Gepubliceerd: 23 april 2025
Indiener(s): Barry Madlener (minister ) (PVV)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36725-XII-2.html
ID: 36725-XII-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2025 wijzigingen aan te brengen in:

de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat;

de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie;

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. Leeswijzer

De opzet en structuur van de onderliggende 1e suppletoire begroting voor Hoofdstuk XII is gebaseerd op de vigerende Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën.

Naar aanleiding van de aanbevelingen van het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven (BOR) (Kamerstukken II, 2014–2015, 31 865, nr. 66) zijn in de Rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande uniforme ondergrenzen opgenomen, welke worden gehanteerd bij het toelichten van de budgettaire gevolgen van beleid. De beleidsmatige mutaties en technische mutaties groter of gelijk aan onderstaande tabel worden op het niveau van de totale verplichtingen en de financiële instrumenten toegelicht. Dit houdt in dat financiële instrumenten, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht, tenzij deze beleidsmatig toch relevant zijn.

De onderstaande ondergrenzen gelden niet indien de begrotingswet – als wettelijke grondslag voor het betreffend subsidiebedrag gaat gelden op basis van artikel 4:23, derde lid, aanhef en onder c, van de Awb. In die gevallen worden de afzonderlijke subsidiebedragen in de toelichting van het betreffend begrotingsartikel en optioneel in de tabel vermeld.

Tabel 1 Ondergrenzen conform RBV

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1.000

5

10

=> 1.000

10

20

Mutaties 2030

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 (2030) opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting (het toevoegen van het jaar t+5) en vervolgens de mutaties van t+5 die met de 1e suppletoire begroting zijn verwerkt. De kolom mutaties 2030 van de budgettaire tabellen toont het totale beschikbare budget in 2030 en niet enkel de mutaties die met de 1ste suppletoire begroting in 2030 zijn doorgevoerd.

Opbouw

Dit wetsvoorstel is als volgt opgebouwd:

  • In de begroting(wet)staat zijn de wijzigingen op de begrotingsstaat van het jaar 2025 voor de begroting van Infrastructuur en Waterstaat (XII) opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de mutaties die op artikelniveau in de verplichtingen, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld bij deze 1ste suppletoire begroting.

  • In het overzicht in zijn de belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties opgenomen die leiden tot wijziging van de begroting 2025. Deze worden in deze paragraaf financieel en inhoudelijk toegelicht. Hiermee wordt de begroting op hoofdlijnen beschreven van dit wetsvoorstel.

  • In de artikelgewijze toelichting (en) wordt inzicht gegeven in de meerjarige mutaties op artikelonderdeelniveau die zijn opgenomen in de begrotingsstaat.

  • In de paragraaf Agentschappen (zie) staan de aanpassingen in de exploitatie- en kasstroomoverzichten van de agentschappen van Ienw; RWS en het KNMI.

2. Beleid

2.1. Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties

De onderstaande tabellen geven de belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties van de 1e suppletoire begroting 2025 weer. Een meer gedetailleerd overzicht van de mutaties per artikel is te vinden bij de budgettaire gevolgen van beleid in en.

Tabel 2 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
   

Artikel

Uitgaven 2025

Uitgaven 2026

Uitgaven 2027

Uitgaven 2028

Uitgaven 2029

Uitgaven 2030

 

Vastgestelde begroting 2025

 

14.091.734

15.819.728

15.843.677

15.099.661

15.113.699

15.201.396

 

Belangrijkste suppletoire mutaties

             

1.

Indexatie begroting 2025

Diverse artikelen

308.357

327.834

324.827

313.385

315.474

315.914

2.

Overboekingen Fondsen

26

84.204

31.125

28.350

30.770

38.590

37.826

 

– Waarvan met MF

 

– 79.814

– 24.237

– 22.091

– 26.867

– 33.895

– 33.131

 

– Waarvan met DF

 

– 4.390

– 6.888

– 6.259

– 3.903

– 4.695

– 4.695

3.

Overboekingen Ministeries

 

– 43.270

– 9.581

– 9.580

– 5.069

– 5.772

– 2.475

 

– Waarvan HXII

Diverse artikelen

– 12.394

– 4.095

– 4.126

– 37

– 1.336

1.791

 

– Waarvan met MF en DF

26

– 30.876

– 5.486

– 5.454

– 5.032

– 4.436

– 4.266

4.

HGIS

Diverse artikelen

3.700

4.621

6.624

2.126

2.128

2.129

5.

Toegevoegde eindejaarsmarge (EJM)

Diverse artikelen

11.446

         
 

– Waarvan initieel uit te keren EJM

 

29.341

         
 

– Waarvan Taakstelling Toeslagen

 

– 17.895

         

6.

Voordelig saldo NGF-projecten

Diverse artikelen

34.539

         

7.

Kasschuif HXII

Diverse artikelen

– 296.950

– 50.768

135.495

102.871

17.281

92.071

 

– waarvan Klimaatfonds

 

– 91.461

– 80.532

43.755

47.726

48.564

31.948

 

– waarvan Nationaal Groeifonds

 

– 91.202

– 8.950

33.403

24.870

– 16.387

58.266

 

– waarvan Regulier budget

 

– 114.287

38.714

58.337

30.275

– 14.896

1.857

8.

Kasschuif Mobiliteitsfonds

26

220.000

– 450.000

70.000

65.000

– 130.000

– 300.000

9.

Kasschuif Deltafonds

26

20.000

– 255.000

90.000

50.000

 

– 60.000

10.

Kasschuif Infrastructuur

99

 

– 1.000.000

1.000.000

     

11.

Taakstelling voordelig saldo fondsen

26

– 169.683

         

12.

AP voorjaarsbesluitvorming

99

   

10.000

33.750

39.500

63.250

 

– waarvan Nedersaksenlijn

     

10.000

10.000

10.000

10.000

 

– waarvan Kornwederzand

       

18.750

18.750

37.500

 

– waarvan N36

         

5.750

5.750

 

– waarvan Flessenhals Meppel

       

5.000

5.000

10.000

13.

AP Elektrisch Taxiën

17

       

10.000

0

14.

AP WoMo

26

0

27.475

108.250

158.250

308.250

458.250

15.

NGF Luchtvaart in Transitie voorwaardelijk deel

17

6.100

5.400

22.800

0

0

 

16.

Overige mutaties

Diverse artikelen

10.412

752

– 48

– 48

– 48

– 12.743

                 
 

Stand 1e suppletoire begroting 2025

 

14.196.385

14.420.461

17.602.045

15.819.926

15.670.512

15.757.792

Toelichting

  • 1. Bij de 1e suppletoire begroting wordt de loon- en prijsbijstelling tranche 2025 van Hoofdstuk XII, het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds toegevoegd aan de beleidsbegroting. De daadwerkelijke loon- en prijsbijstelling is hoger dan hetgeen is toegekend. Het Kabinet Schoof I heeft besloten om een deel van de prijsbijstelling in te zetten voor de Hersteloperatie Toeslagen en andere rijksbrede problematiek. De prijsbijstelling wordt voor 50% uitgekeerd. Daarnaast wordt de loonbijstelling op externe inhuur in de periode 2025 – 2030 in totaal € 30,9 miljoen ingehouden en structureel € 4,7 miljoen. Verder zijn de onderwijsbezuinigingen van de ontwerpbegroting 2025 het Ministerie van OCW middels het aangenomen Amendement van het lid Bontenbal C.S. gedeeltelijk teruggedraaid. Het aandeel van IenW voor deze rijksbrede opgave (structureel € 19 miljoen) wordt gedekt uit de totale ontvangen prijsbijstelling 2025. De reeks opgenomen in de tabel betreft de toegevoegde indexatie op de begrotingen van IenW. De toegevoegde loon- en prijsbijstelling van HXII zijn verdeeld over de diverse artikelen. De toegevoegde loon- en prijsbijstelling van de fondsen wordt bij de Ontwerpbegroting 2026 toebedeeld aan de artikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds.

Voor het uitvoeren van verschillende programma's is in 2025 per saldo € 79,8 miljoen overgeboekt van het Mobiliteitsfonds naar Hoofdstuk XII en € 4,4 miljoen vanuit het Deltafonds naar Hoofdstuk XII. Per saldo is er € 250,9 miljoen toegevoegd aan de Hoofdstuk XII begroting in de periode 2025 t/m 2030. Het gaat met name om de verwerking van de bijdrage van RWS en ProRail aan de apparaatstaakstelling. In de Ontwerpbegroting 2025 is een eerste deel van de taakstelling verdeeld over de dienstonderdelen van IenW. Bij de 1e suppletoire begroting wordt het restant (vanaf 2026 en verder) van de taakstelling verwerkt, welke tijdelijk was opgenomen onder artikel 98 van hoofdstuk XII. Hiervoor wordt door RWS en ProRail in de periode 2026 t/m 2030 totaal € 123,0 miljoen naar Hoofdstuk XII is overgeboekt.

Voor het aandeel van ProRail in de periode 2026 t/m 2030 in totaal € 50,1 van het Mobiliteitsfonds naar hoofdstuk XII overgeboekt.

Voor het aandeel van RWS is in de periode 2026 t/m 2030 in totaal € 58,4 miljoen van het Mobiliteitsfonds en € 14,6 miljoen van het Deltafonds naar Hoofdstuk XII overgeboekt.

Dit betreft de overboekingen van en naar andere begrotingshoofdstukken binnen de Rijksbegroting. Per saldo is in de periode 2025 t/m 2030 € 75,7 miljoen naar andere begrotingen overgeboekt. Dit betreft met name de overboeking naar het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG) voor het IenW-deel in de DEI+ openstelling voor het thema Circulaire Economie van € 37,3 miljoen, twee overboekingen naar het Ministerie van Defensie voor de inhuur van een extra Handhavingsvaartuig voor de Kustwacht van € 29,5 miljoen en voor de uitbreiding van de noodsleephulp op de Noordzee € 12,0 miljoen.

Dit betreft de toevoeging van HGIS-middelen aan Hoofdstuk XII en betreft met name:

Het budget voor de meerkosten van de NAVO top € 1,5 miljoen in 2025.

Het budget om aan de lopende afspraken van Partners voor Water 5 te kunnen voldoen en betreft cumulatief € 7,0 miljoen in 2026 en 2027. Bij de initiële HGIS-taakstelling was dit niet mogelijk geweest.

De terugboeking van de gebruiksvergoeding voor het Galileo Reference Center (GRC) die ten onrechte in de initiële HGIS-taakstelling is meegenomen van cumulatief € 2,7 miljoen in de periode 2025 t/m 2030.

Dit betreft de toevoeging van de reguliere eindejaarsmarge (EJM) op Hoofdstuk XII van € 11,2 miljoen en de eindejaarsmarge op de klimaatfonds middelen van € 0,2 miljoen. De toegevoegde eindejaarsmarge wordt bij de Ontwerpbegroting 2026 toebedeeld aan de artikelen van Hoofdstuk XII. De daadwerkelijke EJM is hoger dan hetgeen is toegekend. Het Kabinet Schoof I heeft besloten om een deel van de EJM in te zetten voor de Hersteloperatie Toeslagen. Voor Hoofdstuk XII gaat het om een korting van circa € 18 miljoen.

Op de NGF-projecten op Hoofdstuk XII is een voordelig saldo ontstaan van € 34,5 miljoen in 2024. Dit saldo wordt bij deze 1e suppletoire begroting weer toegevoegd aan de betreffende projecten op Hoofdstuk XII.

Ten laste van het generale beeld wordt per saldo € 297,0 miljoen vanuit 2025 naar latere jaren geschoven. Het betreft met name schuiven voor Duurzame Mobiliteit (€ 153,2 miljoen), het NGF project Maritiem Masterplan (€ 48,7 miljoen), het Klimaatfonds programma Duurzame Scheepvaart en Waterstof Binnenvaartschepen (€ 40,1 miljoen), het NGF project Luchtvaart in Transitie (€ 33,4 miljoen) en op de GIS-4 regeling (€ 16,7 miljoen).

Dit betreft een kasschuif op het Mobiliteitsfonds. Voor een toelichting wordt verwezen naar de 1e suppletoire begroting van het Mobiliteitsfonds.

Dit betreft een kasschuif op het Deltafonds. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de 1e suppletoire begroting van het Deltafonds.

Het Kabinet Schoof I heeft besloten om infrastructuur te faseren. Er vindt een kasschuif plaats van € 1 miljard euro van 2026 naar 2027. Deze schuif is technisch verwerkt op artikel 99 van Hoofdstuk XII en wordt bij de Ontwerpbegroting 2026 verdeeld naar het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds.

Het voordelig saldo wordt op de fondsen niet volledig uitgekeerd vanwege de bijdrage aan Hersteloperatie Toeslagen. Het betreft een korting van € 152,7 miljoen op het Mobiliteitsfonds en € 16,8 miljoen op het Deltafonds. Voor een toelichting wordt verwezen naar de 1e suppletoire begroting van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds.

In de voorjaarsbesluitvorming is door het Kabinet Schoof I besloten dat er in de periode 2026 – 2030 € 146,5 miljoen van de gereserveerde middelen voor de Lelylijn op de aanvullende post wordt overgemaakt naar IenW ten behoeve van de Nedersaksenlijn, Kornweerderzand, N36 Almelo-Ommen en flessenhals Meppel. Dit wordt bij de Ontwerpbegroting 2026 overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds.

De middelen op de Aanvullende Post gereserveerd voor het stimuleren van elektrisch taxiën op Schiphol worden bij de 1e suppletoire begroting toegevoegd aan Hoofdstuk XII. Door middel van een kasschuif worden de middelen verdeeld over de jaren 2027 – 2029.

Het kabinet-Schoof I heeft € 2,5 miljard beschikbaar gemaakt voor de ontsluiting en bereikbaarheid van nieuwe woningbouwlocaties. De € 2,5 miljard wordt ingezet voor twee verschillende type woningbouwlocaties; woningbouwlocaties door heel Nederland waar op korte termijn extra woningen gebouwd kunnen worden, en de grootschalige woningbouwlocaties. Deze middelen, inclusief indexatie, worden bij de 1e suppletoire begroting toegevoegd vanuit de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën. Het gaat om een totaalbedrag van € 2,5 miljard en € 78,0 miljoen indexatie in de periode 2026 t/m 2038.

Dit betreft de toevoeging van de NGF middelen voor het NGF programma Luchtvaart in Transitie. Deze middelen stonden nog op de NGF-begroting en zouden onder voorwaarde worden toegekend. Aan deze voorwaarde is nu voldaan. De middelen worden ingezet voor de subisidie Hydrogen Aircraft Powertrain and Storage Systems (HAPPS).

Overige mutaties betreffen met name verschillende interne herschikkingen om tegenvallers in de uitvoering van het beleid en in de bedrijfsvoering in te kunnen passen binnen de budgettaire kaders van Hoofdstuk XII. Het gaat hierbij om tegenvallers als gevolg van hogere kosten op gebied van de Omgevingswet, de contributie aan EUMETSAT en het gebruik en onderhoud van het regeringsvliegtuig. Daarnaast gaat het om een herschikking om de budgetten voor het beleidsterrein Luchtvaart op peil te houden wordt budget vrijgemaakt voor de voorbereiding op een nieuw administratief systeem met het programma Vernieuwing Generieke Processen.

Tabel 3 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
   

Artikel

Ontvangsten 2025

Ontvangsten 2026

Ontvangsten 2027

Ontvangsten 2028

Ontvangsten 2029

Ontvangsten 2030

 

Vastgestelde begroting 2025

 

41.090

580.155

1.114.507

1.116.264

1.110.354

1.110.354

 

Belangrijkste suppletoire mutaties

             

1.

Bijstelling BVOV ontvangsten

16

65.370

         

2.

Bijdragen derden EMSWe van SEMAS

18

1.613

         

3.

Extra EU ontvangsten

97

1.200

         

4.

Projecten Caribisch Nederland

97

1.057

         

5.

Overige mutaties

 

936

1.152

1.152

1.152

1.152

1.152

                 
 

Stand 1e suppletoire begroting 2025

 

111.266

581.307

1.115.659

1.117.416

1.111.506

1.111.506

Toelichting

  • 1. Dit betreffen afrekeningen van voorschotten die in het kader van de regeling specifieke uitkering beschikbaarheidsvergoeding regionale OV-consessie 2021 aan vervoersregio's gemeenten en provincies zijn verstrekt. Op grond van de ingediende verantwoordingen en de verzoeken tot vaststelling van de uitkeringen, bleek een deel van de verstrekte voorschotten te moeten worden terugbetaald. Hierover zijn met de betreffende provincies en vervoersregio's afspraken gemaakt.

Dit betreffen ontgvangensten van de European Maritime Single Window environment (EMSWE) naar aanleiding van het Smart European Maritime Space (SEMAS) project voor de logisitieke kant van de scheepvaart. Dit is een samenwerking van 7 lidstaten om de invoering van de EMSWE verordening zo veel mogelijk gestandaardiseerd te realiseren.

Dit betreffen de extra EU ontvangsten voor met name de volgende projecten: PRISMA, NEWPATHWAYS, OECD, DG CLIMA en NAVIGATE.

Dit betreffen de ontvangsten voor de projecten Connectiviteit Eilanden en Shoulder en Taxiway.

Dit betreft met name de te ontvangen vergoeding (looptijd 20 jaar) van het Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma (Euspa) voor het beheer en onderhoud van het Galileo Sensor Station (GSS) op Bonaire (jaarlijks € 0,8 miljoen).

2.2. Overzicht Nationaal Groeifonds en Klimaatfonds

Deze paragraaf geeft een overzicht van de projecten die op de Hoofdstuk XII begroting staan voor het Nationaal Groeifonds (NGF) en toegekende middelen in het kader van het Klimaatfonds (KF).

Nationaal Groeifonds

Tabel 4 Overzicht middelen Nationaal Groeifonds (bedragen x € 1.000)

Project

Artikel

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031 t/m 2035

Totaal

Groeiplan Watertechnologie

11

 

5.683

18.707

18.584

15.928

9.150

19.047

10.350

37.551

135.000

NL2120, het groene verdienvermogen van Nederland

11

0

11.086

13.924

15.614

12.275

5.402

3.918

6.354

0

68.573

Dutch Metropolitan Innovations

14

1.862

10.635

27.051

16.245

16.245

6.262

0

0

0

71.276

Luchtvaart in Transitie

17

42.443

45.883

54.405

86.070

62.470

42.870

12.570

24.773

0

383.459

Digitale Infrastructuur en Logistiek

18

8.203

12.457

12.193

9.962

7.642

0

0

0

0

50.382

Maritiem Masterplan

18

0

1.475

23.124

45.747

32.482

25.792

27.003

54.377

0

187.824

Zero-emissie binnenvaart batterij-elektrisch

18

9.900

19.705

7.397

3.698

0

0

0

0

0

40.700

MF: Rail Gent Terneuzen

26

         

4.500

10.000

17.301

81.419

113.220

Totaal

 

62.408

106.924

156.801

195.920

147.042

93.976

72.538

113.155

118.970

1.067.734

Toelichting

Hieronder wordt een toelichting gegeven van de middelen die bij de 1e suppletoire begroting zijn toegevoegd aan de Hoofdstuk XII-begroting vanuit het Nationaal Groeifonds.

  • Luchtvaart in Transitie (HXII): Voor het project Luchtvaart in Transitie wordt in totaal € 34,3 miljoen naar hoofdstuk XII overgeboekt omdat aan de voorwaarde is voldaan en de middelen nu worden toegekend. De middelen worden ingezet voor de subisidie Hydrogen Aircraft Powertrain and Storage Systems (HAPPS).

Klimaatfonds

Tabel 5 Overzicht middelen in het kader van het Klimaatfonds (bedragen x € 1.000)

Project

Artikel

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

totaal

Slimme laadinfra

14

22.283

46.597

110.092

110.341

81.865

47.512

58.740

0

477.430

Laadinfra Bouw

14

1.360

29.900

15.000

102.045

89.485

31.362

27.546

362

297.060

SWIM

14

0

15.000

7.000

43.000

39.000

50.000

25.000

0

179.000

Duurzame luchtvaartbrandstoffen

17

0

0

2.500

10.250

15.725

13.787

14.988

0

57.250

Alcohol-to-jet

17

0

0

3.000

13.500

23.591

22.569

23.250

0

85.910

Aandrijftechnologie

17

0

0

0

0

– 2.000

0

0

0

– 2.000

Energie zee

17

105

417

339

200

200

200

100

100

1.661

Waterstof

18

0

1.730

25.078

51.138

40.670

26.922

39.976

0

185.514

Verduurzaming zeevaart

18

0

300

3.600

11.440

18.490

30.980

42.307

0

107.117

Walstroom

18

0

10.500

10.250

10.000

8.250

2.396

0

0

41.396

Biobased bouwen

21

24

1.118

3.593

0

2.813

0

0

0

7.548

Circulair doen en gedrag

21

1.081

2.552

5.116

5.116

6.042

6.042

6.042

175

32.166

DEI+ Circulaire economie

21

0

6.527

7.738

9.768

6.825

1.025

125

125

32.133

Plastics norm

21

3.339

33.867

31.520

21.631

5.512

3.512

2.576

87

102.044

Nucleaire veiligheid

22 en 97

834

2.539

2.106

2.023

1.309

1.309

1.136

11

11.267

TOTAAL

 

29.026

151.047

226.932

390.452

337.777

237.616

241.786

860

1.615.496

Toelichting

Met de voorjaarsbesluitvorming besloten om geen klimaatfondsmiddelen met de 1ste suppletoire begroting over te boeken. Aangezien de schuif van Aandrijftechnologie naar uitvoeringskosten al wel was verwerkt maar het budget pas op een later moment ontvangen wordt, staat er een negatief bedrag in 2028 gepresenteerd. Uiterlijk bij de ontwerpbegroting 2026 zal dit gecorrigeerd worden.

2.3. Budgettaire verwerking taakstellingen uit het Hoofdlijnenakkoord

Op 16 mei 2024 is het hoofdlijnenakkoord van het Kabinet Schoof Igepubliceerd. In het hoofdlijnenakkoord zijn vijf taakstellingen opgenomen die IenW raken: een taakstelling op het ambtenarenapparaat, een subsidietaakstelling, een taakstelling op de specifieke uitkeringen (SPUK’s), een taakstelling op het non-Official Development Assistance (ODA) budget van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS), en een taakstelling op de Klimaatfondsmiddelen voor waterstof en batterijen.

Zoals aangegeven in paragraaf 2.7 «Budgettaire verwerking van het hoofdlijnenakkoord» in de begroting 2025, is de invulling van enkele taakstellingen in deze 1e suppletoire begroting herschikt. Hieronder wordt dit nader toegelicht. Met deze paragraaf wordt ook invulling gegeven aan motie-van Dijk (Kamerstukken II 2024–2025, 36 600 XII, nr. 14).

Apparaat

Het doel van het Kabinet Schoof I is om de apparaatsuitgaven structureel te verminderen. Voor IenW betekent dit een opgave van € 22,8 miljoen in 2025 oplopend tot structureel € 90,3 miljoen vanaf 2029. Van de toegewezen taakstelling is de opgave voor 2025 van € 22,8 miljoen gelijkmatig en structureel verdeeld over alle diensten en verwerkt in de begroting 2025. Dit is een efficiencymaatregel van ca. 1%. De resterende opgave in 2026–2030 is destijds opgenomen onder artikel 98, zodat hiervoor eerst een besluitvormingsproces kon worden ingericht. Dit proces is nu afgerond en de definitieve verdeling is verwerkt in deze suppletoire begroting. De focus in dit besluitvormingsproces lag op het maken van heldere keuzes; het behouden van een balans tussen beleid, uitvoering, inspectie, kennis, staf en bedrijfsvoering; en het bijdragen aan de visie waar IenW voor staat. Het uitgangspunt is dat alle onderdelen bijdragen in het kader van solidariteit, maar dat de uitvoering zoveel mogelijk wordt ontzien.

Subsidies

Het subsidiebudget is met ca. € 25 miljoen per jaar verlaagd, wat neerkomt op een verlaging van 26% in 2029. De taakstelling is in de begroting 2025 per beleidsartikel technisch ingepast. De verdeling is waar nodig in deze suppletoire begroting herschikt.

