,0

29,8

2,80%

      

Totaal

  

39,3

  
X Noot
1

Als gevolg van afrondingen kan de som der delen afwijken van het totaal.

X Noot
2

Totaal volume is in deze tabel weergegeven op transactiebasis. Dit in tegenstelling tot de cijfers in de tabel met de cijfers van de financieringsbehoefte waar het totale effect van de kapitaalmarktuitgifte op kasbasis is weergegeven, dus inclusief het (dis)agio.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de nominale omvang van het DTC programma. Deze tabel geeft aan welk schatkistpapier in 2024 is uitgegeven op de geldmarkt en wat hiervan de gemiddelde effectieve rente was. De gemiddelde effectieve rente van het schatkistpapier is gedaald van 3,67% ultimo 2023 naar 2,92% ultimo 2024.

Tabel 43 Schulduitgifte op de geldmarkt in 20241

Dutch Treasury Certificate (DTC)

Aantal keren uitgegeven

Totaal volume(in € mld.)

Gemiddelde resterende looptijd op uitgiftedatum (in jaren)

Gemiddelde effectieve rente(in %)

DTC 2024-03-27

1

2,0

0,2

3,78%

DTC 2024-04-29

2

2,2

0,2

3,79%

DTC 2024-05-30

2

2,7

0,3

3,77%

DTC 2024-06-27

4

4,8

0,4

3,72%

DTC 2024-07-30

4

5,3

0,4

3,69%

DTC 2024-08-29

4

5,5

0,4

3,67%

DTC 2024-09-27

4

5,3

0,4

3,57%

DTC 2024-10-30

4

5,6

0,4

3,50%

DTC 2024-11-28

5

6,9

0,3

3,38%

DTC 2025-01-30

6

8,6

0,3

3,04%

DTC 2025-02-27

4

6,0

0,4

3,04%

DTC 2025-03-28

3

3,9

0,4

2,80%

DTC 2025-04-29

2

2,5

0,5

2,76%

DTC 2025-05-28

2

2,0

0,5

2,56%

     

Totaal

 

63,0

  
X Noot
1

Als gevolg van afrondingen kan de som der delen afwijken van het totaal.

Verantwoording over de risico-indicatoren: gemiddelde looptijd en renterisicobedrag

Zoals aangegeven hanteert het Agentschap voor het beheersen van de renterisico’s twee risicomaatstaven:

  • één voor de middellange termijn: de gemiddelde looptijd;

  • één voor de korte termijn: het renterisicobedrag (RRB).

De streefwaarde voor de looptijd voor eind 2024 was minimaal 8,0 jaar. Eind 2024 is een gemiddelde looptijd van 8,7 jaar gerealiseerd. Het gemiddelde RRB is over heel 2024 uitgekomen op 10,4%, ruim onder de grens van 25%. Daarmee is het Agentschap, net als de afgelopen jaren, er in geslaagd om de indicatoren te laten voldoen aan de waarden die door het renterisicokader worden voorgeschreven.

Tabel 44 Streefwaarde/maximale waarde en realisatie van gemiddelde looptijd en RRB – periode 2019-20241

Streefwaarde/maximale waarde en realisatie van gemiddelde looptijd en RRB - risicokader 2019-2024

 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Gemiddelde looptijd (in jaren)

      

Streefwaarde

6,4

6,0-8,0

6,0-8,0

≥ 7,9

≥ 7,9

≥ 8,0

Realisatie

6,6

6,9

7,9

8,1

8,6

8,7

       

RRB (in %)

      

Maximale waarde RRB

18,0%

30,0%

30,0%

25,0%

25,0%

25,0%

Realisatie

13,4%

18,8%

22,6%

16,0%

15,8%

10,4%

X Noot
1

Bron:

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 45 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 11 Financiering staatsschuld (bedragen x € 1 mln.)
     

Realisatie1

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

        

Verplichtingen

34.922

46.538

35.124

52.895

44.362

39.243

5.119

        

Uitgaven

34.922

46.538

35.124

52.895

44.362

39.243

5.119

        

Opdrachten

16

16

20

22

22

21

1

Overige kosten

16

16

20

22

22

21

1

        

Rente

5.055

4.459

4.286

5.048

6.039

6.455

‒ 416

Rente vaste schuld

5.034

4.447

4.223

4.113

4.922

5.419

‒ 497

Rente vlottende schuld

0

0

0

870

1.057

1.035

22

Voortijdige beëindiging schuld

8

4

24

0

0

0

0

Rente derivaten lang

0

0

0

58

52

1

51

Rente derivaten kort

10

4

20

7

0

0

0

Voortijdige beëindiging derivaten

4

4

19

0

8

0

8

        

Leningen

29.851

42.063

30.818

47.825

38.302

32.767

5.535

Aflossing vaste schuld

29.851

16.543

30.818

31.699

38.302

32.767

5.535

Mutatie vlottende schuld

0

25.521

0

16.126

0

0

0

        

Ontvangsten

80.525

60.641

67.638

46.526

47.253

51.314

‒ 4.061

        

Rente

4.780

2.570

835

208

736

30

706

Rente vaste schuld

0

0

0

0

0

0

0

Rente vlottende schuld

234

212

33

207

225

30

195

Voortijdige beëindiging schuld

0

0

0

1

296

0

296

Rente derivaten lang

1.023

826

536

0

0

0

0

Rente derivaten kort

0

0

0

0

0

0

0

Voortijdige beëindiging derivaten

3.524

1.533

267

0

214

0

214

        

Leningen

75.745

58.071

66.801

46.318

46.517

51.284

‒ 4.767

Uitgifte vaste schuld

41.212

58.071

44.086

46.318

39.339

51.284

‒ 11.944

Mutatie vlottende schuld

34.533

0

22.715

0

7.178

0

7.178

        

Overige baten

0

0

1

0

0

0

0

X Noot
1

Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen en uitgaven

Rente

Rente vaste schuld

De rentelasten op de vaste schuld zijn in 2024 € 497 mln. lager uitgevallen dan begroot. Als gevolg van het bijgestelde financieringsplan is er in 2024 minder schuld uitgegeven op de kapitaalmarkt. Hierdoor zijn de gerealiseerde rentelasten op de vaste schuld lager dan begroot. Daarnaast is de nieuw uitgegeven schuld vastgelegd tegen gemiddeld lagere rentetarieven als gevolg van de marktontwikkelingen.

Rente vlottende schuld

De rentelasten op de vlottende schuld zijn in 2024 € 22 mln. hoger uitgevallen door een toename van de kortlopende schuld. Daarentegen is er minder rente betaald voor leningen op de geldmarkt dan waar bij de begroting rekening mee was gehouden.

Rente derivaten lang

De rentelasten die de de staat in 2024 betaalde op de langlopende rentederivaten zijn € 51 mln. hoger dan geraamd. De rente op derivaten is het gevolg van de gerealiseerde rentepercentages op de variabele delen van de renteswaps.

Leningen

Aflossing vaste schuld

De aflossing van de vaste schuld betreft voornamelijk de ingeplande aflossingen op de langlopende staatsobligaties. Daarnaast zijn er vijf staatsobligaties gedeeltelijk vervroegd afgelost waardoor de aflossingen in 2024 € 5,5 mld. hoger uitvallen dan begroot. Ook is er sprake van een dollarkoers effect waardoor er minder is afgelost op de Antillenleningen.

Ontvangsten

Rente

Rente vlottende schuld

De rentebaten op de vlottende schuld zijn in 2024 € 195 mln. hoger uitgevallen. De staat heeft meer middelen op de geldmarkt uitgezet dan waarmee in de begroting rekening mee was gehouden. Uit het oogpunt van cashmanagement kunnen overtollige middelen tijdelijk worden uitgezet op de geldmarkt. Over deze uitgezette middelen ontvangt de staat een rentevergoeding.

Voortijdige beëindiging schuld

Uit cashmanagementoverwegingen kunnen DSL’s ingekocht worden. In 2024 is voor in totaal € 5,8 mld. aan staatsobligaties voortijdig afgelost. Doordat de marktrente in de afgelopen jaren is gestegen, is de prijs waartegen obligaties zijn ingekocht lager dan de nominale waarde. Het verschil resulteert in een ontvangst van € 296 mln. bij voortijdige beëindiging.

Voortijdige beëindiging derivaten

Het Agentschap heeft in 2024 rentederivaten voortijdig beëindigd naar aanleiding van het besluit om de legacy portefeuille in zijn geheel af te gaan wikkelen. Bij de voortijdige beëindiging van renteswaps wordt de netto contante waarde van de toekomstige rentestromen in één keer betaald of ontvangen in het jaar waarin de voortijdige beëindigingen van derivaten plaatsvinden. De voortijdige beëindiging van derivaten heeft geleid tot een ontvangst van € 214 mln. Als gevolg hiervan is de EMU-schuld verlaagd.

Leningen

Uitgifte vaste schuld

De uitgegeven vaste schuld (staatsobligaties) is € 11,9 mld. lager uitgevallen dan begroot. Dit verschil wordt onder andere verklaard doordat bij het opstellen van de begroting het financieringsplan voor 2024 nog niet bekend was, waaronder de financieringsbehoefte. Het verwachte beroep op de kapitaalmarkt was in het financieringsplan (Outlook 2024) vastgesteld op € 40 mld. De omvang van de werkelijke uitgifte is € 39,3 mld.

Mutatie vlottende schuld

De eindstand van de uitstaande schuld op de geldmarkt is het gevolg van meerdere ontwikkelingen gedurende het jaar, waarvan de ontwikkeling van het kassaldo, de keuze voor de omvang van de financiering op de kapitaalmarkt en vervroegde aflossingen de belangrijkste zijn. Ondanks dat het kastekort lager is uitgevallen dan werd geraamd, is de vlottende schuld toegenomen door de lening die aan TenneT is verstrekt (€ 13,1 mld. in 2024). Schommelingen in de financieringsbehoefte in een lopend begrotingsjaar worden zo veel mogelijk opgevangen op de geldmarkt.

Artikel 12 Kasbeheer

A. Algemene doelstelling

Optimaal kasbeheer van het Rijk en van de instellingen die aan de schatkist zijn gelieerd.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor het beheer van publieke middelen en de bijbehorende geldstromen. De wettelijke basis is geregeld in de Comptabiliteitswet 201648 en nader uitgewerkt in de Regeling schatkistbankieren RWT’s en andere rechtspersonen49 (voor RWT’s), de Wet financiering decentrale overheden50 (voor decentrale overheden), de Wet financiering sociale verzekeringen51 en de Zorgverzekeringswet52 (voor sociale fondsen) en de Regeling Agentschappen53 (voor agentschappen).

Het kasbeheer is onder te verdelen in het schatkistbankieren en het betalingsverkeer van de Rijksoverheid.

Bij schatkistbankieren heeft de minister van Financiën een beleidsmatige en uitvoerende rol. De uitvoering van het schatkistbankieren is belegd bij het Agentschap van de Generale Thesaurie. Schatkistbankieren houdt in dat deelnemers hun liquide (overtollige) middelen aanhouden bij het ministerie van Financiën (de schatkist). De publieke middelen verlaten de schatkist niet eerder dan noodzakelijk voor de uitvoering van de publieke taak. Daarnaast kunnen onder voorwaarden sommige categorieën deelnemers aan schatkistbankieren ook leningen afsluiten.

Het schatkistbankieren heeft drie doelstellingen: reductie van de EMU-schuld (Europese Monetaire Unie), risicoreductie en doelmatig kasbeheer. Door alle overtollige middelen binnen de overheid te concentreren bij het ministerie van Financiën vermindert de leenbehoefte van de overheid als geheel. Deze lagere leenbehoefte zorgt voor een lagere EMU-schuld. Het risico dat deelnemers lopen met hun overtollige middelen is kleiner doordat er minder geld bij externe partijen in beheer is. Het kasbeheer is doelmatiger doordat, over de gehele collectieve sector bezien, deelnemers met een leenfaciliteit besparen op hun rentekosten omdat het ministerie van Financiën tegen lagere rentetarieven uitleent dan marktpartijen.

Het betalingsverkeer van het Rijk wordt door commerciële partijen uitgevoerd. Periodiek wordt hiertoe het betalingsverkeer, dat verdeeld is in verschillende zogenaamde percelen, aanbesteed. Het ministerie van Financiën coördineert deze aanbestedingen. Door deze aanbestedingen worden commerciële partijen geprikkeld om hun diensten tegen een zo gunstig mogelijke prijs-kwaliteitverhouding aan te bieden. De doelstelling van het betalingsverkeer is het waarborgen en waar mogelijk verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening en het bewaken van de kosten hiervan.

C. Beleidsconclusies

In de vastgestelde begroting van 2024 waren geen beleidswijzigingen voor het schatkistbankieren en het betalingsverkeer voorzien. In 2024 is er een periodieke rapportage van dit artikel uitgevoerd. Dit betrof een syntheseonderzoek naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van het kasbeheerbeleid en de aanverwante instrumenten in de periode 2018 tot en met 2023. Het rapport geeft een positief oordeel over de behaalde beleidsdoelen en de doelmatigheid in de beschreven periode en biedt daarnaast een aantal maatregelen om de doeltreffendheid en doelmatigheid ook in de toekomst te borgen en mogelijk te verbeteren.54

In 2024 heeft het ministerie van Financiën een succesvolle aanbesteding uitgevoerd voor het betalingsverkeer van de Belastingdienst, Dienst Toeslagen en Douane. Bijzonder aan deze aanbesteding is dat deze is opgesplitst in het betalingsverkeer van de Belastingdienst en Dienst Toeslagen enerzijds en in het betalingsverkeer van de Douane anderzijds. De twee delen van deze opdracht zijn aan verschillende banken gegund die als elkaars back-up fungeren. Dit houdt in dat de beide banken over en weer de dienstverlening van elkaar over kunnen nemen mocht dat nodig of wenselijk zijn. Dit kan bijvoorbeeld in uitzonderlijke gevallen noodzakelijk zijn bij een langdurige IT-storing bij de bank.

Kengetallen

Het schatkistbankieren kent kengetallen over de omvang van de aangehouden en uitgeleende middelen én wat de bijdrage was aan het reduceren van de EMU-schuld. De EMU-schuld bestaat uit alle schulden van de collectieve sector aan instellingen buiten de overheid. Doordat de deelnemers aan het schatkistbankieren hun overtollige middelen bij het Rijk aanhouden, hoeft het Rijk minder te lenen. Het gevolg is dat de omvang van de totale extern uitstaande schuld van de hele collectieve sector daalt en daardoor de EMU-schuld afneemt. Aan het eind van 2024 was de bijdrage van het schatkistbankieren aan het verlagen van de EMU-schuld 100,9 miljard euro.

Tabel 46 Deelnemers en omvang middelen (ultimo 2024)

Deelnemers en omvang middelen (ultimo 2024)

 

Overtollige middelen in rekening-courant en deposito (bedragen x € mld.)

Verstrekte leningen en roodstand (bedragen x € mld.)

Agentschappen

4,2

9,2

RWT's en derden

26,5

7,1

Sociale fondsen

51,2

0,0

Decentrale overheden

19,0

0,0

Totaal

100,9

16,3

Bron: Agentschap

Tabel 47 EMU-schuldreductie (ultimo 2024)

EMU-schuldreductie (ultimo 2024)

In miljarden euro

 

100,9

In procenten bbp

 

8,9%

Bron: CBS

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 48 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 12 Kasbeheer (bedragen x € 1 mln.)
     

Realisatie1

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

        

Verplichtingen

1.950

1.511

2.777

4.871

5.930

6.243

‒ 313

        

Uitgaven

1.950

1.511

2.777

4.871

5.930

6.243

‒ 313

        

Rente

35

34

235

2.542

3.470

4.043

‒ 573

Rente kasbeheer

35

34

233

2.542

3.470

4.043

‒ 573

Voortijdige beëindiging binnen kasbeheer

0

0

2

0

0

0

0

        

Leningen

1.859

1.477

2.542

2.328

2.459

2.200

259

Verstrekte leningen

1.859

1.477

2.542

2.328

2.459

2.200

259

        

Mutaties in rekening-courant en deposito's

56

0

0

0

0

0

0

Mutaties in rekening courant en deposito

56

0

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

9.006

17.632

11.949

24.456

23.690

15.379

8.311

        

Rente

106

95

97

125

157

156

1

Rente kasbeheer

105

95

96

125

157

156

1

Voortijdige beëindiging binnen kasbeheer

1

0

1

1

0

0

0

        

Leningen

1.320

981

1.292

1.181

1.218

1.180

39

Ontvangen aflossingen

1.320

981

1.292

1.181

1.218

1.180

39

        

Mutaties in rekening-courant en deposito's

7.580

16.556

10.560

23.150

22.314

14.043

8.271

Mutaties in rekening courant en deposito

7.580

16.556

10.560

23.150

22.314

14.043

8.271

X Noot
1

Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Het ministerie van Financiën is de uitvoerder van schatkistbankieren en beheert de aangehouden (liquide) middelen en de leningen. Het ministerie heeft geen zicht op de beweegredenen van instellingen om leningen aan te gaan, of meer of minder middelen aan te houden op rekeningen-courant (RC) en/of deposito’s en rapporteert alleen over de totale omvang ervan per deelnemersgroep.

Verplichtingen en uitgaven

Rente

De aan de deelnemers betaalde rente op in de schatkist aangehouden middelen is lager uitgevallen dan begroot. Deze post is een optelsom van alle rentevergoedingen aan de verschillende categorieën deelnemers op hun rekeningen-courant en deposito’s. Het saldo van de rekeningen-courant en deposito’s is hoger uitgevallen (+ € 8,3 mld.) dan waarmee in de begroting rekening is gehouden. Daarentegen zijn de rentepercentages lager uitgevallen dan verwacht. Deze effecten hebben per saldo tot € 573 mln. lagere rentelasten geleid.

Leningen

Het bedrag aan verstrekte leningen is in 2024 € 259 mln. hoger dan waarmee rekening is gehouden in de begroting. Dit betekent dat de staat aan de deelnemers van schatkistbankieren meer uitgeleend heeft.

Ontvangsten

Rentebaten kasbeheer

De realisatie van de rentebaten valt € 1 mln. hoger uit dan geraamd.

Leningen

In 2024 is € 39 mln. meer aan leningen afgelost dan in de begroting werd geraamd. Deelnemers van schatkistbankieren hebben de mogelijkheid om hun leningen (deels) vervroegd af te lossen, bijvoorbeeld bij verkoop van de activa waarvoor was geleend.

Mutaties in rekening-courant en deposito’s

Deelnemers aan het schatkistbankieren hebben één of meerdere rekeningen-courant waarop zij tegoeden aanhouden. Een stijging van het saldo van rekeningen-courant en deposito’s betekent een instroom van geld, en is daarom een ontvangst voor de staat. In 2024 is het saldo van de rekeningen-courant met € 22,3 mld. toegenomen, met name door de sociale fondsen. In de vastgestelde begroting werd een toename van € 14,0 mld. verwacht. De RC-saldi van de sociale fondsen lopen sterk uiteen wat met name wordt veroorzaakt door de mate van onder- en overdekking van de desbetreffende premies.

Artikel 13 Toeslagen

A. Algemene doelstelling

Toeslagen zijn voor veel mensen van essentieel belang voor hun dagelijkse bestaan. De missie van Dienst Toeslagen luidt: Toeslagen maakt vitale voorzieningen voor iedereen betaalbaar. Dienst Toeslagen voert de toeslagregelingen uit voor de ministeries van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), die vallen onder de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir). De doelstelling van de Awir is het bewerkstelligen van harmonisatie tussen inkomensafhankelijke regelingen, het bevorderen van klantvriendelijkheid en doelmatigheid door het instellen van een uitvoeringsloket, en het realiseren van een betere aansluiting van inkomensafhankelijke regelingen bij de draagkracht door het gebruik van het actuele inkomen. Dit betreft de huurtoeslag, zorgtoeslag, kindgebonden budget en de kinderopvangtoeslag.

Daarnaast is de uitvoering van de hersteloperatie toeslagen een belangrijke doelstelling.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Beleid

De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een regisserende rol op het terrein van de inkomensafhankelijke regelingen. Daarbij gaat het om het te voeren beleid en het opstellen van de Awir en de daarop gebaseerde regelgeving. Daarnaast is de minister van Financiën verantwoordelijk voor de hersteloperatie, waarbij het programma DG Herstel, in nauwe samenwerking met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), het Rijk en overige partijen in een regisseursrol en opdrachtgeversrol het overkoepelende herstelproces aanstuurt. Een belangrijk onderdeel hierbij zijn de nieuwe regelingen die in de wet Hersteloperatie Toeslagen zijn vastgelegd en ook in 2024 over de volle breedte zijn uitgevoerd.

Uitvoering

De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een uitvoerende rol op het terrein van de vaststelling en de uitbetaling van toeslagen. Toeslagen streeft naar klantgerichte dienstverlening aan burgers, de rechtmatige toekenning van toeslagen en efficiënte uitvoering van processen.

Dienstverlening

Dienst Toeslagen is belast met de uitvoering van de zorgtoeslag, de huurtoeslag, de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget. Dienst Toeslagen streeft naar klantgerichte dienstverlening aan burgers, de rechtmatige toekenning van toeslagen en efficiënte uitvoering van processen.

Doelbereiking

De doelstellingen van de onderdelen burgertevredenheid, het aantal ernstige productieverstoringen en aantal ontvangen klachten zijn gerealiseerd. Deze worden hieronder toegelicht. De doelstellingen waarvan de norm niet is gerealiseerd worden toegelicht onder de tabel.

Burgertevredenheid

De jaarnorm van 90% is gerealiseerd. De gemeten tevredenheid (weet niet/neutraal/(zeer) tevreden) is gestegen naar 94%. Het percentage burgers dat aangeeft ontevreden of zeer ontevreden te zijn staat op 6%.

Aantal ernstige productieverstoringen

In 2024 hebben zich in totaal drie ernstige productieverstoringen voorgedaan. Dit zijn er drie minder dan vorig jaar en daarmee blijft het aantal ruim binnen de norm van maximaal tien. Ondanks de zorgvuldige inrichting van alle processen om het risico op verstoringen te minimaliseren, kunnen dergelijke incidenten toch voorkomen. Het aantal getroffen burgers blijft, gezien de omvang van het aantal burgers dat door Toeslagen wordt bediend, relatief beperkt. Toch kan de impact op de individuele burger aanzienlijk zijn. Daarom neemt Toeslagen elke productieverstoring zeer serieus en worden deze altijd grondig geëvalueerd om herhaling te voorkomen.

Percentage klant (on)tevredenheid telefonie

De indicatoren voor klant(on)tevredenheid via telefonie, balie en website zijn in 2024 behaald. In 2024 werd 84% van de telefonie aangenomen.

Aantal ontvangen klachten

In 2024 heeft Dienst Toeslagen aanzienlijke vooruitgang geboekt in het reduceren van het aantal ontvangen klachten. De jaarnorm was om het aantal klachten inclusief invorderingszaken te beperken tot maximaal 1.700. Met een totaal van 1.560 ontvangen klachten is deze doelstelling behaald. In 2024 daalde het aantal klachten over Toeslagen met 18% (van 1.896 naar 1.560).

Afgehandelde bezwaren binnen AWB-termijn

In 2024 is een stijging zichtbaar in het percentage tijdig afgehandelde bezwaren binnen de Awb-termijn ten opzicht van 2023. Het percentage tijdig afhandelde bezwaren tegen definitieve toekenningen bedraagt 97% (norm 90%) in 2024.

Tabel 49 Prestatie-indicatoren uitvoering Dienst Toeslagen (meetbare gegevens)

Prestatie-indicator

Waarde 2021

Waarde 2022

Waarde 2023

Streefwaarde 2024

Waarde 2024

      

Beleving van burgers

Burgertevredenheid

93%

93%

≥ 90%

94%

Burgerbelofte 1:Bij Dienst Toeslagen krijg je waar je recht op hebt

90%

≥ 90%

90%

Burgerbelofte 2:Bij Dienst Toeslagen weet je waar je aan toe bent

79%

≥ 90%

82%

Burgerbelofte 3:Dienst Toeslagen staat voor mij klaar

92%

≥ 90%

93%

Klanttevredenheid

*telefonie

81,7%

65,5%

73,5%

Minimaal 70% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 3 of hoger op de gehanteerde 5-puntsschaal (neutraal tot zeer tevreden)

80,0%

*website1

83,8%

80,6%

79,5%

83,4%

*balie

84,4%

82,4%

88,0%

89,1%

Klantontevredenheid

*telefonie

5,7%

14,7%

10,5%

Maximaal 10% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 1,5 of lager

6,8%

*website

2,6%

4,2%

4,6%

3,8%

*balie

4,7%

4,8%

3,3%

3,5%

Aantal ontvangen klachten

1.547

1.827

1896

≤ 1.700

1.560

Toekenningszekerheid en tijdigheid van de uitvoering

Het percentage definitief toegekende toeslagen dat niet leidt tot een terug te betalen bedrag > € 500

94,0%

94,2%

92,80%

≥ 94 %

92,9%

Definitief vaststellen  toeslagen (voortgang jaar t-1)

93,0%

90,9%

91,90%

≥ 90%

93%

Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn

91,0%

73,1%

71,40%

≥ 90%

97%

Afgehandelde klachten binnen Awb-termijn

96,0%

98,4%

96,90%

≥ 95%

99%

Percentage toeslagen dat tijdig wordt uitbetaald

99,98%

99,97%

99,97%

≥ 99,9%

99,97%

Aantal ernstige productieverstoringen

10

8

6

< 10

3

Rechtmatigheid

Rechtmatige toekenning van toeslagen

Gerealiseerd

Gerealiseerd

Gerealiseerd

Fouten en onzekerheden blijven binnen rapporteringstolerantie op artikelniveau van het betreffende beleidsdepartement

Gerealiseerd

X Noot
1

percentage niet mee oneens, mee eens, helemaal mee eens

Bron: CKTO-dashboard (Continue Klanttevredenheidsonderzoek) van KI&S (de Belastingdienst)

Burgerbeloften

De jaarnorm van de beloftes «de dienst Toeslagen staat voor mij klaar» (93%) en de belofte «bij de dienst Toeslagen krijg je waar je recht op hebt» (90%) zijn beide gerealiseerd. De gemeten tevredenheid voor de belofte «weten waar je aan toe bent bij Dienst Toeslagen» is toegenomen van 79% in 2023 naar 82%, maar ligt daarmee nog wel onder de norm van minimaal 90%. In 2024 konden bellers beter terecht waardoor minder vaak een tweede belpoging nodig was. Burgers hoefden minder vaak bezwaar te maken en ingediende bezwaren en klachten werden snel behandeld. Ook informeert Toeslagen burgers als ze mogelijk een te hoge toeslag ontvangen die later zou moeten worden terugbetaald. Hiernaast is in het eerste kwartaal de nieuwe toeslagen-app geïntroduceerd. Voor 2025 zet Toeslagen zich verder in om burgers meer duidelijkheid te bieden bij het doorgeven van wijzigingen en de transparantie van berekeningen te verbeteren.

Percentage definitief toegekende toeslagen dat niet leidt tot een terug te betalen bedrag

De jaarnorm van minimaal 94% is niet gehaald. In 2024 was bij 92,9% (2023: 92,8%) van de definitieve toekenningen geen sprake van een grote terugvordering. Een belangrijke oorzaak van de terugvorderingen is dat inkomens na het verstrijken van het jaar soms hoger blijken dan waarvan eerder werd uitgegaan. In 2024 heeft Dienst Toeslagen ruim 700.000 burgers geïnformeerd dat hun uiteindelijke inkomen mogelijk teveel zal afwijken van het inkomen waarmee de toeslag achteraf zal worden herberekend. Dit geeft burgers de mogelijkheid om de toeslag al in de loop van het jaar aan te passen. De grensbedragen voor terugvorderingen in de indicator zijn sinds 2015 niet gewijzigd. De inschattingen die voorafgaand aan het jaar en gedurende het jaar moeten worden gemaakt voor de voorlopige toekenningen mogen hierdoor een steeds lagere relatieve afwijking kennen van de uiteindelijke grondslagen.

C. Beleidsconclusies

In 2024 is een nieuw kabinet aangetreden met een nieuw akkoord. Ook dit nieuwe kabinet is voornemens het toeslagenstelsel – in relatie tot het belastingstelsel – te herzien en te vereenvoudigen en het huidige stelsel te verbeteren. De uitwerking van het akkoord is opgepakt door Dienst Toeslagen in nauwe samenwerking met de beleidsverantwoordelijke departementen (de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening én Volksgezondheid, Welzijn en Sport). Het burger- en uitvoeringsperspectief zijn daarin belangrijke randvoorwaarden bij de uitwerking van de maatregelen.

Herstel Toeslagen

In 2024 werd de hersteloperatie voortgezet met het bieden van financieel en emotioneel herstel aan gedupeerde ouders, hun kinderen en hun ex-toeslagpartners. Op grond van de regelingen in de Wet hersteloperatie toeslagen wordt door verschillende organisaties aan de uitvoering bijgedragen. Het programma DG Herstel stuurt de hersteloperatie aan vanuit een coördinerende en opdrachtgevende rol, in afstemming met alle opdrachtnemers en stakeholders.

Via de schuldenaanpak schelden overheidsorganisaties publieke schulden kwijt en kunnen ouders en hun (ex-)toeslagpartner terecht bij Sociale Banken Nederland voor het oplossen van private schulden. 93% van de private schulden en 96% van de publieke schulden is nu afgehandeld.55

Ook zien we dat UHT nog vaak in gebreke wordt gesteld, omdat de wettelijke beslistermijn wordt overschreven. Om het bezwaarproces vlotter te laten lopen is het schikkingsvoorstel ingevoerd. Dit geeft ouders de mogelijkheid hun bezwaren op de Integrale Beoordeling in te trekken waar een compensatie van € 5.000 tegenover staat. De belangstelling hiervoor is hoog: van de 1889 benaderde ouders heeft 40% tot nu toe belangstelling getoond. Dit heeft in 2024 geleid tot 437 afgeronde vaststellingsovereenkomsten (VSO’s).

In 2024 is de wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling, met een aantal aanpassingen, door de beide Kamers goedgekeurd. UHT is inmiddels gestart met het uitvoeren van een aantal aanvullende regelingen. Zo is er gestart met de nabestaandenregeling voor overleden kinderen en zijn alle voorbereidingen getroffen om op 20 januari 2025 te starten met de nabestaandenregeling voor overleden aanvragers. Verder is het mogelijk voor ex-toeslagpartners om zich aan te melden.

De brede ondersteuning door gemeenten op de vijf leefgebieden is gecontinueerd. Eind 2024 zijn via de wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling maatregelen opgenomen met als doel de brede ondersteuning meer te structureren. Ouders kunnen nu een halfjaar een beroep doen op materiële voorzieningen en hebben twee jaar om hun plan van aanpak te maken voor ondersteuning bij het verder kunnen met hun leven.

Reguliere uitvoering

In 2024 is de dienstverlening verbreed door de live-gang van een toeslagen-app. Hiermee worden naast kinderopvangtoeslag voortaan burgers ook voor andere toeslagen ondersteund. In de zomer zijn ongeveer 150.000 burgers erop gewezen dat ze mogelijk nog gebruik konden maken van het recht op zorgtoeslag over 2023.

Naleving, handhaving en toezicht

Wanneer Toeslagen beschikt over informatie dat het actuele inkomen van een burger teveel afwijkt van het inkomen dat gebruikt is om de voorlopige toekenning te berekenen worden burgers hierover geïnformeerd. In 2024 gebeurde dit ruim 700.000 keer. In een pilot is voor een selecte doelgroep het door hen opgegeven inkomen gemuteerd. Ook bij een vermoedelijk te hoog vermogen hebben we burgers hierop gewezen.

Verbeteringen huidig stelsel

Ter verbetering van de dienstverlening aan burgers zijn het afgelopen jaar verschillende acties uitgevoerd:

  • Lancering van de app voor alle toeslagen

  • Attenderingsactie Zorgtoeslag op bredere schaal

  • Verkenning niet gebruik van Kindgebondenbudget

  • Start verkenning ambtshalve toekennen van Zorgtoeslag

  • Instellen van jongeren denktank

  • Inbreng vanuit Toeslagen op interdepartementale initiatieven zoals breed overheidsloket en persoonlijk digitale regelingenoverzicht

Traject toekomst toeslagen

Het Eindrapport Toekomst Toeslagen is in februari 2024 met de Kamer gedeeld. De voor- en nadelen van de verschillende alternatieven voor het huidige stelsel zijn in kaart gebracht. Het is duidelijk geworden dat er geen eenvoudige alternatieven zijn voor het huidige stelsel. Iedere keuze vraagt zorgvuldige politieke weging. Het huidige kabinet wil stappen zetten richting een hervorming van het toeslagen- en belastingstelsel. Ook is een richtinggevende keuze gemaakt: het vervangen van inkomensafhankelijke toeslagen door inkomensonafhankelijke toelagen. Eind 2024 is de verkenning van een hervorming van het belastingen- en toeslagenstelsel van start gegaan, met onder andere een directe financiering van kinderopvangorganisaties. Dienst Toeslagen opereert in de huidige verkennende fase als de verantwoordelijke uitvoerder. Na afloop van de verkenningsfase zullen de mogelijke gevolgen voor Dienst Toeslag helder zijn en  wordt definitief besloten over de verdere voortgang.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 50 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 13 Toeslagen (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

0

1.314.742

1.101.731

1.344.632

1.419.502

1.479.134

‒ 59.632

        

Uitgaven (1) + (2)

0

961.044

1.143.262

1.592.277

1.591.232

1.673.358

‒ 82.126

        

Apparaatsuitgaven (1)

0

191.075

329.494

425.320

513.270

551.462

‒ 38.192

        

Personele uitgaven

0

182.922

317.760

411.251

498.389

539.672

‒ 41.283

Eigen personeel

0

93.786

124.816

153.281

202.287

228.961

‒ 26.674

Inhuur externen

0

89.049

192.377

256.649

294.421

309.622

‒ 15.201

Overig personeel

0

87

567

1.321

1.681

1.089

592

        

Materiële uitgaven

0

8.153

11.734

14.069

14.881

11.790

3.091

ICT

0

102

169

254

247

275

‒ 28

Bijdrage aan SSO's

0

137

39

2.004

2.774

0

2.774

Overige materiële uitgaven

0

7.914

11.527

11.811

11.860

11.515

345

        

Programma-uitgaven (2)

0

769.970

813.768

1.166.958

1.077.961

1.121.896

‒ 43.935

        

Bekostiging

0

66

0

0

0

0

0

Overige bekostiging

0

66

0

0

0

0

0

        

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

0

1.774

108

1.044

70

106

‒ 36

Bijdrage overige ZBO's/RWT's

0

1.774

108

1.044

70

106

‒ 36

        

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

0

1.616

3.422

602

2.865

4.130

‒ 1.265

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

0

1.616

3.422

602

2.865

4.130

‒ 1.265

        

Opdrachten

0

3.682

33.398

48.193

80.165

30.020

50.145

ICT opdrachten

0

44

1.473

859

1.754

27

1.727

Overige opdrachten

0

3.639

31.925

47.334

78.411

29.993

48.418

        

Bijdrage aan medeoverheden

0

11.864

32.977

46.598

118.187

86.880

31.307

Bijdrage aan medeoverheden

0

11.864

32.977

46.598

118.187

86.880

31.307

        

Bijdrage aan agentschappen

0

0

0

1.077

2.858

0

2.858

Bijdrage overige agentschappen

0

0

0

1.077

2.858

0

2.858

        

(Schade)vergoeding

0

750.967

536.180

862.087

653.846

782.791

‒ 128.945

Compensatie toeslagengedupeerden

0

712.636

296.293

263.439

396.421

368.419

28.002

Kwijtschelden private schulden

0

35.531

146.707

79.216

38.489

99.415

‒ 60.926

Herstelprogramma voor kinderen

0

1

73.750

493.818

136.128

130.823

5.305

Herstelregeling voor ex-partners

0

0

0

2.030

21.350

130.434

‒ 109.084

Herstelregeling voor gedupeerden andere toeslagen

0

0

0

0

0

53.700

‒ 53.700

Overige (schade)vergoedingen

0

2.800

19.429

23.583

61.458

0

61.458

        

Subsidies

0

0

0

0

2.000

0

2.000

Subsidie toeslagen herstel

0

0

0

0

2.000

0

2.000

        

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

0

207.682

207.357

217.969

217.969

0

Toegerekende uitgaven van Belastingen

0

0

207.682

207.357

217.969

217.969

0

        

Ontvangsten

0

42

229

415

1.190

0

1.190

Apparaatontvangsten

0

42

229

415

1.190

0

1.190

Programma ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

De realisatie op de verplichtingen is gedurende 2024 circa € 59,6 mln. lager uitgevallen dan in de vastgestelde begroting. De oorzaken hiervoor liggen voornamelijk in samenhang met de lagere uitgaven zoals toegelicht onder 'Uitgaven'. Daarnaast is sprake van hogere verplichtingen voor het verlengen van externe inhuurcontracten voor 2025. De verplichting hiervoor is in 2024 al aangegaan.

Uitgaven

De realisatie op het uitgavenbudget is per saldo circa € 82,1 mln. lager dan in de vastgestelde begroting. De voornaamste oorzaken worden hieronder per financieel instrument vermeld.

Personele uitgaven

De realisatie op personele uitgaven valt € 41,3 mln. lager uit dan begroot. De voornaamste redenen hiervoor zijn een relatief grotere inzet van eigen personeel in plaats van externe inhuur en het verschuiven van activiteiten van de herstelorganisatie naar latere jaren. 

Opdrachten

De realisatie op opdrachten valt € 50,1 mln. hoger uit dan begroot. Dit vindt voornamelijk zijn oorsprong in de opdrachtkosten aan de Stichting Gelijkwaardig Herstel (SGH) in verband met de uitvoering van de SGH-schaderoute.

Bijdrage aan medeoverheden

Gedupeerden van het kinderopvangtoeslagenschandaal kunnen via gemeenten brede hulp krijgen. De realisatie op de hieraan verbonden uitgaven valt € 31,3 mln. hoger uit omdat er in 2024 meer declaraties zijn ingediend dan begroot. In verband met het hogere aantal declaraties in 2024 is er uitgavenbudget vanuit 2025 verschoven naar 2024.

(Schade)vergoeding

De realisatie valt € 128,9 mln lager uit dan begroot. De meerjarige budgetten (schade)vergoeding voor de hersteloperatie toeslagen zijn gedurende 2024 bijgesteld en middels kasschuiven in het juiste ritme geplaatst. De uiteindelijke realisatie volgt vervolgens deze begrotingswijzigingen. De belangrijkste begrotingswijzigingen worden hieronder toegelicht:

  • Het budget op (schade)vergoedingen is in het voorjaar naar boven bijgesteld met circa € 263 mln. als gevolg van hoger verwachte uitgaven bij de 30k-regeling, de integrale beoordeling, de kindregeling, de ex-partnerregeling, de HZK-regeling (huur- en zorgtoeslag en kindgebonden budget), dwangsommen en private schuldenregeling.

  • Voor de aanvullende schaderoutes van de Commissie Werkelijke Schade (CWS), de regieroute en de SGH is het budget voor (schade)vergoedingen opgehoogd met circa € 387 mln.

  • Er is circa € 327 mln. budget (schade)vergoedingen verschoven naar latere jaren voornamelijk om het budget van de kindregeling aan te laten sluiten bij het moment van uitbetaling, de ex-partnerregeling en de HZK-regeling in lijn te brengen met het verwachte moment van uitvoering en om de budgetten van private schulden meerjarig te verschuiven in afwachting van te ontvangen schuldenlijsten.

  • Er is circa € 452 mln. aan budget (schade)vergoedingen naar latere jaren verschoven in lijn met het moment van uitvoering van de aanvullende schaderoutes door de SGH.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Op dit instrument zijn de uitgaven gelijk aan de begroting. Onder dit instrument worden toegerekende kosten weergegeven die de Belastingdienst maakt ten behoeve van Dienst Toeslagen. Het betreft onder andere activiteiten als facilitaire zaken en ICT. De toerekening vindt plaats voor alle dienstonderdelen van de Belastingdienst die uitgaven doen ten behoeve van de Toeslagenprocessen.

Tabel 51 Toegerekende uitgaven tbv toeslagenprocessen (bedragen x € 1.000)

Activiteit

Bedrag

IV

€ 76.095

Huisvesting en facilitaire zaken

€ 33.256

Gegevensbeheer en administratieve afhandeling

€ 30.953

Kanaal en ketenregie en kanaal Digitaal / webcare

€ 24.319

HRM actviteiten

€ 10.853

Balies, buitenlandtaken, toezicht en bezwaarafhandeling

€ 5.995

Management informatie en Data analyse

€ 2.037

Bijkomende indirecte kosten per BD-medewerker cf Handleiding Overheidstarieven

€ 34.461

Totaal

€ 217.969

6. Niet-beleidsartikelen

Artikel 8 Apparaat

A. Apparaatsuitgaven

Op dit artikel staan alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het ministerie van Financiën met uitzondering van de Belastingdienst (zie artikel 1), de Douane (zie artikel 9) en Dienst Toeslagen (zie artikel 13). Het omvat de verplichtingen en uitgaven voor personeel (inclusief inhuur externen) en materieel (zoals huisvesting en ICT).

Tabel 52 Apparaatsuitgaven Budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

        

Verplichtingen

288.112

305.845

402.079

517.432

419.832

407.323

12.509

        

Uitgaven

282.489

300.138

365.254

402.551

445.776

407.351

38.425

        

Personele uitgaven

198.737

207.921

231.277

253.988

280.969

261.761

19.208

Eigen personeel

183.358

190.958

208.681

224.510

252.578

250.536

2.042

Inhuur externen

14.559

16.191

21.639

28.524

27.132

10.138

16.994

Overig personeel

820

771

956

954

1.259

1.087

172

        

Materieële uitgaven

83.751

92.217

133.978

148.562

164.807

145.590

19.217

ICT

13.300

15.795

16.549

21.036

22.813

18.103

4.710

Bijdrage aan SSO's

43.150

42.279

55.270

49.830

54.747

47.576

7.171

Overig materieel

27.301

34.143

62.158

77.697

87.247

79.911

7.336

        

Ontvangsten

55.143

62.402

58.699

70.156

69.167

57.003

12.164

Apparaatsontvangsten

55.143

62.402

58.699

70.156

69.167

57.003

12.164

Verplichtingen

Ten opzichte van de vastgestelde begroting zijn de gerealiseerde verplichtingen circa € 12,5 mln hoger. Dit is vrijwel volledig te verklaren door hogere uitgaven en de toegekende loon- en prijsbijstelling.

Uitgaven

Personeel Kerndepartement

De gerealiseerde uitgaven zijn ten opzichte van de vastgestelde begroting met € 19,2 mln. hoger uitgevallen. De belangrijkste oorzaak is de uitkering van loon- en prijsbijstelling van circa € 15 mln. en de dekking voor eenmalige uitkeringen in 2024 uit hoofde van de nieuwe Cao, van € 1,7 mln.

Materieel kerndepartement

De gerealiseerde materiële uitgaven zijn € 19,2 mln. hoger dan bij de vastgestelde begroting geraamd. Dit komt onder andere door de uitkering van prijsbijstelling van circa € 4,3 mln. en eindejaarsmarge van € 1 mln. Het overige deel van het saldo materiële uitgaven zijn met name veroorzaakt door het beschikbaar stellen van budget voor de CBAM (Carbon Border Adjustment Mechanism), uitgaven aan categoriemanagement (overig materieel) waar ook overheveling vanuit andere rijksbrede afnemers tegenover staat, en een hogere bijdrage aan SSO's.

Ontvangsten

De ontvangsten vallen met € 12,2 mln. hoger uit dan oorspronkelijk begroot. Dit komt met name door hogere verkoopontvangsten van Domeinen Roerende Zaken en Bedrijfsvoering heeft hogere ontvangsten door categoriemanagement, huisvesting en opgehaalde cateringskosten.

B. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven ministerie van Financiën

Onderstaande tabel geeft de totale apparaatsuitgaven voor Financiën weer. Dit betreft de gerealiseerde apparaatsuitgaven voor het kerndepartement, de Belastingdienst, Douane, Dienst Toeslagen en de ZBO's/RWT's. Voor de AFM, DNB en de Waarderingskamer wordt de volledige overheidsbijdrage gebruikt voor hun apparaat.

Tabel 53 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief Zelfstandige Bestuursorganen/Rechtspersonen met een wettelijke taak (bedragen x € 1.000)1
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Totaal apparaatsuitgaven Ministerie van Financiën

3.435.927

3.565.959

4.017.535

4.540.512

5.160.852

4.749.553

411.299

Totaal departement

3.427.253

3.556.790

4.010.140

4.530.980

5.151.589

4.739.243

412.346

Kerndepartement

282.489

300.138

365.254

402.551

445.776

407.351

38.425

DG Belastingdienst

2.740.198

2.639.201

2.849.335

3.192.726

3.594.019

3.240.867

353.152

DG Douane

404.567

426.376

466.057

510.383

598.524

539.563

58.961

DG Toeslagen

n.v.t.

191.075

314.009

408.136

492.863

534.798

‒ 41.935

Programma-DG Herstel

n.v.t.

n.v.t.

15.485

17.184

20.407

16.664

3.743

Totaal apparaatskosten ZBO’s en RWT’s

8.673

9.169

7.395

9.533

9.262

10.310

‒ 1.048

Waarderingskamer

2.017

2.349

2.381

2.403

2.403

2.489

‒ 86

AFM

624

580

583

31

621

705

‒ 84

DNB

968

2.141

308

2.931

1.978

2.020

‒ 42

NLFI

5.065

4.100

4.122

4.167

4.260

5.096

‒ 836

X Noot
1

In deze tabel is de regel 'FEC' (Financieel Expertise Centrum) verwijderd omdat dit geen zbo/rwt betreft. Hierdoor wijken de bedragen van de totale apparaatsuitgaven Ministerie van Financien en van regel Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's voor de jaren 2020-2023 af t.o.v. eerdere jaarverslagen.

In onderstaande tabel worden de gerealiseerde apparaatsuitgaven kerndepartement per dienstonderdeel van het kerndepartement uitgesplitst.

Tabel 54 Apparaatsuitgaven kerndepartement per dienstonderdeel (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

Totaal kerndepartement

282.489

300.138

365.254

402.551

445.776

Generale Thesaurie

26.403

26.767

29.528

32.589

37.413

DG Rijksbegroting

28.435

29.486

31.841

39.502

34.442

SG/pSG-cluster

206.923

223.298

277.212

300.338

337.510

DG Fiscale Zaken

20.727

20.585

23.444

25.994

31.696

Inspectie belastingen toeslagen douane

0

0

3.229

4.127

4.715

Bron: financiële administratie kerndepartement.

Artikel 10 Nog onverdeeld

A. Tabel Budgettaire gevolgen

Tabel 55 Nog onverdeeld: opbouw verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van de vastgestelde begroting 2024, realisatie en het verschil (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

        

Verplichtingen

0

0

0

0

0

154.748

‒ 154.748

        

Uitgaven

0

0

0

0

0

154.748

‒ 154.748

        

Nog te verdelen

0

0

0

0

0

154.748

‒ 154.748

Loonbijstelling programma

0

0

0

0

0

0

0

Loonbijstelling apparaat

0

0

0

0

0

8.354

‒ 8.354

Prijsbijstelling apparaat

0

0

0

0

0

28.539

‒ 28.539

Onvoorzien programma

0

0

0

0

0

3.640

‒ 3.640

Onvoorzien apparaat

0

0

0

0

0

114.215

‒ 114.215

        

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

B. Toelichting op de instrumenten

Vanuit dit artikel wordt de toegekende loon- en prijsbijstelling en de eindejaarsmarge naar de beleidsartikelen en het apparaatsartikel overgeboekt. Ook eventueel nieuw beschikbaar gestelde middelen worden in afwachting op nadere concretisering en toedeling soms tijdelijk op artikel 10 gezet. In 2024 gold dit voor de middelen die zijn gereserveerd voor «Informatiehuishouding op orde» naar aanleiding van de kabinetsreactie «ongekend onrecht» en de incidentele reservering arbeidsvoorwaardenmiddelen ten behoeve van incidentele componenten in de nieuwe Cao.

Uitgaven en verplichtingen

Loon- en prijsbijstelling apparaat en programma

De loon- en prijsbijstelling tranch 2024 is ontvangen en verdeeld binnen de begroting. Het resterende budget is vrijgevallen.

Programma onvoorzien

Deze post bevatte een voorziening voor uitvoeringskosten van nieuwe fiscale wet- en regelgeving. Een deel is overgeheveld naar artikel 1 en een deel is vrijgevallen.

Apparaat onvoorzien

Deze post bevatte een reservering voor het programma «informatiehuishouding op orde» en arbeidsvoorwaardenmiddelen. Vanuit de eerstgenoemde voorziening is € 22 mln. overgeheveld naar de beleidsartikelen en het apparaatsartikel en vanuit de tweede voorziening is € 54 mln. overgeheveld naar de artikelen met apparaatsbudget. Het resterende budget is vrijgevallen.

7. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Een goede bedrijfsvoering is een randvoorwaarde voor het realiseren van beleidsdoelstellingen. Dat vereist niet alleen efficiënte en rechtmatige processen maar ook voldoende en juist gekwalificeerd personeel om die processen uit te voeren. Hoe wij omgaan met het risico op personeelstekorten en de continuïteit van het werk is onder meer te lezen in paragraaf 4.6 Onderuitputting van het beleidsverslag. Wij zijn transparant over de vraag of er sprake is geweest van ordelijke en beheerste processen. Daarom rapporteren wij hier over belangrijke tekortkomingen, onrechtmatigheden, risico’s en bijzonderheden in de bedrijfsvoering.

Belastingdienst

De Belastingdienst werkt verder aan het op orde brengen van de basis om zo klaar te zijn voor de toekomst. De stand-van-zakenbrief Belastingdienst56 gaat hier nader op in.

Dienst Toeslagen en programma directoraat-generaal Herstel

Wij hebben het herstel van gedupeerde ouders in 2024 voortgezet. Ondanks de inspanningen van de Dienst Toeslagen en de organisaties die de hersteloperatie ondersteunen hebben wij nog niet alle ouders binnen de gewenste wettelijke termijnen beoordeeld voor de diverse regelingen. Wij werken doorlopend aan het herstel van vertrouwen door gedupeerden zo goed en zo snel mogelijk te helpen.

Douane

Voor de Douane lagen de uitdaging in 2024 onder meer op het gebied van personeel, veiligheid en integriteit, naast veranderende en nieuwe wetgeving en handhaving binnen een zeer dynamische context van nieuwe taken en groeiende en veranderende goederenstromen.

7.1 Rapportage bedrijfsvoering - Uitzonderingsrapportage

a. Rechtmatigheid

We rapporteren over fouten en onzekerheden ten aanzien van de rechtmatigheid conform de rijksbrede voorschriften.

Tabel 56 Overzicht overschrijdingen rapporteringstoleranties fouten en onzekerheden ministerie van Financiën (IXB) (bedragen x € 1.000)

(1) Rapporteringstolerantie

(2) Verantwoord bedrag in € (omvangsbasis)

(3) Rapporterings-tolerantie voor fouten en onzekerheden in €

(4) Bedrag aan fouten in €

(5) Bedrag aan onzekerheden in €

(6) Bedrag aan fouten en onzekerheden in €

(7) Percentage aan fouten en onzekerheden t.o.v. verantwoord bedrag = (6)/(2)*100%

Artikel 1 verplichtingen

3.926.577

196.329

211.105

7.968

219.073

5,6%

Artikel 8 verplichtingen

419.833

25.000

28.738

28.738

6,8%

Artikel 9 verplichtingen

1.052.557

52.628

15.870

23.071

38.941

nvt

Artikel 13 verplichtingen

1.419.501

70.975

159.547

48.357

207.904

14,6%

Artikel 13 uitgaven/ontvangsten

1.592.422

79.621

11.938

92.849

104.787

6,6%

Toelichting op de tabel

Voor de artikelen 1, 8, 9 en 13 overschrijden wij de tolerantiegrenzen voor aangegane verplichtingen door het niet volledig naleven van de (Europese) aanbestedingsregels bij inkoop en inhuur. Dit komt mede door het niet juist uitvoeren van selectieprocedures voor eigen contracten en de vastlegging. Zie hiervoor ook 7.1.c.1 Onvolkomenheden Algemene Rekenkamer: Inkoopbeheer. Ook kopen wij (verplicht) in via rijksbrede overeenkomsten in beheer bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) waarvoor sinds 2020 sprake is van onrechtmatige overbruggingsovereenkomsten. IenW licht dit in haar bedrijfsvoeringsparagraaf toe.

Artikel 1 Belastingen: verplichtingen

De Belastingdienst heeft de tolerantiegrens voor de aangegane verplichtingen overschreden. Dit komt met name door het niet volledig voldoen aan de voorgeschreven processtappen bij de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging bij enkelvoudige aanbesteding en onvoldoende onderbouwing van de noodzaak daarvan bij drie contracten.

Artikel 8 Apparaat beleidsdepartement: verplichtingen

De tolerantiegrens voor de aangegane verplichtingen is overschreden, onder andere door de eerdergenoemde onrechtmatigheden bij inkoop en inhuur. Daarnaast zijn er onrechtmatigheden door fouten in (overbruggingsovereenkomsten voor) raamovereenkomsten voor de inkoopcategorieën waarvoor wij zelf het categoriemanagement voeren. Tenslotte zijn er fouten en onzekerheden op de aangegane verplichtingen voor materiële uitgaven geconstateerd in de steekproefcontrole, onder andere bij inhuur en inbesteding.

Artikel 9 Douane: verplichtingen

De Douane heeft de tolerantiegrens voor de aangegane verplichtingen overschreden, met name door eerdergenoemde onrechtmatigheden bij inkoop en inhuur. Hier geldt dat de geconstateerde fouten en onzekerheden de tolerantiegrens niet overschrijden, maar dat de zogenaamde maximale fout als het gevolg van het gebruik van steekproeven in de controle de tolerantiegrens wel overschrijdt.

Artikel 13 Toeslagen: verplichtingen

Dienst Toeslagen heeft de tolerantiegrens voor de aangegane verplichtingen overschreden, met name door eerdergenoemde onrechtmatigheden bij inkoop en inhuur. Daarnaast zijn er fouten bij de uitbesteding van de uitvoering van de financiële compensatieregelingen.

Artikel 13 Toeslagen: uitgaven en ontvangsten

De tolerantiegrens voor de uitgaven en ontvangsten is overschreden. Dit betreft met name de kindregeling en de hierna beschreven VSO route. Dit komt mede door het, conform de afgestemde beleidskaders, ruimhartig uitvoeren van de compensatieregelingen.

VSO route aanvullende schade

De VSO route via de Stichting Gelijkwaardig Herstel (SGH) is gestoeld op een juridisch rechtmatige basis. Er is een beperkt aantal vaststellingsovereenkomsten (VSO) gesloten en betaald. De uitvoerende organisatie heeft de verantwoording nog niet afgerond waardoor we nog geen oordeel over de comptabele rechtmatigheid over 2024 kunnen geven. Daardoor is er een onzekerheid over de comptabele rechtmatigheid van deze uitgaven. Op basis van het in 2025 verwachte inzicht in de procescontroles door de uitvoerende organisatie zullen we wel een oordeel over de comptabele rechtmatigheid kunnen geven.

