Gepubliceerd: 23 april 2025
Indiener(s): Mona Keijzer (minister ) (BBB)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36725-XXII-2.html
ID: 36725-XXII-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2025 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

De eerste suppletoire begroting geeft een beeld van de uitvoering van de begroting 2025. De stand van de eerste suppletoire begroting wordt vanaf de stand van de ontwerpbegroting 2025 opgebouwd (Kamerstukken II 2024/25, 36 600 XXII, nr. 1).

De stand van de vastgestelde begroting 2025 is inclusief het amendement van de leden Grinwis en Vijlbrief (Kamerstukken II 2024/25, 36 600 XXII, nr. 15), het amendement van de leden Grinwis en De Groot (Kamerstukken II 2024/25, 36 600 XXII, nr. 16), het amendement van de leden Grinwis en De Hoop (Kamerstukken II 2024/25, 36 600 XXII, nr. 17), het amendement van de leden Grinwis en De Hoop (Kamerstukken II 2024/25, 36 600 XXII, nr. 52), het amendement van de leden Rooderkerk en Postma (Kamerstukken II 2024/25, 36 600 XXII, nr. 60) en het amendement van de leden Bontenbal, Bikker, Stoffer en Eerdmans (Kamerstukken II 2024/25, 36 600 XXII, nr. 64).

In deze eerste suppletoire begroting wordt in de tabel budgettaire gevolgen van beleid de cijfers van zes begrotingsjaren weergegeven. In de kolom van begrotingsjaar 2030 zijn de middelen in verband met de extrapolatie gepresenteerd.

Uitgangspunt bij de tabel budgettaire gevolgen van beleid is dat per artikel de beleidsmatige en technische mutaties toegelicht worden, die groter dan of gelijk zijn aan de ondergrens zoals deze in de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) zijn opgenomen, de zogenaamde staffel. In het kader van transparantie of anderszins kan het voorkomen dat mutaties beneden deze ondergrenzen ook worden toegelicht.

Tabel 1 Ondergrenzen conform RBV 2025

Artikel

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

1. Woningmarkt

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.

Ontvangsten: 5 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 20 mln.

Ontvangsten: 10 mln.

2. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.

Ontvangsten: 5 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 20 mln.

Ontvangsten: 10 mln.

3. Ruimtelijke ordening en Omgevingswet

Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.

Ontvangsten: 1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.

Ontvangsten: 2 mln.

4. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.

Ontvangsten: 2 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.

Ontvangsten: 4 mln.

11. Centraal apparaat

Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.Ontvangsten:1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.

12. Algemeen

Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.Ontvangsten:1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.

13. Nog onverdeeld

Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.Ontvangsten:1 mln.

Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.Ontvangsten: 2 mln.

2 Beleid

2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

Tabel 2 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
   

Artikelnummer

Uitgaven 2025

Uitgaven 2026

Uitgaven 2027

Uitgaven 2028

Uitgaven 2029

Uitgaven 2030

 

Vastgestelde begroting 2025

 

9.395.732

9.273.855

9.488.231

9.292.334

9.382.143

0

 

Belangrijkste suppletoire mutaties

             

1

Raming uitgaven huurtoeslag

1

– 236.000

– 317.700

– 254.500

– 271.900

– 251.600

– 287.200

2

Kasschuif grootschalige woningbouw gebiedsbudget

1

– 180.000

– 35.500

303.500

– 88.000

0

0

3

Huurbevriezing 2025 en 2026

1

– 135.000

– 381.000

– 492.000

– 492.000

– 492.000

– 492.000

4

Boodschappenbonus door verhogen huurtoeslag

1

83.333

916.667

0

0

0

0

5

Stimuleringsregeling Flex- en Transformatiewoningen

1

– 43.782

– 11.049

54.831

0

0

0

6

Wet Regie

1

– 36.950

0

0

0

0

0

7

Desaldering RVB Flexwoningen

1

29.800

0

0

0

0

0

8

Dienst Huurcommissie

1

8.269

12.103

10.463

9.945

9.945

9.945

9

Plafondbijstelling Zuiderhage

1

– 4.155

2.599

3.752

9.960

2.155

2.204

10

Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid

1

0

107.978

133.344

133.344

0

0

11

Huurregister

1

0

2.000

4.000

4.000

4.000

4.000

12

Uitvoering woningbouw

1

0

0

0

– 1.875

– 9.375

– 12.250

13

Verduurzamingsaanpak Nij Begun maatregel 29

2

179.000

185.077

194.709

118.024

117.200

116.000

14

Subsidie duurzaam maatschappelijk vastgoed

2

– 34.290

0

25.630

8.660

0

0

15

ISDE Groningen maatregel 29

2

16.500

23.000

0

0

0

0

16

Kasschuif emissiearm aanbesteden

2

– 13.312

5.000

5.000

3.312

0

0

17

Kasschuif duurzame rijksgebouwen

2

– 10.856

– 9.130

3.446

4.916

– 2.184

13.808

18

Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie

2

0

11.000

11.000

11.000

11.000

11.000

19

LVBB incidenteel

3

11.215

14.590

15.660

7.209

600

0

20

Ruimtelijke Informatie / NGII

3

5.300

9.400

9.900

10.400

13.095

13.095

21

Regiodeals

3

– 105

– 13.842

0

0

0

0

22

Voortzetting programma Ruimtelijke Ordening

3

0

7.255

7.005

6.935

6.935

6.935

23

Uitbouw DSO-LV

3

0

0

0

7.900

7.800

7.800

24

Aankoop gronden

4

10.000

0

0

0

0

0

25

Renovatie Binnenhof

4

0

0

0

3.060

36.700

36.700

26

Vennootschapsbelasting RVB

12

24.441

0

0

0

0

0

27

Indexatie VRO

13

15.000

15.000

15.000

15.000

15.000

15.000

28

Reservering investering sociale huur

13

0

270.000

405.000

405.000

0

0

29

Eindejaarsmarge Nationaal Groeifonds

2, 3

2.871

0

0

0

0

0

30

Eindejaarsmarge VRO

Alle

31.852

0

0

0

0

0

31

Loon- en prijsbijstelling tranche 2025

Alle

17.003

18.111

14.115

7.668

7.598

7.613

32

Alternatieve invulling taakstelling Hoofdlijnenakkoord

Alle

– 2.366

– 7.823

– 9.198

– 11.141

– 11.482

– 11.463

33

Aanvullende taakstelling apparaat (amendement-Bontenbal)

Alle

– 1.384

– 1.204

– 1.204

– 1.204

– 1.204

– 1.204

34

Toekomstbestendige programmabudgetten

Alle

1.254

2.000

3.000

4.500

8.000

8.000

35

Dekking bestendiging VRO

Alle

– 1.000

– 35.100

– 48.850

– 24.700

– 15.350

– 25.000

36

Extrapolatie

Alle

0

0

0

0

0

9.339.665

37

Overig

Alle

48.750

14.079

18.095

31.791

31.839

15.095

                 
 

Stand eerste suppletoire begroting 2025

 

9.181.120

10.077.366

9.919.929

9.204.138

8.870.815

8.777.743

Toelichting uitgavenmutaties

1) Raming uitgaven huurtoeslag

De huurtoeslagraming is mede bijgesteld op basis van de raming van het CEP (Centraal Economisch Plan). Vanaf 2025 wordt de raming structureel verlaagd, onder meer omdat de inkomens meer zijn gestegen dan eerder verwacht en minder mensen in de huurtoeslag instromen dan eerder geraamd.

2) Kasschuif grootschalige woningbouw gebiedsbudget

Tijdens het BO Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) van eind 2025 worden naar verwachting afspraken gemaakt met de grootschalige woningbouwgebieden over de concrete inzet van de middelen. Door verplichtingen aan te gaan biedt VRO zekerheid over ondersteuning aan gemeenten. De gerelateerde kasuitgaven worden in 2026 en 2027 geraamd.

3) Huurbevriezing 2025 en 2026

De huren voor sociale huurwoningen worden in 2025 en 2026 bevroren. Dit betekent dat er geen huurverhogingen mogen worden doorgevoerd per 1 juli 2025 tot 1 juli 2027. Deze huurbevriezing werkt door in lagere uitgaven voor de huurtoeslag.

4) Boodschappenbonus door verhogen huurtoeslag

De huurtoeslag wordt in 2026 incidenteel verhoogd met € 1 miljard. Hiervan wordt € 83,3 mln. in 2025 betaald, omdat de huurtoeslag voor januari 2026 in december 2025 wordt uitgekeerd. In 2026 wordt een bedrag van € 916,7 mln. betaald.

5) Stimuleringsregeling Flex- en Transformatiewoningen

De regeling voor stimulering van Flex- en Transformatiewoningen is verruimd. Daarmee is de termijn voor startbouw verlengd van 12 naar 18 maanden. Hierdoor dient het kasritme aangepast te worden.

6) Wet Regie

De Wet Regie op de Volkshuisvesting zou ingaan per 1 januari 2025. Deze wet is echter nog niet behandeld in de Tweede Kamer, waardoor de wet met vertraging in werking treedt.

7) Desaldering RVB Flexwoningen

Door een latere matching van flexwoningen die ingekocht zijn door het RVB komen bijbehorende ontvangsten later binnen dan geraamd. De ontvangstenraming voor 2024 is daarom verlaagd. Deze ontvangsten worden in 2025 toegevoegd aan de begroting.

8) Dienst Huurcommissie

De Huurcommissie heeft te maken met een hogere zaaklast en een hoger aantal zaken die inhoudelijk moeten worden afgedaan dan voorheen. Om te kunnen voldoen aan deze toenemende zaaklast wordt de bijdrage aan de Huurcommissie verhoogd met structueel € 10,0 mln. Hiermee wordt de organisatie van de Huurcommissie toekomstbestendig gemaakt.

9) Plafondbijstelling Zuiderhage

Het Rijksvastgoedbedrijf is gestart met de eerste fase van de ontwikkeling van de grootschalige woningbouwlocatie Zuiderhage, Lelystad. Hier worden in de komende jaren, in samenwerking met de provincie en gemeente, 14.000 woningen gebouwd op rijksgrond. Het uitgaven- en ontvangstenritme voor de begrotingsfaciliteit worden herijkt naar aanleiding van de vernieuwde businesscase.

10) Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV)

De regeling Kansrijke Wijk is een interdepartementale regeling die gericht is op de 20 focusgebieden binnen het NPLV. De regeling heeft een looptijd tot en met 2025. De regeling wordt doorgezet in de jaren 2026–2028. Hiervoor ontvangt VRO als coördinerend Ministerie van verschillende departementen een bijdrage.

11) Huurregister

Om een huurregister in te voeren wordt in 2025 een business case opgesteld. Vanaf 2026 zijn extra middelen beschikbaar om de ontwikkelfase van het huurregister te kunnen starten en indien uit onderzoek blijkt dat het wenselijk is het huurregister te implementeren en te onderhouden.

12) Uitvoering woningbouw

In de jaren 2028–2032 zijn middelen beschikbaar gesteld uit de woningbouwenveloppe voor personele capaciteit om de woningbouwdoelstellingen uit het HLA te realiseren. Het betreffende uitgavenbudget wordt gerealloceerd naar het apparaatsartikel van de BZK-begroting, om deze op het juiste instrument te verantwoorden.

13) Verduurzamingsaanpak Nij Begun maatregel 29

Een van de maatregelen uit de kabinetsreactie op de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen (PEGA) ziet toe op het isoleren van woningen tot de standaard voor isolatie in de provincie Groningen en de gemeenten in Noord-Drenthe. Deze maatregel voor verduurzaming wordt van de AP overgeboekt naar de begroting van VRO.

Over deze beleidsmatige uitgave ontvangt de Tweede Kamer in een aparte Kamerbrief een onderbouwing conform de rijksbrede werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW 3.1).

14) Subsidie duurzaam maatschappelijk vastgoed

De projecten voor het verduurzamen van Rijksgebouwen (DUMAVA) zijn vertraagd en schuiven door naar latere jaren. Op basis van de uitvoering en prognose wordt het budget van de subsidieregeling DUMAVA in het juiste ritme gezet.

15) ISDE Groningen maatregel 29

Ook in het kader van Nij Begun maatregel 29 wordt isolatiebudget van ISDE (Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing) van het Ministerie van KGG overgeboekt naar VRO.

16) Kasschuif emissiearm aanbesteden

In het kader van het stikstofbeleid is er budget beschikbaar gesteld zodat aanbestedende Rijksdiensten uitstootverminderende criteria kunnen stellen bij aanbestedingen. De geplande projecten voor 2025 zijn vertraagd vanwege complexiteit en de uitspraak van de Raad van State omtrent het Europese natuurbeschermingsrecht.

17) Kasschuif duurzame rijksgebouwen

De projecten voor het verduurzamen van Rijksgebouwen (DUMAVA) zijn vertraagd en schuiven door naar latere jaren. Op basis van de uitvoering en prognose wordt het budget waarvoor het RVB de uitvoering doet in het juiste ritme gezet.

18) Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie

Dit betreft de aanvraag voor de middelen op de aanvullende post «Uitvoeringskosten Klimaat» ten behoeve van de voortzetting van het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie. Het NPLW ondersteunt gemeenten bij de lokale warmtetransitie door kennis te delen en het monitoren van de uitvoering. De middelen worden opgevraagd van 2026 tot en met 2030.

19) LVBB (Landelijke Voorziening Bekendmaken en Beschikbaarstellen) incidenteel

Deze incidentele middelen worden ingezet om een inhaalslag te maken bij de LVBB vanwege een vertraging in de ontwikkeling. Hierdoor wordt het basisniveau later opgeleverd dan verwacht, waardoor er meer kosten worden gemaakt. Daarnaast heeft het Service Team Rijk (STR) meer werk dan eerder geraamd.

20) Ruimtelijke Informatie / NGII

Er worden middelen ingezet om de financiële tekorten binnen de Nationale Geo-informatie-infrastructuur (NGII) te dekken. De NGII is een belangrijk systeem dat onder andere data aanlevert voor het Kadaster en andere «fysieke» uitvoeringsorganisaties. In een onderzoek naar de NGII is gesteld dat de basis niet op orde is. Met deze middelen kan de NGII binnen bestaande systemen voldoen aan de wettelijke eisen.

21) Regiodeals

Er is € 244,3 mln. beschikbaar gesteld voor de zesde tranche van de Regiodeals. De budgetten van de Regiodeals zijn de afgelopen jaren geïndexeerd, waardoor er ruimte is ontstaan op het instrument bijdrage medeoverheden van de Regiodeals in 2026. Deze middelen worden omgebogen ten behoeve van intensiveringen binnen VRO.

22) Voortzetting programma Ruimtelijke Ordening

Dit zijn generale middelen om de voortzetting van de ruimtelijke programma's te kunnen waarborgen. De ruimtelijke programma's worden ingezet voor het voeren van de regie op de ruimtelijke ordening.

23) Uitbouw DSO-LV

Er worden middelen ingezet om het Digitaal Stelsel Omgevingswet landelijke voorziening (DSO-LV) uit te bouwen. Het gaat dan onder andere om het ontsluiten van informatiebronnen, het verbeteren van samenwerkingsfunctionaliteiten en het voltooien van het open stelsel voor derden.

24) Aankoop gronden

Agrarische compensatiegronden van het Rijk kunnen niet alleen worden ingezet voor Rijksinfrastructuur en andere taken van Rijkspartijen, maar ook voor beleidsdoelen die door medeoverheden worden gerealiseerd. Hierdoor is de vraag naar compensatiegronden toegenomen en neemt de beschikbare voorraad af. Daarom is het gewenst om naast het terugkopen van aangeboden erfpachtrechten ook nieuwe aankopen te doen.

25) Renovatie Binnenhof

Ter dekking van verwachte uitgaven voor de renovatie van het Binnenhof, waarvan de verplichtingen pas na 2025 aangegaan worden, zijn middelen gereserveerd. Deze, onderdeel van de € 2 mld. die geraamd is voor de renovatie, worden nu overgeboekt van de aanvullende post naar de VRO-begroting.

26) Vennootschapsbelasting RVB

Over de opbrengsten van de benzineveilingen en bodemwinning moet het RVB jaarlijks vennootschapsbelasting afdragen.

27) Indexatie VRO

Er wordt tot en met 2030 € 15 miljoen per jaar beschikbaar gesteld om de (wettelijke) indexering mogelijk te maken.

28) Reservering investering sociale huur

Ter compensatie van de terugvallende huurinkomsten door de huurbevriezing worden middelen gereserveerd voor investeringen in de sociale huur.

29) Eindejaarsmarge Nationaal Groeifonds (NGF)

Niet-bestede NGF-middelen uit 2024 worden toegevoegd aan de begroting van 2025.

30) Eindejaarsmarge VRO

Dit betreft de ontvangen eindejaarsmarge over 2024. Er heeft een korting plaatsgevonden om generale problematiek te dekken.

31) Loon- en prijsbijstelling tranche 2025

De loon- en prijsbijstelling tranche 2025 is overgemaakt naar VRO. Van de prijsbijstelling is 50% overgemaakt. Op de resterende prijsbijstelling is omgebogen ten behoeve van de intensiveringen van VRO. Ook de loonbijstelling is niet volledig uitgekeerd. Het kabinet heeft besloten om de loonbijstelling voor externe inhuur tranche 2025 in te houden. Dit wordt ingezet ter dekking van rijksbrede problematiek.

32) Alternatieve invulling taakstelling Hoofdlijnenakkoord

Dit is een overboeking van VRO naar BZK waar de apparaatsbudgetten van VRO op de begroting staan. VRO vult de apparaatstaakstelling gedeeltelijk nader in met beleidsinhoudelijke keuzes. De posten waarop VRO het meeste ombuigt zijn verduurzaming maatschappelijk vastgoed, diverse subsidies voor de energietransitie gebouwde omgeving en projecten ruimtelijke kwaliteit (respectievelijk € 3, € 2,5 en € 4,5 mln.).

33) Aanvullende taakstelling apparaat (amendement-Bontenbal)

Uit de prijsbijstelling is dekking voor het amendement van het lid Bontenbal (Kamerstukken II 2024/25, 36600 XXII, nr. 64) voor 2025. Vanaf 2026 wordt dit gedekt uit budgetten voor diverse uitvoeringsorganisaties.

34) Toekomstbestendige programmabudgetten

De beleidsdirecties van VRO hebben middelen nodig voor uitvoering van het reguliere meerjarige beleid. Daarmee kunnen de directies bijvoorbeeld opdrachten uitzetten, onderzoeken laten doen of subsidies verstrekken. Deze middelen lopen de komende jaren sterk terug, omdat vorige kabinetten veelal tijdelijk programmabudget ter beschikking hebben gesteld. Hierbij wordt niet gecorrigeerd voor de eerder doorgevoerde subsidietaakstelling.

35) Dekking bestendiging VRO

Volkshuisvesting, woningbouw en ruimtelijke ordening zijn topprioriteiten van dit kabinet zoals verwoord in het Hoofdlijnenakkoord. Om langjarig te voorzien in kerntaken die de realisatie van de woningbouwopgave ondersteunen – zoals het maken van robuuste ruimtelijke keuzes, het voorzien in goede, toegankelijke ruimtelijke informatie en het borgen van de kwaliteit van bouwwerken – worden incidenteel woningbouwmiddelen ingezet.

36) Extrapolatie

Bij Miljoenennota 2025 is het jaar 2030 toegevoegd aan de begroting. De middelen voor 2030 zijn via de extrapolatie toegevoegd.

Tabel 3 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
   

Artikelnummer

Ontvangsten 2025

Ontvangsten 2026

Ontvangsten 2027

Ontvangsten 2028

Ontvangsten 2029

Ontvangsten 2030

 

Vastgestelde begroting 2025

 

483.899

478.670

467.427

468.062

463.559

0

 

Belangrijkste suppletoire mutaties

             

1

Raming ontvangsten huurtoeslag

1

31.200

27.600

38.000

50.300

49.400

47.900

2

RVB Flexwoningen

1

30.500

0

0

0

0

0

3

Herijking regeling tegemoetkoming herplaatsing flexwoningen

1

– 3.400

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

4

Plafondbijstelling Zuiderhage

1

3.058

1.194

1.218

1.863

1.901

1.939

5

Afrekening RVB

4

42.961

0

0

0

0

0

6

Bijdrage apparaatskosten RVB

4

3.000

7.800

7.800

7.800

0

0

7

Extrapolatie

Alle

0

0

0

0

0

463.915

8

Overig

Alle

31.972

0

0

0

0

0

                 
 

Stand eerste suppletoire begroting 2025

 

623.190

517.264

516.445

530.025

516.860

515.754

Toelichting ontvangstenmutaties

1) Raming ontvangsten huurtoeslag

De ontvangsten huurtoeslag zijn naar boven bijgesteld, gebaseerd op realisatiecijfers over afgelopen jaar en de verwachting dat meer terugvorderingen zullen ontstaan.