  • De opgave is verdeeld over de verschillende beleidsterreinen van IenW. Hiervoor is gekozen, omdat de beleidsterreinen sterk van elkaar verschillen. Binnen elk beleidsterrein is onderzocht hoe de taakstelling het beste kan worden ingepast. Er is rekening gehouden met doelmatigheid- en doeltreffendheid door te kijken naar de benutting van regelingen en naar de evaluatie over de effectiviteit van een regeling in relatie tot de beleidsdoelen. Ook is rekening gehouden met juridische verplichtingen. Ook is bij subsidies aan instellingen een gelijke financiering over alle soortgelijke instellingen toegepast. Een taakstelling wordt in dat geval gelijkmatig verdeeld over de verschillende subsidies.

  • Voor het beleidsterrein Water en Bodem is de taakstelling ingepast door de Bedrijvenregeling langer uit te financieren (artikel 13). Dit betekent een vertraging in de bodemsanering met als gevolg dat bodems langer verontreinigd blijven. Daarnaast was de taakstelling in de begroting 2025 ingepast op de subsidie voor drinkwater- en afvalwatertarieven Caribisch Nederland. Door de taakstelling zouden de drinkwatertarieven echter fors stijgen en daarmee de toegankelijkheid van drinkwater in Caribisch Nederland onder druk zetten. Daarom is ervoor gekozen om geen korting te verwerken op de subsidie en het alternatief te dekken vanuit het opdrachtenbudget voor afvalwaterzuiveringsinstallaties. Dit heeft wel als gevolg dat de betreffende projecten worden getemporiseerd.

  • Voor Mobiliteit is de taakstelling meerjarig onder meer ingeboekt op subsidies voor Schoon en Emissieloos Bouwmaterieel en diverse subsidies voor stimulering van wandelen en fietsen. Dit betekent dat verduurzaming van de mobiliteit minder kan worden gestimuleerd dan initieel beoogd. Ook is de taakstelling beperkt ingepast op subsidies in het kader van verkeersveiligheid, met uitzondering van de subsidie aan het SWOV, gelet op het amendement Stoffer. De opgave voor Openbaar Vervoer en Spoor (artikel 16) is naar rato verdeeld, omdat de subsidies niet tegen elkaar af te wegen zijn.

  • Voor Luchtvaart en Maritiem wordt de taakstelling met name ingepast door de subsidie Verduurzaming Binnenvaartschepen (artikel 18) minder te verhogen dan oorspronkelijk gepland. Dit omdat een eerder geplande verhoging van de subsidieregeling in een dusdanig vroeg stadium was, dat een aanpassing nog kon worden meegenomen. De impact van de taakstelling is hiermee zoveel als mogelijk beperkt. Op het Luchtvaartdossier (artikel 17) is de taakstelling gelijkmatig verdeeld over de verschillende subsidies, omdat dit veelal om instellingssubsidies gaat die op gelijk manier gefinancierd dienen te worden.

  • Binnen het Milieubeleid is op het gebied van Circulaire Economie (artikel 21) gekozen om niet één regeling af te schaffen, maar de opgave gelijkmatig te verdelen over meerdere subsidieregelingen. Hiervoor is gekozen omdat alle regelingen positief worden geëvalueerd en effect sorteren. Waar politiek het behalen van de CE doelstellingen nog steeds overeind staat, is het gevolg van de taakstelling dat de geformuleerde doelen niet kunnen worden gehaald. Daarnaast is een relatief klein deel van de opgave ingepast binnen het beleid voor Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s (Artikel 22). De korting is ingepast op het asbestbudget. Het niet halen van het juridisch verbod op asbestdaken heeft geleid tot een bijstelling van het beleid. In 2024 zal een verkenning worden afgerond om de hoeveelheid asbestdaken beter in beeld te krijgen. Aan de hand van een communicatiecampagne zal een impuls aan de sanering van asbestdaken gegeven worden. De taakstelling op deze post boeken impliceert dat er geen ruimte meer is om anders dan via de communicatiecampagne te zorgen voor saneringen van asbestdaken.

Specifieke uitkeringen (SPUK’s)

In het hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat specifieke uitkeringen worden overgeheveld naar het Gemeente- of Provinciefonds met een budgetkorting van 10%. Deze korting is verwerkt in de Ontwerpbegroting 2025 en bedraagt voor IenW ca. 130 miljoen per jaar. Inmiddels zijn de specifieke uitkeringen van IenW beoordeeld aan de hand van het Afwegingskader dat in oktober door de ministerraad is vastgesteld. Geconcludeerd is dat één uitkering wordt overgeheveld. De overige uitkeringen blijven bestaan: een aantal omdat deze in 2026 aflopen en omzetting voor één jaar inefficiënt wordt geacht, de meeste omdat deze middelen betreffen uit het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds, waarbij de wettelijke bestedingsbeperking op deze fondsen niet verenigbaar is met een Decentralisatie Uitkering. Besluitvorming hierover heeft plaatsgevonden op 28 maart 2025 in de MR. Over de invulling van de 10% budgetkorting is per uitkering een oplossing gevonden, via alternatieve dekking of via vermindering van taken c.q. temporisering van projecten. Voor de Brede Doeluitkering is de taakstelling verwerkt in de begroting 2025. Na besluitvorming van dit kabinet volgen hier geen wijzigingen op in deze 1e suppletoire begroting.

Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) non-ODA

De non-ODA middelen zijn met ca. 5 miljoen per jaar verlaagd. Uitgaven die verplicht zijn op basis van een verdrag, zijn hiervan uitgezonderd. Voor IenW komt de taakstelling neer op een verlaging van 46% van de niet verdragsrechtelijke HGIS-uitgaven.

In de initiële taakstelling is ten onrechte de gebruiksvergoeding voor het Galileo Reference Center (GRC) meegenomen, terwijl dit verdragsrechtelijke uitgaven zijn. In deze suppletoire begroting is dit vanuit de HGIS-middelen op de begroting van Buitenlandse Zaken gecorrigeerd, zodat kan worden voldaan aan deze verplichting. Daarnaast is vanuit de HGIS-middelen budget overgemaakt naar de HXII-begroting om te kunnen voldoen aan de lopende afspraken van Partners voor Water 5, wat met de initiële taakstelling niet mogelijk was geweest.

3. Beleidsartikelen

3.1. Artikel 11 Integraal Waterbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 6 Budgettaire gevolgen van beleid art. 11 Integraal Waterbeleid (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

41.526

0

41.526

26.177

67.703

5.182

7.153

4.697

531

46.208

                       
 

Uitgaven

86.491

0

86.491

3.812

90.303

5.225

6.529

– 2.660

11.590

60.990

                       

11.1

Algemeen waterbeleid

58.911

0

58.911

632

59.543

2.640

5.395

723

2.047

37.880

 

Opdrachten

19.190

0

19.190

– 249

18.941

2.017

4.855

171

– 33

10.536

 

Partners voor Water (HGIS)

11.835

0

11.835

0

11.835

2.500

4.500

0

0

0

 

Overige HGIS opdrachten

500

0

500

179

679

0

0

0

0

0

 

Regie Innovatie

1.101

0

1.101

– 190

911

– 39

– 26

0

0

996

 

Overige opdrachten

5.754

0

5.754

– 238

5.516

– 444

381

171

– 33

9.540

 

Subsidies (regelingen)

18.137

0

18.137

178

18.315

– 340

– 376

– 185

2.831

10.997

 

Incidentele subsidie WKB

0

0

0

100

100

100

100

100

0

0

 

Overige HGIS subsidies

4.700

0

4.700

0

4.700

0

0

0

0

0

 

Partners voor Water 5 (HGIS)

3.000

0

3.000

0

3.000

0

0

0

0

4.730

 

NGF NL2120

9.812

0

9.812

– 282

9.530

– 410

– 430

– 290

2.800

6.135

 

Overige subsidies

625

0

625

360

985

– 30

– 46

5

31

132

 

Bijdrage aan agentschappen

16.483

0

16.483

1.372

17.855

963

916

737

– 751

16.128

 

Bijdrage aan agentschap RWS

15.807

0

15.807

1.175

16.982

777

743

714

– 774

15.664

 

Bijdrage aan agentschap KNMI

676

0

676

197

873

186

173

23

23

464

 

Bijdrage aan medeoverheden

4.351

0

4.351

81

4.432

0

0

0

0

219

 

NGF NL2120

4.301

0

4.301

93

4.394

0

0

0

0

219

 

Overige bijdragen

50

0

50

– 12

38

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

750

0

750

– 750

0

0

0

0

0

0

 

Overige bijdragen

750

0

750

– 750

0

0

0

0

0

0

11.2

Waterveiligheid

3.141

0

3.141

– 1.458

1.683

– 124

– 124

0

0

3.308

 

Opdrachten

3.141

0

3.141

– 1.458

1.683

– 124

– 124

0

0

3.308

 

Waterveiligheid

3.041

0

3.041

– 1.458

1.583

– 124

– 124

0

0

3.208

 

Overige opdrachten

100

0

100

0

100

0

0

0

0

100

11.3

Grote oppervlaktewateren

1.734

0

1.734

– 599

1.135

81

– 64

– 47

– 45

1.687

 

Opdrachten

1.734

0

1.734

– 599

1.135

81

– 64

– 47

– 45

1.687

 

RWS Zuid-Westelijke Delta

1.077

0

1.077

– 315

762

273

273

273

275

1.350

 

Overige opdrachten

657

0

657

– 284

373

– 192

– 337

– 320

– 320

337

11.4

Waterkwaliteit

22.705

0

22.705

5.237

27.942

2.628

1.322

– 3.336

9.588

18.115

 

Opdrachten

6.802

0

6.802

– 1.360

5.442

2.000

1.214

1.182

1.228

5.891

 

Noordzee en oceanen

2.487

0

2.487

– 838

1.649

1.401

651

501

470

1.063

 

Overige opdrachten

4.315

0

4.315

– 522

3.793

599

563

681

758

4.828

 

Subsidies (regelingen)

14.144

0

14.144

6.500

20.644

532

– 18

– 4.619

8.259

10.350

 

NGF GPWT

13.322

0

13.322

5.385

18.707

– 468

– 800

– 4.619

8.259

10.350

 

Overige subsidies

822

0

822

1.115

1.937

1.000

782

0

0

0

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

1.759

0

1.759

97

1.856

96

126

101

101

1.874

 

Overige bijdragen

1.759

0

1.759

97

1.856

96

126

101

101

1.874

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de vastgestelde begroting en de 1e suppletoire begroting. Voor de uitgavenmutaties gebeurt dit op het niveau van financieel instrument, en voor de verplichtingen en ontvangsten op artikelniveau. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting onder Algemeen in de leeswijzer.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is in 2025 verhoogd met € 26,2 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 18,3 miljoen. Dit komt met name door de toegelichte mutaties onder Uitgaven.

Onder Subsidies Algemeen Waterbeleid is een toelichting opgenomen met betrekking tot het opvragen van de NGF middelen die in 2024 niet tot besteding zijn gekomen. Deze middelen waren nog niet tot besteding gekomen, omdat er vertraging heeft opgetreden rondom de subsidies die pas na goedkeuring door de Staten Generaal van de begrotingswetten verstrekt mochten worden. Dit betreft € 26,9 miljoen aan verplichtingen voor Groeiplan Watertechnologie (GPWT). Deze middelen zijn in 2025 benodigd en wordt in deze 1ste suppletoire begroting 2025 opnieuw opgevraagd.

De verplichtingenschuif van € 6,8 miljoen van 2025 naar de jaren 2026–2028 betreft het aandeel van Deltares in het NGF project NL2120. Deze betaling verloopt jaarlijks via de SITO-regeling en kan daardoor niet voor de hele looptijd in 2024 kon worden verleend, zoals bij de andere deelnemende partijen.

Tevens heeft er in 2024 een verplichtingenschuif plaatsgevonden vanuit latere jaren (€ 2,0 miljoen uit 2025, € 2,0 miljoen uit 2026 en € 2,0 miljoen uit 2027) om de meerjarige verplichting voor het programma Blue Deal vast te kunnen leggen. De Blue Deal is het uitvoeringsprogramma van Dutch Water Authorities (DWA), die in 2018 is gestart en loopt tot en met 2030. Het programma bestaat uit 17 langdurige partnerschappen in 15 landen.

Uitgaven

1 Algemeen waterbeleid

Opdrachten Algemeen waterbeleid

Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 0,2 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met per saldo € 7,4 miljoen verhoogd.

Partners for Water (HGIS): Het betreft een (gedeeltelijke) correctie van de taakstelling op de HGIS-middelen bij Partners voor Water (€ 2,5 miljoen in 2026 en € 4,5 miljoen in 2027 voor het opdrachtendeel). De HGIS taakstelling uit het Hoofdlijnenakkoord is verwerkt in de begroting 2025 en raakt het programma Partners voor Water. Door de taakstelling zouden de afspraken voor Partners voor Water 5 opengebroken moeten worden. Daarom wordt er in deze suppletoire begroting HGIS-middelen vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken toegevoegd aan de HXII-begroting om alsnog te kunnen voldoen aan de lopende afspraken.

Overige opdrachten:

  • Uitgaven Rijkstrainees: Een overboeking van € 0,7 miljoen naar artikel 98 om de uitgaven voor Rijkstrainees te dekken. Dit wordt binnen IenW centraal gebudgetteerd op artikel 98.

  • Drinkwater subsidies reparatie: De subsidietaakstelling uit het Hoofdlijnenakkoord van Kabinet Schoof I is zo technisch mogelijk verwerkt in de Begroting 2025. In deze suppletoire begroting is dit herschikt waar nodig. Zo was de taakstelling ingepast op de subsidie voor drinkwater- en afvalwatertarieven Caribisch Nederland op artikel 13. Door de taakstelling zouden de drinkwatertarieven fors stijgen en daarmee de toegankelijkheid van drinkwater in Caribisch Nederland onder druk komen te staan. Daarom is € 0,4 miljoen overgeheveld naar deze subsidie op artikel 13. De dekking komt vanuit het opdrachtenbudget voor afvalwaterzuiverings-installaties, wat als gevolg heeft dat de betreffende projecten worden getemporiseerd.

  • Prijsbijstelling: Voor de periode 2025 – 20230 wordt in totaal € 12,2 miljoen toegevoegd aan het oprdrachtenbudget op artikel 11.

Subsidies Algemeen waterbeleid

Het subsidiebudget is in 2025 verhoogd met € 0,2 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 2,0 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutaties:

NGF Project NL2120:

  • De niet bestede middelen in 2024 (€ 1,4 miljoen) zijn toegevoegd aan het budget voor 2025 via de NGF-eindejaarsmarge. Er zijn vertragingen opgetreden in de initiële planning van dit NGF project, onder andere doordat de grondslag in de ontwerpbegroting niet aansloot op de te verlenen beschikkingen en daarvoor aanpassing en goedkeuring van het parlement nodig was.

  • € 2,8 miljoen van de jaren 2025–2028 wordt doorgeschoven naar 2029. Vanwege de eerder opgelopen vertragingen is er een nieuw kasritme van de uitbetalingen voor de uit te voeren activiteiten afgestemd met de betrokken partijen.

4 Waterkwaliteit

Opdrachten Waterkwaliteit

Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 1,4 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 6,6 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door diverse kleinere mutaties, waaronder de uitgaven van € 1,5 miljoen voor beleidsondersteuning en advies vanuit RWS voor het zee- en oceaanbeleid. Onderdeel van de toenemende activiteiten zijn Partiele Herziening Noordzee en ontwikkelingen in de EU zoals Kaderrichtlijn Mariene Strategie en aangekondigde Ocean Pact.

Subsidies Waterkwaliteit

Het subsidiebudget is in 2025 verhoogd met € 6,5 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 4,2 miljoen.

Nationaal Groeifonds GPWT subsidies:

  • De niet bestede middelen uit 2024 (€ 7,4 miljoen) zijn toegevoegd aan het budget voor 2025 via de NGF-eindejaarsmarge. Er zijn vertragingen opgetreden in de initiële planning van dit NGF project, onder andere doordat de grondslag in de ontwerpbegroting 2024 niet aansloot op de te verlenen beschikkingen en daarvoor aanpassing en goedkeuring van het parlement nodig was.

  • € 8,3 miljoen wordt doorgeschoven van de jaren 2025–2028 naar 2029 als gevolg van de aanpassing van het kasritme. Er zijn vertragingen opgetreden in de initiële planning van de kasuitbetalingen van dit NGF project, doordat er juridisch verkend moest worden hoe het ter beschikking stellen van subsidies vanuit de NGF middelen in de IenW kaderwet past. Het nieuwe kasritme van de uitbetalingen voor de uit te voeren activiteiten is afgestemd met de betrokken partijen.

Overige Subsidies: Dit betreft een herschikking vanuit het Deltafonds naar dit artikel voor de bemensing van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) (jaarlijks € 1,2 miljoen over de periode 2025–2027). De LTO regiocoördinatoren helpen boeren en waterschappen om de weg te vinden naar de DAW impulsregeling om maatregelen te stimuleren die zorgen voor schoon, voldoende en gezond water in het agrarisch waterbeheer, hetgeen bijdraagt aan het KRW doelbereik en de opgave van zoetwaterbeschikbaarheid.

Ontvangsten

Er zijn geen ontvangstenmutaties verwerkt in de Eerste suppletoire begroting op dit artikel.

Aanpassing wettelijke begrotingsgrondslagen subsidieverlening

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht geldt dat in het algemeen subsidie wordt verleend op grond van een wettelijk voorschrift. Uit de Algemene wet bestuursrecht volgt dat één van de uitzonderingen hierop subsidies vormen waarvan zowel de subsidieontvanger als het maximale bedrag in de begroting worden vermeld. Onderstaande begrotingsvermeldingen vormen de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde verlening van een specifieke uitkering als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Financiële-Verhoudingswet jo. artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is in regel 1 een bedrag van € 3.795.000,- aan subsidieverplichtingen voor het jaar 2025 opgenomen voor projecten ter uitvoering van het Nationaal Groeifonds programma UPPWATER. De projecten worden uitgevoerd in de periode 2025 t/m 2033. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor het ondersteunen van startups en MKB middels een ondernemerschapsprogramma gefocust op watertechnologie aan Stichting Water Alliance.

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is in regel 1 voor het jaar 2025 een bedrag van € 1.351.872,- aan subsidieverplichtingen opgenomen voor de gemeente Rotterdam, een bedrag van € 129.033,- aan subsidieverplichtingen voor de gemeente Dordrecht, voor projecten ter uitvoering van het Nationaal Groeifonds programma NL2120.

3.2. Artikel 13 Bodem en Ondergrond

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid art. 13 Bodem en Ondergrond (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

48.702

0

48.702

9.917

58.619

2.149

– 3.011

– 4.726

– 4.969

128.254

                       
 

Uitgaven

135.196

0

135.196

469

135.665

– 1.851

– 5.591

– 4.726

– 4.969

135.665

                       

13.4

Ruimtegebruik bodem

135.196

0

135.196

469

135.665

– 1.851

– 5.591

– 4.726

– 4.969

135.665

 

Opdrachten

13.411

0

13.411

– 176

13.235

196

– 351

– 491

– 1.374

11.161

 

Bodem en STRONG

8.519

0

8.519

– 602

7.917

– 839

– 1.396

– 1.546

– 2.436

1.597

 

RWS Leefomgeving

2.535

0

2.535

– 700

1.835

– 560

– 560

– 560

– 560

1.975

 

Fysieke Leefomgeving Omgevingswet (FLOW)

495

0

495

297

792

238

248

258

265

5.774

 

Overige opdrachten

1.862

0

1.862

829

2.691

1.357

1.357

1.357

1.357

1.815

 

Subsidies (regelingen)

25.936

0

25.936

2.122

28.058

1.500

0

0

0

13.333

 

Bedrijvenregeling

17.380

0

17.380

0

17.380

0

0

0

0

7.411

 

Subsidie Caribisch Nederland

8.406

0

8.406

1.879

10.285

1.500

0

0

0

5.922

 

Overige subsidies

150

0

150

243

393

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan agentschappen

9.117

0

9.117

2.245

11.362

1.149

1.149

1.149

1.149

8.651

 

Bijdrage aan agentschap RWS

4.440

0

4.440

229

4.669

318

318

318

318

4.757

 

Bijdrage aan agentschap RIVM

4.677

0

4.677

2.016

6.693

831

831

831

831

3.894

 

Bijdrage aan medeoverheden

86.732

0

86.732

– 3.722

83.010

– 4.696

– 6.389

– 5.384

– 4.744

102.520

 

Meerjarenprogramma Bodem

86.732

0

86.732

– 3.722

83.010

– 4.696

– 6.389

– 5.384

– 4.744

102.520

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de vastgestelde begroting en de 1e suppletoire begroting. Voor de uitgavenmutaties gebeurt dit op het niveau van financieel instrument, en voor de verplichtingen en ontvangsten op artikelniveau. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting onder Algemeen in de leeswijzer.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is in 2025 verhoogd met € 9,9 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 verlaagd met € 11,3 miljoen. Dit komt met name door de toegelichte mutaties onder Uitgaven. Het verschil van € 18,9 miljoen in de periode 2025 – 2030 wordt met name verklaard door:

  • Een verplichtingenschuif van 2024 naar 2026 (€ 4,0 miljoen) en 2027 (€ 2,6 miljoen) voor het Meerjarenprogramma bodem. In 2024 was het voornemen om de Meerjarige SPUK-regeling voor een tweede ronde open te stellen en daarbij de kasuitkering in 2026–2028 te laten plaatsvinden. Door de maatregelen uit het Hoofdlijnenakkoord om de SPUK’s over te hevelen naar het Gemeente- en Provinciefonds, was dit niet meer mogelijk, omdat er onduidelijkheid was over welk deel van het budget nog beschikt kon worden. Daarom is in 2024 dit budget naar latere jaren verschoven.

  • De verplichtingen voor de bedrijvenregeling zijn in 2025 eenzijdig opgehoogd met € 9,0 miljoen. In 2024 liep de indiening voor de saneringsplannen af. Deze kwamen later in het jaar, waardoor de verplichtingen niet in 2024 aangegaan konden worden, omdat de saneringsplannen beoordeeld moesten worden. Deze zijn nu beoordeeld, waardoor de verplichtingen nu in 2025 aangegaan kunnen worden.

Uitgaven

Opdrachten Ruimtegebruik Bodem

Het opdrachtenbudget is per saldo in 2029 met € 1,4 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 2,1 miljoen verlaagd. Dit komt met name door de volgende mutatie:

Bodem en STRONG: Er wordt voor de jaren 2027–2029 jaarlijks € 2,1 miljoen overgeboekt van artikel 13 naar artikel 24 (ILT) voor de continuering van de Taskforce bodem het toezicht op Bodem en Versterking Stelsel Kwaliteit Bodembeheer (Kwalibo).

Subsidies Ruimtegebruik Bodem

Het subsidiebudget is in 2025 met € 2,1 miljoen en in 2026 met € 1,5 miljoen verhoogd. Dit komt met name door onderstaande mutatie:

Subsidies Carbisch Nederland: Als gevolg van de rijksbrede subsidietaakstelling stijgen de tarieven voor drinkwateraansluitingen fors en komt de toegankelijkheid van drinkwater in Caribisch Nederland (CN) onder druk te staan. Met SZW is middels het bestedingsplan overeengekomen dat voor de jaren 2025–2026 € 3,0 miljoen wordt opgevraagd op de Aanvullende Post van Financiën (Enveloppe Groepen in de knel) om de stijging van drinkwatertarieven in Caribisch Nederland tegen te gaan in het kader van armoede bestrijding. Daarnaast is vanuit het opdrachtenbudget op artikel 11 € 0,4 miljoen overgeheveld naar het subsidiebudget op artikel 13 om het resterende tekort te compenseren.

Bijdragen aan agentschappen

Het budget voor bijdragen aan agentschappen is in 2025 met € 2,2 miljoen verhoogd. Dit heeft te maken met de volgende mutatie:

RIVM jaaropdracht: Het budget wordt van het Deltafonds naar HXII (€ 1,3 miljoenen) en binnen artikel 13 (€ 0,5 miljoen) herschikt om de verplichtingen voor de RIVM jaaropdracht aan te gaan. Hieronder vallen activiteiten zoals emissie registraties en onderzoeken.