Non-respons

Van non-respons is sprake als de kinderopvangtoeslag aan ouders op nihil is gesteld of is verlaagd vanwege het niet-reageren op informatie-uitvragen. Wanneer in het herstelproces niet vast te stellen is dat er voldoende en op een juiste wijze om informatie is gevraagd, kan vanuit aannemelijkheid van het ouderverhaal de Toeslagouder (voor het betreffende toeslagjaar) aangemerkt worden als gedupeerd op basis van vooringenomenheid.

In 2024 zijn er databestanden gevonden met aanvullende gegevens over wat Toeslagen heeft uitgevraagd. Deze gegevens bieden mogelijk aanvullend inzicht over de gedupeerdheid van ouders voor een specifiek toeslagjaar of in zijn geheel. Besloten is om dit bestand in 2024 nog niet toe te passen als informatiebron in de gesprekken met ouders, omdat de geschiktheid en bruikbaarheid ervan nog onderzocht wordt. Om die reden kunnen de gegevens uit deze databestanden (nog) niet gebruikt worden om de comptabele rechtmatigheid van compensatiebetalingen te beoordelen. Nader onderzoek naar de beschikbare gegevens is van belang om een oordeel over de toepasbaarheid, en de juridische implicaties daarvan, van deze databestanden te kunnen geven, mede met het oog op de comptabele rechtmatigheid.

Dit betekent dat er sprake is van een onzekerheid over de rechtmatigheid van de over 2024 verantwoorde uitgaven. De omvang hiervan is echter niet te kwantificeren.

Overige onrechtmatigheden bij de Tijdelijke subsidieregeling tegemoetkoming blokaansluitingen

De Tijdelijke subsidieregeling tegemoetkoming blokaansluitingen (TTB) is in 2023 door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) ingesteld. EZK heeft de Belastingdienst belast met de uitvoering van de regeling. De tolerantiegrens voor hoofdstuk XIII EZK is over 2024 overschreden. Omdat de regeling TTB niet voldoet aan het Uniform Subsidiekader worden alle verplichtingen die op grond van deze regeling zijn aangegaan ad € 230 mln. volledig aangemerkt als fout of onzeker voor de rechtmatigheid.

b. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

De ADR heeft geconstateerd dat de controle van de kengetallen en indicatoren bij de beleidsartikelen 2, 3 en 5 beter kan en heeft daarom bijgestuurd. Om dit in de toekomst te voorkomen worden hierover afspraken gemaakt met de ADR.

c. Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

c.1 Onvolkomenheden Algemene Rekenkamer

In 2024 hebben wij gewerkt aan het oplossen van onderstaande zeven onvolkomenheden die de Algemene Rekenkamer (AR) bij de verantwoording over 2023 constateerde. Deze zijn opgepakt door de verantwoordelijke dienstonderdelen en worden samen met andere issues en risico's in het beheer periodiek besproken door de bestuursraad. De AR rapporteert op verantwoordingsdag over de voortgang op de onvolkomenheden.

Inkoopbeheer Dienst Toeslagen, Douane en beleidsdepartement

In het inkoopproces treden tekortkomingen op zoals het afwijken van de aanbestedingswet- en regelgeving en het niet naleven van selectieprocedures bij bestellingen op raamovereenkomsten, de zogenaamde mini-competities.

Dienst Toeslagen heeft in 2024 op het inkoopbeheer de nodige verbetermaatregelen getroffen waaronder het versterken van de procedures rond mini-competities. Dit heeft geleid tot een daling van het aantal vastgestelde onrechtmatigheden op het gebied van inhuur. Wij hebben gestuurd op het minder gebruikmaken van zogenoemde waivers voor het bewust afwijken van inkoopregels. Deze waivers zijn soms toch nodig om de continuïteit van onze bedrijfsvoering en tijdige uitvoering te borgen, zoals voor de hersteloperatie Toeslagen. Verder leiden, net als voorgaand jaar, diverse opdrachten aan externe partijen tot onrechtmatigheden, omdat deze in het verleden niet zijn aanbesteed.

De Douane heeft in 2024 vervolg gegeven aan plannen die het inkoopproces structureel verbeteren. Door implementatie van maatregelen in 2023 en 2024 zijn inmiddels de eerste verbeteringen zichtbaar. We gebruiken onder andere een contractportfolio dat helpt om onrechtmatige inkoop te voorkomen door signalering van aflopende contracten. Ook hebben we het inkoopproces beschreven en de regie versterkt. In 2025 bouwt de Douane voort op de ingezette verbeteringen, waarbij het oplossen én voorkomen van bevindingen op inkoopbeheer centraal staan.

Voor het beleidsdepartement hebben we een meerjarig verbeterplan opgesteld om de vastlegging van verplichtingen en prestatieverklaringen te verbeteren, mede door het inrichten van interne controles en het verbeteren van het proces. Daardoor hebben we de onderbouwing, de aansluiting van de factuur met het contract en de dossiervorming verbeterd. Dit traject loopt in 2025 door. We hebben ook een beschrijving gemaakt van de archivering en controles op inkoopcontracten, waarmee we de vindbaarheid van documenten hebben verbeterd. Voor een uniform departementaal beeld van afgegeven waivers hebben we nieuwe eenduidige afspraken gemaakt. Voor de doorontwikkeling en automatisering van de departementale spendanalyse hebben we een meerjarenprojectplan opgesteld en een projectgroep gevormd. De herintroductie van een departementale spendrapportage in november 2024 was de eerste stap. De komende jaren werken we aan inhoudelijke doorontwikkeling en automatisering.

Beheer grote geldstromen Douane

De AR constateerde over 2022 een onvolkomenheid op het beheer van de grote geldstromen. Mede op basis van een meerjarig verbeterplan brengen wij de interne beheersing op orde. Een aantal geconstateerde onzekerheden in de financiële verantwoording hebben we inmiddels weggenomen of gereduceerd.

Voor structurele verbetering beschrijven wij alle processen die de grote geldstromen raken met daaraan gekoppelde risicoregisters. Voor een aantal risicobeperkende maatregelen loopt de implementatie door tot in 2025. Maatregelen worden deels ingebed in de automatisering, waarvoor meer tijd nodig is. Het verbetertraject heeft al geleid tot een betere interne beheersing en meer aandacht door controles en bewustwordingssessies. In 2024 hebben we een opleiding Grote Geldstroom ontwikkeld. Deze is vanaf 2025 verplicht in de leergangen voor nieuwe medewerkers in bepaalde functies. Voor andere medewerkers en leidinggevenden wordt ook materiaal ontwikkeld.

Er zijn nog uitdagingen in de duurzame implementatie van de interne beheersing en automatisering van de key controls met IT-ondersteuning. IT en Operaties werken nauw samen om dit in 2025 te realiseren. De beheersing van de grote geldstromen heeft een hoge prioriteit, maar het is niet de enige prioriteit.

M&O-beleid Belastingdienst (onderbouwing keuze inzet handhavingsmix)

Sinds 2020 merkt de AR het beleid ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) van de Belastingdienst aan als een onvolkomenheid. In het meerjarig verbetertraject hebben wij ieder jaar goede voortgang geboekt. Op het gebied van kaderstelling hebben wij in 2024 de nog resterende beleidskaders ‘Keuzeproces’ en ‘Inzicht’ vastgesteld en geïmplementeerd. Dit draagt bij aan een werkende plan-do-check-act-cyclus op het gebied van M&O-beleid.

Betalingsregelingen Belastingdienst

De AR concludeerde dat de Belastingdienst het bestaansminimum van burgers niet goed beschermt bij maatwerk-betalingsregelingen, doordat daarbij geen rekening wordt gehouden met aflossingen aan andere schuldeisers. In 2024 hebben wij verschillende maatregelen genomen om burgers met schulden beter te helpen. Bij een veelheid aan schuldeisers zijn burgers uiteindelijk niet geholpen met een betalingsregeling. Wij zetten in dat soort situaties dan ook in op de doorverwijzing naar schuldhulpverlening. Deze doorverwijzing verbeteren we door het aanpassen van brieven en werkinstructies. Wij zien toe op het naleven van de instructies. Wij zijn tenslotte partner in diverse trajecten over het helpen van mensen met schulden en het borgen van het bestaansminimum, waarbij SZW het beleidsverantwoordelijke ministerie is.

IT-legacy

De AR constateerde dat de Belastingdienst verschillende programma’s heeft om de legacy-problematiek van verouderde systemen aan te pakken. Het programma Regie op Modernisering heeft de centrale regie op het vervangen van verouderde applicaties en geeft hiermee blijvende prioriteit aan de moderniseringsopgave om continuïteitsrisico’s te beperken. De afronding van modernisering van de grote belastingmiddelen staat hierbij centraal. De uitfasering van Cool:Gen bestaat uit een aantal projecten. Bij een tweetal projecten is er vertraging.57 In de stand-van-zakenbrief Belastingdienst gaan wij verder in op dit onderwerp en de applicatie voor de omzetbelasting.

c.2 Overige punten van financieel beheer en materiële bedrijfsvoering

c.2.1 Belastingdienst

EU Btw e-Commerce

Het programma EU btw e-Commerce is ontworpen om de btw-regels voor e-Commerce binnen de EU te vereenvoudigen en te harmoniseren. Echter, de dienstverlening binnen de verschillende Europese lidstaten zorgt ervoor dat ondernemers het risico lopen op een onterechte boete voor betaalverzuim. Daarnaast levert het opleggen van boetes en het behandelen van bezwaren de Belastingdienst een grote werklast op. Daarom hebben wij in 2023 besloten om geen betaalverzuimboetes op te leggen aan ondernemers die deelnemen aan de vrijwillige regeling EU btw e-Commerce. Het niet opleggen van betaalverzuimboetes hebben wij verlengd tot 1 januari 2025. De stand-van-zakenbrief Belastingdienst gaat nader in op dit onderwerp.

c.2.2 Toeslagen

Stapeling regelingen hersteloperatie

Na vaststelling van gedupeerdheid op grond van de eerste toets (Catshuisregeling) of een integrale beoordeling komen ouders in aanmerking voor aanvullende regelingen, zoals het kwijtschelden van schulden. Door deze in de Wet hersteloperatie toeslagen gemaakte koppeling kan onterechte vaststelling van gedupeerdheid leiden tot onterechte vergoedingen in de vervolgregelingen. Dit zogeheten stapelingsrisico leidt tot mogelijke onrechtmatigheden in de regelingen die volgen op de Catshuisregeling.

VSO route aanvullende schade en databestand non-respons

In paragraaf 7.1.a lichten wij toe dat er onzekerheden voor de comptabele rechtmatigheid van de uitgaven van compensatiebetalingen bestaan.

Uitvoering binnen wettelijke behandeltermijnen

Het financieel herstel loopt ondanks verdere opschaling van de capaciteit vertraging op. Dit wordt veroorzaakt door het aantal ouders dat zich heeft gemeld, het toevoegen van nieuwe categorieën gedupeerden en de complexiteit van de beoordeling die leidt tot veel bezwaren en beroepen. Hierdoor zijn wij niet in staat om alle ouders binnen de gewenste wettelijke termijnen te beoordelen. Dit leidt ook tot aanzienlijke dwangsommen als gevolg van ingebrekestellingen en beroepen tegen het niet tijdig beslissen. In 2024 werkten wij verder aan onderzoek en het treffen van maatregelen om de doorlooptijden te verminderen en de uitvoering van de hersteloperatie te versnellen, waaronder het proces bij werkelijke en aanvullende schade.

c.2.3 Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) en schijnzelfstandigheid

Sinds 2023 werken wij aan de afbouw van potentieel schijnzelfstandigen ter voorbereiding op het per 1 januari 2025 opgeheven handhavingsmoratorium van de wet DBA. Wij hebben afbouw tot 0 gerealiseerd, met uitzondering van de inzet voor de hersteloperatie kinderopvangtoeslag waar begin 2025 nog 735 potentieel schijnzelfstandigen werkzaam waren. Over het dilemma tussen het voorkomen van de inzet van potentieel schijnzelfstandigen volgens de wet DBA en de benodigde inzet van zzp’ers bij de afwikkeling van de hersteloperatie hebben wij de Tweede Kamer geïnformeerd tijdens het commissiedebat ZZP van 12 september 2024. Via de motie Boon58 (aangenomen 1 oktober 2024) heeft de Tweede Kamer de regering verzocht alles in het werk te stellen schijnzelfstandigheid per 1 januari 2025 af te bouwen, maar daarbij te waarborgen dat de voortgang en afhandeling van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag niet wordt belemmerd.

De ontwikkelingen rondom de (handhaving van de) wet DBA heeft bij de brokers (personeelsbemiddelaars) die zzp’ers leveren aan de hersteloperatie tot veel vragen en ook terughoudendheid geleid vanwege potentiële fiscale, arbeidsrechtelijke en reputatierisico’s. Wij hebben maatregelen genomen om zo goed mogelijk opvolging te geven aan de motie Boon. Aan alle potentieel schijnzelfstandigen hebben wij in 2024 het aanbod gedaan om bij het ministerie of bij de leveranciers in dienst te treden. Hierdoor is hun aantal gedaald, maar een deel ging om uiteenlopende redenen niet in op dit aanbod. Wij blijven vaste contracten bij ons of de leveranciers bevorderen en monitoren de mobiliteit. De ambitie is om ook bij de hersteloperatie in 2025 de inzet van schijnzelfstandigen versneld af te bouwen naar 0 en daarmee geheel te voldoen aan de wet DBA.

d. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Belastingheffing en toeslagen zijn gevoelig voor misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O), omdat de hoogte van heffingen en toeslagen afhankelijk is van gegevens die belastingplichtigen en toeslaggerechtigden zelf verstrekken. Dit kan van invloed zijn op de volledigheid van de belastingontvangsten en de juiste (voorlopige) toekenning van toeslagen. Het tegengaan van M&O is daarom een geïntegreerd onderdeel van het handhavingsbeleid, een breed palet aan interventies en activiteiten. Dit omvat het voorkomen van bewuste en onbewuste fouten, dienstverlening, de correcte en tijdige uitvoering van processen, toezicht en opsporing. Wij voeren handhaving uit met de beschikbare personele en financiële middelen op basis van de risicoanalyse en risicobereidheid. Er zijn ook maatschappelijke begrenzingen aan onze controlemogelijkheden zoals privacy en menselijke maat. Dit betekent dat er ook bij een toereikend M&O-beleid sprake blijft van een inherente onzekerheid over de volledigheid van de ontvangsten en de juistheid van de uitgaven. Deze onzekerheid is niet nader kwantificeerbaar.

d.1 M&O-beleid Belastingdienst

De Uitvoerings- en Handhavingsstrategie (UHS) van de Belastingdienst streeft ernaar dat zoveel mogelijk mensen uit zichzelf de wet- en regelgeving naleven, zonder dwingende en kostbare acties van de zijde van de Belastingdienst. Een belangrijk onderdeel van de strategie van de Belastingdienst is het voorkomen van fouten, voordat de aangifte is ingediend. Dit doet de Belastingdienst met het inzetten van dienstverlening en preventieve activiteiten om burgers en bedrijven te ondersteunen bij het tijdig, juist en volledig indienen van hun aangifte.

De eindrapportage van de Evaluatie toezicht Belastingdienst59 geeft aan dat de Belastingdienst de UHS consequent uitvoert en dat het beleid om burgers en bedrijven met dienstverlening en preventie te ondersteunen om aan hun verplichtingen te voldoen grotendeels effectief is. Een groot deel van de activiteiten en instrumenten die gericht zijn op het voorkomen van fouten, hebben effect en dragen bij aan het behalen van de beoogde doelen. Daarnaast laat de evaluatie een afname van het toezicht achteraf zien. Dit geeft reden tot alertheid vanwege het risico dat een langdurig gebrek aan zichtbaarheid van de Belastingdienst op termijn kan leiden tot een afname van de naleving. De Kamerbrief van 6 maart 202560 gaat nader in op de evaluatie van het toezicht en de ambitie om het toezicht achteraf op het niveau te houden van de in het Jaarplan 2025 opgenomen bandbreedte.

Ook is extern onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om een aanvaardbaar minimumniveau van toezicht vast te stellen. Volgens de onderzoekers is het niet mogelijk om een absoluut minimumniveau van toezicht vast te stellen. In het rapport wordt aangegeven dat het wel mogelijk is om een acceptabel minimumniveau van toezicht te bepalen. Daarvoor hebben de onderzoekers een methodologisch raamwerk opgeleverd. De Belastingdienst heeft in dezelfde Kamerbrief aangegeven in de aankomende periode na te gaan in hoeverre dit raamwerk toepasbaar is en aansluit bij de uitgangspunten van de UHS.

In Tabel 12 Realisatie kengetallen Algemene doelstelling Compliance onder de toelichting op artikel 1 Belastingen wordt onder meer inzicht gegeven in het structureel terugdringen van het nalevingstekort bij Particulieren en Midden en Klein Bedrijf (MKB).

Om te beoordelen in welke mate sprake is van correcte naleving (compliance) meten we onder meer of burgers en bedrijven juist en volledig aangifte doen. Uit de in 2024 geanalyseerde steekproef Particulieren over de inkomstenbelasting niet-winst van het belastingjaar 2022 blijkt dat ongeveer 96% van de burgers een juiste en volledige aangifte indient. En uit de in 2024 geanalyseerde steekproef Ondernemingen over de belastingmiddelen IB, OB, VpB en LH van de belastingjaren 2020 en 2021, blijkt dat ongeveer 63% van de MKB-ondernemingen juiste en volledige aangiftes indienen. Analyse van de fouten gemaakt door de overige 37% laat zien dat een merendeel van de fouten onbewust wordt gemaakt. Het is daarom dat de Belastingdienst veel investeert in dienstverlening, ondersteuning en preventie. De voornoemde cijfers liggen in lijn met eerdere steekproeven.

De aanpak misbruik- en oneigenlijk gebruik (externe fraude) maakt onderdeel uit van de UHS en is belangrijk om aantasting van het maatschappelijk draagvlak voor het betalen van belasting te voorkomen. In strafrechtelijke zaken wordt gewerkt conform het handhavingsarrangement. Daarin maken de Belastingdienst, FIOD en het Openbaar ministerie (OM) afspraken, onder andere over een fenomeengerichte aanpak. Voor 2024 zijn in het handhavingsarrangement de volgende fenomenen afgesproken: Omzetbelasting:

  • OB en Carrouselfraude: intracommunautair

  • OB en Carrouselfraude: netwerk

Verhuld vermogen:

  • Verhulde virtual assets

  • Onjuiste woon- en vestigingsplaats

  • Misbruik internationale company structuren.

In het kader van compliance ontvangt de Belastingdienst signalen over burgers en bedrijven die de Belastingdienst kan gebruiken voor toezicht op een juiste naleving van fiscale verplichtingen. Na het stilzetten van de Fraude Signalering Voorziening is een programma ontwikkeld om het meldingenproces opnieuw op te starten. Het nieuw in te richten meldingenproces ziet op meldingen die niet rechtstreeks binnenkomen bij één van de uitvoeringsdirecties van de Belastingdienst. In de stand-van-zakenbrief van 7 februari 2024 is gerapporteerd over dit Programma Fiscale Meldingen en Informatiestromen (PFMI).61 Het meldingenproces is inmiddels AVG-proof ontworpen en klaar om in- en externe meldingen geleidelijk te gaan ontvangen, te toetsen en te behandelen conform de AVG, BIO en Archiefwet. De door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) gegeven adviezen zijn meegenomen in het ontwerp van het meldingenproces. Dit betekent dat er een data protection impact assessment (DPIA) is gemaakt en de opzet is geïmplementeerd. Er zijn met leverende partijen gesprekken gevoerd over de geleidelijke herstart van de aanlevering van signalen, waaronder de FIOD, het OM, de Politie en Informatie Knooppunt Zorgfraude (IKZ).

E-commerce heeft betrekking op de omzetbelasting voor afstandsverkopen (zowel offline als online). Tot op heden heeft er onvoldoende (systeem)-toezicht plaatsgevonden. We hebben aanslagen opgelegd waar nog geen betalingen op zijn ontvangen. Met het zicht op de eerste verjaringen van aanslagen vanaf 2026 gaat de Belastingdienst actief toezicht uitvoeren. Ook worden verbeteringen doorgevoerd waarmee het risico op verjaringen gemitigeerd wordt.

De uitkomsten van de prestatie-indicatoren voor belastingen in de begroting en de ontwikkeling van de compliance vormen op zichzelf geen aanleiding te veronderstellen dat er sprake zou zijn van een ontoereikend M&O-beleid, temeer omdat de belastingmoraal voor alle doelgroepen op hetzelfde hoge niveau is gebleven als voorgaande jaren.

d.2 M&O-beleid Dienst Toeslagen en pDG Herstel

De handhavingsstrategie62 biedt kaderstelling voor alle handhavingsactiviteiten van Dienst Toeslagen. Wij implementeren deze vanaf 2023 in fases. De handhavingsstrategie beoogt het gedrag van burgers zodanig te beïnvloeden dat zij, zoveel mogelijk uit zichzelf, de regels structureel naleven. Dienst Toeslagen gaat uit van vertrouwen in de burger én treedt adequaat op in situaties die daarom vragen. Afhankelijk van de situatie zetten wij (een mix van) handhavingsinstrumenten in om de toekenningszekerheid te maximaliseren zonder onevenredig zware (bewijs)lasten neer te leggen bij burgers. We passen daarbij geldende wet- en regelgeving en de beginselen van behoorlijk bestuur toe. Binnen de ruimte die de wet biedt houden wij rekening met feiten en omstandigheden in individuele situaties.

Wij controleerden ook in 2024 geautomatiseerd op de toeslagregelingen in verschillende fases van het proces. Daarbij gebruiken wij (contra) informatie van derden. Bij onduidelijkheden toetsen wij het dossier handmatig, veelal in afstemming met de burger. Voordat we definitief toekennen doen we aanvullende controles. Daarnaast vinden er diverse handhavingsactiviteiten plaats. Sinds 2023 werken we aan het herstarten van intensief toezicht, dit gebeurt gefaseerd en voorzien van de nodige waarborgen. Totdat wij het intensief toezicht volledig hebben herstart dragen wij evidente gevallen van M&O over aan de FIOD en het OM. Hierbij volgden wij de richtlijnen voor aanmelding en afhandeling van fiscale delicten, douane- en toeslagendelicten.

Voor de huurtoeslag is het M&O-beleid, voor zover gericht op aanvragers die bij particuliere verhuurders huren, niet toereikend omdat onvoldoende contra-informatie beschikbaar is om de juiste vaststelling te borgen. Om dit risico te beperken is een aanvullende steekproef uitgevoerd voor de aanvragen waarvoor contra-informatie van verhuurders niet standaard beschikbaar is. Voor grofweg 15% van deze aanvragen is geen of onvoldoende informatie ontvangen om het recht op huurtoeslag vast te stellen en is de huurtoeslag stopgezet.

Daarnaast ontvangt Dienst Toeslagen signalen en zorgen over M&O in de hersteloperatie. Deze zijn veelal afkomstig van medewerkers van de Belastingdienst, Dienst Toeslagen zelf, gemeenten en vanuit de media. Een groot deel van deze signalen betreft geen misbruik, maar zorgen over overcompensatie bij de hersteloperatie, wat inherent is aan de ruimhartige opzet van de hersteloperatie. Als wij iemand onterecht als gedupeerde hebben aangemerkt voorkomen wij waar mogelijk toegang tot vervolgregelingen. Het proces dat signalen verwerkt kent waarborgen om vooringenomen handelen te voorkomen.

d.3 M&O-beleid Douane

Handhaving binnen de Douane bestaat uit dienstverlening, gelaagd toezicht en ondersteuning van de opsporing om risico’s aan de voor- en achterkant goed af te dekken. Voor de controles op douanerechten, accijns en verbruiksbelasting hebben wij afspraken gemaakt. Voor een solide handhaving stelt de Douane ieder jaar een handhavingsplan op, waarmee de Douane haar handhaving afstemt op de wensen van de opdrachtgever(s) en tijdig inspeelt op recente ontwikkelingen die invloed (kunnen) hebben op het toezicht van de Douane. Naast de jaarlijkse aanpassing van het handhavingsplan bereidt de Douane zich voor op de toekomst met de Strategie 2024-2028. Daarbij erkent de Douane dat zij de handhaving in een veranderende wereld altijd kan verbeteren, zoals bij het sanctie- en boetebeleid, en door het overzicht van M&O-risico’s in de keten accijns en verbruiksbelasting te verbeteren. Wij hebben niet het geplande aantal fiscale controles kunnen uitvoeren. Dit verhoogde risico is door onze opdrachtgever(s) geaccepteerd. Met deze aanpak van de handhaving, de aangepaste werkwijze bij het verlaagd aantal invoercontroles en de ingezette verbetertrajecten is het M&O beleid toereikend.

e. Overige aspecten van de bedrijfsvoering

e.1 Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)

In 2024 hebben alle onderdelen van het departement nader uitvoering gegeven aan het actieplan Privacy op Orde. In 2025 nemen wij Privacy op Orde op in de reguliere werkprocessen. Ook actualiseren wij het privacybeleid en de governance, en structureren wij rapportages en maken deze consistent.

Wij hebben in 2024 gewerkt aan het vullen van de verwerkingsregisters, het uitvoeren van Data Protection Impact Assessments, trainingen, bewustwordingssessies en beleidsstukken over gegevensbescherming. Wij werken doorlopend aan het naleven van de privacyregels.

De Belastingdienst moet voldoen aan de AVG, die een zorgvuldige omgang met gegevens van burgers en bedrijven voorschrijft. De Belastingdienst heeft veel aandacht voor de AVG. De Belastingdienst heeft een Toezichtsarrangement afgesproken met de Autoriteit Persoonsgegevens. De stand-van-zakenbrief Belastingdienst gaat hier uitgebreid op in.

Wet politiegegevens (Wpg)

In het kader van de Wpg wordt gewerkt aan de verbeterplannen die in 2023 zijn opgesteld. Daarbij is op een aantal onderwerpen verbetering gerealiseerd. Nog niet op alle onderwerpen zijn verbeteringen in gang gezet maar hier wordt hard aan gewerkt. Voor de Belastingdienst gaat de stand-van-zakenbrief verder in op dit onderwerp.

e.2 Algoritmes

De inventarisatie van algoritmes inclusief classificatie hebben wij afgerond. Eind 2024 hebben wij aan de Tweede Kamer gerapporteerd dat wij inmiddels 24 algoritmes in het Algoritmeregister hebben gepubliceerd.63 De overige te publiceren hoog risico algoritmes nemen wij in 2025 op. In augustus is de Europese AI-verordening van kracht geworden. Daardoor zijn vanaf februari 2025 bepaalde algoritmes verboden. Wij hebben begin 2025 vastgesteld dat onze algoritmes niet in die categorie vallen. De Algemene Rekenkamer heeft onder meer vastgesteld dat het risicomanagement en de governance rond het gebruik van AI (artificial intelligence) verdere invulling vereist.64

e.3 Informatiebeveiliging (IB) en cloudtechnologie

Om weerstand te kunnen bieden aan de toenemende cyberdreigingen blijven wij de beveiliging van IT- (informatietechnologie) en OT- (operationele technologie) systemen verbeteren. We hebben in 2024 verdere (beveiligings-)maatregelen gepland en geïmplementeerd. Ook hebben we geïnvesteerd in bedrijfsbrede bewustwording rondom cybersecurity via phishing-campagnes en onderzochten we de feitelijke weerbaarheid van informatiesystemen. Bij keten-overstijgende onderzoeken leggen we waar nodig de verbinding met andere departementen. Ook oefenden we onze Business Continuity Management plannen en zetten we in op het versterken van crisismanagement. Tenslotte werkten wij verder aan de overige lopende verbetertrajecten ten aanzien van informatiebeveiliging.

Informatiebeveiliging is onderdeel van de reguliere planning en control cyclus: wij rapporteren periodiek over de status, risico’s en maatregelen. Voor de komst van de Europese Richtlijn ter versterking van cybersecurity (NIS2) treffen wij voorbereidingen, waaronder een uitvoeringstoets, om de aankomende wet- en regelgeving te kunnen naleven.

De informatiebeveiliging van de Belastingdienst dient versterkt te worden, mede om te gaan voldoen aan NIS2. Het overzicht van netwerk- en informatiesystemen wordt completer gemaakt en op basis daarvan worden de benodigde (cyber)risicobeoordelingen uitgevoerd dan wel geactualiseerd. Deze periodieke risicobeoordelingen worden structureel ingebed in een plan-do-check-act-cyclus conform de BIO. De Belastingdienst werkt continu aan het implementeren van maatregelen om mogelijke kwetsbaarheden te voorkomen en op te lossen.

Wij zetten cloudtechnologie in, binnen departementale en rijksbrede kaders.65 Ons cloudbeleid hebben wij begin 2024 geformaliseerd. Gedurende 2024 werkten wij verder aan een cloudstrategie en de implementatie van een risico- en afwegingskader. De Algemene Rekenkamer heeft mede bij het Ministerie van Financiën onderzoek gedaan naar toepassing van het cloudbeleid.66 Vanuit dit onderzoek inventariseren wij onder andere de materiële publieke clouddiensten en cloudcontracten. De uitkomsten hiervan verwachten wij in 2025.

e.4 IT-beheer - Modernisering ICT-systemen en scriptbeheer

Voor de Belastingdienst verwijzen wij naar onderdeel c.1 over IT-legacy. De Douane heeft de afgelopen jaren gewerkt aan modernisering van verouderde systemen, verbetering van de gebruikerservaring, het optimaliseren van processen en het voldoen aan eisen op het gebied van informatiebeveiliging en privacy. Door voortdurende (Europese) ontwikkelingen en de schaarse ontwikkelcapaciteit heeft de Douane prioriteiten moeten stellen. Hierdoor hebben wij nog niet alle modernisering en de bijbehorende werkzaamheden volledig afgerond om in control te komen op het gebied van informatiebeveiliging en privacy. We hebben in het meerjarenportfolio capaciteit gereserveerd om de laatste systemen tijdig te vervangen en geen risico’s op het gebied van continuïteit te lopen. Ook Dienst Toeslagen moet soms lastige keuzes maken, omdat zij niet alle gewenste aanpassingen kan uitvoeren.

Wij moeten computerscripts die rechtstreeks ingrijpen op de geautomatiseerde processen beheersen. Voor de controle op het maken en in productie nemen van deze scripts hebben wij procedures opgesteld. Ook hebben wij diverse acties ondernomen om de naleving van deze procedures te verbeteren, waarmee vooruitgang is geboekt. De Douane werkt verder aan de controles op de scripts. De Belastingdienst heeft in 2024 het scriptbeheer sterk verbeterd.

f. Fraude- en corruptierisico’s

Organisatie en medewerkers kunnen vatbaar zijn voor fraude en corruptie. De verantwoordelijkheid voor de risicobeheersing ligt bij het management. De organisatieonderdelen stellen risicoanalyses op van de belangrijkste materiële fraude- en corruptierisico’s en rapporteren daarover binnen het stelsel van interne beheersing. Dit betreft de uitgaande en inkomende geldstromen, verslaggeving en integriteit. Bijvoorbeeld te lage belastingheffing of te hoge teruggave door samenspanning, of het samenspannen om ten onrechte toeslagen (compensatie) te claimen, het bevoordelen van partijen bij inkoop, het betalen van valse facturen of verkeerde rekeningnummers en het onbevoegd wegnemen van goederen die het ministerie beheert. Tenslotte is ongeoorloofde raadpleging van systemen en het lekken van data, wat ook schending van het ambtsgeheim kan zijn, een belangrijk corruptierisico. Dit kan leiden tot financiële schade en reputatieschade.

Ongewenste omgangsvormen, witwassen, drugshandel en ondermijning vallen niet onder deze paragraaf. Dit zijn wel integriteitsrisico’s, waarover wij apart rapporteren in het jaarverslag Integriteit. Fraude door burgers en bedrijven in de primaire processen valt ook niet onder deze paragraaf, zie daarvoor M&O onder d.

De interne fraude- en corruptierisico’s mitigeren wij door een mix van beheersmaatregelen:

  • Voorkomen: periodieke risicoanalyse, analyse van te beschermen belangen, trainingen gericht op bewustwording, integriteitsbeleid, inrichting van processen en systemen.

  • Ontdekken: inrichting van interne controles op processen, logging en waar nodig ad-hoc monitoring op systemen en afwijkende transacties, verbandscontroles, centrale en decentrale meld- en adviespunten integriteit en analyse van kwetsbare functies.

  • Onderzoeken: het management en de meldpunten onderzoeken (vermoedens van) interne fraude.

  • Bestrijden: zorgvuldig onderzoek door integriteitsmedewerkers kan leiden tot disciplinaire of strafrechtelijke maatregelen.

Een departementale werkgroep wisselt kennis en ervaring uit over de risicoanalyses, rapportages, signalen en toezicht. Zij ondersteunen de frauderisicobeheersing met een handreiking. Ook het Audit Committee geeft regelmatig aandacht aan fraude- en corruptierisico's.

Over 2024 hebben wij geen (vermoedens van) financiële fraudes van materieel belang met significante gevolgen voor onze financiële overzichten vastgesteld.

7.2 Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Toezicht normenkader financieel beheer semipublieke sector

In bijlage 1 Toezichtrelaties zelfstandige bestuursorganen (ZBO's) en rechtsperosnen met een wettelijke taak (RWT's) is aangegeven dat er onrechtmatigheden zijn geconstateerd bij de inkoopcontrole bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Dit betreft de onrechtmatige verhoging en toepassing van de enkelvoudige aanbestedingsgrens, bewuste afwijkingen van de aanbestedingsregels en het foutief toepassen van de inkoopprocedures bij inhuur.

Een deel van de onrechtmatigheid is inmiddels ondervangen doordat er maatregelen zijn genomen zoals het terugdraaien van de verhoging en toepassing van de enkelvoudige aanbestedingsgrens. De overige onrechtmatigheden zien op het bewust afwijken van de aanbestedingsregels (waivers) vanwege doelmatigheidsredenen. De AFM zet zich in om de interne procedures aan te scherpen, daarbij blijft AFM voortdurend afwegingen maken ten aanzien van doelmatigheid en rechtmatig inkopen.

7.3 Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Box 3

In box 3 van de inkomstenbelasting wordt het inkomen uit sparen en beleggen belast. Die belastingheffing vindt op grond van het huidige belastingstelsel plaats over een fictief rendement. De Hoge Raad heeft in arresten in juni 2024 aangegeven dat een herrekening moet plaatsvinden als het werkelijke rendement, dus wat het sparen en beleggen feitelijk heeft opgebracht, lager is dan het fictieve rendement. Uit de resultaten van de uitvoeringstoets is gebleken dat de hersteloperatie die wij in 2024 hebben ingericht voor uitvoering vanaf 2025 veel capaciteit van de Belastingdienst vraagt, zowel wat betreft personeel als ICT. Ook het arrest van 20 december 2024 over het vaststellen van het rendement op tweede woningen in box 3 heeft gevolgen voor de wijze waarop herstel zal plaatsvinden. Onze Kamerbrief van 24 januari 202567 over het toekomstig stelsel box 3 gaat hier nader op in. Het herstel, waarbij ook aandacht zal zijn voor verjaringstermijnen, moet nog plaats gaan vinden.

Voor de aanslagen 2021 heeft de Belastingdienst de gerechtvaardigde belangafweging gemaakt om, gezien de aanstaande verjaring, deze aanslagen op te leggen op basis van de wettelijke, forfaitaire systematiek.68 Deze burgers worden hierdoor niet benadeeld. Zij zijn schriftelijk geïnformeerd over de reden en dat zij vanaf de zomer van 2025 middels een attentiebrief worden uitgenodigd om met het formulier Opgave Werkelijk Rendement (OWR) alsnog na de aanslagoplegging een lager werkelijk rendement bij de Belastingdienst te stellen en indien nodig aannemelijk te maken. Dit kan eveneens door het indienen van een bezwaarschrift of een verzoek tot ambtshalve vermindering. Een verzoek tot ambtshalve vermindering over het belastingjaar 2021 is tot 31 december 2026 mogelijk. In de attentiebrief is tevens terug te vinden welke informatie nodig is voor het invullen ven het OWR formulier.

Als het werkelijk rendement lager is dan het fictieve rendement zal de Belastingdienst de aanslag verminderen. Om de verzoeken te vereenvoudigen voor burgers, en door de Belastingdienst gestructureerd te kunnen ontvangen, wordt het formulier OWR beschikbaar gesteld, volgens de huidige planning in de zomer van 2025. Op deze wijze worden burgers geholpen om, in samenwerking met de Belastingdienst, te komen tot een juiste heffing.

C. JAARREKENING

8. Departementale verantwoordingsstaat IXA en IXB

Tabel 57 Departementale verantwoordingsstaat Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2024 (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)1

Verschil (3)=(2)-(1)

  

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

45.485.755

45.485.755

66.692.810

50.291.686

50.291.686

70.942.402

4.805.931

4.805.931

4.249.592

           
 

Beleidsartikelen

45.485.755

45.485.755

66.692.810

50.291.686

50.291.686

70.942.402

4.805.931

4.805.931

4.249.592

11

Financiering staatsschuld

39.242.977

39.242.977

51.313.940

44.362.168

44.362.168

47.252.831

5.119.191

5.119.191

‒ 4.061.109

12

Kasbeheer

6.242.778

6.242.778

15.378.870

5.929.518

5.929.518

23.689.571

‒ 313.260

‒ 313.260

8.310.701

X Noot
1

De gerealiseerde bedragen zijn naar boven afgerond.

Tabel 58 Departementale verantwoordingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2024 (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)1

Verschil (3)=(2)-(1)

  

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

16.992.360

11.826.839

236.643.055

50.149.780

26.020.667

241.850.371

33.157.420

14.193.828

5.207.316

           
 

Beleidsartikelen

16.430.289

11.264.740

236.586.052

49.729.947

25.574.890

241.781.205

33.299.658

14.310.150

5.195.153

01

Belastingen

3.518.849

3.475.108

209.851.332

3.926.577

3.918.024

215.154.065

407.728

442.916

5.302.733

02

Financiële markten

‒ 4.129.465

34.035

10.209

32.166

28.195

15.089

4.161.631

‒ 5.840

4.880

03

Financierings- activiteiten publiek-private sector

647.944

659.146

2.765.500

26.569.237

13.774.178

3.162.829

25.921.293

13.115.032

397.329

04

Internationale financiële betrekkingen

2.604

434.870

248.952

8.710.224

530.198

603.811

8.707.620

95.328

354.859

05

Exportkrediet- verzekeringen, -garanties en investerings- verzekeringen

10.091.366

168.366

133.206

3.535.155

211.052

157.053

‒ 6.556.211

42.686

23.847

06

Btw-compensatie- fonds

4.015.034

4.015.034

4.015.034

4.484.530

4.484.530

4.484.530

469.496

469.496

469.496

09

Douane

804.823

804.823

19.561.819

1.052.557

1.037.481

18.202.638

247.734

232.658

‒ 1.359.181

13

Toeslagen

1.479.134

1.673.358

0

1.419.501

1.591.232

1.190

‒ 59.633

‒ 82.126

1.190

 

Niet-beleidsartikelen

562.071

562.099

57.003

419.833

445.777

69.166

‒ 142.238

‒ 116.322

12.163

08

Apparaat

407.323

407.351

57.003

419.833

445.777

69.166

12.510

38.426

12.163

10

Nog onverdeeld

154.748

154.748

0

0

0

0

‒ 154.748

‒ 154.748

0

X Noot
1

De gerealiseerde bedragen zijn naar boven afgerond.

De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaten is opgenomen in onderdeel B beleidsverslag.

9. Saldibalans

9.1 Saldibalans Nationale Schuld IXA

Tabel 59 Saldibalans per 31 december 2024 Nationale Schuld (IXA) (bedragen x € 1.000)1

Activa

31-12-2024

 

31-12-2023

 

Passiva

31-12-2024

 

31-12-2023

          

Intra-comptabele posten

   

Intra-comptabele posten

   

1

Uitgaven ten laste van de begroting

50.291.685

 

57.765.549

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

70.942.402

 

70.982.059

3

Liquide middelen

2

 

2

3

Liquide middelen

0

 

0

4

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

17.801.020

 

9.286.799

4a

Rekening-courant RHB

0

 

0

5

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

0

 

0

5a

Begrotingsreserves

0

 

0

6

Vorderingen buiten begrotingsverband

205.612

 

379.893

7

Schulden buiten begrotingsverband

8.750.265

 

12.120.927

8

Kas-transverschillen

11.394.349

 

15.670.743

     
          

Subtotaal intra-comptabel

79.692.668

 

83.102.986

Subtotaal intra-comptabel

79.692.668

 

83.102.986

          

Extra-comptabele posten

   

Extra-comptabele posten

   

9

Openstaande rechten

0

 

0

9a

Tegenrekening openstaande rechten

0

 

0

10

Vorderingen

22.158.394

 

18.592.675

10a

Tegenrekening vorderingen

22.158.394

 

18.592.675

11a

Tegenrekening schulden

517.514.092

 

484.656.567

11

Schulden

517.514.092

 

484.656.567

12

Voorschotten

0

 

0

12a

Tegenrekening voorschotten

0

 

0

13a

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

 

0

13

Garantieverplichtingen

0

 

0

14a

Tegenrekening andere verplichtingen

0

 

0

14

Andere verplichtingen

0

 

0

15

Deelnemingen

0

 

0

15a

Tegenrekening deelnemingen

0

 

0

          

Subtotaal extra-comptabel

539.672.486

 

503.249.242

Subtotaal extra-comptabel

539.672.486

 

503.249.242

          

Totaal

619.365.154

 

586.352.228

 

Totaal

 

619.365.154

 

586.352.228

X Noot
1

Vanwege afrondingsverschillen zijn kleine afwijkingen zichtbaar tussen de saldibalans en de verantwoordingsstaat.

Algemene toelichting

Alle bedragen zijn opgenomen tegen nominale waarden en vermeld in duizenden euro’s tenzij anders aangegeven. Relevante posten worden hieronder nader toegelicht. Hierbij is de nummering van de saldibalans aangehouden. Door afronding van bedragen kan het voorkomen dat totaal­ tellingen niet aansluiten bij de som der delen.

1. Uitgaven ten laste van de begroting

Deze post bevat de nog niet met de Rijkshoofdboekhouding verrekende begrotingsuitgaven 2024. Verrekening van de begrotingsuitgaven zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

2. Ontvangsten ten gunste van de begroting

Deze post betreft de nog niet met de Rijkshoofdboekhouding verrekende begrotingsontvangsten 2024. Verrekening van de begrotingsontvangsten zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

3. Liquide middelen

De liquide middelen bestaan uit de saldi op bankrekeningen en de bij de kasbeheerders aanwezige kasgelden.

4. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Deze post geeft de financiële verhouding met de Rijkshoofdboekhouding weer. Er zijn twee rekening-courant verhoudingen: het Agentschap (artikel 11) en het geïntegreerd middelen beheer (GMB, artikel 12). De bedragen zijn per 31 december 2024 in overeenstemming met de opgaven van de Rijkshoofdboekhouding.

6. Vorderingen buiten begrotingsverband

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Tabel 60 Vorderingen buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)
 

Ultimo 2024

Ultimo 2023

Te ontvangen rente op swaps

0

107.180

Vooruitbetaalde disconto

131.105

204.724

Te ontvangen rente vlottende schuld

17.266

17.431

CO2-veiling

0

0

Te ontvangen rente m.b.t. GMB

57.240

50.558

Totaal

205.611

379.892

Te ontvangen rente op swaps

Ultimo 2024 was er geen swapportefeuille meer aanwezig. In 2024 zijn de swaps voortijdig beëindigd naar aanleiding van het besluit om de legacy portefeuille in zijn geheel af te wikkelen.

Vooruitbetaalde disconto

Deze post betreft de te vergoeden (disconto)rente bij de uitgifte van schatkistpapier (DTC’s). Schatkistpapier is discontopapier, d.w.z. dat aan het einde van de looptijd de nominale waarde wordt terugbetaald. De aankoopprijs is de nominale waarde verrekend met de te vergoeden (disconto)rente. Gedurende de looptijd wordt het disconto toegerekend aan de rentelasten.

7. Schulden buiten begrotingsverband

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Tabel 61 Schulden buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2024

Ultimo 2023

Te realiseren agio

1.963.312

6.085.446

Te betalen rente onderhandse leningen

1.427

2.269

Te betalen rente openbare schuld

4.435.157

3.938.316

Te betalen rente op swaps

0

84.445

Te betalen rente vlottende schuld

1.649

4.330

Derden van het Agentschap

136.363

346.676

Te betalen rente m.b.t. GMB

2.212.355

1.659.443

Totaal

8.750.264

12.120.926

Te realiseren agio

Het uitstaande saldo (€ 2,0 mld.) heeft betrekking op in het verleden gerealiseerde agio bij uitgifte vaste schuld. In 2024 lag bij de uitgifte van leningen het effectieve rendement boven de couponrente, waardoor de staat leningen met disagio heeft uitgegeven. De post ‘te realiseren agio’ is hierdoor afgenomen.

Te betalen rente openbare schuld

Deze post betreft de opgelopen rente die de staat nog moet betalen aan de tegenpartijen m.b.t. de uitgegeven staatsleningen (DSL’s).

Te betalen rente op swaps

Ultimo 2024 was er geen swapportefeuille meer aanwezig. In 2024 zijn de swaps voortijdig beëindigd naar aanleiding van het besluit om de legacy portefeuille in zijn geheel af te wikkelen.

Derden van het Agentschap

De post derden van het Agentschap bestaat voor het grootste deel uit het onderpand in contanten dat uit hoofde van derivatencontracten is gestald bij het Agentschap.

Te betalen rente m.b.t. GMB

Deze post betreft de rente die de staat nog moet betalen aan de deelnemers van schatkistbankieren over het saldo dat zij aanhouden op de rekeningen-courant en deposito’s. De te betalen rente is toegenomen omdat het gemiddelde rentepercentage in 2024 hoger was. Daarnaast is ook het saldo van aangehouden middelen in 2024 toegenomen.

8. Kas-transverschillen

Op deze rekening zijn de bedragen opgenomen welke zijn verantwoord in de uitgaven en ontvangsten, maar nog niet daadwerkelijk in de kas zijn uitgegeven of ontvangen. Deze verschillen ontstaan doordat rentelasten en -baten worden verantwoord op transactiebasis. Hierdoor worden transacties administratief verwerkt op het moment dat ze zich voordoen. Bij het kasstelsel is het moment van betaling en ontvangst leidend. Het verschil dat ontstaat tussen beide verantwoordingsmethoden wordt op deze rekening opgenomen. Met de registratie van rente op transactiebasis wordt aangesloten bij Europese voorschriften van het Europees Stelsel van Rekeningen (ESR) 2010. Sinds 2002 wordt deze werkwijze toegepast. Dit bedrag is het saldo van alle posten in de tabellen ‘Vorderingen buiten begro­tingsverband’ en ‘Schulden buiten begrotingsverband’ van het voorgaande jaar, behalve het gestalde onderpand dat in de post Derden van het Agentschap is opgenomen. De onderpanden worden niet meegenomen in het kas-transverschil omdat voor deze post alle boekingen op kasbasis zijn waardoor geen kas-transverschillen ontstaan.

Tabel 62 Kas-transverschillen (bedragen x € 1 mln.)
  

Vorderingen buiten begrotingsverband ultimo 2023

380

Te ontvangen rente op swaps

107

Vooruitbetaalde disconto

205

Te ontvangen rente vlottende schuld

17

Te ontvangen rente m.b.t. GMB

51

Schulden buiten begrotingsverband ultimo 2023

11.774

Te realiseren agio

6.085

Te betalen rente onderhandse leningen

2

Te betalen rente openbare schuld

3.938

Te betalen rente op swaps

84

Te betalen rente vlottende schuld

4

Te betalen rente m.b.t. GMB

1.659

Totaal kas-transverschillen 2024

11.394

10. Vorderingen

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Tabel 63 Vorderingen (bedragen x € 1.000)
 

Ultimo 2024

Ultimo 2023

Loans

450.000

450.000

GCP Basket

4.000.000

1.050.000

Deposit lend

1.600.000

2.000.000

Buy Sell Back (BSB)

0

225.259

Verstrekte leningen Agentschappen

9.243.216

8.678.805

Verstrekte leningen RWT's en derden

6.865.177

6.188.610

Totaal

22.158.394

18.592.675

De grootste vorderingen zijn verstrekte leningen aan agentschappen, RWT’s en derden: instellingen die deelnemen aan het geïntegreerd midde­ lenbeheer. De afgesloten leningen zijn vorderingen van de staat op de deelnemers. Deze vorderingen bedragen ultimo 2024 € 16,1 mld. Aan de agentschappen is € 9,2 mld. uitgeleend, een stijging van € 0,6 mld. ten opzichte van de stand ultimo 2023. Aan RWT’s en derden is € 6,9 mld. uitgeleend, een stijging van € 0,7 mld. ten opzichte van 2023. De gewogen gemiddelde looptijd van de leningen bedraagt bij de agentschappen circa 21 jaar en bij RWT’s circa 19 jaar. GCP Basket en deposit lend zijn geldmarktinstrumenten. Dit betreffen vorderingen met een korte looptijd. Het Agentschap maakt hiervan gebruik om over voldoende middelen te beschikken voor het financieren van de aflossingen in januari 2025. ‘Loans’ betreft de vordering die de Nederlandse staat nog op ABN AMRO heeft. Bij Buy Sell Back (BSB) transacties zet de staat middelen uit op de geldmarkt waarbij de staat schuldpapier koopt wat op een later moment weer wordt verkocht aan dezelfde tegenpartij.

Opeisbaarheid van de vorderingen

Het volgend overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de vorderingen.

Tabel 64 Opeisbaarheid van de vorderingen (bedragen x € 1.000)

Direct opeisbare vorderingen

0

Op termijn opeisbare vorderingen

22.158.394

Geconditioneerde vorderingen

0

Totaal

22.158.394

11. Schulden

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Tabel 65 Schulden (bedragen x € 1.000)
 

Ultimo 2024

Ultimo 2023

Vaste schuld1

  

Dutch State Loans

371.170.427

370.113.793

Private loans

153.156

169.118

   

Vlottende schuld

  

Dutch Treasury Certificates (DTC)

22.850.000

24.280.000

Deposit borrow in EUR

2.180.000

2.500.000

Sell Buy Back (SBB)

0

456.380

Deposit borrow in USD

0

0

Commercial Paper in USD

6.791.969

6.638.295

Commercial Paper in EUR

13.694.200

2.139.000

RC Agentschappen

4.172.693

4.117.517

RC RWT’s

25.441.088

21.432.083

RC decentrale overheden

17.442.529

14.745.923

RC sociale fondsen

51.227.579

34.456.107

   

Deposito’s

  

Deposito’s Agentschappen

0

0

Deposito’s RWT’s

807.150

1.301.850

Deposito’s decentrale overheden

1.583.300

2.306.500

Totaal

517.514.091

484.656.567

X Noot
1

De vaste schuld bestaat uit financiële transacties met een oorspronkelijke looptijd van > 1 jaar.

De schulden hebben betrekking op in het verleden binnen begrotings­verband geboekte ontvangsten, waarvan op termijn nog verrekening met derden zal plaatsvinden. De vaste schuld betreft voornamelijk de Dutch State Loans (€ 371,2 mld.). en de vlottende schuld betreft voornamelijk de Dutch Treasury Certificates (€ 22,9 mld.). Verder maakt het Agentschap gebruik van diverse geldmarktinstrumenten: Deposit borrow, Commercial Paper (CP) en Sell Buy Back (SBB) transacties. Dit betreffen schulden met een korte looptijd. Het wisselkoersrisico op Commercial Paper (CP) in buitenlandse valuta wordt altijd direct afgedekt met behulp van valutaswaps. Bij Sell Buy Back (SBB) transacties leent de staat middelen op de geldmarkt waarbij de staat schuldpapier verkoopt wat op een later moment weer wordt gekocht van dezelfde tegenpartij. Daarnaast bevatten de schulden ook de schulden die betrekking hebben op de verhoudingen tussen het Rijk en de deelnemers aan geïntegreerd middelenbeheer. Deelnemers aan het geïntegreerd middelenbeheer houden middelen aan op hun rekening-courant bij de schatkist. Deze tegoeden vallen onder de vlottende schuld omdat ze direct opvraagbaar zijn. Deelnemers kunnen echter ook deposito’s plaatsen. De agent­schappen hielden eind 2024 € 4,2 mld. aan op hun rekeningen-courant en hadden geen deposito’s. Het rekening-courantsaldo van RWT’s en derden nam in 2024 toe met € 4,0 mld. naar € 25,4 mld. Het bedrag aan uitstaande deposito’s nam af met € 0,5 mld. naar € 0,8 mld. Het rekening-courantsaldo van de decentrale overheden nam in 2024 toe met € 2,7 mld. naar € 17,4 mld. Het bedrag aan uitstaande deposito’s nam af met € 0,7 mld. naar € 1,6 mld. De gewogen gemiddelde looptijd van de eind 2024 uitstaande deposito’s van de RWT’s was circa 1,5 jaar en bij decentrale overheden circa 9,4 jaar.

Sociale Fondsen

De RC-saldi van de sociale fondsen lopen sterk uiteen wat met name wordt veroorzaakt door de mate van onder- en overdekking van de desbetreffende premies. Het totale saldo van de sociale fondsen is eind 2024 € 16,8 mld. hoger dan het saldo eind 2023.

Voor een specificatie naar uitgiftejaar van de stand van de vaste schuld per 31 december 2024 wordt verwezen naar het onderstaande overzicht.

Tabel 66 Specificatie van de vaste schuld naar jaar van uitgifte1 per 31 december 2024 (bedragen x € 1 mln.)

Jaar van uitgifte

 

Openbaar

Onderhands

Totaal

 

1998

13.028,0

18,2

13.046,1

1999 t/m

2004

0,0

0,0

0,0

 

2005

17.977,4

0,0

17.977,4

 

2006

0,0

0,0

0,0

 

2007

0,0

0,0

0,0

 

2008

0,0

0,0

0,0

 

2009

0,0

0,0

0,0

 

2010

18.839,9

135,02

18.974,9

 

2011

0,0

0,0

0,0

 

2012

15.507,9

0,0

15.507,9

 

2013

0,0

0,0

0,0

 

2014

20.510,2

0,0

20.510,2

 

2015

19.925,2

0,0

19.925,2

 

2016

17.215,1

0,0

17.215,1

 

2017

17.705,9

0,0

17.705,9

 

2018

19.331,9

0,0

19.331,9

 

2019

30.350,0

0,0

30.350,0

 

2020

49.274,2

0,0

49.274,2

 

2021

45.656,9

0,0

45.656,9

 

2022

38.845,4

0,0

38.845,4

 

2023

33.648,9

0,0

33.648,9

 

2024

13.353,6

0,0

13.353,6

Totaal

 

371.170,4

153,2

371.323,6

X Noot
1

Jaar van eerste uitgifte betekent dat ingeval van een heropening van een lening, het bedrag wordt opgenomen bij het oorspronkelijke jaar van eerste uitgifte van de (heropende) lening.

