Gepubliceerd: 25 april 2025
Indiener(s): Eppo Bruins (minister ) (NSC)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36725-VIII-2.html
ID: 36725-VIII-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2025 wijzigingen aan te brengen in:

de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

de begrotingsstaat inzake het agentschap DUO van dit ministerie.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. Leeswijzer

In deze Eerste Suppletoire Begroting van OCW zijn de effecten van besluiten van het kabinet over de Voorjaarsnota verwerkt. Deze suppletoire wet moet dan ook in samenhang worden bezien met de Voorjaarsnota. Allereerst is de begrotingsstaat voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap opgenomen. Hierin wordt inzicht gegeven in de financiële wijzigingen die op (beleids)artikelniveau worden voorgesteld in de begroting voor het jaar 2025.

Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijs deel. Het algemeen deel bevat de belangrijkste suppletoire mutaties op de OCW-begroting (paragraaf 2.1). Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting (paragraaf 3). Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:

Omvang begrotingsartikel

Beleidsmatige mutaties

Technische mutaties

(stand ontwerpbegroting in € miljoen)

(ondergrens in € miljoen)

(ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1.000

5

10

=> 1.000

10

20

De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.

Tot slot is er nog een bijlage met tabellen per beleidsartikel opgenomen in deze suppletoire begroting. In deze tabellen worden de budgettaire gevolgen van beleid weergegeven door middel van standen. De reden hiervan is dat er inmiddels twee Nota's van Wijziging en diverse amendementen zijn aangenomen op de OCW-begroting van 2025. Daarom zijn deze tabellen met standen opgenomen ter verduidelijking.

2. Het beleid

2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

In onderstaande tabel worden de belangrijkste suppletoire mutaties ten opzichte van de vastgestelde stand begroting 2025 voor de jaren 2025 tot en met 2030 weergegeven.

Tabel 1 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2025 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Stand vastgestelde begroting 2025

57.761.491

56.363.942

57.477.384

55.503.288

55.198.359

613.157

             

1. Saldo loon- en prijsbijstelling toebedeeld

2.226.344

2.190.818

2.230.590

2.159.627

2.178.425

2.140.310

– Ontvangen loon- en prijsbijstelling 2025

2.264.219

2.210.033

2.221.866

2.174.285

2.161.007

2.149.415

– Kasschuif prijsbijstelling

– 35.340

– 4.783

17.816

6.748

7.072

8.487

– Toegevoegde prijsbijstelling uit eindejaarsmarge en extensiveringen

71.780

37.277

42.556

38.006

34.859

38.027

– Ingezette loon- en prijsbijstelling voor tegenvallers/intensiveringen

– 69.700

– 47.177

– 47.114

– 55.143

– 20.790

– 51.609

– Ingehouden loonbijstelling externe inhuur tranche 2025

– 4.615

– 4.532

– 4.534

– 4.269

– 3.723

– 4.010

2. Opheffen onderwijskansenregeling

0

0

– 90.000

– 177.000

– 177.000

– 177.000

3. Saldo mee- en tegenvallers

10.507

– 1.110

13.091

34.122

31.742

88.576

– Referentieraming

4.725

16.172

35.218

59.141

83.138

125.157

– Studiefinancieringsraming

53.794

– 28.778

– 35.793

– 32.000

– 54.069

– 36.435

– Nieuwkomers

15.034

9.432

11.750

4.835

527

– 2.292

– School en omgeving

– 53.940

0

0

0

0

0

– Overig saldo

– 9.106

2.064

1.916

2.146

2.146

2.146

4. Saldo in- en extensiveringen

– 83.558

23.541

– 12.953

– 13.562

– 35.424

– 73.185

– Reisproduct Buitenland Studerenden

0

2.800

5.600

9.800

9.800

12.600

– Network and Information Security (NIS2)

6.310

8.345

8.107

8.107

7.607

7.607

– Masterplan basisvaardigheden mbo

11.200

24.000

12.000

0

0

0

– Apparaatstaakstelling alternatieve invulling

22.302

38.202

38.202

38.397

38.591

38.752

– DUO

9.850

24.955

31.455

32.655

32.255

35.955

– Overige intensiveringen

24.536

18.349

25.150

37.244

43.622

48.769

– Saldo extensiveringen (nader toegelicht tabel 5)

– 157.756

– 93.110

– 133.467

– 139.765

– 167.299

– 216.868

5. Opvraag Aanvullende post

445

13.716

4.837

10.781

18.029

27.138

– Nationaal versterkingsplan microchip-talent

39

157

4.837

10.781

18.029

27.138

– Compensatie uitwonenden beurs

406

13.559

0

0

0

0

6. Eindejaarsmarge

196.000

0

0

0

0

0

7. Nationaal Groeifonds

120.080

40.403

21.307

11.964

– 1.399

7.352

– Eindejaarsmarge Nationaal Groeifonds

156.807

0

0

0

0

0

– Overheveling middelen LLO collectief

14.300

14.300

14.300

0

0

0

– Kasschuiven Nationaal groeifonds

– 51.027

26.103

7.007

11.964

– 1.399

7.352

8. Kasschuiven

765.686

– 979.796

102.340

81.354

33.805

– 3.389

9. Niet kaderrelevante uitgaven

– 701.327

– 620.543

– 633.385

– 609.183

– 597.824

– 624.243

– Studiefinancieringsraming

– 840.456

– 759.016

– 770.714

– 746.351

– 735.311

– 761.550

– Prijsbijstelling

139.129

138.473

137.329

137.168

137.487

137.307

10. Extrapolatie

0

0

0

0

0

54.328.068

11. Desalderingen

3.844

0

0

0

0

0

12. Overboekingen met andere departementen

23.463

– 94.724

– 119.622

– 123.121

1.334

1.391

             

Stand Eerste Suppletoire Begroting 2025

60.322.975

56.936.247

58.993.589

56.878.270

56.650.047

56.328.175

Toelichting belangrijkste uitgavenmutaties

1. Saldo loon- en prijsbijstelling toebedeeld

Het kabinet keert loon- en prijsontwikkeling (lpo) uit over de departementale begrotingen, ter compensatie van stijgende lonen en prijzen. Het beschikbare budget voor loonbijstelling op de OCW-begroting is € 1.973,8 miljoen structureel. Op de loonbijstelling tranche 2025 voor externe inhuur op het apparaat is € 4,0 miljoen structureel gekort. Deze korting is geboekt op artikel 91 nog onverdeeld en dient in de Suppletoire Begroting September 2025 en de Ontwerpbegroting 2026 doorverdeeld te worden. Van de prijsbijstelling tranche 2025 wordt 50% niet uitgekeerd om rijksbrede problematiek te dekken. Het beschikbare budget voor prijsbijstelling op de OCW-begroting is daardoor geen € 343,2 miljoen maar € 171,6 miljoen structureel.

De korting van de prijsbijstelling leidt tot aanpassing van de begroting die per artikel verschilt, omdat er bij de doorverdeling hiervan rekening is gehouden met een aantal specifieke omstandigheden. Allereerst is OCW wettelijk verplicht tot het uitkeren van prijsbijstelling op de bekostiging van het primair onderwijs, de studiefinanciering en de mediabekostiging. Na uitkering van het wettelijk verplichte deel van de prijsbijstelling resteert er een beperkt bedrag voor de rest van de begroting. Dit bedrag wordt op verschillende manieren ingezet. Bijvoorbeeld ter dekking van resterende problematiek op de OCW-begroting (samen met inzet uit de loonbijstelling bedraagt deze dekking € 69,7 miljoen in 2025 en structureel € 51,6 miljoen). Ook is op enkele specifieke budgetten alsnog een compensatie voor prijsontwikkeling toegekend.