Bijdragen aan medeoverheden

Meerjarenprogramma Bodem: Het budget voor bijdragen aan medeoverheden is in 2025 met € 3,7 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 verlaagd met € 25,7 miljoen. Dit is het gevolg van diverse kleinere mutaties:

  • De budgetoverheveling van bijdragen aan medeoverheden naar het agentschap RIVM voor de jaaropdracht (jaarlijks € 0,7 miljoen) binnen dit artikel. Bij RIVM is het Programma Water en Bodem opgebouwd rond drie kennisclusters: Water- en Drinkwaterkwaliteit, Grondwater en Bodem. De RIVM opdracht is in omvang gestegen door de hernieuwde aandacht voor water en bodem. O.a. de volgende programma’s worden uitgevoerd: Ondersteuning Programma Bodem, Ondergrond en Grondwater (BOG), Uitwerking monitoring vitale bodem, Ondersteuning Programma Water en Bodem sturend.

  • Een overboeking van € 0,9 miljoen naar artikel 98 om de uitgaven voor Rijkstrainees te dekken. Dit wordt binnen IenW centraal gebudgetteerd op artikel 98.

  • De budgetoverheveling voor bodemsaneringen van bijdragen aan medeoverheden (Meerjarenprogramma Bodem) naar opdrachten (Bodem en STRONG) binnen dit artikel (€ -3,3 miljoen in de periode 2027–2029).

  • Voor de herschikking van het budget voor de IenW brede tegenvallers in de bedrijfsvoering en een herschikking van het budget voor het beleidsterrein luchtvaart wordt vanuit het meerjarenprogramma bodemsanering in totaal € 15,6 miljoen beschikbaar gesteld in de periode 2025 – 2030.

Ontvangsten

Er zijn geen ontvangstenmutaties verwerkt in de 1ste suppletoire begroting op dit artikel.

3.3. Artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid art. 14 Wegen en Verkeersveiligheid (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

476.853

192

477.045

90.468

567.513

10.094

3.829

– 2.114

– 496

213.006

                       
 

Uitgaven

573.000

192

573.192

– 121.566

451.626

– 28.859

61.939

43.832

36.910

252.971

                       

14.1

Netwerk

21.304

0

21.304

18.266

39.570

3.238

4.946

4.226

1.631

13.795

 

Opdrachten

13.905

0

13.905

8.641

22.546

2.958

4.666

3.946

1.351

8.105

 

Wegverkeersbeleid

6.188

0

6.188

– 2.232

3.956

– 149

– 363

– 244

– 242

2.669

 

Voertuigen en Digitale Infrastructuur

4.990

0

4.990

2.113

7.103

– 2.102

0

– 63

– 58

0

 

Overige opdrachten

2.727

0

2.727

8.760

11.487

5.209

5.029

4.253

1.651

5.436

 

Subsidies (regelingen)

0

0

0

150

150

0

0

0

0

0

 

Overige subsidies

0

0

0

150

150

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan agentschappen

7.385

0

7.385

3.475

10.860

280

280

280

280

5.690

 

Bijdrage aan agentschap RWS

7.385

0

7.385

852

8.237

280

280

280

280

5.690

 

Overige bijdragen

0

0

0

2.623

2.623

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan medeoverheden

14

0

14

6.000

6.014

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan Caribisch Nederland

0

0

0

6.000

6.000

0

0

0

0

0

 

Regionale bijdrage MIRT

14

0

14

0

14

0

0

0

0

0

14.2

Verkeersveiligheid

29.189

192

29.381

– 217

29.164

1.653

992

1.218

1.169

15.049

 

Opdrachten

3.988

0

3.988

– 5

3.983

3.536

2.901

613

578

4.542

 

Opdrachten Verkeersveiligheid

3.988

0

3.988

– 1.405

2.583

– 451

– 486

– 200

– 235

4.542

 

Overige opdrachten

0

0

0

1.400

1.400

3.987

3.387

813

813

0

 

Subsidies (regelingen)

10.242

192

10.434

507

10.941

558

534

502

488

7.810

 

Veilig Verkeer Nederland (VVN)

4.199

0

4.199

– 215

3.984

– 140

– 132

– 121

– 116

3.315

 

Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV)

4.255

192

4.447

– 10

4.437

– 82

– 76

– 70

– 67

3.476

 

Overige subsidies

1.788

0

1.788

732

2.520

780

742

693

671

1.019

 

Bijdrage aan agentschappen

686

0

686

103

789

35

35

35

35

720

 

Bijdrage aan agentschap RWS

686

0

686

103

789

35

35

35

35

720

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

3.273

0

3.273

– 822

2.451

– 2.476

– 2.478

68

68

1.977

 

Bijdrage aan CBR

2.173

0

2.173

– 122

2.051

– 1.376

– 1.378

68

68

1.977

 

Overige bijdragen

1.100

0

1.100

– 700

400

– 1.100

– 1.100

0

0

0

 

(Schade)vergoeding

11.000

0

11.000

0

11.000

0

0

0

0

0

 

Stint

11.000

0

11.000

0

11.000

0

0

0

0

0

14.3

Slimme en duurzame mobiliteit

522.507

0

522.507

– 139.615

382.892

– 33.750

56.001

38.388

34.110

224.127

 

Opdrachten

131.892

0

131.892

– 64.663

67.229

– 80.539

– 10.362

– 32.022

– 25.518

133.431

 

Innovatie en Intelligente Transportsystemen

13.269

0

13.269

– 4.522

8.747

4.985

1.111

1.399

497

103

 

Klimaatakkoord

5.720

0

5.720

– 5.720

0

– 10.397

– 5.100

43

655

32.576

 

Verkeersemissies

3.341

0

3.341

– 3.105

236

– 548

– 207

– 102

– 103

3.008

 

KF: Laadinfra wegverkeer

807

0

807

– 777

30

– 1.484

– 3.887

– 2.195

– 1.907

31.620

 

Programma Vergroening Reisgedrag

9.334

0

9.334

– 7.774

1.560

– 3.899

– 11.531

– 30.792

– 44.615

35.656

 

Verduurzaming logistiek

9.019

0

9.019

– 3.908

5.111

4.841

4.000

0

0

0

 

NGF: Dutch Metropolitan Innovations (DMI)

20.006

0

20.006

3.738

23.744

1.218

3.392

739

0

0

 

KF: Laadinfra bouw

66.483

0

66.483

– 51.583

14.900

– 75.345

0

0

21.000

27.546

 

KF: Zero-emissie zones

0

0

0

250

250

500

1.250

– 1.000

– 1.000

0

 

Overige opdrachten

3.913

0

3.913

8.738

12.651

– 410

610

– 114

– 45

2.922

 

Subsidies (regelingen)

332.077

0

332.077

– 95.348

236.729

19.664

65.012

65.360

59.240

83.192

 

Duurzame Mobiliteit

35.641

0

35.641

– 17.350

18.291

16.050

21.050

21.150

5.000

0

 

Elektrisch Vervoer

74.444

0

74.444

– 16.000

58.444

1.000

15.000

0

0

0

 

Laad en AanZET

90.967

0

90.967

– 23.954

67.013

31.590

0

0

0

0

 

Bronmaatregelen Stikstof

64.121

0

64.121

– 30.092

34.029

– 10.000

0

15.000

22.000

23.156

 

KF: Laadinfra wegvervoer

23.355

0

23.355

9.477

32.832

8.000

5.000

0

0

27.120

 

KF: Laadinfra Bouw

11.330

0

11.330

– 5.130

6.200

7.500

14.000

17.500

0

0

 

Vergroenen reisgedrag

0

0

0

1.250

1.250

4.250

8.750

8.750

6.000

7.000

 

KF: SWIM

28.000

0

28.000

– 13.514

14.486

– 40.000

0

2.000

26.000

25.000

 

Overige Subsidies

4.219

0

4.219

– 35

4.184

1.274

1.212

960

240

916

 

Bijdrage aan agentschappen

11.838

0

11.838

27.836

39.674

1.825

671

480

388

7.504

 

Bijdrage agentschap RWS

1.744

0

1.744

2.761

4.505

84

89

89

89

1.932

 

Bijdrage agentschap NEA

5.194

0

5.194

858

6.052

268

253

222

222

4.516

 

Bijdrage agentschap RVO

4.680

0

4.680

15.070

19.750

1.473

329

169

77

1.056

 

Bijdrage aan agentschap RIVM

220

0

220

347

567

0

0

0

0

0

 

Overige bijdragen aan agentschappen

0

0

0

8.800

8.800

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan medeoverheden

46.500

0

46.500

– 10.450

36.050

25.000

680

4.570

0

0

 

Duurzame Mobiliteit

35.500

0

35.500

– 10.450

25.050

5.000

680

4.570

0

0

 

Mobiliteit en Gebieden

1.000

0

1.000

0

1.000

0

0

0

0

0

 

KF – Laadinfra

10.000

0

10.000

0

10.000

20.000

0

0

0

0

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

200

0

200

510

710

0

0

0

0

0

 

Overige bijdragen

200

0

200

510

710

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

0

0

0

2.500

2.500

300

0

0

0

0

 

Overige bijdragen

0

0

0

2.500

2.500

300

0

0

0

0

                       
 

Ontvangsten

5.782

0

5.782

0

5.782

0

0

0

0

5.782

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is in 2025 verhoogd met € 90,7 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 16,0 miljoen. Dit komt met name door de toegelichte mutaties onder uitgaven.

Vanwege een onvolledige uitputting op het kasbudget van verschillende subsidieregelingen van Duurzame Mobiliteitin 2024 is het verplichtingenbudget in 2025 met € 64,8 miljoen verhoogd, zodat de hiervoor bestemde middelen kunnen worden besteed. Om precies te zijn gaat het om de subsidieregelingen Private Laadinfrastructuur (SPriLa), Publieke Laadinfrastructuur (SPuLa), Schoon en Emissieloos Bouwen (SSEB), Elektrische Bedrijfsauto's (SEBA), Elektrische Personenauto's Particulieren (SEPP) en Waterstof in Mobiliteit (SWiM). Verder wordt er € 14,8 miljoen aan verplichtingenbudget naar 2025 geschoven uit 2026 (€ 9 miljoen) en 2027 (€ 5,8 miljoen) om in die jaren meer verplichtingen vast te kunnen leggen. Het gaat dan om de specifieke uitkeringen in het kader van het Schone Lucht Akkoord (SLA) en Schoon en Emissieloos Bouwen (SPUK SEB). Als laatste wordt € 5 miljoen aan verplichtingen naar 2025 geschoven uit de jaren 2026–2029 om een opdracht vast te leggen in het kader van zero-emissiezones.

Uitgaven

1 Netwerk

Opdrachten

Het budget is in 2025 met € 8,6 miljoen verhoogd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 16,3 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutatie:

Overige opdrachten: Met de 1ste suppletoire begroting is de loon- en prijsbijstelling uitgekeerd. De totale bijstelling voor artikel 14 is tijdelijk op het budget overige opdrachten toegevoegd. Het gaat om een totaal van € 29,9 miljoen voor de jaren 2025–2030. Dit wordt bij de Ontwerpbegroting 2026 nader verdeeld op dit artikel.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget is in 2025 met € 6,0 miljoen verhoogd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 0,0 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutatie:

Bijdrage aan Caribisch Nederland: Op het Mobiliteitsfonds wordt jaarlijks € 5 miljoen gereserveerd voor infrastructurele projecten op de BES-eilanden. Om de goedgekeurde voorstellen van Saba en Sint-Eustatius te financieren wordt er nu € 6,0 miljoen overgeboekt van het Mobiliteitsfonds naar Hoofdstuk XII.

2 Verkeersveiligheid

De uitgavenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2025 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

3 Slimme en Duurzame Mobiliteit

Opdrachten

Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 64,7 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 139,5 miljoen verlaagd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

KF: Laadinfra Bouw: het opdrachtenbudget wordt in 2025 t/m 2030 met totaal € 87,0 miljoen verlaagd:

  • € 45,0 miljoen wordt overgeheveld naar het financiële instrument subsidies, ten behoeve van subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwen (SSEB).

  • € 20,0 miljoen wordt overgeheveld naar bijdragen aan medeoverheden, ten behoeve van de specifieke uitkering Schoon en Emissieloos Bouwen (SPUK SEB).

  • € 12,0 miljoen wordt overgeheveld naar subsidies, ten behoeve van de subsidieregelingen Private Laadinfrastructuur (SPriLa) en Publieke Laadinfrastructuur (SPuLa).

  • € 8,8 miljoen wordt overgeheveld naar bijdragen aan agentschappen, ten behoeve van de agentschapsbijdrage aan het Rijksvastgoedbedrijf.

  • Om beter aan te sluiten bij de programmering van Schoon en Emissieloos Bouwen wordt € 39,9 miljoen van 2025 en 2026 doorgeschoven naar 2027 en 2028.

Programma Vergroening Reisgedrag: het opdrachtenbudget wordt 2025 t/m 2030 met in totaal € 108,7 miljoen verlaagd:

  • € 55,3 miljoen wordt overgeheveld naar subsidies, ten behoeve van de subsidieregeling voor emissieloze touringcars (STour).

  • € 25,0 miljoen wordt overgeheveld naar subsidies, ten behoeve van subsidies voor vergroening van reisgedrag.

  • De middelen van de tweede tranche Vergroening Reisgedrag stonden in een bepaald ritme op de Algemene Post. Ze worden nu in een ritme gezet waarmee ze aansluiten op het Programma Vergroening Reisgedrag.

Reservering Klimaatakkoord: het opdrachtenbudget wordt in 2025 t/m 2030 met totaal € 18,4 miljoen verlaagd:

  • € 9,3 miljoen wordt toegevoegd aan de Reservering Klimaatakkoord vanwege de prijsbijstelling in 2024. Deze was abusievelijk overgeboekt naar KF: Laadinfra Wegverkeer.

  • € 6,5 miljoen wordt overgeboekt vanaf het Mobiliteitsfonds. Hierop stonden middelen gereserveerd voor het uitvoeren van het Klimaatakkoord. Deze middelen zijn bestemd voor opdrachten voor Elektrsich Vervoer en Duurzame Logistiek.

  • € 8,0 miljoen wordt overgeheveld naar artikel 98 voor het benodigde apparaatsbugdet voor Duurzame Mobiliteit.

  • Om de uitvoeringskosten van de RVO te dekken wordt er € 6,2 miljoen naar 2025 geschoven van latere jaren.

Overige opdrachten: het opdrachtenbudget wordt in 2025 t/m 2030 met totaal € 8,7 miljoen verhoogd:

  • € 3,2 miljoen wordt overgeboekt vanaf het Mobiliteitsfonds. Deze middelen worden ingezet voor onderzoeken en campagnes in het kader van actieve mobiliteit.

  • € 1,8 miljoen wordt van het Mobiliteitsfonds overgeboekt. Het gaat hier om middelen van het programma Ontsluiting Woningbouw, die op de beleidsbegroting verantwoord dienen te worden.

  • € 3,5 miljoen wordt overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds in het kader van het pilot- en leerprogramma Stopcontact op Land.

KF: Laadinfra Wegverkeer: het opdrachtenbudget wordt in 2025 tot en met 2030 met € 11,4 miljoen verlaagd:

  • € 9,4 miljoen herschikking van prijsbijstelling. De prijsbijstelling was abusievelijk op het verkeerde budget geboekt en wordt nu gecorrigeerd.

  • € 2 miljoen wordt overgeboekt bij voorjaarsnota 2026 voor de uitvoeringskosten van RVO ten behoeve van de subsidie SPRILA.

Subsidies

Het subsidiebudget is in 2025 met € 95,3 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 241,3 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Duurzame mobiliteit: het subsidiebudget wordt in 2025 t/m 2030 met totaal € 45,9 miljoen verhoogd:

  • € 55,3 miljoen komt van het opdrachtenbudget van het Programma Vergroenen Reisgedrag. Om te doelstellingen van het programma te ondersteunen wordt dit ingezet ten behoeve van de subsidieregeling voor emissieloze touringcars (STour).

  • € 1,6 miljoen komt van het opdrachtenbudget van het Programma Vergroenen Reisgedrag, ten behoeve van verduurzaming van bedrijventerreinen. Dit betreft een subsidie in het kader van het Programma Verduurzaming Bedrijventerreinen (PVB). Het PVB werkt al in opdracht van de ministeries van VRO en EZ aan verduurzaming van bedrijventerreinen, maar mobiliteit valt nog buiten scope. Met een subsidie van € 400.000 per jaar (tot en met 2027) wordt mobiliteit toegevoegd aan het programma.

  • € 11,0 miljoen wordt overgeheveld naar subsidies vergroenen reisgedrag.

  • Er wordt € 15,0 miljoen geschoven van 2025 naar 2027 t/m 2029. De STour is in 2024 voor het eerst opengezet voor aanvragen. Hierdoor is er ervaring opgedaan met het ritme waarin verplichtingen tot uitbetaling leiden. Op basis van deze kennis wordt een deel van de middelen doorgeschoven naar latere jaren.

KF: SWiM: Om budgetten van de subsidieregeling voor Waterstof in Mobiliteit (SWiM) aan te laten sluiten met de planning, waarbij de kasbetalingen vertraagd volgen op het aangaan van de verplichting, wordt er € 53,0 miljoen van 2025 en 2026 doorgeschoven naar 2028 t/m 2030.

Elektrisch vervoer: De verplichtingen die in 2025 worden aangegaan op subsidies elektrisch vervoer zullen pas in 2026 en 2027 worden uitbetaald, daarom wordt € 16,0 miljoen doorgeschoven. Dit komt doordat de subsidie pas volledig wordt uitbetaald als het kenteken is geslagen. Het gaat hier om de Subsidieregeling Elektrische Personenauto's Particulieren (SEPP), Subsidieregeling Emissieloze Bedrijfsauto's (SEBA) en Aanschafsubsidie Zero-Emissie Trucks (AanZET).

Bronmaatregelen stikstof: Dit betreft een kasschuif om de budgetten in overeenstemming te brengen met de planning voor SSEB. Als eerste is er beperkte capaciteit bij RVO om de subsidieregelingen uit te voeren. De RVO ontvangt middelen om de uitvoeringskosten te dekken, maar loopt tegen beperkingen in bemensing aan. De tweede reden is dat de subsidieregelingen vaak niet (volledig) worden uitbetaald in het jaar waarin de verplichting wordt aangegaan. Tot slot speelt de vraag van de markt mee. Daarom wordt er € 37 miljoen doorgeschoven van 2025/26 naar 2028/29.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget is in 2025 met € 27,8 miljoen verhoogd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 3,7 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Overige bijdragen aan agentschappen: de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ontvangt middelen om de uitvoeringskosten, die worden gemaakt bij het in de markt zetten van subsidieregelingen, te dekken van € 16,0 miljoen. Deze worden nu vanaf het instrument bijdrage aan agentschappen overgemaakt.

Bijdrage aan RVB: het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) ontvangt middelen om te participeren in het programma Schoon en Emissieloos Bouwen. De bijdrage bedraagt dit jaar € 8,8 miljoen.

Bijdrage aan RWS: De opdrachtenbudgetten ten behoeve van fte's bij Rijkswaterstaat van € 2,7 miljoen worden nu verantwoord op het instrument bijdrage aan agentschappen.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget is in 2025 met € 10,5 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 30,3 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

KF: Slimme Laadinfra: vanaf het opdrachtenbudget is € 20,0 miljoen overgeheveld, ten behoeve van de specifieke uitkering Schoon en Emissieloos Bouwen (SPUK SEB). Medeoverheden die het Convenant Schoon en Emissieloos Bouwen hebben ondertekend kunnen deze middelen gebruiken om de kosten van duurdere aanbesteding te dekken.

Duurzame mobiliteit: op basis van beschikbare prognoses is de verwachting dat de verplichtingen pas op latere jaren worden uitbetaald, daarom wordt € 10,3 miljoen van 2025 doorgeschoven naar 2026 t/m 2028. Dit betreffen met name uitkeringen Zero Emissie bussen en brom- en snorregeling.

Ontvangsten

Er zijn geen ontvangstenmutaties.

Aanpassing wettelijke begrotingsgrondslagen subsidieverlening

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht geldt dat in het algemeen subsidie wordt verleend op grond van een wettelijk voorschrift. Uit de Algemene wet bestuursrecht volgt dat één van de uitzonderingen hierop subsidies vormen waarvan zowel de subsidieontvanger als het maximale bedrag in de begroting worden vermeld.

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel zijn in de regel Verplichtingen dergelijke subsidieverplichtingen voor het jaar 2025 opgenomen. Voor de subsidie- en specifieke uitkeringverplichtingen die specifiek in onderstaande tabel worden vermeld geldt dat deze begrotingsvermelding de wettelijke grondslag vormt zoals bedoeld in artikel 4.23, derde lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht respectievelijk zoals bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Financiële-Verhoudingswet jo. artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Er staan twee specifieke uitkeringsverplichtingen in onderstaande tabel, bedoeld voor de openbare lichamen Sint-Eustatius en Saba. Deze bijdragen zullen in dollars worden overgemaakt. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde uitkering(en) als bedoeld in artikel 92, tweede lid, onder c, van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Tabel 9 Wettelijke grondslagen subsidieverleningen (bedragen x € 1.000)

Maximum bedrag

Ontvanger

Toelichting

Artikelonderdeel

Begrotingspost

Wettelijke grondslagen subsidieverleningen

 

€ 4.492.000

Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid

Voor het verrichten van wetenschappelijk onderzoek als input voor verkeersveiligheidsbeleid van IenW en alle overige stakeholders.

14.02 Verkeersveiligheid

Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV)

€ 1.045.000

TeamAlert

Voor het leveren van een actieve bijdrage aan het reduceren van het aantal verkeersslachtoffers onder jongeren.

14.02 Verkeersveiligheid

Overige subsidies

€ 3.984.000

Veilg Verkeer Nederland

Voor het leveren van een actieve bijdrage aan het reduceren van het aantal verkeersslachtoffers onder met name kinderen en volwassenen.

14.02 Verkeersveiligheid

Veilig Verkeer Nederland (VVN)

€ 120.000

Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie

Het formuleren en actueel houden van rijvaardigheidsadviezen bij medicijnen op basis van de laatste wetenschappelijke inzichten.

14.02 Verkeersveiligheid

Overige subsidies

€ 151.000

Kennisplatform CROW

Voor activiteiten ter ondersteuning van decentrale overheden bij het risico gestuurd werken ten behoeve van de verkeersveiligheid.

14.02 Verkeersveiligheid

Overige subsidies

€ 150.000

NKL

Verhogen kennisniveau bij NAL-regio’s en gemeenten faciliteren (openbare laadinfrastructuur voor) elektrisch autodelen.

14.02 Verkeersveiligheid

Overige subsidies

€ 50.000

Motorplatform

Voor activiteiten ter bevordering van de verkeersveiligheid van motorrijders en hun omgeving.

14.02 Verkeersveiligheid

Overige subsidies

€ 500.000

VeiligheidNL

Het verzamelen en verwerken van data bij de Regionale Ambulancevoorzieningen (RAV’s) en het vullen van het MOVE RAV-dashboard ten behoeve van gebruik door de Nederlandse overheden.

14.02 Verkeersveiligheid

Overige subsidies

€ 110.000

VeiligheidNL

Het verzamelen en verwerken van data bij de Spoedeisende hulpposten in ziekenhuizen en het rapporteren hierover.

14.02 Verkeersveiligheid

Overige subsidies

€ 100.000

Coöperatie Samenwerkingsverband DOVA U.A.

Voor de financiële administratie en het beheer, zoals voortvloeit uit het Bestuursakkoord Zero Emissie Busvervoer tussen Nederlandse ov-concessieverleners.

14.03 Slimme en duurzame mobiliteit

Duurzame mobiliteit

Wettelijke grondslagen specifieke uitkeringen

 

€ 5.000.000

Openbaar Lichaam Sint-Eustatius

Voor het realiseren van het project «Behind The Mountain Road». Het gaat om het verharden van een zandweg met verbreding op stukken om de verkeersveiligheid te verbeteren. Met dit project wordt de bereikbaarheid verbeterd naar hotels, scholen, een woonwijk en landbouw- en veeteeltgebied.