X Noot
2

Verplichtingen uit hoofde van schuldtitels uitgegeven door het land Nederlandse Antillen en het eilandgebied Curaçao, overgenomen door de Nederlandse staat per 10 oktober 2010.

9.2 Saldibalans Ministerie van Financiën IXB

Tabel 67 Saldibalans per 31 december 2024 van het Ministerie van Financiën (IXB) (bedragen x € 1.000)1

Activa

31-12-2024

 

31-12-2023

 

Passiva

31-12-2024

 

31-12-2023

          

Intra-comptabele posten

   

Intra-comptabele posten

   

1

Uitgaven ten laste van de begroting

26.020.663

 

14.559.399

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

241.850.375

 

222.644.894

3

Liquide middelen

56.824

 

57.095

3

Liquide middelen

0

 

0

4

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

216.293.387

 

208.475.311

4a

Rekening-courant RHB

0

 

0

5

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

734.772

 

701.005

5a

Begrotingsreserves

734.772

 

701.005

6

Vorderingen buiten begrotingsverband

11.444

 

22.476

7

Schulden buiten begrotingsverband

531.943

 

469.387

8

Kas-transverschillen

0

 

0

     
          

Subtotaal intra-comptabel

243.117.090

 

223.815.286

Subtotaal intra-comptabel

243.117.090

 

223.815.286

          

Extra-comptabele posten

   

Extra-comptabele posten

   

9

Openstaande rechten

53.063.415

 

52.402.826

9a

Tegenrekening openstaande rechten

53.063.415

 

52.402.826

10

Vorderingen

16.178.749

 

3.437.998

10a

Tegenrekening vorderingen

16.178.749

 

3.437.998

11a

Tegenrekening schulden

0

 

0

11

Schulden

0

 

0

12

Voorschotten

386.785

 

340.668

12a

Tegenrekening voorschotten

386.785

 

340.668

13a

Tegenrekening garantieverplichtingen

212.911.656

 

208.447.768

13

Garantieverplichtingen

212.911.656

 

208.447.768

14a

Tegenrekening andere verplichtingen

16.792.742

 

5.418.947

14

Andere verplichtingen

16.792.742

 

5.418.947

15

Deelnemingen

40.522.990

 

42.021.207

15a

Tegenrekening deelnemingen

40.522.990

 

42.021.207

          

Subtotaal extra-comptabel

339.856.337

 

312.069.414

Subtotaal extra-comptabel

339.856.337

 

312.069.414

          

Totaal

582.973.427

 

535.884.700

 

Totaal

 

582.973.427

 

535.884.700

X Noot
1

Vanwege afrondingsverschillen zijn kleine afwijkingen zichtbaar tussen de saldibalans en de verantwoordingsstaat.

Algemene toelichting

Alle bedragen zijn opgenomen tegen nominale waarden en vermeld in duizenden euro’s tenzij anders vermeld. Relevante posten worden hieronder nader toegelicht. Hierbij is de nummering van de saldibalans aangehouden. Door afronding van bedragen kan het voorkomen dat totaaltellingen niet aansluiten bij de som der delen.

1. Uitgaven ten laste van de begroting

Deze post bevat de nog niet met de Rijkshoofdboekhouding verrekende begrotingsuitgaven 2024. Verrekening van de begrotingsuitgaven zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

2. Ontvangsten ten gunste van de begroting

Deze post betreft de nog niet met de Rijkshoofdboekhouding verrekende begrotingsontvangsten 2024. Verrekening van de begrotingsontvangsten zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

3. Liquide middelen

De liquide middelen bestaan uit de saldi op bankrekeningen en de bij kasbeheerders aanwezige kasgelden.

4. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Deze post geeft de financiële verhouding met de Rijkshoofdboekhouding weer. Het bedrag is per 31 december 2024 in overeenstemming met de opgave van de Rijkshoofdboekhouding.

5. en 5a. Begrotingsreserves

In de praktijk worden dit ook wel interne begrotingsreserves oftewel risicovoorzieningen genoemd. Een begrotingsreserve is een meerjarige budgettaire voorziening die op een afzonderlijke rekening-courant wordt aangehouden. Het gaat om een interne budgettaire voorziening of reserve binnen de Rijksbegroting. De reserve blijft meerjarig beschikbaar voor het doen van uitgaven in latere jaren. Voor elke begrotingsreserve wordt in de administratie van de Rijkshoofdboekhouding een afzonderlijke rekening-courant aangehouden.

Tabel 68 Begrotingsreserves (bedragen x € 1 mln.)
 

Saldo 01-01-2024

Toevoegingen 2024

Onttrekkingen 2024

Saldo 31-12-2024

Begrotingsartikel

Garantie BES

6,0

0,0

0,0

6,0

2

Garantie NHT

3,4

0,5

0,0

3,9

2

Ekv

691,6

59,1

‒ 25,9

724,9

5

Totaal

701,0

59,6

‒ 25,9

734,8

 

Ekv

In overeenstemming met het garantiekader voor risicoregelingen is er een risicovoorziening voor de Exportkredietverzekering opgericht. Deze begrotingsreserve werkt als buffer om per jaar het verschil tussen enerzijds premieontvangsten en schaderestituties (op polissen vanaf 1999 en vóór 2019) en anderzijds definitieve schades (vanaf 2019) en kostenvergoeding op te vangen.

NHT

Binnen de Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden (NHT) leveren verzekeraars, herverzekeraars en de Nederlandse staat gezamenlijk een dekkingscapaciteit van €1 mld. per jaar voor terrorismeschade. De NHT is een herverzekeringspool waarop deelnemende verzekeraars een beroep kunnen nadat zij vergoeding hebben uitgekeerd voor schade die is veroorzaakt door terrorisme. De Staat heft een jaarlijkse premie (€ 536.000 over 2024) over het afgegeven garantiebedrag. Deze middelen worden gestort in een per 1 juni 2018 opgerichte begrotingsreserve.

6. Vorderingen buiten begrotingsverband

Onder de vorderingen buiten begrotingsverband zijn posten opgenomen, die nog met derden moeten worden verrekend. De stand ultimo 2024 van € 11,4 mln. heeft grotendeels betrekking op personeelsgerelateerde voorschotten en de rekening courant ADSB van € 1,7 mln.

7. Schulden buiten begrotingsverband

Onder de schulden buiten begrotingsverband zijn de posten opgenomen, die nog aan derden moeten worden betaald. De stand ultimo 2024 van € 532 mln. heeft grotendeels betrekking op in december 2024 ontvangen provinciale opcenten die nog verrekend moeten worden met de provincies, op btw-ontvangsten uit het éénloketsysteem (OSS) die nog verrekend moeten worden met andere EU-lidstaten, en op de consignatiekas.

9. Openstaande rechten

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Tabel 69 Openstaande rechten (bedragen x € 1.000)
  

Ultimo 2024

Ultimo 2023

    

Belastingvorderingen

 

52.918.380

52.253.446

Vorderingen DRZ

 

19.369

75.745

Btw-compensatiefonds

 

0

2.432

Overige

 

125.665

71.204

Totaal openstaande rechten

 

53.063.414

52.402.827

Belastingvorderingen (Belastingdienst en Douane)

De belangrijkste posten van de ultimo 2024 openstaande belastingvorderingen zijn in onderstaande tabel opgenomen. De stand van de openstaande belastingvorderingen is in 2024 toegenomen met € 0,6 mld. De belangrijkste posten van de ultimo 2024 openstaande belastingvorderingen zijn in onderstaande tabel opgenomen.

Tabel 70 Belastingvorderingen uitgesplitst naar belastingsoort (bedragen € x 1 mld.)
 

Ultimo 2024

Ultimo 2023

VpB

18,0

17,1

Inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen

12,2

11,5

Omzetbelasting

9,6

9,1

Loonbelasting/premies volksverzekeringen

8,9

10,2

Erf- en schenkbelasting

0,9

1,0

Zorgverzekeringswet

0,8

0,7

Dividendbelasting

0,6

0,6

Overig

1,9

2,1

Totaal

52,9

52,3

Het volgende overzicht geeft aan in welk jaar de nog openstaande belastingvorderingen zijn ontstaan.

Figuur 8 - Ouderdom van de Belastingvorderingen (verdeling in procenten)

Van het totale te vorderen bedrag zal uiteindelijk een aanzienlijk gedeelte niet inbaar zijn. Bij 86% van de openstaande belastingvorderingen is de uiterste betaaldatum verstreken. Van deze achterstandsposten is 25% aan te merken als betwist, bijvoorbeeld omdat een bezwaarschrift is ingediend. Ook van de niet-betwiste rechten met een betalingsachterstand zal een gedeelte niet of moeilijk inbaar zijn, bijvoorbeeld als gevolg van faillissementen.

Het verruimde uitstel van betaling in het kader van het corona-steun- en herstelpakket bedroeg ultimo 2024 voor de grootste belastingmiddelen in totaal € 6,8 mld. Bij de Voorjaarsnota 2024 is geraamd dat ongeveer € 3,5 mld. van het in de coronajaren verleende uitstel uiteindelijk niet afgelost wordt. Het voornemen is deze raming jaarlijks in het voorjaar te actualiseren naar nieuwe inzichten.

De Belastingdienst en de Douane boeken vorderingen, die niet meer verhaald kunnen worden op de belastingplichtige, als oninbaar. Er worden dan geen invorderingsmaatregelen meer genomen. Een als oninbaar geboekte vordering blijft nog wel invorderbaar (tot het moment van verjaring). Als alsnog betaald wordt of verrekend kan worden, wordt dit bedrag afgeboekt op de vordering. In 2024 bedroeg het nettobedrag aan als oninbaar geboekte vorderingen (incl. alsnog gerealiseerde afboekingen) € 1,4 mld.

Tabel 71 Verloop van de belastingvorderingen (bedragen x € 1.000)
 

Ultimo 2024

Ultimo 2023

Ultimo vorig jaar

52.253.446

55.375.257

Ontstane rechten

138.618.536

128.223.750

Vervallen rechten

‒ 137.953.602

‒ 131.345.561

Totaal

52.918.380

52.253.446

Tabel 72 Opeisbaarheid van de belastingvorderingen (bedragen x € 1.000)
 

Ultimo 2024

Ultimo 2023

Reguliere belastingvorderingen Belastingdienst

48.482.275

47.875.265

Reguliere belastingvorderingen Douane

1.165.092

1.433.630

Rechten BCN

63.693

73.441

Conserverende aanslagen Inkomstenbelasting/Premies volksverzekeringen

3.175.752

2.850.511

Conserverende aanslagen Erf- en schenkbelasting

31.568

20.599

Totaal

52.918.380

52.253.446

Dit betreft het nominale bedrag van de in de debiteurenadministraties van de Belastingdienst en de Douane geregistreerde openstaande invorderingsopdrachten, gecorrigeerd voor de betalingen die ultimo 2024 waren ontvangen maar nog niet waren verwerkt in de debiteurenadministraties.

Van de totale € 52,9 mld. zijn de conserverende aanslagen, € 3,2 mld., niet direct invorderbaar.

Vorderingen DRZ (Domeinen Roerende Zaken)

De vorderingen (rechten) van € 19,4 mln. ultimo 2024 hebben betrekking op de periode tot en met 2026. Dit betekent dat de vorderingen in de jaren 2025-2026 worden ontvangen. De vorderingen van DRZ bestaan voor 95,3% uit verkopen van militair strategische roerende zaken. In 2024 is door DRZ € 12,9 mln. aan betalingen ontvangen voor militair strategische goederen van Defensie en voor een bedrag van € 48,5 mln. is een contract ontbonden (kwijtschelding verleend).

De ouderdom (jaar van herkomst) van de vorderingen DRZ is als volgt:

Tabel 73 Ouderdom van de vorderingen DRZ (bedragen x € 1.000)

Ontstaan vóór 2021

15.776

Ontstaan in 2021

0

Ontstaan in 2022

0

Ontstaan in 2023

2.496

Ontstaan in 2024

1.097

Totaal

19.369

Overige

Financiën heeft nog een aantal vorderingen op staatsdeelnemingen in verband met nog te ontvangen dividendbelasting. Het gaat om circa € 125,7 mln. over 2024.

10. Vorderingen

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Tabel 74 Vorderingen per 31 december 2024 (bedragen x € 1.000)
  

31-12-2024

31-12-2023

Lening Griekenland

1.912.295

2.392.052

Lening Oekraïne

 

200.000

200.000

Lening Tennet

 

13.100.000

0

Lening hybride kapitaal Wereldbank: IBRD

69.746

0

Geconsolideerde vorderingen exportkredietverzekering

289.721

285.449

Overige vorderingen exportkredietverzekering

563.721

507.424

Overige

43.266

53.074

Totaal

 

16.178.748

3.437.998

Lening Griekenland

In 2010 had Griekenland als eerste land van de eurozone problemen om zichzelf te blijven financieren op de markt. Als gevolg daarvan is besloten de lidstaten van de eurozone samen met het IMF tot het verlenen van financiële steun door het verstrekken van bilaterale leningen. Deze zogenaamde Greek Loan Facility (GLF) bestond oorspronkelijk uit € 80 mld. aan bilaterale leningen van de landen van de eurozone en € 30 mld. van het IMF. In juli 2011 is besloten om de nog niet uitgekeerde leningen uit de GLF over te hevelen naar het EFSF. Vanuit de bilaterale leningen in het GLF is € 52,9 mld. uitgekeerd aan Griekenland. Het Nederlandse aandeel in de GLF was in totaal € 3,2 mld. Sinds 2012 zijn geen nieuwe leningen meer verstrekt en is Griekenland in 2020 gestart met het terugbetalen van de leningen. Eind 2024 bedraagt het Nederlandse aandeel in de GLF € 1,9 mld.

Lening Oekraïne

Nederland heeft in 2022 een bilaterale lening verstrekt van € 200 mln. aan Oekraïne via een speciale kredietlijn van het IMF. Deze begrotingssteun levert een bijdrage aan Oekraïense inspanningen om de dagelijkse uitgaven te financieren en daarmee de economie draaiende te houden. De lening neemt na een respijtperiode van 4,5 jaar na uitgifte af middels halfjaarlijkse terugbetalingen. Het bedrag moet 10 jaar na uitgifte terug zijn betaald.

Lening TenneT

De Nederlandse Staat heeft begin 2024 een aandeelhouderslening aan TenneT verstrekt van € 25 mld. voor 2024 en 2025. Dit betreft een overbrugging tot het moment dat TenneT Duitsland verkocht is, of totdat er een andere lange termijn oplossing voor de financiering van TenneT is gevonden. TenneT mag de lening gedurende deze periode in tranches opnemen en kan daarbij maandelijks aangeven welke looptijd zij wil, waarbij de maximale looptijd 16 jaar is. Terugbetaling van de lening gaat op z'n vroegst lopen vanaf 2030.

TenneT betaalt een marktconforme rente over de lening. Daarnaast betaalt TenneT twee additionele vergoedingen. Dit betreft een vaste vergoeding en een vergoeding over het gehele ongebruikte deel van het toegezegde bedrag gedurende de periode dat de leenfaciliteit open staat.

Lening Wereldbank IBRD

Nederland heeft in 2024 deelgenomen in de aankoop van hybride kapitaal. Dit is een schuldinstrument met eigenschappen van kapitaal; er wordt rente ontvangen maar het geeft geen stemrecht. De looptijd is oneindig, maar tijdens een toekomstige middelenaanvulling kan het hybride kapitaal worden omgezet in een reguliere kapitaalbijdrage. De Wereldbank kan op basis van hybride kapitaal nieuwe obligaties uitgeven. De komende 10 jaar kan de hiermee opgehaalde financiering worden ingezet voor projecten ten behoeve van de ‘Global Public Goods’, zoals klimaatverandering, pandemieparaatheid en fragiliteit. Hierbij geldt een hefboomeffect; elke ingelegde euro creëert over de komende 10 jaar € 8 aan additionele leencapaciteit.

Geconsolideerde vorderingen exportkredietverzekering

Verreweg het grootste deel van de geconsolideerde vorderingen (excl. consolidatierente) van € 290 mln. is opgenomen in consolidatie-overeenkomsten in het kader van de Club van Parijs. Vorderingen begrepen in consolidatie-overeenkomsten zijn door landen erkende schulden waar een betalingsregeling voor geldt en kunnen derhalve worden beschouwd als recuperabel.

Overige vorderingen exportkredietverzekeringen

De overige vorderingenstand ekv neemt in 2024 met € 56,3 mln toe. Dit is het saldo van nieuwe vorderingen door het uitbetalen van schade-uitkeringen, het afsluiten van een aantal schadedossiers waarop geen recuperatie meer mogelijk is en ontvangen schaderestituties. In deze overige vorderingen hebben ook wisselkoersbijstellingen plaatsgevonden.

Niet uit de balans blijkende vordering

Tot de voorwaardelijke vorderingen kan het saldo van de Maintenance Of Value posities (MOV) worden gerekend (betreft internationale instellingen). Het betreft een statutaire verplichting voor de aandeelhouders om onder bepaalde voorwaarden de waarde van hun originele ingelegde kapitaalinleg in nationale valuta constant te houden. De stand van de MOV-posities bedroeg in 2024 € 27,4 mln. Het saldo van de MOV-posities kan afhankelijk van wisselkoersfluctuaties een vordering dan wel een verplichting voorstellen. Door de aandeelhouders van de internationale instellingen is echter besloten dat er geen uitkering van de MOV-verplichtingen zal plaatsvinden. Zodoende zullen er geen financiële transacties op basis van de MOV plaatsvinden, tenzij de aandeelhouders besluiten deze bevriezing op te heffen.

Ouderdomsoverzicht van de vorderingen

De ouderdom van de vorderingen exclusief de geconsolideerde en overige vorderingen exportkredietverzekeringen, is als volgt:

Tabel 75 Ouderdom van de vorderingen (bedragen x € 1.000)

Ontstaan voor 2021

1.947.908

Ontstaan in 2021

67

Ontstaan in 2022

200.415

Ontstaan in 2023

15.589

Ontstaan in 2024

13.161.327

Totaal

 

15.325.306

Opeisbaarheid van de vorderingen

Het volgend overzicht geeft inzicht in de mate van opeisbaarheid van de vorderingen.

Tabel 76 Opeisbaarheid van de vorderingen (bedragen x € 1.000)

Direct opeisbare vorderingen

863.303

Op termijn opeisbare vorderingen

15.292.945

Geconditioneerde vorderingen

22.500

Totaal

 

16.178.748

11. Schulden

Onder schulden zijn posten opgenomen die zijn voortgekomen uit ontvangsten ten gunste van de begroting. De begroting IXB van het ministerie van Financiën heeft geen schulden.

12. Voorschotten

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Tabel 77 Voorschotten (bedragen x € 1.000)
 

Ultimo 2024

Ultimo 2023

Herverzekering leverancierskredieten

‒ 90.207

‒ 134.256

Btw-compensatiefonds

157.703

144.807

Overige

319.288

330.117

Totaal

386.785

340.667

Herverzekering leverancierskredieten

De in 2024 en eerdere jaren betaalde en ontvangen bedragen in het kader van de herverzekering leverancierskredieten hebben een voorlopig karakter. De bedragen worden vanaf 2024 definitief vastgesteld. Deze vaststelling betreft zowel de uitgaven als de ontvangsten. Daarom is het saldo van de betaalde en ontvangen bedragen als voorschot opgenomen. Aangezien er tot zover meer is ontvangen dan betaald, leidt dit tot een negatief voorschotbedrag van per saldo € 90,2 mln. De stand van het negatieve voorschot is afgenomen ten opzichte van ultimo 2023, doordat met vier deelnemende verzekeraars in 2024 is afgerekend

Btw-compensatiefonds

Dit zijn voorschotten die betrekking hebben op bijdragen aan gemeenten en regionale openbare lichamen.

Overige voorschotten

Voor € 112 mln. betreft het ambtshalve voorschotten uitbetaald op de evenredige bijdrage verdeling. Deze voorschotten zijn uitbetaald aan burgers bij wie meer dan het maximum aan inkomensafhankelijke bijdrage in het kader van de zorgverzekeringswet is ingehouden. Het gehele bedrag is ontstaan in 2024.

Daarnaast betreft dit voor ruim € 137 mln. voorschotten programmakosten Toeslagen (herstelregelingen). Een groot deel daarvan zijn voorschotten voor de uitvoering en de betaling van de private schuldenregeling. Het volledige bedrag wordt als voorschot aangemerkt, totdat de besteding is gecontroleerd door de accountant van SBN (Sociaal Banken Nederland). Deze controle vindt plaats na afsluiting van de jaarrekening van het ministerie van Financiën. Daarnaast heeft bevoorschotting plaatsgevonden aan de Stichting Gelijkwaardig Herstel in verband met de uitvoering van de aanvullende schaderoutes.

Ook is er circa € 25 mln. bijdrage verleend aan de Crisis Response Sepcial Fund. Deze stelt de EBRD in staat een deel van het risico af te dekken van projecten die de EBRD in het kader van voedselzekerheid in Oekraïne uitvoert. Deze bijdrage kan binnen een periode van zeven jaar steeds opnieuw worden ingezet voor investeringen in de voedselsector. Na deze zeven jaar volgt de definitieve eindafrekening. De overige circa € 45 mln. bestaat uit diverse kleinere voorschotten.

Het volgende overzicht geeft inzicht in de ouderdom van de voorschotten, waarvan de uitgaven reeds in het jaar van verstrekking ten laste van de begroting zijn gebracht. Tevens is aangeven welk deel in 2024 tot afrekening is gekomen.

Tabel 78 Verloop en ouderdom van de voorschotten (bedragen x € 1.000)
 

Saldo 1-1-2024

Verstrekt 2024

Afgerekend 2024

Saldo 31-12-2024

vóór 2021

1.534

0

1.276

258

2021

1.674

0

1.470

203

2022

35.042

0

34.241

801

2023

302.418

0

457.952

‒ 155.534

2024

0

543.264

2.208

541.056

Totaal

340.667

543.264

497.147

386.785

13. Garantieverplichting

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Tabel 79 Garantieverplichtingen (bedragen x € 1.000)

Artikel

 

Uitstaande Garanties 2023

Verleend 2024

Uitgaven 2024

Vervallen 2024 (oude jaren)

Uitstaande garanties 2024

1

Belastingen

52

222

182

25

67

2

Financiële markten

13.566.676

4.251

 

4.163.500

9.407.427

3

Financieringsactiviteiten publiek-private sector

14.500.701

907.534

  

15.408.234

4

Internationale financiële betrekkingen

162.517.553

8.537.311

17.941

481.559

170.555.364

5

Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

17.862.786

3.452.964

128.838

3.646.349

17.540.563

 

Totaal

208.447.768

12.902.281

146.960

8.291.433

212.911.655

Bovenstaande tabel bevat het totaal van de interne garanties met betrekking tot schatkistbankieren door de AFM en alle externe garantieverplichtingen uit hoofdstuk 4.4 Overzicht risicoregelingen. In de tabel risicoregelingen worden garanties met betrekking tot schatkistbankieren niet opgenomen.

In de kolom vervallen 2024 zijn de negatieve bijstellingen opgenomen die hebben geleidt tot vrijval Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften is de realisatie in de verantwoordingsstaat en de budgettaire tabellen van beleid hiervoor gecorrigeerd.

14. Andere verplichtingen

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

Tabel 80 Andere verplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

Saldo per01-01-2024

Aangegaan in 2024

Negatieve bijstellingen in 2024

Betalingen in 2024

Saldo per31-12-2024

1. Belastingen

891.282

3.926.355

0

‒ 3.917.842

899.795

2. Financiële Markten

1.055

27.915

0

‒ 28.194

776

3. Financiering publiek private sector

2.043.795

25.661.703

0

‒ 13.774.177

13.931.321

4. Internationale financiële betrekkingen

1.693.885

172.913

0

‒ 512.257

1.354.542

5. Exportkredietverzekering

10.416

82.191

0

‒ 82.213

10.394

8. Apparaatsuitgaven

185.264

419.832

0

‒ 445.776

159.320

9. Douane

47.437

1.052.557

0

‒ 1.037.481

62.513

13. Toeslagen

545.812

1.419.500

0

‒ 1.591.232

374.081

Totaal

5.418.947

32.762.966

0

‒ 21.389.171

16.792.741

Andere verplichtingen

Bovenstaande tabel geeft inzicht in het verloop van de andere verplichtingen. De kolom «Aangegaan in 2024» bevat alle aangegane verplichtingen en positieve en negatieve bijstellingen op verplichtingen in 2024.

Omdat het voor de negatieve bijstellingen niet mogelijk is om makkelijk technisch onderscheid te maken tussen technische bijstellingen en bijstellingen waar sprake is van vrijval is conform de rijksbegrotingsvoorschriften een analyse gemaakt van de negatieve bijstellingen groter dan € 25 mln. Er zijn geen bijstellingen groter dan € 25 mln. Daarom zijn alle negatieve bijstellingen gesaldeerd opgenomen in de aangegane verplichtingen.

Niet in de balans opgenomen andere verplichtingen

In 2024 zijn er geen andere verplichtingen die niet in de balans zijn opgenomen.

Niet uit de saldibalans blijkende financiële risico’s voortkomend uit lopende juridische procedures

In 2024 zijn er geen juridische procedures die een significante impact kunnen hebben op de financiële positie van het ministerie van Financiën die conform de definitie in de Rijksbegrotingsvoorschriften moeten worden vermeld. Vertrouwelijke juridische procedures en procedures over belastingopbrengsten zijn hiervan uitgezonderd en worden hier niet vermeld.

15. Deelnemingen

De post deelnemingen bestaat uit de aandelen in Nederlandse ondernemingen en de aandelen in internationale instellingen. De deelnemingen zijn als volgt gewaardeerd:

  • Nederlandse ondernemingen: op basis van de historische aanschafwaarde. Voor TenneT, DNB en N.V. Luchthaven Schiphol zijn de historische aanschafwaarden onbekend. Deze zijn opgenomen tegen de nominale waarde.

  • Internationale instellingen: op basis van de historische aanschafwaarde tegen de wisselkoers per 31 december 2024. Voor het restant dat niet als deelneming is opgenomen, is een garantieverplichting verstrekt (callable capital), die onder saldibalanspost 13 is opgenomen.

De deelnemingen kunnen als volgt gespecificeerd worden. In de tweede kolom van het overzicht is het deelnemingspercentage ultimo 2024 vermeld.

Tabel 81 Deelnemingen (bedragen x € 1.000)
 

Aandeel in %

Ultimo 2024

Ultimo 2023

Nederlandse ondernemingen

   

ABN AMRO GROUP N.V.

38,5

8.340.255

10.544.044

N.V. Nederlandse Gasunie

100,0

10.067.312

10.067.312

TenneT Hollding N.V.

100,0

4.722.000

4.722.000

Volksbank Holding B.V.

100,0

2.700.000

2.700.000

SRH N.V.

100,0

2.200.000

2.200.000

N.V. Nederlandse Spoorwegen

100,0

1.012.265

1.012.265

Air France-KLM S.A.

9,1

954.996

954.996

De Nederlandsche Bank N.V.

100,0

500.000

500.000

Havenbedrijf Rotterdam N.V.

29,2

462.667

462.667

Invest-NL

100,0

930.000

600.000

Invest International

51,0

689.000

469.163

Nederlandse Loterij B.V.

99,0

78.273

78.273

BNG Bank N.V.

50,0

69.613

69.613

Royal Schiphol Group N.V.

69,8

58.937

58.937

Stedin

11,8

500.000

500.000

Overige

div.

73.209

73.209

Subtotaal Nederlandse ondernemingen

 

33.358.527

35.012.479

    

Internationale instellingen

   

European Stability Mechanism (ESM)

5,6

4.559.860

4.559.860

European Investment Bank (EIB)

5,2

1.155.143

1.155.143

International Finance Corporation (IFC)

2,1

528.813

469.754

Internat. Bank of Reconstr. and Development (IBRD)

1,9

457.599

430.695

Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB)

1,1

198.575

227.735

European Bank for Reconstr. and Development (EBRD)

2,5

255.290

155.250

Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA)

1,8

7.556

8.666

European Financial Stability Facility (EFSF)

5,7

1.625

1.625

Subtotaal internationale deelnemingen

 

7.164.461

7.008.728

    

Totaal deelnemingen

 

40.522.988

42.021.207

ABN AMRO GROUP N.V.

Na de verkrijging van ABN AMRO in 2008 is steeds het tijdelijke karakter van het staatsaandeelhouderschap benadrukt. In 2015 is de eerste stap gezet met de beursgang en sindsdien is het staatsbelang verder afgebouwd. In 2024 is het staatsbelang teruggebracht tot 38,5%. Dit belang is in bovenstaande tabel gewaardeerd tegen de oorspronkelijke aankoopprijs. Op 15 oktober 2024 is de Tweede Kamer geïnformeerd dat het staatsbelang van de staat in ABN AMRO verder wordt afgebouwd tot circa 30%.69

Invest International en Invest-NL

De mutaties zijn het gevolg van kapitaalstortingen. In de zeggenschap hebben geen wijzigingen plaatsgevonden. Bij Invest International betreft dit een totale kapitaalstorting van € 219,8 mln. en bij Invest-NL € 330 mln.

Wereldbank (IBRD, IFC, MIGA)

De deelnemingen worden bijgesteld o.b.v. de wisselkoers van de USD ten opzichte van de euro. Daarnaast is er een kapitaalbijdrage geweest aan IFC. De aandelenpercentages van IBRD en IFC zijn tevens gewijzigd.

AIIB

De deelneming is bijgesteld op basis van de wisselkoers van de USD ten opzichte van de euro.

EBRD

Er is een kapitaalbijdrage geweest aan de EBRD, waardoor het aandeel in de deelneming is gestegen.

10. WNT-verantwoording 2024 - Ministerie van Financiën

Het geldende normenkader is te vinden via www.topinkomens.nl, daarbij gaat het onder meer om: de Wet normering topinkomens (WNT), het Uitvoeringsbesluit WNT, de Uitvoeringsregeling WNT, de Regeling Controleprotocol WNT 2024 en de Beleidsregels WNT 2024. Hier kan men ook terecht voor de antwoorden op veelgestelde vragen en een overzicht van de geldende bezoldigingsmaxima. Het algemeen bezoldigingsmaximum zoals dat is opgenomen in art. 2.3 van de WNT bedraagt in 2024 € 233.000.

De geldende wet- en regelgeving is leidend.

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Tabel 82 Bezoldiging van topfunctionarissen

Naam instelling

Naam topfunctionaris

Functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband (indien van toepassing)

Dienstverband in fte (+ tussen haakjes omvang in 2023)

Op externe inhuur-basis (nee; <= 12 kalender-mnd; > 12 kalender-mnd)

Beloning plus onkostenvergoedingen (belast) (+ tussen haakjes bedrag in 2023)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes bedrag in 2023)

Totale bezoldiging in 2024 (+ tussen haakjes bedrag in 2023)

Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum

Motivering en bedrag (indien overschrijding)1

CEA

Mw. Mr. H.G.M. van Oldeniel

Voorzitter

  

0,2 (0,202)

Nee

  

32.766 (34.001)

46.600

 

CEA

Mw drs. E. van Caspel RA

Vicevoorzitter

 

31-12-2024

0,08 (0,078)

Nee

  

10.890 (6.669)

18.640

 

CEA

Dhr. M. van Giessen AA

Lid

  

0,08 (0,078)

Nee

  

12.161 (8.687)

18.640

 

CEA

Dhr. H.D. Rijkse AA

Lid

  

0,08 (0,078)

Nee

  

8.712 (8.687)

18.640

 

CEA

Dhr. Prof. dr. A.J. Brouwer RA

Lid

  

0,08 (0,078)

Nee

  

12.614 (9.301)

18.640

 

CEA

Mw. E.M. van der Velden AA

Lid

  

0,08 (0,078)

Nee

  

11.616 (12.987)

18.640

 

CEA

Dhr. Prof. Dr. O.P.G. Bik RA

Lid

  

0,08 (0,078)

Nee

  

9.983 (9.740)

18.640

 

CEA

R. de Groot RA

Lid

1-9-2024

 

0,08

Nee

  

6.080 (-)

6.213

 

CEA

Dhr. C.P.J.M. Bongers MSc

Secretaris

  

1,00 (1,00)

Nee

141.675 (83.784)

25.946

167.622 (89.120)

233.000

 
X Noot
1

Wanneer op een topfunctionaris een vordering is ingesteld vanwege een onverschuldigde betaling is dit gemarkeerd in de kolom «motivering» met *) Topfunctionarissen met een bezoldiging van € 2.100 of minder zijn gemarkeerd met **)

Tabel 83 Bezoldiging topfunctionarissen die hun werkzaamheden als topfunctionaris hebben neergelegd, maar die op grond van hun voormalige functie nog 4 jaar worden aangemerkt als topfunctionaris

Naam instel-ling

Naam top-functionaris

Huidige functie functionaris

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband (indien van toepassing)

Dienstverband in fte (+ tussen haakjes omvang in 2023)

Op externe inhuur-basis (nee; <= 12 kalen-der-mnd;> 12 kalen-der-mnd)

Beloning plus onkos-tenver-goe-dingen (belast) (+ tussen haakjes bedrag in 2023)

Voorzieningen t.b.v. belo-ningen betaal-baar op termijn (+ tussen haakjes bedrag in 2023)

Totale bezol-diging in 2024 (+ tussen haakjes bedrag in 2023)

Indivi-dueel toepas-selijk bezoldigings-maxi-mum

Moti-vering en bedrag (indien over-schrij-ding)

Aan-gemerkt als topfunctionaris tot uiterlijk (datum)

Functie als functionaris

...

             
Tabel 84 Cumulatie van dienstbetrekkingen als leidinggevend topfunctionaris

Naam topfunctionaris

Naam andere WNT-instelling(en) in 2024 (+ tussen haakjes naam andere WNT instelling(en) in 2023)

Datum aanvang dienstbetrekking

Gecumuleerde totale bezoldiging bij alle WNT-instellingen

Het algemene bezoldigingsmaximum dan wel een voor de dienstbetrekking van toepassing zijnde hoger bezoldigingsmaximum

Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag

Motivering en bedrag bij overschrijding

Dhr. H.D. Rijkse AA

Roosevelt Stichting

1-1-2012

8.712

18.640

  

Mw. Mr. H.G.M. van Oldeniel

ROC van Twente en CDHO

01-01-2024 (ROC van Twente) en 01-09-2023 (CDHO)

63.561

99.025

  
Tabel 85 Bezoldiging van niet-topfunctionarissen boven het individueel toepasselijk drempelbedrag

Naam instelling

Functie

Omvang dienstverband in fte (+ tussen haakjes omvang in 2023)

Beloning plus onkostenvergoedingen (belast) (+ tussen haakjes bedrag in 2023)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes bedrag in 2023)

Totale bezoldiging in 2024 (+ tussen haakjes bedrag in 2023)

Individueel toepasselijk drempelbedrag

Motivering

FIOD

Docent

0,11

34.738

0

34.738

25.889

Medewerker heeft extra uren gewerkt

Tabel 86 Uitkeringen wegens beëindiging dienstverband aan topfunctionarissen met of zonder dienstbetrekking alsmede degenen die op grond van hun voormalige functie nog 4 jaar als topfunctionaris worden aangemerkt

Naam instelling

Naam topfunctionaris

Laatste functie

Datum beëindiging dienstverband

Op externe inhuur-basis (nee; <= 12 mnd; 12 mnd)

Betaalde uitkeringen in 2024

Individueel toepasselijke maximale ontslaguitkering

Motivering en bedrag (indien overschrijding)

...

       

Er zijn geen andere functionarissen die in 2024 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden. Er zijn in 2024 geen functionarissen die hun werkzaamheden als topfunctionaris hebben neergelegd en die op grond van hun voormalige functie nog 4 jaar aangemerkt worden als topfunctionaris. Er zijn in 2024 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd

D. BIJLAGEN

Bijlage 1: Toezichtrelaties zelfstandige bestuursorganen (ZBO's) en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT's)

Tabel 87 Overzichtstabel ZBO’s en RWT’s van Ministerie van Financiën (bedragen x € 1.000)1

Naam ZBO/RWT

Begrote bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Gerealiseerde bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Begrote bijdrage overige departementen

Gerealiseerde bijdrage overige departementen

Bijzonderheden

AFM

705

621

0

0

Ja

Bijzonderheden

Er is sprake van onrechtmatigheden bij de inkoopcontrole. Dit betreft de onrechtmatige verhoging en toepassing van de enkelvoudige aanbestedingsgrens, bewuste afwijkingen van de aanbestedingsregels en foutief toepassen van de inkoopprocedures bij inhuur. In totaliteit hebben een elftal inkoopdossiers geleid tot een onrechtmatigheid van € 1,96 miljoen. Dit is € 1,68 miljoen boven de rapportagedrempel voor het accountantsrapport, maar € 0,87 miljoen onder de rapporteringstolerantie van het bestuursverslag.

 

DNB

2.020

1.978

0

0

Nee

Bijzonderheden

 
 

CEA

0

0

0

0

Nee

Bijzonderheden

 
 

Waarderingskamer

2.489

2.403

0

0

Nee

Bijzonderheden

 
 

NLFI

5.096

4.260

0

0

Ja

Bijzonderheden

Dit zijn voorlopige cijfers. In afwachting van de jaarrekening 2024 van NLFI.

 

Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars

0

0

0

0

Ja

Bijzonderheden

Dit zijn voorlopige cijfers. In afwachting van de jaarrekening 2024 van het Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars

 

Stichting Waarborgfonds Motorverkeer

0

0

nnb

nnb

Ja

Bijzonderheden

In afwachting van de jaarrekening 2024 van Stichting Waarborgfonds Motorverkeer

X Noot
1

De RWT’s Stichting Beleggers Compensatiefonds, Nat. Resolutiefonds en het Depositogarantiefonds worden door DNB uitgevoerd en vallen onder de begroting van DNB. Omdat het ministerie van Financiën hier geen aparte sturingsrelatie mee heeft zijn deze niet opgenomen in bovenstaande tabel.

Bijlage 2: Moties en Toezeggingen

Deze bijlage bevat de stand van zaken van alle nieuwe moties en toezeggingen sinds de vastgestelde begroting IX 2024, de nog openstaande moties en toezeggingen uit voorgaande jaren en de moties en toezeggingen die sinds de vastgestelde begroting IX 2024 zijn afgehandeld. Peildatum van de overzichten is 11 maart 2025.

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die zijn afgerond (fiscaal)

Tabel 88 Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die zijn afgerond (fiscaal)

Vergaderjaar

Omschrijving van de motie

Vindplaats

Stand van zaken / planning

2019/2020

Motie van het lid Lodders c.s. over het monitoren van administratieve last voor mkb'ers door ATAD 2

Kamerstukken II 2019-2020, 35 302, nr. 45

Deze motie is afgedaan in Kamerbrief «Monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking» van 11 december 2024.Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 343.

2022/2023

de motie-Idsinga over bij de verkorting van de termijnen in de BOR aansluiting zoeken bij kortere termijnen in buurlanden

Kamerstukken II 2022-2023, 32 1 40 nr. 159

De verkorting van de termijn is opgenomen in het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 (Stb. 2024-439) dat deel uitmaakt van het pakket Belastingplan 2025.Kamerstukken II 2024-2025, 36 610, nr. 3. (Paragraaf 2.2.5 Verkorting van de voortzettingstermijn van vijf jaren naar drie jaren, p. 25-26).

2022/2023

de gewijzigde motie-Stoffer c.s. over ook voor particuliere gevers de effecten van de beperking van de giftenaftrek blijven monitoren

Kamerstukken II 2022-2023, 32 1 40, nr. 166

De motie is afgedaan bij de kabinetsreactie op deze evaluatie in het Belastingplan 2025.Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 3. (Paragraaf 5.6 Beperken fiscale regelingen rond giften, p. 25).

2023/2024

Gewijzigde motie van de leden Bontenbal en Marijnissen over in samenwerking met vakbonden en bedrijven onderzoeken welke fiscale of andere obstakels winstdeling belemmeren (t.v.v. 36410-28)

Kamerstukken II 2023-2024, 36410, nr. 28

De Kamerbrief «Financiële werknemersparticipaties» met een overzicht van het onderzoek dat heeft plaatsgevonden via de Stichting van de Arbeid en de resultaten van dit onderzoek is op 23 september 2024 aan de Tweede Kamer verstuurd. Hiermee is deze motie afgedaan.Kamerstukken II 2024-2025, 25 883, nr. 502.

2023/2024

Gewijzigde motie van het lid Erkens c.s. over een analyse van de stapeling van alle maatregelen gericht op de metallurgische en mineralogische sector

Kamerstukken II 2023-2024, 36418, nr. 70

Deze motie is afgedaan met de brief 'Aanbieding recent uitgevoerde evaluaties en impactanalyses van fiscale klimaatmaatregelen' van 7 oktober 2024. Kamerstukken II 2024-2025, 32 813, nr. 1414.

2023/2024

de gewijzigde motie-Erkens c.s. over de grenseffecten van de accijnsverhoging op alcohol monitoren

Kamerstukken II 2023-2024, 36418, nr. 71

Deze motie is afgedaan in de Kamerbrief «Onderzoek grenseffecten alcoholaccijns» van 16 september 2024.Kamerstukken II 2023-2024, 36 418, nr. 151.

2023/2024

de motie-Erkens over een differentiatie in de verbruiksbelasting in suikerhoudende dranken tussen vruchtensappen en andere dranken

Kamerstukken II 2023-2024, 36 418, nr. 72

Deze motie is afgedaan in de contourenbrief 'Kamerbrief over gedifferentieerde verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken op basis van suikergehalte', die op 26 april 2024 aan beide Kamers is verzonden.Kamerstukken II 2023-2024, 32 140, nr. 186.

2023/2024

de motie-Alkaya over de evaluatie van expatregelingen zo snel mogelijk starten

Kamerstukken II 2023-2024, 36 418, nr. 73

De evaluatie is uitgevoerd en het evaluatierapport is op 14 juni 2024 aan de Tweede Kamer verzonden, Kamerstukken II 2023-2024, 36 418, nr. 145. Op 12 september is een adendum op dit rapport verstuurd,  Kamerstukken II 2023-2024, 36 418, nr. 150.

2023/2024

de motie-Alkaya over de invoering van een mondiale minimumvermogensbelasting voor miljardairs

Kamerstukken II 2023-2024, 25087-342.

De motie is afgedaan middels de op 4 december aan de Tweede Kamer verzonden Kamerbrief 'Opvolging moties en toezeggingen uit het dertigledendebat over een extra belasting voor extreem rijken'.Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 342.

2023/2024

de motie-Van der Lee over zich in internationaal verband inzetten voor een wereldwijde miljardairsbelasting

Kamerstukken II 2023-2024, 25087-342

De motie is afgedaan middels de op 4 december aan de Tweede Kamer verzonden Kamerbrief 'Opvolging moties en toezeggingen uit het dertigledendebat over een extra belasting voor extreem rijken'.Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 342.

2023/2024

de motie-Inge van Dijk over onderzoek naar een tariefdifferentiatie in de kansspelbelasting

Kamerstukken II 2023-2024, 36 418, nr. 81

Deze motie is afgedaan in de Memorie van Toelichting bij het Belastingplan 2025.Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 3. (Paragraaf 5.21)

2023/2024

de motie-Grinwis c.s. over ook in Caribisch Nederland een systematiek implementeren waardoor een wml-stijging niet fiscaal wordt afgeroomd

Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 18 nr. 86

De motie is afgedaan door middel van het opnemen van een maatregel in het Belastingplan 2025, te weten artikel II, onderdeel J, (staatsblad 2024, 436) waar artikel 25 van de Wet inkomstenbelasting BES is aangepast. Deze is door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer aangenomen.

2023/2024

de motie-Grinwis over een gedifferentieerde verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken invoeren op basis van suikergehalte

Kamerstukken II 2023-2024, 36 418, nr. 87

Deze motie is afgedaan in de contourenbrief 'Kamerbrief over gedifferentieerde verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken op basis van suikergehalte', die op 26 april 2024 aan beide Kamers is verzonden.Kamerstukken II 2023-2024, 32 140, nr. 186.

2023/2024

de motie-Grinwis/Stoffer over bedrijfsoverdrachten in het midden- en kleinbedrijf beter mogelijk maken door splitsing van beleggingsvermogen en ondernemingsvermogen

Kamerstukken II 2023-2024, 36 418, nr. 88

In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 (paragraaf 1.3 van het algemeen deel) is toegelicht waarom het kabinet geen voorstel hiervoor doet. Hiermee is uitvoering aan deze motie gegeven.Kamerstukken II 2024-2025, 36 610, nr. 3.

2023/2024

de motie-Stoffer c.s. over de uitwerking van de Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024 nauwkeurig monitoren

Kamerstukken II 2023-2024, 36 418, nr. 90

Aan deze motie is uitvoering gegeven in het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 dat op Prinsjesdag 2024 is ingediend bij de Tweede Kamer.Kamerstukken II 2024-2025, 36 610, nr. 3 (paragraaf 1.3 Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024, p. 8).

2023/2024

Motie-Bakker-Klein (CDA) c.s. over begrenzing aftrek van periodieke giften door particulieren boven de 250.000 euro

Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr. AE

Deze motie is afgedaan in het Belastingplan 2025.Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 3. (Paragraaf 5.6 Beperken fiscale regelingen rond giften, p. 25).

2023/2024

Motie-Heijnen (BBB) c.s. over afschaffing metallurgische en mineralogische procedés

Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr. M

Deze motie is afgedaan met de brief «Aanbieding recent uitgevoerde evaluaties en impactanalyses van fiscale klimaatmaatregelen» van 7 oktober 2024. De aanbieding bevat recent uitgevoerde evaluaties en impactanalyses van fiscale klimaatmaatregelen.Kamerstukken II 2024-2025, 32 813, nr. 1414.

2023/2024

Motie-Heijnen (BBB) c.s. over een impactanalyse van de afbouw van vrijstellingen

Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr. L

Deze motie is afgedaan met de brief «Aanbieding recent uitgevoerde evaluaties en impactanalyses van fiscale klimaatmaatregelen» van 7 oktober 2024.Kamerstukken II 2024-2025, 32 813, nr. 1414.

2023/2024

-de motie-Dijk/Maatoug over het met prioriteit uitvoeren van de motie-Alkaya over een mondiale minimumvermogensbelasting voor miljardairs en het aansluiten bij het G20-initiatief voor effectieve belasting van de allerrijksten

Kamerstukken II 2023-2024, 25 087, nr. 330

De motie is afgedaan middels de op 4 december aan de Tweede Kamer verzonden Kamerbrief 'Opvolging moties en toezeggingen uit het dertigledendebat over een extra belasting voor extreem rijken'.Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 342.

2023/2024

de motie-Idsinga/Van Eijk over zich blijven inspannen voor de invoering van een wereldwijde minimumbelasting ten aanzien van hypermobile wealthy individuals

Kamerstukken II 2023-2024, 25 087, nr. 333

De motie is afgedaan middels de op 4 december aan de Tweede Kamer verzonden Kamerbrief 'Opvolging moties en toezeggingen uit het dertigledendebat over een extra belasting voor extreem rijken'.Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 342.

2023/2024

-de motie-Idsinga c.s. over de lucratiefbelangregeling zo aanpassen dat managers in de private-equitysector ten aanzien van hun carried interest worden belast naar het progressieve tarief van box 1

Kamerstukken II 2023-2024, 25 0 87 nr. 335

Deze motie is afgedaan in de Kamerbrief ondezoek lucratiefbelangregeling van 13 februari 2025.Kamerstukken II 2024-2025, 32 140, nr. 225.

2023/2024

de motie-Dijk/Maatoug over in EU-verband een kopgroep vormen voor het invoeren van een EU-exitbelasting voor high-net-worth individuals en een nationaal voorstel voor een exitbelasting uitwerken

Kamerstukken II 2023-2024, 25 087, nr. 331

De motie is afgedaan middels de op 4 december aan de Tweede Kamer verzonden Kamerbrief 'Opvolging moties en toezeggingen uit het dertigledendebat over een extra belasting voor extreem rijken'.Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 342.

2023/2024

Gewijzigde motie-Van Rooijen (50PLUS) c.s. over tijdige indiening en behandeling van belastingmaatregelen

Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr. I

Deze motie is afgedaan in de nota naar aanleiding van het verslag van het pakket Belastingplan 2025 in de Eerste Kamer van 29 november 2024.Kamerstukken I 2024-2025, 36 602, nr. F. (Onder 1. Inleiding, p. 2)

2023/2024

Motie-Geerdink (VVD) en Moonen (D66) over een alternatief voorstel voor de 30%-regeling

Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr. Z

Bij de presentatie van het Belastingplan 2025 is aangegeven dat de versobering van de 30%-regeling grotendeels wordt teruggedraaid; er komt een regeling op basis van een vast percentage van 27% vanaf 2027, in 2025 en 2026 bedraagt het percentage nog 30% en er is sprake van volledig eerbiedigend overgangsrecht. Dit alles wordt wettelijk geregeld in de tweede Nota van Wijziging op het Belastingplan 2025. Hiermee is invulling gegeven aan de motie Geerdink-Moonen.Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 41.

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die nog niet zijn afgerond (fiscaal)

Tabel 89 Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die nog niet zijn afgerond (fiscaal)

Vergaderjaar

Omschrijving van de motie

Vindplaats

Stand van zaken / planning

2017/2018

Motie van het lid Snels over monitoren van onvoorziene gevolgen afschaffing wet-Hillen

Kamerstukken II 2017-2018, 34 819, nr. 15

Dit wordt meegenomen bij de volgende evaluatie van de eigenwoningregeling die gepland staat voor 2027.

2020/2021

Motie van de leden Omtzigt en Bosman over kenbaar maken dat afstappen van besluitvorming bij unanimiteit op het gebied van belastingheffing voor Nederland onbespreekbaar is

Kamerstukken II 2020-2021, 21 501-20, nr. 1599

Deze motie is doorlopend.

2020/2021

Motie van het lid Snels over grote bedrijven verplichten om commerciële winst in Nederland te rapporteren

Kamerstukken II 2020-2021, 35 570-IX, nr. 10

Deze motie wordt in het eerste kwartaal van 2025 afgedaan in een Kamerbrief.

2020/2021

Motie van de leden Van Haga en Baudet over onderzoek doen naar de gevolgen van afbouw van de wet-Hillen

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 71

Dit wordt meegenomen bij de volgende evaluatie van de eigenwoningregeling die gepland staat voor 2027.

2020/2021

Motie van het lid Pouw-Verweij c.s. over precedentwerking nooit als argument gebruiken om gedupeerden compensatie te onthouden

Kamerstukken II 2020-2021, 28 362, nr. 48

De beantwoording loopt mee in de brief in reactie op motie Leijten en Ellian over de rol van de Staat als procespartij, die door het ministerie van Justitie en Veiligheid zal worden verstuurd.

2021/2022

de motie-Inge van Dijk over in de monitoring van de effecten een onderscheid maken in omvang van bedrijven

Kamerstukken II 2021-2022, 35 9 29 nr. 14

Na inwerkingtreding van het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten ‒ 1 januari 2023 - zal bij de monitoring en evaluatie rekening gehouden worden met de motie. De evaluatie vindt vanaf 3 jaar na inwerkingtreding plaats.

2021/2022

de gewijzigde motie-Romke de Jong over drie jaar na inwerkingtreding van de wet een reflectietoets uitvoeren

Kamerstukken II 2021-2022, 35 9 29 nr. 16

Na inwerkingtreding van het wetsvoorstel ‒ 1 januari 2023 - zal bij de monitoring en evaluatie rekening gehouden worden met de motie. De evaluatie vindt vanaf 3 jaar na inwerkingtreding plaats.

2022/2023

de motie-Bushoff over het aanscherpen en objectiveren van de criteria van de zwarte lijst teneinde meer laagbelastende geldstromen aan te pakken

Kamerstukken II 2022-2023, 36 2 73 nr. 5

Het kabinet zal deze motie in Brussel opbrengen.

2023/2024

-de gewijzigde motie-Idsinga/Van Eijk over een evaluatie naar de doelstellingen, huidige regelgeving en handhavings- en uitvoeringspraktijk rondom de vaststelling van fiscale woonplaats

Kamerstukken II 2023-2024, 25 0 87 nr. 334

De evaluatie is in het vierde kwartaal van 2024 afgerond en zal vervolgens, in het eerste kwartaal van 2025, met de Tweede Kamer worden gedeeld.

2023/2024

de gewijzigde motie-Idsinga c.s. over de eerste periodieke OESO peer review na inwerkingtreding van het belastingverdrag met Malta naar de Kamer sturen

Kamerstukken II 2023-2024, 36 3 21 nr. 11

De eerstvolgende periodieke peer review van de OESO is in de eerste helft van 2029. Deze zal (inclusief de gevraagde toelichting) vervolgens aan de Tweede Kamer worden verstuurd.

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die zijn afgerond (niet fiscaal)

Tabel 90 Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die zijn afgerond (niet fiscaal)

Vergaderjaar

Omschrijving van de motie

Vindplaats

Stand van zaken / planning

2019/2020

Motie van het lid Pieter Heerma c.s. over de Volksbank

Kamerstukken II 2019-2020, 35 300, nr. 14

Afgerond. NLFI heeft o.a. de mogelijkheid onderzocht van de Volksbank een coöperatieve bank te maken. NLFI concludeert dat dit niet realistisch is. In de Kamerbrief van 1 oktober 2024 met de appreciatie van het advies van NLFI over de toekomstopties voor de Volksbank onderschrijft de minister van Financiën dit advies. Zie Kamerstukken II, 2024-2025, 33 532, nr. 98.

2015/2016

Gewijzigde motie van de leden Merkies en Nijboer (t.v.v. 34346, nr.6) over SNS Bank in staatshanden houden

Kamerstukken II 2015-2016, 34 346, nr. 17

Afgerond. NLFI heeft o.a. de mogelijkheid onderzocht om de Volksbank in staatshanden te houden. NLFI concludeert dat dit niet realistisch is. In de Kamerbrief met de appreciatie van het advies van NLFI over de toekomstopties voor de Volksbank onderschrijft de minister van Financiën dit advies. Zie Kamerstukken II, 2024-2025, 33 532, nr. 98.