Zo wordt er omgebogen binnen artikelen 1, 3 en 9 om net als in het primair onderwijs de prijsbijstelling op de bekostiging in het voortgezet onderwijs volledig uit te keren. Op artikel 6 en 7 is geen loonbijstelling uitgekeerd over de budgetten die zijn verhoogd door het amendement Bontenbal. Om dit te compenseren wordt op artikel 6 en 7 de prijsbijstelling deels ingezet ter dekking van de niet ontvangen loonbijstelling. Zie verder de artikelsgewijze toelichting. Hoe dit zich uiteindelijk vertaalt naar actoren en/of instellingen, wordt de komende periode duidelijk, o.a. via de beschikkingen. Bovenstaande betekent dat voor meerdere artikelen geen of onvolledige prijsbijstelling wordt uitgekeerd.

In tabel 2 is de verdeling van de lpo over de artikelen op de OCW-begroting te zien.

Tabel 2 Toebedeelde relevante loon- en prijsontwikkeling tranche 2025 (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2025

2026

2027

2028

2029

2030

1

Primair onderwijs

807.864

765.611

774.298

761.494

777.709

757.624

3

Voortgezet onderwijs

557.986

516.773

523.095

517.353

527.025

514.441

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

247.373

242.071

243.296

244.636

236.262

234.424

6

Hoger beroepsonderwijs

170.069

174.413

163.978

155.047

161.185

160.392

7

Wetenschappelijk onderwijs

262.195

266.454

263.583

261.933

260.305

261.354

8

Internationaal beleid

481

542

448

480

474

448

9

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

441

14.041

14.797

14.807

15.299

14.865

11

Studiefinanciering

10.038

57.701

100.003

57.001

53.571

54.828

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

146

2.370

2.383

2.417

2.431

2.429

13

Lesgelden

825

865

860

865

864

864

14

Cultuur

50.933

41.227

39.852

40.173

39.628

38.454

15

Media

35.719

35.466

32.244

32.375

32.827

33.580

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

66.551

58.634

58.380

58.276

57.896

53.983

25

Emancipatie

817

820

843

752

752

740

91

Nog onverdeeld

– 4.615

– 4.532

– 4.534

– 3.807

– 3.261

– 3.548

95

Apparaat Kerndepartement

19.521

18.362

17.064

15.825

15.458

15.432

 

Totaal

2.226.344

2.190.818

2.230.590

2.159.627

2.178.425

2.140.310

2. Opheffen onderwijskansenregeling

Vanaf begrotingsjaar 2027 wordt er gekort op de onderwijskansenregeling voortgezet onderwijs. Met deze regeling krijgt een school meer budget op basis van de achterstandsscore op schoolvestigingsniveau van het CBS. Dit betreft 68% van de scholen. Dit budget wordt bijvoorbeeld ingezet voor extra onderwijspersoneel in de klas voor leerlingen uit de doelgroep door middel van onderwijsassistenten of coaches, extra onderwijstijd, huiswerkbegeleiding aan te bieden of ouderbetrokkenheid te stimuleren. De korting bedraagt € 90,0 miljoen in 2027 en vanaf 2028 structureel € 177,0 miljoen.

3. Saldo mee- en tegenvallers

Er vindt per saldo een tegenvaller plaats van € 10,5 miljoen in 2025 oplopend naar structureel € 88,6 miljoen. Hieronder de belangrijkste oorzaken:

  • in het hoger beroepsonderwijs (hbo) is er een structurele tegenvaller van € 96,7 miljoen omdat de verwachte studentenaantallen in het hbo hoger zijn dan in de vorige raming;

  • in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is er een structurele tegenvaller van € 86,7 miljoen vanwege een hoger aandeel studenten dat kiest voor de beroepsopleidende leerweg (bol), welke hogere kosten heeft dan de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) vanwege meer contacturen;

  • in het wetenschappelijk onderwijs (wo) zijn de verwachte studentenaantallen lager ten opzichte van de vorige referentieraming waardoor er een meevaller is van € 40,2 miljoen structureel;

  • daarnaast is het aantal internationale (EER-)studenten gedaald. In de referentieraming 2025 is het aantal niet Nederlandse EER-studenten lager dan in de referentieraming 2024. Het budget voor het hbo en wo is vanaf 2026 verlaagd ten behoeve van de bezuiniging uit het hoofdlijnenakkoord ter vermindering van het aantal internationale studenten in de Ontwerpbegroting 2025. De daling van het aantal niet-Nederlandse EER-studenten die volgt uit de referentieraming 2025 is verrekend met de reeds ingeboekte bezuiniging vanaf 2026. Na deze verrekening resteert nog een bezuiniging van € 6,0 miljoen in 2026 oplopend tot € 68,3 miljoen in 2029, daarna aflopend naar € 5,8 miljoen structureel. Zie onderstaande tabel 3. De meerjarige verdeling van de bezuiniging over het hbo en wo wordt budgettair verwerkt in de Ontwerpbegroting 2026. Omdat er in 2026 nog een bezuiniging van € 6,0 miljoen resulteert, leidt dit tot een beperkte verlaging van de onderwijsuitgaven per student voor 2026. De resterende bezuiniging vanaf 2027 kan nog verder worden ingevuld als bij de volgende referentieraming een verdere daling van het aantal niet-Nederlandse EER-studenten blijkt. Zoals eerder is toegezegd beziet de Minister van OCW mogelijke bestuurlijke afspraken met instellingen over de resterende taakstelling;

Tabel 3 HLA 41. Taakstelling internationale studenten (extracomptabel)(Bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

struc

Stand taakstelling voorafgaand aan VJN (incl. amendement Bontenbal c.s.)

0

17.000

68.000

121.000

158.000

156.000

168.000

Gerealiseerde verlaging EER-studenten (hbo + wo) RR 2025

0

– 11.013

– 31.387

– 57.936

– 89.748

– 124.850

– 162.199

Resterende taakstelling na VJN 2025

0

5.987

36.613

63.064

68.252

31.150

5.801

  • in het voortgezet onderwijs is er een meevaller van € 29,7 miljoen structureel doordat er minder leerlingen worden verwacht ten opzichte van de vorige raming;

  • in het primair onderwijs is er een kleine tegenvaller van € 11,7 miljoen doordat er meer leerlingen worden verwacht ten opzichte van de vorige raming. In tabel 4 is de leerlingen- en studentenraming uitgesplitst per sector;

Tabel 4 Leerlingen- en studentenontwikkeling (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2025

2026

2027

2028

2029

2030

1

Primair onderwijs

12.460

– 4.975

– 4.215

– 3.834

– 3.046

11.681

3

Voortgezet onderwijs

– 8.656

– 12.161

– 27.299

– 34.303

– 32.738

– 29.709

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

921

– 16.374

5.848

31.043

55.380

86.706

6

Hoger beroepsonderwijs1

0

64.793

85.147

96.482

99.374

96.717

7

Wetenschappelijk onderwijs2

0

– 15.111

– 24.263

– 30.247

– 35.832

– 40.238

 

Totaal

4.725

16.172

35.218

59.141

83.138

125.157

X Noot
1

Dit betreft alleen Nederlandse studenten.