14.01 Netwerk

Bijdrage aan Caribisch Nederland

€ 1.000.000

Openbaar Lichaam Saba

Voor het realiseren van een nieuwe weg («Giles Quarter Road») van de nieuwe haven naar een nieuw aan te leggen solar-park. Dit project draagt bij aan de economische zelfredzaamheid en geeft een impuls aan belangrijke sectoren zoals het toerisme.

14.01 Netwerk

Bijdrage aan Caribisch Nederland

3.4. Artikel 15 Vrachtwagenheffing

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid art. 15 Vrachtwagenheffing (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

734.946

                       
 

Uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

0

0

734.946

                       

15.2

Exploitatiekosten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

187.000

 

Opdrachten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

37.000

 

Opdrachten aan ILT

0

0

0

0

0

0

0

0

0

7.000

 

Programmakosten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

30.000

 

Bijdrage aan agentschappen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

48.000

 

Bijdrage aan RVO

0

0

0

0

0

0

0

0

0

45.000

 

Bijdrage aan RWS

0

0

0

0

0

0

0

0

0

3.000

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

0

0

0

0

0

0

0

0

0

102.000

 

Bijdrage aan RDW

0

0

0

0

0

0

0

0

0

100.000

 

Bijdrage aan CJIB

0

0

0

0

0

0

0

0

0

2.000

15.4

Terugsluis

0

0

0

0

0

0

0

0

0

541.946

 

Subsidies (regelingen)

0

0

0

0

0

0

0

0

0

541.946

 

Zero-Emissie Trucks (AanZET)

0

0

0

0

0

156.000

189.000

195.000

230.000

317.000

 

Private Laadinfrastructuur bij bedrijven

0

0

0

0

0

66.000

94.000

99.000

114.000

172.946

 

Waterstof in Mobiliteit (SWiM)

0

0

0

0

0

10.000

10.000

10.000

10.000

6.000

 

Electric Road Systems, ERS

0

0

0

0

0

11.000

26.000

26.000

26.000

26.000

 

Logistieke efficiëntie

0

0

0

0

0

10.000

10.000

10.000

10.000

20.000

 

Subsidies VWH

0

0

0

0

0

– 253.000

– 329.000

– 340.000

– 390.000

0

15.5

Personeelskosten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

6.000

 

Personele uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

0

0

6.000

 

Personeelskosten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

6.000

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

1.082.000

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

De verplichtingenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2025 zijn voor dit artikelonderdeel kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer)

Uitgaven

4 Terugsluis

Subsidies

Het pakket van subsidiemaatregelen die vanuit de netto-opbrengsten van de vrachtwagenheffing wordt gefinancieerd is nader uitgewerkt. Er komen subsidies beschikbaar voor de aanschaf van emissievrije vrachtwagens (AanZET), voor de aanschaf van laadpalen bij bedrijven (SPriLa), voor de bouw van waterstoftankstations en aanschaf waterstof-vrachtwagens (SWiM), onderzoek naar rijdend opladen (ERS) en voor het realiseren van logistieke efficiëntie.

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2025 zijn voor dit artikelonderdeel kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer)

3.5 Artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleid art. 16 Openbaar Vervoer en Spoor (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

64.132

0

64.132

12.236

76.368

3.911

3.972

4.138

4.081

22.239

                       
 

Uitgaven

81.265

0

81.265

15.010

96.275

3.911

3.972

4.138

4.081

22.239

                       

16.1

OV en Spoor

64.707

0

64.707

12.806

77.513

3.911

3.972

4.138

4.081

22.239

 

Opdrachten

4.401

0

4.401

– 858

3.543

– 635

– 574

– 408

– 465

3.886

 

OV & Stations

1.005

0

1.005

– 514

491

– 361

– 381

– 263

– 300

2.501

 

ACM

1.831

0

1.831

– 1.005

826

0

0

0

0

0

 

Overige opdrachten

1.565

0

1.565

661

2.226

– 274

– 193

– 145

– 165

1.385

 

Subsidies (regelingen)

56.305

0

56.305

13.500

69.805

4.500

4.500

4.500

4.500

14.771

 

NS Sociale Veiligheid

0

0

0

2.300

2.300

0

0

0

0

0

 

Overige subsidies

56.305

0

56.305

11.200

67.505

4.500

4.500

4.500

4.500

14.771

 

Bijdrage aan agentschappen

895

0

895

164

1.059

46

46

46

46

941

 

Bijdrage aan agentschap RWS

880

0

880

– 112

768

45

45

45

45

925

 

Bijdrage aan agentschap KNMI

15

0

15

1

16

1

1

1

1

16

 

Bijdrage aan agentschap RVO

0

0

0

275

275

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan medeoverheden

3.004

0

3.004

0

3.004

0

0

0

0

2.539

 

CLU Betuweroute en HSL

2.439

0

2.439

0

2.439

0

0

0

0

2.439

 

Overige bijdragen

565

0

565

0

565

0

0

0

0

100

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

102

0

102

0

102

0

0

0

0

102

 

Overige bijdragen

102

0

102

0

102

0

0

0

0

102

16.2

Maatregelenpakket OVS

16.558

0

16.558

2.204

18.762

0

0

0

0

0

 

Subsidies (regelingen)

16.558

0

16.558

2.204

18.762

0

0

0

0

0

 

Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector

0

0

0

3.204

3.204

0

0

0

0

0

 

Transitievangnet OV

16.558

0

16.558

– 1.000

15.558

0

0

0

0

0

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

65.370

65.370

0

0

0

0

0

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget op artikel 16 is in 2025 met € 12,2 miljoen toegenomen en cumulatief in de periode 2026 t/m 2030 met € 20,3 miljoen toegenomen. Dit komt met name door de overboekingen van het MF naar HXII, die nader zijn toegelicht onder het subsidiebudget onder de uitgaven (€ 13,5 miljoen).

Het resterende bedrag wordt verklaard door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties.

Uitgaven

1 OV en Spoor

Subsidies

Per saldo is het kasbudget voor subsidies op het gebied van OV en Spoor in 2025 met € 13,5 miljoen verhoogd en cumulatief in de periode 2026 t/m 2030 met € 22,5 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

NS Sociale Veiligheid:

  • De overboeking vanuit artikel 11.04 op het MF ten behoeve van de verbetering van de sociale veiligheid op stations door de NS. De uitgaven aan de NS worden op HXII verantwoord (€ 2,3 miljoen).

Overige subsidies:

  • De middelen die voor de subsidieregeling Maatregelen Spoorgoederenvervoer 2025 worden overgeboekt naar HXII (€ 6,7 miljoen). Die middelen stonden gereserveerd op artikel 13.02 van het MF. De subsidie dekt kosten voor het tijdelijk opstellen en rangeren van goederenvervoer met het doel om de concurrentiepositie van het goederenvervoer via spoor minstens gelijk te houden met goederenvervoer via de weg.

  • Een overboeking van artikel 11.03 op het MF naar HXII, omdat NS gedurende de concessieperiode 2025–2033 extra treindiensten uitvoert in de provincie Zeeland in het kader van Wind in de Zeilen. Hiervoor ontvangt NS een subsidie van € 4,5 miljoen per jaar. Dit bedrag wordt toegevoegd aan de subsidie die NS ontvangt voor de uitvoering van de concessie (€ 4,5 miljoen).

2 Maatregelpakket OVS

Subsidies

Per saldo is het kasbudget voor subsidies op het gebied van maatregelenpakket OV en Spoor in 2025 met € 2,2 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutatie:

Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector:

  • Er heeft een bijstelling plaatsgevonden van de BVOV raming van de benodigde middelen voor de regeling 2023, op basis van de meest recente inzichten (€ 3,2 miljoen). De beschikking van Zuid-Holland kon nog niet worden vastgesteld in 2024. Dit schuift door naar 2025. Deze vaststelling kan nog tot een uitgave leiden, waardoor het resterende kasbudget in 2025 alsnog nodig is.

Ontvangsten

Per saldo is het ontvangstenbudget op artikel 16 in 2025 met € 65,4 miljoen verhoogd. Dit betreffen de ontvangsten afrekeningen van voorschotten die in het kader van de regeling specifieke uitkering beschikbaarheidsvergoeding regionale OV-consessie 2021 aan vervoersregio's gemeenten en provincies zijn verstrekt. Op grond van de ingediende verantwoordingen en de verzoeken tot vaststelling van de uitkeringen, bleek een deel van de verstrekte voorschotten te moeten worden terugbetaald. Hierover zijn met de betreffende provincies en vervoersregio's afspraken gemaakt. Eind 2024 was nog niet alles wat was begroot ontvangen van de regio. Deze ontvangsten zullen naar verwachting in de eerste maanden van 2025 worden ontvangen. Hierop is het ontvangstenbudget aangepast.

3.6. Artikel 17 Luchtvaart

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid art. 17 Luchtvaart (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

204.125

0

204.125

8.902

213.027

76.107

25.292

57.381

47.069

22.337

                       
 

Uitgaven

118.833

0

118.833

– 34.961

83.872

– 6.484

94.479

49.597

– 345

72.578

                       

17.1

Luchtvaart

118.833

0

118.833

– 34.961

83.872

– 6.484

94.479

49.597

– 345

72.578

 

Opdrachten

35.787

0

35.787

– 15.016

20.771

3.948

21.770

957

1.449

11.693

 

Caribisch Nederland

231

0

231

164

395

0

0

0

0

465

 

NGF Project – Luchtvaart in Transitie

180

0

180

30

210

220

220

220

106

3.449

 

GIS-4 regeling

18.953

0

18.953

– 16.695

2.258

– 510

17.205

0

0

0

 

Programma Omgeving Luchthaven Schiphol

4.193

0

4.193

411

4.604

400

0

0

0

0

 

Luchtruim Regio Luchthaven

2.076

0

2.076

– 173

1.903

0

0

0

0

1.489

 

Luchtruimherziening

1.333

0

1.333

0

1.333

0

0

0

0

1.118

 

KF: Luchtvaartverkeer energie

165

0

165

252

417

139

100

100

100

100

 

KF: Alcohol-to-jet en Duurzame Luchtvaartbrandstoffen

100

0

100

– 100

0

100

0

0

0

0

 

Overige opdrachten

8.556

0

8.556

1.095

9.651

3.599

4.245

637

1.243

5.072

 

Subsidies (regelingen)

79.345

0

79.345

– 21.728

57.617

– 11.276

71.838

47.919

– 2.407

57.887

 

Tarieven Bonaire

474

0

474

386

860

0

0

0

0

0

 

Omploegen graanresten

0

0

0

1.500

1.500

0

0

0

0

0

 

NGF-project Luchtvaart in transitie

75.773

0

75.773

– 22.773

53.000

– 14.836

53.588

26.600

– 10.200

19.142

 

Subsidie Maatschappelijke Raad Schiphol (MRS)

1.153

0

1.153

0

1.153

0

0

0

0

199

 

KF – Alcohol-to-jet

0

0

0

0

0

2.000

8.500

12.091

3.978

23.250

 

KF – Duurzame luchtvaartbrandstoffen

0

0

0

0

0

1.500

5.750

7.225

1.812

14.988

 

KF – Aandrijftechnologieën

0

0

0

0

0

0

0

– 2.000

0

0

 

Overige subsidies

1.945

0

1.945

– 841

1.104

60

4.000

4.003

2.003

308

 

Bijdrage aan agentschappen

1.667

0

1.667

389

2.056

844

871

721

613

1.143

 

Bijdrage aan agentschap RWS

523

0

523

– 189

334

– 78

3

3

3

59

 

Bijdrage aan agentschap KNMI

29

0

29

1

30

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan agentschap RVO

763

0

763

89

852

518

468

318

210

684

 

Bijdrage aan agentschap RIVM

152

0

152

178

330

4

0

0

0

0

 

Bijdrage aan agentschap RWS (Caribisch Nederland)

200

0

200

– 190

10

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan agentschap RVO (NGF)

0

0

0

500

500

400

400

400

400

400

 

Bijdrage aan medeoverheden

0

0

0

1.427

1.427

0

0

0

0

0

 

Bijdrage Caribisch Nederland

0

0

0

1.427

1.427

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

1.627

0

1.627

0

1.627

0

0

0

0

1.625

 

ICAO (HGIS)

1.455

0

1.455

0

1.455

0

0

0

0

1.455

 

Overige bijdragen

172

0

172

0

172

0

0

0

0

170

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

407

0

407

– 33

374

0

0

0

0

230

 

Overige bijdragen

407

0

407

– 33

374

0

0

0

0

230

                       
 

Ontvangsten

13.311

0

13.311

1.141

14.452

0

0

0

0

575

Tabel 13 Uitsplitsing verplichtingen artikel 17 (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutaties 2026

Mutaties 2027

Mutaties 2028

Mutaties 2029

Verplichtingen

204.125

0

204.125

8.902

213.027

76.107

30.292

67.381

52.069

waarvan garantieverplichtingen

62.8001

0

62.800

10.500

73.300

– 100

8.200

65.700

53.300

waarvan overige verplichtingen

141.325

0

141.325

– 1.598

139.727

76.207

22.092

1.681

– 1.231

X Noot
1

Per abuis zijn bij de Ontwerpbegroting 2025 de verplichtingen verkeerd uitgesplitst tussen garantie- en overige verplichtingen.

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is in 2025 verhoogd met € 8,9 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 228,2 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutaties:

GIS-4 regeling: Vanwege de vertraging in de GIS-4 regeling die onder Uitgaven besproken wordt, is er € 15,7 miljoen aan verplichtingen van 2025 naar 2026 geschoven.

Luchtvaart in Transitie: Het verplichtingenbudget van de subsidie Luchtvaart in Transitie is in 2025 opgehoogd met in totaal € 28,3 miljoen. Dit komt met name door:

  • Een verhoging van het verplichtingenbudget met € 34,3 miljoen in 2025 dankzij onder Uitgaven genoemd opvragen van het voorwaardelijk deel voor de HAPSS subsidieregeling.

  • Ook is er naast kasbudget, zoals onder Uitgaven wordt toegelicht, verplichtingenbudget geschoven om de voorschotten beter te verspreiden over de looptijd van de subsidie. Er wordt budget van 2025 (€ 8,9 miljoen), 2029 (€ 2,9 miljoen) en 2030 (€ 13,5 miljoen) naar 2026 (€ 20,7 miljoen), 2027 (€ 4,2 miljoen) en 2028 (0,4 miljoen) geschoven.

  • Daarnaast is het verplichtingenbudget in 2025 met € 3,4 miljoen opgehoogd, dit zijn verplichtingen die in 2024 niet meer aangegaan zijn en nu in 2025 verplicht worden.

Alcohol-to-jet: Het opstellen van de regelingen voor het Klimaatfonds project Alcohol-to-jet duurt langer dan verwacht. Er is daarom € 10,0 miljoen aan verplichtingenbudget van 2025 naar 2026 verschoven, zodat de subsidies in 2026 vastgelegd kunnen worden.

Duurzame luchtvaartbrandstoffen: In 2025 is € 10,0 miljoen van het verplichtingenbudget van het Klimaatfonds project Duurzame luchtvaartbrandstoffen verschoven naar 2026, omdat het opstellen van de subsidieregeling gecompliceerder is dan verwacht. De subsidies zullen naar verwachting in 2026 vastgelegd worden.

Elektrisch taxiën: Vanwege de ontvangen middelen voor elektrisch taxiën vanuit de aanvullende post bij het Ministerie van Financiën, is er ook verplichtingenbudget ontvangen. Dit verplichtingenbudget (€ 10,0 miljoen) is volledig naar 2025 geschoven.

Garantieverplichting LVNL: Voor de veilige afhandeling van het luchtverkeer in het Nederlandse luchtruim beheert LVNL vitale luchtvaartinfrastructuur. Dit betekent dat LVNL voortdurend moet investeren om de continuïteit van de dienstverlening te waarborgen door systemen die het einde van de levensduur bereiken tijdig te vervangen.

Daarnaast investeert LVNL in nieuwe en innovatieve technologie, zodat LVNL niet alleen betrouwbare luchtverkeersleiding kan blijven geven, maar ook in de toekomst kan blijven voldoen aan de eisen en wensen die nationale en internationale partijen stellen aan de dienstverlening van LVNL. Hiervoor is een jaarlijks leningenplafond ingesteld. LVNL kan bij het Ministerie van Financiën leningen aangaan voor een bedrag van maximaal € 64,8 miljoen in 2025. IenW stelt zich garant voor deze leningen.

Het resterende bedrag wordt verklaard door de hieronoder toegelichte mutaties onder Uitgaven.

Uitgaven

1 Luchtvaart

Opdrachten Luchtvaart

Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 15,0 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 33,4 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Luchtvaart in Transitie: Het budget van Luchtvaart in Transitie is herverdeeld van apparaat naar opdrachten omdat er minder budget bij personele uitgaven nodig is. Er zal minder ingehuurd worden, in lijn met kabinetsbeleid, dan oorsprongelijk geraamd. Er zullen daardoor meer opdrachten verstrekt worden. Hierdoor is er in 2025 € 0,1 miljoen overgeboekt naar het opdrachtenbudget. Daarnaast is er verdeeld over de periode van 2026 t/m 2030 nog € 3,9 miljoen overgeboekt naar het opdrachtenbudget.

GIS-4 regeling: Het beoordelen van aanvragen en het uitvoeren van de vierde gevelisolatieregeling (GIS-4) duurt langer dan gepland. Daarom is er budget uit 2025 (€ 16,7 miljoen) naar 2027 geschoven. Vanuit 2026 is er € 0,5 miljoen extra doorgeschoven naar 2027.

Overige opdrachten: De mutaties van overige opdrachten hebben met name betrekking op de volgende 2 mutaties:

  • Prijsbijstelling: In 2025 is het opdrachtenbudget opgehoogd met € 2,9 miljoen en in de periode 2026 t/m 2030 is het opdrachtenbudget met totaal € 10,1 miljoen verhoogd voor prijsontwikkelingen via de prijsbijstelling.

  • Programmabudgetten: Het opdrachtenbudget is in zowel 2026 als 2027 met € 4,7 miljoen verhoogd om taken uit te kunnen voeren. Met de verhoging kunnen knelpunten in 2026 en 2027 worden opgelost. Dit budget wordt ingezet voor diverse luchtvaartonderwerpen. De dekking komt uit verschillende begrotingsposten op HXII.

  • HXII opgave: Voor de dekking van de HXII opgave is het opdrachtenbudget in 2025 met € 1,4 miljoen verlaagd en in de periode van 2026 t/m 2030 cumulatief met € 8,3 miljoen.

Subsidies Luchtvaart

Het subsidiebudget is in 2025 verlaagd met € 21,7 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 62,9 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Luchtvaart in Transitie: Het subsidiebudget voor Luchtvaart in Transitie is in 2025 verlaagd met € 22,8 miljoen. In de jaren 2026 t/m 2030 is het budget met in totaal € 54,8 miljoen opgehoogd.

  • Het subsidiebudget voor Luchtvaart in Transitie is in 2025 opgehoogd met € 6,1 miljoen en in 2026 en 2027 met cumulatief € 28,2 miljoen verhoogd. Dit wordt ingezet voor project Hydrogen Aircraft Powertrain and Storage Systems (HAPPS), dat bewezen technologieën uit de automobiel- en maritieme industrie vertaalt naar de luchtvaart. Het gaat onder andere om vloeibare waterstof, brandstofcellen, elektrische motoren en efficiënte, stille propellers. Vorig jaar is voor het project Luchtvaart in Transitie € 73,3 miljoen toegekend vanuit het NGF. Van het budget dat voorwaardelijk is toegekend aan het project Luchtvaart in Transitie is hierna nog een bedrag van € 11,4 miljoen dat nog niet beschikbaar is gesteld.

  • Daarnaast is er budget van 2025 (€ 32,6 miljoen), 2026 (€ 26,3 miljoen) en 2029 (€ 9,8 miljoen) naar 2027 (€ 48,7 miljoen) en 2028 (€ 20,0 miljoen) geschoven om de voorschotten beter te verspreiden over de looptijd van de subsidie.

Alcohol-to-jet: De bestaande subsidieregelingen van dit Klimaatfonds project met als doel het stimuleren van de opschaling van Alcohol-to-jet-brandstoffen moeten worden aangepast wegens complicaties bij het opstellen van de regelingen. Door deze nieuwe inzichten is er € 26,6 miljoen van 2030 naar de jaren 2026 t/m 2029 geschoven.

Duurzame luchtvaartbrandstoffen: Bestaande subsidieregelingen voor het stimuleren van de opschaling van e-fuels moeten worden aangepast omdat het opstellen van de regeling gecompliceerder is dan gedacht. Er is € 16,3 miljoen van 2030 naar de jaren 2026 t/m 2029 geschoven om het kasritme weer in lijn te brengen met de aanpassingen.

Overige subsidies: De mutaties van overige subsidies hebben met name betrekking op elektrisch taxiën. Het subsidiebudget voor elektrisch taxiën is in 2027 t/m 2029 opgehoogd met totaal € 10,0 miljoen. Deze middelen zijn opgevraagd bij de aanvullende post bij het Ministerie van Financiën en zullen ingezet worden voor het stimuleren van elektrisch taxiën op Schiphol.

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2025 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

Tabel 14 Wettelijke grondslagen subsidieverleningen artikel 17 (bedragen x € 1.000)

Maximum bedrag

Ontvanger

 

Artikelonderdeel

Begrotingspost

€ 70.000

De Commissies regionaal overleg bij de luchthaven van Lelystad

Voor de versterking, professionalisering en opleiding van deelnemers van de overlegorganen bij de regionale burgerluchthavens van nationale betekenis. Het maximale bedrag per commissie bedraagt € 70.000

17.01 Luchtvaart

Overige Subsidies

€ 78.000

De Commissies regionaal overleg bij de luchthaven van Eelde

Voor de versterking, professionalisering en opleiding van deelnemers van de overlegorganen bij de regionale burgerluchthavens van nationale betekenis. Het maximale bedrag per commissie bedraagt € 78.000

17.01 Luchtvaart

Overige Subsidies

€ 78.000

De Commissies regionaal overleg bij de luchthaven van Maastricht

Voor de versterking, professionalisering en opleiding van deelnemers van de overlegorganen bij de regionale burgerluchthavens van nationale betekenis. Het maximale bedrag per commissie bedraagt € 78.000

17.01 Luchtvaart

Overige Subsidies

€ 78.000

De Commissies regionaal overleg bij de luchthaven van Rotterdam

Voor de versterking, professionalisering en opleiding van deelnemers van de overlegorganen bij de regionale burgerluchthavens van nationale betekenis. Het maximale bedrag per commissie bedraagt € 78.000

17.01 Luchtvaart

Overige Subsidies

€ 70.000

Stichting Leefbaarheid Luchthaven Eindhoven

Voor de instandhouding van het Luchthaven Eindhoven Overleg.

17.01 Luchtvaart

Overige Subsidies

€ 310.000

Dutch Carribbean Air Navigation Service Provider (DC-ANSP)

Voor een deel van de kosten van de levering van luchtverkeersdienstverlening op en rond Bonaire International Airport. Zonder deze bijdrage zouden de tarieven dusdanig sterk stijgen dat een mogelijke verstoring van de markt zal optreden, met bijbehorend negatief effect op de lokale gemeenschap. Het bedrag is exclusief eventuele koersverschillen.

17.01 Luchtvaart

Subidies Caribisch Nederland

€ 200.000

Dutch Carribbean Air Navigation Service Provider (DC-ANSP)

Voor AIS -en ARO kosten voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba, om te voldoen aan ICAO annex 15

17.01 Luchtvaart

Subidies Caribisch Nederland

€ 50.000

Stichting Advisering Bewonersvertegenwoordigers Regionale Luchthavens (ABReL)

Voor de inhuur van externe ondersteuning door bewonersvertegenwoordigingen. IenW vindt het van belang dat bewonersorganisaties die zitting hebben in de Commissies regionaal overleg (CRO’s) en het Luchthaven Eindhoven Overleg (LEO) een bijdrage kunnen leveren aan de uitwerking van (beleids-)vraagstukken uit de Luchtvaartnota. De Stichting ABReL draagt bij aan de regionale verkenningen rond de regionale luchthavens, de bijdrage aan landelijke (beleids-)vraagstukken en deelname aan de nationale luchtvaarttafel (als uitwerking van de Luchtvaartnota).