2) RVB Flexwoningen

Door een latere matching van flexwoningen die ingekocht zijn door het RVB komen bijbehorende ontvangsten later binnen dan geraamd. De ontvangstenraming voor 2024 is daarom verlaagd. Deze ontvangsten worden in 2025 toegevoegd aan de begroting.

3) Herijking regeling tegemoetkoming herplaatsing flexwoningen

De ontvangsten geraamd uit de regeling Tegemoetkoming Herplaatsing Flexwoning worden in het juiste ritme gezet.

4) Plafondbijstelling Zuiderhage

Dit betreffen de hogere verwachte ontvangsten door het grootschalige woningbouwtraject Zuiderhage in Lelystad.

5) Afrekening RVB

De ontvangsten omvatten de definitieve afrekening van 2024 van de bevoorschotting aan het RVB uit de begroting van het Ministerie van BZK. In 2024 werden de ontvangsten en uitgaven van het RVB nog op de begroting van BZK verantwoord.

6) Bijdrage apparaatskosten RVB

Dit betreft ontvangsten voor het RVB als bijdrage voor de apparaatskosten voor de afdeling verhuur, nodig voor het op peil brengen van de capaciteit voor de uitvoering van de wettelijke taken van het RVB.

7) Extrapolatie

Bij Miljoenennota 2025 is het jaar 2030 toegevoegd aan de begroting. De middelen voor 2030 zijn via de extrapolatie toegevoegd.

3 Beleidsartikelen

3.1 Artikel 1. Woningmarkt

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 4 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 Woningmarkt (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

7.951.614

0

7.951.614

357.663

8.309.277

271.997

– 881.937

– 641.174

– 682.488

7.193.408

                       
 

Uitgaven

7.234.191

0

7.234.191

– 487.899

6.746.292

252.298

– 287.356

– 721.174

– 747.488

7.724.208

                       

1.1

Woningmarkt

6.473.306

30.000

6.503.306

– 283.499

6.219.807

345.544

– 588.149

– 606.111

– 718.340

7.087.624

 

Subsidies (regelingen)

60.261

30.000

90.261

31.161

121.422

739

2.426

2.315

2.183

6.228

 

Betaalbare Koopwoningen Starters

0

30.000

30.000

0

30.000

0

0

0

0

0

 

Bevordering eigen woningbezit

5.600

0

5.600

0

5.600

0

0

0

0

0

 

Ouderenhuisvesting

9.489

0

9.489

6.768

16.257

0

0

0

0

0

 

Stimuleringsmiddelen wooncoöperaties

38.780

0

38.780

23.924

62.704

376

353

232

115

0

 

Woningmarkt

5.028

0

5.028

69

5.097

70

181

191

176

4.336

 

Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid

1.364

0

1.364

400

1.764

293

1.892

1.892

1.892

1.892

 

Opdrachten

4.897

0

4.897

1.335

6.232

2.703

5.245

5.245

6.690

9.280

 

Woningmarkt

3.838

0

3.838

1.335

5.173

2.703

4.703

4.703

6.148

8.738

 

Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid

1.059

0

1.059

0

1.059

0

542

542

542

542

 

Inkomensoverdrachten

6.134.045

0

6.134.045

– 290.707

5.843.338

213.467

– 751.000

– 767.400

– 747.100

6.945.300

 

Huurtoeslag

6.134.045

0

6.134.045

– 290.707

5.843.338

213.467

– 751.000

– 767.400

– 747.100

6.945.300

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

3.612

0

3.612

0

3.612

0

0

0

0

3.582

 

Woningmarkt

3.612

0

3.612

0

3.612

0

0

0

0

3.582

 

Bijdrage aan medeoverheden

247.864

0

247.864

– 31.750

216.114

116.978

144.804

144.344

10.416

99.620

 

Caribisch Nederland

10.900

0

10.900

7.200

18.100

1.000

1.000

0

0

14.200

 

Grote gezinnen

4.000

0

4.000

– 2.000

2.000

– 2.000

0

0

0

0

 

Opvang Evacuees

1.500

0

1.500

0

1.500

0

0

0

0

1.500

 

Uitvoeringskosten Wetsvoorstellen Regie en Betaalbare Huur

133.179

0

133.179

– 36.950

96.229

0

460

1.000

416

73.920

 

Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid

98.285

0

98.285

0

98.285

117.978

143.344

143.344

10.000

10.000

 

Bijdrage aan agentschappen

21.168

0

21.168

6.462

27.630

11.657

10.376

9.385

9.471

22.461

 

Dienst van de Huurcommissie

17.958

0

17.958

8.269

26.227

12.016

10.376

9.858

9.858

22.461

 

RVO (Uitvoeringskosten BEW)

3.210

0

3.210

– 1.807

1.403

– 359

0

– 473

– 387

0

 

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

1.459

0

1.459

0

1.459

0

0

0

0

1.153

 

Financiën (IXB)

349

0

349

0

349

0

0

0

0

53

 

Infrastructuur en Waterstaat (XII)

1.110

0

1.110

0

1.110

0

0

0

0

1.100

1.2

Woningbouw

760.885

– 30.000

730.885

– 204.400

526.485

– 93.246

300.793

– 115.063

– 29.148

636.584

 

Subsidies (regelingen)

25.045

0

25.045

984

26.029

249

6

1.683

– 3.297

1.703

 

Woningbouw

45

0

45

984

1.029

249

6

1.683

1.703

1.703

 

Opschalen Woningbouw

25.000

0

25.000

0

25.000

0

0

0

– 5.000

0

 

Garanties

153.000

– 150.000

3.000

0

3.000

0

0

0

0

0

 

Doorbouwgarantie

153.000

– 150.000

3.000

0

3.000

0

0

0

0

0

 

Opdrachten

15.714

0

15.714

– 5.958

9.756

– 17.699

– 18.707

– 20.501

– 13.351

2.535

 

Grootschalige woningbouwgebieden

318

0

318

4.000

4.318

2.625

2.625

3.250

3.250

500

 

Tijdelijke uitvoeringsorganisatie

0

0

0

72

72

0

0

0

0

0

 

Volkshuisvestingsfonds

59

0

59

711

770

86

0

0

0

0

 

Woningbouw

3.537

0

3.537

942

4.479

1.890

2.218

3.599

5.649

2.035

 

Woningbouwimpuls

0

0

0

117

117

0

0

0

0

0

 

Uitvoering Woningbouw

11.800

0

11.800

– 11.800

0

– 22.300

– 23.550

– 27.350

– 22.250

0

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

0

0

0

320

320

320

320

320

320

320

 

CBS

0

0

0

320

320

320

320

320

320

320

 

Bijdrage aan medeoverheden

534.565

120.000

654.565

– 220.916

433.649

– 82.799

309.581

– 113.000

– 20.000

617.700

 

Grootschalige woningbouwgebieden

274.838

0

274.838

– 180.000

94.838

– 131.750

184.750

– 188.000

– 100.000

0

 

Kwetsbare groepen

0

30.000

30.000

0

30.000

0

0

0

0

0

 

Studentenwoningenstartbouwimpuls

0

30.000

30.000

0

30.000

0

0

0

0

0

 

Versnelling huisvesting

90.882

0

90.882

– 40.916

49.966

– 11.049

54.831

0

0

0

 

Vestigingsklimaat

68.750

0

68.750

0

68.750

0

0

0

0

0

 

Volkshuisvestingsfonds

45

0

45

0

45

0

0

0

0

0

 

Woningbouwimpuls

100.050

60.000

160.050

0

160.050

– 5.000

– 5.000

– 5.000

0

0

 

Realisatiestimulans

0

0

0

0

0

– 25.000

– 25.000

– 20.000

– 20.000

617.700

 

Grondfaciliteit

0

0

0

0

0

90.000

100.000

100.000

100.000

0

 

Bijdrage aan agentschappen

32.561

0

32.561

21.170

53.731

6.683

9.593

16.435

7.180

14.326

 

Grootschalige Rijksprojecten

17.871

0

17.871

– 4.155

13.716

2.599

3.752

9.960

2.155

12.629

 

RVB

9.600

0

9.600

29.800

39.400

0

0

0

0

0

 

RVO

5.090

0

5.090

– 4.475

615

4.084

5.841

6.475

5.025

1.697

                       
 

Ontvangsten

372.000

0

372.000

91.158

463.158

30.794

41.218

54.163

53.301

415.817

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 5 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 1
 

2025

juridisch verplicht

92%

bestuurlijk gebonden

5%

beleidsmatig gereserveerd

3%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 1 is 92% juridisch verplicht.

1.1 Woningmarkt

Subsidies (regelingen)

Ouderenhuisvesting

Deze middelen worden opnieuw toegevoegd aan deze regeling. De verplichtingen zijn al in eerdere jaren aangegaan, maar de subsidieaanvragers hebben nog geen omgevingsvergunning overlegd en kunnen pas uitbetaald worden bij overleg van deze vergunning. Hiervoor wordt opnieuw € 6,8 mln. beschikbaar gesteld.

Stimuleringsmiddelen wooncoöperaties

Er is een opgave van 290.000 woningen voor ouderen, waarvan 80.000 geclusterde woningen en 40.000 zorggeschikte woningen tot en met 2030. Dit is een grote opgave waar bewonersinitiatieven en sociale ondernemers ook een bijdrage aan leveren. Door samenvoeging van twee regelingen in een woonfonds proberen we het makkelijker te maken voor deze groepen om de financiering rond te krijgen. Hiervoor is in 2025 € 25,0 mln. beschikbaar.

Het restant betreft een kasschuif voor een subsidie aan Cooplink voor een periode van 5 jaar. Uit 2025 wordt € 1,1 mln. naar de jaren 2026–2029 geschoven.