X Noot
2

Dit betreft alleen Nederlandse studenten.

  • in 2025 volgt uit de studiefinancieringsraming (sf-raming) een tegenvaller van € 53,8 miljoen die twee hoofdoorzaken heeft. Ten eerste studeren hbo-studenten relatief sneller af dan eerder is geraamd waardoor de omzetting van prestatiebeurs naar gift voor de nieuwe basisbeurs eerder plaatsvindt. Ten tweede wordt er, wanneer een student een wo-bachelordiploma behaalt, direct een tegemoetkoming voor het leenstelsel uitgekeerd. De huidige raming was gebaseerd op de aanname dat de student voor het bachelordiploma pas een tegemoetkoming kreeg na het behalen van een masterdiploma. Hierdoor schuiven uitgaven op naar voren en is er een tegenvaller in 2025. Structureel is er een per saldo meevaller van € 36,4 miljoen die onder andere wordt veroorzaakt door een lager aandeel gebruikers in het hbo en wo, een minder hoge gemiddelde aanvullende beurs dan eerder geraamd en een lagere prijs voor de ov-studentenkaart. In deze cijfers zit ook een meevaller verwerkt van € 40,0 miljoen in 2025 aflopend tot € 0,2 miljoen in 2032 op de tegemoetkoming leenstelsel. Uit nieuwe cijfers van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) blijkt dat de groep die geen studiefinanciering heeft aangevraagd en in aanmerking komt voor een tegemoetkoming kleiner is dan geraamd;

  • er vindt per saldo een tegenvaller van € 15,0 miljoen plaats op de bekostiging van de nieuwkomers. Structureel is er een kleine meevaller op het nieuwkomersonderwijs van € 2,3 miljoen omdat het verwachte aantal nieuwkomers afneemt;

  • de subsidieregeling School en Omgeving laat een meevaller zien van € 53,9 miljoen in 2025, doordat de aanvragen in de eerste ronde lager waren dan verwacht;

  • in het overig saldo vinden kleine mee- en tegenvallers verdeeld over de OCW-begroting plaats.

4. Saldo in- en extensiveringen

Binnen de OCW-begroting worden een aantal beleidsmatige intensiveringen gedaan, maar ook extensiveringen om de tegenvallers en de intensiveringen te dekken. Hieronder worden enkele grotere in- en extensiveringen nader toegelicht:

Intensiveringen

  • uit een juridische analyse van de Landsadvocaat is gebleken dat er met het afschaffen van het Reisproduct Buitenland Studerenden (RBS) uit het hoofdlijnenakkoord (ov-vergoeding voor studenten in het buitenland) een aanmerkelijk juridisch risico bestaat dat dit in strijd is met het EU-recht. Het Ministerie van OCW heeft daarom besloten de maatregel niet af te schaffen. Als alternatieve dekking wordt voor € 2,8 miljoen in 2026 oplopend tot € 21,0 miljoen structureel geëxtensiveerd op de bekostiging van het mbo en landelijke kwaliteitsmiddelen voor hbo en wo. Een resterend besparingsverlies van € 9,0 miljoen op de RBS-maatregel is verwerkt in de studiefinancieringsraming;

  • er wordt structureel € 7,6 miljoen beschikbaar gesteld om te kunnen voldoen aan de tweede versie van de Europese Network and Information Security (NIS2) richtlijn. Met deze middelen worden bij het Ministerie van OCW (departement inclusief agentschappen) de noodzakelijke maatregelen genomen om aan de NIS2 richtlijn te voldoen en wordt voor het hoger onderwijs een toezichtshouder en Computer Security Incident Response Teams (CSIRT) ingericht;

  • naast het Masterplan basisvaardigheden in het funderend onderwijs, wordt in het mbo cumulatief € 47,2 miljoen beschikbaar gesteld in de studiejaren 2025/2026 en 2026/2027. Dit voor het verbeteren van de basisvaardigheden door middel van intensiever onderwijs en meer begeleiding. Voor deze intensivering ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1) met de volgende voortgangsbrief aanpak basisvaardigheden mbo;

  • met de korting van 22% op de apparaatsuitgaven uit het hoofdlijnenakkoord en het amendement van het lid Bontenbal c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36 600 VIII, nr. 141) is in totaal € 108,5 miljoen structureel bezuinigd op het Ministerie van OCW. Deze bezuiniging is voor € 70,3 miljoen gerealiseerd op artikel 95 (Apparaat) en via een efficiency taakstelling gerealiseerd op zelfstandige bestuursorganen (zbo's) en agentschappen van OCW. De overige € 38,2 miljoen wordt ingevuld door alternatieve dekking. Deze alternatieve dekking komt bijvoorbeeld van niet uitgekeerde prijsbijstelling of korting op de lumpsum van de onderwijssectoren;

  • bij DUO worden met extra middelen ICT-achterstanden weggewerkt (€ 10,9 miljoen structureel), wordt aan nieuwe rijksbrede wet- en regelgeving voldaan (€ 6,5 miljoen structureel) en worden gestegen kosten op het apparaat gecompenseerd (€ 1,4 miljoen structureel);

  • overige intensiveringen zijn onder andere € 11,9 miljoen in 2030 (structureel € 2,0 miljoen) voor continue screening van verklaringen omtrent gedrag (VOG’s) in het funderend onderwijs, € 6,5 miljoen voor de functiemix Randstadregio’s en € 4,0 miljoen ten behoeve van het wetsvoorstel screening kennisveiligheid.

Extensiveringen

Tabel 5 geeft een uitsplitsing van de extensiveringen op de begroting van het Ministerie van OCW:

Tabel 5 Extensiveringen op de OCW-begroting exclusief ingeleverde loon- en prijsbijstelling (bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Bekostiging po

0

0

– 5.627

– 13.105

– 34.521

– 37.095

– waarvan basisvaardigheden

0

0

– 5.627

– 13.105

– 22.942

– 29.342

Bekostiging vo

0

0

– 3.598

– 8.378

– 23.940

– 26.513

– waarvan basisvaardigheden

0

0

– 3.598

– 8.378

– 14.668

– 18.760

Bekostiging mbo

– 6.000

– 14.543

– 17.280

– 14.815

– 14.297

– 21.461

Bekostiging hbo

– 1.531

– 8.642

– 11.120

– 14.640

– 13.960

– 19.538

Bekostiging wo

– 766

– 15.121

– 22.311

– 26.697

– 27.835

– 39.286

Cultuur en media

1.373

– 798

– 1.629

– 3.366

– 2.341

– 3.719

Overig

– 150.832

– 54.006

– 71.902

– 58.764

– 50.405

– 69.256

             

Totaal extensiveringen

– 157.756

– 93.110

– 133.467

– 139.765

– 167.299

– 216.868

  • van de prijsbijstelling tranche 2025 wordt 50% niet uitgekeerd vanwege de dekking van rijksbrede problematiek. Vanuit de resterende loon- en prijsbijstelling is op diverse artikelen een deel ingehouden ter dekking van problematiek op de OCW-begroting.