17.01 Luchtvaart

Overige Subsidies

€ 75.000

Stichting Leefbaarheid Luchthaven Eindhoven

Voor milieugerelateerde activiteiten ter bevordering van de leefbaarheid in de omgeving van de luchthaven Eindhoven.

17.01 Luchtvaart

Overige Subsidies

€ 150.000

Stichting omgevingsfonds Maastricht Aachen Airport

Voor leefbaarheidsprojecten in de omgeving van de luchthaven Maastricht Aachen Airport.

17.01 Luchtvaart

Overige Subsidies

€ 80.000

Stichting Faunabeheer Noord-Holland

Coördinatie ruivangsten

17.01 Luchtvaart

Overige Subsidies

3.7. Artikel 18 Scheepvaart en Havens

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 15 Budgettaire gevolgen van beleid art. 18 Scheepvaart en Havens (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

147.983

0

147.983

– 40.195

107.788

93.200

– 26.518

– 14.486

– 7.333

51.745

                       
 

Uitgaven

253.376

0

253.376

– 80.853

172.523

– 1.317

9.960

14.620

– 14.971

147.535

                       

18.1

Scheepvaart en havens

253.376

0

253.376

– 80.853

172.523

– 1.317

9.960

14.620

– 14.971

147.535

 

Opdrachten

50.114

0

50.114

– 10.836

39.278

– 1.219

– 5.873

– 2.352

2.857

20.377

 

Topsector Logistiek

6.500

0

6.500

– 500

6.000

0

0

0

0

0

 

Caribisch Nederland

100

0

100

0

100

0

0

0

0

100

 

NGF Project – Digitale Infrastructuur Logistiek

11.950

0

11.950

243

12.193

– 200

200

0

0

0

 

NGF Project – Maritiem Masterplan

1.406

0

1.406

– 1.185

221

– 1.870

– 6.990

– 2.940

2.880

10.792

 

Zeehavens/ Zeevaart

2.647

0

2.647

961

3.608

– 315

– 370

– 430

– 270

3.164

 

KF – Verduurzaming Zeevaart

300

0

300

0

300

0

0

0

– 400

400

 

KF: Waterstof binnenvaart

800

0

800

– 320

480

680

660

660

660

2.226

 

Opdrachten PBNI

22.545

0

22.545

– 15.552

6.993

952

793

594

123

857

 

CER/NIS2

1.550

0

1.550

– 210

1.340

– 180

– 180

– 180

– 180

1.370

 

Overige opdrachten

2.316

0

2.316

5.727

8.043

– 286

14

– 56

44

1.468

 

Subsidies (regelingen)

192.152

0

192.152

– 71.621

120.531

– 1.095

15.552

16.728

– 17.817

121.855

 

Topsector Logistiek

3.500

0

3.500

0

3.500

3.550

550

0

0

0

 

Walstroom

47.695

0

47.695

– 1.074

46.621

– 600

– 500

0

– 84

308

 

Subsidie verduurzaming binnenvaartschepen

19.357

0

19.357

10.000

29.357

– 10.000

0

0

0

0

 

NGF Project – Zero-emissie binnenvaart batterij-elektrisch

0

0

0

7.397

7.397

3.698

0

0

0

0

 

KF – Walstroom

10.500

0

10.500

0

10.500

0

0

0

0

0

 

NGF Project – Maritiem Masterplan

67.664

0

67.664

– 45.838

21.826

11.025

7.920

5.530

– 17.785

41.290

 

KF – Waterstof Binnenvaart

41.000

0

41.000

– 39.750

1.250

– 1.530

14.550

12.050

1.630

37.750

 

KF – Verduurzaming Zeevaartschepen

0

0

0

0

0

– 5.500

– 3.900

– 5.250

– 5.116

41.907

 

Duurzame Zeevaart

2.356

0

2.356

– 2.356

0

– 1.762

– 3.068

4.398

3.538

600

 

Overige subsidies

80

0

80

0

80

24

0

0

0

0

 

Bijdrage aan agentschappen

6.328

0

6.328

1.355

7.683

977

261

224

– 31

3.949

 

Bijdrage aan agentschap RWS

2.698

0

2.698

1.308

4.006

576

105

68

68

1.382

 

NGF Project – Maritiem Masterplan RVO

200

0

200

400

600

– 300

– 200

– 100

– 210

410

 

Overige bijdragen

3.430

0

3.430

– 353

3.077

701

356

256

111

2.157

 

Bijdrage aan medeoverheden

3.000

0

3.000

0

3.000

0

0

0

0

0

 

Caribisch Nederland

3.000

0

3.000

0

3.000

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

1.658

0

1.658

99

1.757

20

20

20

20

1.230

 

CCR/ IMO HGIS

1.155

0

1.155

97

1.252

18

18

18

18

1.173

 

Overige bijdragen

503

0

503

2

505

2

2

2

2

57

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

124

0

124

150

274

0

0

0

0

124

 

Overige

124

0

124

150

274

0

0

0

0

124

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

1.663

1.663

0

0

0

0

0

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is in 2025 verlaagd met € 40,2 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 64,8 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Duurzame zeevaart: Binnen het subsidiebudget van duurzame zeevaart is er verplichtingenbudget uit 2025 (€ 2,4 miljoen), 2027 (€ 5,3 miljoen) en 2028 (€ 3,6 miljoen) naar 2026 geschoven (€ 11,2 miljoen). In 2025 is budget ontvangen vanuit de aanvullende post voor stikstof ten aanzien van 3 pilots ten behoeve van duurzame zeevaart. Na het verder uitwerken van de drie stikstofpilots is gebleken dat vooraf onderzoeken nodig zijn, waardoor de regelingen vertraging opgelopen hebben. Dit budget is verplaatst om het ontvangen budget beter aan te laten sluiten op de nieuwe planning.

Walstroom: Het verplichtingenbudget voor de subsidies van klimaatregeling Walstroom is in 2025 met € 7,7 miljoen opgehoogd. Hiervan is € 7,3 miljoen niet verplicht in 2024, dit budget wordt toegevoegd aan het budget zodat het in 2025 verplicht kan worden. Verder heeft de eerste tender van de regeling vetraging opgelopen waardoor de eerste beschikking in 2025 plaatsvindt in plaats van 2024, hierdoor wordt het verplichtingenbudget met € 4,7 miljoen verhoogd. Ook wordt het innovatiebudget in het juiste ritme gezet waardoor er € 3,9 miljoen naar achter verschuift en er € 4,3 miljoen in 2026 landt.

Maritiem Masterplan (MMP): Vanwege de herijking van de regelingen die onder Uitgaven besproken wordt, is er ook verplichtenbudget verplaatst. Er is € 6,9 miljoen uit 2025, € 15,0 miljoen uit 2027, € 8,6 miljoen uit 2028 en € 10,7 miljoen uit 2029, naar 2026 (€ 33,2 miljoen) en 2030 (€ 8,0 miljoen) geschoven. Verder is het budget wat in 2024 niet verplicht is via de eindejaarsmarge (€ 2,1 miljoen) toegevoegd aan het budget van 2025.

Waterstof binnenvaartschepen: Vanwege de vertraging die uitgelegd wordt onder Uitgaven, is er € 48,0 miljoen verplichtingenbudget van 2025 naar 2026 geschoven.

Het resterende bedrag wordt verklaard door de hieronoder toegelichte mutaties onder Uitgaven.

Uitgaven

1 Scheepvaart en Havens

Opdrachten Scheepvaart en Havens

Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 10,8 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 5,7 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur (PBNI): Het programmabudget van PBNI is in 2025 verlaagd met € 15,5 miljoen. In de jaren 2026 t/m 2030 is het budget met € 3,3 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgene twee mutaties:

  • Er is € 10,0 miljoen overgeboekt naar het Ministerie van Defensie voor de financiering van een patrouille vaartuig. IenW heeft als coördinerend departement de middelen voor het PBNI op de begroting staan.

  • Voor het uitvoeren van de regelingen voor Umbrella Netwerk is er budget van 2025 (€ 3,3 miljoen) naar 2026 t/m 2030 geschoven. De middelen voor het PBNI staan in 2025. De tijdelijke kosten voor het Umbrella Netwerk zijn verspreid over de jaren 2025 t/m 2030. Daar wordt de kasreeks op aangepast.

Maritiem Masterplan (MMP): In 2024 is intensief aandacht besteed aan de juiste wijze waarop de regelingen voor het MMP opgezet moeten worden en de opdracht- en subsidieverstrekking moeten plaatsvinden. Er was ook aanvullend onderzoek nodig vanwege staatssteunregelgeving. Dit heeft geleid tot vertragingen waardoor er middelen binnen het opdrachtenbudget uit 2025 t/m 2028 (€ 13,0 miljoen) naar 2029 (€ 2,9 miljoen) en 2030 (€ 10,1 miljoen) zijn geschoven.

Overige opdrachten: De mutaties van overige opdrachten hebben met name betrekking op de uitvoering van de Digitale Transport Strategie (DTS). Het opdrachtenbudget voor DTS is opgehoogd met € 4,3 miljoen, dit budget is overgeboekt vanuit de reservering van DTS op het mobiliteitsfonds.

Subsidies Scheepvaart en Havens

Het subsidiebudget is in 2025 verlaagd met € 71,6 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 85,9 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Verduurzaming binnenvaartschepen: Binnen het subsidiebudget verduurzaming binnenvaartschepen is € 10,0 miljoen van 2026 naar 2025 geschoven. De reden hiervoor is dat er na openstelling van de regeling ten behoeve van motorvervanging meer aanvragen binnengekomen zijn dan er budget beschikbaar is.

Zero Emissie binnenvaart batterij elektrisch: De overige subsidies hebben met name betrekking op Zero Emissie Services elektrisch varen (ZES). Het subsidiebudget voor het NGF-project ZES is met € 11,1 miljoen verhoogd. Dit zijn de middelen die in 2024 niet tot besteding zijn gekomen, o.a. door overlapping met een andere tijdelijke subsidieregeling. Deze middelen zijn via de NGF-eindejaarsmarge aan het budget van 2025 toegevoegd. Het betreft een veerkrachtplandoelstelling waardoor de regeling in 2025 en 2026 opnieuw opengesteld wordt. Gelet op het tijdsbestek van de 1e suppletoire begroting is het niet aannemlijk dat het volledige budget in 2025 wordt gerealiseerd. Hierdoor schuift € 3,7 miljoen naar 2026.

Maritiem Masterplan (MMP): Zoals hierboven onder Uitgaven omschreven is, is er een herijking geweest van de invulling van de subsidieverstrekking bij het MMP en zijn er vertragingen opgetreden. Hierdoor zijn middelen uit 2025 (€ 48,0 miljoen) en 2029 (€ 17,8 miljoen) naar 2026 t/m 2028 (€ 24,5 miljoen) en 2030 (€ 41,3 miljoen) geschoven.

Waterstof binnenvaartschepen: Binnen het subsidiebudget waterstof binnenvaartschepen zijn er middelen uit 2025 (€ 39,0 miljoen) en 2026 (€ 1,1 miljoen) naar 2027 t/m 2030 geschoven. De reden hiervoor is dat in de uitwerking van de regeling voor de onrendabele top van investeringen van emissieloze of klimaatneutrale aandrijflijnen gebleken is dat er eerst een aparte regeling nodig is gericht op motorontwikkeling.

Verduurzaming zeevaartschepen: Vanaf het jaar 2026 is budget ontvangen vanuit het klimaatfonds voor verduurzaming van zeevaartschepen. Nu de regeling in concept klaar staat en met RVO is besproken is duidelijk geworden dat er een andere bevoorschotting nodig is dan voorheen was voorzien. Hierdoor zijn er middelen van 2026 t/m 2029 naar 2030 (€ 19,8 miljoen) geschoven.

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2025 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

3.8 Artikel 19 Internationaal Beleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid art. 19 Internationaal Beleid (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

9.915

0

9.915

26.424

36.339

– 44

– 61

– 40

– 30

10.128

                       
 

Uitgaven

9.524

0

9.524

1.471

10.995

1.275

1.252

1.273

1.283

10.831

                       

19.2

Internationaal beleid, coördinatie en samenwerking

9.524

0

9.524

1.471

10.995

1.275

1.252

1.273

1.283

10.831

 

Opdrachten

4.090

0

4.090

1.664

5.754

1.268

1.250

1.280

1.290

6.433

 

Uitvoering internationaal HGIS

1.218

0

1.218

449

1.667

449

449

449

449

2.104

 

Uitvoering niet-HGIS

1.610

0

1.610

1.056

2.666

803

803

802

802

2.846

 

Overige opdrachten

1.262

0

1.262

159

1.421

16

– 2

29

39

1.483

 

Subsidies (regelingen)

335

0

335

5

340

5

0

0

0

0

 

Overige subsidies

335

0

335

5

340

5

0

0

0

0

 

Bijdrage aan agentschappen

3.255

0

3.255

– 199

3.056

2

2

– 7

– 7

2.754

 

Bijdrage aan RWS

641

0

641

– 154

487

23

123

114

114

381

 

Bijdrage aan RVO

2.494

0

2.494

– 175

2.319

– 21

– 121

– 121

– 121

2.373

 

Bijdrage aan RIVM

120

0

120

130

250

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

1.844

0

1.844

1

1.845

0

0

0

0

1.644

 

Bijdrage HGIS

1.844

0

1.844

0

1.844

0

0

0

0

1.644

 

Bijdrage niet-HGIS

0

0

0

1

1

0

0

0

0

0

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

802

802

802

802

802

802

802

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is in 2025 verhoogd met € 26,4 miljoen. Dit komt met name door verplichtingenschuiven van de jaren 2026–2044 naar 2025 van in totaal € 24,9 miljoen voor het Galileo Sensor Station (GSS).

Hiervan is € 15,2 miljoen bedoeld voor de vastlegging van de meerjarige verplichting voor het beheer en onderhoud van het GSS door Shared Service Organisatie Caribisch Nederland (SSO CN). De andere € 9,7 miljoen is om de meerjarige verplichting aan het Rijksvastgoedbedrijf vast te leggen voor de gebruiksvergoeding van het GSS op Bonaire. Daarnaast is het budget opgehoogd met de bijdrage ad € 0,8 miljoen van het European Union for the Space Program (EUSPA) voor het beheer en onderhoud van het GSS.

Uitgaven

Opdrachten Internationaal

Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 1,7 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Uitvoering internationaal HGIS: het opdrachtenbudget is jaarlijks met € 0,4 miljoen verhoogd vanwege de correctie op de taakstelling. In de initiële taakstelling uit het hoofdlijnenakkoord is ten onrechte de gebruiksvergoeding voor het Galileo Reference Center (GRC) meegenomen, terwijl dit verdragsrechtelijke uitgaven zijn. In deze suppletoire begroting is dit vanuit de HGIS-middelen op de begroting van Buitenlandse Zaken gecorrigeerd, zodat kan worden voldaan aan deze verplichting.

Uitvoering niet-HGIS: het opdrachtenbudget is jaarlijks met € 0,8 miljoen opgehoogd met de te ontvangen vergoeding van het Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma (Euspa) voor het beheer en onderhoud van het Galileo Sensor Station (GSS) op Bonaire.

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2025 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

3.9. Artikel 20 Lucht en Geluid

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 17 Budgettaire gevolgen van beleid art. 20 Lucht en Geluid (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

69.315

0

69.315

839

70.154

802

791

640

1.126

57.704

                       
 

Uitgaven

72.115

0

72.115

411

72.526

802

791

640

1.126

57.704

                       

20.1

Gezonde lucht en tegengaan geluidhinder

72.115

0

72.115

411

72.526

802

791

640

1.126

57.704

 

Opdrachten

12.910

0

12.910

3.952

16.862

102

113

– 15

0

9.066

 

Geluid- en luchtsanering

6.982

0

6.982

– 451

6.531

– 15

– 15

– 15

0

3.681

 

Waarvan RWS

1.335

0

1.335

– 1.028

307

– 200

– 200

– 200

– 200

592

 

Waarvan RIVM

3.208

0

3.208

4.303

7.511

50

50

50

50

3.258

 

Overige opdrachten

1.385

0

1.385

1.128

2.513

267

278

150

150

1.535

 

Bijdrage aan agentschappen

21.941

0

21.941

– 3.121

18.820

1.141

1.141

1.141

1.126

22.646

 

Bijdrage aan agentschap RWS

3.318

0

3.318

0

3.318

171

171

171

171

3.488

 

Bijdrage aan agentschap KNMI

0

0

0

35

35

15

15

15

0

0

 

Bijdrage aan agentschap RVO

657

0

657

500

1.157

34

34

34

34

691

 

Bijdrage aan agentschap RIVM

17.966

0

17.966

– 3.656

14.310

921

921

921

921

18.467

 

Bijdrage aan medeoverheden

36.788

0

36.788

0

36.788

0

0

0

0

25.514

 

Uitvoering geluidsanering

30.613

0

30.613

0

30.613

0

0

0

0

25.514

 

Programma NSL en SLA

6.175

0

6.175

0

6.175

0

0

0

0

0

 

Bekostiging

476

0

476

– 420

56

– 441

– 463

– 486

0

478

 

Overige bekostiging

476

0

476

– 420

56

– 441

– 463

– 486

0

478

                       
 

Ontvangsten

1.000

0

1.000

0

1.000

0

0

0

0

1.000

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

De verplichtingenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2025 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

Uitgaven

1 Gezonde lucht en tegengaan geluidhinder

Opdrachten Lucht en Geluid

Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 4,0 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Geluid- en luchtsanering: voor de subsidie die wordt verstrekt aan Milieu Centraal is € 0,5 overgeboekt naar artikel 21 voor de publiekscampagne houtstook in het kader van het Schone Lucht Akkoord.

Waarvan RWS: het opdrachtenbudget is met € 0,5 miljoen verlaagd voor fte's bij RVO voor het programma Duurzame AGRO die via de bijdrage aan het agentschap RVO worden bekostigd. Het gaat hierbij o.a. om de ondersteuning van de technische adviespool (TAP) die adviseert over ammoniak, fijnstof en geur uit innovatieve stallen en technieken gericht op de verlaging van stalgebonden emissies uit de veehouderij.

Waarvan RIVM: het opdrachtenbudget is in 2025 met € 3,7 miljoen verhoogd omdat fte's bij het RIVM voor het programma Duurzame Leefomgeving (DLO) via een opdracht worden ingezet. Specifiek wordt het ingezet voor Duurzame Agro, Luchtkwaliteit en gezondheid, Geluid en trillingen, monitoring en de rapportage luchtkwaliteit. De herschikking is binnen het artikel en gaat naar Opdrachten (waarvan RIVM).

Algemeen: de loon- en prijsbijstelling verhoogd het opdrachtenbudget in 2025 met € 1,6 miljoen.

Bijdragen aan agentschappen

De bijdragen aan agentschappen zijn in 2025 met € 3,1 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 10,7 miljoen verhoogd.

Bijdrage aan agentschap RIVM:

  • De bijdrage is in 2025 met € 3,7 miljoen verlaagd omdat fte's bij het RIVM voor het programma Duurzame Leefomgeving (DLO) via een opdracht worden ingezet. Specifiek wordt het ingezet voor Duurzame Agro, Luchtkwaliteit en gezondheid, Geluid en trillingen, monitoring en de rapportage luchtkwaliteit. De herschikking is binnen het artikel en gaat naar Opdrachten (waarvan RIVM).

  • De bijdrage is vanaf 2030 structureel met € 5,3 miljoen verhoogd voor het programma duurzame leefomgeving. Als gevolg van de stijgende tarieven en wettelijke basistaken is extra financiering benodigd. De dekking komt vanuit Bijdrage aan medeoverheden en is eerder t/m 2029 ook geregeld vanuit het programma geluidsanering.

Bijdrage aan agentschap RVO: de bijdrage is met € 0,5 miljoen verhoogd voor fte's bij RVO voor het programma Duurzame AGRO vanuit het opdrachtenbudget (waarvan RWS). Het gaat hierbij o.a. om de ondersteuning van de technische adviespool (TAP) die adviseert over ammoniak, fijnstof en geur uit innovatieve stallen en technieken gericht op de verlaging van stalgebonden emissies uit de veehouderij.

Algemeen: de loonbijstelling verhoogd het budget in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 5,4 miljoen.

Bijdrage aan medeoverheden

De bijdragen aan medeoverheden zijn in 2030 met € 5,3 miljoen verlaagd.

Uitvoering geluidsanering:

  • De bijdrage aan medeoverheden voor het programma geluidsanering is vanaf 2030 structureel met € 5,3 miljoen verlaagd om de verhoging van de bijdrage aan het RIVM te dekken. Zie bovenstaand.

  • Het budget wordt voor de periode 2030–2040 jaarlijks met € 2,8 miljoen verlaagd vanwege de verwerking van de korting. In het hoofdlijnenakkoord van Kabinet Schoof I is opgenomen dat specifieke uitkeringen worden overgeheveld naar het Gemeente- of Provinciefonds met een budgetkorting van 10%.

Ontvangsten

Er zijn geen ontvangstenmutaties.

3.10 Artikel 21 Circulaire Economie

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid art. 21 Circulaire Economie (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

162.882

0

162.882

– 13.229

149.653

22

– 123

– 124

– 936

63.095

                       
 

Uitgaven

120.688

0

120.688

– 7.985

112.703

– 12.036

– 10.123

– 3.311

– 4.936

60.630

                       

21.5

Duurzaam Productketens

120.688

0

120.688

– 7.985

112.703

– 12.036

– 10.123

– 3.311

– 4.936

60.630

 

Opdrachten

39.329

0

39.329

– 9.979

29.350

– 7.382

– 6.472

– 1.659

– 4.478

19.327

 

Uitvoering Duurzame productketens

12.484

0

12.484

– 3.372

9.112

– 762

– 704

– 704

– 1.710

7.076

 

KF – Circulair doen en gedrag

1.883

0

1.883

– 711

1.172

0

0

0

0

2.792

 

KF – Plastics norm

12.694

0

12.694

– 1.847

10.847

– 6.000

– 5.266

– 3.266

– 2.266

2.512

 

KF – Biobased bouwen

4.064

0

4.064

– 2.946

1.118

0

0

2.813

0

0

 

Overige opdrachten

8.204

0

8.204

– 1.103

7.101

– 620

– 502

– 502

– 502

6.947

 

Subsidies (regelingen)

52.282

0

52.282

– 2.006

50.276

– 6.000

– 5.000

– 3.000

– 2.000

9.347

 

Subsidies duurzame productketens

20.849

0

20.849

– 1.500

19.349

0

0

0

0

5.908

 

KF – DEI + CE

7.033

0

7.033

– 506

6.527

– 6.000

– 5.000

– 3.000

– 2.000

125

 

KF – circulair doen en gedrag

1.380

0

1.380

0

1.380

0

0

0

0

3.250

 

KF – Plastics norm

23.020

0

23.020

0

23.020

0

0

0

0

64

 

Bijdrage aan agentschappen

26.068

0

26.068

2.961

29.029

1.346

1.349

1.348

1.542

31.389

 

Bijdrage aan RWS

12.604

0

12.604

1.510

14.114

651

651

651

651

13.255

 

Bijdrage aan RVO

12.507

0

12.507

1.542

14.049

646

649

648

842

17.128

 

Bijdrage aan RIVM

957

0

957

– 91

866

49

49

49

49

1.006

 

Bijdrage aan medeoverheden

2.442

0

2.442

1.000

3.442

0

0

0

0

0

 

Caribisch Nederland afvalbeheer

2.442

0

2.442

0

2.442

0

0

0

0

0

 

Overige bijdragen

0

0

0

1.000

1.000

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

51

0

51

0

51

0

0

0

0

51

 

Overige bijdragen

51

0

51

0

51

0

0

0

0

51

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

516

0

516

39

555

0

0

0

0

516

 

Overige bijdragen

516

0

516

39

555

0

0

0

0

516

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is in 2025 verlaagd met € 13,3 miljoen. Dit komt deels door de toegelichte mutaties onder Uitgaven en het verschil tussen de verplichtingen en uitgaven komt door:

Subsidieregelingen Circulaire Economie:

  • Het verplichtingenbudget is in 2025 met € 34,0 miljoen verhoogd omdat in 2024 nog geen verplichtingenbudget is toegekend aan RVO voor subsidieregelingen voor het thema Circulaire Economie. Dit gebeurd dit jaar via KGG. Er is € 40,0 miljoen verplichtingenbudget overgeboekt naar KGG voor het openstellen van het IenW-deel in de DEI+ openstelling voor het thema circulaire economie. Aangezien er ook al uitgaven in 2025 zijn begroot van € 4,0 miljoen, betekent dit per saldo dat het verplichtingenbudget met € 2,0 miljoen meer afneemt dan de uitgaven.