Opdrachten

Woningmarkt

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Om een Huurregister in te voeren wordt in 2025 een business case opgesteld. Vanaf 2026 zijn extra middelen beschikbaar om de ontwikkelfase van het huurregister te kunnen starten en het huurregister te implementeren en te onderhouden. De extra middelen bedragen € 2,0 mln. in 2026 en € 4,0 mln. in de jaren 2027 tot en met 2030.

Om (de bouw van) private huurwoningen te stimuleren, wordt per 1 januari 2026 een nieuw tarief in de overdrachtsbelasting van 8% geïntroduceerd voor woningen die de koper niet als hoofdverblijf zal gaan gebruiken. Voor de verlaging van het tarief moet het aangiftesysteem van de Belastingdienst worden aangepast. Dit leidt tot incidentele kosten van circa € 0,5 mln. Daarnaast verwacht de Belastingdienst dat de aanpassing zal zorgen voor meer vooroverleggen en bezwaar- en beroepsprocedures. Daarom zal voor handhaving een extra beroep gedaan worden op controle- en heffingscapaciteit. Dit leidt voor VRO tot uitgaven van € 1,5 mln. in de jaren 2026 tot en met 2029.

Het restant van het saldo wordt veroorzaakt door diverse kleine mutaties.

Inkomensoverdrachten

Huurtoeslag

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

De huurtoeslagraming is structureel naar beneden bijgesteld, mede op basis van het Centraal Economisch Plan (CEP) 2025 van het CPB. Oorzaken van de bijstelling zijn onder andere gestegen lonen, een lagere werkloosheid en minder hard gestegen huurprijzen dan verwacht. Voor 2025 is deze bijstelling € 236,7 mln., voor 2026 € 318,7 mln., voor 2027 € 255,5 mln., voor 2028 € 271,9 mln., voor 2029 € 251,6 mln. en voor 2030 € 287,2 mln.

De huren voor sociale huurwoningen worden in 2025 en 2026 bevroren. Dit betekent dat er geen huurverhogingen mogen worden doorgevoerd per 1 juli 2025 tot 1 juli 2027. Deze huurbevriezing werkt door in lagere uitgaven voor de huurtoeslag. Het gaat om € 135,0 mln. in 2025, € 381,0 mln. in 2026 en € 492,0 mln. in de jaren daarna. Aanvullend hierop geldt dat het kabinet:

  • Minder huurwoningen onder Wet betaalbare huur wil laten vallen: door een lager puntenaantal te hanteren, wordt de groep woningen die onder de regulering valt kleiner, maar blijven we wel de onderkant van de huurmarkt voor lage en lage middeninkomens reguleren;

  • De WOZ-waarde meer gewicht in de huurprijs wil geven: dit zorgt ervoor dat voor woningen in grotere steden (Amsterdam en Utrecht) een hogere en meer marktconforme huurprijs gevraagd kan worden. Dit is eerlijk omdat op deze woningen ook minder rendement behaald lijkt te worden.

  • Verkent of het mogelijk is dat regulering niet van toepassing kan zijn op kleine verhuurders: bijvoorbeeld voor eigenaren die hun tweede woning verhuren.

In het kader van de zogeheten «boodschappenbonus» wordt de huurtoeslag in 2026 incidenteel met € 1,0 mld. verhoogd. Hiervan wordt € 83,3 mln. in 2025 betaald, omdat de huurtoeslag voor januari 2026 in december 2025 wordt uitgekeerd. In 2026 wordt een bedrag van € 916,7 mln. betaald.

Het restant (€ 2,3 mln.) wordt verklaard door overboekingen naar het Ministerie van Financiën voor uitvoeringskosten bij de Dienst Toeslagen.

Bijdragen medeoverheden

Caribisch Nederland

In de Letter of Intent Social Housing is afgesproken dat er 50 sociale huurwoningen gebouwd zullen worden op Sint Eustatius. Om te komen tot de bouw van deze sociale huurwoningen dient gekeken te worden naar een andere manier van financiering, namelijk een renteloze lening (€ 6,5 mln.) aan het Openbaar Lichaam Sint Eustatius.

Het restant (€ 0,7 mln.) wordt verklaard door de nieuwe huurtoeslagraming voor 2026 voor Caribisch Nederland, in de vorm van een bijdrage aan verhuurders.

Uitvoeringskosten Wetsvoorstellen Regie en Betaalbare Huur

De Wet Regie is in het eerste kwartaal van 2025 aangeboden aan de Tweede Kamer. De ingang zal daardoor vertragen. Hierdoor worden de uitvoeringskosten voor 2025 (€ 37,0 mln.) naar beneden bijgesteld.

Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid

Er worden middelen (€ 113,7 mln. in 2026, € 133,3 mln. in 2027 en 2028) toegevoegd aan de begroting vanwege de verlenging van de specifieke uitkering (SPUK) Kansrijke Wijk. Deze had in eerste instantie een looptijd tot en met 31 december 2025, maar wordt verlengd tot en met 2028. De bijdragen van de ministeries van OCW en SZW aan deze SPUK zijn toegevoegd aan de begroting van VRO.

Daarnaast wordt er vanuit de realisatiestimulans € 10 mln. per jaar toegevoegd aan de SPUK Kansrijke Wijk ten behoeve van de programmabureaus van de focusgebieden.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst van de Huurcommissie

De Huurcommissie heeft te maken met een hogere zaaklast en een hoger aantal zaken die inhoudelijk moeten worden afgedaan dan voorheen. Om te kunnen voldoen aan deze toenemende zaaklast wordt de bijdrage aan de Huurcommissie verhoogd met structueel € 10,0 mln. Hiermee wordt de organisatie van de Huurcommissie toekomstbestendig gemaakt.

1.2 Woningbouw

Opdrachten

Grootschalige woningbouwgebieden

Binnen de Hoofdlijnenakkoord (HLA)-middelen voor woningbouw is een deel gereserveerd voor uitvoeringskosten, waaronder voor opdrachten in het grootschalige woningbouwdomein. Met deze mutatie worden de middelen gerealloceerd, zodat deze op het juiste instrument verantwoord kunnen worden. Dit betreft € 5,0 mln. in 2025, € 3,1 mln. in 2026 en 2027 en € 3,8 mln. in 2028 en 2029.

Om langjarig te voorzien in kerntaken die de realisatie van de woningbouwopgave ondersteunen worden incidenteel woningbouwmiddelen ingezet, namelijk € 1,0 mln. in 2025.

Uitvoering Woningbouw

Dit betreft een saldo van diverse mutaties, die alle betrekking hebben op uitvoeringskosten binnen de HLA-middelen voor woningbouw. Met deze mutaties worden de middelen gerealloceerd, zodat deze op het juiste instrument verantwoord kunnen worden.

In 2025 is van deze reallocaties € 5 mln. voor opdrachten grootschalige woningbouwgebieden, € 3 mln. voor opdrachten woningbouw, € 2 mln. voor de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en € 1,8 mln. voor taken in het domein van de ruimtelijke ordening. Deze doelen verklaren ook de gehele bijstelling voor 2026 en 2027 en het grootste deel van de bijstelling voor 2028 en 2029.

Daarnaast zijn in de jaren 2028 tot en met 2032 middelen beschikbaar gesteld voor personele capaciteit om de woningbouwdoelstellingen uit het HLA te realiseren. In totaal wordt hiervoor € 40 mln. overgeboekt naar het Ministerie van BZK, waar het apparaatsdeel van VRO op verantwoord wordt.

Bijdrage aan medeoverheden

Grootschalige woningbouwgebieden

Dit betreft een saldo van de mutaties voor het gebiedsbudget en de grondfaciliteit.

Voor het gebiedsbudget vindt er een kas- en verplichtingenschuif plaats. Tijdens de Bestuurlijke Overleggen Leefomgeving (BOL) over het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) van eind 2025 worden naar verwachting afspraken gemaakt met de grootschalige woningbouwgebieden over de concrete inzet van de middelen. De gerelateerde kasuitgaven worden in 2026 en 2027 geraamd. De afspraken dragen bij aan de financiële haalbaarheid van de gebiedsontwikkeling in de grootschalige woningbouwgebieden. Concreet wordt er in totaal € 303,5 mln. naar 2027 geschoven, afkomstig uit 2025 (€ 180,0 mln.), 2026 (€ 35,5 mln.) en 2028 (€ 88,0 mln.).

Voor de grondfaciliteit vindt hier een reallocatie plaats van € 390,0 mln. (2026: € 90,0 mln., 2027 tot en met 2029: € 100,0 mln.), zodat deze op het eigen instrument verantwoord kan worden.

Om langjarig te voorzien in kerntaken die de realisatie van de woningbouwopgave ondersteunen worden incidenteel woningbouwmiddelen ingezet, opgeteld € 25,0 mln. in 2026 en 2027.

Versnelling huisvesting

Voor de Stimuleringsregeling Flex- en Transformatiewoningen (SFT) wordt uit de jaren 2025 en 2026 in totaal € 54,8 mln. naar 2027 geschoven. Reden is dat na het openstellen van de derde tranche het zwaartepunt van de uitbetaling in 2026 en met name 2027 komt te liggen vanwege het verlengen van de termijn voor startbouw naar 18 maanden.

Daarnaast wordt in 2025 nog een deel van het budget besteed aan uitbetalingen van de eerste en tweede tranche, overlopend uit 2024. Hiervoor wordt € 2,9 mln. weer toegevoegd aan het budget van 2025.

Realisatiestimulans

Zoals eerder toegelicht worden binnen de realisatiestimulans in de jaren 2026 tot en met 2030 (€ 10 mln. per jaar) middelen ingezet voor (lokale) uitvoeringskosten voor de aanpak van de leefomgeving. Elk van de 20 focusgebieden binnen het kader van het NPLV ontvangt € 0,5 mln. per jaar.

Om langjarig te voorzien in kerntaken die de realisatie van de woningbouwopgave ondersteunen worden incidenteel woningbouwmiddelen ingezet, opgeteld € 75,0 mln. in de jaren 2026–2030.

Grondfaciliteit

Zoals eerder toegelicht vindt hier een reallocatie plaats van € 390,0 mln. (2026: € 90,0 mln., 2027 tot en met 2029: € 100,0 mln.), zodat uitgaven in het kader van de grondfaciliteit op het eigen instrument verantwoord kunnen worden.