  • binnen de diverse sectoren wordt omgebogen op de bekostiging. Binnen het primair en voortgezet onderwijs (po en vo) wordt een deel van de middelen die bedoeld zijn voor de gerichte bekostiging basisvaardigheden niet uitgekeerd door OCW. Het bedrag dat niet wordt uitgekeerd is de loon- en prijsbijstelling op het originele bedrag en loopt op tot structureel € 48,1 miljoen vanaf 2030. Het in 2024 gecommuniceerde nominale bedrag van minimaal € 182,– per leerling dat scholen ontvangen blijft gelijk, evenals de doelgroep van scholen die aanspraak kan maken op de middelen. Ook in het mbo, hbo en wo wordt omgebogen op de bekostiging om de OCW-brede problematiek te dekken. Binnen cultuur en media wordt er onder andere € 2,6 miljoen structureel geëxtensiveerd op onderzoeksjournalistiek ten behoeve van het OCW brede beeld. Een nadere toelichting is te vinden in de artikelsgewijze toelichting;

  • in het overige saldo zit in 2025 een deel van de eindejaarsmarge, waaruit middelen zijn ingezet ter dekking van de intensiveringen en problemen in 2025. Zie de beschrijving bij punt 6 over de eindejaarsmarge. Vanaf 2030 buigt het Ministerie van OCW € 20,0 miljoen om op het budget van de regeling praktijkleren ten behoeve van OCW-brede problematiek.

5. Opvraag aanvullende post

Nationaal versterkingsplan van microchip-talent

In het kader van het Nationaal versterkingsplan van microchip-talent wordt € 27,4 miljoen per 2030 en structureel € 43,1 miljoen overgeheveld naar de OCW-begroting, met name voor de bekostiging en studiefinanciering van de extra (EER-)studenten die met dit plan geworven worden.

Controleproces uitwonendenbeurs

Eerder is € 60,8 miljoen per nota van wijziging aan de OCW-begroting toegevoegd voor het herzien van financiële maatregelen bij de uitwonendenbeurs, die tussen 2012 en 2023 door DUO zijn genomen. Dit voorjaar wordt nog eens € 14,0 miljoen aan additionele middelen overgeheveld voor het uitbetalen van hieraan gekoppelde wettelijke rente.

6. Eindejaarsmarge

Conform de begrotingsregels wordt maximaal 1% van het gecorrigeerde begrotingstotaal als eindejaarsmarge toegevoegd aan de begroting voor 2025. De totaal beschikbare eindejaarsmarge in 2025 komt daarmee voor het Ministerie van OCW uit op € 501,2 miljoen. Deze Voorjaarsnota is conform besluit bij Miljoenennota 2025 een deel van de maximale 1% eindejaarsmarge op regulier budget ingehouden ter dekking van hogere uitgaven voor de Hersteloperatie Toeslagen. Het OCW-aandeel betreft € 305,2 miljoen. Per saldo is dus € 196,0 miljoen overgeheveld naar de OCW-begroting. Hiervan wordt € 12,3 miljoen ingezet voor openstaande verplichtingen die eerder gemeld waren bij Tweede Suppletoire Begroting 2024 (Kamerstukken II 2024/25, 36 625 VIII, nr.1) en in de brief «Beleidsmatige mutaties na Tweede Suppletoire Begroting 2024» (Kamerstukken II 2024/25, 36 600 VIII, nr. 149). Dit budget is niet volledig tot besteding gekomen in 2024 en is nodig voor uitbetalingen in 2025 en verder. Daarnaast wordt € 61,7 miljoen gebruikt om de taakstelling op de prijsbijstelling in 2025 in te vullen. Tot slot wordt er € 122,0 miljoen gebruikt voor overige OCW-brede problematiek en enkele intensiveringen in 2025. Waarvan het grootste deel wordt gebruikt om de tegenvallers op de referentieraming en sf-raming te dekken van in totaal € 67,6 miljoen voor het jaar 2025. Enkele voorbeelden van intensiveringen in 2025 uit de eindejaarsmarge zijn:

  • bijdrage van het Ministerie van OCW aan het besparingsverlies op de Banenafspraak van het Ministerie van SZW (€ 9,6 miljoen);

  • impuls in de maatschappelijke weerbaarheid van kennisinstellingen (€ 16,7 miljoen);

  • aanvulling van het Museaal Aankoopfonds (MAF) naar aanleiding van uitbetalingen aan het Drents Museum (€ 5,7 miljoen).

7. Nationaal Groeifonds

In tabel 6 staan de middelen voor het Nationaal Groeifonds (NGF) uiteengezet. Hierin zijn de volgende zaken verwerkt:

  • de opboekingen van bedragen die in 2024 niet tot betaling zijn gekomen, maar worden doorgeschoven naar 2025 al dan niet met een openstaande verplichting erachter. Deze openstaande verplichtingen zijn reeds bij de Tweede Suppletoire Begroting 2024 (Kamerstukken II 2024/25, 36 625 VIII, nr.1) en in de brief «Beleidsmatige mutaties na Tweede Suppletoire Begroting 2024» (Kamerstukken II 2024/25, 36 600 VIII, nr. 149) gemeld aan de Tweede en Eerste Kamer;

  • voor het NGF-project Leven Lang Ontwikkelen Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden is er een bedrag van € 42,9 miljoen toegekend na goedkeuring van de NGF-commissie en de beide fondsbeheerders;

  • meerdere kasschuiven waarbij middelen naar achteren worden geschoven op NGF-projecten, van totaal € 51,0 miljoen.

Tabel 6 Nationaal Groeifonds (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

2025

2026

2027

2028

2029

2030

1, 3, 95

Open leermateriaal

4.692

0

       

1, 3, 95

Ontwikkelkracht

6.330

3.000

9.000

     

3, 95

Digitaal onderwijs goed geregeld

2.894

         

4

Leeroverzicht en Skills

480

1.500

       

4

LLO Collectief

649

19.400

18.900

4.100

   

3

Innovatieprogramma onderwijshuisvesting

2.752

10.000

       

6

Nationale LLO Katalysator

75.820

         

6

Digitaliseringsimpuls onderwijs NL

31.678

         

16

Biotech booster

447

– 1.234

663

1.230

   

16

Einsteintelescope

198

         

16

Big chemistry

– 6.643

444

2.893

2.143

– 4.380

6.916

3

Techkwadraat

4.474

         

14

CIIIC

9.548

– 207

– 17.649

4.491

2.981

436

6

NAPL

– 14.985

7.500

7.500

     

95

NGF apparaatskosten

1.746

         
 

Totaal

120.080

40.403

21.307

11.964

– 1.399

7.352

8. Kasschuiven

Op de begroting worden diverse meerjarige kasschuiven doorgevoerd om de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme. De grootste kasschuif betreft een schuif van € 970,0 miljoen op het budget van de reisvoorziening van de vervoersbedrijven. Hiermee wordt de betaling aan de vervoersbedrijven (gedeeltelijk) al aan het eind van het voorafgaande jaar in plaats van aan het begin van het betreffende jaar gedaan (in dit geval in 2025 in plaats van in 2026), zonder af te wijken van de afspraken met de vervoerbedrijven. Dit jaar is het verzoek voor de kasschuif initieel door de vervoersbedrijven zelf ingediend. Tegelijkertijd is deze kasschuif ook dit jaar behulpzaam bij het optimaliseren van het kasritme van het Rijk.

9. Niet-kaderrelevante mutaties

De niet-kaderrelevante (NR) mutaties hebben betrekking op de studiefinanciering. Het betreft hier de tranche 2025 van de niet-kaderrelevante prijsbijstelling van € 139,1 miljoen in 2025 en € 137,3 miljoen structureel. Daarnaast is er een meevaller op de niet-kaderrelevante sf-raming van € 840,5 miljoen in 2025, aflopend naar € 761,6 miljoen structureel. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat voor alle niveaus het percentage van de studenten dat gebruik maakt van leningen is gedaald. Ook is er bij hbo en wo sinds 2023 een flinke daling in het gemiddelde leenbedrag. Daarbij daalt het aandeel gebruikers van de basisbeurs en de hoogte van de aanvullende beurs.