  • Het verplichtingenbudget is in 2025 verlaagd met € 6,0 miljoen omdat de verplichting aan de RVO voor het stimuleringsprogramma opschaling recycling al in 2024 is aangegaan.

Overig: Een kasschuif van € 2,8 miljoen van 2025 naar 2028 voor de klimaatfondsmaatregel biobased bouwen (zie toelichting bij uitgaven). Dit heeft geen invloed op verplichtingen, maar wel op kas. Hierdoor neemt het verschil met dit bedrag af.

Uitgaven

5 Duurzame productieketens

Opdrachten Circulaire Economie

Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 10,0 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 22,5 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Uitvoering duurzame productketens:

  • Vanuit het opdrachtenbudget is van 2025 t/m 2030 jaarlijks € 1,7 miljoen overgeboekt naar artikel 13 van het mobiliteitsfonds. Dit is voor de opdracht aan ProRail voor stimulering hergebruik en recyclaat in bouwmaterialen. Het wordt toegevoegd aan het budget voor Exploitatie, onderhoud en vernieuwing.

  • Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 2,9 miljoen verlaagd om de bijdrage aan de RVO te kunnen doen voor werkzaamheden voor o.a. de uitvoering van de subsidieregeling Recycling en levensduurverlenging, de regeling Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie Circulaire economie (DEI+ CE) en de regelingen milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil).

  • Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 1,5 miljoen verlaagd voor de subsidieregeling Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie Circulaire Economie (DEI+ CE) en uitvoeringskosten plastic hub. De middelen worden herschikt vanuit de uit het klimaatfonds verkregen middelen en gaan naar het subsidiebudget.

KF – Plastics norm:

  • Vanuit het opdrachtenbudget is in 2025 € 2,0 en in 2026 t/m 2030 € 16,0 miljoen overgeboekt naar KGG voor het IenW-deel in de DEI+ openstelling voor het thema Circulaire Economie. Op basis van de regeling kan subsidie worden verstrekt voor projecten voor recycling en hergebruik van reststromen, vermindering van gebruik van grondstoffen (waarbij het productieproces geschikt wordt voor het gebruik van gerecyclede grondstoffen) en vervanging van fossiele grondstoffen door biobased grondstoffen.

KF – Biobased bouwen: € 2,8 miljoen is doorgeschoven van 2025 naar 2028 omdat de openstelling van de stimuleringsregelingen een jaar later plaatsvindt en de afrekeningen daardoor naar verwachting ook tot een jaar later doorlopen.

Algemeen: de loon- en prijsbijstelling verhoogd het opdrachtenbudget met € 2,0 miljoen in 2025.

Subsidies (regelingen) Circulaire Economie

Het subsidiebudget is in 2025 met € 2,0 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 16,0 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Subsidies duurzame productketens: het subsidiebudget is in 2025 met € 1,0 miljoen afgenomen om een bijdrage aan gemeenten te verstrekken via de specfieke uitkering circulaire ambachtscentra.

KF – DEI + CE:

  • Vanuit het subsidiebudget is in 2025 € 2,0 en in 2026 t/m 2030 € 16,0 miljoen overgeboekt naar KGG voor het IenW-deel in de DEI+ openstelling voor het thema Circulaire Economie. Op basis van de regeling kan subsidie worden verstrekt voor projecten voor recycling en hergebruik van reststromen, vermindering van gebruik van grondstoffen (waarbij het productieproces geschikt wordt voor het gebruik van gerecyclede grondstoffen) en vervanging van fossiele grondstoffen door biobased grondstoffen.

  • Het subsidiebudget is in 2025 met € 1,5 miljoen verhoogd voor de subsidieregeling Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie Circulaire Economie (DEI+ CE) en uitvoeringskosten plastic hub. De middelen worden herschikt vanuit de uit het klimaatfonds verkregen middelen en komen van het opdrachtenbudget.

Bijdrage aan agentschappen

De bijdragen aan agentschappen zijn in 2025 met € 3,0 miljoen verhoogd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 7,1 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Bijdrage aan RWS: De bijdrage aan RWS is verhoogd met € 1,5 miljoen voor ondersteuning bij o.a. ontwikkeling van een strategische aanpak voor Circulaire Economie (CE) op regionale schaal en verdere uitwerking en uitvoering van de Gedragsstrategie Burgers en Circulaire Economie en biobased bouwen.

Bijdrage aan RVO:

  • In 2025 is € 1,3 miljoen overgeboekt naar KGG voor de uitvoering door RVO van de DEI+ openstelling voor het thema Circulaire Economie.

  • De bijdrage aan de RVO is in 2025 met € 2,9 miljoen verhoogd voor werkzaamheden voor o.a. de uitvoering van de subsidieregeling Recycling en levensduurverlenging, de regeling Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie Circulaire economie (DEI+ CE) en de regelingen milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil).

Algemeen: de loonprijsbijstelling verhoogd het budget in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 7,1 miljoen.

Ontvangsten

Er zijn geen ontvangstenmutaties.

3.11 Artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 19 Budgettaire gevolgen van beleid art. 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

84.223

0

84.223

6.622

90.845

– 4.274

– 1.260

– 400

– 680

98.916

                       
 

Uitgaven

97.885

0

97.885

– 10.335

87.550

1.245

820

1.680

245

98.601

                       

22.1

Veiligheid chemische stoffen

29.496

0

29.496

– 2.009

27.487

137

137

437

607

28.914

 

Opdrachten

8.816

0

8.816

493

9.309

215

215

515

685

8.306

 

KF: NVS

700

0

700

0

700

0

0

0

0

250

 

Waarvan RWS

2.616

0

2.616

– 1.080

1.536

– 545

– 545

– 245

– 75

2.547

 

Waarvan RIVM

1.641

0

1.641

2.278

3.919

0

0

0

0

1.643

 

Uitvoering Veiligheid

919

0

919

0

919

0

0

0

0

184

 

Uitvoering stoffen en Milieu & Gezondheid

1.305

0

1.305

536

1.841

1.779

1.779

1.779

1.779

3.064

 

Overige opdrachten

1.635

0

1.635

– 1.241

394

– 1.019

– 1.019

– 1.019

– 1.019

618

 

Bijdrage aan agentschappen

19.534

0

19.534

– 1.756

17.778

1.009

1.009

1.009

1.009

20.549

 

Bijdrage aan RWS

2.113

0

2.113

535

2.648

109

109

109

109

2.222

 

Bijdrage aan RIVM

17.160

0

17.160

– 2.291

14.869

887

887

887

887

18.053

 

Overige bijdragen

261

0

261

0

261

13

13

13

13

274

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

0

0

0

300

300

0

0

0

0

0

 

Overig

0

0

0

300

300

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

1.146

0

1.146

– 1.046

100

– 1.087

– 1.087

– 1.087

– 1.087

59

 

Bijdrage aan CTGB

1.146

0

1.146

– 1.146

0

– 1.087

– 1.087

– 1.087

– 1.087

59

 

Overige Bijdragen

0

0

0

100

100

0

0

0

0

0

22.2

Veiligheid biotechnologie

6.586

0

6.586

432

7.018

218

218

218

218

6.014

 

Opdrachten

1.574

0

1.574

– 87

1.487

0

0

0

0

1.583

 

Veiligheid Genetisch Gemodificeerde Organismen (GGO)

1.141

0

1.141

– 185

956

0

0

0

0

1.150

 

Overige opdrachten

433

0

433

98

531

0

0

0

0

433

 

Bijdrage aan agentschappen

5.012

0

5.012

519

5.531

218

218

218

218

4.431

 

Bijdrage aan agentschap RIVM

3.209

0

3.209

341

3.550

125

125

125

125

2.535

 

Bijdrage aan COGEM

1.803

0

1.803

178

1.981

93

93

93

93

1.896

22.3

Veiligheid bedrijven en transport

61.803

0

61.803

– 8.758

53.045

890

465

1.025

– 580

63.673

 

Opdrachten

37.472

0

37.472

– 20.676

16.796

– 6.976

– 3.522

– 2.662

– 2.676

46.289

 

Omgevingsveiligheid

9.448

0

9.448

– 1.626

7.822

– 1.948

– 1.948

– 1.998

– 397

14.668

 

Asbest

475

0

475

588

1.063

– 1.088

– 1.513

– 603

– 1.184

5.992

 

Waarvan RWS

3.240

0

3.240

– 385

2.855

– 466

– 466

– 466

0

3.244

 

VTH-stelsel

19.472

0

19.472

– 17.986

1.486

– 4.379

– 500

– 500

0

17.401

 

Overige opdrachten

4.837

0

4.837

– 1.267

3.570

905

905

905

– 1.095

4.984

 

Subsidies (regelingen)

10.590

0

10.590

8.130

18.720

5.331

1.452

1.452

1.452

2.991

 

inricht & transp

6.999

0

6.999

260

7.259

1.452

1.452

1.452

1.452

2.399

 

Overige subsidies

3.591

0

3.591

7.870

11.461

3.879

0

0

0

592

 

Bijdrage aan agentschappen

9.179

0

9.179

4.557

13.736

2.405

2.405

2.105

514

9.694

 

Bijdrage aan RWS

5.230

0

5.230

1.977

7.207

2.161

2.161

1.861

270

5.500

 

Bijdrage aan RVO

376

0

376

40

416

59

59

59

59

435

 

Bijdrage aan RIVM

3.573

0

3.573

2.540

6.113

185

185

185

185

3.759

 

Bijdrage aan medeoverheden

159

0

159

– 159

0

0

0

0

0

159

 

Bijdrage Caribisch Nederland

159

0

159

– 159

0

0

0

0

0

159

 

Inkomensoverdrachten

4.403

0

4.403

– 610

3.793

130

130

130

130

4.540

 

Inkomensoverdrachten mesothelioom

4.403

0

4.403

– 610

3.793

130

130

130

130

4.540

                       
 

Ontvangsten

250

0

250

0

250

0

0

0

0

250

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is in 2025 verhoogd met € 6,6 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 6,1 miljoen verlaagd. Dit komt deels door de toegelichte mutaties onder Uitgaven en het verschil daartussen komt door:

  • De kasschuif VTH van – € 6,0 miljoen in 2025 en in totaal € 6,0 miljoen in 2026 t/m 2028 zoals toegelicht bij de uitgaven. Dit heeft wel effect op de uitgaven, maar niet op de verplichtingen.

  • Verplichtingenschuiven van € 10,6 miljoen van 2025 naar 2026 t/m 2029 van de subsidie rond VTH aan Omgevingsdienst Nederland en aan de Vereniging van Nederlandse gemeenten.

Uitgaven

1 Veiligheid chemische stoffen

De uitgavenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2025 zijn voor dit artikelonderdeel kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

2 Veiligheid biotechnologie

De uitgavenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2025 zijn voor dit artikelonderdeel kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

3 Veiligheid bedrijven en transport

Opdrachten Veiligheid bedrijven en transport

Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 20,7 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 16,8 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Omgevingsveiligheid:

  • Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 3,9 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 13,5 miljoen door een overboeking naar het Gemeentefonds. Dit is voor de Meerjarenagenda Versterking Omgevingsveiligheid (MVO) voor het uitvoeren van decentrale structurele taken en voor de financiering van innovatie en projecten voor het Register Externe veiligheid.

  • Het opdrachtenbudget is vanaf 2025 t/m 2028 jaarlijks met € 1,9 miljoen verlaagd door een overboeking naar het Provinciefonds. Dit is voor de Meerjarenagenda Versterking Omgevingsveiligheid (MVO) voor het uitvoeren van decentrale structurele en wettelijke taken en voor de financiering van innovatie en projecten voor besluit risico zware ongevallen (BRZO+) en publieksreeks gevaarlijke stoffen (PGS).

  • Het opdrachtenbudget is vanaf 2025 t/m 2028 jaarlijks met € 1,0 miljoen verlaagd door een overboeking naar artikel 21. Dit is voor de opdracht aan het Nederlands Normalisatie Instituut NNI voor normontwikkeling op het terrein van het beheer van de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen en asbest.

  • Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 0,8 miljoen verlaagd voor de jaaropdracht aan het RVIM om het Radionuclidenlab operationeel te houden. Het Radionuclidenlab is onderdeel van de RIVM Basisinfrastructuur (BEI) op het gebied van onderzoek en monitoring van de radioactieve straling in Nederland.

  • Het opdrachtenbudget omgevingsveiligheid is vanaf 2025 t/m 2028 jaarlijks met € 0,5 miljoen verlaagd voor de bijdrage aan RWS om de meerjarenopdracht SEVESO uit te voeren. RWS vervult de rol van gastorganisatie voor het samenwerkingsverband SEVESO+. Aanvullend is het opdrachtenbudget «waarvan RWS» ook met € 0,5 miljoen verlaagd hiervoor.

VTH-stelsel:

  • Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 7,4 miljoen verlaagd en in 2026 met € 3,4 miljoen om een subsidie te verstrekken aan Omgevingsdienst Nederland en aan Vereniging van Nederlandse gemeenten. Dit is voor versterking van stelsel voor Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) door onder andere het starten van verbindingsteams en het fuseren van omgevingsdiensten.

  • Een kasschuif waarbij € 6,0 miljoen vanuit 2025 wordt geschoven naar de jaren 2026, 2027 en 2028 (elk € 2,0 miljoen). Dit is voor het programma Industrie, Gezonde Leefomgeving en Omwonenden (IGLO). In 2025 wordt een aantal onderzoeken afgerond waarop vervolg nodig gaat zijn. De middelen zijn onder andere bedoeld voor de werkzaamheden aan de Actieagenda Industrie en Omwonenden en de maatwerkafspraken met Industrie. Dit bijvoorbeeld door het financieren van onderzoek en participatie, zoals de Expertgroep Gezondheid IJmond. Via deze weg wordt ook een bijdrage geleverd aan het versterken van het stelsel vergunningverlening, toezicht en handhaving.

  • Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 2,9 miljoen verlaagd door een overboeking naar artikel 98 voor inhuur en detachering voor het digitaal stelsel VTH. Het gaat o.a. om een programma-adviseur, architecten, analisten en projectleiders. De werkzaamheden bestaan met name uit het uitwerken van een programmaplan met als doel het oplossen van knelpunten in data-uitwisseling tussen stelselpartijen door het versterken en verbeteren van digitale infrastructuren en het realiseren van oplossingen om data-uitwisseling mogelijk te maken.

  • Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 0,8 miljoen verlaagd en in totaal voor 2026 t/m 2028 met € 1,5 miljoen door een overboeking naar de ILT voor taken van Inspectieview voor VTH Milieu en de voortzetting van het project datakwaliteit.

  • Het opdrachtenbudget is in 2025 en 2026 jaarlijks met € 0,5 miljoen verlaagd voor de subsidie aan het Interprovenciaal Overleg (IPO) voor de implementatie van de handreiking regionale beleidscyclus voor de versterking van het stelsel van Vergunningverlening toezicht en handhaving (VTH).

Algemeen: de loon- en prijsbijstelling verhoogd het opdrachtenbudget met € 2,2 miljoen in 2025 en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 12,0 miljoen.

Subsidies (regelingen) Veiligheid bedrijven en transport

Het subsidiebudget is in 2025 met € 8,1 miljoen verhoogd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 9,7 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Inricht & transp:

  • Het subsidiebudget is in 2026 t/m 2029 jaarlijks met € 1,5 miljoen verhoogd om de subsidie Meerjarenagenda Versterking Omgevingsveiligheid (MVO) te verstrekken aan Omgevingsdienst Nederland en aan de Vereniging van Nederlandse gemeenten. De subsidie is voor het uitvoeren van decentrale structurele taken en kennisversterking rond omgevingsveiligheid en voor de financiering van innovatie en projecten voor verbetering van de omgevingsveiligheid. In de periode 2021 tot en met 2024 liep dit programma ook al en in het bestuurlijkomgevingsberaad is afgesproken om dit programma weer voor vier jaar voort te zetten.

Overige subsidies:

  • Het subsidiebudget is in 2025 met € 7,4 miljoen verhoogd en in 2026 met € 3,4 miljoen om een subsidie te verstrekken aan Omgevingsdienst Nederland en aan de Vereniging van Nederlandse gemeenten. Dit is voor versterking van het Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) stelsel door onder andere het starten van verbindingsteams en het fuseren van omgevingsdiensten. De middelen komen vanuit het opdrachtenbudget.

  • Het subsidiebudget is in 2025 en 2026 jaarlijks met € 0,5 miljoen verhoogd voor de subsidie aan het Interprovenciaal Overleg (IPO) voor de implementatie van de handreiking regionale beleidscyclus voor de versterking van het stelsel van Vergunningverlening toezicht en handhaving (VTH).

Bijdrage aan agentschappen

De bijdragen aan agentschappen zijn in 2025 met € 4,6 miljoen verhoogd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 7,9 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Bijdrage aan RWS: de bijdrage aan RWS is van 2025 t/m 2028 jaarlijks met € 1,9 miljoen verhoogd om de meerjarenopdracht SEVESO uit te voeren. RWS vervult de rol van gastorganisatie voor het samenwerkingsverband SEVESO+. Naast interne herschikkingen is hiervoor ook € 0,5 miljoen vanuit SZW (Nederlandse arbeidsinspectie) overgeboekt.

Bijdrage aan RIVM: de bijdrage aan RIVM is in 2025 met € 2,5 miljoen verhoogd. Hiervan is € 2,1 miljoen voor werkzaamheden op het gebied van samenwerking tussen het RIVM en Omgevingsdienst Nederland voor kennis rondom het beleid van Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) en € 0,5 miljoen voor werkzaamheden op onder andere het gebied van veiligheid bedrijven, veilige energietransitie, maatwerkafspraken en vervoer van gevaarlijke stoffen.

Algemeen: de loonbijstelling verhoogd het budget in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 2,4 miljoen.

Ontvangsten

Er zijn geen ontvangstenmutaties.

Wettelijke grondslag subsidieverlening

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is een bedrag van € 4,49 miljoen aan subsidieverplichtingen voor het jaar 2025 opgenomen. Dit bedrag heeft betrekking op de verlening van een meerjarige subsidie aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten voor het vervolg op de Meerjarenagenda Versterking Omgevingsveiligheid. De subsidie richt zich vooral op het behouden en het versterken van de kennis voor omgevingsveiligheid bij de partners zoals gemeenten, provincies, veiligheidsregio’s en omgevingsdiensten. De subsidie wordt verstrekt voor de periode 2025 tot en met 2028.

Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

3.12 Artikel 23 Meteorologie, Seismologie en Aardobservatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 20 Budgettaire gevolgen van beleid art. 23 Meteorologie, Seismologie en Aardobservatie(bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

67.371

0

67.371

10.816

78.187

9.999

9.434

7.657

6.281

63.633

                       
 

Uitgaven

66.431

0

66.431

10.816

77.247

9.999

9.434

7.657

6.281

64.442

                       

23.1

Meteorologie en seismologie

50.404

0

50.404

6.859

57.263

6.576

5.579

5.053

2.425

45.126

 

Bijdrage aan agentschappen

46.099

0

46.099

6.444

52.543

6.154

5.157

4.631

2.003

40.145

 

Waarvan bijdragen aan agentschap KNMI

46.099

0

46.099

6.444

52.543

6.154

5.157

4.631

2.003

40.145

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

4.305

0

4.305

415

4.720

422

422

422

422

4.981

 

Contributie WMO (HGIS)

905

0

905

138

1.043

65

65

65

65

970

 

Contributie ECMWF (HGIS)

3.365

0

3.365

268

3.633

354

354

354

354

3.973

 

Overige bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

35

0

35

9

44

3

3

3

3

38

23.2

Aardobservatie

16.027

0

16.027

3.957

19.984

3.423

3.855

2.604

3.856

19.316

 

Bijdrage aan agentschappen

16.027

0

16.027

3.957

19.984

3.423

3.855

2.604

3.856

19.316

 

KNMI: Bijdrage voor Aardobservatie

16.027

0

16.027

3.957

19.984

3.423

3.855

2.604

3.856

19.316

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                       

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is in 2025 verhoogd met € 10,8 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 38,0 miljoen. Dit komt volledig door de toegelichte mutaties onder uitgaven.

Uitgaven

1 Meteorologie en seismologie

Bijdrage aan agentschappen

De bijdrage aan agentschappen is in 2025 met € 6,4 miljoen verhoogd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 19,1 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Waarvan bijdragen aan agentschap KNMI: Het budget wordt in 2025 t/m 2030 met € 25,5 miljoen verhoogd:

  • Vanuit Faciliteiten Toegepast Onderzoek (FTO) van EZ ontvangt het KNMI middelen als deelnemer aan de programma's FTO Duurzaamheid en FTO DigiLab. Dit budget wordt ingezet om de onderzoeksfaciliteiten van het KNMI te moderniseren en toekomstbestendig te maken. In 2025 gaat het om € 4,9 miljoen en voor de periode 2026 t/m 2030 om € 12,4 miljoen.

  • In 2025 is het budget opgehoogd met € 1,1 miljoen en in de periode 2026 t/m 2030 is het budget met totaal € 4,8 miljoen verhoogd voor prijsontwikkelingen via de prijsbijstelling.

2 Aardobservatie

Bijdragen aan agentschappen

De bijdrage aan agentschappen is in 2025 met € 4,1 miljoen verhoogd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 18,9 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Waarvan bijdragen aan KNMI: Het budget wordt in 2025 t/m 2030 met € 23,0 miljoen verhoogd:

  • Vanaf 2025 wordt het nieuwe Sterna-programma uitgevoerd door de Europese Organisatie voor Meteorologische Satellieten (EUMETSAT). Het KNMI, als deelnemer aan EUMETSAT, ontvangt € 19,4 miljoen om de contributieverhoging te bekostigen.

  • Vanwege een piek in de reguliere contributie aan EUMETSAT wordt het budget in 2025 met € 3,0 miljoen verhoogd en in 2026 t/m 2028 met € 3,0 miljoen verlaagd. In latere jaren daalt de reguliere contributie voor lopende programma's.

Ontvangsten

Er zijn geen ontvangstenmutaties.

3.13. Artikel 24 Inspectie Leefomgeving en Transport

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 21 Budgettaire gevolgen van beleid art. 24 Inspectie Leefomgeving en Transport (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

220.743

– 192

220.551

8.611

229.162

8.415

10.377

10.656

9.677

224.331

                       
 

Uitgaven

220.743

– 192

220.551

10.916

231.467

10.614

11.669

10.940

9.677

224.331

                       

24.1

Personele uitgaven

196.511

– 192

196.319

9.312

205.631

9.674

10.955

10.231

9.468

202.220

 

Personele uitgaven

196.511

– 192

196.319

9.312

205.631

9.674

10.955

10.231

9.468

202.220

 

Eigen personeel

171.793

– 192

171.601

10.278

181.879

9.674

10.955

10.231

9.468

180.955

 

Externe Inhuur

24.718

0

24.718

– 966

23.752

0

0

0

0

21.265

24.2

Materiële uitgaven

24.232

0

24.232

1.604

25.836

940

714

709

209

22.111

 

Materiële uitgaven

24.232

0

24.232

1.604

25.836

940

714

709

209

22.111

 

ICT

1.246

0

1.246

0

1.246

0

0

0

0

1.138

 

Bijdragen aan SSOs

10.747

0

10.747

– 900

9.847

0

0

0

0

10.000

 

overige materiele uitgaven

12.239

0

12.239

2.504

14.743

940

714

709

209

10.973

                       
 

Ontvangsten

15.116

0

15.116

0

15.116

0

0

0

0

15.116

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is in de periode 2025 t/m 2030 in lijn met het uitgavenbudget met totaal € 59,6 miljoen verhoogd voor prijsontwikkelingen via de loonbijstelling.