2019/2020

Nader gewijzigde motie van het lid Bruins over aanscherpingen in het risicobeleid van banken onderzoeken (t.v.v. 35107, nr. 14)

Kamerstukken II 2019-2020, 35 107, nr. 15

In maart 2024 heeft de minister van Financiën het onafhankelijk ambtelijk rapport Beleidsrichtingen voor een weerbare bankensector aan de Tweede Kamer verzonden. In dit rapport wordt geconcludeerd dat Nederlandse banken er financieel relatief goed voor staan, maar dat er ook relevante aandachtspunten zijn met betrekking tot risico’s in de wereldwijde, Europese en Nederlandse bankensector. Zo blijven er inherente kwetsbaarheden bij banken bestaan en er zijn nieuwe ontwikkelingen die aandacht behoeven, zoals het risico op snellere uitstroom van deposito’s door digitalisering en sociale media. Ook is er een blijvend risico op overheidsingrijpen en is regelgeving complex geworden.In het rapport zijn ook een scala aan beleidsopties beschreven die mogelijk kunnen bijdragen aan het versterken van de weerbaarheid van de bankensector en het beperken van de risico’s voor de belastingbetaler.In april heeft de minister van Financiën een appreciatie aan de Tweede Kamer gestuurd, waarin hij aangeeft aanleiding te zien om met een aantal beleidsopties aan de slag te gaan. Dit betreffen: een versterking van liquiditeitseisen, een getrouwe implementatie van de Bazelstandaarden, herziening macroprudentieel raamwerk, pleiten voor evaluatie van het raamwerk voor AT1-kapitaal, het versterken van de bankenunie en het versterken van de Europese kapitaalmarktunie.

2013/2014

Motie van de leden Van Hijum en Nijboer over het waarborgen van het nutskarakter van SNS Bank

Kamerstukken II 2013-2014, 32 013, nr. 45

Afgerond. Zie Kamerstukken II, 2024-2025, 33 532, nr. 98.

2020/2021

Motie van het lid Van Nispen c.s. over een wettelijke verankering van de Gedragscode Behandeling Letselschade

Kamerstukken II 2020-2021, 33 552, nr. 74

Deze motie is afgedaan. Deze wijziging is onderdeel van hetWijzigingsbesluit financiële markten 2024 (Stb. 2024, 388) en zal per 1 juli 2025 in werking treden. De minister van Financiën heeft de Tweede Kamer hierover geinformeerd bij brief van 9 december 2024 (Kamerstukken II 2024-25 36 600 IX, nr. 30).

2022/2023

-de motie-Inge van Dijk/Heinen over het in Brussel blijven agenderen van naleving en voorwaardelijkheid als belangrijke thema's in het kader van het SGP

Kamerstukken II 2022-2023, 21 501-07, nr. 1894

Afgedaan: is geadresseerd in het akkoord over de herziening van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Zie Kamerbrieven over het Raadsakkoord (Kamerstuknummer 21501-07 nr. 2004) en Triloogakkoord (Kamerstuknummer 21501-07 nr. 2009) .

2022/2023

Motie-Karimi (GroenLinks) c.s. over compensatie van ouders die slachtoffer zijn van discriminatie of ander onrechtmatig overheidshandelen

Kamerstukken I 2022-2023, 36151, nr. G

Dit betreft een spreek uit motie, geen reactie vanuit kabinet.Tekst motie: In deze motie spreekt de Kamer uit dat de ouders van wie is vastgesteld dat zij slachtoffer zijn van discriminatie of ander onrechtmatig overheidshandelen in het kader van de kinderopvangtoeslagaffaire in aanmerking komen voor compensatie in het kader van de Wet hersteloperatie toeslagen.

2022/2023

Alkaya verzoekt de regering zich in Brussel te verzetten tegen een verantwoordingsplicht aan het Europees parlement.

Kamerstukken II 2022-2023, 21 501, nr. 07 nr. 1926

Afgedaan. Zoals omschreven in Kamerstuk 22-112 nr. 3699 bevat het herziene Europese begrotingsraamwerk geen bevoegdheid voor het Europees Parlement om lidstaten in een buitensporigtekortprocedure ter verantwoording te roepen om hun corrigerende maatregelen toe te lichten.

2022/2023

-de motie-Grinwis/Slootweg over de mogelijkheid verkennen van de Volksbank als coöperatieve bank

Kamerstukken II 2022-2023, 32 013, nr. 266

In behandeling. Deze motie wordt momenteel meegenomen in het proces om tot een richtinggevend besluit te komen conform de brief van de minister aan de Tweede Kamer van 26 mei 2023 (kenmerk 2023-0000123067). Dit besluit wordt naar verwachting in het voorjaar van 2024  genomen.

2022/2023

-de motie-Slootweg/Grinwis over bij het besluit of de Volksbank een coöperatie wordt de klanten raadplegen en de karakteristieken van de bank in acht nemen

Kamerstukken II 2022-2023, 32 013, nr. 269

De motie is afgedaan in de Appreciatie NLFI-advies toekomstopties de Volksbank, Kamerstuknummer II 2024-2025, 33532-98

2022/2023

-de motie-Slootweg/Bontenbal over concentratie van overheidsaanbod voor financiering en ondersteuning van innovatie en verduurzaming

Kamerstukken II 2022-2023, 32 013, nr. 270

Deze motie is afgedaan in de brief «Aanbiedingsbrief IBO Bedrijfsfinanciering» en bijlagen van 26 juni 2024, Kamerstukken II 2023-2024, 32 637, nr. 646.

2022/2023

de motie-Heinen over staatsdeelnemingen niet dwingen tot registratie van diversiteitskenmerken zoals etnisch-culturele achtergrond en seksuele voorkeur

Kamerstukken II 2022-2023, 28 165, nr. 402

Afgehandeld. Deze motie is  meegenomen in de brief Ontwikkelingen beheer staatsdeelnemingen 2023 waar verwezen wordt naar het handboek MVO dat reeds openbaar is gemaakt op de website van het ministerie van Financiën. De staat dwingt deelnemingen niet tot registratie van diversiteitskenmerken zoals etnisch-culturele achtergrond en seksuele voorkeur, maar laat de deelnemingen hierin vrij voor zover ze conform AVG opereren.  Kamerstuknummer II 2023/2024, 28165-394.

2022/2023

de motie-Ephraim over een internationale vergelijking en een vergelijking met andere steunpakketten onderdeel maken van de evaluatie van staatssteun aan KLM

Kamerstukken II 2022-2023, 28 165, nr. 403

Deze motie is afgedaan in de brief «Kamerbrief uitkomsten evaluatie steunpakket KLM» van 23 oktober 2024, Kamerstukken II 2024-2025 29 232, nr. 65.

2022/2023

de motie-Romke de Jong over afkeuring uitspreken over het bestuur van KLM vanwege het niet-naleven van de aan de steun verbonden voorwaarden

Kamerstukken II 2022-2023, 28 165, nr. 404

Deze motie is afgedaan in de brief «Kamerbrief uitkomsten evaluatie steunpakket KLM» van 23 oktober 2024, Kamerstukken II 2024-2025 29 232, nr. 65.

2022/2023

de gewijzigde motie-Slootweg/Grinwis over erop toezien dat de KLM-directie de aan nakoming verbonden kosten niet afwentelt op het minst verdienende personeel

Kamerstukken II 2022-2023, 28 165, nr. 408 (t.v.v. 28165-405)

Deze motie is afgedaan in de brief «Kamerbrief over mogelijkheden vervolgstappen tegen KLM nav gebrekkige naleving steunpakket» van 13 oktober 2023, Kamerstukken II 2023-2024, 29 232, nr. 63.

2023/2024

de motie-Inge van Dijk over het vereenvoudigen van financiële en fiscale regelingen voor vrijwilligersorganisaties en filantropische instellingen

Kamerstukken II 2023-2024, 36 410-IX, nr. 11

Kamerstuknummer 29515-494. Fiches zijn naar TK gestuurd.

2023/2024

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2024.

Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 10 IX

Het rapport van de 17e Studiegroep Begrotingsruimte heeft aandacht besteed aan klimaat en de wijze waarop klimaat geintegreerd kan worden in de begroting.Aanbiedingsbrief bij rapport 17e Studiegroep Begrotingsruimte | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl

2023/2024

Motie-Van der Goot (OPNL) c.s. over een regioparagraaf in de Voorjaarsnota

Kamerstukken I 2023-2024, 36 410, nr. J

Deze motie is afgedaan in de «Voorjaarsnota 2024» van 15 april 2024, Kamerstukken II 2023-2024, 36 550, Nr. 1. In de betreffende Voorjaarsnota is een regioparagraaf opgenomen (4.7 Medeoverheden).  In deze regioparagraaf wordt ingegaan op de ontwikkelingen die samenhangen met het rapport ‘’Elke Regio Telt’’, hierbij wordt bijvoorbeeld uitgelegd welke programma’s er momenteel lopen voor de regio’s en waar de departementen mee bezig zijn voor de regio’s.

2023/2024

de motie-Maatoug over voorkomen dat de verhouding tussen de belastinginkomsten die door werkende mensen worden opgebracht en de belastinginkomsten uit kapitaal schever wordt

Kamerstukken II 2023-2024, 25 087, nr. 336

Deze motie is meegenomen in de augustusbesluitvorming. Hierin is gekozen voor maatregelen die de lasten op arbeid verlagen, via een lastenverlichting via de inkomstenbelasting. Ook zorgt de vereenvoudiging in de huurtoeslag er in de komende jaren voor dat de pieken in de marginale druk worden afgevlakt, waardoor werken voor deze specifieke groep lonender wordt.

2023/2024

-de motie-Van Hijum/Heinen over zich blijven inzetten voor een stevige positie van onafhankelijke nationale begrotingsautoriteiten en een onafhankelijke beoordeling van naleving van de regels door het European Fiscal Board

Kamerstukken II 2023-2024, 21 501-07, nr. 2013

Afgedaan: is geadresseerd in het akkoord over de herziening van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Zie Kamerbrieven over het Raadsakkoord (Kamerstuknummer 21501-07 nr. 2004) en Triloogakkoord (Kamerstuknummer 21501-07 nr. 2009) .

2023/2024

-de motie-Vermeer over het vermijden van extra controles op de tweedehandsverkoop op onlineplatformen

Kamerstukken II 2023-2024, 31 0 66, nr. 1369

De motie is afgedaan met de Kamerbrief «Voortgangsbrief moties en toezeggingen Belastingdienst» die verzonden is aan de Tweede Kamer op 24 oktober 2024.Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1432Er zal geen extra handhaving plaatsvinden ten opzichte van wat gebruikelijk is. De Belastingdienst zal de ontvangen gegevens in 2025 verwerken, analyseren, beoordelen en testen hoe deze gegevens (van gerapporteerde verkopers) gebruikt kunnen worden als contra-informatie in het kader van de handhaving van de geldende belastingwetten. De Belastingdienst zal op grond van deze data een beeld vormen van de compliance van belastingplichtigen en wat de inzet van handhavingsinstrumenten daaraan kan bijdragen. De nadruk zal, als dat naar aanleiding van de data nodig is, komen te liggen op handhavingscommunicatie. Mocht het nodig zijn dan kunnen er naast de handhavingscommunicatie ook andere instrumenten ingezet worden, zoals controles. Dat is in lijn met de handhavingsstrategie van de Belastingdienst.

2023/2024

-de motie-Van Eijk c.s. over in de handhavingsstrategie prioriteit geven aan het opsporen en aanpakken van fraudes waar veel geld in omgaat

Kamerstukken II 2023-2024, 31 0 66, nr. 1370

De motie is afgedaan met de Kamerbrief «Voortgangsbrief moties en toezeggingen Belastingdienst» die verzonden is aan de Tweede Kamer op 24 oktober 2024.Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1432Het opsporen en aanpakken van fraude is een belangrijk onderdeel van het toezicht binnen de Belastingdienst. De Belastingdienst geeft prioriteit aan het opsporen en aanpakken van fraudes waar veel geld in omgaat. In het Jaarplan Belastingdienst 2025 is deze prioritering ook met de Kamer gedeeld.

2023/2024

-de motie-Inge van Dijk over een onderzoek naar de meerwaarde van het inrichten van een team monitoring hoger beroep bij de Belastingdienst

Kamerstukken II 2023-2024, 31 0 66, nr. 1371

De motie is afgedaan met de Kamerbrief «Stand-van-zakenbrief Belastingdienst» die verzonden is aan de Tweede Kamer op 6 maart 2025.Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1463De motie van het lid Van Dijk (CDA) verzoekt het kabinet te onderzoeken of het inrichten van een team, vergelijkbaar aan het Team Monitoring hoger beroep bij de Dienst Toeslagen, ook bij de Belastingdienst meerwaarde kan bieden bij het kritischer beoordelen wanneer de inspecteur hoger beroep instelt. De conclusie hiervan is dat er in belastingzaken al meerdere waarborgen zijn om onnodig doorprocederen door de inspecteur te voorkomen. De beschikbare informatie geeft bovendien geen aanleiding om te veronderstellen dat er sprake is van onnodig doorprocederen. Daarom worden op dit moment geen voorbereidingen getroffen om een Team Monitoring hoger beroep bij de Belastingdienst in te stellen.Het onderzoek heeft wel aan het licht gebracht dat de Belastingdienst geen of weinig kwalitatieve informatie heeft over de afwegingen van de inspecteur om al dan niet in hoger beroep te gaan. Het is wel belangrijk dat deze informatie intern beschikbaar komt. Het vastleggen van (meer) informatie over procedures wordt opgepakt als onderdeel van het programma Klant- en Zaakbehandeling. Dit programma bevindt zich nog in de ontwerpfase. De Tweede Kamer zal verder worden geïnformeerd over de voortgang in een volgende stand-van-zakenbrief. Mocht in de toekomst beschikbare informatie hier aanleiding voor geven, dan wordt het aanbrengen van meer waarborgen tegen onnodig doorprocederen heroverwogen.

2023/2024

Motie van het lid Teunissen c.s. over direct stoppen met exportkredietverzekeringen voor projecten met lagere dierenwelzijnsstandaarden dan de Nederlandse

Kamerstukken II 2023-2024, 36 410-XVII, nr. 44

Afgelopen periode heeft het huidige kabinet onderzoek gedaan naar de reikwijdte, implicaties en mogelijke invulling van deze motie. Het volgende kabinet zal een besluit nemen over de invulling.Kamerstukken II 2023-2024, 36 410-XVII, nr. 441

2023/2024

-de motie-Van Vroonhoven/Vermeer over een voorstel ontwikkelen voor een volledige doorlichting van alle rijksuitgaven

Kamerstukken II 2023-2024, 36 470, nr. 6

De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd via de Kamerbrief «Agenda voor toekomstbestendig begroten en verantwoorden» van 8 oktober 2024, Kamerstukken II 2024-2025, 33670, nr. 18.

2023/2024

-de gewijzigde motie-Van der Lee c.s. over een plan waardoor de naleving van artikel 3.1 Comptabiliteitswet wordt vergroot en volgend jaar minstens 60% bereikt

Kamerstukken II 2023-2024, 36 560, nr. 6 (gewijzigd)

De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd via de Kamerbrief «Agenda voor toekomstbestendig begroten en verantwoorden» van 8 oktober 2024, Kamerstukken II 2024-2025, 33670, nr. 18.

2023/2024

-de gewijzigde motie-Vermeer c.s. over de structurele evaluatieagenda onderdeel maken van het proces rond de vaststelling van de rijksbegroting en het financieel jaarverslag van het Rijk

Kamerstukken II 2023-2024, 36 560, nr. 13 (gewijzigd)

De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd via de Kamerbrief «Agenda voor toekomstbestendig begroten en verantwoorden» van 8 oktober 2024, Kamerstukken II 2024-2025, 33670, nr. 18.

2023/2024

de gewijzigde motie-Dassen/Van der Lee over onderzoeken hoe Invest-NL omgevormd kan worden tot investeringsbank

Kamerstukken II 2023-2024, 36 550, nr. 19 (gewijzigd)

Deze motie is afgedaan in de brief «Kabinetsreactie op het IBO Bedrijfsfinanciering» van 6 december 2024, Kamerstukken II 2023-2024, 32637, nr. 658.

2023/2024

-de motie-Omtzigt c.s. over nog voor de opstelling van het regeerprogramma met een grote afvaardiging in gesprek gaan met gedupeerde ouders

Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1398

Deze motie is afgedaan. (TK, vergaderjaar 2024-2025, 31 066, nr. 1421)

2023/2024

-de gewijzigde motie-Inge van Dijk c.s. over op korte termijn met een onafhankelijk advies komen over hoe om te gaan met ouders die de Commissie Werkelijke Schade al hebben doorlopen of in bezwaar zijn

Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1402 (gewijzigd)

In december 2024 heeft BarentsKrans hierover een advies uitgebracht. Dit is met de Kamer gedeeld (Kamerstukken II, 2024/25, 31066, nr. 1451).

2023/2024

-de motie-Van Baarle c.s. over voorkomen dat de nieuwe overeenkomst met de SGH doorslaat naar wantrouwen, afbreuk doet aan de onafhankelijkheid en ouders overvraagt

Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1404

Afgedaan. De DVO met SGH is getekend. Er is  inmiddels overeenstemming tussen SGH en het ministerie van Financiën over de werkwijze die zal worden gehanteerd bij het afdoen van aanvullende schade.

2023/2024

-de motie-Flach c.s. over bezien of het openen van meer fysieke locaties verspreid over het land bijdraagt aan het versnellen van de hersteloperatie

Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1406

Afgedaan. Deze motie is afgedaan in H1 van de 18e VGR over de periode mei – aug 2024

2023/2024

-de motie-Kamminga c.s. over nog komend najaar een evaluatieplan, inclusief mogelijkheden voor versnelling, naar de Kamer sturen

Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1407

De evaluatie hersteloperatie toeslagen ziet op het evalueren van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) met als doel om de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleidsmaatregelen, waaronder de schaderoutes, in samenhang te onderzoeken. De wetsevaluatie is momenteel in voorbereiding. De verwachting is dat de opdracht voor de evaluatie begin 2025 zal worden verstrekt.Voorgesteld wordt om de schaderoutes niet separaat te evalueren.

2024/2025

de motie-Aartsen c.s. over de handhavingsstrategie wijzigen ten behoeve van een zachtere landing bij het opheffen van het handhavingsmoratorium

Kamerstukken II 2024-2025, 31 311, nr. 264

Deze motie is afgedaan middels de publicatie van het Handhavingsplan Belastingdienst arbeidsrelaties tranche 2025 op 18 december 2024.Kamerstukken II 2024-2025, 31311 nr. 280Hoe de zachte landing verder vorm krijgt, is in paragraaf 3.1.1. van het handhavingsplan nader uitgewerkt. De Belastingdienst kiest conform de uitvoerings- en handhavingsstrategie uit een mix van handhavingsinstrumenten die het best bijdragen aan het bevorderen en behouden van het fiscale nalevingsgedrag.

2024/2025

de motie-Flach/Aartsen over in de handhaving coulant omgaan met onbewust onbekwame zelfstandigen en niet direct overgaan tot het opleggen van boetes

Kamerstukken II 2024-2025, 31 311, nr. 266

Deze motie is afgedaan middels de publicatie van het Handhavingsplan Belastingdienst arbeidsrelaties tranche 2025 op 18 december 2024.Kamerstukken II 2024-2025, 31311 , nr. 280In de Tweede Kamerbrief bij het handhavingsplan wordt vermeld dat naar aanleiding van de motie Flach-Aartsen het eerste jaar (2025) geen boetes worden opgelegd. Dit geldt zowel voor de verzuimboetes als de vergrijpboetes.

2024/2025

de motie-Van Oostenbruggen c.s. over vooroverleg over beoordeling van arbeidsrelaties faciliteren en reeds goedgekeurde modelovereenkomsten effectief van kracht laten blijven

Kamerstukken II 2024-2025, 31 311, nr. 275

Deze motie is afgedaan middels de publicatie van het Handhavingsplan Belastingdienst Handhavingsplan arbeidsrelaties tranche 2025 op 18 december 2024.Kamerstukken II 2024-2025, 31311 , nr. 280In de Tweede Kamerbrief bij het handhavingsplan wordt vermeld dat alle goedgekeurde modelovereenkomsten van kracht blijven tot eind 2029. Als in de praktijk wordt gewerkt zoals in de modelovereenkomst is opgenomen, kan de opdrachtgever erop vertrouwen dat hij geen loonheffingen verschuldigd is.

2024/2025

De motie-Van Oostenbruggen c.s. over een onderzoek door de Algemene Rekenkamer naar de oorzaken van de grote verschillen tussen de ramingen van het begrotingstekort en de uitkomsten

Kamerstukken II 2024-2025, 36 600-IX, nr. 13

De motie is gericht aan de Algemene Rekenkamer, niet aan Financiën. Ambtelijk is hierover contact geweest met de AR.

2024/2025

de motie-Dijk c.s. over een plan dat de NPLV-gebieden in staat stelt om tot ten minste 2028 hun generatielange opgaven voor wijken met achterstelling voort te zetten

Kamerstukken II 2024-2025, 36 600-IX, nr. 16

11/2/25: De motie is in behandeling bij VRO.

2024/2025

-de motie-Grinwis c.s. over ook bezuinigen op het aantal topambtenaren van de Algemene Bestuursdienst en ABDTOPConsult en hun vloot aan dienstauto's

Kamerstukken II 2024-2025, 36 600-IX, nr. 21

Deze motie is overgenomen door BZK en daar in behandeling.

2024/2025

-de motie-Dassen/Grinwis over opties uitwerken om belastingontwijking tegen te gaan, bijvoorbeeld een inwonerschapsfictie na emigratie

Kamerstukken II 2024-2025, 25087-342

De motie is afgedaan middels de op 4 december aan de Tweede Kamer verzonden Kamerbrief 'Opvolging moties en toezeggingen uit het dertigledendebat over een extra belasting voor extreem rijken'.Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 342.

2024/2025

De motie-Van Meenen c.s. verzoekt het kabinet de voorgenomen maatregel «opheffen meerdere posten verlaagd btw-tarief» (op onder meer cultuur, sport, media en logies - red.) in een separaat wetsvoorstel op te nemen en aan de Kamers aan te bieden.

Kamerstukken I 2024-2025, 36 600, nr. E

Deze motie is afgedaan in de Kamerbrief met reactie op motie van het lid Van Meenen (D66) over het opnemen van maatregel «opheffen meerdere posten verlaagd btw-tarief» in een separaat wetsvoorstel. De reactie van het kabinet op deze motie is op 11 oktober naar de Eerste Kamer gestuurd, namelijk "Brief van de minister van Financiën en de staatssecretaris van Financiën - F&B met kabinetsreactie op de motie-Van Meenen over een separaat wetsvoorstel verhoging btw-tarief".Kamerstukken I 2024-2025, 36 602, nr. A.

2024/2025

de motie-Bamenga over het helpen verbeteren van antiwitwasbeleid van landen onder verscherpt toezicht van de FATF

Kamerstukken II 2024-2025, 32 013, nr. 296

Afgedaan 17/12/24 Kamerstukken II 2024-2025, 32 0 13, nr. 301.

2024/2025

-de gewijzigde motie-Inge van Dijk c.s. over in overleg met de Kamer een alternatieve invulling voor de afschaffing van verlaagde btw-tarieven presenteren

Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 107 (gewijzigd)

Deze motie is afgedaan in de Kamerbrief Alternatieve dekking verlaagde btw-tarieven van 7 februari 2025.Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 152.

2024/2025

-de gewijzigde motie-Vermeer over in afstemming met de Autoriteit Consument en Markt (ACM) de werking van de huidige Beleidsregel opzegvergoedingen te evalueren

Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 119 (gewijzigd)

31-1: de motie wordt overgenomen door KGG

2024/2025

de motie-Vermeer/Aukje de Vries over een nationale kop voorkomen en kiezen voor de tweede lidstaatoptie om tijdelijk met lagere risicogewichten voor woninghypotheken te rekenen

Kamerstukken II 2024-2025, 32 013, nr. 300

Aan de motie van de leden Vermeer en Aukje de Vries over een nationale kop voorkomen en kiezen voor de tweede lidstaatoptie om tijdelijk met lagere risicogewichten voor woninghypotheken te rekenen (Kamerstukken 2024/25, 32013, nr. 300) is uitvoering gegeven middels het Uitvoeringsbesluit verordening kapitaalvereisten 2025 (Stb. 2025, 5) waarin de lidstaatoptie is opgenomen. Het uitvoeringsbesluit is op 15 januari 2025 in werking getreden. De uitvoering van de motie is gemeld aan de Kamer in de bijlage bij Kamerbrief Verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 20 en 21 januari 2025 in Brussel (Kamerstukken II 2024/25, 21501-07, nr. 2092).

2024/2025

Motie-Martens (GroenLinks-PvdA) c.s. over een meerjarige wetgevingsagenda fiscaliteit

Kamerstukken I 2024-2025, 36 418, nr. Q

De motie is afgedaan met de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda 2024 (Kamerstukken I 2023-2024, 32 140, U) en de Fiscale strategische agenda (Kamerstukken II, 2024-2025, 32 140, Y). In beide brieven wordt een fiscale wetgevingsagenda geschetst. Ook worden hierin de plannen van het komende Belastingplan toegelicht. Dit geeft de kamer eerder de tijd het gesprek aan te gaan over fiscale wetgeving. De Kamer heeft deze mogelijkheid ook benut door op 21 mei 2024 een mondeling overleg met de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst te voeren.

2024/2025

de motie-Vijlbrief c.s. over de VWS-bezuiniging niet richten op verpleegkundigen

Kamerstukken II 2024-2025, 36 625, nr. 5

10-1:Motie is overgenomen door VWS.

2024/2025

de motie-Vijlbrief c.s. over strategisch handelen bij de invulling van de taakstelling op ambtenaren en hierover voor de Miljoenennota aan de Kamer rapporteren

Kamerstukken II 2024-2025, 36 625, nr. 6

Ter behandeling overgedragen aan BZK.

2024/2025

de motie-Aukje de Vries/Van der Lee over het voor Atradius mogelijk maken om ook Nederlandse bedrijven te ondersteunen in sleuteltechnologieën en strategische grondstoffen, zonder dat het ten koste gaat van reguliere exportkredietverzekeringen

Kamerstukken II 2024-2025, 26 485, nr. 446

Afgedaan via Kamerbrief Update EKV die op 4/3/25 naar TK is verstuurd. Kamerstuknr. 36600-IX-39.

2024/2025

de motie-Rooderkerk/Postma over in Europees verband inzetten op het zo snel als mogelijk heffen van accijns op kerosine

Kamerstukken II 2024-2025, 32 813, nr. 1448

Deze motie is afgedaan in het verslag van de Eurogroep en de Ecofinraad van 9 en 10 december 2024, verzonden naar de Tweede Kamer op 10 januari 2025.Kamerstukken II 2024-2025, 21 501-07, nr. 2086.

2022/2023

Motie van het lid Van der Plas over het gebruik van contant geld waarborgen en in 2023 een effectanalyse uitvoeren

Kamerstukken II 2022-2023, 27 863, nr. 113

Vorig jaar is er een onderzoek naar de toekomstge inrichting van de chartale infrastructuur gedaan. Hierin is het vraagstuk over de borging van contant geld meegenomen. De Kamer is daarover bericht (Kamerstukken II 2022/23, 27863, nr. 137). De minister kondigde in deze brief aan een wetsvoorstel voor te bereiden dat ziet op een goed toegankelijke en voor gebruikers betaalbare chartale infrastructuur en dat banken verplicht om hier zorg voor te dragen. Dit wetsvoorstel «Chartaal betalingsverkeer» ligt momenteel ter internetconsultatie voor.Ten aanzien van de digitale euro en de impact daarvan: de wetgevende voorstellen van de Europese Commissie zijn op 28 juni 2023 gepubliceerd en het BNC-fiche is op 18 augustus 2023 met de Kamer gedeeld. In de voorstellen wordt benadrukt dat digitale euro niet in de plaats komt van contant geld, maar naast contant geld bestaat. In het BNC-fiche heeft het kabinet het belang van de rol van publiek geld, zowel contant als in mogelijke digitale vorm, benadrukt en bevestigd dat de twee vormen van publiek geld complementair aan elkaar moeten zijn.Kamerstukken II  2023-2024, 21501-07-1163.

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die nog niet zijn afgerond (niet fiscaal)

Tabel 91 Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die nog niet zijn afgerond (niet fiscaal)

Vergaderjaar

Omschrijving van de motie

Vindplaats

Stand van zaken / planning

2019/2020

Motie van de leden Ronnes en Bruins over een evaluatie van de impact van het UBO-register op de privacy van betrokkenen

Kamerstukken II 2019-2020, 35 179, nr. 12

Door een uitspraak van het Hof van Justitie van de EU van eind november 2022 is het UBO-register niet meer openbaar toegankelijk. Een wetswijziging voor beperking van de toegang tot het UBO-register is aangenomen door de Tweede Kamer en in afwachting van behandeling door de Eerste Kamer (Kamerstukken II, 2023-2024, 36 584, nr. 2). Pas na inwerkingtreding van deze wet is een evaluatie mogelijk. In de wet is een evaluatiebepaling openomen. Twee jaar na inwerkingtreding van de wet zal de evaluatie plaatsvinden.

2020/2021

Motie van het lid Stoffer over de privacygevolgen van het UBO-register voor anbi's

Kamerstukken II 2020-2021, 35179, nr. 15

Door een uitspraak van het Hof van Justitie van de EU van eind november 2022 is het UBO-register niet meer openbaar toegankelijk. Een wetswijziging voor beperking van de toegang tot het UBO-register is aangenomen door de Tweede Kamer en in afwachting van behandeling door de Eerste Kamer (Kamerstukken II, 2023-2024, 36 584, nr. 2). Pas na inwerkingtreding van deze wet is een evaluatie mogelijk. In de wet is een evaluatiebepaling openomen. Twee jaar na inwerkingtreding van de wet zal de evaluatie plaatsvinden.

2017/2018

Motie van het lid Ronnes c.s. over niet verkopen van aandelen URENCO

Kamerstukken II 2017-2018, 28 165, nr. 278

In behandeling. Verkoop van het Nederlandse aandeel in Urenco is op dit moment niet aan de orde. Van verkoop van de Nederlandse aandelen in Urenco kan pas sprake kan zijn als de publieke belangen van non-proliferatie en veiligheid op adequate wijze zijn geborgd.

2017/2018

Motie van de leden Alkaya en Snels over de evaluatie van de financieringswijze

Kamerstukken II 2017-2018, 34 870, nr. 13

Dit is meegenomen in de evaluatie van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019. De uitkomsten worden op korte termijn naar de Kamer gestuurd.

2017/2018

Motie van het lid Leijten over verzekeringen met een beleggingselement

Kamerstukken II 2017-2018, 34 770, nr. 8

Er zijn de afgelopen jaren veel stappen gezet om de risico’s voor consumenten die een verzekering met een beleggingscomponent sluiten te verkleinen (zie bijlage 2 bij brief van 28 juni 2019 aan de Tweede Kamer over de stand van zaken beleggingsverzekeringen (Kamerstukken II, 2018-2019, 32013, nr. 218). Daarnaast heeft de AFM aandachtspunten opgesteld voor het verbeteren van de kennis- en ervaringstoets naar aanleiding van een onderzoek naar het afsluiten van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen via execution only. Hiermee hebben ook aanbieders van beleggingsverzekeringen handvatten om de kennis- en ervaringstoets aan te scherpen. Ten slotte zal ik deze motie betrekken bij het Burgerinitiatief Tijd voor transparantie, met name voor wat betreft de informatievoorziening richting consumenten. De motie zal gezamenlijk met motie Heinen c.s. over met de toezichthouder voorstellen doen om de transparantie van financiële producten te verbeteren (35862, nr. 2) worden afgedaan.

2021/2022

de motie-Heinen c.s. over met de toezichthouder voorstellen doen om de transparantie van financiële producten te verbeteren

Kamerstukken II 2021-2022, 35 862, nr. 2

In behandeling. Ter uitwerking van het burgerinitiatief 'Tijd voor Transparantie', deze motie en enkele toezeggingen zijn gesprekken gestart met stakeholders en voorstellen bedacht ter verbetering van transparantie. Deze voorstellen overlappen echter met de in mei 2023 door de Europese Commissie gepubliceerde Retail Investment Strategy (de 'RIS'). Het is nog onduidelijk waar de RIS precies zal eindigen wat betreft (precontractuele) transparantieverplichtingen. Het is onwenselijk om op de RIS vooruit te lopen omdat het aannemelijk is dat eenmaal geïmplementeerde (zelf)regulering op korte termijn weer zou moet worden gewijzigd als gevolg van de RIS. Het burgerinitiatief, deze motie en de toezeggingen worden daarom verder opgevolgd in het kader van de implementatie van de RIS. De Kamer is hierover bij verzamelbrief van 9 december 2024 geïnformeerd.

2021/2022

de gewijzigde motie-Tony van Dijck over zorg dragen voor een landelijk netwerk van servicepunten

Kamerstukken II 2021-2022, 32 545, nr. 162

In behandeling. Ik leg deze motie breder uit en vind het belangrijk dat banken zorgdragen voor een palet aan maatregelen om de toegankelijkheid van het betalingsverkeer te waarborgen. De banken hebben toegezegd om voor april 2025 met nieuwe acties te komen om de toegankelijkheid te verbeteren.Binnen het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer is er veel aandacht voor de toegankelijkheid van het betalingsverkeer en zijn er twee concrete doelstellingen afgesproken die in mei 2026 behaald moeten zijn. Als in 2026 blijkt dat deze doelstellingen onvoldoende behaald zijn, ga ik kijken naar andere mogelijkheden om de toegankelijkheid te waarborgen, bijvoorbeeld via regulering.

2021/2022

de motie-Azarkan over het voor banken onmogelijk maken om gehele branches een bankrekening te ontzeggen

Kamerstukken II 2021-2022, 31 477, nr. 68

In behandeling. In april 2024 is voor het laatst een overzicht gedeeld met de Tweede Kamer van de sectoren die problemen ervaren met toegang tot een bankrekening en de acties die worden ondernomen om die toegang te verbeteren. Aan deze acties wordt gewerkt. De ministers van Justitie en Veiligheid en Financiën sturen in april de uitwerking van het regeerprogramma op het terrein van het voorkomen van witwassen naar de Tweede Kamer waar dit onderwerp ook in wordt opgenomen.

2021/2022

de motie-Alkaya over zich als aandeelhouder inspannen voor betere arbeidsvoorwaarden en een lagere werkdruk bij KLM

Kamerstukken II 2021-2022, 36 108, nr. 9

In behandeling. Voor wat betreft het deel van de motie dat verwijst naar de nieuwe nota Staatsdeelnemingen, zie Kamerstukken II, 2021-2022, 28165, nr. 370.

2021/2022

de motie-Azarkan/Van Raan over de adviezen van de IBTD standaard in behandeling te nemen

Kamerstukken II 2021-2022, 31 066, nr. 1080

Het voornemen is om in de beleidsreactie op het eerst volgende formele onderzoeksrapport van de IBTD op deze motie te reageren.

2022/2023

de motie-Heinen c.s. over strategische onafhankelijkheid ook als publiek belang definiëren

Kamerstukken II 2022-2023, 2816 5, nr. 374

In behandeling. De Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2022 wordt in handboeken nader uitgewerkt per thema. In het Handboek Aangaan deelnemingen wordt het begrip publieke belang nader geduid.

2022/2023

Motie van het lid Leijten over Kifid hervormen tot een publiekrechtelijke organisatie conform de voorstellen in de initiatiefnota

Kamerstukken II 2022-2023, 35 727, nr. 7 (t.v.v. 35727-3)

Het onderwerp van publiekrechtelijke invulling van het Kifid zal aan bod komen in de Kifid-evaluatie in 2024. De motie zal dus worden afgedaan met het publiceren van het evaluatierapport.

2022/2023

-de motie-Inge van Dijk/Grinwis over ervoor zorgen dat de financiële dienstverlening aan stichtingen en verenigingen laagdrempelig beschikbaar blijft

Kamerstukken II 2022-2023, 32 545, nr. 178

In behandeling. De Nederlandse Vereniging van Banken heeft toegezegd de toegang voor nonprofit organisaties te verbeteren, hiervoor is in september 2023 een document gepubliceerd wat banken hierbij moet helpen. Momenteel wordt dit de werking van dit document in de praktijk geëvalueerd door de Nederlandse Vereniging van Banken samen met de sectoren. In april 2025 sturen de ministers van Justitie en Veiligheid en Financiën de uitwerking van het regeerprogramma op het terrein van witwassen naar de Tweede Kamer. In de uitwerking wordt aan deze motie aandacht besteed.

2022/2023

Motie van de leden Maatoug en Van der Plas over beleidsopties om uitgekochte bedrijven ruimhartig te compenseren, maar financiële instellingen niet

Kamerstukken II 2022-2023, 36 200, nr. 96

De beantwoording van de Kamervragen van het lid Maatoug (GroenLinks) van 24 april jl. aan de minister van Financiën over een bailout voor banken in de stikstofaanpak, is op 6 juli 2023 aan de Kamer aangeboden. In deze beantwoording is aangegeven dat het (inmiddels vorige) kabinet, integraal en in samenhang de mogelijke beleidsopties onderzoekt waarmee een financiële bijdrage van banken aan de landbouwtransitie en de stikstofopgave kan worden geborgd in het kader van de moties van Thijssen c.s., Maatoug en Van der Plas en Beckerman, en dit meeneemt in het bredere proces voor de landbouwaanpak. Dit onderzoek omvat de voor- en nadelen, juridische en praktische haalbaarheid en economische doeltreffendheid en doelmatigheid, alsmede de samenhang met de bijdrage die van de overige ketenpartijen wordt verwacht.

2022/2023

motie-Prast (36.200, AO): verzoekt de regering te voorkomen dat banken een rekening weigeren of eenzijdig opheffen zonder dat daar vanuit perspectief van witwassen een gerechtvaardigde reden voor is

Kamerstukken I 2022-2023, 36200-AO

De motie is in behandeling. In april 2024 is voor het laatst een overzicht gedeeld met de Tweede Kamer van de sectoren die problemen ervaren met toegang tot een bankrekening en de acties die worden ondernomen om die toegang te verbeteren. Het ministerie is bezig met deze acties.

2021/2022

Motie van het lid Van Haga c.s. over bescherming van de privacy van aandeelhouders in het UBO-register

Kamerstukken II 2021-2022, 35724, nr. 7

Door een uitspraak van het Hof van Justitie van de EU van eind november 2022 is het UBO-register niet meer openbaar toegankelijk. Een wetswijziging voor beperking van de toegang tot het UBO-register is aangenomen door de Tweede Kamer en in afwachting van behandeling door de Eerste Kamer (Kamerstukken II, 2023-2024, 36 584, nr. 2). Pas na inwerkingtreding van deze wet is een evaluatie mogelijk. In de wet is een evaluatiebepaling openomen. Twee jaar na inwerkingtreding van de wet zal de evaluatie plaatsvinden.

2022/2023

de motie-Dassen over in Europees verband inzetten op een duidelijke geopolitieke strategie achter de implementatie van de digitale euro

Kamerstukken II 2022-2023, 27 863, nr. 126

In behandeling.De wetgevende voorstellen van de Europese Commissie zijn op 28 juni 2023 gepubliceerd. Het BNC fiche is op 18 augustus 2023 met de Kamer gedeeld. In het fiche bevestigt het kabinet dat zij de beweegredenen van de EC voor dit voorstel, die o.a. raken aan strategische autonomie van de EU, herkent en steunt. Conform het BNC fiche zet het kabinet zich doorlopend in voor een gefaseerde uitrol van een mogelijke digitale euro (eerst eurozone, dan daarbuiten). Zie paragraaf «Essentie Nederlands beleid op dit terrein» en «Zelfstandige Europese betaalinfrastructuur en internationaal gebruik» in het BNC fiche (Kamerstukken II, 2022-2023, 22112, nr. 3747).

2022/2023

de motie-Grinwis/Van Weyenberg over een meldpunt voor binnenlandse PEP's over onjuiste toepassing van de Wwft

Kamerstukken II 2022-2023, 32 545, nr. 177

Deze motie zal worden meegenomen in de uitwerking van het regeerprogramma op het terrein van witwassen. De ministers van Justitie en Veiligheid en Financiën sturen de uitwerking in april naar de Tweede Kamer.

2022/2023

de motie-Van der Lee c.s. over onderzoeken hoe het proactief inzetten van mediation in verschillende fases van de hersteloperatie tot versnelling kan leiden

Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1190

Dit betreft een lopende motie hierover wordt u in een volgende voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen geïnformeerd.

2022/2023

de motie-Van Weyenberg/Van der Lee over prioriteit geven aan modernisering van de Europese begroting in gesprekken over het MFK

Kamerstukken II 2022-2023, 21 501-20, nr. 1931

In behandeling. De gesprekken over het nieuwe MFK vinden de komende jaren nog plaats. In de Kamerbrief voor het volgend MFK die voorzien is om voor eind maart 2025 naar de Kamer te worden gezonden, wordt uitgebreid ingegaan op modernisering van het MFK.

2022/2023

-de motie-Van der Lee over de verkenning naar wetgeving om de verduurzaming van de financiële sector te versnellen voortvarend oppakken

Kamerstukken II 2022-2023, 32 013, nr. 259

De motie is in behandeling. De verkenning raakt vele aspecten, waaronder de toegang van het MKB tot financiering, het vestigingsklimaat en Europese regelgeving die in ontwikkeling is of wordt ingevoerd, zoals de Richtlijn voor een gepaste zorgvuldigheidsverplichting voor ondernemingen (CSDDD). Dit vraagt om een zorgvuldige afweging en dit vergt tijd. Het is daarom niet gelukt om tegemoet te komen aan het verzoek om de Kamer afgelopen zomer over de resultaten van de verkenning te informeren. Er vond een publieke consultatie plaats van 21 december 2023 tot en met 15 februari 2024. Vervolgens vonden er verdiepende ronde tafels plaats met belanghebbenden. Het kabinet zal de Kamer nader informeren over de uitkomsten van de verkenning.

2022/2023

-de motie-Van Weyenberg/Grinwis over afspraken maken met financiële instellingen over uniforme meetmethodes en rapportagestandaarden

Kamerstukken II 2022-2023, 32 013, nr. 268

De motie is nog in behandeling. In 2025 zal de leidraad voor de invulling van het Klimaatcommitment verder worden aangescherpt om tot meer harmonisatie te komen, waarbij aansluiting wordt gezocht met Europese en internationale standaarden.

2022/2023

-de motie-Ephraim over onderzoek doen naar hoe de expertise op het gebied van emissies weer teruggebracht kan worden binnen het Nederlandse bankwezen

Kamerstukken II 2022-2023, 32 013, nr. 275

In behandeling. De Kamer wordt medio 2025 over de uitkomsten van de verkenning geïnformeerd.

2022/2023

de motie-Alkaya over uitzonderingen mogelijk maken op de verplichte evaluatie van publiek aandeelhouderschap in staatsdeelnemingen

Kamerstukken II 2022-2023, 28 165, nr. 400

In behandeling. Het Handboek Evalueren beschrijft onder andere hoe invulling wordt gegeven aan het uitgangspunt om deelnemingen minimaal eens in de zeven jaar te evalueren. Bij de volgende herziening van het Handboek Evalueren zal de motie-Alkaya over het mogelijk maken van uitzonderingen op deze verplichte evaluatie worden meegenomen.

2022/2023

de motie-Van der Lee/Paul over succesvolle elementen uit de route met de vaststellingsovereenkomst ook gebruiken in de rest van de hersteloperatie

Kamerstukken II 2022-2023, 31 066, nr. 1259

Dit betreft een lopende motie hierover wordt u in een volgende voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen geïnformeerd.

2023/2024

de motie-Van der Lee over een duidelijk diagram opnemen in de aanslag inkomstenbelasting met de relatieve positie van de desbetreffende belastingplichtige in de inkomensverdeling

Kamerstukken II 2023-2024, 36 4 18 nr. 77

De Tweede Kamer heeft op 26 oktober 2023 in de motie van der Lee aan de regering verzocht een duidelijk diagram op te nemen in de aanslag inkomstenbelasting met de relatieve positie van desbetreffende belastingplichtige in de inkomensverdeling. Deze motie heeft tot doel begrijpelijke informatie over de inkomensverdeling te verstrekken. In de stand-van-zakenbrief van februari 2024 is gemeld dat de uitvoering van deze motie stuit op problemen met betrekking tot de ICT-capaciteit, de juridische grondslag en de beschikbaarheid van (vergelijkbare) objectieve informatie. In overleg met de indiener wordt gekeken of op alternatieve wijze tot invulling van deze motie kan worden gekomen. De Tweede Kamer zal verder worden geïnformeerd over de voortgang in een volgende stand-van-zakenbrief Belastingdienst.

2023/2024

de motie-Kat c.s. over onderzoek door het CBS naar de mate waarin de studieschuld van gedupeerde jongeren verschilt van die van andere jongeren met vergelijkbare achtergrondkenmerken

Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1308

De Kamer wordt over dit thema geïnformeerd zodra het CBS het haalbaarheidsonderzoek heeft afgerond op het gebied van studieschulden van jongeren en kinderen uit gezinnen die gedupeerd zijn door de problemen met de kinderopvangtoeslag.

2023/2024

de motie-Heinen/Van Hijum over uit blijven dragen dat het Herstel- en Veerkrachtfonds een eenmalig crisisinstrument is en blijft

Kamerstukken II 2023-2024, 21 501-07, nr. 2015

Doorlopende motie; staand kabinetsbeleid wat op gepaste momenten in Europa onder de aandacht wordt gebracht.

2023/2024

de gewijzigde motie-Mooiman over een signaal afgeven dat Nederland geen goedkeuring zal geven aan eventuele verlengingsverzoeken van danwel nieuwe instrumenten gebaseerd op de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit

Kamerstukken II 2023-2024, 21 501-07, nr. 2020 (gewijzigd, was nr. 2018)

Doorlopende motie; staand kabinetsbeleid wat op gepaste momenten in Europa onder de aandacht wordt gebracht.

2023/2024

-de motie-Inge van Dijk/Stultiens over een meldpunt voor kinderen inrichten dat aansluit bij de belevingswereld van jongeren

Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1360

Het wetsvoorstel waarin wordt verduidelijkt wat ouders en kinderen kunnen verwachten van gemeenten is in voorbereiding. Het aanbestedingstraject voor een dergelijk meldpunt is in voorbereiding. Een stand van zaken is  opgenomen in H2 van de 18e VGR over de periode mei – aug 2024.

2023/2024

-de motie-Van der Lee over het in kaart brengen van de juridische implicaties van het uitkeren door de AFM van tipgeld ter voorkoming van marktmisbruik

Kamerstukken II 2023-2024, 36 442, nr. 12

Uitwerking van de verzochte regeling is in behandeling.

2023/2024

-de gewijzigde motie-Van Oostenbruggen c.s. over een onafhankelijke juridische en fiscale analyse laten maken van de fiscale positie van de BIV

Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1408 (gewijzigd)

In een stand van zaken brief van de Belastingdienst van 24 oktober 2024 is de Tweede Kamer geïnformeerd dat het onderzoek lopende is en dat de uitkomsten worden verwacht in februari 2025.

2023/2024

-de motie-Van Eijk c.s. over de voor- en nadelen van de drie beschreven varianten Bijzondere invaliditeitsverhoging verder uitwerken en uitgebreider toetsen

Kamerstukken II 2023-2024, 31 0 66, nr. 1409

De Tweede Kamer wordt in een verzamelbrief waarin ingegaan wordt op een aantal actuele moties en toezeggingen in het tweede kwartaal van 2025 nader geïnformeerd over de voor- en nadelen en toetsing van de drie beschreven varianten.

2024/2025

de motie-Rikkers-Oosterkamp over voor 1 november 2024 een duidelijk afwegingskader voor handhaving publiceren op de website van de Belastingdienst

Kamerstukken II 2024-2025, 31 311, nr. 265

Het afwegingskader is gepubliceerd op 4 oktober 2024 en uitgebreid op 1 november 2024.

2024/2025

de motie-Boon over ervoor zorgen dat per 1 januari 2025 geen schijnzelfstandigen meer werkzaam zijn binnen de rijksdienst

Kamerstukken II 2024-2025, 31 311, nr. 269

De opvolging van deze motie ligt primair bij BZK.

2024/2025

de motie-Vijlbrief c.s. over de financiering van de Jettengelden structureel maken

Kamerstukken II 2024-2025, 36 600-IX, nr. 10

Motie wordt in de komende voorjaarsbesluitvorming verwerkt

2024/2025

de motie-Dijk over de huidige bonusregels voor de financiële sector niet verzwakken

Kamerstukken II 2024-2025, 36 600-IX, nr. 15

De Tweede Kamer wordt naar verwachting uiterlijk maart 2025 geïnformeerd over de bevindingen van de evaluatie van de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen. Deze motie zal hierin worden meegenomen.

2024/2025

-de motie-Grinwis c.s. over de gevolgen voor de inflatie mee laten wegen in financieel-economisch beleid

Kamerstukken II 2024-2025, 36 600-IX, nr. 20

In de Voorjaarsnota en in het bijzonder de Miljoenennota zal aandacht worden besteed aan inflatie en het effect van het financieel-economisch beleid.

2024/2025

-de motie-Eerdmans/Grinwis over geen nieuwe gezamenlijke Europese schulden aangaan

Kamerstukken II 2024-2025, 36 600-IX, nr. 25

In behandeling, betreft een doorlopende motie. Betreft staand kabinetsbeleid dat op gepaste momenten in Europa onder de aandacht wordt gebracht.

2024/2025

de motie-Flach c.s. over in overleg met de ministeries van Financiën en VWS opties uitwerken om onnodige zorgconsumptie te verminderen

Kamerstukken II 2024-2025, 36 600, nr. IX, nr. 19

Het ministerie van Financiën werkt samen met het ministerie van VWS opties uit om onnodige zorgconsumptie te verminderen. De Tweede Kamer wordt hierover geinformeerd in het voorjaar van 2025.

2024/2025

Motie van het lid Van Nispen over een netwerkanalyse naar risicovolle adressen om de problemen met brievenbusfirma's aan te pakken.

Kamerstukken II 2024-2025, 29 911, nr. 448

De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de resultaten van de netwerkanalyse in de eerstvolgende stand-van-zakenbrief Belastingdienst na afronding van de analyse.

2024/2025

de motie-Ergin/Bamenga over het periodiek monitoren van onderzoeken naar ervaren discriminatie door financiële instellingen

Kamerstukken II 2024-2025, 32 013, nr. 293

kst-32013-301 Discriminatie in de relatie tussen banken en klanten wordt de komende drie jaar gemonititord.  De eerste meting vindt in het tweede kwartaal van 2025 plaats. Vervolgens wordt dit in 2026 en 2027 herhaald.

2024/2025

de motie-Ergin/Bamenga over klanten en maatschappelijke organisaties betrekken bij het initiëren van een code of conduct

Kamerstukken II 2024-2025, 32 013, nr. 294

(januari 2025) in een brief van de minster in december 2024 geeft de minister aan dat de NVB heeft toegezegd dit te doen.

2024/2025

de motie-Ergin over inzetten op het in de code of conduct overnemen van alle aanbevelingen uit het onderzoek van DNB

Kamerstukken II 2024-2025, 32 013, nr. 295

In een kamerbrief die in december 2024 gestuurd is, staat dat de NVB heeft aangeven dat banken de aanbevelingen van DNB zullen opvolgen. De aanbevelingen zullen waar mogelijk ook worden meegenomen in de standaard van de NVB.

2024/2025

de motie-Bamenga over een werkwijze afspreken waarin (dreigen met) het opzeggen van een rekening tot het uiterste wordt beperkt

Kamerstukken II 2024-2025, 32 013, nr. 297

Brief van de minister, kst-32013-301,  "NVB geef aan dat banken de werkwijze van het opzeggen van rekeningen meenemen in de verbetering van hun klantcommunicatie".Motie is in uitvoering

2024/2025

-de motie-Stultiens c.s. over zeer coulant en ruimhartig omgaan met bezwaren die buiten de nieuwe termijn van zestien weken worden ingediend

Kamerstukken II 2024-2025, 36 577, nr. 13

Dit beteft een lopende motie hierover wordt u in een volgende voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen geïnformeerd.

2024/2025

-de gewijzigde motie-Heite c.s. over binnen de bestaande budgettaire kaders een team inrichten dat gemeenten ondersteunt bij de brede ondersteuning

Kamerstukken II 2024-2025, 36 577, nr. 14 (gewijzigd)

Op dit moment wordt onderzocht hoe het beste invulling gegeven kan worden aan deze motie.

2024/2025

-de motie-Dijk/Vijlbrief over de gevolgen van wetgeving voor herstel van het kinderopvangtoeslagschandaal uitvoerig met een grote groep gedupeerde ouders bespreken

Kamerstukken II 2024-2025, 36 577, nr. 15

Dit betreft een lopende motie hierover wordt u in een volgende voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen geïnformeerd.

2024/2025

-de motie-Inge van Dijk c.s. over na de eerste tien dossiers rapporteren over de bevindingen en positieve bevindingen implementeren binnen de bestaande herstelroutes

Kamerstukken II 2024-2025, 36 577, nr. 16

Dit betreft een lopende motie hierover wordt u in een volgende voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen geïnformeerd.

2024/2025

-de motie-Vlottes over bij de aanpassing van het belastingstelsel een rechtsvergelijkend onderzoek doen per maatregel

Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 100

In de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda (FBUA) zal stilgestaan worden bij deze motie en hoe daar invulling aan wordt gegeven.

2024/2025

-de motie-Vlottes c.s. over in de nog te ontvangen grenseffectenrapportages nadrukkelijk ingaan op een eventuele daling van verkoopvolumes en de oorzaken hiervan

Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 101

In het tweede kwartaal van 2025 zullen het Empty Pack Survey en het RIVM onderzoek naar niet in Nederland veraccijnsde tabaksproducten naar de Kamer worden gestuurd. Deze motie zal worden verwerkt in de bijbehorende kamerbrief.

2024/2025

-de motie-Van Eijk over het verder uitwerken van de beleidsoptie voor voordelige waardering van aandelenopties

Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 102

Eind vorig jaar zijn de resultaten van een landenvergelijkend onderzoek met de Kamer gedeeld. Op dit monent wordt gewerkt aan een (meer) uitgewerkt idee van een fiscale regeling voor aandelenopties in startups. De resultaten hiervan worden conform de motie voor de zomer 2025 met de Tweede Kamer gedeeld.

2024/2025

-de motie-Van Eijk over onderzoeken hoe Nederland een nieuw systeem van duurzame innovatiekredieten kan vormgeven

Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 103

De motie wordt afgedaan in een Kamerbrief in het tweede kwartaal van 2025.

2024/2025

-de motie-Van Eijk/Vermeer over inzichtelijk maken welke antimisbruikmaatregelen er in de EU zijn tegen belastingconstructies waarbij misbruik wordt gemaakt van de generieke renteaftrekbeperking

Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 104

Deze motie wordt afgedaan door middel van een Kamerbrief in het tweede kwartaal van 2025.

2024/2025

-de motie-Van Eijk over onderzoek naar knelpunten rondom het fonds voor gemene rekening

Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 105

Deze motie wordt afgedaan in een Kamerbrief in het tweede kwartaal van 2025.

2024/2025

-de motie-Inge van Dijk c.s. over voor de Voorjaarsnota verschillende opties en uitvoeringsimplicaties voor tariefdifferentiatie in de kansspelbelasting in kaart brengen

Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 109

De tariefdifferentiatie in de kansspelbelasting wordt onderzocht naar aanleiding van de motie-van Dijk c.s. Naar verwachting wordt deze motie afgedaan in het tweede kwartaal van 2025.