10. Extrapolatie

Dit betreft de extrapolatie van budgetten naar het jaar 2030, hiermee wordt € 54,3 miljard toegevoegd aan de begrotingshorizon van 2030.

11. Desalderingen

Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de dotatie aan de Algemene Mediareserve van € 7,3 miljoen. Hiermee wordt aansluiting gevonden op de geactualiseerde Ster-raming.

12. Overboekingen met andere departementen

Dit saldo bestaat uit overboekingen met andere departementen en interne technische overboekingen.

Tabel 7 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2025 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Stand vastgestelde begroting 2025

2.274.012

2.354.126

2.450.535

2.551.840

2.646.508

0

             

1. Saldo mee- en tegenvallers

– 28.502

– 85.716

134.538

– 17.122

– 29.203

– 45.332

2. Intensivering wettelijke rente

0

0

– 1.400

– 1.400

0

0

3. Niet-kaderrelevante mutaties

1.064.424

201.831

712.991

145.342

112.196

84.983

4. Desalderingen

3.844

0

0

0

0

0

5. Extrapolatie

0

0

0

0

0

2.720.164

             

Stand 1e suppletoire begroting 2025

3.313.778

2.470.241

3.296.664

2.678.660

2.729.501

2.759.815

Toelichting belangrijkste ontvangstenmutaties

1. Referentieraming inclusief studiefinanciering

Op de ontvangsten vindt een tegenvaller plaats van € 28,5 miljoen in 2025. Per saldo wordt dit voor € 35,4 miljoen veroorzaakt door de sf-raming, doordat de relevante renteontvangsten in 2025 omlaag zijn bijgesteld met € 22,4 miljoen. De relevante renteontvangsten vallen in de eerste jaren tegen doordat de renteontvangsten langzamer groeien dan van tevoren gedacht. Daarnaast vindt er een tegenvaller plaats van € 13,1 miljoen op de ontvangstenraming van de sf-raming. Deze wordt met name veroorzaakt door een tegenvaller van € 15,4 miljoen op de lesgeldontvangsten. Dit wordt veroorzaakt doordat er minder lesgeldplichtigen zijn dan verwacht.

Het resterende deel wordt veroorzaakt door een incidentele meevaller van € 7,0 miljoen door terugvorderingen op de specifieke uitkering voor het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid over de periode 2019–2022.

2. Intensivering wettelijke rente

De wettelijke rente die DUO rekent aan studenten die een betalingsregeling willen treffen bij DUO is voorgaand jaar op 0% gezet voor de jaren 2024, 2025 en 2026. Hiermee wordt voorkomen dat het voor studenten financieel gunstiger is om geen betalingsregeling af te sluiten met DUO, maar direct met het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), omdat het CJIB geen rente rekent. De maatregel wordt ook in 2027 en 2028 doorgezet. Om deze maatregel ook in 2027 en 2028 van dekking te voorzien leidt dit tot cumulatief € 2,8 miljoen lagere ontvangsten.

3. Niet-kaderrelevante mutaties

In 2024 zijn de extra ontvangsten hoger uitgevallen dan geraamd, omdat oud-studenten meer aflossen dan noodzakelijk. Mogelijk wordt dit veroorzaakt door stijgende rentelasten. In 2025 en 2027 ontstaat een extra grote meevaller door de verrekening van de tegemoetkomingen met de uitstaande studieschulden. Studenten zijn ook minder gaan lenen dan eerder geraamd. Hierdoor neemt de totale hoofdsom van uitstaande schulden de komende jaren flink af (met circa € 3,5 miljard in 2030).

Daarnaast zit in dit saldo een terugvordering van € 19,0 miljoen aan niet besteedde Oekraïne-middelen die bestemd waren voor noodlocaties/huisvesting en de voorschoolse educatie van Oekraïense leerlingen.

4. Desalderingen

Dit betreft desalderingen van de ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de dotatie aan de Algemene Mediareserve van € 7,3 miljoen. Hiermee wordt aansluiting gevonden op de geactualiseerde Ster-raming. Daarnaast is in 2025 € 7,0 miljoen terug ontvangen op een incidenteel te hoge uitgaven in 2024 aan het NGF-project zelf-denkende moleculen.

5. Extrapolatie

Dit betreft de extrapolatie van budgetten naar het jaar 2030, hiermee wordt € 2,7 miljard toegevoegd aan de begrotingshorizon van 2030.

3. De beleidsartikelen

3.1. Beleidsartikel 1. Primair onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid art.1 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2025 (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Verplichtingen

15.855.046

0

15.855.046

2.144.636

17.999.682

366.680

380.905

502.538

657.418

16.700.680

                     

Uitgaven

16.288.940

0

16.288.940

744.419

17.033.359

646.350

638.068

615.866

677.705

16.699.871

                     

Bekostiging

14.698.818

0

14.698.818

781.045

15.479.863

668.960

669.479

670.322

646.358

15.563.720

Bekostiging po-instellingen

14.552.052

0

14.552.052

774.148

15.326.200

795.561

791.163

791.937

782.515

15.172.313

Bekostiging Caribisch Nederland

30.725

0

30.725

3.199

33.924

3.599

3.803

4.183

4.380

35.262

Aanvullende bekostiging

100.926

0

100.926

3.698

104.624

– 96.685

– 94.685

– 107.619

– 106.869

53.750

Aanpak lerarentekort G5

15.115

0

15.115

0

15.115

– 33.515

– 33.515

– 33.515

– 33.515

0

Basisvaardigheden

0

0

0

0

0

0

2.713

15.336

– 153

302.395

Subsidies (regelingen)

864.909

– 200

864.709

– 71.533

793.176

– 22.324

– 21.367

– 40.299

6.755

415.586

Onderwijsvoorziening Jonggehandicapten

35.204

0

35.204

0

35.204

423

598

598

598

35.802

Nederlands onderwijs buitenland

15.328

0

15.328

0

15.328

0

0

0

0

15.328

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

19.049

0

19.049

0

19.049

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

18.049

School en omgeving

198.256

0

198.256

– 75.764

122.492

– 17.375

– 37.293

– 36.222

– 750

186.546

Basisvaardigheden

374.270

0

374.270

– 2.166

372.104

0

21.350

0

0

21.350

NGF Open Leermateriaal

1.972

0

1.972

2.612

4.584

0

0

0

0

0

NGF Digitaal Onderwijs

5.200

0

5.200

2.434

7.634

0

0

0

0

2.750

Schoolmaaltijden

82.350

0

82.350

– 1.000

81.350

– 500

0

0

0

82.350

Brugfunctionaris PO

41.909

0

41.909

0

41.909

0

0

0

0

42.594

Overige subsidies

91.371

– 200

91.171

2.351

93.522

– 3.872

– 5.022

– 3.675

7.907

10.817

Opdrachten

39.509

200

39.709

949

40.658

– 2.283

– 2.385

– 2.403

– 906

39.970

Opdrachten

39.509

200

39.709

949

40.658

– 2.283

– 2.385

– 2.403

– 906

39.970

Bijdrage aan agentschappen

43.992

0

43.992

2.134

46.126

4.633

5.089

4.999

4.724

51.160

Dienst Uitvoering Onderwijs

43.992

0

43.992

2.134

46.126

4.633

5.089

4.999

4.724

51.160

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

10.289

0

10.289

340

10.629

2.210

229

194

169

8.344

Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds

7.356

0

7.356

243

7.599

2.113

132

97

72

5.314

UWV

2.933

0

2.933

97

3.030

97

97

97

97

3.030

Bijdrage aan medeoverheden

631.423

0

631.423

31.484

662.907

– 4.846

– 13.507

– 17.477

20.075

606.147

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

606.984

0

606.984

31.368

638.352

– 5.550

– 13.376

– 17.346

20.031

599.265

Caribisch Nederland

19.954

0

19.954

1.601

21.555

704

– 131

– 131

44

2.397

Scholenprogramma Groningen

3.000

0

3.000

0

3.000

0

0

0

0

3.000

Overig

1.485

0

1.485

– 1.485

0

0

0

0

0

1.485

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

0

0

0

0

0

530

530

530

14.944

Brede scholen

0

0

0

0

0

0

530

530

530

14.944

                     