Bijdrage aan agentschappen

Grootschalige Rijksprojecten

Het RVB is gestart met de eerste fase van de ontwikkeling van de grootschalige woningbouwlocatie Zuiderhage in Lelystad. De uitgaven- en ontvangstenritmes voor de begrotingsfaciliteit worden herijkt naar aanleiding van de vernieuwde businesscase. Voor 2025 gaat het om minder uitgaven van € 4,2 mln.

RVB

De plaatsing van door het RVB ingekochte flexwoningen duurt langer dan verwacht. Hierdoor volgt een deel van de uitgaven en de ontvangsten in 2025. Middels deze mutatie worden de bedragen die in 2024 zijn afgeboekt weer opgeboekt op de VRO-begroting.

Ontvangsten

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

De ontvangsten RVB zijn naar boven bijgesteld, omdat de plaatsing van door het RVB ingekochte flexwoningen langer duurt dan verwacht. Met deze mutaties worden de bedragen die in 2024 zijn afgeboekt weer opgeboekt op de begroting. Voor 2025 gaat het om € 60,3 mln.

De ontvangsten huurtoeslag zijn naar boven bijgesteld, gebaseerd op realisatiecijfers over afgelopen jaar en de verwachting dat meer terugvorderingen (en dus ook ontvangsten) zullen ontstaan. Voor 2025 gaat het om € 31,2 mln.

Het RVB is gestart met de eerste fase van de ontwikkeling van de grootschalige woningbouwlocatie Zuiderhage in Lelystad. De uitgaven- en ontvangstenritmes voor de begrotingsfaciliteit worden herijkt naar aanleiding van de vernieuwde businesscase. Voor 2025 gaat het om meer ontvangsten van € 3,1 mln.

Tot slot worden de ontvangsten geraamd uit de regeling Tegemoetkoming Herplaatsing Flexwoning in het juiste ritme gezet. Voor 2025 gaat het om minder ontvangsten van € 3,4 mln.

3.2 Artikel 2. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 6 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

1.212.738

10.000

1.222.738

488.130

1.710.868

241.866

270.400

282.886

202.864

630.833

                       
 

Uitgaven

1.487.050

10.000

1.497.050

171.086

1.668.136

239.631

294.562

290.646

192.887

601.333

                       

2.1

Energietransitie en duurzaamheid

1.444.687

10.000

1.454.687

166.261

1.620.948

236.154

281.019

277.694

187.859

586.445

 

Subsidies (regelingen)

722.728

10.000

732.728

– 28.203

704.525

24.446

72.438

141.432

65.043

357.818

 

Energiebesparing Koopsector

22.100

0

22.100

3.458

25.558

0

0

0

0

40.000

 

Energietransitie en duurzaamheid

21.189

10.000

31.189

1.529

32.718

1.324

183

0

0

8.630

 

Kennis- en innovatieprogramma bouwproductie stikstof

3.000

0

3.000

1.407

4.407

0

0

0

0

0

 

Maatschappelijk vastgoed fonds

49.910

0

49.910

0

49.910

30.000

55.000

30.000

30.000

30.000

 

Nationaal Groeifonds

26.977

0

26.977

2.388

29.365

– 117

– 18

0

0

0

 

Nationaal Isolatie Programma

26.227

0

26.227

– 26.227

0

0

0

0

0

980

 

Ontzorgen Vereniging van Eigenaren

6.258

0

6.258

0

6.258

0

0

0

0

3.072

 

Renovatieversneller

33.290

0

33.290

4.830

38.120

– 2.538

– 3.542

542

5.500

0

 

SAH

30.000

0

30.000

26.301

56.301

0

0

0

0

0

 

Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen

17.203

0

17.203

– 3.403

13.800

0

0

0

5.623

2.761

 

Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed

374.274

0

374.274

– 38.486

335.788

– 4.223

20.815

2.890

– 3.080

160.075

 

Warmtefonds

112.300

0

112.300

0

112.300

0

0

108.000

27.000

112.300

 

Opdrachten

4.068

0

4.068

662

4.730

2.000

2.000

2.000

2.000

5.200

 

Energietransitie en duurzaamheid

2.600

0

2.600

– 88

2.512

0

0

0

0

3.200

 

Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie

1.468

0

1.468

750

2.218

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

226

0

226

78

304

0

0

0

0

0

 

Energietransitie en duurzaamheid

226

0

226

78

304

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan medeoverheden

623.336

0

623.336

199.849

823.185

216.657

203.463

127.104

126.280

135.595

 

Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie

9.000

0

9.000

0

9.000

9.000

9.000

9.000

9.000

9.000

 

NIP (Lokale aanpak woningisolatie)

472.733

0

472.733

3.343

476.076

0

0

0

0

0

 

NIP (Soortenmanagement)

9.434

0

9.434

0

9.434

0

0

0

0

0

 

Verduurzaming Groningen en Noord-Drenthe

131.154

0

131.154

195.600

326.754

208.077

194.709

118.024

117.200

116.000

 

Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed

1.015

0

1.015

906

1.921

– 420

– 246

80

80

10.595

 

Bijdrage aan agentschappen

62.471

0

62.471

10.753

73.224

8.556

5.372

3.142

– 170

25.855

 

Dienst Publiek en Communicatie

1.803

0

1.803

500

2.303

0

0

0

0

1.760

 

RVB

20.850

0

20.850

– 6.212

14.638

5.000

5.000

3.312

0

7.500

 

RVO (Energietransitie en duurzaamheid)

16.677

0

16.677

23.118

39.795

4.831

512

– 170

– 170

6.653

 

RVO (Uitvoering Energieakkoord)

9.341

0

9.341

– 6.653

2.688

– 1.275

– 140

0

0

9.942

 

Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed

13.800

0

13.800

0

13.800

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

31.858

0

31.858

– 16.878

14.980

– 15.505

– 2.254

4.016

– 5.294

61.977

 

EGO (innovatie)

5.519

0

5.519

– 558

4.961

– 2.550

– 1.875

– 900

– 3.110

17.309

 

Handhaving energielabel C

0

0

0

0

0

0

0

0

0

1.600

 

Uitfaseren van slechte labels

1.000

0

1.000

– 89

911

0

0

0

0

0

 

Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed

25.339

0

25.339

– 16.231

9.108

– 12.955

– 379

4.916

– 2.184

43.068

2.2

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

42.363

0

42.363

4.825

47.188

3.477

13.543

12.952

5.028

14.888

 

Subsidies (regelingen)

17.397

0

17.397

– 220

17.177

0

6.305

5.712

0

2.280

 

Biobased bouwen

13.212

0

13.212

– 220

12.992

0

6.305

5.712

0

0

 

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

4.185

0

4.185

0

4.185

0

0

0

0

2.280

 

Opdrachten

8.548

0

8.548

6.590

15.138

3.812

7.062

6.962

4.757

9.537

 

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

8.548

0

8.548

6.590

15.138

3.812

7.062

6.962

4.757

9.537

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

0

0

0

16

16

0

0

0

0

0

 

Overige bijdragen

0

0

0

16

16

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan medeoverheden

14.000

0

14.000

0

14.000

0

0

0

0

0

 

Aanpak funderingsschade

14.000

0

14.000

0

14.000

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan agentschappen

2.418

0

2.418

– 1.561

857

– 335

176

278

271

3.071

 

RVB

2.418

0

2.418

– 1.561

857

– 335

176

278

271

3.071

                       
 

Ontvangsten

91

0

91

571

662

0

0

0

0

91

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 7 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 2
 

2025

juridisch verplicht

71%

bestuurlijk gebonden

26%

beleidsmatig gereserveerd

3%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 2 is 71% juridisch verplicht.

2.1 Energietransitie en duurzaamheid

Subsidies (regelingen)

Nationaal Isolatie Programma

De budgetten voor Doe-het-zelvers worden gerealloceerd, zodat deze op de juiste instrumenten verantwoord kunnen worden. € 25,5 mln. wordt als bijdrage aan medeoverheden toegevoegd aan de Lokale aanpak woningisolatie.

Het restant (ca. € 0,7 mln.) betreft diverse kleine reallocaties.

SAH (Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen)

De SAH is in 2025 uitgebreid met bijdragen voor het vastrecht voor het aansluiten van warmtenetten. Hiervoor is € 25 mln. beschikbaar uit de Lokale aanpak woningisolatie. Daarnaast is in 2025 € 1,3 mln. beschikbaar voor subsidieaanvragen die in 2024 niet meer tot betaling zijn gekomen.

Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed (DUMAVA)

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

De vierde tranche van de subsidieregeling DUMAVA wordt opengesteld. Op basis van de uitvoering en prognose wordt het budget in het juiste ritme gezet. Tevens wordt ook het resterende deel van tranche 2024 afgehandeld. Hierdoor verschuift € 34,3 mln. uit 2025 naar 2027 (€ 25,6 mln.) en 2028 (€ 8,7 mln.).

Voor de jaaropdracht 2025 aan de RVO voor de uitvoering van de regeling DUMAVA en het Programma utiliteitsbouw en monitoringsonderzoeken worden middelen gerealloceerd naar het juiste budget. Het gaat om € 6,0 mln. in 2025, € 1,0 mln. in 2026 en € 0,2 mln. in 2027.

Een deel van de aangegane subsidies in 2024 wordt in 2025 betaald. Hiervoor is € 1,4 mln. beschikbaar.

Het restant betreft kleine herschikkingen.

Bijdrage aan medeoverheden

Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie

Om het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie ook in de komende jaren voort te zetten, ontvangt VRO voor de jaren 2026–2030 in totaal € 15,0 mln. per jaar vanuit de aanvullende post. € 9,0 mln. hiervan is gereserveerd als bijdrage aan medeoverheden, € 2,0 mln. is gereserveerd als opdrachten en € 4,0 mln. is toegevoegd aan de begroting van BZK voor personele uitgaven.