2024/2025

-de motie-Inge van Dijk c.s. over de impact van fiscale maatregelen op warmtebedrijven en investeringen in verduurzaming inzichtelijk maken

Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 110

Het Ministerie van Financiën laat onderzoek doen naar de impact van energiebelastingmaatregelen en de rol van de kostensystematiek voor de maximumtarieven daarbij op de bedrijfsvoering en investeringen in verduurzaming van warmtebedrijven. Het onderzoek wordt in februari gestart en beoogd wordt dat het in juni 2025 wordt afgerond.

2024/2025

-de motie-Inge van Dijk c.s. over de impact onderzoeken van het aflopen van de tienjaarstermijn voor mensen met letselschadevergoedingen

Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 111

Er wordt nader onderzocht of in de genoemde gevallen sprake kan zijn van disproportionele impact, evenals welke oplossingsrichtingen mogelijk zijn indien hier sprake van is. Deze motie wordt in het tweede kwartaal van 2025 afgedaan in een Kamerbrief.

2024/2025

-de motie-Van Vroonhoven c.s. over verkennen of de kamerverhuurvrijstelling uitgebreid kan worden zodat vrijstelling voor een tweede kamer geldig wordt

Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 113

Deze motie wordt in het derde kwartaal van 2025 afgedaan in een Kamerbrief.

2024/2025

-de motie-Vermeer/Inge van Dijk over in kaart brengen waar de beperking van de kavelruilvrijstelling de transitie van het landelijk gebied doorkruist

Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 120

De Tweede Kamer zal in het tweede kwartaal van 2025 over de voortgang worden geïnformeerd.

2024/2025

-de motie-Grinwis c.s. over burgers en ondernemers duidelijk maken dat elektrisch rijden vanaf 2026 aantrekkelijk blijft vergeleken met rijden op benzine

Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 121

In het Regeerprogramma is afgesproken dat het kabinet in het voorjaar van 2025 met een hervorming van de autobelastingen komt. Hierbij wordt ook gekeken naar de stimulering van elektrisch rijden.

2024/2025

-de motie-Grinwis c.s. over technische omissies in de wettekst van de Successiewet ten aanzien van de BOR zo spoedig mogelijk repareren

Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 122

Deze motie wordt afgedaan met een Kamerbrief die naar verwachting op zijn vroegst einde van 2025 wordt verzonden.

2024/2025

-de motie-Stoffer c.s. over in een brief aan de Kamer varianten en keuzeopties meenemen die de kloof tussen een- en tweeverdieners verkleinen

Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 124

Uitvoering loopt mee in het proces om te komen tot een brief in het voorjaar van 2025 over de hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel. Deze motie zal naar verwachting afgedaan worden in een Kamerbrief in het tweede kwartaal van 2025.

2024/2025

-de motie-Stoffer c.s. over de gevolgen van de versobering van de BOR voor de agrarische sector zo veel mogelijk beperken

Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 125

Deze motie zal worden afgedaan in een Kamerbrief in het vierde kwartaal van 2025.

2024/2025

-de motie-Stoffer c.s. over een scheiding tussen wetgeving die mee moet lopen in het strakke behandelschema van het Belastingplan en wetgeving met een langere behandeltijd

Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 127

Aan de motie zal worden voldaan bij de verzending van het wetsvoorstel Belastingplan 2026 op Prinsjesdag.

2024/2025

Motie van het lid Welzijn c.s. overwegende dat er een proef gaande is waarbij de Dienst Toeslagen zelf de toeslag gaat aanpassen als de inkomsten afwijken van de opgegeven inkomsten om hoge terugvorderingen te voorkomen;

Kamerstukken II 2024-2025, 36 6 00 XV Nr. 66

Zoals in de brief van 5 december 2024 (31066-1443) over het voorkomen van hoge terugvorderingen aangegeven worden de resultaten van de pilot waarover in de motie wordt gesproken naar verwachting in het begin van 2025 met de Kamer gedeeld. Daarna zal uw Kamer een kabinetsreactie op de motie ontvangen.

2024/2025

Motie van het lid Aukje de Vries over tot meer duidelijkheid, zekerheid en efficiency komen voor ondernemers en klanten bij de uitvoering van de Wwft

Kamerstukken II 2024-2025, 36228 , nr. 22

De uitwerking van deze motie wordt meegenomen bij de uitwerking van het regeerprogramma op het terrein van witwassen. De ministers van Justitie en Veiligheid en Financiën sturen de uitwerking in april naar de Tweede Kamer.

2024/2025

de motie-Aukje de Vries/Grinwis over een nadere analyse van de te hoge Nederlandse inflatie en mogelijke acties

Kamerstukken II 2024-2025, 36 625, nr. 7

Een Kamerbrief met een analyse over inflatie wordt in maart met de Kamer gedeeld

2024/2025

de motie-Inge van Dijk c.s. over in kaart brengen welke investeringen het grootste hefboomeffect kunnen hebben op de Nederlandse economische groei en productiviteit

Kamerstukken II 2024-2025, 36 625, nr. 8

15-1-2025: De motie wordt betrokken bij de MJN, zoals in het NJN-debat is afgesproken.

2024/2025

de motie-Idsinga/Omtzigt over zorgen dat de expertgroep ramingen zijn bevindingen voor 15 maart 2025 aan de Kamer rapporteert

Kamerstukken II 2024-2025, 36 625, nr. 9

We streven ernaar voor medio maart het rapport aan de Kamer te sturen.

2024/2025

de motie-Idsinga/Vijlbrief over plannen uitwerken voor een efficiëntere en robuustere belastingmix

Kamerstukken II 2024-2025, 36 625, nr. 10

Uitvoering loopt mee in het proces om te komen tot een brief in het voorjaar van 2025 over de hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel. Deze motie zal naar verwachting afgedaan worden in een Kamerbrief in het tweede kwartaal van 2025.

2024/2025

de motie-Vermeer over de lessen van tabaksaccijnzen betrekken bij een evaluatie van de alcoholaccijnzen

Kamerstukken II 2024-2025, 36 625, nr. 12

In september 2024 is een onderzoek naar de grenseffecten van de verhoging van de alcoholaccijns naar de Tweede Kamer gestuurd. Er staat geen nieuwe evaluatie naar de grenseffecten van de alcoholaccijnzen op de planning. Deze motie zal worden afgedaan in een kamerbrief in het tweede kwartaal van 2025.

2024/2025

de motie-Van der Lee c.s. over de Volksbank niet privatiseren

Kamerstukken II 2024-2025, 28 165, nr. 433

In behandeling. In maart 2025 zal de Kamerbrief ontwikkelingen beheer staatsdeelnemingen 2025 worden verstuurd met een nadere toelichting over de opvolging van deze motie.

2024/2025

de motie-Vermeer over de regiokantoren van de Volksbank in stand houden en de naam «Volksbank» behouden

Kamerstukken II 2024-2025, 28 165, nr. 434

In behandeling. In maart 2025 zal de Kamerbrief ontwikkelingen beheer staatsdeelnemingen 2025 worden verstuurd met een nadere toelichting over de opvolging van deze motie.

2024/2025

de motie-De Vree over de WNT zo veel mogelijk van toepassing laten zijn op staatsdeelnemingen en bij afwijkingen het «comply or explain»-principe hanteren

Kamerstukken II 2024-2025, 28 165, nr. 437

In behandeling. In maart 2025 zal de Kamerbrief ontwikkelingen beheer staatsdeelnemingen 2025 worden verstuurd met een nadere toelichting over de opvolging van deze motie.

2024/2025

de motie-Joseph over regelen dat de Staat bij een meerderheidsaandeel in een staatsdeelneming instemmingsrecht krijgt voor de strategie

Kamerstukken II 2024-2025, 28 165, nr. 438

In behandeling. In maart 2025 zal de Kamerbrief ontwikkelingen beheer staatsdeelnemingen 2025 worden verstuurd met een nadere toelichting over de opvolging van deze motie.

2024/2025

de gewijzigde motie-Inge van Dijk/Dassen over in het onderzoek naar het samengaan van Invest-NL en Invest International ook kijken naar wat nodig is om de andere in Nederland aanwezige investeringsinstrumenten in één slagkrachtige organisatie te integreren. (t.v.v. 28165-440)

Kamerstukken II 2024-2025, 28 165, nr. 444

In behandeling. In maart 2025 zal de Kamerbrief ontwikkelingen beheer staatsdeelnemingen 2025 worden verstuurd met een nadere toelichting over de opvolging van deze motie.

2024/2025

de motie-Thijssen/Kröger over concrete voorstellen die bijdragen tot afbouwen van fossiele regelingen betrekken bij het Voorjaarspakket

Kamerstukken II 2024-2025, 32 813, nr. 1452

Het kabinet besluit in het voorjaar over alternatief klimaatbeleid om de doelen te halen en weegt in dit kader een verdere afbouw van fossiele subsidies.

2024/2025

de motie-Vermeer over een doorrekening van de netto-effecten van de afbouw van fossiele regelingen op de koopkracht van burgers

Kamerstukken II 2024-2025, 32 813, nr. 1456

Er wordt gekeken hoe de motie zich verhoudt tot bestaande werkwijze binnen het beleidskompas en toelichtingen bij wetsvoorstellen

2024/2025

de motie-Rooderkerk/Grinwis over ter voorbereiding op de voorjaarsbesluitvorming beleidsopties onderzoeken en meewegen waarmee elektrisch rijden goedkoper wordt gemaakt dan fossiel rijden

Kamerstukken II 2024-2025, 32 813, nr. 1457

In het Regeerprogramma is afgesproken dat het kabinet in het voorjaar van 2025 met een hervorming van de autobelastingen komt. Hierbij wordt ook gekeken naar de stimulering van elektrisch rijden.

2024/2025

de motie-Ergin over bewerkstelligen dat gedupeerde ouders die daarom vragen in alle gevallen inzage krijgen in hun dossier

Kamerstukken II 2024-2025, 31 066, nr. 1452

Over de uitvoering van deze motie wordt u ingelicht in de kabinetsreactie over de adviezen van de commissie Van Dam.

2024/2025

de motie-Dijk/Inge van Dijk over vóór 1 maart duidelijkheid geven over mogelijke nadere versnellingsstappen voor inzicht in persoonlijke dossiers

Kamerstukken II 2024-2025, 31 066, nr. 1456

Over de uitvoering van deze motie wordt u ingelicht in de kabinetsreactie over de adviezen van de commissie Van Dam.

2024/2025

de motie-Van Eijk c.s. over samen met SGH toewerken naar periodieke controles waarin SGH aantoont dat het interne controleraamwerk bestaat en werkt, en uitkomsten juist en volledig zijn

Kamerstukken II 2024-2025, 31 066, nr. 1457

De commissie Van Dam doet in haar adviesrapport een aantal aanbevelingen over de toekomst van de schaderoutes en het schadekader. De kabinetsreactie op de aanbevelingen van de commissie Van Dam worden seperaat aan uw kamer gezonden.

2024/2025

de motie-Rep over de regelmatig optredende storingen in het automatiseringssysteem van de Douane op korte termijn oplossen

Kamerstukken II 2024-2025, 31 934, nr. 89

De motie wordt, conform de toelichting van de Staatssecretaris Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane tijdens de appreciatie, betrokken bij de activiteiten die in dit kader al, en nog gaan, plaatsvinden. In de eerste stand van zakenbrief Douane 2025 (juni 2025) wordt op deze motie teruggekomen.

2023/2024

Motie-Van Rooijen (50PLUS) over het onverkort toepassen van de inflatiecorrectie

Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr. R

De motie is In behandeling.

2024/2025

de motie-Faddegon over voor alle financiële dienstverleners een acceptatieplicht invoeren voor alle Nederlandse rechtsvormen

Kamerstukken II 2024-2025, 32 545, nr. 213

In april ontvangt de Kamer de uitwerking van het regeerprogramma ten aanzien van witwassen. Hierin besteed ik ook aandacht aan dit onderwerp.

2024/2025

de motie-Faddegon c.s. over het algemene btw-tarief niet verhogen

Kamerstukken II 2024-2025, 32 545, nr. 214

Hier wordt uiterlijk bij de Voorjaarsnota over besloten.

2024/2025

de motie-Flach/Dijk over onderzoeken hoe ook publiekrechtelijke instellingen onder de acceptatieplicht kunnen gaan vallen

Kamerstukken II 2024-2025, 32 545, nr. 216

Deze motie wordt meegenomen in de voorbereiding van het Uitzonderingsbesluit acceptatieplicht contant geld. Zie Kamerstukken II 2024/25, 36228, nr. 24.

2024/2025

de motie-Flach/Idsinga over erop aandringen dat banken het "ja, tenzij"-principe hanteren bij het accepteren van zakelijke klanten

Kamerstukken II 2024-2025, 32 545, nr. 217

In april ontvangt de Kamer de uitwerking van het regeerprogramma ten aanzien van witwassen. Hierin besteed ik ook aandacht aan dit onderwerp.

2024/2025

de motie-Idsinga c.s. over de koppelverkoop van spaar- en betaalrekeningen verbieden

Kamerstukken II 2024-2025, 32 545, nr. 218

De minister van Financiën zal de Kamer rond de zomer informeren over de stand van zaken, samen met de uitkomsten van het in de kamerbrief van oktober jl. toegezegde onderzoek naar een verbod op koppelverkoop (Kamerstukken II 2024-2025, 32013 nr. 298).

2024/2025

de motie-Idsinga c.s. over een onderzoek naar regulering van de hoogte van de spaarrente

Kamerstukken II 2024-2025, 32 545, nr. 219

De minister van Financiën voert de motie uit en zal de Kamer voor het eind van het jaar informeren over de uitkomsten van het onderzoek.

2024/2025

de motie-Aukje de Vries over het beperken van de stijging van de toezichtskosten van DNB en AFM

Kamerstukken II 2024-2025, 32 545, nr. 220

De Kamer wordt over de opvolging van deze motie geïnformeerd bij de aanbieding van de evaluatie van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019. De evaluatie wordt voorzien van een appreciatie in het voorjaar van 2025 aan de Tweede Kamer aangeboden.

2024/2025

de gewijzigde motie-Ergin/Van der Lee over het voorkomen van discriminatie en uitsluiting door poortwachters als prioriteit benoemen bij de doorontwikkeling van de NextGen Poortwachters

Kamerstukken II 2024-2025, 31 477, nr. 106 (gewijzigd naar 110)

Nextgen is een privaat initatief van de banken en de NVB. De minister van Financiën en JenV zullen in april in de brief ter uitwerking van het regeerprogramma op het terrein van witwassen reageren op NextGen.

2024/2025

de motie-Ergin/Van der Lee over een voorstel om bij de monitoring over te stappen van ongebruikelijke naar verdachte transacties

Kamerstukken II 2024-2025, 31 477, nr. 107

De ministers van Justitie en Veiligheid en Financiën zullen in april een uitwerking van het regeerprogramma op het terrein van witwassen naar de Tweede Kamer sturen waarin ook aan deze motie aandacht wordt besteed.

2024/2025

de motie-Grinwis c.s. over in de nieuwe antiwitwasaanpak ruim baan maken voor stichtingen, verenigingen en kerken

Kamerstukken II 2024-2025, 31 477, nr. 108

De ministers van Financiën en Justitie en Veiligheid zullen in de brief in april ter uitwerking van het regeerprogramma op het terrein van witwassen ingaan op het verminderen van lasten voor burgers en bedrijven bij de toepassing van de Wwft.

2024/2025

de motie-Idsinga c.s. over banken bewegen om achterblijvende spaarrentes te verhogen en een basisbetaalrekening te garanderen

Kamerstukken II 2024-2025, 31 477, nr. 109

Ik ben in gesprek met banken over spaarrentes. In april ontvangt de Kamer de uitwerking van het regeerprogramma ten aanzien van witwassen. Hierin besteed ik ook aandacht aan de basisbetaalrekening.

2024/2025

de gewijzigde motie-Van Eijk over onnodige navorderingen door administratieve omissies voor bedrijven voorkomen en bij de Commissie bepleiten dat de gunstige tariefbehandeling van toepassing blijft als de hoeveelheid/waarde is overschreden

Kamerstukken II 2024-2025, 31 934, nr. 90

Wijzigingsvoorstel voor de Gedelegeerde Verordening ingediend en bepleit in de betreffende EU Customs Expert Groep. De Commissie beoordeelt op dit moment het NLse voorstel.

2024/2025

de motie-Six Dijkstra/Idsinga over een nieuwe vorm van gegevensdeling niet laten leiden tot een weigerlijst van (rechts)personen die de toegang tot het betalingsverkeer wordt ontzegd

Kamerstukken II 2024-2025, 36 584, nr. 15

De motie is in behandeling.

2024/2025

de motie-Aukje de Vries over aanvullende maatregelen om gegevens van mensen die met bedreiging te maken krijgen te beschermen

Kamerstukken II 2024-2025, 36 584, nr. 16

In behandeling. De Kamer zal voor 1 mei 2025 geïnformeerd worden over de mogelijkheid tot het treffen van aanvullende maatregelen bij het UBO-register voor het afschermen van gegevens van personen die te maken hebben met bedreiging.

2024/2025

de motie-Aukje de Vries over de mogelijkheden onderzoeken voor gegevensuitwisseling tussen het UBO-register en de BRP, en het UBO-register en het Handelsregister

Kamerstukken II 2024-2025, 36 584, nr. 17

In behandeling. De Kamer zal voor het zomerreces geïnformeerd worden over de mogelijkheden om gegevensuitwisseling tussen het UBO-register, het Handelsregister en de Basisregistratie Persoonsgegevens kan worden vormgegeven.

2024/2025

de motie-Flach c.s. over in de uitwerking van de AMvB de term «legitiem belang» strikt interpreteren

Kamerstukken II 2024-2025, 36 584, nr. 18

De motie is in behandeling.

2024/2025

de motie-Flach over het beperken van de lastendruk voor anbi's

Kamerstukken II 2024-2025, 36 584, nr. 19

De motie is in behandeling.

2024/2025

Motie-Baumgarten (JA21) over een concreet tijdspad naar een fundamentele hervorming van het toeslagenstelsel

Kamerstukken I 2024-2025, 36 600, nr. R

Deze motie is in behandeling.

Door bewindslieden gedane toezeggingen die zijn afgerond (fiscaal)

Tabel 92 Door bewindslieden gedane toezeggingen die zijn afgerond (fiscaal)

Vergaderjaar

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken / planning

2018/2019

Toezegging uiterste implementatiedatum ATAD1 en wijze van implementatie lidstaten

Kamerstukken I 2018-2019, 35 030, nr. E, blz. 2

Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief «Monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking» van 11 december 2024.Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 343.

2019/2020

Toezegging monitoren documentatieplichtToezegging aan lid Lodders (VVD)

Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 343.

Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief «Monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking» van 11 december 2024.Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 343.

2019/2020

Toezegging informeren EK over effecten documentatieverplichting op administratieve lastenToezegging aan lid Geerdink (VVD)

Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 343.

Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief «Monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking» van 11 december 2024 .Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 343.

2020/2021

Toezegging earningsstrippingsmaatregel / hybride mismatches

Kamerstukken II 2024/25, 25 087, nr. 343.

Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief «Monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking» van 11 december 2024.Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 343.

2020/2021

Toezegging Hybride mismatches

Kamerstukken I 2020-2021, 35 572, nr. F, blz. 5.

Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief «Monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking» van 11 december 2024.Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 343.

2019/2020

Toezegging Administratieve lasten ATAD2 meenemen in monitoring maatregelen belastingontwijkingToezegging aan lid Geerdink (VVD)

Handelingen I 2019-2020, nr. 12, item 12, blz. 22.

Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief «Monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking» van 11 december 2024.Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 343.

2020/2021

Toezegging Code voor maatschappelijk verantwoord ondernemen bij grote bedrijven

Kamerstukken I 2020-2021, T03237

20-12-24: Toezegging overgenomen door Ministerie EZ.

2020/2021

Toezegging Voorwaarden dubbele belastingheffing onder ATAD2

Kamerstukken I 2020-2021, T03260

Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief «Monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking» van 11 december 2024.Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 343.

2022/2023

De staatssecretaris zegt toe om na de zomer de monitoring van de liquidatie-effecten en de eventuele behoefte aan een evaluatie schriftelijk met de Kamer te delen.Toezegging tijdens CD Nationale Fiscaliteit

Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 226

Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief over monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking van 11 december 2024.Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 343.

2023/2024

De staatssecretaris zal de evaluatie van de extraterritorialekostenregeling die al uitgevoerd wordt uiterlijk voor half juni 2024 naar de Kamer sturen. Toegezegd aan lid P.H. Omtzigt

Kamerstukken II 2023-2024, TZ202311, nr. 035

Op 14 juni 2024 heeft de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst het tussenrapport naar aanleiding van de evaluatie van de extraterritoriale kostenregeling, 30%-regeling en partiële buitenlandse belastingplicht aan de Tweede Kamer gezonden, Kamerstukken II 2023-2024, 36 418, nr. 145. Op 12 september is een adendum op dit rapport verstuurd, Kamerstukken II 2023-2024, 36 418, nr. 150.

2023/2024

In de Fiscale verzamelwet 2025 die in het voorjaar van 2024 aan uw Kamer wordt aangeboden, zal een voorstel meelopen waarin bij het toeslagpartnerschap de leeftijdsgrens van 27 jaar wordt afgeschaft. Toezegging uit Kamerbrief stand van zaken Dienst Toeslagen januari 2024.

Kamerstuk 31066-1330

Deze toezegging is afgedaan in de Fiscale Verzamelwet 2025 (Staatsblad 2024, 440) en de memorie van toelichting hierbij.Kamerstukken II 2024-2025, 36 605, nr. 3 (onder paragraaf 2.7 Afschaffing 27-jaargrens eerstegraads bloed- en aanverwanten toeslagpartnerschap)

2023/2024

Toezegging Resultaten maatregelen tegen belastingontduiking worden gedeeld in monitoringsbrief (36.418)Toezegging aan lid Van Apeldoorn (SP)

Kamerstukken I 2023-2024, T03821

Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief «Monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking» van 11 december 2024.Kamerstukken I 2024-2025, 25 087, nr. 343.

Door de bewindslieden gedane toezeggingen die nog niet zijn afgerond (fiscaal)

Tabel 93 Door de bewindslieden gedane toezeggingen die nog niet zijn afgerond (fiscaal)

Vergaderjaar

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken / planning

2017/2018

Toezegging bij volgende evaluatie eigenwoningregeling ook werking afschaffen wet Hillen meenemenToezegging aan lid Snels (Groenlinks)

Handelingen II 2017-2018, nr. 25, item 9, p. 8

Dit wordt meegenomen bij de volgende evaluatie van de eigenwoningregeling die gepland staat voor 2027.

2019/2020

Toezegging effecten artikel 16:7 in voortgangsrapportage (grensoverschrijdende constructies)Toezegging aan fractie VVD

Kamerstukken I 2019-2020, 35 255, nr. C, blz. 6

De verwachting is dat in 2026 kan worden geëvalueerd wanneer er genoeg data beschikbaar zijn. De Kamer zal over de uitkomst worden geïnformeerd.

2020/2021

De staatssecretaris zegt toe aan het lid Mulder na het zomerreces te informeren over het aan de Kansspelbelasting onderwerpen van online aanbieders.Toezegging aan lid Mulder (PVV)

Kamerstukken II 2021/22, 31 066, nr. 877 , p. 48.

Deze toezegging wordt afgedaan door middel van een Kamerbrief in het tweede kwartaal van 2025.

2020/2021

Toezegging Klimaat EV stimulering/laadpalenToezegging aan fractie D66

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 17, p. 85

De tussenevaluatie van het stimuleringsbeleid van emissievrije personenauto's is gereed en de kabinetsreactie is naar de Tweede Kamer gestuurd. De vraag zal ook terugkomen in de eindevaluatie van het stimuleringsbeleid van emissievrije personenauto's, die wordt gecombineerd met de verkenning van de hervorming van de autobelastingen. De toezegging wordt naar verwachting afgedaan in het tweede kwartaal van 2025.

2020/2021

Toezegging Structureel verliesToezegging aan fractie Groenlinks

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 17, p. 115-116 en 117 en 127

Het onderzoek naar structureel verlieslatende bedrijven is eind 2023 naar de Kamer verzonden. Het onderzoek naar de verschillen tussen fiscale winst en commerciële winst loopt en wordt in het eerste kwartaal van 2025 naar de Kamer verzonden.

2020/2021

Toezegging Belastingheffing EU, toezegging aan fractie D66

Kamerstukken II 2020-2021, 35 575, nr. 6, p. 4

Deze toezegging is doorlopend.

2020/2021

Toezegging Vrijstelling voor scholingToezegging aan lid Lodders (VVD)

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 23 p. 7

Evaluatie is gestart en wordt naar verwachting afgerond in het eerste kwartaal van 2025.

2020/2021

Toezegging Evaluatieverslagen KOT

Kamerstukken II 2020-2021, P-T002332

Dit is een lopende toezegging, de evaluatie zal niet voor 2024 plaatsvinden.

2019/2020

Toezegging Evalueren effectiviteit UBO-register (35.179) (T02976)

Kamerstukken I 2019-2020, T02976

Door een uitspraak van het Hof van Justitie van de EU van eind november 2022 is het UBO-register niet meer openbaar toegankelijk. Een wetswijziging voor beperking van de toegang tot het UBO-register is aangenomen door de Tweede Kamer en in afwachting van behandeling door de Eerste Kamer (Kamerstukken II, 2023-2024, 36 584, nr. 2). Pas na inwerkingtreding van deze wet is een evaluatie mogelijk. In de wet is een evaluatiebepaling openomen. Twee jaar na inwerkingtreding van de wet zal de evaluatie plaatsvinden.

2019/2020

Toezegging Overzicht implementatie van het UBO-register in verschillende Europese lidstaten (35.179) (T02979)

Kamerstukken I 2019-2020, T02979

De minister van JenV onderhoudt primair de contacten met kerkgenootschappen en zal deze toezegging uitvoeren.

2023/2024

Evaluatiemoment 2027 voor fiscale maatregelen glastuinbouw en afschaffen vrijstellingen voor metalurgische en mineralogische sectorToezegging in Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens het wetgevingsoverleg van 23 oktober 2023 over het pakket Belastingplan 2024

Kamerstuk 36418-121

Toezegging is ondervangen door amendement 36 426 Nr. 13 (Grinwis c.s., amendement implementeert een jaarlijkse evaluatiebepaling vanaf de inwerkingtreding van de WKK-maatregel). Aan de toezegging kan worden gerefereerd bij de wettelijke evaluatie (in 2027).

2023/2024

De staatssecretaris zal in het aanvullend onderzoek ten aanzien van dividendstripping ingaan op de situatie in Denemarken en daarbij ook kijken naar de houdsterperiode. De staatssecretaris zal de Kamer informeren en op de hoogte houden van de inzet om het onderzoek in 2024 in plaats van in het voorjaar van 2025 af te ronden.Toezegging aan lid P.H. Omtzigt

Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 231, nr. 032

Het kabinet doet onderzoek naar aanvullende maatregelen om dividendstripping aan te pakken. Dit aanvullende onderzoek is nodig om te komen tot een effectieve en eveneens evenwichtige vervolgaanpak. Als onderdeel van dit onderzoek wordt ook onderzocht hoe in andere landen wordt omgegaan met dividendstripping. De Tweede Kamer zal in de eerste helft van 2025 worden geïnformeerd over de uitkomsten van dit onderzoek.

2023/2024

Inhoudelijke reactie rapport 30%-regeling/ETK. Toezegging in Aanbieding rapport Evaluatie ETK en 30%-regeling

Kamerstuk 36418-145

Op 14 juni 2024 heeft de staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst het tussenrapport naar aanleiding van de evaluatie van de extraterritoriale kostenregeling, 30%-regeling en partiële buitenlandse belastingplicht aan de Tweede Kamer gezonden. Op 12 september 2024 is een addendum op het onderzoeksrapport aangeboden aan de Tweede Kamer.In de eerste helft van 2025 volgt nog een inhoudelijke reactie op het onderzoeksrapport en het naderhand aan de Tweede Kamer aangeboden addendum.

Door de bewindslieden gedane toezeggingen die zijn afgerond (niet fiscaal)

Tabel 94 Door de bewindslieden gedane toezeggingen die zijn afgerond (niet fiscaal)

Vergaderjaar

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken / planning

2015/2016

Toezegging voortgang Volksbank

Kamerstukken II 2015-2016, 33 532, nr. 61

Afgedaan.Nationalisatie SNS REAAL | Tweede Kamer der Staten-GeneraalKamerstukken II 2024-2025, 33532, nr. 99

2018/2019

Toezegging hoogte normrendement Invest-NL

Handelingen II 2018-2019, nr. 82, item 16

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Ontwikkelingen beheer staatsdeelnemingen 2023» van 24 mei 2023, Kamerstukken II 2022-2023, 28 165, nr. 394.In deze brief is de TK geïnformeerd dat voor Invest-NL een rendementsdoelstelling van 2% geldt voor de periode 2023-2025.

2019/2020

Toezegging Jaarlijks de wenselijkheid te inventariseren van aanvullende wetgeving teneinde FATF-standaarden te implementeren (35.245)

Handelingen I 2019-2020, nr. 25, item 10

De implementatie van de Transfer of Funds-verordening, waarmee Nederland zal voldoen aan de FATF-standaarden is geimplementeerd en van toepassing geworden.

2019/2020

Toezegging betrekken fintech en start-ups bij strijd tegen witwassen via cryptovaluta

Kamerstukken I 2019-2020, nr. 25, item 10

Toezegging is afgedaan in de brief ''Kamerbrief over beleidsagenda aanpak witwassen'' van 23 september 2022. Kamerstuk 2022D37510.

2019/2020

Toezegging Faciliteren van gerechtvaardigde beroepen op afscherming van UBO's van kerkgenootschappen (35.179)

Handelingen I 2019-2020, nr. 32, item 10, p. 17

Deze toezegging is afgedaan door de minister van JenV en reeds als afgedaan geregistreerd door de Eerste Kamer. Zie: Toezegging Faciliteren van gerechtvaardigde beroepen op afscherming van UBO's van kerkgenootschappen (35.179) (T02977) - Eerste Kamer der Staten-Generaal.

2019/2020

Toezegging gesprek met kerkgenootschappen

Handelingen I 2019-2020, nr. 32, item 10, p. 14, 15 en 16

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Stand van zaken invoering van het register met gegevens van uiteindelijk belanghebbenden van juridische entiteiten (UBO-register)» van 14 april 2022, Kamerstukken II, 2021-2022, 32545, nr. 168.

2019/2020

Toezegging Terugkoppeling gesprekken over het UBO-register met kerkgenootschappen (35.179)

Handelingen I 2019-2020, nr. 32, item 10, p. 14, 15 en 16

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Stand van zaken invoering van het register met gegevens van uiteindelijk belanghebbenden van juridische entiteiten (UBO-register)» van 14 april 2022, Kamerstukken II, 2021-2022, 32545, nr. 168.

2019/2020

Toezegging verankeren rekeninghouders in gedragscode bankensector

Kamerstuk 32545-210

Afgedaan. De bankensector heeft de Code Banken aangepast. De Tweede Kamer is hierover bij brief van 10 september 2024 nader geïnformeerd (Kamerstukken II 2023/24, 32 545, nr. 210).

2019/2020

Toezegging informeren Kamer EC-stukken SURE (rapportages/verantwoording)

Kamerstukken II 2019-2020, 21 501-07, nr. 1713

Het SURE instrument liep tot eind 2022. De Kamer is geinformeerd over de tweejaarlijks evaluatierapporten door de Europese Commissie. De Europese Commissie heeft haar vijfde en laatste evaluatierapport op 2 juni 2023 gepubliceerd.

2015/2016

Toezegging SNS

Kamerstukken I 2015-2016, T02187

Afgedaan.Nationalisatie SNS REAAL | Tweede Kamer der Staten-GeneraalKamerstukken II 2024-2025, 33532, nr. 99

2021/2022

Het kabinet gaat nogmaals op een rijten wat de argumentatie is van ieder van die onderdelen. Dan heb je het over Adviescommissie Verslagleggingsstelsel, hoe we omgaan met Brede Welvaart en evaluatie Comptabiliteitswet. Kunnen we dat allemaal nog eens op een hoop vegen en kijken wat dat doet en wat d

Kamerstuk 33670-18

De hoofdlijnenbrief (verstuurd op 8 oktober 2024) gaat hier op in: Kamerbrief agenda voor toekomstbestendig begroten en verantwoorden | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl

2020/2021

Toezegging Notitie over de uitvoeringsproblematiek bij Ministerie van Financiën

Kamerstukken I 2020-2021, T03230

Volgens de EK is aan de toezegging voldaan.• 30 mei 2023nieuwe status: voldaanVoortgang:documenten• Korte aantekeningen vergadering commissie Financiën (FIN) van 30 mei 2023

2018/2019

Toezegging Implementatie ATAD1Toezegging aan fractie VVD en CDA

Kamerstukken I 2018-2019, 35 030, nr. E, blz. 2

Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief «Monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking» van 11 december 2024.Kamerstukken II 2024-2025, 25 087, nr. 343.

2017/2018

Toezegging De Kamer nader informeren over de implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn in andere EU-lidstaten

Kamerstukken I 2017-2018, (34 808) (T02630)

De Europese Commissie heeft een opdracht uit laten voeren naar de implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn in alle lidstaten. Zij zal hierover een trendrapport publiceren dat met de Kamers gedeeld zal worden.

2021/2022

De Minister zegt toe aan het lid Van Weyenberg het gesprek met de sector aan te gaan over de voortgang inzake bredere dan alleen financiële verslaglegging en koppelt hier voor de zomer over terug naar de Kamer

Kamerstuk 32545-210

Deze toezegging is afgedaan in de brief van de Minister van Financiën van 10 september 2024, Kamerstukken II 2023-2024, 32 545. nr. 210.

2021/2022

Toezegging evaluatie kosten-baten HuLK (Herverzekering Leverancierskredieten)

Kamerstuk 35433-13

Toezegging is afgedaan in kamerbrief: Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2020 (Tweede incidentele suppletoire begroting inzake COVID-19 crisismaatregel herverzekering leverancierskredieten) | Tweede Kamer der Staten-Generaal van 19-09-24

2021/2022

De minister van Justitie en Veiligheid zal de Kamer nader informeren over mogelijke aanpassing van de notariële geheimhoudingsplicht

Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000037

Deze toezegging is overgedragen aan de minister van Justitie en Veiligheid.

2021/2022

De minister voor Volkshuisvesting en Ruimte Ordening zal de evaluatie van taxaties naar de Kamer sturen.

Kamerstukken II 2021-2022, P, nr. T2000000061

De minister van VRO heeft de evaluatie op 25-10-2024, mede namens de minster van Financiën, de TK gestuurd (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2024/10/25/seo-eindrapport-evaluatie-toezicht-op-vastgoedtaxateurs)Kamerstukken II 2021-2022, 32847-1212

2022/2023

Het kabinet zal een voorstel van wet indienen tot intrekking van het wetsvoorstel Wet hersteloperatie toeslagen op het moment dat de hersteloperatie toeslagen is afgerond. Het kabinet zal zowel de Eerste Kamer als de Tweede Kamer tijdig informeren over het voornemen tot intrekking van het onderhavige wetsvoorstel.

Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000049, nr.

Deze toezegging is afgedaan in debrief van 9 maart 2023 (Kamerstukken II, 2023/24, 35957 nr.15)

2022/2023

Toezegging Brief gender budgeting en brief over mogelijke verbreding van de studie van het CPB over de baten van Europa voor Nederland (36.200)

Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000009, nr.

Deze toezegging is afgedaan in het Financieel Jaarverslag Rijk 2022, Kamerstukken 2022-2023, 36 360, nr. 1. Met de integratie van brede welvaart in begrotingsstukken (zoals de Miljoenennota en het Financieel Jaarverslag van het Rijk) neemt  het kabinet een stap om gender meer aandacht te geven in begrotingen. Meer aandacht voor gender in de begrotingscyclus helpt ons bij het realiseren van de ambities om gendergelijkheid te bevorderen. Daarnaast is gendergelijkheid een belangrijk onderdeel van het factsheet Brede Welvaart bij de begroting van het Ministerie van OCW.

2022/2023

Wij zullen binnenkort weer een kabinetsappreciatie geven vanuit Financiën van wat wij allemaal aan het doen zijn voor de verduurzaming. Daar zal ik graag uw Kamer over inlichten. Ik neem uw voorstellen en suggesties ook mee.

Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000021, nr.

Afgerond. In de brief die ik op 13 maart 2023 mede namens de Minister voor Klimaat en Energie aan de Tweede Kamer heb gestuurd over de voortgang op het klimaatcommitment hebben wij onze conclusies ten aanzien van de voortgang gedeeld en aangekondigd klimaatwetgeving voor de financiële sector te willen verkennen. Een afschrift van deze brief heb ik aan de Eerste Kamer gestuurd. Kamerstukken I 2022-2023, 32013-281

2022/2023

Staatssecretaris Van Rij zegt toe aan het lid Omtzigt schriftelijk terug te komen op vragen over Uber en een terugkoppeling te geven na het spreken van de betrokken ambtenaren.

Kamerstuk 36600-5

De toezegging is afgedaan met de bijlage bij de Miljoenennota in september 2024.De vaste Kamercommissie Financiën heeft tijdens een (besloten) strategische procedurevergadering in maart 2024 besloten geen vervolgacties te ontplooien in 2024 voor de voorbereidingsgroep die werkte aan een juridisch advies inzake inwinning van informatie over de fiscale behandeling van Uber in Nederland. Deze commissie zou ook de vragen genoemd in deze toezegging opstellen richting het ministerie. Omdat deze vragen niet zijn ontvangen, is deze toezegging niet langer actueel.

2022/2023

De minister zal de Kamer informeren over haar bevindingen over de brief van de RMA, rekenkamer den Haag en de NVRR over het toezicht op de gemeentelijke accountantsdienst en de nog te houden gesprekken met de betrokkenen over deze brief.

Kamerstuk 36410-IX-47

Er zijn twee reacties geschreven en verstuurd aan zowel de lokale rekenkamer als de Gemeentelijke Accountantsdiensten. Conform de toezegging is een afschrift gegeven van deze reacties aan de Kamer.

2022/2023

De omstandigheid dat weinig signalen binnenkomen bij branche-organisaties betekent op zichzelf niet dat de wens of behoefte daadwerkelijk niet bestaat bij individuele ondernemers. (…) Met de signalen uit de rondetafel in het achterhoofd zal ik daarom nader onderzoek doen. Ik zal daarvoor verdiepende gesprekken voeren met ondernemersorganisaties over toegang tot Kifid voor kleine ondernemers. Daarnaast ben ik met ondernemersorganisaties in gesprek over de mogelijkheid om onder hun leden een uitvraag te doen, bijvoorbeeld via een nieuwsbrief, om op die manier direct van ondernemers te horen

Kamerstuk 32545-210

In november 2022 heeft een rondetafelgesprek plaatsgevonden op Financiën met onder meer ondernemersorganisaties, de AFM, de NVB, Adfiz en het Verbond van Verzekeraars over de mogelijke uitbreiding van toegang tot Kifid voor ondernemers. Uit dit gesprek bleek niet dat deze behoefte bij ondernemers bestaat. Om ook direct van ondernemers te kunnen horen is in de zomer van 2024 een enquête uitgezet via een ondernemerspanel van ONL. Ondanks promotie en het langer openstellen van de enquête was de respons laag (namelijk 26, waarbij het panel uit 88 ondernemers bestaat). Uit deze enquête kwam tevens geen specifieke wensen van ondernemers om toegang te krijgen tot Kifid. Een deel van de ondernemers die hebben deelgenomen aan de enquête heeft wel eens een geschil gehad met een financiële dienstverlener, maar dit geschil werd in bijna alle gevallen met de financiële dienstverlener zelf opgelost.Nu de behoefte tot toegang tot Kifid vanuit de ondernemers niet uit het rondetafelgesprek en de enquête blijkt, zal deze toezegging worden afgehandeld en is – voor nu- verder onderzoek niet nodig. Met Kifid wordt doorlopend besproken welke type klachten en geschillen geschikt zijn om bij Kifid te behandelen. Indien er signalen zijn dat toegang voor ondernemers noodzakelijk is, zal dit nader worden bezien.

2022/2023

De minister van Financiën zegt toe aan het lid Slootweg om in de reeds toegezegde brief in september met de gedetailleerde invulling van de planning van de taskforce, ook in te gaan op de uitkomsten van het gesprek met de taskforce over een tussentijdse rapportage, of die onderdeel kan uitmaken van een periodieke rapportage om te zien of je vooruitgang kunt boeken. Dit zal geen gedetailleerd plan zijn.

Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 064

Gesprek begin september 2023 met minister zal input zijn voor Kamerbrief eind september 2023.Toezegging ingevuld (kamerbrief 2023-0000210985). Kamerstukken II 2022-2023, 31865-238Verbetering verantwoording en begroting | Tweede Kamer der Staten-GeneraalKamerstukken II 2024-2025, 31865, nr. 265

2022/2023

De minister zal de Kamer medio 2023 een hoofdlijnennotitie met voorstellen tot aanpassingen van de Comptabiliteitswet sturen.

Kamerstuk 33670-18

Deze toezegging is afgedaan in de hoofdlijnenbrief «Agenda voor toekomstbestendig begroten en verantwoorden»Kamerbrief agenda voor toekomstbestendig begroten en verantwoorden | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl

2022/2023

Toezegging Brief najaar vervroegen sturen begrotingsstukken (36.350 IX / 36.350 XV)

Kamerstuk 33670-18

Deze toezegging is afgedaan in de brief 'Agenda voor toekomstbestendig begroten en verantwoorden'. Kamerbrief agenda voor toekomstbestendig begroten en verantwoorden | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl

2022/2023

Toezegging In hoofdlijnenbrief wordt teruggekomen op vraag over vervroegen Verantwoordingsdebat (36.350 IX / 36.350 XV)

Kamerstuk 33670-18

Deze toezegging is afgedaan in de brief 'Agenda voor toekomstbestendig begroten en verantwoorden'. Kamerbrief agenda voor toekomstbestendig begroten en verantwoorden | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl

2023/2024

Het kabinet streeft ernaar uiterlijk eind december 2023 een integraal wetsvoorstel bij uw Kamer te kunnen indienen over de invoering van de nabestaandenregeling. Hierbij zal tevens rekening worden gehouden met de aan UHT gevraagd aanvullende uitvoeringstoets waarin wordt gekeken op welke wijze en onder welke voorwaarden het gewijzigde voorstel uitvoerbaar kan zijn.

Kamerstuk 36577-5

Het wetsvoorstel is op 19 juni 2024 naar de Tweede Kamer gezonden (TK, vergaderjaar 2023–2024, 36577, nr. 5)

2022/2023

Toezegging Informeren besluit over inzet externe partijen bij de uitvoering van de wet (36.352)

Kamerstukken I 2022-2023, T03683

Dit is opgenomen in de Voortgangsrapportage hersteloperatie toeslagen over de maanden jan. - april 2024. Kamerstukken II, 2023/24, 31066 nr. 1390. van 31-05-2024.

2023/2024

Toezegging uit de kamerbrief Kamerbrief inzake informatievoorziening voorstellen economische governance

Kamerstuk 36290 H

Deze toezegging is afgerond in de Kamerbrief kabinetsinzet implementatie Europees begrotingsraamwerk (Stabiliteits- en Groeipact), Kamerstuk 21501-07, nr. 2085

2023/2024

Toezegging uit de kamerbrief Onderzoek naar digitalisering van de aangifte voor de belasting op personenauto’s en motorrijwielen

Kamerstuk 32800-82

Deze toezegging is afgedaan in «Kamerbrief bij eindrapport over de digitalisering van de aangifte voor de bpm» van 23 september 2024.Kamerstukken II 2024-2025, 32 800, nr. 88.

2023/2024

Het streven is om de resultaten van de steekproef van de handmatige RCM dossiers in het tweede kwartaal 2024 op te leveren.

Kamerstukken II 2024-2025, 31066-1449

De resultaten van het onderzoek naar de handmatige behandeling na selectie van het Risicoclassificatiemodel is als bijlage meegezonden met de brief Stand van zaken Dienst Toeslagen van 20 december 2024 (Kamerstukken II, 2024/25, 31066-1449). De uitkomsten van het onderzoek moeten samen met alle eerdere rapporten en onderzoeken worden meegenomen bij de beantwoording van de vraag of, en zo ja, op welke manier een eventuele tegemoetkoming moet worden geboden als gevolg van het gebruik van het model.

2023/2024

Het verbeteren van de dienstverlening van Dienst Toeslagen hangt echter sterk samen met het analyseren van portaldata. Ten behoeve hiervan wordt onder andere gewerkt aan een DPIA. Uw Kamer wordt te zijner tijd geïnformeerd over het proces van hoe het gebruik van de portaldata weer kan worden hervat.

Kamerstukken II 2024-2025, 31066-1449

Uw Kamer is hierover geïnformeerd in de brief Stand van zaken Dienst Toeslagen van 20 december 2024 (Kamerstukken II, 2024/25, 31066-1449). Hierbij is aangegeven dat wordt gewerkt aan de heropstart van het gebruik van portaldata ten behoeve van dienstverlening. Hiervoor is reeds in kaart gebracht welke gegevens er nodig zijn voor de analysewerkzaamheden. Echter is gebleken dat enkele IV-toepassingen binnen dit proces opnieuw gerealiseerd moeten worden alvorens weer gebruik kan worden gemaakt van deze data. Deze informatie wordt, binnen de beschrijving van het gehele proces met privacy waarborgen, opgenomen in een DPIA.

2023/2024

Brief over stappenplan inzichtelijk maken informatie uit fiscaal dossier

Kamerstukken II 2024-2025, 36418-131

De toezegging is afgedaan met de Kamerbrief «Proces uitvoering amendement Omtzigt over inzage in het fiscaal dossier met een bezwaar- en beroepsmogelijkheid» die verzonden is aan de Tweede Kamer op 20 januari 2025.Kamerstukken II 36602, nr. 151De Belastingdienst en de Douane hebben onderzocht in hoeverre zij het inzagerecht, zoals beschreven in artikel 66a AWR, kunnen faciliteren binnen hun informatie- en ICT-structuren. Uit het onderzoek blijkt dat het recht op inzage in het eigen fiscale dossier, conform artikel 66a AWR in de huidige wettekst en gegeven de huidige ICT-structuren, niet uitvoerbaar is. In plaats van te streven naar een alles-in-één-keer implementatie wordt voorgesteld bij de Belastingdienst en de Douane door middel van een ingroeimodel stapsgewijs inzageprocessen en IV-voorzieningen te realiseren en beschikbaar te stellen.

2023/2024

In de brief van 13 september 2023 is ook aangegeven dat nader onderzoek zal worden gedaan naar het openbaar bekendmaken van belastingaanslagen. Met name of deze wijze van bekendmaken voldoende waarborgen biedt en of dit ook door burgers wordt beschouwd als een passend alternatief. Dit nader onderzoek wordt in samenwerking met een externe partij opgepakt en betreft een participatief burgeronderzoek. De uitkomsten zullen worden uitgewerkt in een rapport dat een basis kan zijn voor het vervolg. Uw Kamer zal voor het zomerreces hier nader over worden geïnformeerd.Toegezegd in Kamerbrief Stand van zaken invorderingsstrategieën Belastingdienst en Toeslagen

Kamerstuk 31066-1417

Deze toezegging is afgedaan met een Kamerbrief van 24 oktober 2024 (Kamerstukken II 2024-2025, 31 066, nr. 1433). In deze brief is aangegeven dat het rapport «Gezien en bereikbaar» nieuwe inzichten en oplossingsrichtingen heeft geboden. De Belastingdienst zal bezien op welke wijze deze geïmplementeerd kunnen worden. Voorts wordt er ook op gewezen dat de Belastingdienst al verbeteringen in de eigen processen en werkwijze in gang heeft gezet. Deze moeten een bijdragen leveren aan het beter bereiken van de burger.

2022/2023

De minister van Financiën zal de Kamer informeren over de acties (die nog komen) en uitkomsten met betrekking tot risicogericht werken die parallel worden gehouden aan het wetsvoorstel Plan van Aanpak Witwassen vóór de formele behandeling van het wetsvoorstel.

Kamerstuk 32545-210

Wet- en regelgeving financiële markten | Tweede Kamer der Staten-Generaal 10-09-24 verstuurd

2023/2024

De minister geleidt de vraag over hoe andere landen de aanpak van onderzoek naar criminele geldstromen regelen door naar de minister van Financiën.

Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 056

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Kabinetsreactie op het IBO Bedrijfsfinanciering» van 6 december 2024, Kamerstukken II 2024-2025, 32637-658.

2023/2024

Na beide adviestrajecten over de geautomatiseerde selectietechnieken zullen de staatssecretarissen van Financiën uw Kamer informeren met een nadere duiding van het advies van de landsadvocaat en een voorstel voor logische vervolgstappen. Dit in nauw overleg met andere departementenToegezegd in Kamerbrief bij antwoorden Kamervragen over advies landsadvocaat over geautomatiseerde selectietechnieken

Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000013

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Reactie advies AP inzake geautomatiseerde selectietechnieken» van 3 december 2024.Kamerstukken II 2024-2025, 32 761, nr. 310.

2020/2021

Toezegging uit de kamerbrief Beantwoording Kamervragen Beleidsdoorlichting artikel 5 begroting IX: Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

Kamerstuk 31935-86 en 36600-IX-39

De Kamer is in maart 2025 via de verzamelbrief met betrekking tot de exportkredietverzekering geïnformeerd over het onderzoek naar de samenhang en toekomstbestendigheid van de begrotingsdoelsteling, de overige onderdelen van het juridisch kader en het ekv-instrumentarium. De internationale benchmark is daarbij ook gedeeld. Kamerstuknr. 36600-IX-39.Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2025 | Tweede Kamer der Staten-Generaal

2023/2024

De staatssecretaris heeft ook toegezegd dat, zodra de uitvoeringstoets van het wetsvoorstel Werkelijk rendement box 3 klaar is, hij de Kamer zal informeren over de uitkomst.

Kamerstukken II 2023-2024, 32140, nr. 183

De toezegging is afgedaan met de bijlage bij de Kamerbrief «Wetsvoorstel wet werkelijk rendement box 3» die verzonden is aan de Tweede en Eerste Kamer op 15 april 2024, waarin de voorlopige uitkomsten van de uitvoeringstoets zijn gedeeld. Zoals in deze brief is vermeld wordt de definitieve uitvoeringstoets gedeeld bij de indiening van het wetsvoorstel, zoals dit gebruikelijk is.Kamerstukken II 32140, nr. 183

2023/2024

De staatssecretaris zal in de nadere informatie over de uitwerking van het recht op inzage van het eigen fiscale dossier onder andere ingaan op de definitie van het begrip «eigen dossier» in relatie tot de artikelen 8.42 en 8.29 van de Algemene wet bestuursrecht en de toepassingsreikwijdte van artikel 8.42.

Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 2403, nr. 035

De toezegging is afgedaan met de Kamerbrief «Proces uitvoering amendement Omtzigt over inzage in het fiscaal dossier met een bezwaar- en beroepsmogelijkheid» die verzonden is aan de Tweede Kamer op 20 januari 2025.Kamerstukken II 36602, nr. 151De Belastingdienst en de Douane hebben onderzocht in hoeverre zij het inzagerecht, zoals beschreven in artikel 66a AWR, kunnen faciliteren binnen hun informatie- en ICT-structuren. Uit het onderzoek blijkt dat het recht op inzage in het eigen fiscale dossier, conform artikel 66a AWR in de huidige wettekst en gegeven de huidige ICT-structuren, niet uitvoerbaar is. In plaats van te streven naar een alles-in-één-keer implementatie wordt voorgesteld bij de Belastingdienst en de Douane door middel van een ingroeimodel en per doelgroep stapsgewijs inzageprocessen en IV-voorzieningen te realiseren en beschikbaar te stellen.

2023/2024

De minister zegt toe de Kamer te informeren over uitkomsten van onderzoek door de ACM naar concurrentie in de Nederlandse bancaire sector, verwacht voor de zomer. Dit is uiteraard afhankelijk van wanneer de ACM het onderzoek afrondt.

Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 036

Het definitieve ACM rapport is op dinsdag 16 juli gepubliceerd en publiek beschikbaar op Rapport Concurrentie op de Nederlandse Spaarmarkt (acm.nl). De kabinetsreactie op dit rapport is op 1 oktober 2024 naar de Kamer verzonden.

2023/2024

De minister zegt toe om de Kamer te informeren over de uitkomsten van de rondetafel over defensie-investeringen.

Kamerstuk 32545-210

Afgedaan in verzamelbrief moties en toezeggingen die 10-09-2024 verstuurd is.

2023/2024

Toezegging Gevolgen bepaalde belastingfaciliteiten meenemen in bouwstenennotitie (36.418)Toezegging aan lid Geerdink (VVD)

Kamerstukken I 2023-2024, T03812, nr.

Op 12 februari 2024 is het rapport Belastingen in een maatschappelijk perspectief: Bouwstenen voor een beter en eenvoudiger belastingstelsel verstuurd (Kamerstukken II 2023-2024, 32 140, nr. 180). In fiche 8 van de fichebundel bij het Bouwstenenrapport zijn de kaders omschreven voor een maatregel in de vorm van een kwalificerend restitueerbaar belastingtegoed, waarmee aan deze toezegging wordt voldaan.Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief over de gevolgen van de invoering van de minimumbelasting op fiscale stimuleringsmaatregelen van 24 oktober 2024, Kamerstukken I 2023-2024, 32 140, nr. 214.

2023/2024

Toezegging Rapport motie-Erkens in Q2 ook naar Eerste Kamer (36.418)Toezegging aan lid Heijnen (BBB)

Kamerstukken I 2023-2024, T03818

Deze motie is afgedaan in de Kamerbrief Belastingplan 2024 - motie van het lid Heijnen c.s. ver afschaffing metallurgische en mineralogische procedés aan de Tweede Kamer van 7 oktober 2024 en naar de Eerste Kamer verzonden op 20 december 2024.Kamerstukken I 2023-2024, 36 418, nr. M.

2023/2024

de TK informeren over het aantal privaatrechtelijke organisaties die vanuit het Rijk zijn opgericht

Kamerstuk 33670-17

Zelfstandige bestuursorganen | Tweede Kamer der Staten-GeneraalKamerstukken II 2024-2025, 25268, nr. 230

2023/2024

Terugkomen op feitelijke vragen evaluatie CW

Kamerstuk 33670-17

Deze toezegging is afgedaan in de brief 'Agenda voor toekomstbestendig begroten en verantwoorden'. Kamerbrief agenda voor toekomstbestendig begroten en verantwoorden | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl

2023/2024

Toezegging uit de kamerbrief Kamerbrief inzake de lobby van grote familiebedrijven om de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) te verruimen

Kamerstuk 36602-5

Deze toezegging is afgedaan formeel bij brief van 16 december 2024 (Antwoord op vragen van de leden Idsinga en Omtzigt over de lobby van grote familiebedrijven om de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR te verruimen, Aanhansel Handelingen II 2024-2025, 841), alsmede in de bijlage van de aanbiedingsbrief Belastingplanpakket 2025 die op Prinsjesdag 2024 naar de Tweede Kamer is gegaan.Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 5.