Ontvangsten

9.208

0

9.208

26.000

35.208

0

0

0

0

9.208

Tabel 9 Uitsplitsing verplichtingen
 

Ontwerpbegroting 2025 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Verplichtingen

15.855.046

0

15.855.046

2.144.636

17.999.682

366.680

380.905

502.538

657.418

16.700.680

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

4.447

4.447

0

0

0

0

0

waarvan overig

15.855.046

0

15.855.046

2.140.189

17.995.235

366.680

380.905

502.538

657.418

16.700.680

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2025» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2025» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 2,1 miljard verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de loon- en prijsbijstelling tranche 2025 ten behoeve van het bekostigingsjaar 2026 in het najaar van 2025 al wordt verplicht. Zie het algemene deel voor een verdere toelichting op de loon- en prijsbijstelling.

Uitgaven

De uitgaven worden met € 744,4 miljoen verhoogd. De toegekende loon- en prijsbijstelling wordt doorverdeeld naar de bekostiging in het primair onderwijs, de bijdrage aan ZBO's en RWT's en DUO. Er zal geen loon- en prijsbijstelling worden doorverdeeld naar andere instrumenten binnen artikel 1.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor het instrument bekostiging wordt per saldo met € 781,0 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2025 van € 771,6 miljoen;

  • een aanpassing naar aanleiding van de jaarlijkse raming van het aantal verwachte leerlingen in het primair onderwijs. Op het budget van 2025 resulteert dit in een opwaartse bijstelling van € 11,5 miljoen voor Europees Nederland en een opwaartse bijstelling van € 1,0 miljoen voor Caribisch Nederland (zie ook het algemene deel);

  • een verlaging van het budget voor de nieuwkomersbekostiging met € 15,4 miljoen als gevolg van de doorrekening van het verwachte aantal nieuwkomers.

Amendement Bontenbal c.s.

In het kader van het amendement van het lid Bontenbal c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36 600-VIII, nr. 141) wordt de vanaf 2026 ontvangen € 22,2 miljoen ter compensatie van de btw-verhoging op schoolboeken teruggedraaid.

Subsidies

Het budget voor het instrument subsidies wordt per saldo met € 71,5 miljoen verlaagd. Dit wordt met name verklaard door:

  • een kasschuif van € 53,6 miljoen op het budget van School en Omgeving op artikel 1, waarbij de middelen vanuit 2025 worden doorgeschoven naar 2026, 2027 en 2028 om aan te sluiten bij het betaalritme van de nieuwe subsidieregeling;

  • een meevaller op het budget van School en Omgeving op artikel 1 van € 21,4 miljoen. Zoals reeds bekend, waren er minder aanvragen voor de subsidieregeling School en Omgeving 2023–2025 in de eerste ronde in 2023 dan waarvoor er budget beschikbaar was. Aangezien er voor deze regeling ook betalingen in 2025 zijn, is er dit jaar een meevaller.

Amendement Bontenbal c.s.

In het kader van het amendement van het lid Bontenbal c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36 600-VIII, nr. 141) wordt maatregel 23 uit het hoofdlijnenakkoord deels teruggedraaid door € 40,0 miljoen vrij te maken voor School en Omgeving, waarvan structureel € 24,4 miljoen op artikel 1. Tevens wordt de bezuiniging van € 0,5 miljoen in 2026 en € 18,5 miljoen vanaf 2027 ten behoeve van de invulling van de subsidietaakstelling op godsdienstig en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs teruggedraaid.

Amendement Ceder c.s.

In het kader van het amendement van het lid Ceder c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36 600 VIII, nr. 112) wordt het subsidiebudget met € 0,5 miljoen verhoogd en verlaagd ten behoeve van subsidie voor organisaties die leraren ondersteunen met gastlessen om antisemitisme, racisme en discriminatie bespreekbaar te maken.

Amendement Ergin en Kisteman

In het kader van het amendement van de leden Ergin en Kisteman (Kamerstukken II 2024/25, 36 600 VIII, nr. 132) wordt het subsidiebudget met € 0,2 miljoen verlaagd en het opdrachtenbudget met datzelfde bedrag verhoogd ten behoeve van het adresseren van ongelijkheid in herkenning en ondersteuning van hoogbegaafde leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond en/of een lage sociaaleconomische status.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget wordt per saldo met € 31,5 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door de doorverdeling van de loonbijstelling tranche 2025 van € 30,8 miljoen.

Ontvangsten

De ontvangsten worden met € 26,0 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door:

  • een terugvordering bij gemeenten van € 19,0 miljoen die niet besteed is in het kader van de opvang van Oekraïense leerlingen. Het betreft een generale meevaller bestaande uit € 14,0 miljoen voor noodlocaties en huisvesting voor Oekraïense leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs en € 5,0 miljoen voor de voorschoolse educatie voor Oekraïense peuters;

  • een terugvordering bij gemeenten van € 7,0 miljoen aan niet besteedde middelen voor het Gemeentelijk Onderwijsachterstandsbeleid over de periode 2019–2022.

Toelichting bijdrage OCW aan scholenprogramma Groningen

In 2016 is tussen het Ministerie van OCW, Nationaal Coördinator Groningen (NCG) en de betrokken schoolbesturen en gemeenten afgesproken dat in het Groningse aardbevingsgebied 101 scholen aardbevingsbestendig en toekomstbestendig worden gemaakt. Aan het scholenprogramma dragen de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) (€ 172,5 miljoen), de gemeenten en schoolbesturen (€ 44,5 miljoen), het Ministerie van EZ (€ 23,5 miljoen) en het Ministerie van OCW (€ 50,0 miljoen; waarvan € 3,0 miljoen per jaar tot en met 2034) bij.