Verduurzaming Groningen en Noord-Drenthe

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

In de kabinetsreactie op Nij Begun zijn maatregelen opgenomen ter compensatie voor de aardbevingsschade in de provincie Groningen en gemeenten in Noord-Drenthe. Onderdeel van het inlossen van de ereschuld is maatregel 29 (M29). Dit betreft een extra verduurzamingsstimulering om woningen te isoleren tot de standaard voor isolatie. In totaal is er € 1,65 mld. beschikbaar. Hiervan is € 1,5 mld. voor isolatiemaatregelen en € 150 mln. voor uitvoeringskosten gereserveerd. Deze mutatie betreft de middelen voor de isolatiemaatregelen (de middelen voor de uitvoeringskosten zijn reeds overgeboekt). Per jaar gaat het om de volgende bedragen: € 179,0 mln. in 2025, € 185,1 mln. in 2026, € 194,7 mln. in 2027, € 118,0 mln. in 2028, € 117,2 mln. in 2029 en € 116,0 mln. in 2030. Het restant van de € 1,5 mld. volgt in de jaren 2031–2035 en blijft gereserveerd op de aanvullende post.

Ook in het kader van M29 wordt isolatiebudget van ISDE (Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing) van het Ministerie van KGG overgeboekt naar VRO. Het gaat om € 16,5 mln. in 2025 en € 23,0 mln. in 2026.

Het restant betreft een kleine herschikking.

Bijdrage aan agentschappen

RVB (Rijksvastgoedbedrijf)

Dit betreft een saldo van twee mutaties.

Rijksdiensten zoals het RVB krijgen budget om structureel uitstootverminderende criteria te stellen bij aanbestedingen, in het kader van stikstofbeleid. Geplande projecten voor 2025 zijn vertraagd en worden in latere jaren uitgevoerd, het kasritme wordt hierop aangepast. Hiervoor schuift € 13,3 mln. uit 2025 naar 2026 (€ 5,0 mln.), 2027 (€ 5,0 mln.) en 2028 (€ 3,3 mln.).

In overleg tussen VRO, het RVB en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) zijn de pilotmiddelen Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) omgezet naar algemene programmamiddelen SEB. Hiervoor ontvangt VRO in 2025 € 7,1 mln. van het Ministerie van IenW. Het RVB zet deze middelen in voor de realisatie van de routekaartdoelstellingen binnen het Binnenhofproject (€ 3,9 mln.), gezondheidscentrum 't Harde (€ 0,9 mln.) en voor de standaardisatie van ambitieuze SEB-eisen binnen zijn portfolio (€ 2,3 mln.).

RVO (Energietransitie en duurzaamheid)

Dit betreft een som van diverse reallocaties die plaatsvinden vanuit subsidies op artikel 2 voor de kosten die het RVO maakt voor het uitvoeren van deze subsidieregelingen. In totaal gaat het om € 23,1 mln. De grootste posten zijn die van het Programma energieprestatie gebouwen (€ 6,5 mln.), DUMAVA, het Programma utiliteitsbouw en monitoringsonderzoeken (€ 6,0 mln.) en diverse programma's Woningbouw (€ 6,2 mln.) en Wonen (€ 1,8 mln.).

RVO (Uitvoering Energieakkoord)

Het gros van deze bijstelling (€ 6,5 mln. in 2025) wordt verklaard door een reallocatie naar het juiste instrument voor de uitvoering van het Programma energieprestatie gebouwen.

Het restant (€ 0,2 mln.) betreft diverse kleine reallocaties.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Verduurzaming maatschappelijk vastgoed

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

De middelen voor de verduurzaming van Rijksgebouwen worden in het juiste ritme gezet op basis van de aanbestedingenprognose van de projecten waarvoor het RVB de uitvoering onderhanden heeft. Deze projecten zijn vertraagd en schuiven door naar latere jaren. Uit 2025 en 2026 schuift resp. € 10,9 mln. en € 9,1 mln. weg. Aan 2027 en 2028 wordt resp. € 3,4 mln. en € 4,9 mln. toegevoegd. Tot sluit schuift uit 2029 € 2,2 mln. weg en wordt aan 2030 € 13,8 mln. toegevoegd.

Het restant betreft diverse kleine overboekingen naar andere departementen, waaronder de ministeries OCW, EZ, SZW en VWS in het kader van kennis- en innovatieplatform verduurzaming maatschappelijk vastgoed en aan het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG) voor het innovatieprogramma Demonstratie Energie en Klimaatinnovatie (DEI).

2.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

Opdrachten

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

Dit betreft een saldo van diverse mutaties.

Om de kwaliteit van bouwwerken vast te stellen wordt gebruikgemaakt van bepalingsmethoden van het Nederlands Normalisatie Instituut en de Nationale Milieudatabase. Voor verbetering en financiering van deze methoden zijn in de komende jaren de volgende bedragen beschikbaar: € 2,8 mln. in 2025, € 3,6 mln. in 2026, € 6,8 mln. in 2027, € 6,7 mln. in 2028 en € 4,5 mln. in 2029 en 2030.

Het aanbrengen van gespoten purschuim kent gezondheidsrisico's en vergt regulering, met name bij woningen. Hiervoor worden het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) en de Omgevingsregeling (Or) uitgebreid en wordt een informatieplicht ingesteld met toezicht door gemeenten. Gemeenten krijgen daarmee extra taken in het kader van de informatieplicht en toezicht. Hiervoor ontvangen zij € 2,2 mln. in 2025 en vanaf 2026 € 0,3 mln. structureel.

Het restant (€ 1,5 mln.) betreft diverse kleine mutaties.

3.3 Artikel 3. Ruimtelijke ordening en Omgevingswet

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 Ruimtelijke ordening en Omgevingswet (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

409.601

0

409.601

18.691

428.292

24.161

37.442

41.156

32.735

152.125

                       
 

Uitgaven

474.114

0

474.114

18.691

492.805

24.161

37.442

41.156

32.735

152.125

                       

3.1

Ruimtelijke ordening

63.287

0

63.287

8.362

71.649

14.399

15.268

15.033

15.321

63.918

 

Subsidies (regelingen)

2.056

0

2.056

– 355

1.701

305

0

0

0

774

 

Basisregistraties

581

0

581

0

581

0

0

0

0

474

 

Ruimtelijk instrumentarium (diversen)

300

0

300

0

300

0

0

0

0

300

 

VNG

1.175

0

1.175

– 355

820

305

0

0

0

0

 

Opdrachten

13.544

0

13.544

386

13.930

8.049

7.268

6.933

6.035

13.937

 

Basisregistraties Ondergrond

1.860

0

1.860

– 47

1.813

298

298

298

0

0

 

Gebiedsontwikkeling

1.230

0

1.230

– 307

923

– 62

0

0

0

1.050

 

Geo-informatie

0

0

0

73

73

0

0

0

0

0

 

Nationaal Groeifonds

501

0

501

45

546

0

0

0

0

194

 

Programma Ruimtelijk Ontwerp

4.811

0

4.811

20

4.831

7.248

7.005

6.635

6.035

8.996

 

Ruimtelijk instrumentarium (diversen)

5.142

0

5.142

602

5.744

565

– 35

0

0

3.697

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

33.763

0

33.763

4.707

38.470

10.678

11.178

11.678

12.871

45.132

 

Basisregistraties Ondergrond

0

0

0

1.320

1.320

1.320

1.320

1.320

0

0

 

Geonovum

2.393

0

2.393

182

2.575

182

182

182

0

2.493

 

Kadaster (basisregistraties)

30.032

0

30.032

3.115

33.147

9.176

9.676

10.176

12.871

42.639

 

Nationaal Groeifonds

1.338

0

1.338

90

1.428

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan medeoverheden

8.594

0

8.594

1.300

9.894

– 4.081

– 2.581

– 2.581

– 2.340

234

 

Diverse projecten ruimtelijke kwaliteit

6.808

0

6.808

– 200

6.608

– 2.581

– 2.581

– 2.581

– 2.340

0

 

Nationaal Groeifonds

286

0

286

0

286

0

0

0

0

234

 

Ruimtelijk instrumentarium (diversen)

1.500

0

1.500

1.500

3.000

– 1.500

0

0

0

0

 

Bijdrage aan agentschappen

5.330

0

5.330

2.324

7.654

– 552

– 597

– 997

– 1.245

3.841

 

ICTU

250

0

250

2.330

2.580

0

0

0

0

0

 

RIVM

126

0

126

0

126

0

0

0

0

126

 

RVB

2.407

0

2.407

462

2.869

50

0

0

0

2.413

 

RWS (leefomgeving)

2.547

0

2.547

– 468

2.079

– 602

– 597

– 997

– 1.245

1.302

3.2

Omgevingswet

78.256

0

78.256

10.686

88.942

23.221

21.791

25.740

17.031

87.824

 

Subsidies (regelingen)

1.190

0

1.190

2.391

3.581

2.000

3.000

2.500

2.000

2.000

 

Eenvoudig Beter

1.190

0

1.190

2.391

3.581

2.000

3.000

2.500

2.000

2.000

 

Opdrachten

469

0

469

2.815

3.284

5.050

3.550

3.500

2.000

2.150

 

Aan de Slag

269

0

269

2.800

3.069

5.000

3.500

3.500

2.000

2.000

 

Serviceteam Rijk

200

0

200

15

215

50

50

0

0

150

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

67.964

0

67.964

– 7.568

60.396

– 1.072

1.181

9.081

8.981

72.918

 

Geonovum

0

0

0

0

0

0

– 298

0

0

0

 

Kadaster

67.964

0

67.964

– 7.568

60.396

– 1.072

1.479

9.081

8.981

72.918

 

Bijdrage aan agentschappen

8.633

0

8.633

13.048

21.681

17.243

14.060

10.659

4.050

10.756

 

Aan de Slag

5.140

0

5.140

12.548

17.688

15.893

13.210

10.159

4.050

7.649

 

RWS (STR)

2.206

0

2.206

500

2.706

1.200

700

500

0

1.883

 

Serviceteam Rijk

1.287

0

1.287

0

1.287

150

150

0

0

1.224

3.3

Regio

332.571

0

332.571

– 357

332.214

– 13.459

383

383

383

383

 

Subsidies (regelingen)

0

0

0

0

0

30

30

30

30

30

 

Regiodeals

0

0

0

0

0

30

30

30

30

30

 

Opdrachten

838

0

838

– 575

263

353

353

353

353

353

 

Regiodeals

838

0

838

– 575

263

353

353

353

353

353

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

154

0

154

323

477

0

0

0

0

0

 

Regiodeals

154

0

154

323

477

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan medeoverheden

331.579

0

331.579

– 105

331.474

– 13.842

0

0

0

0

 

Regiodeals

331.579

0

331.579

– 105

331.474

– 13.842

0

0

0

0

                       
 

Ontvangsten

3.824

0

3.824

1.601

5.425

0

0

0

0

3.824

                       

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 9 Geschatte Budgetflexibiliteit artikel 3
 

2025

juridisch verplicht

50%

bestuurlijk gebonden

48%

beleidsmatig gereserveerd

2%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 3 is 50% juridisch verplicht.