2023/2024

De minister zegt toe dat in de KLM-evaluatie alles terugkomt waar de leden tijdens dit commissiedebat wat betreft dit onderwerp specifiek om gevraagd hebben (waaronder of de gestelde voorwaarden überhaupt nagekomen konden worden).

Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000009

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Kamerbrief uitkomsten evaluatie steunpakket KLM» van 23 oktober 2024, Kamerstukken II 2024-2025 29 232, nr. 65.

2023/2024

De minister zegt toe de Kamer zodra dat kan te informeren over het proces met betrekking tot het proces van de benoeming van de nieuwe president van DNB.

Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 056

Er heeft afstemming plaatsgevonden met DNB over hoe de RvC het proces en de planning wil oppakken. De brief is op 13 februari 2025 verzonden, Kamerstuknummer II 2024/2025, 36600-IX-37

2023/2024

De staatssecretaris zegt het lid Van der Lee toe nog schriftelijk toe te lichten waarom een hoger afdrachtniveau voor de NLO geen optie is en het vakje rood is gekleurd en voegt daarbij de achterliggende analyse toe.

Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 057

Deze is dubbel met TZ 202404-058'Deze toezegging is afgedaan in de brief «Toezegging commissiedebat Staatsdeelnemingen betreffende effecten toekomstvariant NLO» van 20 juni 2024, Kamerstukken II, 2023/24, 28 165, nr. 427. In de brief wordt aangegeven dat een verhoging van het afdrachtspercentage zou betekenen dat de bestaande  propositie richting de consument moeilijk kan worden gehandhaafd, mogelijk tot een niveau waarin het onhoudbaar wordt om sommige producten in de huidige vorm aan te bieden. Dat zou vervolgens ook een negatief effect hebben op beneficianten.

2023/2024

In juni 2024 zal uw Kamer een nieuwe Stand van zakenbrief Dienst Toeslagen ontvangen.

Kamerstukken II, 2024/2025, 31066-1449.

De brief stand van zaken Dienst Toeslagen is op 20 december 2024 verstuurd (Kamerstukken II, 2024/25, 31066-1449).

2023/2024

De staatssecretaris zegt toe om terug te komen op de vraag van het lid Idsinga over de vooringevulde formulieren. (TZ202404-127)

Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 127

Deze toezegging is afgedaan in de brief Stand van zaken Dienst Toeslagen van 20 december 2024 (Kamerstukken II, 2024/25, 31066-1449). Hierbij is tevens aangeven dat naar aanleiding van de motie Zeedijk en Mohandis (34352, nr. 319) in het kader van het tegengaan van niet-gebruik verkend worden wat de mogelijkheden zijn voor automatische, geautomatiseerde en vooringevulde aanvragen voor inkomensvoorzieningen.

2023/2024

Stand-van-zaken weerbaarheid

Kamerstuk 31066-1379

De toezegging is afgedaan met de Kamerbrief «Stand-van-zakenbrief Belastingdienst» die verzonden is aan de Tweede Kamer op 6 maart 2025.Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1463De Tweede Kamer is in de Kamerbrief van 25 april 2024 over de ‘Voortgang aanpak weerbaarheid tegen ondermijning Belastingdienst’ geïnformeerd over de uitkomsten van het KPMG-onderzoek ‘Een weerbare Belastingdienst’ en de wijze waarop de Belastingdienst opvolging gaat geven aan de aanbevelingen van KPMG. De Kamer zal verder worden geïnformeerd over de voortgang in de stand-van-zakenbrieven Belastingdienst.

2023/2024

Informeren TK over de ontwikkelingen met betrekking tot de invoering van de DAC7-richtlijn via stava

Kamerstuk 31066-1377

De toezegging is afgedaan met de Kamerbrief «Voortgangsbrief moties en toezeggingen Belastingdienst» die verzonden is aan de Tweede Kamer op 24 oktober 2024.Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1432Er zal geen extra handhaving plaatsvinden ten opzichte van wat gebruikelijk is. De Belastingdienst zal de ontvangen gegevens in 2025 verwerken, analyseren, beoordelen en testen hoe deze gegevens (van gerapporteerde verkopers) gebruikt kunnen worden als contra-informatie in het kader van de handhaving van de geldende belastingwetten.

2023/2024

Toezegging uit de kamerbrief Kamerbrief inzake de versnelling van de invorderingsstrategieën van de Belastingdienst en Dienst Toeslagen.

Kamerstuk 31066-1380

Hierover is de Kamer geinformeerd via een brief van 24 oktober 2024 . Kamerstukken II, 2024/25, 31066, nr. 1433.

2023/2024

Publiceren voorbeeldscenario's

Kamerstuk 31305-461

De toezegging is afgedaan met de Kamerbrief «Voortgangsbrief moties en toezeggingen Belastingdienst» die verzonden is aan de Tweede Kamer op 24 oktober 2024.Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1432Op 13 september 2024 zijn de toegezegde voorbeeldscenario's op de website van de Belastingdienst gepubliceerd.

2023/2024

Update voortgang toezichtarrangement AP

Kamerstuk 32761-300

De toezegging is afgedaan met de Kamerbrief «Stand-van-zakenbrief Belastingdienst» die verzonden is aan de Tweede Kamer op 6 maart 2025.Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1463De Tweede Kamer is in de brief van 13 januari jl. geïnformeerd over meerdere verkennende gesprekken tussen de Belastingdienst en de AP waarin enkele adviezen zijn gegeven door de AP. De adviezen van de AP stellen de Belastingdienst in staat verdere verbeteringen mogelijk te maken. De Kamer zal verder worden geïnformeerd over de voortgang in de stand-van-zakenbrieven Belastingdienst.

2023/2024

De minister zegt toe na de verschijning van het definitieve ACM-rapport over de spaarmarkt hierover een reactie naar de Kamer te sturen.

Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 001

Het definitieve ACM rapport is op dinsdag 16 juli gepubliceerd en is samen met de reactie op dit rapport meegezonden naar de Kamer op 1 oktober 2024.

2023/2024

De minister zegt toe een brief te sturen naar de Eurocommissaris over de stand van dit dossier (over de ingewikkelde spagaat dat de toezichthouder geen praktische mogelijkheid heeft om testaankopen te doen) en stuurt een afschrift van deze brief en van de reactie van de Eurocommissaris naar de Kamer. Hij doet dat vóór 1 januari 2025. ook zal de Kamer worden geïnformeerd of er uit de gesprekken met toezichthouders nog meer oplossingen zijn aangedragen.

Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 006

De brief aan commissaris McGuinness is op 10 juni 2024 verstuurd, zie afschrift in Kamerstukken II 2023/24, 32545, nr. 207. Voor het einde van het jaar volgt een Kamerbrief met de stand van zaken.Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2025 | Tweede Kamer der Staten-GeneraalKamerstukken II 2024-2025, 36600-IX-30

2023/2024

Het kabinet zal nadat de afspraken met SGH gemaakt zijn maar alvorens de DVO definitief wordt getekend, nog in de Ministerraad een besluit nemen over de SGHroute. Na het definitief tekenen van deze DVO wordt de route een structureel onderdeel van het schadestelsel. Over de uitkomst van deze overeenkomst en de bijgestelde budgettaire verwachtingen zal uw Kamer te zijner tijd nader worden geïnformeerd.

Kamerstuk 31066-1420

Deze toezegging is 16-07-2024 afgedaan. (TK, vergaderjaar 2023–2024, 31066, nr. 1420)

2023/2024

De gesprekken die gevoerd worden met de SGH leiden op zo kort mogelijke termijn tot een nieuwe DVO, zodat de tijd tussen het einde van de pilot en de start van de definitieve SGH-route zo kort mogelijk blijft. Het kabinet streeft er daarom naar de tijd tussen de afronding van de pilot en een nieuwe DVO zo kort mogelijk te houden. Indien de Ministerraad het opschalingsbesluit accordeert, wordt vervolgens het budget ter goedkeuring aan uw Kamer voorgelegd. Wanneer deze afspraken gemaakt zijn, wordt uw Kamer daarover geïnformeerd.

Kamerstuk 31066-1420

Deze toezegging is 16-07-2024 afgedaan (TK, vergaderjaar 2023–2024, 31 066, nr. 1420)

2023/2024

Om de capaciteit verder te vergroten wordt gewerkt aan het inhuren van complete bezwarenteams (hybride insourcing). Over de uitwerking en invoering van deze maatregelen zal uw Kamer in de volgende voortgangsrapportage worden geïnformeerd.

Kamerstuk 31066-1428

Deze toezegging is afgedaan via de uw Kamer op 4 oktober 2024 gestuurde Voortgangsrapportage mei-augustus 2024 (18e VGR, Kamerstukken II, 2024/2025, 31066, nr.1428 ).

2023/2024

In lijn met de toezegging om de Kamer te informeren over de problematiek die gemeenten tegenkomen en hoe de schuldenregeling voor jongeren loopt, is inmiddels een verkenning uitgezet. Deze verkenning zal een beeld geven van de ervaring met het schuldhulpverleningsaanbod. Er wordt gestreefd om de uitkomsten in het vierde kwartaal van 2024 gereed te hebben.

Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000031

Het onderzoeksrapport van deze verkenning is op 21 februari 2025 opgenomen in de bijlage van de voortgangsrapportage. (Kamerstukken II, 2024/25, 31066, nr.1462)

2023/2024

Begin oktober 2024 ontvangt uw Kamer de volgende Voortgangsrapportage over de periode mei - augustus 2024.

Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000036

Afgedaan. De Voortgangsraportage mei – augustus 2024 is op 4 oktober 2024 aan de Tweede Kamer verzonden.

2023/2024

De motie Inge van Dijk/Stultiens (31066-1360) roept op om gedupeerde ouders en kinderen te verduidelijken wat zij kunnen verwachten van de gemeente alsmede tot het inrichten van een meldpunt dat aansluit bij de belevingswereld van jongeren zodat zij beter geholpen kunnen worden. Naar aanleiding van deze motie zal het beschikbare hulpaanbod dit jaar opnieuw en actief onder de aandacht worden gebracht van jongeren. Tevens is er een verkenning gestart ter invulling van het meldpunt. We informeren u in de volgende voortgangsrapportage over de voortgang van deze verkenning.

Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000041

In februari 2025 is een herinneringsbrief gestuurd aan alle kinderen die recht hebben op de kindregeling. Het aanbestedingstraject voor een het meldpunt loopt. Een stand van zaken is opgenomen in H2 van de VGR sep-dec 2024.Verzonden op 21 februari 2025. (Kamerstukken II, 2024/25, 31066, nr.1462)

2023/2024

In de volgende voortgangsrapportage wordt u nader geïnformeerd over de opstart van de regulier invordering bij gedupeerde ouders.

Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000046

Afgedaan. Hierover is de Kamer geïnformeerd in de Voortgangsrapportage Herstel Kinderopvangtoeslag mei - aug. 2024Kamerstukken II 2023-2024, 31066-1428

2023/2024

Implementatie BTW e-commerce

Kamerstuk 31066-1412

De toezegging is afgedaan met de Kamerbrief «Stand-van-zakenbrief Belastingdienst» die verzonden is aan de Tweede Kamer op 6 maart 2025.Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1463De Kamer is op 17 december jl. geïnformeerd over het hervatten van het opleggen van betaalverzuimboetes per 1 januari 2025 aan ondernemers die deelnemen aan de regeling EU btw e-Commerce binnen het MSCON-proces. De Kamer wordt via de stand-van-zakenbrieven op de hoogte gehouden van de voortgang met betrekking tot het programma EU btw e-Commerce.

2023/2024

Informeren over vervolg programma vernieuwing gegevens

Kamerstuk 31066-1412

De toezegging is afgedaan in de Tweede Kamerbrief «Verslag van een schriftelijk overleg inzake de Kamerbrief Voortgang ICT Belastingdienst van 18 juni 2024» op 14 oktober 2024. In deze Kamerbrief wordt een nadere toelichting gegeven op de specifieke maatregelen ten behoeve van het programma Vernieuwing Gegevens.Kamerstukken II 2024-2025, 31066, nr. 1430

2023/2024

Voortgang verbeteraanpak inkoop onvolkomenheden

Kamerstuk 36560-IX-10

Verzonden 17-12, Kamerstukken II 2024-2025, 36600-IX-35

2023/2024

De staatssecretaris informeert de kamer op zeer korte termijn per brief over het effect van de maatregelen tegen fraude bij parallelimport van auto's. Hierbij wordt ook ingegaan op wat het voor de staatskas betekent wanneer deze gederfde inkomsten wel binnenkomen.Toegezegd aan W.L. Postma (NSC)

Kamerstuk 32800-88

Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief Maatregelen op het gebied van autobelastingen ("Autobrief") van 23 september 2024.Kamerstukken II 2024-2025, 32 800, nr. 88.

2023/2024

De DVO is onderwerp van een WOO-verzoek en zal, na het inwinnen van de wettelijk vereiste zienswijze van belanghebbenden (SGH en No5 Foundation) openbaar gemaakt worden en ook met uw Kamer worden gedeeld.

Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000001

De DVO is op 25 oktober 2024 openbaar gemaakt.(Kamerstukken II, 2024/25, 36 577, nr. 11)

2023/2024

Kamer informeren bij sluiten dvo

Kamerstuk 36550-IX-7

Deze toezegging is 16-07-2024 afgedaan (TK, vergaderjaar 2023–2024, 31 066, nr. 1420)

2024/2025

In de Kamerbrief wordt de toezegging gedaan dat in de toegezegde brief in oktober - waarin de Kamer wordt geïnformeerd over de voortgang bij de herijking van de invorderingsstrategie van de Belastingdienst en Dienst Toeslagen - inzicht wordt gegeven in de vervolgacties die in gang worden gezet naar aanleiding van de - in het rapport - genoemde oplossingsrichtingen.

Kamerstuk 31066-1417

De toezegging is afgedaan in de Kamerbrief «Stand van zaken invorderingsstrategieën Belastingdienst en Dienst Toeslagen» op 24 oktober 2024, waarin de Tweede Kamer is geïnformeerd over de wijze waarop de Belastingdienst een vervolg wil geven aan de oplossingsrichtingen uit het rapport van 10 juli 2024.Kamerstukken II 2024-2025, 31066, nr. 1433

2023/2024

Toezegging om nogmaals in gesprek te gaan met werkgroep toeslagadvocaten over volledigheid van ouderdossiers, indien gemaakte afspraken niet worden nagekomen en/of te horen welke knelpunten er zijn. (Toegezegd aan Denk)

Kamerstuk 31066-1428

Deze toezegging is afgedaan via de uw Kamer op 4 oktober 2024 gestuurde Voortgangsrapportage mei-augustus 2024 in H1 (18e VGR, Kamerstukken II, 2024/2025, 31066, nr.1428 ).

2023/2024

Toezegging: in volgende VGR terugkomen op aantal gegrond/deels gegronde bezwaren bij verschillende stappen in hersteloperatie (Toegezegd aan Denk)

Kamerstuk 31066-1428

Deze toezegging is afgedaan via de uw Kamer op 4 oktober 2024 gestuurde Voortgangsrapportage mei-augustus 2024 (18e VGR, Kamerstukken II, 2024/2025, 31066, nr.1428 ).

2023/2024

Over de afspraken die nog worden gemaakt met SGH, zal de Kamer gelijktijdig met de volgende voortgangsrapportage (VGR) worden geïnformeerd.

Kamerstuk 31066-1420

Deze toezegging is afgedaan via de uw Kamer op 4 oktober 2024 gestuurde Voortgangsrapportage mei-augustus 2024 in H1 (18e VGR, Kamerstukken II, 2024/2025, 31066, nr.1428 ).

2024/2025

De staatssecretaris komt terug op de vraag van het lid Inge van Dijk naar aanleiding van de brief ontvangen van een zorgorganisatie over het verschil van handhaving door belastinginspecteurs in verschillende regio’s.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000001

Deze toezegging is afgedaan middels de publicatie van het Handhavingsplan Belastingdienst arbeidsrelaties tranche 2025 op 18 december 2024.Kamerstukken II 2024-2025, 31311 , nr. 280In de Tweede Kamerbrief bij het handhavingsplan wordt vermeld dat er wordt gekeken naar signalen dat inspecteurs verschillende uitgangspunten zouden hanteren.

2024/2025

De staatssecretaris zegt toe in de stand van zakenbrief van december terug te komen op de Wet Politie Gegevens (WPG)

Kamerstukken II 2024-2025, TZ20 240, nr. 058

Op 12 december 2024 is de tweede Stand van zakenbrief Douane 2024 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2024-2025, 31934, nr. 87). In deze brief is ingegaan op het onderwerp Wpg.

2024/2025

De staatssecretaris zegt toe in de stand van zakenbrief van december terug te komen op de teruggave op Schiphol.

Kamerstukken II 2024-2025, TZ20 240, nr. 057

Op 12 december 2024 is de tweede Stand van zakenbrief Douane 2024 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2024-2025, 31934, nr. 87). In deze brief is ingegaan op het onderwerp teruggave op Schiphol.

2024/2025

De staatssecretaris zegt toe in de stand van zakenbrief van december expliciet terug te komen op de betrokkenheid van de douane in de keten als het gaat over preventie.

Kamerstukken II 2024-2025, 31934-87

Op 12 december 2024 is de tweede Stand van zakenbrief Douane 2024 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2024-2025, 31934, nr. 87). In deze brief is ingegaan op het onderwerp betrokkenheid van de Douane in de keten als het gaat om preventie.

2024/2025

De staatssecretaris zegt toe het wetsvoorstel gegevensdeling halverwege oktober met uw Kamer te delen.

Kamerstukken II 2024-2025, TZ20 240, nr. 054

Deze toezegging is afgedaan in het wetsvoorstel Wijziging van de Algemene douanewet met betrekking tot het creëren van een wettelijke grondslag voor het verstrekken van gegevens door de inspecteur aan de politie, de Koninklijke Marechaussee, de Financiële inlichtingen eenheid en de Belastingdienst/Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst, ten behoeve van de uitvoering van politie- of toezichtstaken (Wet gegevensverstrekking douane voor uitvoering politie- of toezichtstaken).Kamerstukken II 2024-2025, 36 668, nr. 2.

2024/2025

Stand van zaken implementatietrajecten Douane Wetboek van de Unie opnemen in de eerstvolgende stand-van zaken brief

Kamerstukken II 2024-2025, 31934, nr. 87

Op 12 december 2024 is de tweede Stand van zakenbrief Douane 2024 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2024-2025, 31934, nr. 87). In deze brief is ingegaan op het onderwerp implementatietrajecten DWU.

2024/2025

Informeren over Cool:Gen keten LH

Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1463

De toezegging is afgedaan met de Kamerbrief «Stand-van-zakenbrief Belastingdienst» die verzonden is aan de Tweede Kamer op 6 maart 2025.Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1463De Tweede Kamer is in de Kamerbrief van 14 oktober jl. geïnformeerd over de noodzaak van het uitfaseren van Cool:Gen. Het uitfaseren van Cool:Gen is en blijft noodzakelijk om de continuïteit van de ICT-systemen van de Belastingdienst voor de toekomst en daarmee de belastinginning te garanderen. Mijn ambtsvoorganger heeft in deze brief aangegeven dat er mogelijk ook sprake van vertraging is met betrekking tot de uitfasering van Cool:Gen bij één project in de keten LH. In de stand-van-zakenbrief Belastingdienst van 6 maart 2025 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de vertraging en de gewijzigde planning in de keten LH.

2024/2025

Voortgang implementatie invorderingsstrategie

Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1463

De toezegging is afgedaan met de Tweede Kamerbrief «Stand-van-zakenbrief Belastingdienst» die verzonden is aan de Kamer op 6 maart 2025. Hierin is de Kamer geïnformeerd dat er vier verbetermaatregelen uit de invorderingsstrategie zijn geïmplementeerd en in uitvoering zijn. Daarnaast is aan de Kamer medegedeeld dat nog eens vijf maatregelen in 2025 worden geïmplementeerd.Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1463

2024/2025

De staatssecretaris zal ambtelijk contact laten leggen met de auteur van het opiniestuk in het FD van 10 juni jongstleden met als titel «Hoe meer werken kan lonen» en de Kamer informeren of en, zo ja, hoe dit voorstel wordt betrokken bij het proces om te komen tot een hervorming van het toeslagen- en belastingstelsel. Deze toezegging is gedaan aan mevrouw Van Eijk

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000001

Op 6 december 2024 is ambtelijk overleg geweest met de schrijvers van het artikel 'Anders belasten: Hoe meer werken, wél meer kan lonen'.

2024/2025

De staatssecretaris zal ten aanzien van een gedifferentieerd tarief in de verbruiksbelasting de Kamer nader informeren over de resultaten van de internetconsultatie en de kabinetsvisie op dit onderwerp. Mag ik deze ook op vier weken zetten? Zullen we deze op eind oktober zetten? .De voorzitter: Eind oktober.

Kamerstukken II 2024-2025, 32140-215

Het verslag van de internetconsultatie is op 13 december 2024 verzonden aan beide Kamers in de Kamerbrief "Verslag input internetconsultatie gedifferentieerde verbruiksbelasting alcoholvrije dranken".Kamerstukken II 2024-2025, 32 140, nr. 215.Over het kabinetsstandpunt inzake de gediffereniteerde verbruiksbelasting is via de nota naar aanleiding van het verslag bij het Belastingplan 2025 medegedeeld dat het kabinet haar inzet dit voorjaar deelt met beide Kamers.

2024/2025

De staatssecretaris zal ten aanzien van de vragen van het lid Maatoug over tax credits de Kamer schriftelijk nader informeren. Deze toezegging is gedaan aan het lid Maatoug.

Kamerstukken II 2024-2025, 36602-40

Deze toezegging is afgedaan in de Kamerbrief «Schriftelijke beantwoording op een deel van de vragen, gesteld tijdens het wetgevingsoverleg van 21 oktober 2024, over het pakket Belastingplan 2025» van 25 oktober 2024.Kamerstukken II 2024-2025, 36 602, nr. 40.

2024/2025

Toezegging Budget ontwikkelingshulp en de economische groei (36.600)

Kamerstukken I 2024-2025, T03928, nr.

Deze toezegging is afgedaan in de brief «ODA-budget en BNI-koppeling» van 29 oktober 2024, Kamerstukken 2024-2025, 36600 XVII, nr. 8

2024/2025

De minister zal de Kamer voor het einde informeren over het voorkomen van discriminatie in de financiële sector.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000013

Toekomst financiële sector | Tweede Kamer der Staten-GeneraalKamerstukken II 2024-2025, 32013, nr. 301

2024/2025

Toezegging Informeren onderhandelingen Aruba (36.410)

Kamerstukken I 2024-2025, T03764, nr.

mail griffie EK 11-2-25:In vervolg op onderstaande mailwisseling met betrekking tot «Toezegging Informeren onderhandelingen Aruba (36.410) (T03764)» kan ik je mededelen dat hierover het volgende op de agenda van de commissie KOREL onder M&I onder E staat vermeld:  (Dinsdag 11 februari 2025, commissie Koninkrijksrelaties (KOREL) - Eerste Kamer der Staten-Generaal):«E - Toezegging Informeren onderhandelingen Aruba (T03764) - afvoerenOp 22 oktober 2024 is een halfjaarlijks rappel uitgegaan naar de minister van Financien met een lijst van openstaande toezeggingen met rappeldatum 1 juli 2024. In dit overzicht bevond zich één toezegging die raakte aan het werkterrein van de commissie KOREL. Het gaat om T03764 die op 31 oktober 2023 is gedaan: «De staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (GroenLinks-PvdA), toe de Kamer te informeren na de onderhandelingen met Aruba .» Deze toezegging zal worden afgevoerd omdat deze inhoudelijk overeenkomt met T03728 die inmiddels op voldaan is gezet (besluit commissie 9 juli 2024), omdat de Kamer vorig jaar is geïnformeerd dat er een akkoord was bereikt met Aruba (36410, IV, H).»

2024/2025

Kamerbrief sturen aan het einde van dit jaar over de toekomst van TenneT Duitsland.(Dit genoteerd als toezegging door de voorzitter, maar is was eerder als toezegging gedaan door de minister)

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000009

Kamerbrief is 19-12-24 naar TK verstuurd.Kamerstukken II 2024-2025, 28165, nr. 443

2024/2025

Kamerbrief sturen begin volgend jaar over de toekomst van TenneT Nederland.(Dit genoteerd als toezegging door de voorzitter, maar is was eerder als toezegging gedaan door de minister)

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000030

De toezegging is afgedaan in de Stand van zaken structurele oplossing TenneT Duitsland, Kamerstukken II 2024-2025,  28165, nr.443

2024/2025

Onderzoek en appreciatie NLFI nogmaals naar de Kamer sturen.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000046

De toezegging is afgedaan met de Kamerbrief toezegging Toekomst Volksbank, Kamerstukken II 2024-2025, 33532, nr. 99

2024/2025

De staatssecretaris zegt toe het Berenschot rapport over de CWS zo spoedig mogelijk aan de Kamer toe te zenden.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000050

Afgedaan middels de Kamerbrief Aanbieden rapport Berenschot 'Werkelijk anders organiseren die is verstuurd op 14 november 2024.Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 31 066, nr. 1438

2024/2025

De staatssecretaris zegt toe de reactie op het advies van de CWS en de vergelijkbaarheid met de SGH uiterlijk eind dit jaar aan de Kamer toe te zenden.

Kamerstukken II 2024-2025, 31066, nr. 1451

Afgedaan op 20-12-2024. Kamerstukken II 2024-2025, 31066, nr. 1451

2024/2025

De staatssecretaris zegt toe ten aanzien van de 11 succes blokkades die door SGH zijn aangegeven de Kamer voor  het kerstreces schriftelijk te informeren wat ze gaat doen, tevens gaat zij met SGH in gesprek en zal voor het kerstreces schriftelijk informeren over dit overleg door middel van een verslag.

Kamerstukken II 2024-2025, 31066, nr. 1451

Afgedaan  op 20-12-2024 in Kamerstukken II 2024-2025, 31066, nr. 1451

2024/2025

De Stas zal met de BAC in gesprek gaan over het oplossing mbt het raadplegen van de BAC over de ingediende motie ende Kamer schriftelijk informeren voor het kerstreces.

Kamerstukken II 2024-2025, 31066, nr. 1451

Afgedaan op 20-12-2024. Kamerstukken II 2024-2025, 31066, nr. 1451

2024/2025

De stas zal met de VNG in gesprek gaan over de bredere ondersteuning en de kamer hierover nader te informeren.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000066

Het bestuurlijk gesprek met de VNG heeft op 12 februari jl. plaatsgevonden. Een volgend bestuurlijk gesprek is gepland voor begin maart. Uw kamer wordt via de kabinetsreactie Commissie Van Dam geïnformeerd.

2024/2025

De stas zal de schriftelijke vragen van de heer Vlottes binnen 3 weken beantwoorden.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000069

De antwoorden op deze Kamervragen zijn op 15 november 2024 aan de Tweede Kamer gezonden (Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, Aanhangsel 561).https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail?id=2024Z17268&did=2024D44365

2024/2025

M.b.t. het begrip «werkende armen» heeft de minister toegezegd dat er aandacht naar dit thema gaat vanuit de regering.

Kamerstukken I 2024-2025, P-T2000000023, nr.

In de brief over het Nationaal Programma Armoede en Schulden in het voorjaar van 2025 wordt verder ingegaan op de resultaten van de verdiepende analyse door het ministerie van SZW naar werkende armen. Ook zal uw Kamer in deze brief geïnformeerd worden over hoe het beleid gericht op werkende armen verbeterd kan worden.

2024/2025

Het kabinet informeert de Kamer begin 2025 (voorzitter: ‘januari 2025) in de brief over het toekomstbestendig maken van het ekv-instrument. Daarbij wordt ook de uitkomst van de internationale benchmark, die is uitgevoerd door een extern onderzoeksbureau, meegestuurd.

Kamerstukken II 2024-2025, 36600-IX-39

Brief is 4/3/25 naar TK verstuurd. Kamerstuknr. 36600-IX-39.Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2025 | Tweede Kamer der Staten-Generaal

2024/2025

In dezelfde brief ook het proces te schetsen over de toekomst van de rol van ADSB in het verstrekken van de ekv’s (oplossen onrechtmatigheid). (Zie P-T2000000051)

Kamerstukken II 2024-2025, 26485-451

Het proces is geschetst in Kamerbrief Uitwerken aanbesteding uitvoering exportkredietverzekeringen (ekv). Kamerstuknummer  II 2024/2025, 26485-451.

2024/2025

Het kabinet informeert de Kamer (in de ekv-brief van januari) over de standaard regels die in OESO-verband normaal zijn met betrekking tot de ekv’s en wat de Nederlandse inzet is in de ontwikkeling hiervan, inclusief de nationale koppen hierop (en de uitkomsten van het mandaat onderzoek).

Kamerstukken II 2024-2025, 36600-IX-39

De Kamer is in maart 2025 per brief geïnformeerd via een verzamelbrief met betrekking tot de exportkredietverzekering.Kamerstuknr. 36600-IX-39.Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2025 | Tweede Kamer der Staten-Generaal

2024/2025

Aan lid Idsinga: In verslag Ecofinraad ook expliciet ingaan op bevindingen Europese Rekenkamer.

Kamerstukken II 2024-2025, 21501-07-2086

Afgedaan in verslag Eurogroep/Ecofinraad december 2024, gezonden aan TK op 10 januari 2025.

2024/2025

Dienst Toeslagen heeft een Visie op Algoritmische Systemen ontwikkeld om algoritmen verantwoord in te zetten en de risicobeheersing rondom impactvolle algoritmische systemen goed te kunnen inrichten. Uw Kamer wordt daarover nog nader geïnformeerd.

Kamerstukken II 2024-2025, 31066-1449

De Visie op algoritmische systemenis als bijlage meegezonden met de brief Stand van zaken Dienst Toeslagen van 20 december 2024 (Kamerstukken II, 2024/25, 31066-1449). Dienst Toeslagen heeft de ambitie om de visie onderdeel te maken van de reguliere uitvoering. Het verleden leert bovendien dat zorgvuldig gebruik van algoritmes in de toekomst ook betekent dat algoritmes die op dit moment in gebruik zijn moeten worden getoetst aan de nieuwe vastgestelde principes en vereisten. De doorontwikkeling en implementatie van deze visie gebeurt de komende jaren in fasen aan de hand van een hiervoor speciaal opgericht programma dat begin 2025 van start gaat. Uw Kamer wordt over de voortgang geïnformeerd via de periodieke stand van zakenbrieven.

2024/2025

Ter duiding van een interruptiedebat dat heeft plaatsgevonden, stuurt de minister van Financiën de Kamer nogmaals de passage die is gebruikt om de Kamer te informeren over de mijlpaal in het Herstel- en Veerkrachtplan met betrekking tot het verbod op contante betaling boven een bepaalde grens.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000005

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Goedkeuring eerste betaalverzoek en voortgang Nederlands herstel- en veerkrachtplan» van 20 september 2024, Kamerstukken II 2024-2025,  21 501-07, nr. 2064.

2024/2025

Brief met actueel overzicht van wetten waar de Belastingdienst niet aan voldoet en overzicht van de processen waarin de AVG niet wordt gevolgd

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000036

De toezegging is afgedaan met de Kamerbrief «Stand-van-zakenbrief Belastingdienst» die verzonden is aan de Tweede Kamer op 6 maart 2025. Hierin is de Kamer geïnformeerd over de beantwoording van het verzoek van het lid Omzigt (NSC) over het ontvangen van een overzicht van wetten waar de Belastingdienst niet aan voldoet en van processen waarbij de AVG niet wordt gevolgd.Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1463

2024/2025

Brief met mogelijkheid om wel/niet nog één ultieme poging te doen om te achterhalen hoe de Broedkamer (Belastingdienst) en het Risicoclassificatiemodel (Toeslagen) zijn ontstaan/ontwikkeld en hoe de discriminerende indicatoren hierin hebben kunnen landen

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000039

Voor deze toezegging is een aparte brief Openstaande toezeggingen n.a.v. plenair debat PEFD op 15/01 op 27 januari 2025  aan de Kamer gestuurd (Kamerstukken II, 2024/25, 35867, nr. 30) . Hierin is beschreven welke eerdere onderzoeken naar de Broedkamer (Belastingdienst) en het Risicoclassificatiemodel (Toeslagen) zijn geweest en waarom een extra onderzoek waarschijnlijk niet het gewenste resultaat levert.

2024/2025

Brief met overzicht van het aantal mensen dat gesanctioneerd is n.a.v. de toeslagenaffaire bij de Belastingdienst en Dienst Toeslagen

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000059

Voor deze toezegging is een aparte brief Openstaande toezeggingen n.a.v. plenair debat PEFD op 15/01 op 27 januari 2025  aan de Kamer gestuurd (Kamerstukken II, 2024/25, 35867, nr. 30). Hierbij is ingegaan op het personeelsbeleid van het ministerie van Financiën en de bijbehorende uitvoeringsorganisaties en waarom geen overzicht gegeven kan worden.

2024/2025

Toezegging Notitie over integrale besluitvorming in samenhang met de governance bij staatsdeelnemingen (28.165)

Kamerstukken I 2024-2025, T03941, nr.

Deze toezegging is afgedaan in de brief «Stand van zaken structurele oplossing TenneT Duitsland» van 19 december 2024, Kamerstukken II 2024-2025, 28 165, nr. 443. De Eerste Kamer heeft hiervan een afschrift ontvangen.

2024/2025

Toezegging om de resterende vragen uit de eerste termijn schriftelijk te beantwoorden

Kamerstukken II 2024-2025, 32140-227

28/2: beantwoording is vandaag naar de Kamer gestuurd.Kamerstuknr. 32140-227.

2024/2025

De staatssecretaris zal ten aanzien van de voortgang van de ICT-oplossingen van de Belastingdienst de Kamer voor het commissiedebat op 13 maart over de Belastingdienst nader informeren.

Kamerstukken II 2024-2025, P-T2000000078

De toezegging is afgedaan met de Kamerbrief «Stand-van-zakenbrief Belastingdienst» die verzonden is aan de Tweede Kamer op 6 maart 2025.Kamerstukken II 2024-2025, 31066 nr. 1463In de stand-van-zakenbrief is de Kamer onder andere geïnformeerd over de voortgang van de uitfasering van Cool:Gen en de modernisering van ICT-systemen van de omzetbelasting.

2017/2018

Toezegging aandacht EC voor risico’s op terrein van privacy

Kamerstukken II 2017-2018, 34 813, nr. 22

Afgerond. Zoals aangegeven in de brief moties en toezeggingen op het terrein van de financiële markten najaar 2019 (Kamerstukken II 2019-2020, 32 545, nr. 111) is er een gesprek geweest met de Europese Commissie waarin dit is benoemd. Ook is in de reactie op de consultatie van de Europese Commissie ten behoeve van de te vormen strategie voor het retail betalingsverkeer aandacht gevraagd voor de privacy-risico's ten aanzien van PSD2. Ook in de onderhandelingen voor het voorstel over herziening van de richtlijn betaaldiensten (PSD3) en een voorstel voor een verordening over betaaldiensten Payment Services Regulation (PSR) vragen we hier aandacht voor.

2023/2024

De minister zegt toe voor zomerreces een brief te sturen naar de Kamer over de motie van Inge van Dijk met betrekking tot de financiële weerbaarheid van jongeren als het om spaarproducten gaat.

Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 002

Afgedaan in Kamerbrief inzake een nationaal spaarplan (Kamerstukken II 2023-2024, 36410-IX-45)

2023/2024

In de begroting voor 2025 wordt de gevraagde informatie in de tabellen gepresenteerd

Kamerstuk 36560-IX-10

De toezegging kan worden afgedaan. De gevraagde informatie is toegevoegd aan de stand van zaken die daardoor vollediger is. Dit is verwerkt in bijlage 4 van de begroting.

2021/2022

Minister stuurt in januari resultaten onderzoek DNB en MOB naar Kamer en zijn reflectie daarop

PD Digitale euro 28 oktober 2021

Afgedaan via de brief «Rapport 'De toekomst van de chartale infrastructuur in Nederland'» van de regering aan de Tweede Kamer (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 27 863, nr. 94).

Door de bewindslieden gedane toezeggingen die nog niet zijn afgerond (niet fiscaal)

Tabel 95 Door de bewindslieden gedane toezeggingen die nog niet zijn afgerond (niet fiscaal)

Vergaderjaar

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken / planning

2024/2025

Evaluatie anti-omkopingsbeleid ekv

Kamerstukken II 2024-2025, 36600-IX-39

Het anti-omkopingsbeleid van de exportkredietverzekering (ekv) zal in 2026 worden geëvalueerd. De Kamer zal worden geïnformeerd over de uitkomsten en eventuele verdere aanpassingen.

2024/2025

Evaluatie mvo-beleid ekv

Kamerstukken II 2024-2025, 36600-IX-39

Het mvo-beleid van de exportkredietverzekering (ekv) zal in 2030 worden geëvalueerd. De Kamer zal worden geïnformeerd over de uitkomsten en eventuele verdere aanpassingen.

2012/2013

Toezegging ontwerp en invulling van borgingsinstrumenten

Kamerstukken II 2012-2013, P-T001325

In behandeling. In maart 2025 zal de Kamerbrief ontwikkelingen beheer staatsdeelnemingen 2025 worden verstuurd met een nadere toelichting over de opvolging van deze toezegging.

2013/2014

Toezegging financiële transactiebelasting

Kamerstukken II 2013-2014, 21 501-07, nr. 1115

In behandeling. Aangezien er nog geen concreet voorstel ligt is dit nog niet aan de orde

2015/2016

Toezegging gedupeerden misleidende reclame Staatsloterij

Kamerstukken II 2015-2016, 28 165, nr. 248

In behandeling. Nederlandse Loterij heeft afspraken gemaakt met Stichting Staatsloterijschadeclaim over een oplossing voor alle spelers uit de tijd van de misleidende reclame. Belangrijkste element was een eenmalige, bijzondere loterij in mei 2017. Tegen Staatsloterij lopen nog enkele collectieve en individuele zaken. Hierover wordt de aandeelhouder op reguliere basis geinformeerd.

2015/2016

Toezegging kapitaalstortingen TenneT Duitse investeringen

Kamerstukken II 2015-2016, 28 165, nr. 248

In behandeling. Structurele oplossingen voor de kapitaalbehoefte van TenneT" van 17 september 2024, Kamerstukken II 2024-2025, 28 165 nr. 429. In de Kamerbrief van 17 September wordt het volgende aangegeven: Voorgaande kabinetten hebben altijd het standpunt geformuleerd dat zij geen Nederlands belastinggeld aanwenden om de kapitaalbehoefte van TenneT Duitsland in te vullen. Het huidige kabinet deelt dat het in beginsel niet de voorkeur verdient om Nederlands belastinggeld te benutten voor de activiteiten van TenneT Duitsland

2016/2017

Toezegging valuatie verkoopproces a.s.r.

Kamerstukken II 2016-2017, 33 532, nr. 79

In behandeling. De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van dit traject.

2017/2018

Toezegging evalueren wet transparant toezicht financiële markten twee of drie jaar na inwerkingtreding

Handelingen II 2017-2018, nr. 46, item 4

In behandeling. De uitkomsten van de evaluatie worden in 2025 met de Kamer gedeeld.

2017/2018

Toezegging blijvend monitoren lasten Wwft

Handelingen II 2017-2018, nr. 55, item 23

Deze toezegging is doorlopend.

2017/2018

Toezegging evaluatie Wet toezicht trustkantoren 2018

Handelingen II 2017-2018, nr. 102, item 3 (herdruk)

In behandeling. De evaluatie van de Wet toezicht trustkantoren wordt naar verwachting vóór 1 januari 2026 opgeleverd.

2017/2018

Toezegging DNB jaarlijks om rapportage trustsector te vragen

Handelingen II 2017-2018, nr. 105, item 8

Doorlopend. DNB neemt de rapportage op in haar zbo-verantwoording.

2019/2020

Toezegging 25%-grens evaluatie UBO-register

Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58

In behandeling. In 2024 is een akkoord bereikt over een nieuw Europees wetgevingspakket waarmee ook de 25%-grens gewijzigd wordt (meer dan 25% van de aandelen wordt 25% of meer). Op dit moment is wetgeving ter implementatie van het AML-pakket in voorbereiding.

2019/2020

Toezegging dialoog UBO- en centraal aandeelhoudersregister

Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58

Doorlopend. Kennis vanuit de ervaringen met het UBO-register worden betrokken bij de gesprekken over een centraal aandeelhoudersregister.

2019/2020

Toezegging monitoren toename gebruik non-custodian wallets

Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58

Vanwege het digitale en daarmee landsgrensoverschrijdende karakter van crypto’s is het gebruik van non-custodian wallets op nationaal niveau lastig te monitoren. Daarnaast speelt de vraag in hoeverre non-custodian wallets worden gebruikt ook in andere EU-lidstaten. Tijdens de Raadsonderhandelingen en de trilogen over de onlangs aangenomen verordening bij geldovermakingen toe te voegen informatie (TFR), waarin nieuwe anti-witwas- en terrorismefinancieringregels zijn opgenomen voor cryptoactiva, is er veel aandacht geweest voor het gebruik van non-custodian wallets door ingezeten van de EU. Dit heeft ertoe geleid dat er een bepaling in TFR is opgenomen dat de Europese Commissie uiterlijk in 2027 met een analyse komt van de het gebruik van non-custodian wallets in de EU. Door deze analyse op EU-niveau uit te voeren verwacht het kabinet meer inzicht te krijgen in het gebruik van non-custodial wallets dan als het onderzoek op nationaal niveau uitgevoerd zou worden. De Kamer zal geïnformeerd worden over de uitkomsten van deze analyse.

2019/2020

Toezegging bespreken integriteitsrisico’s geldautomaten met DNB en in MOB

Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58

De opvolging van deze motie wordt behandeld in de toelichting bij het wetsvoorstel chartaal betalingsverkeer.

2019/2020

Toezegging evalueren financiële dienstverlening aan ambassades en internationale organisaties

Handelingen II 2019-2020, nr. 31, item 58

In behandeling. Maakt onderdeel uit van de uitwerking van het regeerprogramma op het terrein van Financiële Markten en witwassen. Hierover zal periodiek worden gerapporteerd.

2019/2020

Toezegging hefboomleningen in FSB en in kaart brengen risico's

Kamerstukken II 2019-2020, 32 013, nr. 234.

In behandeling. In FSB-verband wordt hier aandacht voor gevraagd en staat het op de agenda. De FSB brengt momenteel risico's verder in kaart. Vervolgens wordt de Kamer hierover geinformeerd.

2019/2020

Toezegging eurobetaalrekening ingezetenen Caribisch Nederland

Aanhangsel van de Handelingen II 2018-2019, nr. 3773

In behandeling. wetgeving is in voorbereiding om belemmeringen voor het aanbieden van EURO-rekeningen in de BES weg te nemen.

2019/2020

Toezegging De Kamer te informeren over tussenstanden en voorlopige bevindingen onderzoek overlap geldstromen witwassen en belastingontwijking (35.245)

Handelingen I 2019-2020, nr. 25, item 10

Deze toezegging is gerelateerd aan de motie Snels/Groothuizen. Deze motie is meegenomen in het onderzoek van de commissie Doorstroomvennootschappen. Het rapport van deze commissie is op 22 november 2021 gepubliceerd, tezamen met de kabinetsreactie. Daarnaast is in bijlage II bij de fiscale beleids- en uitvoeringsagenda van 3 juni 2022 aangegeven dat momenteel door het Financieel Expertise Centrum (FEC) een verkenning wordt gedaan naar een mogelijk vervolgonderzoek naar witwassen en doorstroomactiviteiten, conform de aanbeveling daartoe van de commissie Doorstroomvennootschappen. De Kamer is op 8 februari 2023 met de Kamerbrief Reactie op de aanbevelingen van de Commissie doorstroomvennootschappen geinformeerd over de stand van zaken van de opvolging van de aanbevelingen van de comissie.

2019/2020

Toezegging inzet op crypto's bij Financiën en DNB

Kamerstukken I 2019-2020, nr. 25, item 10

Doorlopend. Met de inwerking treding van de Europese verordening cryptoactiva markten (MiCA) is er een nieuw toezichtsregime geïntroduceerd. Uit de verordening volgen evaluaties.

2015/2016

Toezegging informeren Kamer rondom regelgeving op grond van artikel 1:3a

Kamerstukken II 2015-2016, 34 455, nr. 11

In behandeling. Eerste en enige melding bij brief van 9 februari 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 32 545, nr. 60. Daarna is er geen regelgeving op grond van artikel 1:3a vastgesteld

2014/2015

Toezegging analyse Financial Transaction Tax

Kamerstukken II 2014-2015, 34 208, Kamerstukken II 2014-2015, 34 198 en Kamerstukken II 2014-2015 34 204, nr. 11

In behandeling. Het is tot op heden niet duidelijk hoe de Financial Transaction Tax er uit komt te zien.

2020/2021

Toezegging onderzoek omvang en risico's crypto's

Kamerstukken II 2020-2021, 31 477, nr. 54

In behandeling.

2020/2021

Toezegging informeren dossier consultants

Kamerstukken II 2020-2021, 31 477, nr. 54

Relevante nieuwe ontwikkelingen zullen gedeeld worden met de TK.

2020/2021

Toezegging proactief informeren Kamer voortgang FATCA

Kamerstukken II 2020-2021, 25 087, nr. 268.

In behandeling. De Kamer wordt proactief geïnformeerd over de voortgang op het FATCA dossier. De meest recente Kamerbrief is de vijfde voortgangsbrief FATCA van 20 maart 2023. Kamerstukken II 2022-2023, 25087, nr. 315.

2020/2021

Toezegging gevolgen aanpassing normen voor kredietverstrekkers

Kamerstukken II 2020-2021, 32 545, nr. 145.

In behandeling. Deze toezegging wordt meegenomen bij de implementatie van de CCD2 (herziene richtlijn consumentenkrediet). Het implementatiewetsvoorstel is in voorbereiding.

2021/2022

De publiek toegankelijke onderzoeken van de ECB met de Kamer delen die inzicht geven in de vraag waar het geld van de monetaire verruiming precies naar toe is gegaan en in hoeverre dit geld effect heeft gehad op de huizenmarkt

Kamerstukken II 2020-2021, P-T003218

Dit wordt meegenomen in de jaarlijkse informatiebrief over ECB-risico's voor de Nederlandse staat. Deze brief staat gepland voor het tweede kwartaal van 2025.

2021/2022

Toegezegd is dat de stas F&B en de stas SZW een brief sturen over de samenwerking tussen Belastingdienst en Inspectie SZW.

Kamerstuk 29544-1075

In het handhavingsplan arbeidsrelaties tranche 2025, dat op 18 december 2024 is verstuurd, is de Tweede Kamer geïnformeerd dat er een versneld traject loopt voor het opwerken, valideren en implementeren van diverse meldingssoorten, waaronder die van de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA). Naar verwachting kan de Belastingdienst in 2025 signalen gaan oppakken die de NLA doorstuurt en die wijzen op zware vermoedens van schijnzelfstandigheid, onder voorwaarde van goede werkafspraken tussen beide partijen. De Tweede Kamer wordt hierover in een (nader te bepalen) Kamerbrief in 2025 geïnformeerd.

2021/2022

Op basis van de gesprekken en vervolggesprekken met de initiatiefnemers, te kijken welke elementen van artikel 73 van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen aangepast moet worden om optimaal recht te doen aan de transparantieplicht richting de consument.

Kamerstuk 36600-IX-30

In behandeling. Ter uitwerking van het burgerinitiatief 'Tijd voor Transparantie', de motie Heinen c.s. over met de toezichthouder voorstellen doen om de transparantie van financiële producten te verbeteren (35862, nr. 2) en enkele toezeggingen (waaronder deze) zijn gesprekken gestart met stakeholders en voorstellen bedacht ter verbetering van transparantie. Deze voorstellen overlappen echter met de in mei 2023 door de Europese Commissie gepubliceerde Retail Investment Strategy (de 'RIS'). Het is nog onduidelijk waar de RIS precies zal eindigen wat betreft (precontractuele) transparantieverplichtingen. Het is onwenselijk om op de RIS vooruit te lopen omdat het aannemelijk is dat eenmaal geïmplementeerde (zelf)regulering op korte termijn weer zou moet worden gewijzigd als gevolg van de RIS. Het burgerinitiatief, de motie Heinen c.s. en deze toezegging worden daarom verder opgevolgd in het kader van de implementatie van de RIS. De Kamer is hierover bij verzamelbrief van 9 december 2024 geïnformeerd.

2021/2022

Een vervolggesprek aan te gaan met de aanbieders van al deze producten om te kijken hoe zij deze verantwoordelijkheid zelf al op een snelle manier kunnen nemen.

Kamerstuk 36600-IX-30

In behandeling. Ter uitwerking van het burgerinitiatief 'Tijd voor Transparantie', de motie Heinen c.s. over met de toezichthouder voorstellen doen om de transparantie van financiële producten te verbeteren (35862, nr. 2) en enkele toezeggingen (waaronder deze) zijn gesprekken gestart met stakeholders en voorstellen bedacht ter verbetering van transparantie. Deze voorstellen overlappen echter met de in mei 2023 door de Europese Commissie gepubliceerde Retail Investment Strategy (de 'RIS'). Het is nog onduidelijk waar de RIS precies zal eindigen wat betreft (precontractuele) transparantieverplichtingen. Het is onwenselijk om op de RIS vooruit te lopen omdat het aannemelijk is dat eenmaal geïmplementeerde (zelf)regulering op korte termijn weer zou moet worden gewijzigd als gevolg van de RIS. Het burgerinitiatief, de motie Heinen c.s. en deze toezegging worden daarom verder opgevolgd in het kader van de implementatie van de RIS. De Kamer is hierover bij verzamelbrief van 9 december 2024 geïnformeerd.

2021/2022

In gesprek te gaan met aanbieders om te kijken naar het begrijpelijk maken van polissen.

Kamerstuk 36600-IX-30

In behandeling. Ter uitwerking van het burgerinitiatief 'Tijd voor Transparantie', de motie Heinen c.s. over met de toezichthouder voorstellen doen om de transparantie van financiële producten te verbeteren (35862, nr. 2) en enkele toezeggingen (waaronder deze) zijn gesprekken gestart met stakeholders en voorstellen bedacht ter verbetering van transparantie. Deze voorstellen overlappen echter met de in mei 2023 door de Europese Commissie gepubliceerde Retail Investment Strategy (de 'RIS'). Het is nog onduidelijk waar de RIS precies zal eindigen wat betreft (precontractuele) transparantieverplichtingen. Het is onwenselijk om op de RIS vooruit te lopen omdat het aannemelijk is dat eenmaal geïmplementeerde (zelf)regulering op korte termijn weer zou moet worden gewijzigd als gevolg van de RIS. Het burgerinitiatief, de motie Heinen c.s. en deze toezegging worden daarom verder opgevolgd in het kader van de implementatie van de RIS. De Kamer is hierover bij verzamelbrief van 9 december 2024 geïnformeerd.

2021/2022

In de gesprekken met de verzekeraars te kijken wat ze vrijwillig nog verder kunnen doen om meer klanten te bereiken in het kader van de wettelijke verplichte activering

Kamerstuk 36600-IX-30

In behandeling. Ter uitwerking van het burgerinitiatief 'Tijd voor Transparantie', de motie Heinen c.s. over met de toezichthouder voorstellen doen om de transparantie van financiële producten te verbeteren (35862, nr. 2) en enkele toezeggingen (waaronder deze) zijn gesprekken gestart met stakeholders en voorstellen bedacht ter verbetering van transparantie. Deze voorstellen overlappen echter met de in mei 2023 door de Europese Commissie gepubliceerde Retail Investment Strategy (de 'RIS'). Het is nog onduidelijk waar de RIS precies zal eindigen wat betreft (precontractuele) transparantieverplichtingen. Het is onwenselijk om op de RIS vooruit te lopen omdat het aannemelijk is dat eenmaal geïmplementeerde (zelf)regulering op korte termijn weer zou moet worden gewijzigd als gevolg van de RIS. Het burgerinitiatief, de motie Heinen c.s. en deze toezegging worden daarom verder opgevolgd in het kader van de implementatie van de RIS. De Kamer is hierover bij verzamelbrief van 9 december 2024 geïnformeerd.

2021/2022

Om uit te zoeken wat er in andere landen, zoals Scandinavië gedaan is aan het transparant maken van kosten.

Kamerstuk 36600-IX-30

In behandeling. Ter uitwerking van het burgerinitiatief 'Tijd voor Transparantie', de motie Heinen c.s. over met de toezichthouder voorstellen doen om de transparantie van financiële producten te verbeteren (35862, nr. 2) en enkele toezeggingen (waaronder deze) zijn gesprekken gestart met stakeholders en voorstellen bedacht ter verbetering van transparantie. Deze voorstellen overlappen echter met de in mei 2023 door de Europese Commissie gepubliceerde Retail Investment Strategy (de 'RIS'). Het is nog onduidelijk waar de RIS precies zal eindigen wat betreft (precontractuele) transparantieverplichtingen. Het is onwenselijk om op de RIS vooruit te lopen omdat het aannemelijk is dat eenmaal geïmplementeerde (zelf)regulering op korte termijn weer zou moet worden gewijzigd als gevolg van de RIS. Het burgerinitiatief, de motie Heinen c.s. en deze toezegging worden daarom verder opgevolgd in het kader van de implementatie van de RIS. De Kamer is hierover bij verzamelbrief van 9 december 2024 geïnformeerd.

2021/2022

Bij de toegezegde brief in te gaan op de naleving van art73 BGfo en het toezicht.

Kamerstuk 36600-IX-30

In behandeling. Ter uitwerking van het burgerinitiatief 'Tijd voor Transparantie', de motie Heinen c.s. over met de toezichthouder voorstellen doen om de transparantie van financiële producten te verbeteren (35862, nr. 2) en enkele toezeggingen (waaronder deze) zijn gesprekken gestart met stakeholders en voorstellen bedacht ter verbetering van transparantie. Deze voorstellen overlappen echter met de in mei 2023 door de Europese Commissie gepubliceerde Retail Investment Strategy (de 'RIS'). Het is nog onduidelijk waar de RIS precies zal eindigen wat betreft (precontractuele) transparantieverplichtingen. Het is onwenselijk om op de RIS vooruit te lopen omdat het aannemelijk is dat eenmaal geïmplementeerde (zelf)regulering op korte termijn weer zou moet worden gewijzigd als gevolg van de RIS. Het burgerinitiatief, de motie Heinen c.s. en deze toezegging worden daarom verder opgevolgd in het kader van de implementatie van de RIS. De Kamer is hierover bij verzamelbrief van 9 december 2024 geïnformeerd.

2021/2022

De Kamer wordt geïnformeerd voordat het behandelkeuzemodel definitief in gebruik genomen wordt en welke afwegingen hieraan ten grondslag liggen.