Hieronder is een overzicht opgenomen waarin, conform artikel 17, tweede lid van de Financiële-verhoudingswet, de maximaal te ontvangen bedragen per gemeente zijn opgenomen. Voor de bijdrage aan de gemeenten voor het kalenderjaar 2025 zal dit (net als voor kalenderjaar 2024) als wettelijke grondslag gelden op basis van artikel 4.23, derde lid, aanhef en onderdeel c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Tabel 10 Maximaal te ontvangen bedragen per gemeente ten behoeve van scholenprogramma Groningen

Gemeente

Bedrag per jaar

Het Hogeland

417.520

Groningen

134.834

Midden-Groningen

896.924

Eemsdelta

1.550.722

Totaal

3.000.000

3.2. Beleidsartikel 3. Voortgezet onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleid art. 3 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2025 (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Verplichtingen

11.603.618

118.076

11.721.694

1.460.842

13.182.536

336.685

280.314

270.813

323.430

11.436.391

                     

Uitgaven

11.821.379

66.076

11.887.455

504.545

12.392.000

530.512

420.980

318.110

327.395

11.449.004

                     

Bekostiging

10.845.474

0

10.845.474

560.862

11.406.336

522.786

422.472

333.268

313.065

11.017.137

Bekostiging vo-instellingen

10.741.757

0

10.741.757

552.722

11.294.479

570.788

468.742

371.097

361.190

10.773.174

Bekostiging Caribisch Nederland

24.049

0

24.049

4.258

28.307

4.057

4.467

4.817

4.447

28.210

Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters

75.128

0

75.128

3.882

79.010

– 52.059

– 52.059

– 52.059

– 52.059

22.834

Aanvullende regelingen leerlingendaling

4.540

0

4.540

0

4.540

0

0

0

0

0

Basisvaardigheden

0

0

0

0

0

0

1.322

9.413

– 513

192.919

Subsidies (regelingen)

799.604

66.076

865.680

– 75.058

790.622

– 2.176

– 17.247

– 22.298

– 423

233.783

Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo

28.090

0

28.090

1.242

29.332

0

0

0

0

18.968

Praktijkgerichte programma's

16.605

0

16.605

0

16.605

0

0

0

0

0

Basisvaardigheden

239.286

0

239.286

– 4.175

235.111

0

13.650

0

0

13.650

Maatschappelijke diensttijd

81.947

78.000

159.947

– 416

159.531

– 5.400

– 5.400

– 5.800

– 5.800

– 5.800

School en omgeving

138.181

0

138.181

– 66.820

71.361

– 10.629

– 23.364

– 22.679

0

117.895

NGF Ontwikkelkracht

22.381

0

22.381

2.591

24.972

– 1.005

1.402

0

0

0

Schoolmaaltijden

52.650

0

52.650

0

52.650

0

0

0

0

52.650

Brugfunctionaris VO

11.520

0

11.520

0

11.520

0

0

0

0

12.163

NGF Techkwadraat

44.150

0

44.150

4.174

48.324

0

0

0

0

0

NGF Innovatieve onderwijs huisvesting

11.554

0

11.554

2.660

14.214

9.944

– 56

– 56

0

0

Overige subsidies

153.240

– 11.924

141.316

– 14.314

127.002

4.914

– 3.479

6.237

5.377

24.257

Opdrachten

38.967

0

38.967

– 418

38.549

– 1.035

6.677

– 1.787

6.304

54.026

Opdrachten

36.476

0

36.476

– 370

36.106

– 1.035

6.677

– 1.787

6.304

51.901

MDT opdrachten

2.491

0

2.491

– 48

2.443

0

0

0

0

2.125

Bijdrage aan agentschappen

76.530

0

76.530

6.108

82.638

8.035

8.834

8.683

8.211

88.077

Dienst Uitvoering Onderwijs

76.530

0

76.530

6.108

82.638

8.035

8.834

8.683

8.211

88.077

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

60.446

0

60.446

13.051

73.497

2.902

244

244

238

55.623

College voor Toetsen en Examens

7.195

0

7.195

12.551

19.746

244

244

244

238

4.887

SLOA: Onderwijs ondersteunende instellingen

53.251

0

53.251

500

53.751

2.658

0

0

0

50.736

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

358

0

358

0

358

0

0

0

0

358

GRAZ (ECML) en PISA

358

0

358

0

358

0

0

0

0

358

                     

Ontvangsten

7.391

0

7.391

477

7.868

0

0

0

0

7.391

Tabel 12 Uitsplitsing verplichtingen
 

Ontwerpbegroting 2025 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Verplichtingen

11.603.618

118.076

11.721.694

1.460.842

13.182.536

336.685

280.314

270.813

323.430

11.436.391

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

– 2.782

0

0

0

0

0

0

waarvan overig

11.603.618

118.076

11.721.694

1.463.624

13.182.536

336.685

280.314

270.813

323.430

11.436.391

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2025» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2025» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 1,5 miljard verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de loon- en prijsbijstelling tranche 2025 ten behoeve van het bekostigingsjaar 2026 in het najaar van 2025 al wordt verplicht. Zie het algemene deel voor een verdere toelichting op de loon- en prijsbijstelling.

Uitgaven

De uitgaven worden met € 504,5 miljoen verhoogd. De toegekende loon- en prijsbijstelling wordt doorverdeeld naar de bekostiging in het voortgezet onderwijs, de bijdrage aan ZBO's en RWT's en DUO. Er zal geen loon- en prijsbijstelling worden doorverdeeld naar andere instrumenten binnen artikel 3.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor het instrument bekostiging wordt per saldo met € 561,1 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2025 van € 544,3 miljoen;

  • een tegenvaller op de nieuwkomersbekostiging van € 30,5 miljoen. De komende jaren is meer budget nodig voor de nieuwkomersbekostiging in het voortgezet onderwijs (vo) vanwege een hogere instroom van nieuwkomers in het onderwijs dan verwacht.

  • een aanpassing naar aanleiding van de jaarlijkse raming van het aantal verwachte leerlingen in het voortgezet onderwijs. Op het budget van 2025 resulteert dit in een neerwaartse bijstelling van € 10,7 miljoen voor Europees Nederland een opwaartse bijstelling van € 2,1 miljoen voor Caribisch Nederland (zie ook het algemene deel).

Vanaf begrotingsjaar 2027 wordt er gekort op de onderwijskansenregeling voortgezet onderwijs. Met deze regeling krijgt een school meer budget op basis van de achterstandsscore op schoolvestigingsniveau van het CBS. Dit betreft 68% van de scholen. Dit budget wordt bijvoorbeeld ingezet voor extra onderwijspersoneel in de klas voor leerlingen uit de doelgroep door middel van onderwijsassistenten of coaches, extra onderwijstijd, huiswerkbegeleiding aan te bieden of ouderbetrokkenheid te stimuleren. De korting bedraagt € 90,0 miljoen in 2027 en vanaf 2028 structureel € 177,0 miljoen.

Amendement Bontenbal c.s.

In het kader van het amendement van het lid Bontenbal c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36 600-VIII, nr. 141) wordt maatregel 32 uit het hoofdlijnenakkoord teruggedraaid door vanaf 2026 structureel € 75,1 miljoen voor functiemix randstadregio’s vo vrij te maken. Eveneens wordt de vanaf 2026 ontvangen € 36,3 miljoen ter compensatie van de btw-verhoging op schoolboeken teruggedraaid.

Subsidies

Het budget voor het instrument subsidies wordt per saldo met € 75,1 miljoen verlaagd. Dit wordt met name verklaard door:

  • een kasschuif van € 34,3 miljoen op het budget van School en Omgeving op artikel 3, waarbij de middelen vanuit 2025 worden doorgeschoven naar 2026, 2027 en 2028 om aan te sluiten bij het betaalritme van de nieuwe subsidieregeling;

  • een meevaller op het budget van School en Omgeving op artikel 3 van € 32,5 miljoen. Zoals reeds bekend, waren er minder aanvragen voor de subsidieregeling School en Omgeving 2023–2025 in de eerste ronde in 2023 dan waarvoor er budget beschikbaar was. Aangezien er voor deze regeling ook betalingen in 2025 zijn, is er dit jaar een meevaller in 2025;

  • een kasschuif op de middelen voor de implementatie van het vernieuwde curriculum van € 14,0 miljoen. Door het besluit van de Tweede Kamer dat de nieuwe kerndoelen in aantal moeten worden ingeperkt (motie Soepboer, Kamerstukken II 2024/25, 31 293, nr. 766) loopt de implementatie van de curriculumherziening vertraging op. Door de aangepaste planning worden de middelen uit 2025 ingezet in 2026 en 2028.