Uitgaven

1 Personele uitgaven

De personele uitgaven zijn in 2025 met € 9,3 miljoen verhoogd en in 2026 t/m 2030 met cumulatief € 48,7 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutatie:

Loonbijstelling: In 2025 is het uitgavenbudget met € 10,1 miljoen verhoogd en in de periode 2026 t/m 2030 is het uitgavenbudget met totaal € 49,6 miljoen verhoogd voor prijsontwikkelingen via de loonbijstelling.

Ontvangsten

Er zijn geen ontvangstenmutaties.

3.14. Artikel 25 Brede Doeluitkering

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 22 Budgettaire gevolgen van beleid art. 25 Brede Doeluitkering (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

1.257.970

0

1.257.970

– 162.313

1.095.657

38.284

38.282

38.284

38.344

1.186.310

                       
 

Uitgaven

1.257.970

0

1.257.970

62.311

1.320.281

38.284

38.282

38.284

38.344

1.186.310

                       

25.1

Brede doeluitkering

1.257.970

0

1.257.970

62.311

1.320.281

38.284

38.282

38.284

38.344

1.186.310

 

Bijdrage aan medeoverheden

1.257.970

0

1.257.970

62.311

1.320.281

38.284

38.282

38.284

38.344

1.186.310

 

Overige bijdragen

1.257.970

0

1.257.970

62.311

1.320.281

38.284

38.282

38.284

38.344

1.186.310

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de eerste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget wordt per saldo met € 162,3 miljoen verlaagd in 2025 en cumulatief verhoogd met € 81,5 miljoen in de periode 2026 t/m 2030. Dit komt deels door de toegelichte mutaties onder Uitgaven en het verschil tussen de verplichtingen en uitgaven komt door:

Beschikking Brede Doeluitkering (BDU) 2025:

  • Het verplichtingenbudget is in 2025 met € 178,8 miljoen verlaagd, omdat de BDU beschikking voor het jaar 2025 eind 2024 is afgegeven aan de twee vervoersregio’s Metropoolregio Rotterdam en Den Haag (MRDH) en Vervoerregio Amsterdam (VRA). Volgens de BDU-systematiek worden de verplichtingen voorafgaand aan het jaar van betaling aangegaan.

Verbetering toegankelijkheid OV:

  • Het verplichtingenbudget voor verbetering toegankelijkheid openbaar vervoer wordt met € 45,8 miljoen verlaagd. De verplichtingen zijn naar 2024 geschoven, omdat in 2024 het merendeel wordt verplicht en in 2025 wordt uitgekeerd via Specifieke uitkeringen en doeluitkeringen aan de 12 provincies en de metropoolregio's Vervoerregio Amsterdam en Metropoolregio Den Haag.

Uitgaven

1 Brede Doeluitkering

Het budget wordt per saldo met € 62,3 miljoen verhoogd in 2025 en cumulatief met € 81,5 miljoen in de periode 2026 t/m 2030. Dit komt met name door:

2025:

  • Een overboeking van middelen ter hoogte van € 8,6 miljoen voor verbetering toegankelijkheid openbaar vervoer van het MF naar de beleidsbegroting, omdat in 2024 het merendeel wordt verplicht en in 2025 wordt uitgekeerd via Specifieke uitkeringen en doeluitkeringen aan de 12 provincies en de metropoolregio's Vervoerregio Amsterdam en Metropoolregio Den Haag.

  • Een overboeking van middelen ter hoogte van € 7,5 miljoen naar het financieelinstrument BDU voor de Rijksbijdrage aan studiekosten De Vlietlijn. Dit bedrag is inclusief BTW ter hoogte van € 1,3 miljoen. De BTW wordt vanaf HXII overgeboekt naar het BTW compensatiefonds.

  • Verschillende kleinere mutaties die tezamen de uitgaven met € 4,4 miljoen verhogen.

2025–2030

  • Met de 1ste suppletoire begroting is de loon en prijsbijstelling toegevoegd aan artikel 25. Dit betreft € 41,8 miljoen in 2025 en cumulatief € 191,5 miljoen in de periode 2026 t/m 2030.

3.15 Artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 23 Budgettaire gevolgen van beleid art. 26 Bijdrage Investeringsfondsen (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

10.473.238

0

10.473.238

– 264.757

10.208.481

– 264.136

164.446

172.448

265.224

346.298

                       
 

Uitgaven

10.473.238

0

10.473.238

– 44.757

10.428.481

– 714.136

234.446

237.448

135.224

46.298

                       

26.1

Bijdrage Mobiliteitsfonds

8.917.805

0

8.917.805

– 45.343

8.872.462

– 454.728

146.982

192.217

140.189

111.093

 

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

8.917.805

0

8.917.805

– 45.343

8.872.462

– 454.728

146.982

192.217

140.189

111.093

 

Overige bijdragen

8.917.805

0

8.917.805

– 45.343

8.872.462

– 454.728

146.982

192.217

140.189

111.093

26.2

Bijdrage Deltafonds

1.555.433

0

1.555.433

586

1.556.019

– 259.408

87.464

45.231

– 4.965

– 64.795

 

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

1.555.433

0

1.555.433

586

1.556.019

– 259.408

87.464

45.231

– 4.965

– 64.795

 

Overige bijdragen

1.555.433

0

1.555.433

586

1.556.019

– 259.408

87.464

45.231

– 4.965

– 64.795

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de eerste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

De verplichtingenmutaties worden verklaard door onderstaande uitgavenmutaties. Voor meer details wordt verwezen naar de eerste suppletoire begroting van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds.

Uitgaven

1. Bijdrage aan het Mobiliteitsfonds

De bijdrage vanuit de beleidsbegroting Hoofdstuk XII aan het Mobiliteitsfonds is in 2025 met € 45,3 miljoen afgenomen en in de periode 2026 t/m 2030 cumulatief met € 135,8 miljoen. Voor meer details wordt verwezen naar de eerste suppletoire begroting van het Mobiliteitsfonds.

2. Bijdrage aan het Deltafonds

De bijdrage vanuit de beleidsbegroting Hoofdstuk XII aan het aan het Deltafonds is 2025 met € 0,6 miljoen verhoogd en in de periode 2026 t/m 2030 cumulatief met € 196,5 miljoen verlaagd. Voor meer details wordt verwezen naar de eerste suppletoire begroting van het Deltafonds.

4. Niet-beleidsartikelen

4.1. Artikel 97 Algemeen Kerndepartement

Tabel 24 Budgettaire tabel artikel 97 Algemeen Kerndepartement (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

39.503

0

39.503

7.703

47.206

1.038

647

1.464

873

47.700

                       
 

Uitgaven

54.947

0

54.947

8.926

63.873

1.068

647

1.464

873

47.850

                       

97.1

Algemeen departement

54.947

0

54.947

5.948

60.895

1.068

647

1.464

873

47.850

 

Opdrachten

43.770

0

43.770

1.931

45.701

862

444

1.263

672

36.807

 

van A naar Beter

1.783

0

1.783

16

1.799

6

4

0

0

1.783

 

Externe juridische advisering

2.018

0

2.018

317

2.335

7

4

0

0

1.733

 

Onderzoeken PBL

4.075

0

4.075

620

4.695

51

36

36

37

2.762

 

Onderzoeken ANVS

4.622

0

4.622

– 861

3.761

63

63

62

62

4.596

 

DCC

8.859

0

8.859

250

9.109

300

0

150

350

8.838

 

Regeringsvliegtuig

9.998

0

9.998

1.127

11.125

1.128

1.032

1.708

1.036

11.000

 

Overige opdrachten

12.415

0

12.415

462

12.877

– 693

– 695

– 693

– 813

6.095

 

Subsidies (regelingen)

29

0

29

0

29

0

0

0

0

10

 

Overige subsidies

29

0

29

0

29

0

0

0

0

10

 

Bijdrage aan agentschappen

11.148

0

11.148

4.017

15.165

206

203

201

201

11.033

 

Bijdrage aan agentschap RWS

3.342

0

3.342

0

3.342

0

0

0

0

3.287

 

Bijdrage aan agentschap KNMI

246

0

246

2.936

3.182

6

5

5

5

247

 

Overige bijdragen

7.560

0

7.560

1.081

8.641

200

198

196

196

7.499

97.3

Testen reizigers

0

0

0

2.978

2.978

0

0

0

0

0

 

Opdrachten

0

0

0

2.978

2.978

0

0

0

0

0

 

Testen COVID-19

0

0

0

2.978

2.978

0

0

0

0

0

                       
 

Ontvangsten

1.101

0

1.101

1.200

2.301

0

0

0

0

1.380

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is in 2025 verhoogd met € 7,7 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 4,6 miljoen. Dit komt deels door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties. Het verschil betreft de middelen voor de testen voor reizigers (COVID) die nog niet geheel zijn afgerond, waarvan de verplichtingen in eerdere jaren zijn aangegaan.

Uitgaven

1 Algemeen Departement

Opdrachten

Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 1,9 miljoen verhoogd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 3,6 miljoen verhoogd.

Regeringsvliegtuig

Het gebruik van het regeringsvliegtuig is duurder geworden onder andere door de gestegen prijzen en hogere onderhoudskosten. De kosten overstijgen het beschikbare budget op de begroting van IenW. Hiervoor wordt door de departementen die gebruik maken van het vliegtuig een aanvullende bijdrage overgeboekt voor 2025 (€ 1,1 miljoen). Voor de periode 2026 tm 2030 wordt cumulatief € 5,8 miljoen toegevoegd. Het resterende deel van de noodzakelijke bijdrage van de overige departementen wordt bij de ontwerpbegroting 2026 toegevoegd.

Overige opdrachten

Er vinden diverse kleinere mutaties plaats onder andere voor de organisatie van de NAVO top waarvoor er vanuit HGIS aanvullende middelen beschikbaar zijn gesteld (€ 1,5 miljoen). Tot slot wordt extra budget vanuit de EU beschikbaar gesteld voor een divers aantal projecten van het PBL (€ 0,8 miljoen) en vindt er een herschikking plaats vanuit ANVS naar Bijdragen, t.b.v. een noodzakelijke verbetering van de RIVM-ongevalorganisatie 2025 (-/- € 0,9 miljoen).

Voor de periode 2026 tm 2030 wordt cumulatief -/- € 3,7 miljoen herschikt. Voornamelijk voor dekking van extra inzet bij het Kennis Instituut Mobiliteit (KIM).

Bijdragen agentschappen

Het opdrachtenbudget is in 2025 met € 4 miljoen verhoogd en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 1 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Bijdragen aan agentschap KNMI

  • Overboeking vanuit het MF voor verstrekte maatwerkopdracht(en) die het KNMI voor Rijkswaterstaat verricht (€ 1,7 miljoen)

  • Overboeking vanuit het DF voor verstrekte maatwerkopdracht(en) die het KNMI voor Rijkswaterstaat verricht (€ 1,2 miljoen)

Overige bijdragen

Herschikking vanuit Opdrachten ANVS, t.b.v. een Noodzakelijke verbetering van de RIVM-ongevalorganisatie 2025 (€ 0,9 miljoen). Daarnaast betreft het uitgekeerde LPO 2025 (€ 0,2 miljoen)

Voor de periode 2026 tm 2030 wordt cumulatief € 1 miljoen aan de budgetten toegevoegd voor de loonbijstelling.

Testen reizigers

Dit betreft de middelen voor de testen voor reizigers (COVID) die nog niet geheel zijn afgerond en nog moeten worden verrekend met de aanvragers (€ 3 miljoen).

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties in de 1e suppletoire begroting (€ 1,2 miljoen) betreft EU ontvangsten van met name de volgende projecten die door het PBL worden uitgevoerd: PRISMA. NEWPATHWAYS. OECD. DG CLIMA en NAVIGATE.

4.2. Artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement

Tabel 25 Budgettaire tabel artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

481.952

0

481.952

62.100

544.052

56.597

56.923

60.744

67.910

423.997

                       
 

Uitgaven

489.276

0

489.276

70.271

559.547

59.062

57.215

60.794

67.674

424.278

                       

98.1

Personele uitgaven

360.577

0

360.577

53.385

413.962

56.493

59.150

67.787

74.807

311.556

 

Personele uitgaven

360.577

0

360.577

53.385

413.962

56.493

59.150

67.787

74.807

311.556

 

Eigen personeel

328.016

0

328.016

38.829

366.845

51.411

56.746

69.151

76.041

299.769

 

Externe inhuur

31.049

0

31.049

15.168

46.217

6.227

3.651

– 111

29

11.527

 

Overige personele uitgaven

1.512

0

1.512

– 612

900

– 1.145

– 1.247

– 1.253

– 1.263

260

98.2

Materiële uitgaven

128.699

0

128.699

16.886

145.585

2.569

– 1.935

– 6.993

– 7.133

112.722

 

Materiële uitgaven

128.699

0

128.699

16.886

145.585

2.569

– 1.935

– 6.993

– 7.133

112.722

 

ICT

39.163

0

39.163

13.313

52.476

1.821

64

– 1.976

– 1.976

33.639

 

Bijdrage aan SSO's

62.937

0

62.937

2.200

65.137

664

64

– 736

– 1.136

59.476

 

Overige materiële uitgaven

26.599

0

26.599

1.373

27.972

84

– 2.063

– 4.281

– 4.021

19.607

                       
 

Ontvangsten

4.530

0

4.530

0

4.530

350

350

350

350

4.601

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget op artikel 98 is in 2025 met € 62,1 miljoen toegenomen en cumulatief in de periode 2026 t/m 2030 met € 314,6 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door onderstaande uitgavenmutaties. Het verschil is voornamelijk het gevolg van (eerdere) verplichtingenschuiven van 2025 naar 2024 o.a. voor de aanbesteding van project Horizon (Documentmanagement systeem) (€ 7,6 miljoen) en de instelling van het Burgerberaad (€ 1,6 miljoen).

Uitgaven

1. Personele uitgaven

Eigen personeel

De uitgaven voor het eigen personeel worden in 2025 met € 38,8 miljoen en in de periode 2026 – 2030 met € 333,7 miljoen verhoogd. Dit wordt met name verklaard door onderstaande mutaties.

Waarvan overig

  • Toevoeging van LPO: Om de uitgaven van de begroting op prijspeil 2025 te brengen wordt loon- en prijsbijstelling aan de begroting toegevoegd. Dit betreft voor het eigen personeel een ophoging van het budget in 2025 met € 16,1 miljoen en voor de periode 2026–2030 een ophoging van in totaal € 73,1miljoen.

  • Verwerking apparaattaakstelling: Bij de verwerking van de taakstelling op het apparaat is in de begroting 2025 de opgave tijdelijk opgenomen op artikel 98, zodat hiervoor een besluitvormingsproces kon worden ingericht. De uitkomsten van dit proces worden nu verwerkt in de 1ste suppletoire begroting. Hieruit volgt een bijdrage vanuit RWS en ProRail waarmee het budget voor het eigen personeel wordt opgehoogd met € 163,1 miljoen in totaal voor de periode 2026–2030.

  • Correctie apparaatsbudgetten luchtvaart: Vanwege een sterk aflopend kader wordt het apparaatsbudget voor de directie luchtvaart gecorrigeerd. Hiermee wordt geborgd dat de benodigde capaciteit voor dit beleidsterrein kan worden behouden. Hiervoor wordt € 4,5 miljoen in 2025 en € 39,8 miljoen in totaal in de periode 2026–2030 beschikbaar gesteld.

  • Directie participatie: er is binnen het departement steeds meer vraag naar de kennis en expertise van de directie participatie. Tegelijkertijd is er sprake van een aflopend budget. Om te borgen dat deze capaciteit beschikbaar blijft wordt aanvullend budget beschikbaar gesteld van € 1,6 miljoen in 2025 en € 9,4 miljoen in totaal in de periode 2026–2030.

  • Het resterende verschil wordt verklaard door diverse kleinere herschikkingen.

Inhuur externen

De uitgaven voor de inhuur van externen worden in 2025 met € 15,2 miljoen en in de periode 2026–2030 met € 10,2 miljoen verhoogd. Dit wordt met name verklaard door onderstaande mutaties.

Waarvan overig

  • Overboeking VTH: Voor inhuur en detachering voor het digitaal stelsel VTH is € 2,3 miljoen in 2025 overgeboekt vanuit artikel 22 naar artikel 98. Het gaat o.a. om een programma-adviseur, architecten, analisten en projectleiders. De werkzaamheden bestaan met name uit het uitwerken van een programmaplan met als doel het oplossen van knelpunten in data-uitwisseling tussen stelselpartijen door het versterken en verbeteren van digitale infrastructuren en het realiseren van oplossingen om data-uitwisseling mogelijk te maken.

  • Programma Vernieuwing Generieke Processen (VGP): Voor het programma Vernieuwing Generieke Processen (VGP) is in 2025 € 6,0 miljoen en in de periode 2026 – 2027 € 8,3 miljoen naar artikel 98 overgeboekt. Deze middelen worden met name ingezet voor het project vernieuwing SAP voor het toekomstbestendig maken van de geïntegreerde bedrijfsprocessen binnen het ministerie en RWS. Het betreft een overboeking vanuit diverse artikelen van € 1,4 miljoen in 2025 en in de periode 2026 – 2027 € 2,0 miljoen, een overboeking van RWS vanuit het Mobiliteitsfonds van € 0,5 miljoen in 2025 en in de periode 2026 – 2027 € 2,8 miljoen, en een overboeking van RWS vanuit het Deltafonds van € 1,4 miljoen in 2025 en in de periode 2026 – 2027 € 2,0 miljoen.

  • Het resterende verschil wordt verklaard door diverse kleinere herschikkingen.

2. Materiele uitgaven

ICT

De uitgaven aan ICT worden in 2025 verhoogd met € 13,3 miljoen voor de uitvoering van het programma vernieuwing generieke processen ter voorbereiding op een nieuw administratief systeem (€ 12,1 miljoen) en voor het programma Horizon ter voorbereiding op een nieuw document management systeem (€ 2,2 miljoen). Verder is er sprake van diverse kleinere mutaties (- € 1 miljoen).

Overige materiële uitgaven

In het jaar 2025 worden de uitgaven verhoogd met name als het gevolg van het uitkeren van de loon- en prijsbijstelling (LPO). In de periode 2026 – 2030 wordt het beschikbare budget in totaal per saldo met € 14,3 miljoen verlaagd door het doorvoeren van diverse maatregelen als gevolg van de taakstelling op het apparaat.

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2025 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

4.3. Artikel 99 Nog onverdeeld

Tabel 26 Artikel 99 Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutaties 2026

Mutaties 2027

Mutaties 2028

Mutaties 2029

Mutaties 2030

Verplichtingen

0

– 19.244

– 19.244

220.695

201.451

– 766.069

1.242.647

258.595

268.726

292.822

                     

Uitgaven

0

– 19.244

– 19.244

220.695

201.451

– 766.069

1.242.647

258.595

268.726

292.822

                     

1 Noming onverdeeld

0

– 19.244

– 19.244

220.695

201.451

– 766.069

1.242.647

258.595

268.726

292.822

Nog onverdeeld

0

– 19.244

– 19.244

220.695

201.451

– 766.069

1.242.647

258.595

268.726

292.822

Nog te verdelen

0

– 19.244

– 19.244

220.695

201.451

– 766.069

1.242.647

258.595

268.726

292.822

                     

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is in 2025 verhoogd met € 220,7 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 1.296,7 miljoen. Dit komt door de toegelichte mutaties onder Uitgaven:

Uitgaven

Nominaal onvoorzien

Het uitgavenbudget is in 2025 verhoogd met € 220,7 miljoen en in totaal voor 2026 t/m 2030 met € 1.296,7 miljoen. Dit komt met name door de volgende mutaties:

Nominaal onvoorzien

  • De loon- en prijsbijstelling tranche 2025 van de fondsen zijn aan de begroting toegevoegd voor € 160,0 miljoen in 2025 en € 916,6 miljoen in de periode 2026 t/m 2030. Dit betreft het resterende bedrag na de aftrek van de taakstelling Toeslagen en Amendement Bontenbal. De toegevoegde loon- en prijsbijstelling wordt bij de ontwerpbegroting 2026 toebedeeld aan de diverse artikelen binnen het Mobiliteitsfonds en Deltafonds.

  • Tevens is de loon- en prijsbijstelling en eindejaarsmarge toegevoegd aan de hoofdstuk XII begroting. Na aftrek van de taakstelling Toeslagen en amendement Bontenbal zijn de loon- en prijsbijstelling gelijk vanuit artikel 99 verdeeld over de diverse beleidsartikelen. De resterende eindejaarsmarge na aftrek van de taakstelling Toeslagen wordt bij de ontwerpbegroting 2026 toebedeeld aan de diverse artikelen binnen hoofdstuk XII.

  • In de voorjaarsbesluitvorming is door het Kabinet Schoof I besloten dat er in de periode 2026 – 2030 € 146,5 miljoen van de gereserveerde middelen voor de Lelylijn op de aanvullende post wordt overgemaakt naar IenW ten behoeve van de Nedersaksenlijn, Kornweerderzand, N36 Almelo-Ommen en flessenhals Meppel. Dit wordt bij de Ontwerpbegroting 2026 overgeboekt naar het Mobiliteitsfonds.

  • Het Kabinet Schoof I heeft besloten om infrastructuur te faseren. Er vindt een kasschuif plaats van € 1 miljard euro van 2026 naar 2027. Deze schuif is nu technisch verwerkt op artikel 99 maar wordt met ontwerpbegroting 2026 toebedeeld naar het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds.

Ontvangsten

Op dit artikel worden geen ontvangsten geboekt.

5. Agentschappen

5.1. Agentschap Rijkswaterstaat

Tabel 27 Exploitatieoverzicht agentschap Rijkswaterstaat Eerste suppletoire begroting 2025 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3) = (1) + (2) Totaal geraamd

Baten

     

Omzet

3.875.658

500.255

4.375.913

waarvan omzet moederdepartement

3.589.954

162.541

3.752.495

waarvan omzet overige departementen

108.311

3.880

112.191

waarvan omzet derden

264.030

– 8.020

256.010

waarvan Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor exploitatie en onderhoud

– 154.957

284.781

129.824

waarvan Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor te verlenen diensten

68.320

57.073

125.393

Rentebaten

66.934

– 24.276

42.658

Vrijval voorzieningen

0

0

0

Bijzondere baten

1.500

0

1.500

Totaal baten

3.944.092

475.979

4.420.071

       

Lasten

     

Apparaatskosten

1.562.500

101.842

1.664.342

– Personele kosten

1.291.286

73.701

1.364.987

waarvan eigen personeel

1.219.952

– 5.171

1.214.781

waarvan inhuur externen

71.334

22.872

94.206

waarvan overige personele kosten

0

56.000

56.000

– Materiele kosten

271.214

28.141

299.355

waarvan apparaat ICT

45.293

5.957

51.250

waarvan bijdrage aan SSO's

67.261

5.123

72.384

waarvan overige materiele kosten

158.660

17.061

175.721

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

2.345.941

446.648

2.792.589

Rentelasten

3.390

– 841

2.549

Afschrijvingskosten

20.523

– 1.529

18.994

– Materieel

20.491

– 1.529

18.962

waarvan apparaat ICT

4.764

10

4.774

waarvan overige materiele afschrijvingskosten

15.727

– 1.539

14.188

– Immaterieel

32

0

32

Overige lasten

8.000

0

8.000

waarvan dotaties voorzieningen

8.000

0

8.000

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

Totaal lasten

3.940.354

546.120

4.486.474

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

3.738

– 70.141

– 66.403

Agentschapsdeel Vpb-lasten

130

1.170

1.300

Saldo van baten en lasten

3.608

– 71.311

– 67.703

Dotatie/onttrekking aan reserve Rijksrederij

3.608

– 1.173

2.435

Te verdelen resultaat

0

– 70.138

– 70.138

Toelichting

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

De hogere omzet moederdepartement ten opzichte van de begroting 2025 ad. € 162,5 miljoen is met name veroorzaakt door:

  • Middelen ter dekking van excessieve prijsstijgingen op Exploitatie en Onderhoud (€ 121,5 miljoen);

  • middelen ter dekking van de exogene tegenvaller calamiteit overlaatdam Bosscherveld (€ 18 miljoen);

  • programmamiddelen voor het uitvoeren van het onderzoeksprogramma 2025 voor de water en bodemopgaven. Dit onderzoeksprogramma wordt uitgevoerd onder de Subsidieregeling Instituten voor Toegepast Onderzoek (SITO-regeling) (€ 12,7 miljoen);

  • apparaatsmiddelen voor de extra capaciteit die RWS levert in het kader van beleidsondersteuning en advisering (BOA). Dit betreft alle advieswerkzaamheden die RWS uitvoert in opdracht van IenW (€ 8,0 miljoen);

  • overheveling van onderhoudsbudget aan het uitvoeringsproject Maasvlakte Vaanplein (€ -10,4 miljoen);

  • het restant betreft verschillende mutaties kleiner dan € 5,0 miljoen (€ 12,7 miljoen).