Kamerstukken II, 2024/25, 31066-1449

Uw Kamer is hierover geïnformeerd in de brief Stand van zaken Dienst Toeslagen van 20 december 2024 (Kamerstukken II, 2024/25, 31066-1449). Het model is nog niet in gebruik genomen, zodra dit wel gebeurt wordt u zoals toegezegd hierover geïnformeerd. De Kamer is in diezelfde brief geïnformeerd over de start van de tweede pilot. Het streven is om in de volgende stand van zakenbrief (zomer 2025) de Kamer nader te informeren over de uitkomsten van deze pilot.

2016/2017

Toezegging Evaluatie algemene zorgplicht Wet op het financieel toezicht

Kamerstukken I 2021-2022, P-T003834

Aangehouden. De oorspronkelijke toezegging luidt: uiterlijk 1 januari 2022 zal de Staten-Generaal een verslag met de bevindingen van de evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van de algemene zorgplicht in artikel 4:24a Wft in de praktijk ontvangen. De minister van Financiën heeft de Staten-Generaal op 12 december 2021 geïnformeerd over het aanhouden van de evaluatie tot er meer zicht is op de formele handhavingspraktijk en ontwikkeling in de bestuursrechtelijke rechtspraak.

2021/2022

In wetsvoorstel stil staan bij reputatierisico’s aanwijzingsbevoegdheid

CD Accountancy 30 maart 2022

Aan de toezegging wordt voldaan in een Kamerbrief. Vermoedelijk zal dit de brief zijn ter aanbieding van de Nota naar aanleiding van het Verslag over het wetsvoorstel Wijzigingswet accountancysector, z.s.m. in 2025.

2021/2022

De minister zegt SGP-kamerlid Stoffer toe om te onderzoeken of er een koppeling gemaakt kan worden met het toezeggingen register van uw kamer en de informatiesystemen van de departementen zodat er geen verschil van inzicht kan ontstaan en, sterker nog, dat u werk bespaard wordt

Verantwoordingsdebat over het jaar 2021 9 juni 2022

Binnen het ministerie wordt nog bezien hoe uitvoering te geven aan deze toezegging, ook in het licht van motie 36 537, nr. 10.

2022/2023

De heer Backer vroeg mij naar een studie die was verricht op verzoek van de Kamer naar de baten van Europa voor Nederland. Die was vooral geconcentreerd op handel.

Kamerstukken I 2022-2023, P-T2000000012

Deze toezegging staat ook op naam van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft over deze toezegging een brief gestuurd naar de Eerste Kamer, waarin dit verzoek wordt geadresseerd.[1] In deze brief heeft het kabinet herhaald dat de huidige onderzoeksmethoden naar het effect van beleid op het brede welvaartsbegrip nog niet toegerust zijn om de maatschappelijke kosten en baten van het EU-lidmaatschap voor Nederland te analyseren, maar dat het Centraal Planbureau (CPB) op verzoek van het kabinet wel het onderzoek naar de economische effecten van de Europese interne markt voor Nederland heeft geactualiseerd (gepubliceerd op 26 januari 2022). Tot slot stelt het kabinet in de brief voor om, voor zover uw Kamer daartoe nog aanleiding mocht zien, de vraag op welke wijze verder gevolg kan worden gegeven aan het in de motie verzochte onderzoek over te dragen aan het volgende kabinet. In de procedurevergadering van de commissie Europese Zaken (EUZA) van 5 december 2023 heeft de Eerste Kamer besloten om de status van de toezegging ongewijzigd te laten en in te stemmen met het kabinetsvoorstel om de uitvoering over te laten aan het volgende kabinet.[2][1] https://www.eerstekamer.nl/behandeling/20231128/verslag_van_een_schriftelijk/f=y.pdf[2] https://www.eerstekamer.nl/korteaantekening/20231205_euza?dossier=vm3pf3i0utir

2022/2023

De minister van Financiën zal een terugkoppeling geven aan de kamer over de dialoog waarvoor het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer is uitgenodigd door Betaalvereniging Nederland over de duurzame bekostiging van het betalingsverkeer en de uitgedragen kernverwachtingen.

Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000013

In behandeling. Zie ook Kamerstukken II 2022-2023, 27 863, nr. 140.

2022/2023

Het kabinet onderzoekt integraal en in samenhang – ter opvolging van de hiervoor genoemde moties – de mogelijke beleidsopties waarmee een financiële bijdrage van banken aan de landbouwtransitie en de stikstofopgave kan worden geborgd. Hierbij wordt zowel gekeken naar boeren die stoppen, als boeren die willen omschakelen naar duurzame landbouw (en een schuldenlast hebben). Er wordt in dit kader een breed scala aan opties onderzocht, inclusief de voor- en nadelen, juridische en praktische haalbaarheid en economische doeltreffendheid en doelmatigheid, alsmede de samenhang met de bijdrage die van de overige ketenpartijen wordt verwacht. Na het afronden van dit onderzoek – naar verwachting voor de zomer - zal ik uw Kamer informeren over de uitkomsten.

Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000003

De beantwoording van de Kamervragen van het lid Maatoug (GroenLinks) van 24 april jl. aan de minister van Financiën over een bailout voor banken in de stikstofaanpak, is op 6 juli 2023 aan de Kamer aangeboden. In deze beantwoording is aangegeven dat het kabinet, nu er geen Landbouwakkoord is gesloten, zal nu toewerken naar een kabinetsplan om invulling te geven aan het proces van de benodigde transitie. Het kabinet wil die vormgeving zorgvuldig doen en zal in september komen met een aanpak in een Landbouwbrief. De opties die integraal worden onderzocht in het kader van de moties van Thijssen c.s., Maatoug en Van der Plas en Beckerman zullen in dit proces worden meegenomen.

2022/2023

De minister zal bij de indiening van het wetsvoorstel de Kamer ook informeren over op welke wijze de verscheidenheid en de diversiteit in de sector kan worden vergroot en wat de mogelijkheden hiervoor zijn.

Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000007

Aan de toezegging wordt voldaan in een Kamerbrief. Vermoedelijk zal dit de brief zijn ter aanbieding van de Nota naar aanleiding van het Verslag over het wetsvoorstel Wijzigingswet accountancysector, z.s.m. in 2025.

2022/2023

De Kamer zal worden geïnformeerd nadat de evaluatie heeft plaatsgevonden door Stichting MKB Financiering, twee jaar na inwerkingtreding van de Gedragscode Kort Zakelijk Krediet. In brief: «SMF zal de code na twee jaar evalueren, waarover de Minister van Financiën uw Kamer zal informeren"

Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000001

De gedragscode is op 1 juli 2023 in werking getreden. Evaluatie vindt door Stichting MKB Financiering plaats na twee jaar. De eerste partijen zijn een jaar na inwerkingtreding (mei 2024) toegetreden. Daarmee ligt het voor de hand dat de evaluatie door Stichting MKB Financiering ook een jaar later zal worden uitgevoerd, namelijk medio 2026. Naar aanleiding daarvan zal de minister van Financien de Kamer nader informeren.

2022/2023

De minister zal na de zomer de Kamer nader informeren over mogelijke extra regels voor reclame en daarbij tevens de door de leden Van Weyenberg en Slootweg gestelde vragen in de tweede termijn van het debat beantwoorden.

Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 015

Het onderzoek naar de risico's van handelen in cryptoactiva, waarin beïnvloeding door reclame en influencers wordt meegenomen, is bijna afgerond. de Kamer wordt in het eerste kwartaal over de uitkomsten geïnformeerd.

2022/2023

De minister zal proberen inzicht te krijgen in welke types crypto's Nederlanders hebben en de Kamer nader informeren hierover

Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 014

Het onderzoek naar de risico's van handelen in cryptoactiva is bijna afgerond. Hierin wordt ook onderzocht welke type cryptoactiva Nederlanders hebben. De Kamer wordt in het eerste kwartaal over de uitkomsten geïnformeerd.

2022/2023

De minister zal na consultatie met de sector verkennen of en hoe nationale wetgeving behulpzaam en effectief kan zijn voor groter klimaatcommitment en de aanbevelingen van het rapport van de Eerlijke Geldwijzer daarin meenemen.

Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 053

De toezegging is in behandeling. De minister zal de Kamer nader informeren over de uitkomsten van de verkenning, waarin zijn ook de aanbevelingen van het rapport van de Eerlijke Geldwijzer meegenomen.

2022/2023

Toeslagen heeft inmiddels stappen gezet naar een solide borging van gegevensverwerking middels een DPIA voor het interne LSI-proces en zal daarom op termijn gaan heroverwegen om weer deel te nemen aan (nieuwe) LSI-projecten. U wordt hierover geïnformeerd zodra dit proces is afgerond.

Kamerstukken II 2022-2023, P, nr. T2000000007

Dit proces is nog niet afgerond. Wanneer de heroverweging om weer deel te nemen aan (nieuwe) LSI-projecten is afgerond wordt de Kamer daarover ingelicht.

2022/2023

De minister van Financiën zegt aan het lid Slootweg toe om terug te komen in een brief over het aantal aanvragen van subsidies en fondsen per provincie en hoeveel daarvan zijn gehonoreerd.

Kamerstukken II 2022-2023, TZ20 230, nr. 073

In behandelingDe Kamer wordt in 2025 geïnformeerd.

2023/2024

Toezegging om binnen het BNC fiche aandacht te besteden aan de proportionaliteit van de acceptatieplicht, met name ten aanzien van de kosten en lasten van toonbankinstellingen.

Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000001

De toezegging is meegenomen in het BNC-fiche «Verordening contant geld als wettig betaalmiddel» (Kamerstuk 22 112, nr. 3765). Momenteel zijn de onderhandelingen in de Raad over dit voorstel van de Europese Commissie gaande.

2022/2023

Toezegging Overleg met vakministers over hoe verdeling financiële risico's overheid en private partijen beter zichtbaar te maken in evaluaties (31.865)

Kamerstukken I 2022-2023, T03687

We zijn in overleg hoe we deze toezegging kunnen behandelen.

2023/2024

De staatssecretaris zegt toe in de volgende voortgangsrapportage op te nemen welke problematiek gemeenten tegen komen en of ze uit de voeten komen met wat er nu ligt. Hoe loopt de schuldenregeling voor jongeren, waar lopen ze tegen aan?

Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 231, nr. 125

Op dit moment wordt gewerkt aan een laagdrempelige systematische uitvraag bij gemeenten en jongeren of en hoe het aanvullende aanbod werkt. Zodra de uitkomsten van deze uitvraag bekend zijn worden deze gedeeld via de VGR. Naar verwachting zal dit in de volgende VGR over de periode sept-dec 2024 zijn.

2023/2024

Toezegging uit de kamerbrief Parlementair behandelvoorbehoud EU-voorstel Richtlijn BEFIT

Kamerstuk 36439-2

Informatieafspraken met de Kamer over de onderhandelingen over het BEFIT-voorstel. De onderhandelingen zijn gestart en de eerste doorloop van het voorstel is afgerond tijdens de Raadswerkgroep van 17 en 18 september. De Kamer wordt nog geïnformeerd conform de afspraken zodra ontwikkelingen daartoe aanleiding geven. Dit is tot nu toe niet aan de orde.

2023/2024

Toezegging uit de kamerbrief Aanvullende vragen fiscale klimaatmaatregelen WGO II Belastingplan 2024

Kamerstuk 36418-121

In 2027 zal de eerste evaluatie van de fiscale klimaatmaatregelen gericht op de glastuinbouw plaatsvinden. Daarnaast vindt er regulier overleg met de glastuinbouwsector en LVVN plaats, zodat eventuele knelpunten snel kunnen worden geadresseerd.De voorgenomen evaluatie van het afschaffen van de vrijstelling voor metallurgische en mineralogische procedés vervalt, omdat dit wetsvoorstel niet is aangenomen in de Eerste Kamer.

2023/2024

Informeren Kamer scope en aanpak AP-onderzoek RAM

Kamerstuk 31066-1326

De Tweede Kamer wordt naar verwachting geïnformeerd in een stand-van-zakenbrief Belastingdienst, zodra de scope en aanpak door de Autoriteit Persoonsgegevens vastgesteld zijn.

2023/2024

Vervolgonderzoek verzuimboetes

Kamerstuk 31066-1327

In het kader van het onderzoek naar de effectiviteit van verzuimboetes is een eerste deelonderzoek inmiddels afgerond (literatuuronderzoek) en aangeboden aan de Tweede Kamer op 21 december 2023. Dit literatuuronderzoek laat zien dat het opleggen van een boete niet altijd het beoogde (preventieve) effect heeft en zelfs tegengestelde effecten kan hebben dan bedoeld.Op dit moment vindt nader dataonderzoek plaats voor de Inkomensheffing (spoor 2, ook dit spoor zal worden afgerond middels een tussenrapportage).Indien veldonderzoek (spoor 3) wenselijk en mogelijk blijkt - dit is afhankelijk van een aantal factoren van technische, procesmatige en juridische aard én van de beschikbare capaciteit - is de timing daarvan afhankelijk van de keuze voor het belastingmiddel en het daarbij behorende (aangifte)proces. De Kamer zal, wanneer er nieuwe ontwikkelingen zijn, verder worden geïnformeerd over de voortgang in een volgende stand-van-zakenbrief.

2023/2024

Het vooronderzoek van KPMG naar een klacht van de heer Niessen wordt naar verwachting in het eerste kwartaal van 2024 afgerond.

Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000018

Er lopen 3 sporen in het onderzoek. 2 zijn afgerond en voor 1 spoor wordt nog een laatste paar handelingen verricht, daarna wordt tot rapportage over gegaan.

2023/2024

Tot slot zal in 2024 ook in kaart gebracht worden wat nodig is om de behandeling van meervoudige signalen (ofwel signalen in samenhang) op te starten.

Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000030

In 2024 is conform de toezegging in kaart gebracht wat nodig is om deze behandeling op te starten. Vanwege de grotere complexiteit zal implementatie doorlopen na de opstart van ITO voor enkelvoudige signalen.

2023/2024

Toezegging uit de kamerbrief Kamerbrief over planning en voortgang algoritmeregister Financiën

Kamerstuk 26643-1127

De toezegging om de Tweede Kamer eind 2024 opnieuw te informeren over de voortgang van het algoritmeregister staat op de voorraad agenda van het CIO-Overleg van Financiën (behandeling in november).

2023/2024

Er wordt gewerkt aan een onafhankelijke en representatieve uitvraag bij gemeenten en jongeren of en hoe het aanvullende aanbod wordt ontvangen. De uitkomsten van deze uitvraag worden zodra ze beschikbaar zijn, opgenomen in de Voortgangsrapportage.

Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000019

Op dit moment wordt gewerkt aan een laagdrempelige systematische uitvraag bij gemeenten en jongeren of en hoe het aanvullende aanbod werkt. Zodra de uitkomsten van deze uitvraag bekend zijn worden deze gedeeld via de VGR. Naar verwachting zal dit in de volgende VGR over de periode sept-dec 2024 zijn.

2023/2024

Toezegging uit de Kamerbrief uitstel evaluatie Wet toezicht trustkantoren 2018

Kamerstuk 32545-201

Afgerond. Brief verzoek uitstel evaluatie Wet toezicht trustkantoren 2018 is op 27 februari naar de Kamer gezonden.

2023/2024

Toezegging uit de kamerbrief Kamerbrief over onderhandeling belastingverdragen

Kamerstuk 25087-326

Met het oog op het veranderende multilaterale landschap en in afwachting van de ontwikkelingen binnen VN-verband zal de visie op het verdragsbeleid voor ontwikkelingslanden verder worden uitgewerkt waarbij oog is voor de belangen van ontwikkelingslanden. Dit zal in samenspraak met BHOS worden gedaan.Er wordt waarschijnlijk (afhankelijk van de uiteindelijke VN resolutie eind dit jaar) 3 jaar uitgetrokken om een VN-raamwerkverdrag over internationale samenwerking op belastinggebied te ontwikkelen. Wij zullen ditzelfde tijdvak nemen om parallel het verdragsbeleid t.a.v. ontwikkelingslanden nader te bezien.

2023/2024

Toezegging uit de kamerbrief Kamerbrief inzake verzoek tot informatie afspraken over de BEFIT en de Verrekenprijs richtlijnvoorstellen

Kamerstuk 36439, A

De eerste doorloop van het richtlijnvoorstel heeft op Raadswerkgroep niveau plaatsgevonden. Hierbij deelde de Europese Commissie een begeleidende presentatie met suggesties voor aanpassingen op basis van haar «consultaties» na publicatie van het voorstel. Deze suggesties voor aanpassingen zagen primair op aansluiting bij de Pijler 2 systematiek om dubbele administratieve lasten te voorkomen. De lidstaten waren met name kritisch op het winstallocatiemechanisme en de administratieve lasten die met het voorstel gepaard gaan. Het is onduidelijk of en welke opvolging het Poolse voorzitterschap aan de Raadswerkgroep gaat geven.

2023/2024

De staatssecretaris zegt het lid Synhaeve toe in gesprek te gaan met gemeenten en jongeren om in het kader van de brede ondersteuning 1) jongeren beter direct te kunnen doorverwijzen naar de betreffende afdeling van de gemeenten en 2) gemeenten beter te informeren. De staatssecretaris komt er in de volgende voortgangsrapportage op terug hoe dit beter gewaarborgd kan worden en hoe dat gebeurt en op welke termijn.

Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 062

Het aanbestedingstraject voor een dergelijk meldpunt is in voorbereiding. Een stand van zaken is opgenomen in H2 van de 18e VGR mei-aug 2024.

2023/2024

Beleidscyclus vitaal voor de financiële sector

Kamerstuk 30821-207

Het onderzoek is bijna afgerond. De Kamer wordt in het eerste kwartaal 2025 geïnformeerd.

2023/2024

De minister zegt toe om de Kamer te informeren over het beroep van de Europese Commissie tegen de uitspraak van het EU-gerecht over de staatssteun aan KLM en wat dat voor Nederland betekent.

Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 053

Het Gerecht van de Europese Unie heeft het besluit van de Europese Commissie over het steunpakket van KLM vernietigd. De Europese Commissie heeft hierna een nieuw besluit genomen, waarin het steunpakket opnieuw is goedgekeurd. Tegen het arrest van het Gerecht is hoger beroep ingesteld. Deze procedure loopt nog. De Kamer zal geïnformeerd worden na uitspraak in deze procedure.

2023/2024

Over de resultaten van de pilots en de evaluatie van muteren op inkomens- en opvanggegevens wordt uw Kamer geïnformeerd in een volgende Stand van zakenbrief Dienst Toeslagen.

Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000001

Zoals in de brief van 5 december 2024 (31066-1443) over het voorkomen van hoge terugvorderingen aangegeven worden de resultaten van de pilot naar verwachting in het begin van 2025 met de Kamer gedeeld.

2023/2024

Informeren Eerste Kamer en Tweede Kamer over het evaluatietraject van de IRRD in verband met IGS

Kamerstukken II, 2023/24, 29 507, nr. 161

De EC wordt in de IRRD opgedragen om uiterlijk 24 maanden na inwerkingtreding van de richtlijn over de evaluatie te rapporteren en eventuele wetgevingsvoorstellen te presenteren. IRRD is op 28 januari 2025 in werking getreden. Daarom is de verwachting dat de EC evaluatie uiterlijk in januari 2027 wordt gepresenteerd.In de Kamerbrief «Stand van zaken Solvency II en IRRD en nadere verkenning werkbare condities en wenselijkheid verzekeringsgarantiestelsel» d.d. 16 april 2024 heeft de minister van Financiën de Eerste en Tweede Kamer geïnformeerd over het bereikte akkoord op IRRD en over zijn gedachten t.a.v. een verzekeringsgarantiestelsel (Kamerbrief over stand van zaken Solvency II en IRRD en nadere verkenning werkbare condities en wenselijkheid verzekeringsgarantiestelsel | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl)

2023/2024

De staatssecretaris zegt het lid Grinwis toe om in de volgende stand-van-zakenbrief te rapporteren over de actualiteit van (de grootte van) het niet-gebruik en op de vraag hoe en hoe vaak gecommuniceerd kan worden richting de Kamer over de cijfers m.b.t. het niet-gebruik van toeslagen. (TZ202404-125)

Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 125

In de brief Stand vanz zaken Dienst Toeslagen van 20 december 2024 (31066-1449) is de Tweede Kamer een update gegeven van deze toezegging.

2020/2021

Toezegging uit de kamerbrief Opvolging conclusies peer review Algemene Rekenkamer

Kamerstuk 31865-249

In behandelingDe minister zal in het eerste kwartaal van 2025 met een kabinetsreactie komen op het rapport van de commissie Slootweg. De kamers (EK en TK) zijn op de hoogte gebracht van het uitstel, zie ook uitstelbrief bij documenten.

2023/2024

De minister zal de ontwerpbesluiten over de toegang van journalisten en anderen tot het UBO naar de Kamer sturen en de procesplanning voor de wijzigingswet na de zomer aan de Kamer toezenden.

Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 009

Een wetswijziging voor beperking van de toegang tot het UBO-register is aangenomen door de Tweede Kamer en in afwachting van behandeling door de Eerste Kamer (Kamerstukken II, 2023-2024, 36 584, nr. 2). Ik verwacht in de eerste helft van 2025 een conceptbesluit over legitiem belang openbaar te consulteren. In het wetsvoorstel is een voorhangprocedure voor het conceptbesluit opgenomen die na afloop van de openbare consultatie zal plaatsvinden.

2023/2024

De minister zal in samenspraak met de minister van JenV voor het volgende commissiedebat over dit onderwerp een nadere analyse sturen van de aanbevelingen van de bankensector, onder andere over het KPMG-rapport en het NextGen-rapport.

Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 006

(jan 2025) wordt meegenomen in uitwerking regeerprogramma.

2023/2024

Toezegging uit de kamerbrief Kamerbrief inzake opvolging evaluatierapport «Collectief schadeherstel: kan het sneller en slimmer»

Kamerstuk 29507-162

De Kamer is eind 2024 geinformeerd middels de verzamelbrief die op 9 december aan de kamer is verstuurd. Daarin is de Kamer geinformeerd over de stand van zaken en is toegezegd de Kamer op een later moment verder te informeren

2023/2024

Delen voortgang in eind 2024 van ontwikkelingen inzake structurele coördinator financiële sector

Kamerstuk 29507-162

De Kamer is eind 2024 geinformeerd middels de verzamelbrief die op 9 december aan de kamer is verstuurd. Daarin is de Kamer geinformeerd over de stand van zaken en is toegezegd de Kamer op een later moment verder te informeren

2023/2024

Opvolging evaluatierapport CDFD

Kamerstuk 29507-163

De uitvoering van deze toezegging loopt.

2023/2024

Toezegging om over de wijze waarop de arbeidseis gehandhaafd wordt 1 keer per jaar in de stand van zaken brief Toeslagen te rapporteren.

Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000001

De wijze van handhaving van de arbeidseis (in het geval van een partner buiten de EU) zal onderdeel uitmaken van de invoeringstoets op de wet Wijziging van de Wet kinderopvang om aanspraak op kinderopvangtoeslag mogelijk te maken voor Oekraïense ontheemden die op korte termijn wordt opgestart en in de loop van 2025 met de Kamer zal worden gedeeld. De opstart van de invoeringstoets is als toezegging gedaan in de memorie van toelichting van de betreffende wet. Dit is het eerste moment waarop wordt gereflecteerd op het handhaven van de arbeidseis in deze context.

2023/2024

De minister zegt toe dat de vraag naar de reikwijdte van de trustregulering en de vrijstellingsregeling worden meegenomen in de evaluatie.

Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 015

In behandeling. Wordt meegenomen bij de evaluatie van de Wet toezicht trustkantoren 2018, die naar verwachting eind december 2025 wordt afgerond.

2023/2024

Verkennen Tabel berekening heffingskortingen op website van BD

Kamerstuk 36128-14

De toezegging is afgedaan met de Kamerbrief «Stand-van-zakenbrief Belastingdienst» die in maart 2025 verzonden is aan de Eerste Kamer.De verkenning is voltooid. Hieruit is voortgekomen dat het mogelijk is om een rekentool op de website te maken. De planning is deze in Q2 2025 op te leveren.

2023/2024

Reeds bij het starten van deze route in juni 2023 is geconstateerd dat de SGH-route in potentie onrechtmatig is. Dat komt door de scope van de Wht die in beginsel alleen een schaderoute via de CWS voorziet. Op dit moment worden de juridische consequenties hiervan verder onderzocht. Indien sprake blijkt van (mogelijke) onrechtmatigheid kan één van de juridische oplossingen een wetswijziging zijn. Mocht dat het geval blijken, zal de Kamer worden geïnformeerd

Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000001

Dit is een lopende toezegging hierover wordt u in een volgende voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen geïnformeerd.

2023/2024

Het kabinet kan op dit moment niet inschatten hoeveel ouders deze route (digitale) zullen willen doorlopen. Wanneer de besluitvorming over deze mogelijkheid verder gevorderd is, wordt de Kamer nader geïnformeerd.

Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000011

Hierover wordt de Kamer geïnformeerd in een volgende voortgangsrapportage Herstel Kinderopvangtoeslag.

2023/2024

Voor het vaststellen van de schade wordt momenteel het schadekader van CWS gebruikt. Indien de ervaringen met het betrekken van schade bij mediation positief blijken, kan deze werkwijze worden uitgebreid. Daarvoor wordt het traject op dit moment geëvalueerd. Daarbij wordt gekeken naar de mate waarin mediationtrajecten voorzien in een unieke vraag die niet wordt voorzien door andere schaderoutes, de oudertevredenheid, de wijze waarop het kadertoegepast wordt en de schaalbaarheid. Uw Kamer wordt geïnformeerd wanneer deze evaluatie rond is. Naar verwachting is dit uiterlijk in augustus dit jaar.

Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000016

De evaluatie is nog gaande. Dit thema wordt in de volgende VGR over de periode sept-dec 2024 opgenomen

2023/2024

Ik sta positief tegenover het maken van onderlinge afspraken die de problemen adresseren, waarbij die afspraken kunnen resulteren in een convenant. Met die afspraken kan ook de periode tot eventuele wetgeving worden overbrugd. Ik zal de betrokken partijen vragen om hierover met elkaar in overleg te treden en dit ook aan de orde stellen in het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB).

Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000005

In de toegezegde brief van de minister van Financiën en JenV over de uitwerking van het regeerprogramma op het terrein van de aanpak van witwassen, die in april 2025 wordt verstuurd, wordt ingegaan op het borgen van toegang tot betalingsverkeer door zakelijke klanten.

2023/2024

De staatssecretaris zegt nogmaals toe om in de volgende voortgangsrapportage terug te komen op het overleg met gemeenten over het aanmeldpunt voor jongeren.

Kamerstukken II 2023-2024, TZ20 240, nr. 008

Het aanbestedingstraject voor een dergelijk meldpunt is in voorbereiding. Een stand van zaken is opgenomen in H2 van de VGR mei-aug 2024.

2023/2024

Toezegging om te kijken of een urgentieroute (zoals op dit moment voor IB en CWS via gemeenten/IPW en OTB) ook voor SGH mogelijk is. (Toegezegd aan CDA)

Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000065

Dit is een lopende toezegging hierover wordt u in een volgende voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen geïnformeerd.

2023/2024

Toezegging om tzt te kijken naar de verschillen tussen routes en wat te doen met ouders die in een eerder stadium een keuze voor één van de routes hebben gemaakt. Stas geeft aan dat het nodig is om hiervoor tijd te nemen en vraagt haar opvolger om tzt naar de consequenties te kijken. (Toegezegd aan GL/PvdA)

Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000069

Dit is een lopende toezegging hierover wordt u in een volgende voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen geïnformeerd.

2023/2024

Toezegging om te stimuleren dat er regelmatig overleg plaatsvindt tussen verschillende betrokken partijen van de verschillende schaderoutes om zodoende van elkaar te kunnen leren. (Toegezegd aan CDA)

Kamerstukken II 2023-2024, P, nr. T2000000077

Dit is een lopende toezegging hierover wordt u in een volgende voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen geïnformeerd.

2023/2024

Periodieke rapportage financiering staatsschuld: versturen aan Tweede Kamer

Kamerstuk 2024D30821

Periodieke rapportage is in concept. September is geplande datum voor versturen aan Kamer.

2024/2025

In een volgende Voortgangsrapportage wordt uw Kamer verder geïnformeerd over het programma voor psychosociale hulp dat als doel heeft gedupeerde ouders maar ook hun kinderen betere begeleiding en behandeling te bieden.

Kamerstuk 31066-1422

Het aanbestedingstraject voor landelijk verwijspunt mentaal welzijn is in voorbereiding. Een stand van zaken is opgenomen in H2 van de VGR mei-aug 2024

2024/2025

Er wordt momenteel bezien of versnelling mogelijk is, waarbij ook wordt gezocht naar een alternatieve route om de ex-partners zo snel, zoveel en zo goed mogelijk te voorzien van een aanvullende compensatie voor de werkelijke schade. Zodra hierover meer bekend is wordt uw Kamer geïnformeerd.

Kamerstuk 31066-1422

Dit is een lopende toezegging hierover wordt u in een volgende voortgangsrapportage Hersteloperatie Toeslagen geïnformeerd.

2024/2025

Het rapport met het kwantitatieve onderzoek van de evaluatie pilot muteren wordt uiterlijk in januari 2025 opgeleverd.

Kamerstukken II 2024/2025, 2024Z12299

Zoals in de brief van 5 december 2024 (31066-1443) over het voorkomen van hoge terugvorderingen aangegeven worden de resultaten van de pilot naar verwachting in het begin van 2025 met de Kamer gedeeld.

2024/2025

Informeren Kamer uitkomst internetconsultatie en nadere uitwerking van een beleidsrichtingToezegging in Herijking van het fiscale bodem(voor)recht

Kamerstuk 31066-1424

Met de brief van 16 september 2024 (Kamerstukken II 2023-2024, 31 066, nr. 1424) is de Kamer geïnformeerd over de laatste stand van zaken met betrekking tot de herijking van het fiscale bodem(voor)recht.Hierbij is onder meer aangegeven dat er een internetconsultatie is gestart. Met deze consultatie worden drie beleidsrichtingen geconsulteerd zodat een zorgvuldige afweging kan worden gemaakt bij de nader uit te werken beleidsrichting. De consultatie heeft gelopen tot 9 december 2024.De Tweede Kamer wordt in het tweede kwartaal van 2025 in een Kamerbrief geïnformeerd over de uitkomsten van de internetconsultatie en de nadere uitwerking van een beleidsrichting.

2024/2025

De staatssecretaris gaat met de minister van Binnenlandse Zaken in gesprek over het terugkoppelen middels een rapportage van het aantal zelfstandigen binnen de overheid, en koppelt dit terug aan de kamer.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000015

Dit onderwerp is meegenomen in het gesprek tussen minSZW en minBZK op 8/11/2024. Minfin was niet bij het gesprek aanwezig. De opvolging wordt opgepakt door BZK.

2024/2025

Informeren Tweede Kamer over uitvoeringstoets ten behoeve van de digitalisering van de bpm-aangifte

Kamerstuk 32800-88

De regelgeving ten behoeve van de digitalisering van de bpm-aangifte is voorbereid. De Belastingdienst en de RDW voeren een uitvoeringstoets uit. De resultaten worden in het eerste kwartaal van 2025 verwacht.

2024/2025

De staatssecretaris zegt toe het onderzoek van TNO naar de risico's van scanapparatuur en de koppeling daarvan vertrouwelijk te delen met uw Kamer en voorziet dat dit gebeurt voor het einde van het jaar.

Kamerstukken II 2024-2025, TZ20 240, nr. 055

In de tweede Stand van zakenbrief Douane 2024 van 12 december 2024 (Kamerstukken II 2024-2025, 31934, nr. 87) is aangegeven dat afronding van het onderzoek meer tijd vergt dan voorzien.

2024/2025

Focusonderwerp voor de verantwoording 2024

Kamerstuk 31865-260

Hierop wordt terug gekomen in het Financieel jaarverslag Rijk 2024. Deze verschijnt 3e woensdag in mei.

2024/2025

De inzet is om in het eerste kwartaal van 2025 een opdracht te verstrekken om het aanbod rondom aanvullende mentale ondersteuning uit te werken. Wanneer hierover een besluit wordt genomen wordt de Kamer hierover geïnformeerd.

Kamerstukken II 2024-2025, 31066-1428

De aanbesteding voor deze opdracht is online gepubliceerd. Het streven is om eind maart een uitvoerder te hebben gecontacteerd.

2024/2025

Afgelopen kwartaal is er onderzoek verricht naar de ervaringen van jongeren met het aanvullend schuldhulpverleningsaanbod voor jongeren met problematische schulden. Zodra de uitkomsten van dit onderzoek definitief zijn worden de uitkomsten met de Kamer gedeeld.

Kamerstukken II 2024-2025, 31066-1428

Het onderzoeksrapport wordt bijgevoegd bij de 19e VGR. N.a.v. dit rapport is een plan opgesteld dat zich richt op het bereiken van jongeren via informele netwerken, een stress-sensitieve benadering en het normaliseren van het vragen om hulp door jongeren

2024/2025

Uitwerken van maatregelen die zien op fiscale regelingen en de Kamer hier in het voorjaar nader over informeren

Kamerstuk 32140-210

Er wordt interdepartementaal gewerkt aan het uitwerken van beleidsopties voor fiscale regelingen die negatief zijn beoordeeld. Het rapport met beleidsopties wordt in het tweede kwartaal van 2025 met de Kamer gedeeld.

2024/2025

Verschijnen analyse en aanbevelingen expertgroep

Kamerstuk 31865-263

We streven ernaar het rapport medio maart te publiceren.

2024/2025

De staatssecretaris zal in overleg treden met zijn collega van Justitie en uitzoeken of de juiste signalen worden ontvangen over bv's die enkel fiscale ontwijking als doel hebben, en de Kamer hierover nader informeren. Deze toezegging is gedaan aan de commissie. De voorzitter: We maken er vier weken van

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000007

Er wordt samen met het ministerie van Justitie en Veiligheid gewerkt aan een kamerbrief waarin naast de toezegging die is gedaan door staatssecretaris Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane in het CD Bouwstenen op 11 september jl.  ook in wordt gegaan op de toezeggingen die zijn gedaan door staatssecretaris Rechtsbescherming aan Maatoug (GL-PvdA) en Sneller (D66) in het CD Civielrechtelijke onderwerpen op 23 oktober jl over bv's. De brief staat gepland in eerste kwartaal van 2025.

2024/2025

Kamerbrief opvolging periodieke rapportage Kasbeheer

Kamerstuk 31935-90

MFin neemt in mei besluit over de beleidsvoornemens. Kamerbrief volgt in juni zoals toegezegd.

2024/2025

Ik ga volgend jaar samen met DNB beoordelen of de publieksbekendheid van het Nederlandse DGS voldoende is gestegen. Als dat onvoldoende is, ga ik met DNB spreken over vervolgstappen.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000104

De Nederlandsche Bank heeft in 2024 een nieuwe campagne laten ontwikkelen om de publieksbekendheid van het DGS te evalueren. De publieksbekendheid van het DGS wordt geëvalueerd door een onafhankelijke partij. Het ministerie zal op basis hiervan beoordelen of publieksbekendheid van het Nederlandse DGS voldoende is gestegen. Als dat onvoldoende is, gaat het ministerie met DNB spreken over vervolgstappen.De Kamer zal hier eind 2025 over worden geinformeerd.

2024/2025

De ACM beveelt ook aan om banken te verplichten een zelfstandige volwaardige spaarrekening aan te bieden aan klanten die bij hen geen betaalrekening hebben. Ik ga onderzoek laten doen naar de impact van zo’n verplichting, aangezien deze direct ingrijpt op het bedrijfsmodel van commerciële instellingen. In dit onderzoek moet in ieder geval aandacht zijn voor de verwachte gevolgen voor het (overstap)gedrag van consumenten, de mogelijke gevolgen voor de kosten van betaaldienstverlening en de hoogte van de spaarrente bij bestaande spaarrekeningen, eventuele risico’s voor de stabiliteit van deposito’s, en ook de eventuele implicaties voor de kosten van kredietfinanciering. Ik zal uw Kamer in de eerste helft van volgend jaar informeren over de uitkomsten van dit onderzoek.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000111

Het inkooptraject is in gang gezet. De ambitie is dat de uitkomsten van het onderzoek rond de zomer zullen worden gedeeld met de Kamer.

2024/2025

Inzetten op regulering binnen de Europese Unie van de zakelijke kredietmarkt en het verkennen van maatregelen zoals onafhankelijk toezicht en een maximumrentepercentage.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000017

Er wordt getracht om gesprekken op te zetten met EU-vertegenwoordigers over dit onderwerp. De verkenning is in voorbereiding.

2024/2025

Toezegging Indicatoren begrip brede welvaart (36.600)

Kamerstukken I 2024-2025, T03933

Het proces rondom afstemming Kamerbrief met EZ loopt. We streven naar begin maart.

2024/2025

Toezegging Bestaanszekerheid eenverdieners (36.600)Toezegging aan lid Schalk (SGP)

Kamerstukken I 2024-2025, T03931, nr.

Uitvoering loopt mee in het proces om te komen tot een brief in het voorjaar van 2025 over de hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel. Deze motie zal naar verwachting afgedaan worden in een Kamerbrief in het tweede kwartaal van 2025.

2023/2024

In gesprek te gaan met de AFM en andere betrokken organisaties om te verkennen of het mogelijk is het ‘Influencer certificaat’ uit te breiden met verdiepingsmodules voor specifiek financiële influencers (ook wel finfluencers).

Kamerstukken II 2023-2024, 27879-95

De gesprekken met de relevante partijen worden op dit moment opgestart.

2023/2024

Mij in te zetten, samen met de minister van EZ, om finfluencers expliciet te verbieden om financiële producten of diensten aan te prijzen die worden aangeboden door financiële ondernemingen die hiervoor niet de vereiste vergunning hebben, door de Europese Commissie te vragen deze handelspraktijk onder alle omstandigheden aan te merken als een oneerlijke handelspraktijk in een voorstel voor de herziening van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken

Kamerstukken II 2023-2024, 27879-95

In overleg met de permanente vertegenwoordiging in Brussel en EZ wordt onderzocht hoe dit effectief bij de Europese Commissie kan worden aangekaart

2024/2025

De minister rapporteert over hoe het toezicht zich ontwikkelt in andere jurisdicties dan de EU en komt hier in de evaluatie op terug.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000001

MiCA is recent in werking getreden en toezicht andere jurisdicties wordt meegenomen in de evaluaties die op basis van de verodening gaan plaatsvinden.

2024/2025

De minister gaat samen met de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Economische Zaken uitzoeken hoe regeldruktoetsen kunnen worden meegenomen in het proces van het opstellen van BNC-fiches, en hierover schriftelijk terugkoppelen.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000005

Deze toezegging is in behandeling.

2024/2025

De minister zal het impactassessment op de Europese regelgeving meesturen naar de Kamer.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000009

Deze toezegging is in behandeling.

2024/2025

De minister rapporteert over de efficiëntie van het toezicht in het nieuwe kostenkader. Ik meende dat daarbij ook nog gekeken wordt naar de verhouding tussen klein en groot.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000025

De Kamer wordt hierover geïnformeerd bij de aanbieding van het SEO evaluatierapport over de Wet bekostiging financieel toezicht 2019.

2024/2025

De minister informeert de Kamer in het eerste kwartaal over ongewenste beïnvloeding bij financiële producten.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000029

Het onderzoek naar de risico's van handelen in cryptoactiva, waarin beïnvloeding door reclame en influencers wordt meegenomen, is bijna afgerond. de Kamer wordt in het eerste kwartaal over de uitkomsten geïnformeerd.

2024/2025

Ik ga mij inzetten voor het verder verbeteren van de overstapservice voor betaalrekeningen. Momenteel voert Betaalvereniging Nederland een onderzoek uit onder gebruikers van de Overstapservice om de waardering van de service en het effect van de doorgevoerde verbeteringen te onderzoeken. Ook wordt onderzocht of - en zo ja, hoe - de overstapservice verder kan worden geoptimaliseerd. De onderzoeksresultaten worden in het Maatschappelijke Overleg Betalingsverkeer (MOB) besproken. Ik informeer uw Kamer bij de aanbieding van de MOB-jaarrapportage voor de zomer over de uitkomsten van dit onderzoek en de mogelijke vervolgstappen.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000001

Nog in afwachting van de presentatie van de onderzoeksresultaten in het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB).

2024/2025

Ik zal in het MOB ook een eventuele overstapservice voor spaarrekeningen bespreken om de voor- en nadelen hiervan beter in kaart te brengen.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000005

In het eerstvoglende Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB) in het voorjaar zal ik dit punt inbrengen.

2024/2025

De afgelopen jaren heeft Nederland herhaaldelijk op Europees niveau gepleit voor maatregelen die het overstappen vergemakkelijken, waaronder ook de invoering van nummerportabiliteit voor betaalrekeningen. Ik zal dit blijven doen en zal ook aandacht vragen voor IBAN-nummerportabiliteit voor spaarrekeningen.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000009

Ik blijf het belang van nummerportabiliteit op Europees niveau agenderen.

2024/2025

Toezegging Brief verschil een- en tweeverdieners en verkleinen marginale druk (36.488)Toezegging aan lid Schalk (SGP)

Kamerstukken I 2024-2025, T03896, nr.

Uitvoering loopt mee in het proces om te komen tot een brief in het voorjaar van 2025 over de hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel. Deze motie zal naar verwachting afgedaan worden in een Kamerbrief in het tweede kwartaal van 2025.

2024/2025

Kamer informeren over toekomst van Holland Casino en Nederlandse Lotterij(genoteerd als toezegging door de voorzitter, maar is eerder gedaan als toezegging)

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000034

In behandeling. In maart 2025 zal de Kamerbrief ontwikkelingen beheer staatsdeelnemingen 2025 worden verstuurd met een nadere toelichting over de opvolging van deze toezegging

2024/2025

De Stas zal de Kamer nader informeren in de volgende VGR over de verbetering in het beschikbaar stellen van dossiers en het ongelakt beschikbaar stellen van dossiers.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000059

De volgende VGR wordt in het eerste kwartaal van 2025 gestuurd an de Kamer.

2024/2025

De staatssecretaris zegt toe dat de reactie op de 30 voorstellen van Alliantie Rijnmond terugkomt in een volgende voortgangsrapportage en niet in een aparte brief.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000072

De reactie zal worden opgenomen in een volgende voortgangsrapportage.

2024/2025

De Kamer per brief zo ruim mogelijk te informeren over het verloop van de conclusie van de herbeoordeling van de verzekering van de herstart van het project in Mozambique, rekening houdend met de commerciële randvoorwaarden. (geen termijn)

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000059

Het besluitvormingsproces is nog niet afgerond. De minister zal de Kamer na besluitvorming over de herstart per brief zo ruim mogelijk informeren over het genomen besluit.

2024/2025

Aan lid Dassen: Wetsvoorstel aanscherping Wet Hof

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000009

Bezig met afronding concept Wijzigingswet en memorie van toelichting. Inschatting is op dit moment dat de stukken in juli naar de Kamer worden verzonden.

2024/2025

Aan lid De Vries: Q1 brief over NLse inzet op KMU, waarbij rapport AFM wordt meegenomen.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000013

In behandeling. Wordt meegenomen in een brief aan de Kamer in het eerste kwartaal van 2025 over de kabinetsinzet voor de kapitaalmarktunie.

2024/2025

Aan lid Dassen: NLse inzet voor het nieuwe MFK

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000033

Eerste versie kamerbrief is opgesteld, wordt 21 februari gedeeld met departementen. Voorzien is in behandeling in CoCo en MR medio-eind maart 2025 en vervolgens verzending aan de Kamer.

2023/2024

Toezegging Informeren over financiële verantwoording door EU-lidstaten (36.259)

Kamerstukken I 2023-2024, T03593, nr.

Deze toezegging is in behandeling en hier wordt zo spoedig mogelijk gevolg aan gegeven.

2024/2025

Kabinetsreactie evaluatie eenmalig verhoogde schenkingsvrijstellingen

Kamerstuk 31066-1447

De toezegging wordt in het tweede kwartaal van 2025 afgedaan in een Kamerbrief.

2024/2025

De staatssecretaris zegt toe in de stand van zakenbrief van juni 2025 terug te komen op de implementatie van Certex en Centralised Clearance

Kamerstuk 31934-87

De eerste Stand van zakenbrief Douane 2025 zal naar verwachting in juni 2025 aan de Tweede Kamer worden gestuurd.

2024/2025

De minister van Financiën zegt een kabinetsreactie toe op het actieplan van VNO-NCW en MKB-Nederland over witwassen; die kabinetsreactie komt begin 2025.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000019

De toezegging wordt meegenomen in de uitwerking van het regeerprogramma witwassen, die in april verstuurd zal worden

2024/2025

De minister van Financiën zegt toe een kabinetsreactie te geven op de AML-verordening, snel nadat die er is.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000023

In april zullen zowel de uitwerking van het regeerprogramma witwassen en de consultatieversie van de implementatiewet van het AML-pakket naar de Kamer verzonden worden

2024/2025

De minister van Financiën zegt toe aan de slag te gaan met een code of conduct tegen discriminatie door betaalinstellingen en de Kamer daarover te informeren.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000027

De Nederlandse vereniging van banken pakt dit op, de Kamer wordt najaar 2025 geïnformeerd

2024/2025

MFIN zal collega vakministers oproepen om de aanvullende apparaatstaakstelling expliciet toe te lichten in de departementale begrotingen.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000017

In behandeling. De Kamer wordt hierover nader geinformeerd bij Voorjaarsnota en in de departementale begrotingen.

2024/2025

De opbrengsten van tabaksaccijnzen schommelen de laatste jaren wel sterk van jaar tot jaar. Dat moeten we er wel bij zeggen. Het is dus nog niet mogelijk om daar in definitieve zin een oorzaak voor aan te wijzen. Er wordt nu ook bekeken wat hier de oorzaak van is. Dat kunnen we medio volgend jaar de Kamer doen toekomen. [..] In dat kader wijs ik op het RIVM en de Douane, die dat nu monitoren. We kunnen ook deconstrueren wat zij zien, zodat we kunnen nagaan welke elementen er allemaal effect op hebben, van verkooppunten tot grenseffecten. We verwachten daar 1 april nader over te rapporteren.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000021

In het tweede kwartaal van 2025 zullen het Empty Pack Survey (van de Douane) en het RIVM onderzoek naar niet in Nederland veraccijnsde tabaksproducten naar de Kamer worden gestuurd. Deze toezegging zal worden verwerkt in de bijbehorende kamerbrief.

2024/2025

De uitkomsten van het bij deze brief gevoegde onderzoek naar het Risicoclassificatiemodel moeten samen met alle eerdere rapporten en onderzoeken worden meegenomen bij de beantwoording van de vraag of, en zo ja, op welke manier een eventuele tegemoetkoming moet worden geboden als gevolg van het gebruik van het model. Het streven is om hier in de volgende stand vanzakenbrief voor de zomer van 2025 op terug te komen.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000020

Hierover wordt uw Kamer in volgende stand van zakenbrief voor de zomer van 2025 over geïnformeerd.

2024/2025

In de volgende stand van zakenbrief wordt uw Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de gehele Indicatie Gericht Behandelen (IGB) pilot.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000026

Hierover wordt uw Kamer in volgende stand van zakenbrief voor de zomer van 2025 over geïnformeerd.

2022/2023

Er zal door de Dienst Toeslagen een invoeringstoets gedaan worden op de wet Wijziging van de Wet kinderopvang om aanspraak op kinderopvangtoeslag mogelijk te maken voor Oekraïense ontheemden zodra hiervoor voldoende informatie beschikbaar is.

Kamerstukken II 2022-2023, 36 241, nr. 3

7-1-25: De wet is in november 2024 formeel aangenomen in de Eerste Kamer. Vooruitlopend op wetgeving werd deze reeds uitgevoerd sinds Juni 2022. De invoeringstoets wordt momenteel opgestart en in de loop van 2025 aangeboden aan de Kamer naar verwachting als bijlage bij een stand van zakenbrief Dienst Toeslagen.

2024/2025

De staatssecretaris van Herstel en Toeslagen zal de Kamer separaat informeren over de inzet van Dienst Toeslagen rondom de inzage in het eigen dossier

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000001

De Kamer wordt hierover in de eerste helft van 2025 geïnformeerd.

2024/2025

De minister komt met een brief in april over de uitwerking van het regeerprogramma ten aanzien van het voorkomen van witwassen.

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000009

In april wordt de uitwerking van het regeerprogramma op het terrein van witwassen aan de Tweede Kamer gestuurd.

2024/2025

De minister betrekt de AP bij de uitwerking van het regeerprogramma ten aanzien van witwassen (aan het lid Idsinga)

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000013

De AP is meegenomen in gesprekken ten behoeve van de de uitwerking van het regeerprogramma witwassen, die in april verstuurd zal worden

2024/2025

Contact blijven onderhouden met mBZK in het kader van continue screening

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000033

Er vindt bilateraal overleg plaats met zowel het Ministerie van BZK over de arbeidsvoorwaardelijke kant (CAO Rijk) als met het Ministerie van JenV over de veiligheidskant van screening. Daarnaast zal het onderwerp screening ook in de interdepartementale overleggen met betrekking tot veiligheid en ondermijning worden ingebracht. In het tweede kwartaal van 2025 zal er naar verwachting meer duidelijkheid zijn over de uitvoeringsaspecten van invoering van continue screening.

2024/2025

Hoeveelheidsoverschrijdingen - Kwestie onder de aandacht brengen van Eurocommissaris Hoekstra

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000033

De toezegging is uitgevoerd. In de eerste stand van zakenbrief Douane 2025 (juni 2025) zal een stand van zaken worden opgenomen met betrekking tot dit onderwerp.

2024/2025

Schriftelijk terugkomen op hervorming belasting- en toeslagenstelsel

Kamerstukken II 2024-2025, P, nr. T2000000033

De toezegging is in behandeling. Uitvoering toezegging loopt mee in het proces om te komen tot een brief in het voorjaar van 2025 over de hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel.

2024/2025

Informatieverzoek inzake het amendement Joseph doorgeleiden aan de minister van SZW

Kamerstukken I 2024-2025, P-T2000000089, nr.

Deze toezegging wordt afgedaan in de Kamerbrief van de minister van SZW met de appreciatie van het amendement Joseph c.s. (zie Kamerstukken II, 2024/2025, 36 578, nr. 9).

2024/2025

De minister zegt toe de Kamer zo snel mogelijk na het verschijnen van het eerste Omnibuspakket van de Europese Commissie te informeren over de gevolgen daarvan voor de implementatie van wet- en regelgeving, zoals CSRD.

Kamerstukken II 2024-2025, TZ202502-184

De Europese Commissie heeft het Omnibuspakket recent gepubliceerd. Op de gevolgen van het Omnibuspakket voor de implementatie van de CSRD zal de Kamer via het BNC-fiche ten aanzien van de Europese voorstellen worden geïnformeerd

2024/2025

De minister zegt toe een onafhankelijke partij om advies vragen over het LNG-project in Mozambique. Dit advies zal voorafgaand aan besluitvorming over de herstart met de Kamer worden gedeeld, behoudens vertrouwelijke elementen.

Kamerstukken II 2024-2025, P-T2000000017

Een externe partij is gevraagd om een analyse naar vermeende mensenrechtenschendingen door Mozambikaanse veiligheidsdiensten in de context van het Mozambique LNG-project. Het advies van de onafhankelijke partij zal, behoudens eventuele vertrouwelijke elementen, voorafgaand aan de besluitvorming met de Kamer worden gedeeld.

2024/2025

DAC8 en mogelijkheden publicatie v. rulings

Kamerstukken 2024D51662/51663

Deze toezegging is in behandeling.

2024/2025

Actualisering forfaits in de S&E gebaseerd op de levensverwachting en rente

Kamerstuk 32140-224

Deze toezegging is in behandeling.

2024/2025

Verzenden kabinetsreactie evaluatie lage vpb-tarief en invoeringstoets

Kamerstuk 32140-220

Deze toezegging is in behandeling.

2024/2025

TK brief groeiplannen en routekaarten

Kamerstuk 36602-151

In de Kamerbrief van 20 januari 2025 is de Tweede Kamer geïnformeerd over het proces met betrekking tot uitvoering van het amendement Omtzigt over inzage in het fiscaal dossier met een bezwaar- en beroepsmogelijkheid. De Belastingdienst en Douane starten, tegelijk met de geleidelijke invoering van de inzage in het fiscaal dossier, met het uitvoeren van pilots.Met de ervaringen uit deze pilots kunnen de routekaarten richting volledige implementatie verder ingevuld worden en ontstaat een realistisch meerjarig groeiplan voor invoering bij de verschillende belastingmiddelen. De Tweede Kamer wordt in het tweede kwartaal van 2025 geïnformeerd over deze groeiplannen en routekaarten in een nader te bepalen Kamerbrief.

2024/2025

TK brief met planning voor de aanpassing van art 66a AWR

Kamerstuk 36602-151

Deze toezegging is in behandeling.

2024/2025

Uitwerken risicogebaseerde aanpak in uitwerking regeerprogramma begin 2025

Kamerstuk 2024D51900/51903

De toezegging wordt meegenomen in de uitwerking van het regeerprogramma witwassen, die in april verstuurd zal worden

2024/2025

Privacy bevorderende technologieën meenemen in april-brief

Kamerstukken II 2024-2025, P-T2000000041

De toezegging wordt meegenomen in de uitwerking van het regeerprogramma witwassen, die in april verstuurd zal worden

2024/2025

De staatssecretaris zal ten aanzien van de oplossingen voor de btw de Kamer vóór 1 juni over de oplossingen binnen en buiten de btw nader informeren.

Kamerstukken II 2024-2025, P-T2000000073

Uiterlijk bij de publicatie van de voorjaarsnota (1 juni) zal het kabinet de Tweede Kamer hierover informeren.

2024/2025

De staatssecretaris zal ten aanzien van de toekomst van het belasting- en het btw-stelsel de Kamer in het tweede kwartaal van 2025 nader informeren.

Kamerstukken II 2024-2025, P-T2000000083

Deze toezegging is in behandeling.

2024/2025

Ik zal een onderzoek laten uitvoeren naar de onderliggende gedragsinzichten, redenen en drempels die de groep midden- en hoge inkomens die wel de financiële ruimte heeft om te sparen, maar dit niet doet, weerhoudt van het opbouwen van een spaarbuffer. Ik zal uw Kamer over de uitkomsten van dit onderzoek informeren.

Kamerstukken II 2024-2025, 36410-IX-45

In februari 2025 is de overeenkomst inzake het Gedragsonderzoek stimuleren spaargedrag tussen het ministerie van Financiën en de onderzoekspartij (Stichting Centerdata) ondertekend. Ik zal uw Kamer over de uitkomsten van dit onderzoek informeren.

2024/2025

Aan de Kamer wordt toegezegd bij een volgende Stand van zakenbrief de Kamer te informeren inzage in het aantal kinderen dat in het buitenland woont en waarvoor de Nederlandse staat kinderopvangtoeslag en kindgebonden budget betaalt en een lijst met het land, het aantal kinderen en het budgettaire beslag.