3.1 Ruimtelijke ordening

Opdrachten

Programma Ruimtelijk Ontwerp

Om de verschillende programma’s op het gebied van ruimtelijke ordening toekomstbestendig te maken, worden vanaf 2026 aanvullende generale middelen ingezet. Deze middelen zijn bedoeld om de regie op de ruimtelijke ordening te versterken. Via de programma’s worden de middelen onder meer gebruikt voor een rechtvaardige verdeling van de schaarse ruimte en voor het zorgvuldig afwegen en waarderen van uiteenlopende sectorale belangen – zoals die van woningbouw, defensie en energie – binnen de fysieke leefomgeving. Het gaat om circa € 7,2 mln. in 2026, € 7,0 mln. in 2027 en € 6,9 mln. tot en met 2030.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Kadaster (basisregistraties)

Dit saldo bestaat uit meerdere mutaties. Zo worden algemene middelen ingezet om de financiële tekorten binnen de Nationale Geo-Informatie Infrastructuur (NGII) te dekken (ca. € 5,3 mln. in 2025 en € 6,9 mln. per jaar vanaf 2026). De NGII bestaat uit geobasisregistraties met geografische gegevens over de fysieke leefomgeving. Daarnaast worden extra middelen ingezet om de NGII te verbeteren en door te ontwikkelen (ca. € 2,5 mln. in 2026, € 3,0 mln. in 2027, € 3,5 mln. in 2028 en € 6,2 mln. in zowel 2028 als 2029). Tot slot wordt € 2,1 mln. gerealloceerd om de bijdrage aan ICTU voor de NGII op de juiste regeling te verantwoorden.

3.2 Omgevingswet

Opdrachten

Aan de slag

Dit betreft hoofdzakelijk de overheveling van de loon- en prijsbijstelling voor de Omgevingswet (ca. € 4,1 mln.), die wordt ingezet ter ondersteuning van bevoegd gezagen bij het werken met de Omgevingswet. Daarnaast worden middelen ingezet ter verbetering van de dienstverlening door bevoegd gezagen, complexiteitsreductie van het stelsel en de gebruiksvriendelijkheid van het Omgevingsloket. Dit bedraagt € 1,0 mln. in 2025 en € 2,0 mln. jaarlijks vanaf 2026.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Kadaster

Er vinden meerdere reallocaties plaats om middelen op de juiste instrumenten te verantwoorden. Zo wordt incidenteel circa € 7,1 mln. gerealloceerd van het Kadaster naar de bijdrage aan agentschappen voor de financiering van het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO), dat is belegd bij Rijkswaterstaat. Dit bedrag is bestemd voor het beheer, de doorontwikkeling en de invoeringsondersteuning van het Digitaal Stelsel Omgevingswet – Landelijke Voorziening (DSO-LV).

Verder wordt er in 2028 circa € 7,9 mln. en in 2029 en 2030 € 7,8 miljoen ingezet om het DSO-LV uit te bouwen. Het gaat dan o.a. om het ontsluiten van informatiebronnen, het verbeteren van samenwerkingsfunctionaliteiten en het voltooien van het open stelsel voor derden.

Daarnaast vindt een overboeking plaats (ca. € 2,4 mln.) van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (Hoofdstuk 22) naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Hoofdstuk 7) op artikel 11 (Centraal Apparaat). Dit is voor de inhuur van capaciteit ter ondersteuning van bevoegd gezagen bij het werken met de Omgevingswet (voorheen invoeringsondersteuning). Dit omvat tevens de financiering van capaciteit voor de Strategisch Beheer Organisatie (SBO).

Bijdrage aan agentschappen

Aan de slag

Dit betreft een saldo van diverse mutaties. De voornamelijkste hiervan (€ 10,7 mln.) is bestemd voor een inhaalslag bij de Landelijke Voorziening Bekendmaken en Beschikbaarstellen (LVBB) vanwege een vertraging in de ontwikkeling. Hierdoor wordt het basisniveau later opgeleverd dan verwacht, waardoor er meer kosten worden gemaakt. Voor dekking van deze incidentele kosten is er ruimte beschikbaar in het budget van Omgevingswet op artikel 3.2 (ca. € 8,8 mln. in 2025, € 3,0 mln. in 2026 en € 5,0 mln. in 2027).

Verder worden er stuctureel middelen (jaarlijks ca. € 2,5 mln.) toegekend voor het beheer van de LVBB. Deze middelen zijn nodig, omdat de belasting van het systeem groter is dan bij aanvang ingeschat. Het gaat dan bijvoorbeeld om grotere en complexere bestanden.

Tot slot wordt een bedrag van circa € 7,1 mln. gerealloceerd van Kadaster naar de bijdrage aan agentschappen voor de financiering van het IPLO, dat is belegd bij Rijkswaterstaat. Dit bedrag is bestemd voor het beheer, de doorontwikkeling en de invoeringsondersteuning van het DSO-LV.

3.3 Regio

Bijdrage aan medeoverheden

Regio Deals

Er is € 244,3 mln. beschikbaar gesteld voor de zesde tranche van de Regiodeals. De budgetten van de Regiodeals zijn de afgelopen jaren geïndexeerd, waardoor een ruimte van € 13,8 mln. is ontstaan op het instrument bijdrage medeoverheden van de Regiodeals in 2026. Deze middelen worden omgebogen ten behoeve van intensiveringen binnen VRO.

3.4 Artikel 4. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

182.033

0

182.033

27.066

209.099

12.926

12.856

15.836

43.556

297.736

                       
 

Uitgaven

182.033

0

182.033

27.066

209.099

12.926

12.856

15.836

43.556

297.736

                       

4.1

Doelmatige Rijkshuisvesting

101.254

0

101.254

14.066

115.320

5.625

5.555

8.535

44.055

218.504

 

Bijdrage aan agentschappen

101.254

0

101.254

14.066

115.320

5.625

5.555

8.535

44.055

218.504

 

RVB (Bijdrage voor huisvesting HCvS)

63.547

0

63.547

11.735

75.282

2.625

2.555

5.535

41.055

179.696

 

RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis)

18.524

0

18.524

0

18.524

0

0

0

0

18.441

 

RVB (Bijdrage voor huisvesting Ministerie van AZ)

7.674

0

7.674

0

7.674

3.000

3.000

3.000

3.000

9.983

 

RVB (Bijdrage voor monumenten)

4.371

0

4.371

1.682

6.053

0

0

0

0

3.298

 

RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting)

7.138

0

7.138

649

7.787

0

0

0

0

7.086

4.2

Beheer materiële activa

80.779

0

80.779

13.000

93.779

7.301

7.301

7.301

– 499

79.232

 

Bijdrage aan agentschappen

80.779

0

80.779

13.000

93.779

7.301

7.301

7.301

– 499

79.232

 

RVB

16.016

0

16.016

3.000

19.016

7.800

7.800

7.800

0

15.878

 

RVB (Bijdrage voor compensatiegronden en erfpachtrecht)

5.000

0

5.000

10.000

15.000

0

0

0

0

5.000

 

RVB (Onderhoud en beheerkosten)

5.314

0

5.314

0

5.314

– 499

– 499

– 499

– 499

4.129

 

RVB (Zakelijke lasten)

54.449

0

54.449

0

54.449

0

0

0

0

54.225

                       
 

Ontvangsten

107.984

0

107.984

45.961

153.945

7.800

7.800

7.800

0

96.022

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 11 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 4
 

2025

juridisch verplicht

96%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

4%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 4 is 96% juridisch verplicht.

4.1 Doelmatige Rijkshuisvesting

Bijdrage aan agentschappen

RVB (bijdrage voor huisvesting Hoge Colleges van Staat)

Net als in 2024 worden ook in 2025 kosten gemaakt voor de inzet van het programmabureau en het omgevingsmanagement (ca. € 3,5 mln.), evenals voor beveiligings- en leegstandskosten van het Binnenhofcomplex (ca. € 4,5 mln.). Deze laatste kosten hebben betrekking op de periode tussen het vertrek van de gebruikers – waaronder de latere uithuizing van het Ministerie van Algemene Zaken – en het moment waarop de aannemers voor de uitvoeringswerkzaamheden worden gecontracteerd. De aard en omvang van de werkzaamheden van het programmateam vallen buiten het reguliere projectmanagement van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) en maken geen deel uit van de gebruikelijke opslag voor projectuitvoering.

Oorspronkelijk was in 2024 een bedrag van € 6,9 mln. geraamd voor de kosten van de overbruggingshuisvesting van AZ, ondergebracht op artikel 9 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Hoofdstuk VII). Niet alle werkzaamheden konden in dat jaar worden gefactureerd, waardoor er nog een bedrag van circa € 1,9 mln. openstaat dat in 2025 moet worden afgerekend. Dit betreft deels specifieke werkzaamheden voor AZ, en deels werkzaamheden die pas in 2025 kunnen plaatsvinden, zoals het opnieuw uithuizen van AZ. De kosten van deze tijdelijke huisvesting hangen samen met de renovatie van het Binnenhof en worden daarom verantwoord op het budget voor de Hoge Colleges van Staat.

De meerkosten voor de tijdelijke huisvesting van AZ aan Bezuidenhoutseweg 73 betreffen de kosten voor het realiseren van een datacenter.

Verder is er cumulatief van 2025 tot en met 2028 een bedrag van € 1,3 mln. gereserveerd voor de inrichting van een representatieve ontvangstruimte in het tijdelijke onderkomen van de Tweede Kamer aan de Bezuidenhoutseweg 67.

Er worden middelen (cumulatief € 3,4 mln.) toegevoegd voor het informatie centrum en het tijdelijk uitzichtpunt van het Binnenhof. Daarnaast wordt cumulatief € 3,0 mln. voor de opslag van kunst uit de stijlkamers toegevoegd. Er is gebleken dat de fundering van de Grafelijke Zalen versterkt moet worden. Hiervoor wordt vanaf 2029 structureel € 125.000 toegevoegd aan de begroting.