Omzet overige departementen

De hogere omzet overige departementen ten opzichte van de begroting 2025 ad. € 3,9 miljoen heeft met name betrekking op een hogere doorbelasting van tarieven door de Rijksrederij aan de opdrachtgevers (6,6 miljoen) en lagere opdrachten in het kader van invoering van de Omgevingswet (€ -2,7 miljoen).

Omzet derden

Ten opzichte van de begroting 2025 neemt de omzet derden af met € -8,0 miljoen. Dit is met name veroorzaakt doordat een deel van de omzet voor het Nationaal Dataportaal Wegverkeersgegevens (NDW) ook is opgenomen onder omzet moederdepartement (€ -17,8 miljoen). Daarnaast neemt de omzet Schaderijden en -varen naar verwachting toe als gevolg van meer verhaalbare schadegevallen (€ 7,8 miljoen) en het saldo van mutaties < € 2 miljoen (€ 2 miljoen).

Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor exploitatie en onderhoud

Onder dit saldo vallen de ontvangsten en uitgaven die samenhangen met afspraken over het basiskwaliteitsniveau (BKN). De huidige prognose geeft het beeld dat RWS meer opdrachten in de markt kan zetten dan het aan opbrengsten ontvangt. De geraamde afname bedraagt € 129,8 miljoen. Dit is een afname van € 284,8 miljoen ten opzichte van de begroting 2025. Bij begroting 2025 was het de verwachting dat het Saldo Op Ontvangen Bijdragen met € 155 miljoen zou toenemen.

Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor te verlenen diensten

Onder dit saldo vallen de ontvangsten en uitgaven in het kader van planstudies, Caribisch Nederland, Werken voor en met Partners, aanvullende opdrachten van het moederdepartement die niet tot BKN behoren en overige opdrachten. De huidige prognose geeft het beeld dat RWS de verkregen opdrachten sneller uitvoert dan werd verwacht bij het opstellen van de begroting 2025. De geraamde afname bedraagt € 125,4 miljoen. Dit is een afname van € 57,1 miljoen meer dan bij de begroting 2025 was verwacht.

Rentebaten

Voor 2025 zijn de verwachte rentebaten lager dan waarvan bij begroting 2025 is uitgegaan (€ -24,3 miljoen). Dit is het gevolg van daling van de rentepercentages in combinatie met een lagere rekening-courant stand bij het Ministerie van Financiën.

Nieuwe Regeling Agentschappen

Per 1 januari 2025 is de nieuwe Regeling Agentschappen ingegaan. In verband met het overgangsjaar naar de nieuwe regeling is voor het uitvoeringsjaar 2025 het exploitatieoverzicht conform de begroting 2025 opgesteld. De nieuwe regeling geeft de mogelijkheid voor bekostiging op basis van output en/of input. Voor de uitvoering van het jaar 2025 wordt daarom naast het exploitatieoverzicht inzicht gegeven in de nieuwe categorieën van baten.

De bekostiging van RWS vindt plaats door middel van input-bekostiging. Dit houdt in dat er afspraken zijn gemaakt tussen de eindverantwoordelijke binnen een agentschap, de continuïteitsverantwoordelijke en tenminste één beleidsverantwoordelijke over een bijdrage voor de ingezette middelen of arbeidskrachten. Hierbij bestaat een relatie tussen de bekostiging en de ingezette middelen, in plaats van de uiteindelijke realisatie van de diensten of producten. Deze bekostigingsvorm is dus gebaseerd op het leveren van een inspanning.

Tabel 28 Nieuwe categorieën van baten (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3) = (1) + (2) Totaal geraamd

Baten als tegenprestatie voor levering van input

3.962.295

158.401

4.120.696

waarvan bijdrage aan apparaat (interne kosten)

1.582.593

34.100

1.616.693

waarvan bijdrage aan exploitatie en onderhoud

2.262.060

134.631

2.396.691

waarvan bijdrage aan te verlenen diensten

117.642

– 10.330

107.312

Baten uit reeds ontvangen bijdragen voor levering van input

– 86.637

341.854

255.217

waarvan Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor exploitatie en onderhoud

– 154.957

284.781

129.824

waarvan Saldo Op Ontvangen Bijdragen voor te verlenen diensten

68.320

57.073

125.393

Rentebaten

66.934

– 24.276

42.658

Vrijval voorzieningen

0

0

0

Bijzondere baten

1.500

0

1.500

Totaal baten

3.944.092

475.979

4.420.071

Toelichting

Baten als tegenpresentatie voor levering van input

Bijdrage aan apparaat

De bijdrage aan apparaat dient ter dekking van de interne kosten van RWS (apparaatskosten inclusief rente- en afschrijvingskosten) die verband houden met exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling en beleidsondersteuning en -advisering.

De hogere bijdrage aan apparaat ten opzichte van de begroting 2025 ad. € 34,1 miljoen is met name veroorzaakt door:

  • Hogere doorbelasting van tarieven door de Rijksrederij aan de opdrachtgevers (€ 6,6 miljoen);

  • apparaatsmiddelen voor de extra capaciteit die RWS levert in het kader van beleidsondersteuning en advisering (BOA). Dit betreft alle advieswerkzaamheden die RWS uitvoert in opdracht van IenW (€ 8,0 miljoen);

  • apparaatsmiddelen voor de inzet van Weginspecteurs (€ 4 miljoen);

  • het saldo van mutaties < € 2 miljoen (15,5 miljoen)

Bijdrage aan exploitatie en onderhoud

De bijdragen aan exploitatie en onderhoud dient ter dekking van de externe kosten die samenhangen met afspraken over het basiskwaliteitsniveau (BKN) voor exploitatie en onderhoud.

De hogere bijdrage aan exploitatie en onderhoud ten opzichte van de begroting 2025 ad. € 134,6 miljoen is met name veroorzaakt door:

  • Middelen ter dekking van excessieve prijsstijgingen op Exploitatie en Onderhoud (€ 121,5 miljoen);

  • middelen ter dekking van de exogene tegenvaller calamiteit overlaatdam Bosscherveld (€ 18 miljoen);

  • overheveling van onderhoudsbudget aan het uitvoeringsproject Maasvlakte Vaanplein (€ -10,4 miljoen);

  • het saldo van mutaties < € 5 miljoen (€ 5,5 miljoen).

Bijdrage aan te verlenen diensten

De bijdragen aan te verlenen diensten dient ter dekking van de externe kosten in het kader van planning en studies, Caribisch Nederland, Werken voor en met Partners, aanvullende opdrachten van het moederdepartement die niet tot BKN behoren en overige opdrachten.

De lagere bijdrage aan te verlenen ten opzichte van de begroting 2025 ad. € -10,3 miljoen is met name veroorzaakt door:

  • het mede opnemen van een deel van de omzet voor het Nationaal Dataportaal Wegverkeersgegevens (NDW) onder omzet Moederdepartement (€ -17,8 miljoen).

  • het naar verwachting toenemen van de bijdrage Schaderijden en -varen als gevolg van meer verhaalbare schadegevallen (€ 7,8 miljoen)

  • het saldo van mutaties < € 2 miljoen (€ -0,3 miljoen).

In onderstaand overzicht is weergegeven hoe de huidige omzetcategorieen, stand Eerste suppletoire begroting, uiteenvallen in de nieuwe specificatie van baten.

Tabel 29 Vertaling van huidige omzetcategorieen naar nieuwe categorieën van baten (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Bijdrage aan apparaat (interne kosten)

Bijdrage aan exploitatie en onderhoud

Bijdrage aan te verlenen diensten

Totaal omzet

Omzet moederdepartement

1.446.139

2.224.991

81.365

3.752.495

Omzet overige departementen

92.597

 

19.594

112.191

Omzet derden

77.957

171.700

6.353

256.010

Totaal baten als tegenpresentatie voor levering van input

1.616.693

2.396.691

107.312

4.120.696

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel en de kosten van de ingehuurde capaciteit voor de uitvoering van kerntaken. Dat de personele kosten inclusief overige personele kosten zijn toegenomen ten opzichte van de begroting 2025 (€ 50,8 miljoen) komt met name door toevoeging van capaciteit in het kader van Weginspecteurs, bediening Kethel- en Sijtwendetunnel, bediening A7 Zuidelijke Ringweg Groningen en Critical Entities Directive (CER-Richtlijn) (€ 24,8 miljoen). Daarnaast nemen de verwachte personele kosten ook toe als gevolg van de gemaakte afspraken in de CAO Rijk voor het onderdeel Individueel Keuze Budget (IKB) spaarverlof. De toename van het IKB Spaarverlof leidt tot hogere personele kosten dan bij begroting is ingeschat (€ 26 miljoen).

De hogere inhuur ten opzichte van de begroting (€ 22,9 miljoen) is met name het gevolg van krapte op de arbeidsmarkt binnen specifieke kennisgebieden waardoor RWS, gezien de productieopgave, een hoger beroep op inhuur moet doen dan werd ingeschat bij het opstellen van de begroting. Ondanks deze stijging verwacht RWS dat de inhuur op kerntaken ruim onder de inhuurnorm van 10% blijft.

Materiële kosten

De materiële kosten bestaan uit de kosten voor apparaat gebonden ICT-middelen, de bijdrage aan SSO’s die bedrijfsvoeringsdiensten leveren en overige materiële kosten.

De verwachte materiële kosten voor 2025 zijn hoger dan ingeschat bij begroting 2025 (€ 28,1 miljoen), door verwachte toename van kosten voor apparaat gebonden ICT door gestegen kosten van licenties, uitbestede ICT dienstverlening en beheerkosten van de technische infrastructuur (€ 6,0 miljoen).

Daarnaast verwacht RWS ook een toename van de kosten voor bijdragen aan Shared Service Organisaties. Deze kosten worden vanuit Shared Service organisaties aan RWS doorbelast (€ 5,1 miljoen).

Tenslotte verwacht RWS een hogere realisatie van overige materiële kosten ten opzichte van de begroting 2025 (€ 17,0 miljoen). Dit wordt met name veroorzaakt door een verwacht hogere realisatie op uitbesteding advieskosten, bureau, voorlichting en huisvesting, onderhoudskosten en huur/lease van inventaris, vaar- en voertuigen.

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

Voor 2025 verwacht RWS een hogere realisatie ten opzichte van de begroting 2025 (€ 446,6 miljoen). Deze hogere verwachting is het gevolg van het op stoom komen van de productie opgave die RWS heeft. In 2025 gaat het dan met name om productie op Dijken, dammen en duinen, Kunstwerken (Hoofdwegen-, Hoofdvaarwegennet en Hoofdwatersystemen) en de Stormvloedkeringen.

Rentelasten

De rentelasten zijn met € -0,8 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit is met name het gevolg van een lagere realisatie op investeringen in 2024. Hierdoor zijn de rentelasten in 2025 lager dan verwacht.

Afschrijvingskosten

Ten opzichte van de begroting zijn de afschrijvingskosten naar beneden bijgesteld (€ -1,5 miljoen) als gevolg van de lagere realisatie van investeringen in 2024. Dit kent een doorwerking in de afschrijvingskosten in 2025.

Agentschapsdeel Vpb-lasten

De verwachte toename van de Vpb-lasten wordt met name veroorzaakt door de verwachte opbrengst van het Windmolenpark Maasvlakte 2. Voor deze activiteit treedt RWS op als ondernemer, waardoor over verwachte positieve resultaten vennootschapsbelasting is af te dragen. Voor 2025 is deze vennootschapsbelasting ingeschat op € 1,2 miljoen.

Dotatie/onttrekking aan reserve Rijksrederij

Voor 2025 voorziet RWS een lagere dotatie aan de reserve Rijksrederij (€ -1,2 miljoen). De reden hiervoor is dat de opbrengsten in de vorm van afschrijvingsverschillen van de Rijksrederij zijn gedaald doordat vaartuigen hun einde levensduur bereikt hebben. Vanaf dat moment wordt er conform de afspraken met de opdrachtgevers geen component rente en afschrijving meer in het tarief opgenomen.

Te verdelen resultaat

Over het boekjaar 2025 verwacht RWS een negatief resultaat. Gedurende 2025 vindt verscherpte sturing op kosten plaats en zoekt RWS naar mogelijkheden tot het doorvoeren van noodzakelijke besparingen om weer een gezonde organisatie te worden.

Tabel 30 Kasstroomoverzicht agentschap Rijkswaterstaat Eerste suppletoire begroting 2025 (bedragen x € 1.000)
 

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3) = (1) + (2) Totaal geraamd

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2025

1.578.738

– 145.039

1.433.699

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

4.030.729

134.125

4.165.954

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

– 3.911.961

– 548.819

– 4.461.880

2.

Totaal operationele kasstroom

118.768

– 414.694

– 295.926

 

Totaal investeringen (-/-)

– 42.124

– 15.374

– 57.498

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

   

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 42.124

– 15.374

– 57.498

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

   

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

   

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

– 17.339

1.452

– 15.887

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

40.018

14.605

54.623

4.

Totaal financieringskasstroom

22.679

16.057

38.736

5.

Rekening courant RHB 31 december 2025 (=1+2+3+4)

1.678.062

– 559.051

1.119.011

Toelichting

Rekening courant RHB 1 januari 2025

Dit is de mutatie naar de werkelijke stand per 1-1-2025. Voor een uitgebreide toelichting zie het jaarverslag 2024.

Operationele kasstroom

Hieronder vallen de ontvangsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering.

De hogere ontvangsten operationele kasstroom ten opzichte van de begroting (€ 134,1 miljoen) worden met name veroorzaakt door de hogere ontvangsten van het moederdepartement. Zie hiervoor ook de toelichting onder «Omzet».

De hogere uitgaven operationele kasstroom ten opzichte van de begroting (€ 548,8 miljoen) worden met name veroorzaakt door de hogere kosten uitbesteed werk en andere externe kosten, kosten eigen personeel, inhuur externen en materiële kosten. Zie hiervoor ook de toelichting onder «kosten uitbesteed werk en andere externe kosten», «personele kosten» en «materiële kosten».

Investeringskasstroom

Hieronder vallen de investeringen in nieuwe en bestaande activa en de boekwaarden, boekwinsten en boekverliezen van de verschrootte en verkochte vaste activa.

Ten opzichte van de begroting zijn de investeringen naar boven bijgesteld (€ 15,4 miljoen). Dit zijn voornamelijk verschuivingen vanuit 2024.

Financieringskasstroom

Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van RWS.

De lagere aflossing op leningen is het gevolg van lagere investeringen in 2024, die een doorrekening kent in 2025 (€ 1,5 miljoen).

Het hogere beroep op de leenfaciliteit ten opzichte van de begroting (€ 14,6 miljoen) is het gevolg van de hierboven genoemde hogere investeringen.

5.2 Agentschap Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

Tabel 31 Exploitatieoverzicht Baten-lastenagentschap KNMI Suppletoire begroting 2025 (bedragen x € 1.000)
 

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3) = (1) + (2) Totaal geraamd

Baten

     

– Omzet

121.848

– 265

121.583

waarvan omzet moederdepartement

81.112

– 4.138

76.974

waarvan omzet overige departementen

4.950

806

5.756

waarvan omzet derden

35.786

3.067

38.853

Rentebaten

200

200

400

Vrijval voorzieningen

Bijzondere baten

Totaal baten

122.048

– 65

121.983

       

Lasten

     

Apparaatskosten

99.495

3.494

102.989

– Personele kosten

61.224

2.572

63.796

waarvan eigen personeel

55.224

3.774

58.998

waarvan inhuur externen

5.999

– 1.255

4.744

waarvan overige personele kosten

 

54

54

– Materiële kosten

38.271

922

39.193

waarvan apparaat ICT

16.164

886

17.050

waarvan bijdrage aan SSO's

2.215

83

2.298

waarvan overige materiële kosten

19.892

– 47

19.845

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

22.045

22.045

Rentelasten

100

50

150

Afschrijvingskosten

2.107

– 249

1.858

– Materieel

2.047

– 307

1.740

waarvan apparaat ICT

69

– 29

40

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

1.977

– 278

1.699

– Immaterieel

60

58

118

Overige lasten

20.321

– 20.321

waarvan aardobservatie

20.321

– 20.321

waarvan dotaties voorzieningen

waarvan bijzondere lasten

Totaal lasten

122.023

5.019

127.042

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

25

– 5.084

– 5.059

Agentschapsdeel Vpb-lasten

25

20

45

Saldo van baten en lasten

– 5.104

– 5.104

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

Lagere omzet vooral door vertragingen en financiering uit eigen vermogen Masterplan (€ -4,7 miljoen) en verplaatsing van gelden voor de uitbreiding seismologisch netwerk (€ -2,0 miljoen) naar omzet overige departementen. Hogere baten voor technische onderzoeksfaciliteiten (FTO; € 1,1 miljoen) en aardobservatie (€ 1,7 miljoen).

Omzet overige departementen

De stijging van de opbrengsten wordt vooral veroorzaakt door een tweetal nieuwe projecten voor het Ministerie van Klimaat en Groene Groei ter waarde van € 1,5 miljoen (waarvan uitbreiding seismisch netwerk € 1,1 miljoen; dit was eerder onder omzet moederdepartement opgenomen). Daarnaast een daling van de opbrengsten EZ op het gebied van seismologische dienstverlening van € 1,0 miljoen. De overige baten stijgen met € 0,3 miljoen.

Omzet derden

De stijging wordt vooral veroorzaakt door een nieuw project (EarthCARE DISC; +€ 5,3 miljoen). De opbrengsten voor de overige projecten dalen met € 2,2 miljoen.

Rentebaten

Een toename van de rentebaten vanwege een hoger rekening-courantsaldo.

Lasten

Personele kosten

Kosten eigen personeel zijn hoger doordat er meer personeel aangenomen wordt voor onder andere FTO Cabauw. Het gaat om circa 10 fte en € 1,0 miljoen hogere kosten. Daarnaast zijn kosten inbesteding gestegen met € 1,0 miljoen door verwachte kosten voor de transitie en diensten van Udac voor bijvoorbeeld Europese aanbestedingen. Tenslotte is geanticipeerd op een kostenstijging doordat de cao-stijging van 2024 voor heel 2025 doorwerkt (€ 1,8 miljoen).

De inhuur is lager door bezuinigingen en het willen voldoen aan de 10%-norm op inhuur. Contracten zijn niet verlengd c.q. beëindigd.

Materiële kosten

De materiele kosten apparaat ICT zijn gestegen met € 1,1 miljoen door gestegen kosten voor beheer en onderhoud extranetten (€ 0,5 miljoen), werkplekken (€ 0,3 miljoen) en cloud platform Team (€ 0,5 miljoen). De kosten voor EWC zijn lager (-€ 0,4 miljoen). Daarnaast overige mutaties van per saldo € 0,1 miljoen.

Kosten uitbesteed werk en andere externe kosten

Als gevolg van de Rijksbegrotingsvoorschriften 2025 worden de overige lasten nu onder deze post geschaard. De contributiekosten EUMETSAT (Aardobservatie) stijgen licht met € 1,7 miljoen.

Afschrijvingskosten

Afschrijvingskosten zijn lager door lagere investeringen.

Resultaat

Het begrote negatieve resultaat wordt veroorzaakt doordat voor 2025 kosten voor WAU en Masterplan zijn begroot waarvoor vorig jaar middelen aan het eigen vermogen zijn toegevoegd. Daarnaast zorgt een ophoging van de verlofreservering voor een extra verlies.

Nieuwe Regeling Agentschappen

Per 1 januari 2025 is de nieuwe Regeling Agentschappen ingegaan. In verband met het overgangsjaar naar de nieuwe regeling is voor het uitvoeringsjaar 2025 het exploitatieoverzicht conform de begroting 2025 opgesteld. De nieuwe regeling geeft de mogelijkheid voor bekostiging op basis van output en/of input. Voor de uitvoering van het jaar 2025 wordt daarom naast het exploitatieoverzicht inzicht gegeven in de nieuwe categorieën van baten.

Tabel 32 Nieuwe categorieën van baten (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3) = (1) + (2) Totaal geraamd

Baten

     

Baten als tegenprestatie voor de levering van producten en/of diensten

Baten als tegenprestatie voor levering van input

121.848

– 265

121.583

Rentebaten

200

200

400

Vrijval voorzieningen

Bijzondere baten

Totaal baten

122.048

– 65

121.983

Toelichting

Baten als tegenprestatie voor levering van input

Enerzijds lagere omzet als gevolg van vertragingen en financiering uit eigen vermogen. Anderzijds hogere omzet door nieuwe projecten.

Rentebaten

Een toename van de rentebaten vanwege een hoger rekening-courantsaldo.

Tabel 33 Kasstroomoverzicht (Bedragen x € 1.000)
 

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3)=(1)+(2) Totaal geraamd

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2025

10.759

3.654

14.413

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

4.357

666

5.023

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

– 9.086

1.700

– 7.386

2.

Totaal operationele kasstroom

– 4.729

2.366

– 2.364

 

Totaal investeringen (-/-)

– 3.090

– 3.510

– 6.600

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

   

3.

Totaal investeringkasstroom

– 3.090

– 3.510

– 6.600

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

   

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

   

 

Aflossingen op leningen (-/-)

– 2.281

670

– 1.611

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

3.090

1.160

4.250

4.

Totaal financieringskasstroom

809

1.830

2.639

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2025 (=1+2+3+4)

3.749

4.340

8.089

Toelichting

Rekening-courant RHB 1 januari 2025

Dit is de mutatie naar de werkelijke stand per 1 januari 2025. Voor een uitgebreide toelichting zie het jaarverslag 2024.

Operationele kasstroom

Hieronder vallen de ontvangsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering.

De ontvangsten operationele kasstroom betreffen de afschrijvingskosten (€ 1,9 miljoen) en een compensatie van het Rijksvastgoedbedrijf van € 0,9 miljoen en inhaal betaling luchtvaart (€ 2,2 miljoen).

De uitgaven operationele kasstroom betreffen met name uitgaven voor diverse projecten voor IenW waarvoor meer uitgaven worden gedaan dan er ontvangsten zijn (€ 2,3 miljoen). Daarnaast bestaan de uitgaven uit een negatief resultaat van € 5,1 miljoen.

Investeringskasstroom

Hieronder vallen de investeringen in nieuwe en bestaande activa en de boekwaarden, boekwinsten en boekverliezen van de verschrootte en verkochte vaste activa.

Ten opzichte van de begroting zijn de investeringen naar boven bijgesteld (€ 6,6 miljoen).

Financieringskasstroom

Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van het KNMI.

De lagere aflossing op leningen is het gevolg van lagere investeringen in 2024, die een doorrekening kent in 2025. (€ – 0,7 miljoen)

Het hogere beroep op de leenfaciliteit ten opzichte van de begroting (€ 1,2 miljoen) is het gevolg van de hierboven genoemde hogere investeringen waarbij voor een deel van de investeringen geen gebruik zal worden gemaakt van de leenfaciliteit omdat deze investeringen direct worden gefinancierd door de opdrachtgevers.