Kamerstukken II 2024/25, 36605, nr. 6

Deze gegevens zijn opgezocht en zullen bij de stand van zakenbrief in juni/juli 2025 met de Kamer gedeeld worden.

Bijlage 3: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek

Deze bijlage verantwoordt de uitkomsten van de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) in de begroting 2024. De tabellen geven de afronding van periodieke rapportages en beleidsdoorlichtingen over de afgelopen zeven jaar schuingedrukt weer. Voor overige SEA-evaluaties is de gerapporteerde termijn vier jaar. Bij elke afgeronde evaluatie is een verwijzing opgenomen naar de bijbehorende Kamerbrief of eindrapportage.

Tabel 96 Uitkomsten SEA thema 1: Financieel gezond en brede welvaart

Uitkomsten SEA thema 1: Financieel gezond en brede welvaart

a. Stabiele, integere en betrouwbare financiële markten

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Artikel

Vindplaats onderzoek

Beleidscyclus beleid tegen witwassen en terrorismefinanciering

Ex-post evaluatie

Doorlopend

Anders1

2

Kamerstuk 31477, nr. 96

Evaluatie UBO register

Ex-post evaluatie

2027

Uitgesteld2

2

n.v.t.

Evaluatie garantieregeling WAKO (kernongevallen)

Ex-post evaluatie

2025

Uitgesteld3

2

n.v.t.

Evaluatie Wet transparantie toezicht financiële markten

Ex-post evaluatie

2025

Uitgesteld4

2

n.v.t.

Evaluatie Wet toezicht trustkantoren

Ex-post evaluatie

2025

Uitgesteld5

2

n.v.t.

Stabiele, integere en betrouwbare financiële markten

Periodieke rapportage

2025

Anders6

2

n.v.t.

Evaluatie van de Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen

Ex-post evaluatie

2025

Anders7

2

n.v.t.

Evaluatie FEC

Ex-post evaluatie

2025

Anders8

2

n.v.t.

Evaluatie vorm en juridische kaders College Deskundigheid Financiele dienstverlening

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond

2

Kamerstuk 29507, nr. 163

Strategische analyse Wijzer in geldzaken

Ex-durante evaluatie

2023

Afgerond

2

Link naar onderzoek

Evaluatie implementatiewet vijfde anti-witwasrichtlijn (AMLD5)

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

2

Kamerstuk 31477, nr. 88

Onderzoek ontwikkelingen in de markt voor uitvoering premieregelingen

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

2

Kamerstuk 32043, nr. 607

Beleidsevaluatie anti-omkoping

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

5

Kamerstuk 35925-IX, nr. 39

ZBO-evaluatie AFM en DNB

Ex-durante evaluatie

2021

Afgerond

2

Kamerstuk 25268, nr. 202

Evaluatie implementatiewet herziene richtlijn betaaldiensten

Ex-post evaluatie

2021

Afgerond

2

Kamerstuk 34813, nr. 28

Evaluatie Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn

Ex-post evaluatie

2021

Afgerond

2

Kamerstuk 31477, nr. 76

b. Het borgen van publieke belangen via het aandeelhouderschap op een zo efficiënt mogelijke wijze

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Artikel

Vindplaats onderzoek

Evaluatie aandeelhouderschap NS

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond

3

Kamerstuk 28165, nr. 428

Evaluatie aandeelhouderschap Holland Casino

Ex-post evaluatie

2023

Afgerond

3

Kamerstuk 28165, nr. 395

Evaluatie aandeelhouderschap Nederlandse Loterij

Ex-post evaluatie

2023

Afgerond

3

Kamerstuk 28165, nr. 395

Beleidsdoorlichting Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector

Beleidsdoorlichting

2020

Afgerond

3

Kamerstuk 31935, nr. 67

c. Effectief en efficiënt begrotingsbeleid en begrotingsbeheer

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Artikel

Vindplaats onderzoek

Evaluatie regeling audit committees van het Rijk

Ex-post evaluatie

2025

Anders9

n.v.t.

n.v.t.

Vervolgonderzoeken n.a.v. de beleidsdoorlichting Btw-compensatiefonds

Ex-post evaluatie

2025

Anders10

n.v.t.

n.v.t.

Evaluatie regeling vaststelling aanwijzingen voor subsidieverstrekking (uniform subsidiekader)

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond

n.v.t.

Link naar onderzoek

Beleidsdoorlichting Begrotingsbeleid

Beleidsdoorlichting

2023

Afgerond

n.v.t.

Kamerstuk 36410, nr. 86

17e Studiegroep Begrotingsruimte11

Ex-post evaluatie

2023

Afgerond

n.v.t.

Kamerstuk 36410, nr. 86

Evaluatie Comptabiliteitswet 2016

Ex-post evaluatie

2023

Afgerond

n.v.t.

Kamerstuk 33670, nr. 16

Evaluatie beleidskeuzes uitgelegd (nieuwe werkwijze CW 3.1)

Ex-durante evaluatie

2023

Afgerond

n.v.t.

Kamerstuk 31865, nr. 231

Project-evaluatie Verslaggevingsstelsel (AVRo)

Ex-durante evaluatie

2022

Afgerond

n.v.t.

Kamerstuk 31865, nr. 209

Evaluatie eerste ervaringen SEA

Ex-durante evaluatie

2022

Afgerond

n.v.t.

Kamerstuk 31865, nr. 206

Evaluatie werkwijze CW3.1 kader

Ex-post evaluatie

2021

Afgerond

n.v.t.

Kamerstuk 31865, nr. 190

Interdepartementaal Beleidsonderzoek Agentschappen

Interdepartementaal Beleidsonderzoek

2021

Afgerond

n.v.t.

Kamerstuk 25268, nr. 199

Brede evaluatie organisatiekaders van overheidsorganisaties op afstand

Ex-post evaluatie

2021

Afgerond

n.v.t.

Kamerstuk 31490, nr. 323

Beleidsdoorlichting BTW-compensatiefonds

Beleidsdoorlichting

2021

Afgerond

6

Kamerstuk 31935, nr. 74

Beleidsdoorlichting Begrotingsbeleid

Beleidsdoorlichting

2020

Afgerond

n.v.t.

Kamerstuk 35570, nr. C

d. Schuldfinanciering tegen zo laag mogelijke kosten onder acceptabel risico

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Artikel

Vindplaats onderzoek

Beleidsdoorlichting Artikel 11 Financiering staatsschuld

Beleidsdoorlichting

2019

Afgerond

11

Kamerstuk 31935, nr. 61

e. Optimaal kasbeheer van het Rijk en van gelieerde instellingen

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Artikel

Vindplaats onderzoek

Periodieke rapportage Kasbeheer12

Periodieke rapportage

2024

Afgerond

12

Kamerstuk 31935, nr. 89

Beleidsdoorlichting Artikel 12 Schatkisbankieren en betalingsverkeer Rijk

Beleidsdoorlichting

2019

Afgerond

12

Kamerstuk 31935, nr. 62

X Noot
1

Dit is een doorlopende beleidscyclus waarvoor in 2024 de National Risk Assessment Witwassen 2023 en National Risk Assessment Terrorismefinanciering 2023 werden afgerond.

X Noot
2

Een evaluatie is op dit moment niet zinvol omdat het register (grotendeels) gesloten is. Een jaar na heropening zal een evaluatie uitgevoerd worden.

X Noot
3

Deze evaluatie is uitgesteld wegens andere werkzaamheden/prioritering.

X Noot
4

Deze evaluatie is uitgesteld wegens andere werkzaamheden/prioritering. Momenteel wordt de evaluatie door de beleidsdirectie uitgevoerd.

X Noot
5

Uitgesteld vanwege andere werkzaamheden/onderzoeken. Afronding van de evaluatie wordt uiterlijk in 2025 verwacht.

X Noot
6

De uitvoering van het onderzoek van deze periodieke rapportage is reeds afgerond. Deze wordt begin 2025 aan de Kamer aangeboden.

X Noot
7

Het onderzoek en de Kamerbrief worden momenteel afgerond en zullen spoedig naar de Kamer worden verstuurd.

X Noot
8

Afronding van het onderzoek wordt in kwartaal 2 van 2025 verwacht.

X Noot
9

De evaluatie van deze regeling is in 2024 gestart, maar loopt nog. Het doel is de evaluatie in 2025 af te ronden.

X Noot
10

Het eerste vervolgonderzoek is reeds in een vergevorderd stadium en zal in 2025 worden afgerond. De uitvoering van een tweede vervolgonderzoek wordt bezien na de uitkomsten van het eerste vervolgonderzoek.

X Noot
11

Deze evaluatie staat in de begroting 24 vermeld als 'Studiegroep Begrotingsruimte (inclusief doorlichting begrotingsbeleid en evaluatie Wet Houdbare Overheidsfinanciën)'.

X Noot
12

De titel van deze periodieke rapportage in de begroting 24 is: 'Optimaal kasbeheer van het Rijk en van gelieerde instellingen'.

Tabel 97 Uitkomsten SEA thema 2: Verduurzaming

Uitkomsten SEA thema 2: Verduurzaming

a. Verduurzaming

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Artikel

Vindplaats onderzoek

Beleidsevaluatie beëindigen steun fossiele energiesector (COP26-verklaring)

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond

5

Kamerstuk 26485, nr. 438

b. Verduurzaming van het belastingstelsel

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Artikel

Vindplaats onderzoek

Quickscan Fiscale faciliteiten Natuurschoonwet

Ex-durante evaluatie

2025

Anders1

1

n.v.t.

Eindevaluatie klimaatakkoord mobiliteit

Ex-post evaluatie

2025

Uitgesteld2

1

n.v.t.

Evaluatie CO2-heffing industrie

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 36602, nr. 5

Monitoring stimulering elektrische auto’s ‘hand aan de kraan’

Ex-durante evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 32813, nr. 1406

Marktverkenning emissievrije bestelauto's

Ex-durante evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 31305, nr. 467

Evaluatie afvalstoffenbelasting

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 32813, nr. 1414

Evaluatie reisaftrek OV

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 23645, nr. 818

Evaluatie landbouwvrijstelling

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 36418, nr. 137

Onderzoek naar toekomstbestendige wetgeving en uitvoering energiebelasting

Ex-ante evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 32140, nr. 195

Analyse stapeling maatregelen mineralogische en mettalurgische sectoren

Ex-ante evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 32813, nr. 1414

Impactanalyse afbouw vrijstellingen (elektriciteitsopwekking (WKK)

Ex-ante evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 32813, nr. 1414

Onderzoek blokaansluitingen

Ex-ante evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 29023, nr. 520

Onderzoek uitsplitsing bedrijfsmatig energieverbruik (incl. extra uitsplitsing)

Ex-durante evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 30196, nr. 830

Onderzoek gebruik reiskostenvergoeding en thuiswerkvergoeding

Ex-ante evaluatie

2023

Afgerond

1

Link naar onderzoek

Evaluatie energie-investeringsaftrek (EIA)

Ex-post evaluatie

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 36202, nr. 158

Evaluatie milieu-investeringsaftrek (MIA) en willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL)

Ex-post evaluatie

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 36202, nr. 159

Evaluatie onbelaste reiskostenvergoeding

Ex-post evaluatie

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 36202, nr. 155

Nader onderzoek afschaffen vrijstelling energiebelastingen

Ex-ante evaluatie

2023

Afgerond

1

Link naar onderzoek

IBO Klimaat

Ex-ante evaluatie

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 32813, nr. 1177

Impactanalyse fossiele subsidies non-energetisch gebruik

Ex-ante evaluatie

2023

Afgerond

1

Link naar onderzoek

Onderzoek afschaffen van gebruik diesel- en stookolie voor commerciële vaart in binnenwateren

Ex-ante evaluatie

2023

Afgerond

1

Link naar onderzoek

Onderzoek impact teruggaafregeling kerk- en non-profit instellingen

Ex-ante evaluatie

2023

Afgerond

1

Link naar onderzoek

Onderzoek impact van afschaffen van kerosinevrijstelling

Ex-ante evaluatie

2023

Afgerond

1

Link naar onderzoek

Onderzoek reductie 1,2 MTON CO2 in de EB

Ex-ante evaluatie

2023

Afgerond

1

Link naar onderzoek

Onderzoek tariefverschil diesel en benzine

Ex-ante evaluatie

2023

Afgerond

1

Link naar onderzoek

Effecten belasten transferpassagiers vliegbelasting

Ex-ante evaluatie

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 36202, nr. 157

Onderzoek tarieven CO2-minimumprijs sectoren elektriciteit en industrie

Ex-ante evaluatie

2023

Afgerond

1

Link naar onderzoek

Monitoring stimulering elektrische auto’s ‘hand aan de kraan’

Ex-durante evaluatie

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 32813, nr. 1080

Evaluatie bijzondere regelingen MRB en BPM

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 32800, nr. 76

Impactanalyse klimaatregelen Belastingplan 2023

Ex-ante evaluatie

2022

Afgerond

1

Link naar onderzoek

Impactanalyse vliegbelasting

Ex-ante evaluatie

2022

Afgerond

1

Link naar onderzoek

Onderzoek naar CBAM voor chemiesector

Ex-ante evaluatie

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 21501-20, nr. 1724

Onderzoek naar prikkels in de energiebelasting bij de overstap van bedrijven van fossiele energiebronnen naar een schonere en meer duurzame economie

Ex-durante evaluatie

2022

Afgerond

1

Link naar onderzoek

Onderzoeken normenkader in de BPM en actualisatie forfaits

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 32800, nr. 78

Tussenevaluatie klimaatakkoord mobiliteit

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

1

Link naar onderzoek

Uitwerking alternatieve vormgeving BPM op bestelauto's

Ex-ante evaluatie

2022

Afgerond

1

Link naar onderzoek

WKK-onderzoek splitsingsmethode

Ex-ante evaluatie

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 36200-IX, nr. 16

Monitoring stimulering elektrische auto’s ‘hand aan de kraan’

Ex-durante evaluatie

2021

Afgerond

1

Kamerstuk 32813, nr. 815

Beleidsevaluatie MVO

Ex-post evaluatie

2021

Afgerond

3 & 5

Kamerstuk 26485, nr. 380

Onderzoek gedragseffecten WLTP-implementatie

Ex-post evaluatie

2021

Afgerond

1

Kamerstuk 32800, nr. 77

X Noot
1

Onderzoek loopt, afronding naar verwachting voor publicatie jaarverslag.

X Noot
2

De scope van het onderzoek is gewijzigd. Er wordt nu conform het Regeerprogramma een balansonderzoek uitgevoerd waarin gekeken wordt naar de hervorming van de autobelastingen en het aanpalende mobiliteitsbeleid. Afronding is gepland voor de voorjaarsnota.

Tabel 98 Uitkomsten SEA thema 3: Internationaal

Uitkomsten SEA thema 3: Internationaal

a. Een financieel gezond en welvarend Europa en evenwichtige financieel-economische ontwikkeling

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Artikel

Vindplaats onderzoek

Evaluatie crisismaatregelen herverzekering leverancierskredieten

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond

5

Kamerstuk 35433, nr. 13

b. Exportkredietverzekering

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Artikel

Vindplaats onderzoek

Beleidsdoorlichting Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen 2016-2021

Beleidsdoorlichting

2023

Afgerond

5

Kamerstuk 31935, nr. 82

Tabel 99 Uitkomsten SEA thema 4: Fiscaal beleid

Uitkomsten SEA thema 4: Fiscaal beleid

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Artikel

Vindplaats onderzoek

Monitoring van de openbaarmaking fiscale vergrijpboetes

Ex-durante evaluatie

2030

Uitgesteld1

1

n.v.t.

Onderzoek omzetten aftrekposten naar subsidies (focus EIA/MIA/Vamil)

Ex-ante evaluatie

2025

Anders2

1

n.v.t.

Evaluatie fiscale crisismaatregelen Corona

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 35420, nr. 539

Onderzoek belastingrente

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 32140, nr. 202

Evaluatie KOA (kansspelen op afstand)

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 24557, nr. 244

Onderzoek naar de informatiebeschikking

Ex-ante evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 33772, nr. 6

Evaluatie belastingstelsel BES-eilanden

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 34269, nr. 9

Evaluatie basisregistratie WOZ

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond

1

Link naar onderzoek

Onderzoek grondbelasting

Ex-ante evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 32847, nr. 1198

Onderzoek alternatieve wijze van bekendmaking van belastingaanslagen

Ex-ante evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 31066, nr. 1433

Onderzoek digitaliseren aangifte bpm

Ex-ante evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 32800, nr. 88

Nadere analyse tarieven box 2 en box 3

Ex-durante evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 36418, nr. AM

Drempels belastingstelsel in kaart brengen

Ex-durante evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 36418, nr. 144

Onderzoek grenswerkers

Ex-durante evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 25087, nr. 328

Second opinion analyse staatssteun amendement van Dijk

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond

1

Link naar onderzoek

Vereenvoudiging belastingstelsel

Ex-ante evaluatie

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 32140, nr. 167

Onderzoek fiscaal onafhankelijke rechtshulp

Ex-ante evaluatie

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 31066, nr. 1264

Verkenning maatregel wet WOZ

Ex-ante evaluatie

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 29279, nr. 828

Monitoring crisismaatregelen corona

Ex-durante evaluatie

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 35420, nr. 473

Nader onderzoek fiscale regelingen

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 32140, nr. 140

Pilot toegevoegde waarde nationale impact assessment

Ex-ante evaluatie

2022

Afgerond

1

Link naar onderzoek

Internationale vergelijking uitstel van betaling i.v.m. coronacrisis

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 31066, nr. 1067

Evaluatie bankenbelasting

Ex-post evaluatie

2021

Afgerond

1

Kamerstuk 32545, nr. 151

Beleidsdoorlichting Fiscale Regelingen

Beleidsdoorlichting

2020

Afgerond

1

Kamerstuk 35300, nr. 79

Onderzoek niet-gebruik aftrekpost(en)

Ex-post evaluatie

n.v.t.

Anders3

1

n.v.t.

a. Arbeid en inkomen

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Artikel

Vindplaats onderzoek

Evaluatie werkkostenregeling

Ex-post evaluatie

2025

Uitgesteld2

1

n.v.t.

Monitoring aandelenopties startups

Ex-durante evaluatie

2025

Uitgesteld4

1

n.v.t.

Evaluatie  faciliteiten en uitvoering ANBI's

Ex-post evaluatie

2025

Uitgesteld2

1

n.v.t.

Quickscan vrijstelling uitkering wegens alimentatie

Ex-post evaluatie

2025

Uitgesteld2

1

n.v.t.

Quickscan vrijstelling uitkering wegens 25- of 40-jarig dienstverband en alimentatie

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 32140, nr. 219

Evaluatie heffingskortingen/tariefsstructuur box 1

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 32140, nr. 185

Evaluatie giftenaftrek

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 36410-IX, nr. 42

Evaluatie eenmalig verhoogde schenkingsvrijstelling kinderen en schenkingsvrijstelling dure studie

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond5

1

Link naar onderzoek

Verkenning eenvoud in het belastingstelsel vanuit perspectief burger

Ex-post evaluatie

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 36418, nr. 126

Evaluatie uitvoering toezichtplan arbeidsrelaties

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 31066, nr. 1094

b. Ondernemen en tegengaan belastingontwijking

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Artikel

Vindplaats onderzoek

Nader onderzoek belastingdruk multinationals: verschillen tussen fiscale en commerciële winstbepaling

Ex-post evaluatie

2025

Uitgesteld2

1

n.v.t.

Evaluatie fiscale regelingen speur- en ontwikkelingswerk

Ex-durante evaluatie

2025

Uitgesteld2

1

n.v.t.

Monitoring royalty, dividend en rentestromen FDI

Ex-durante evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 25087, nr. 343

Evaluatie fiscale regelingen IB-ondernemers

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 32140, nr. 199

Evaluatie 30%-regeling, ETK-regeling en partiële buitenlandse belastingplicht

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond6

1

Kamerstuk 36418, nr. 145

Onderzoek naar effecten maatregelen tegen belastingontwijking: generieke renteaftrekbeperking, aanvullende CFC-maatregel en maatregelen tegen hybride mismatches.

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 25087, nr. 343

Evaluatie verlaagde vpb tarief

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 32140, nr. 220

Evaluatie innovatiebox

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 36418 nr. 127

Onderzoek voor- en nadelen REIT-regime

Ex-ante evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 32140, nr. 196

Nader onderzoek belastingdruk multinationals: structureel verlieslatende bedrijven en betaalde belasting

Ex-post evaluatie

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 31066, nr. 1328

Evaluatie innovatiebox

Ex-post evaluatie

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 36418, nr. 127

Effectmeting bronbelasting

Ex-durante evaluatie

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 25087, nr. 320

Evaluatie fiscale regelingen bedrijfsopvolging

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 35925-IX, nr. 30

Nader onderzoek belastingdruk multinationals: het beperken van de aftrekbaarheid van aandeelhouders/-hoofdkantoorkosten en/of royalty's

Ex-durante evaluatie

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 25087, nr. 294

Evaluatie verlaagd gebruikelijk loon dga’s startups

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

1

Link naar onderzoek

Onderzoek fragmentatie Vpb door verlaagde tarief

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 36202, nr. 7

Evaluatie fiscale regelingen zeeschepen

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 31409, nr. 357

Analyse Country-by-country reporting NL (CbCR)

Ex-durante evaluatie

2021

Afgerond

1

Kamerstuk 36202, nr. 7

Nader onderzoek effecten (OESO-) voorstellen belasten digitale onderdelen economie

Ex-ante evaluatie

2021

Afgerond

1

Kamerstuk 25087, nr. 284

Adviescommissie doorstroomvennootschappen (Ter Haar 2)

Ex-durante evaluatie

2021

Afgerond

1

Kamerstuk 25087, nr. 286

c. Vermogen

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Artikel

Vindplaats onderzoek

Onderzoek actualisatie forfaits op basis van rekenrente en levensverwachting

Ex-post evaluatie

2025

Uitgesteld2

1

n.v.t.

Onderzoek naar de mogelijkheden om het vermogen in stichtingen in kaart te brengen

Ex-post evaluatie

2025

Uitgesteld2

1

n.v.t.

Evaluatie gebruikelijkloonregeling

Ex-post evaluatie

2025

Uitgesteld2

1

n.v.t.

Onderzoek belastingdruk top 1%

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond

1

Link naar onderzoek

Onderzoek huurwaarderatio voor vastgoedbijtelling box 3

Ex-ante evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 32140, nr. 200

Burgerpanelonderzoek vastgoedbijtelling box 3

Ex-ante evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 32140, nr. 205

Advies juridische houdbaarheid vastgoedbijtelling box 3

Ex-ante evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 32140, nr. 205

Verkenning naar vrijstellingen overdrachtsbelasting

Ex-post evaluatie

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 36410, nr. 79

Effect CA-maatregelen voor vastgoed investeerders

Ex-ante evaluatie

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 27926, nr. 374

Onderzoek naar een huurregister

Ex-ante evaluatie

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 27926, nr. 376

Vervolgonderzoek BOR

Ex-ante evaluatie

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 32637, nr. 570

Evaluatie Vpb vrijgestelde en fiscale beleggingsinstelling

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 32140, nr. 130

Onderzoek naar brede vermogensbelasting incl vastgoed (relatie met IBO)

Ex-ante evaluatie

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 35925-IX, nr. 38

IBO vermogensverdeling

Ex-ante evaluatie

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 35925-IX, nr. 38

Onderzoek actualisatie leegwaarderatio verhuurde woningen

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 32140, nr. 132

Onderzoek kostenforfait box 3

Ex-ante evaluatie

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 32140, nr. 170

Evaluatie anti-arbitragebepaling box 3

Ex-durante evaluatie

n.v.t.

Anders7

1

n.v.t.

d. Wonen, gezond, en consumptie

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Artikel

Vindplaats onderzoek

Evaluatie vrijstellingen btw

Ex-post evaluatie

2025

Uitgesteld2

1

n.v.t.

Monitoring gebruik startersvrijstelling overdrachtsbelasting

Ex-durante evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 36418, nr. 139

Empty package survey tabaksaccijns

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 36410, nr. L

Evaluatie differentiatie overdrachtsbelasting

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond8

1

Kamerstuk 36602, nr. 5

Monitoring btw-nultarief zonnepanelen

Ex-durante evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 36418, nr. 142

Onderzoek naar de mogelijkheden voor een suikerbelasting

Ex-ante evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 32140, nr. 187

Evaluatie Brede Weersverzekering

Ex-post evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 36410-XIV, nr. 102

Onderzoek tariefdifferentiatie kansspelbelasting

Ex-ante evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 36602, nr. 3

Onderzoek grenseffecten alcoholaccijns

Ex-durante evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 36418, nr. 151

Advies minimumverkoopprijs e-sigaretten

Ex-ante evaluatie

2024

Afgerond

1

Kamerstuk 32011, nr. 115

Monitoring btw op energie

Ex-durante evaluatie

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 36202, nr. 134

Evaluatie verlaagd btw-tarief alle goederen/diensten (incl. elektronische boeken)

Ex-post evaluatie

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 32140, nr. 151

Onderzoek de mogelijkheden voor een lager btw-tarief op groente en fruit

Ex-ante evaluatie

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 36202, nr. 139

Onderzoek grenseffecten tanken (rapportage 2)

Ex-post evaluatie

2023

Afgerond

1

Link naar onderzoek

Evaluatie aftrek specifieke zorgkosten

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 35925-XVI, nr. 204

Onderzoek grenseffecten tanken

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 36202, nr. 81

Empty package survey tabaksaccijns

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 35927, nr. 128

Onderzoek invoering kleine ondernemersregeling btw

Ex-durante evaluatie

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 35033, nr. 9

Onderzoek (grens)effecten verhoging tabaksaccijns

Ex-post evaluatie

2021

Afgerond

1

Kamerstuk 32011, nr. 86

X Noot
1

De openbaarmaking van een vergrijpboete is zeer ingrijpend en kan pas plaatsvinden als een boete onherroepelijk vaststaat. Het kan jaren duren voordat een boete onherroepelijk vaststaat. Daardoor is het van daadwerkelijke inzet van de maatregel nog niet gekomen. Daarom is in de MvT bij OFM 2020 (Kamerstukken 35303, nr. 3) op p. 45 aangegeven dat een periode van 10 jaar wordt gehanteerd.

X Noot
2

Onderzoek loopt, afronding naar verwachting voor publicatie jaarverslag.

X Noot
3

Onderzoek is vervallen vanwege data- en privacy beperkingen.

X Noot
4

Dit onderzoek is uitgesteld onder meer zodat er een langere periode verstreken is na de invoering van deze regeling en daarmee bij het monitoren naar verwachting een beter beeld van de effecten gekregen kan worden.

X Noot
5

Dit onderzoek stond in de begroting 24 onder de titel 'Toekomst schenk- en erfbelasting (incl. eenmalige vrijstellingen kinderen'. De scope van dit onderzoek is meer afgebakend omdat een breed onderzoek niet meer nodig was met al het bestaande materiaal.

X Noot
6

De evaluatie van de 30% regeling en de 'Verkenning vrijstelling vergoeding extra territoriale kosten' van de begroting 24 zijn samengevoegd in deze evaluatie.

X Noot
7

Vanwege de aangehouden aanslagen in het kader van de herstelprocedure voor box 3 is er op dit moment onvoldoende informatie beschikbaar om deze evaluatie uit te voeren. Daarnaast verdwijnt het risico op peildatumarbitrage bij de invoering van de Wet werkelijk rendement box 3 (beoogd per 2028), omdat in dit stelsel het werkelijke rendement wordt belast en er geen peildatum meer is. Een evaluatie van de anti-peildatumarbitragebepaling in de huidige situatie heeft daarom te weinig toegevoegde waarde.

X Noot
8

Eerste deel over differentiatie is afgerond, tweede deel volgt begin 2025.

Tabel 100 Uitkomsten SEA thema 5: Belastingdienst

Model 3.45 - Bijlage: Uitkomsten Strategische Evaluatie Agenda

 
      

Uitkomsten SEA thema 5: Belastingdienst

a. Uitvoering en handhaving Belastingdienst

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Artikel

Vindplaats onderzoek

Onderzoek naar boetes

Ex-post evaluatie

2025

Anders1

1

Kamerstuk 31066, nr. AJ

Evaluatie toezicht

Beleidsdoorlichting

2024

Anders2

1

n.v.t.

Stand van de uitvoering

Ex-durante evaluatie

2024

Afgerond3

1

Kamerstuk 31066, nr. 1446

Fiscale monitor

Ex-durante evaluatie

2024

Afgerond3

1

Kamerstuk 31066, nr. 1446

Evaluatie inningsproces

Ex-durante evaluatie

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 31066, nr. 1380

Eindevaluatie programma Managementinformatie en Risicomanagement (MI/RM)

Ex-post evaluatie

2023

Afgerond

1

Link naar onderzoek

Beleidsdoorlichting Dienstverlening Belastingdienst

Beleidsdoorlichting

2020

Afgerond

1

Kamerstuk 31935, nr. 66

X Noot
1

De eerste fase is afgerond en betrof literatuuronderzoek. De tweede fase behelst veldexperimenten. De planning hiervoor wordt nog uitgewerkt. Het onderzoek is verplaatst van thema 4 Fiscaal beleid naar thema 5 Belastingdienst, omdat de inhoud beter bij het laatstgenoemde SEA-thema past.

X Noot
2

De uitvoering van het onderzoek van deze beleidsdoorlichting is reeds afgerond. Deze wordt begin 2025 aan de Kamer aangeboden.

X Noot
3

Dit is een doorlopende monitor/onderzoek.

Tabel 101 Uitkomsten SEA thema 6: Toeslagen

Uitkomsten SEA thema 6: Toeslagen

a. Recht doen aan het verleden1

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Artikel

Vindplaats onderzoek

b. Presteren in het heden

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Artikel

Vindplaats onderzoek

Doorontwikkeling monitoring Toeslagen

Ex-durante evaluatie

2025

Anders2

13

n.v.t.

Evaluatie Awir, uitvoering en dienstverlening toeslagen

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

13

Kamerstuk 31066, nr. 1158

Onderzoek niet-gebruik toeslagen

Ex-durante evaluatie

2022

Afgerond

13

Kamerstuk 31066, nr. 1158

c. Anticiperen op de toekomst

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Artikel

Vindplaats onderzoek

Stand van de uitvoering

Ex-durante evaluatie

2022

Afgerond

13

Kamerstuk 31066, nr. 1154

X Noot
1

De eerste evaluatie binnen het subthema Recht doen aan het verleden wordt naar verwachting afgerond in 2026.

X Noot
2

Het rapport wordt begin 2025 afgerond. Het concept eindrapport is klaar, hier worden nog laatste punten in aangevuld. Het rapport is een advies dat aanleiding geeft voor verdere uitwerking van belevingsmonitoring gedurende het komende jaar.

Tabel 102 Uitkomsten SEA thema 7: Douane

Uitkomsten SEA thema 7: Douane

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Artikel

Vindplaats onderzoek

Beleidsdoorlichting Douane 2012-2018

Beleidsdoorlichting

2021

Afgerond

9

Kamerstuk 31935, nr. 69

a. Effectgericht sturen

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Artikel

Vindplaats onderzoek

Liquide Middelen en Meldrecht

Ex-ante evaluatie

2025

Anders1

9

n.v.t.

Actorgerichte aanpak e-Commerce

Ex-ante evaluatie

2024

Afgerond

9

Link naar onderzoek

X Noot
1

Wegens beperkte uitloop wordt de afronding begin 2025 verwacht.

Bovenstaande tabellen hebben betrekking op de Strategische Evaluatie Agenda en Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda zoals opgenomen in de begroting Financiën en Nationale Schuld (IX) 2024. Voor het meest recente overzicht van de programmering van periodieke rapportages / beleidsdoorlichtingen, zie het overzicht Ingepland en uitgevoerd onderzoek op rijksfinanciën.nl.

Bijlage 4: Inhuur Externen

Tabel 103 Ministerie van Financiën Verslagjaar 2024 (bedragen x € 1.000)

Programma- en apparaatskosten

 

1. Interim-management

€ 5.950

2. Organisatie- en Formatieadvies

€ 1.148

3. Beleidsadvies

€ 2.979

4. Communicatieadvisering

€ 11.114

Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)

€ 21.192

5. Juridisch Advies

€ 188.117

6. Advisering opdrachtgevers automatisering

€ 330.512

7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie

€ 199.767

(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7)

€ 718.396

8. Uitzendkrachten (formatie & piek)

€ 141.952

Ondersteuning bedrijfsvoering

€ 141.952

Totaal uitgaven inhuur externen

€ 881.540

Het ministerie van Financiën heeft in 2024 in totaal € 4.521.103 aan personeel uitgegeven, waarvan € 3.639.563 aan ambtelijk personeel en € 881.540 aan externe inhuur (bedragen x € 1.000). De externe inhuur als percentage van de totale uitgaven aan personeel komt daarmee voor het ministerie van Financiën in 2024 uit op 19,5%, circa het dubbele van de Roemer-norm van 10%. De overschrijding van 10% hangt vooral samen met de behoefte aan inhuur voor de tijdelijke Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen en met inhuur voor de Belastingdienst. In het geval van de Belastingdienst betreft dit bestuurlijke en politieke zaken (23,6%), cd datafundamenten en analyse (22,3%), control en financiën (14,1%), iv (40%), iv- en databeheersing (39,1%), klantinteractie en services (34,1%), organisatie en personeel (25,6%), particulieren (19,3%) en SSO-organisatie en personeel (17,3%). In 2024 is het maximumtarief voor externe inhuur niet overschreden.

Bijlage 5: Rijksuitgaven Caribisch Nederland

In het jaarverslag Koninkrijksrelaties (IV) is het totale overzicht van de Rijksuitgaven Caribisch Nederland te vinden. Hieronder is de uitsplitsing van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland voor de departementale jaarverslag Financiën (IX) weergegeven. In het overzicht en de bijbehorende toelichtingen wordt aangegeven of het uitgaven zijn ten behoeve van eilandelijke taken of rijkstaken, of er sprake is van incidentele of structurele bekostiging en wordt een toelichting gegeven op de wijze van financiering welke gekoppeld is aan de beoogde beleidsdoelen.

Tabel 104 Departementaal overzicht Rijksuitgaven Caribisch Nederland (bedragen x € 1.000)
 

Taak

Bijdrage

Realisatie

 
   

2020

2021

2022

2023

2024

Totaal uitgaven

  

14.808

18.068

18.323

21.042

20.984

        

Artikel 1 Belastingen

  

12.216

14.347

16.432

18.080

18.385

Apparaatsuitgaven

Rijk

Structureel

12.216

14.347

16.432

18.080

18.385

Artikel 2 Financiële markten

  

2.592

3.721

1.891

2.962

2.599

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Rijk

Structureel

1.592

2.721

891

2.962

2.599

Storting/onttrekking begrotingsreserve

Rijk

Structureel

1.000

1.000

1.000

0

0

Toelichting

Artikel 1 Belastingen

Betreft de kosten van uitvoering van fiscale wet- en regelgeving en douanetaken in Caribisch Nederland.

Artikel 2 Financiële markten

Bijdrage aan ZBO's/ RWT's

De verantwoordelijkheid van de minister van Financiën ten aanzien van de toezichttaken is dezelfde voor de BES-eilanden als voor Europees Nederland, omdat de verhouding tussen de minister en de toezichthouders dezelfde is. Het toezicht op de BES-eilanden is net als in Europees Nederland op afstand geplaatst bij De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM); de minister van Financiën is systeemverantwoordelijk. Voor het toezicht op de BES-eilanden ontvangt DNB jaarlijks een overheidsbijdrage en voor het gedragstoezicht op de financiële markten op de BES-eilanden ontvangt de AFM jaarlijks een overheidsbijdrage.

Bijlage 6: Budgettair overzicht Oekraïne

Het ministerie van Financiën heeft diverse maatregelen getroffen wegens de oorlog in Oekraïne. Hieronder is een overzicht opgenomen van de budgettaire effecten.

Tabel 105 Budgettair overzicht Oekraïne (bedragen x 1 mln.)

Art.

Artikelnaam

Maatregel

Verplichtingen 2024

Uitgaven 2024

Ontvangsten 2024

Relevante Kamerstukken

4

Internationale financiële betrekkingen

Garantie Wereldbank voor Oekraïne

0,0

0,0

0,0

Kamerstukken II 2021-2022, 36 048, nr. 3

4

Internationale financiële betrekkingen

Lening aan Oekraïne via het Internationaal Monetair Fonds

0,0

0,0

0,0

Kamerstukken II 2021-2022, 36 182, nr. 6

4

Internationale financiële betrekkingen

EBRD kapitaalinjectie

100,0

100,0

0,0

Kamerstukken II 2023–2024 36 550-IX, nr. 10

4

Internationale financiële betrekkingen

EIB EU For Ukraine Trust Fund

0,0

0,0

0,0

Kamerstukken II 2022-2023, 36 045, nr. 165

4

Internationale financiële betrekkingen

Bijdrage aan EU rentecompensatie Oekraïne

0,0

33,7

0,0

Kamerstukken II 2022-2023, 22 112, nr. 3557

4

Internationale financiële betrekkingen

EU Bilaterale Garantie Macro-Financiële Bijstand aan Oekraïne

0,0

0,0

0,0

Kamerstukken II 2022-2023, 36 045, nr. 113

4

Internationale financiële betrekkingen

EU Headroomgarantie Macro-Financiële Bijstand aan Oekraïne

27,2

0,0

0,0

Kamerstukken II 2022-2023, 21 501-07, nr. 1916Kamerstukken II 2022-2023, 22 112, nr. 3557

4

Internationale financiële betrekkingen

Oekraïnefaciliteit

1.999,3

0,0

0,0

Kamerstukken II 2023-2024, 36 499, nr. 2

4

Internationale financiële betrekkingen

MFB Headroomgarantie

3.416,0

0,0

0,0

Kamerstukken II 2024-2025, 36 613 IX, nr. 4

5

Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen

Bijdrage voor wederopbouw Oekraïne

0,0

0,0

0,0

Kamerstukken II 2023-2024, 36 045, nr. 169

Toelichting

Garantie Wereldbank voor Oekraïne

De Staat verstrekte in 2022 een garantie aan de Wereldbank als cofinanciering van de begrotingssteun aan Oekraïne via een Development Policy Loan (DPL). Met de Nederlandse garantie van € 100 mln. wordt de Wereldbank in staat gesteld additionele financiering te verlenen. In 2024 heeft er geen wijziging op deze garantie plaatsgevonden.

Lening aan Oekraïne via het Internationaal Monetair Fonds

Gezien de noodsituatie in Oekraïne en de urgente behoefte aan middelen besloot het kabinet in 2022 een aanvullende bilaterale lening van € 200 mln. aan Oekraïne te verstrekken via een speciale kredietlijn van het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Deze begrotingssteun heeft als doel een bijdrage te leveren aan Oekraïense inspanningen om de dagelijkse uitgaven te financieren en de economie draaiende te houden. In 2024 heeft er geen wijziging op deze lening plaatsgevonden.

EBRD kapitaalinjectie

In 2024 heeft een kapitaalinjectie van €100 mln plaatsgevonden om EBRD in staat te stellen te blijven bijdragen aan het steunen van Oekraïne.

EIB EU For Ukraine Trust Fund

Met het EU4U initiatief van de EIB wordt beoogd de wederopbouw en het herstel van de kritieke infrastructuur en huisvesting van Oekraïne vanuit de EIB voort te kunnen zetten. De EU4U is bedoeld als een overbrugging totdat financiering wordt gevonden binnen de EU-begroting. Nederland droeg € 52 mln. aan dit EIB-initiatief bij. In 2024 heeft er geen wijziging op deze bijdrage plaatsgevonden.

Bijdrage aan EU rentecompensatie Oekraïne

In december 2022 is in de Ecofin gesproken over een bijdrage van de EU-lidstaten om de rente op de Oekraïne lening van € 18 mld. in 2024 te compenseren. In 2024 is de raming bijgesteld op basis van de definitieve vastgestelde bijdrage door de Europese Commissie. De Nederlandse bijdrage in 2024 betrof € 33,7 mln.

EU Bilaterale Garantie Macro-Financiële Bijstand aan Oekraïne

In 2023 is een bilaterale garantie afgegeven van € 215,4 mln. aan de Europese begroting. Gezamenlijk staan de EU-lidstaten garant voor € 3,66 mld. waarmee voor € 6 mld. aan macro-financiële bijstand (MFB) is verleend door de Europese Unie aan Oekraïne. Middels deze garantie levert Nederland in EU-verband een bijdrage aan de Oekraïense inspanningen om de dagelijkse uitgaven te financieren en daarmee de economie draaiende te houden. In 2024 heeft er geen wijziging op deze garantie plaatsgevonden.

EU Headroomgarantie Macro-Financiële Bijstand aan Oekraïne

In december 2022 heeft de Raad ingestemd met het wetgevingspakket voor macro-financiële bijstand aan Oekraïne in 2024 van € 18 mld. in concessionele leningen. Nederland heeft hiervoor een garantie afgegeven (circa € 1,1 mld.) ter hoogte van het Nederlandse bni-aandeel in de EU. In 2024 is de garantie opgehoogd met € 27,2 mln. als gevolg van verbeteringen in het ramingsmodel ten aanzien van het bni-aandeel.

Oekraïne Faciliteit

De Europese Raad heeft op 1 februari 2024 ingestemd met de Oekraïne faciliteit, die onder andere bestaat uit € 33 mld. aan leningen aan Oekraïne. Nederland heeft hiervoor een garantie op de begroting ter hoogte van ons bni-aandeel in het EU-bni. Dit betekent dat de garantie in 2024 € 1,999 mld. betreft.

MFB Headroomgarantie

Op 20 september 2024 heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan om Oekraïne via de macro financiële bijstand (MFB) maximaal € 35 mld. aan steun te verlenen. Het Nederlandse aandeel in deze garantie is gelijk aan het Nederlandse bni-aandeel in het EU-bni. Dit leidt tot een garantieverplichting van maximaal € 3,4 mld.

Bijdrage voor wederopbouw Oekraïne

Via het derde steunpakket aan Oekraïne is in 2023 € 60 mln. gereserveerd voor het mogelijk maken van een exportkredietverzekeringsfaciliteit (ekv) om financiële risico’s af te dekken voor Nederlandse bedrijven die willen bijdragen aan de wederopbouw van Oekraïne middels de ekv. Er is in 2024 één polis afgegeven voor een kortlopende levering van groente en fruit ter waarde van circa € 1,6 mln.

Bijlage 7: Overzicht coronasteunmaatregelen

Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de coronacrisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van het ministerie van Financiën zijn genomen. Een totaal overzicht is te vinden op https://www.rijksfinanciën.nl/corona-visual.

Onderstaande bedragen zijn gerealiseerde bedragen in 2024, behalve bij de Belasting- en invorderingsrente. Daar zijn de vooraf verwachte en in (incidentele) suppletoire begrotingen verwerkte budgettaire effecten opgenomen. Het is namelijk niet vast te stellen wat de budgettaire effecten zouden zijn geweest, als de maatregelen niet genomen waren. Hoeveel belasting- en invorderingsrente er binnenkomt is afhankelijk van het concrete betaalgedrag van belastingplichtigen. Dit is dus in tegenstelling tot nieuw opgezette uitgavenregelingen als gevolg van de coronamaatregelen. Daar is de exacte budgettaire omvang wel bekend, aangezien de regeling voorheen niet bestond.

Tabel 106 Overzicht coronasteunmaatregelen (bedragen x € 1 mln.)

Art.

Naam maatregel/regeling

Bedrag verplichtingen 2024

Bedrag uitgaven 2024

Bedrag ontvangsten 2024

Relevante Kamerstukken

1

Belasting- en invorderingsrente1

‒ 5,0

‒ 5,0

77,4

Kamerstukken II 2019-2020, 35 412, nr. 1, 35 466, nr. 1 en 35 540, nr. 1Kamerstukken II 2020-2021, 35 850 nr. 1 en 35 420, nr. 348

4

EIB pan-Europees Garantiefonds

‒ 17,9

17,9

0,0

Kamerstukken II 2019-2020, 35 492, nr. 1 en 35 492, nr. 2

5

Herverzekering leverancierskredieten

0,9

0,9

0,0

Kamerstukken II 2019-2020, 35 433, nr. 1

X Noot
1

Per abuis is in de 1e suppletoire begroting '0' opgenomen bij de bedragen van de belasting- en invorderingsrente. Hier had bovenstaande reeks moeten staan, conform de Ontwerpbegroting 2024. Er hebben sinds de Ontwerpbegroting 2024 geen wijzigingen plaatsgevonden.

Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten

Belasting- en invorderingsrente

Het eerste noodpakket banen en economie in maart 2020 betrof onder andere een verlaging van de belasting- en invorderingsrente naar 0,01%. De invorderingsrente ging na 30 juni 2022 stapsgewijs terug naar het oude niveau van destijds 4%. De belastingrente is op 1 oktober 2020 terug aangepast naar destijds 4%. De verlaging van de rentes resulteerde in lagere verwachte uitgaven van € 5 mln. en lagere verwachte ontvangsten van € 71 mln. in 2024. Daarnaast is er voor 2024 € 148,4 mln. aan extra ontvangsten geraamd vanwege de invorderingsrente over de uitgestelde belastingschulden i.v.m. corona. Dit leidt tot per saldo € 77,4 mln. aan meer ontvangsten.

EIB pan-Europees Garantiefonds

De Europese Investeringsbank (EIB) heeft in 2020 een pan-Europees garantiefonds (EGF) opgericht om de negatieve economische gevolgen van de coronacrisis op te vangen. Het fonds is een onderdeel van het pakket aan maatregelen dat op 9 april 2020 door de Eurogroep werd afgesproken.

De investeringen onder het EGF hebben een hoog risicoprofiel waardoor het waarschijnlijk is dat de garantie ingeroepen zal worden. De verwachte nettoverliezen van het EGF worden ingeschat op 20%, het Nederlandse aandeel van deze verwachte verliezen is opgenomen als uitgaven in de Financiën begroting. De daadwerkelijke uitgaven bedragen € 17,9 mln. in 2024 en zijn daarmee enigszins hoger dan geraamd.

Herverzekering leverancierskredieten

De staat heeft in het voorjaar van 2020 besloten over te gaan tot herverzekering van de gehele portefeuilles van verzekeraars van kortlopende leverancierskredieten. Hiermee is voorkomen dat kredietverzekeraars op grote schaal hun limieten hebben verlaagd als gevolg van de coronacrisis, waardoor de onderliggende handelsstromen tot stilstand kwamen. Het vertraagde karakter waarin schades optreden in combinatie met de periode waarin schades afgehandeld worden, leidde ertoe dat ondanks de beëindiging van de herverzekering per 1 juli 2021, de afhandeling van de herverzekering ook in 2024 nog doorliep. Het totaal van de uitgaven op schade-uitkeringen en uitvoeringskosten bedraagt € 0,9 mln. in 2024. Het totaal van de verplichtingen komt uit op € 0,9 mln. in 2024.

Bijlage 8: Lijst van afkortingen

A

 

ABC

Afdracht, Beschermen en Concurrentiepositie

AC

Audit Committee

ACM

Autoriteit Consument en Markt

ACP

Afrikaanse, Caribische en Pacifische landen

ADR

Auditdienst Rijk

ADSB

Atradius Dutch State Business

AFM

Autoriteit Financiële Markten

AIIB

Asian Infrastructure Investment Bank

ANFA

Agreement on Net Financial Assets

AML

Anti Money Laundering

AMLA

Anti-Money Laundering and Countering the Financing of Terrorism

AOW

Algemene Ouderdomswet

AP

Autoriteit Persoonsgegevens

AR

Algemene Rekenkamer

ATAD

Anti Tax Avoidance Directive

AVG

Algemene verordening gegevensbescherming

Awb

Algemene wet bestuursrecht

Awir

Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen

Awr

Algemene wet inzake rijksbelastingen

  

B

 

Bbp

Bruto binnenlands product

BCF

BTW-compensatiefonds

BCN

Belastingdienst Caribisch Nederland

BD

Belastingdienst

BERB

Bedrijfseconomische Resultaatsbepaling

BES

Bonaire, Sint Eustatius en Saba

BIO

Baseline informatiebeveiliging Overheid

BNC

Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen

BNG

Bank Nederlandse Gemeenten

BNI

Bruto nationaal inkomen

BoP

Balance of Payments

BPM

Belasting voor Personenauto’s en Motorfietsen

BRC

betalingsregelingen Corona

BSB

Buy Sell Back

Btw

Belasting over de toegevoegde waarde

BZK

Ministerie van Binnenlandse Zaken met Koninkrijksrelaties

  

C

 

Cao

Collectieve arbeidsovereenkomst

CBAM

Carbon Border Adjustment Mechanism

CbCR

Country-by-country reporting

CBS

Centraal Bureau voor de Statistiek

CEA

Commissie Eindtermen Accountantsopleiding

CET

Common Equity Tier

CFMCA

Coalition of Finance Ministers for Climate

CIO

Chief information officer

CKTO

Continu Klanttevredenheidsonderzoek

CO2

Kooldioxide

COVID

Coronavirus disease

COVRA

Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval

CP

Commercial Paper

CPB

Centraal Plan Bureau

CW

Comptabiliteitswet

CWS

Commissie Werkelijke Schade

  

D

 

DBA

Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties

DDA

Dutch Direct auction

DG

Directoraat-Generaal

DGS

Depositogarantiestelsel

DNB

De Nederlandsche Bank

DORA

Digital Operational Resilience Act

DPL

Development Policy Loan

DRZ

Domeinen Roerende Zaken

DSL

Dutch State Loan

DTC

Dutch Treasury Cerfitficate

DWU

Douanewetboek van de Unie

  

E

 

EBA

European Banking Authority

EBRD

European Bank for Reconstruction and Development

EC

Europese Commissie

ECA

Export credit agency

ECB

Europese Centrale Bank

EFSF

European Financial Stability Facility

EFSM

European Financial Stabilisation Mechanism

EGF

Europees garantiefonds

EIA

Energie-investeringsaftrek

EIB

European Investment Bank

ekv

Exportkredietverzekering

EMU

Europese Monetaire Unie

ESM

European Stability Mechanism

ESR

Europees Stelsel van Rekeningen

ETD

Energiebelastingrichtlijn

EU

Europese Unie

EU4U

EU For Ukraine

  

F

 

FASTER

Faster and Safer Relief of Excess Withholding Taxes

FBUA

Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda

FD

Fiscaal Dienstverlener

FDI

Foreign Direct Investment

FEC

Financieel Expertise Centrum

FEZ

Financieel-Economische Zaken

FIOD

Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst

FJR

Financieel jaarverslag van het Rijk

FMO

Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden

FSV

Fraude Signalering Voorziening

fte

Fulltime-equivalent

  

G

 

GLF

Greek Loan Facility

GMB

Geïntegreerd middelen beheer

  

H

 

HARP

Hit and Run Post

HvJEU

Hof van Justitie van de Europese Unie

HRM

Human Resource Management

HuBA

Hulp Bij Aangifte IH

HVP

Herstel- en veerkrachtplan

HZK

Huur- en zorgtoeslag en kindgebondenbudget

  

I

 

IASB

International Accounting Standards Board

IB

Informatiebeveiliging

IB/PVV

Inkomstenbelasting/Premies Voksverzekeringen

IBO

Interdepartementaal Beleidsonderzoek

IBRD

International Bank for Reconstruction and Development

ICT

Informatie- en Communicatietechnologie

IenW

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

IFB

Internationale Fiscale Behandeling

IFC

International Finance Corporation

IH

Inkomensheffing

IMF

Internationaal Monetair Fonds

IMVO

Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen

IPW

Instituut Publieke Waarden

IT

Informatietechnologie

ITO

Intensief toezicht

IV

Informatievoorziening

  

J

 

J&V

Justitie en Veiligheid

  

K

 

KI&S

Klantinteractie & -services

KOT

Kinderopvangtoeslag

KPI

Kritieke prestatie-indicator

  

L

 

LH

Loonheffing

LWR

Leegwaarderatio

  

M

 

M&O

Misbruik en Oneigenlijk gebruik

MFB

Macro-financiële bijstand

MFK

Meerjarig Financieel Kader

MiCA

Markten in cryptoactiva

MIGA

Multilateral Investment Guarantee Agency

MI

Managementinformatie

MKB

Midden- en kleinbedrijf

MN

Miljoenennota

MOB

Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer

MOV

Maintenance Of Value

MRB

Motorrijtuigenbelasting

MSNP

Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen

MVO

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

  

N

 

NAB

New Arrangements to Borrow

NBM

Nederlands Bureau der Motorrijtuigverzekeraars

NDC's

Nationally Determined Contributions

NGEU

Next Generation EU

NHT

Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden

NLFI

NL Financial Investments

NLO

Nederlandse Loterij

NNB

Nog niet bekend

NSOC

Nationale Samenwerking tegen Ondermnende Criminaliteit

NW

Niet Winst

  

O

 

OB

Omzetbelasting

OCT

Overseas Countries and Territories

OESO

Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling

OM

Openbaar Ministerie

OSAG

Online Security Awareness Game

OSS

One Stop Shop

OTB

Ouders in het Buitenland

OV

Openbaar Vervoer

  

P

 

PCT

Procent

PFMI

Programma Fiscale Meldingen en Informatiestromen

PISA

Programme for International Student Assessment

POK

Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag

PSD

Payment Services Directive

  

R

 

RBV

Rijksbegrotingsvoorschriften

RC

Rekening-courant

RHB

Rijkshoofdboekhouding

RM

Risicomanagement

RRB

Renterisicobedrag

RRF

Recovery and Resilience Facility

RST

Resilience and Sustainability Trust

RVU

Regeling Vervroegd Uittreden

RWT

Rechtspersoon met een wettelijke taak

  

S

 

SBB

Sell Buy Back

SBN

Sociaal Banken Nederland

SBTi

Science Based Targets initiative

SDR

Special Drawing Rights

SEA

Strategische Evaluatie Agenda

SG

Secretaris-Generaal

SGH

Stichting Gelijkwaardig Herstel

SGP

Stabiliteits- en Groeipact

SMP

Securities Markets Programme

SPP

Strategisch personeelsplan

SRF

Single Resolution Fund

SRH

SNS REAAL Holding

SSO

Shared Service Organisatie

SURE

Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency

SZW

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

  

T

 

TEM

Traditionele Eigen Middelen

TRF

Travelflex Coin (crypto-activa)

  

U

 

UBO

Ultimate Beneficial Owners

UCN

Ultra-Centrifuge Nederland

UHS

Uitvoerings- en Handhavingsstrategie

UHT

Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen

USD

Amerikaanse dollar

UWV

Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen

  

V

 

VNG

Vereniging Nederlandse Gemeenten

VpB

Vennootschapsbelasting

VSO

Vaststellingsovereenkomst

VWS

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

  

W

 

WAKO

Wet Aansprakelijkheid Kernongevallen

Wft

Wet op het financieel toezicht

WML

Wettelijk minimumloon

WNT

Wet Normering Topinkomens

Woo

Wet open overheid

Wpg

Wet politiegegevens

Wwft

Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme

  

Z

 

Zbo

Zelfstandig Bestuursorgaan

ZZP

Zelfstandige zonder personeel