Ter dekking van verwachte uitgaven voor de renovatie van het Binnenhof, waarvoor de verplichtingen pas na 2025 worden aangegaan, is bij de Voorjaarsnota 2024 circa € 3 mln. in 2028 en € 36,7 mln. structureel vanaf 2029 op de Aanvullende Post gereserveerd. Dit bedrag, dat onderdeel uitmaakt van de € 2,0 mld. die is geraamd voor de renovatie, wordt nu overgeboekt naar de VRO-begroting.

RVB (bijdrage voor huisvesting Ministerie van Algemene Zaken)

Een commissie bij AZ krijgt nieuwe huisvesting. Er is wettelijk vastgelegd dat dit organisatieonderdeel meegroeit met de instanties waar het toezicht ophoudt.

4.2 Beheer materiële activa

Bijdrage aan agentschappen

RVB

Dit betreft apparaatskosten voor de afdeling verhuur, nodig voor het op peil brengen van de capaciteit voor de uitvoering van de wettelijke taken van het RVB. De uitgaven hiervoor bedragen € 3,0 mln. in 2025 en € 7,8 mln. van 2026 tot en met 2028.

RVB (Bijdrage voor compensatiegronden en erfpachtrecht)

Sinds 2023 kunnen de agrarische compensatiegronden van het Rijk niet alleen worden ingezet voor Rijksinfrastructuur en andere taken van rijkspartijen, maar ook voor beleidsdoelen die door medeoverheden worden gerealiseerd. Hierdoor is de vraag naar compensatiegronden toegenomen en neemt de beschikbare voorraad af. Daarom is het gewenst om naast het terugkopen van aangeboden erfpachtrechten ook nieuwe aankopen te doen. In 2025 wordt € 10,0 mln. extra ingezet voor de aankoop van compensatiegronden.

Ontvangsten

De ontvangsten omvatten de definitieve afrekening van 2024 van de bevoorschotting aan het RVB uit de begroting van BZK (Hoofdstuk VII, wat met de komst van het ministerie VRO nu Hoofdstuk XXII is). Deze middelen worden grotendeels ingezet voor diverse tegenvallers binnen dit artikel. Dit bedrag omvat ook de ontvangsten die worden ingezet voor de hierboven toegelichte aankoop van compensatiegronden (€ 10,0 mln.) en te verwachten opbrengsten uit de bijdrage aan de apparaatskosten voor de afdeling verhuur.

4 Niet-beleidsartikelen

4.1 Artikel 11. Centraal apparaat

De apparaatsuitgaven van het kerndepartement van VRO worden verantwoord op artikel 11 van de begroting van BZK.

Tabel 12 Apparaatsuitgaven Kerndepartement (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                       
 

Uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

4.2 Artikel 12. Algemeen

Tabel 13 Algemeen (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

9.728

0

9.728

24.441

34.169

0

0

0

0

9.728

                       
 

Uitgaven

9.728

0

9.728

24.441

34.169

0

0

0

0

9.728

                       

12.1

Algemeen

9.728

0

9.728

24.441

34.169

0

0

0

0

9.728

 

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

9.728

0

9.728

24.441

34.169

0

0

0

0

9.728

 

Financiën (IXB)

9.728

0

9.728

24.441

34.169

0

0

0

0

9.728

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Financiën (IXB)

Over de opbrengsten van de benzineveilingen en bodemwinning moet het RVB jaarlijks Vennootschapsbelasting afdragen. Dit betreft een generaal dossier (€ 24,4 mln.)

Ontvangsten

Er heeft geen mutatie plaatsgevonden.

4.3 Artikel 13. Nog onverdeeld

Tabel 14 Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

0

– 1.384

– 1.384

32.003

30.619

304.495

435.499

429.052

23.982

23.997

                       
 

Uitgaven

0

– 1.384

– 1.384

32.003

30.619

304.495

435.499

429.052

23.982

23.997

                       

13.0

Nog onverdeeld

0

– 1.384

– 1.384

32.003

30.619

304.495

435.499

429.052

23.982

23.997

 

Nog te verdelen

0

– 1.384

– 1.384

32.003

30.619

304.495

435.499

429.052

23.982

23.997

 

Loonbijstelling

0

0

0

10.683

10.683

8.057

7.660

7.668

7.598

7.613

 

Prijsbijstelling

0

0

0

19.936

19.936

25.054

21.455

15.000

15.000

15.000

 

Onvoorzien

0

– 1.384

– 1.384

1.384

0

271.384

406.384

406.384

1.384

1.384

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                       

Toelichting

Nog te verdelen

Loonbijstelling

Dit betreft de loonbijstelling tranche 2025 voor VRO.

Prijsbijstelling

Uit de prijsbijstelling is het amendement van het lid Bontenbal (Kamerstukken II 2024/25, 36600 VII, nr. 121) gedekt voor 2025 (€ 1,4 mln.) en daarnaast is € 2,4 mln. overgeboekt naar H7 BZK voor incidentele dekking van de taakstelling. Daarnaast wordt tot en met 2030 € 15 mln. per jaar beschikbaar gesteld om de (wettelijke) indexering mogelijk te maken.

Onvoorzien

Het amendement van het lid Bontenbal (Kamerstukken II 2024/25, 36600 VII, nr. 121) wordt gedekt uit budgetten voor diverse uitvoeringsorganisaties (€ 1,2 mln. vanaf 2026) en voor 2025 uit prijsbijstelling (€ 1,4 mln.).

Ter compensatie van de terugvallende huurinkomsten door de huurbevriezing wordt er € 270,0 mln. in 2026 en € 405,0 mln. in 2027 en 2028 gereserveerd voor investeringen in de sociale huur.

Ontvangsten

Er heeft geen mutatie plaatsgevonden.

5 Agentschappen

5.1 Rijksvastgoedbedrijf (RVB)

Exploitatieoverzicht

Tabel 15 Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap RVB (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3) = (1) + (2) Totaal geraamd

Baten

     

– Omzet

1.594.711

57.171

1.651.882

waarvan omzet moederdepartement

197.303

3.160

200.463

waarvan omzet overige departementen

1.295.800

17.555

1.313.355

waarvan omzet derden

101.608

36.457

138.065

Rentebaten

9.000

0

9.000

Vrijval voorzieningen

0

0

0

Bijzondere baten

98.372

– 26.095

72.277

Totaal baten

1.702.084

31.075

1.733.159

       

Lasten

     

Apparaatskosten

493.243

11.801

505.044

– Personele kosten

398.389

10.328

408.717

waarvan eigen personeel

331.432

6.932

338.364

waarvan inhuur externen

66.957

3.396

70.353

waarvan overige personele kosten

0

0

0

– Materiële kosten

94.854

1.474

96.328

waarvan apparaat ICT

20.588

– 1.599

18.989

waarvan bijdrage aan SSO's

48.594

1.600

50.194

waarvan overige materiële kosten

25.673

1.473

27.146

Rentelasten

109.773

2.829

112.602

Afschrijvingskosten

503.715

– 23.089

480.626

– Materieel

503.715

– 23.089

480.626

waarvan apparaat ICT

0

0

0

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

503.715

– 23.089

480.626

– Immaterieel

0

0

0

Overige lasten

595.353

39.534

634.887

waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

waarvan bijzondere lasten

595.353

39.534

634.887

Totaal lasten

1.702.084

31.075

1.733.159

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

Saldo van baten en lasten

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet

Dit komt voornamelijk door hogere omzet op Instandhouding Rijk Specialties en hogere omzet voor de verkoop van Eigendom en Kader Overname Rijksvastgoed (KORV)-objecten.

Bijzondere baten

Dit komt voornamelijk door mutaties bij de TOP25 projecten (25 grootste financiële projecten binnen het jaar) en mutatie onderhanden projecten (OHP) als gevolg van projecten die later opgeleverd worden dan gepland.

Lasten

Apparaatskosten

De hogere lasten komen vrijwel volledig voor rekening van de toegenomen apparaatslasten als gevolg van de toegenomen bezetting.

Afschrijvingskosten

De lagere afschrijvingslasten worden voornamelijk veroorzaakt doordat projecten later worden opgeleverd dan gepland. Dit zorgt voor lagere afschrijvingen en doorbelastingen.

Overige lasten

De hogere overige lasten worden voornamelijk veroorzaakt door stijgende onderhoudskosten Rijk vanwege een toename van het aantal storingen, hogere lasten voor dienstverleningsovereenkomsten en hogere Design, Build, Finance, Maintain & Operate (DBFMO)-lasten vanwege hogere facturatie.

Kasstroomoverzicht

Tabel 16 Kasstroomoverzicht RVB (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
   

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3) = (1) + (2) Totaal geraamd

1.

Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen

360.343

3.295

363.638

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

2.821.045

67.046

2.888.091

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

– 2.332.571

– 52.414

– 2.384.985

2.

Totaal operationele kasstroom

488.474

14.632

503.106

 

Totaal investeringen (-/-)

– 1.037.000

– 161.200

– 1.198.200

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

1.239

1.239

3.

Totaal investeringskasstroom

– 1.037.000

– 159.961

– 1.196.961

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

– 468.585

93.553

– 375.032

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

1.037.000

161.200

1.198.200

4.

Totaal financieringskasstroom

568.415

254.753

823.168

5.

Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4)

380.231

112.719

492.950

Toelichting

De stand van de rekening courant RHB 1 januari 2025 is gebaseerd op het Jaarverslag 2024. Zowel de ontvangsten als de uitgaven bij de operationele kasstroom worden in gelijke mate beïnvloed door de geprognosticeerde omzet op benzineveilingen, doorbelasting programmagelden VRO en programmagelden Defensie.

Operationele kasstroom

De mutatie «totaal operationele kasstroom» wordt voornamelijk verklaard door hogere apparaatslasten vanwege de toegenomen bezetting en stijgende lasten voor onderhoud Rijk, DBFMO en dienstverleningsovereenkomsten.

Investeringskasstroom

Jaarlijks wordt een aanvullend bedrag opgenomen voor het voorwaardelijk deel bij het beroep op leenfaciliteit tijdens de eerste suppletoire begroting. Het beroep is dit jaar voornamelijk verhoogd vanwege de mutaties in het voorwaardelijke deel voor de aankopen.