Amendement Bontenbal c.s.

In het kader van het amendement van het lid Bontenbal c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36 600-VIII, nr. 141) wordt het budget voor overige subsidies met € 3,0 miljoen verhoogd ten behoeve van een subsidie voor scholen die de techniekhavo (willen) aanbieden. Tevens wordt maatregel 23 uit het hoofdlijnenakkoord deels teruggedraaid door € 40,0 miljoen vrij te maken voor School en Omgeving, waarvan structureel € 15,6 miljoen op artikel 3. Ook wordt maatregel 22 deels teruggedraaid door voor Maatschappelijke Diensttijd € 78,0 miljoen in 2025, oplopend tot € 130,0 miljoen structureel vrij te maken.

Amendement Eerdmans c.s.

In het kader van het amendement van het lid Eerdmans c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36 600-VIII, nr. 147) wordt het budget voor overige subsidies met € 14,9 miljoen in 2025, oplopend tot € 15,2 miljoen in 2028, verlaagd ten behoeve van de aanvullende investeringen in wetenschappelijk onderzoek.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Het budget voor het instrument bijdrage aan ZBO’s/RWT’s wordt per saldo met € 13,1 miljoen verhoogd. Dit wordt grotendeels verklaard door:

  • een overboeking van € 9,6 miljoen vanuit artikel 4 (Beroepsonderwijs en volwasseneducatie) ten behoeve van het werkprogramma van het College van Toetsen en Examens (CvTE);

  • een overboeking van € 1,5 miljoen aan het budget van het CvTE voor het programma digitaal examineren.

Ontvangsten

De ontvangsten worden met € 0,5 miljoen verhoogd.

3.3. Beleidsartikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 13 Budgettaire gevolgen van beleid art. 4 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2025 (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Verplichtingen

6.157.220

– 146.261

6.010.959

469.781

6.480.740

261.991

312.035

286.636

265.806

5.972.658

                     

Uitgaven

5.955.558

3.332

5.958.890

217.787

6.176.677

198.527

261.062

279.665

285.389

5.981.581

                     

Bekostiging

5.246.611

21.952

5.268.563

215.579

5.484.142

176.204

199.676

252.600

278.495

5.479.116

Bekostiging mbo-instellingen

4.452.989

34.809

4.487.798

225.584

4.713.382

183.133

204.865

238.472

264.431

4.718.179

Bekostiging Caribisch Nederland

12.120

0

12.120

1.295

13.415

1.196

1.732

1.999

2.135

14.461

Bekostiging vavo

91.720

0

91.720

3.650

95.370

3.650

3.654

3.654

3.654

95.480

Loopbaanoriëntatie

32.000

0

32.000

0

32.000

0

0

0

0

32.000

Kwaliteitsafspraken investeringsbudget

538.984

0

538.984

0

538.984

0

0

0

0

540.033

Regionaal Investeringsfonds

46.710

– 14.049

32.661

– 14.950

17.711

– 13.450

– 12.250

6.800

6.600

35.200

Regionaal Programma

42.088

1.192

43.280

0

43.280

1.675

1.675

1.675

1.675

43.763

Aanvullende bekostiging krimpregio's

30.000

0

30.000

0

30.000

0

0

0

0

0

Subsidies (regelingen)

322.283

– 420

321.863

11.696

333.559

12.088

50.469

16.277

– 3.233

153.045

Praktijkleren

242.621

0

242.621

19.976

262.597

22.182

32.115

8.023

0

60.750

LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (NGF)

683

0

683

87

770

18.000

18.000

4.000

0

0

Basisvaardigheden voor Volwassenen/Tel mee met Taal

12.939

0

12.939

– 5.094

7.845

– 5.000

– 5.000

– 5.000

0

13.235

Loopbaanoriëntatie

1.818

0

1.818

0

1.818

0

0

0

0

0

Doorstroom beroepskolom

33.600

– 420

33.180

0

33.180

– 27.780

1.280

9.880

– 3.140

50.000

Vakwedstrijden mbo

5.190

0

5.190

207

5.397

207

207

207

207

5.397

Overige subsidies

25.432

0

25.432

– 3.480

21.952

4.479

3.867

– 833

– 300

23.663

Opdrachten

16.796

0

16.796

– 796

16.000

2.282

782

1.131

1.031

9.484

Opdrachten

16.796

0

16.796

– 796

16.000

2.282

782

1.131

1.031

9.484

Bijdrage aan agentschappen

27.367

0

27.367

490

27.857

1.616

1.872

1.820

1.670

30.455

Dienst Uitvoering Onderwijs

23.967

0

23.967

307

24.274

1.616

1.872

1.820

1.670

27.055

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

3.400

0

3.400

183

3.583

0

0

0

0

3.400

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

104.255

0

104.255

– 4.475

99.780

4.013

3.758

3.332

2.921

96.959

College voor Toetsen en Examens

11.393

0

11.393

– 9.534

1.859

726

913

913

907

11.300

Wet SLOA

0

0

0

0

0

0

0

0

0

1.903

SBB

86.308

0

86.308

5.020

91.328

3.248

2.806

2.380

1.975

77.163

NWO: NRO- Programma's MBO

5.584

0

5.584

0

5.584

0

0

0

0

5.584

NCP NLQF

970

0

970

39

1.009

39

39

39

39

1.009

Bijdrage aan medeoverheden

238.246

– 18.200

220.046

– 4.707

215.339

2.324

4.505

4.505

4.505

212.522

RMC's

65.773

– 15.893

49.880

4.598

54.478

1.867

1.867

1.867

1.867

67.640

Educatie

100.466

0

100.466

3.600

104.066

3.256

3.242

3.242

3.242

84.709

Regionaal Programma

62.507

– 2.307

60.200

– 5.100

55.100

– 604

– 604

– 604

– 604

50.173

Masterplan Campus Groningen

9.500

0

9.500

– 7.805

1.695

– 2.195

0

0

0

10.000

                     

Ontvangsten

4.700

0

4.700

0

4.700

0

0

0

0

4.700

Tabel 14 Uitsplitsing verplichtingen
 

Ontwerpbegroting 2025 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Verplichtingen

6.157.220

– 146.261

6.010.959

469.781

6.480.740

261.991

312.035

286.636

265.806

5.972.658

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

4.759

0

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

6.157.220

– 146.261

6.010.959

465.022

6.480.740

261.991

312.035

286.636

265.806

5.972.658

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2025» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2025» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden in 2025 met € 469,8 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 252,0 miljoen) wordt grotendeels veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling tranche 2025 op het instrument bekostiging, bijdrage aan medeoverheden en bijdrage aan ZBO’s/RWT’s van circa € 215,5 miljoen. Deze loon- en prijsbijstelling tranche 2025 voor het jaar 2026 wordt in het najaar van 2025 verplicht.

Uitgaven

De uitgaven worden met € 217,8 miljoen verhoogd. Er wordt prijsbijstelling uitgekeerd op met name de regeling praktijkleren, de financiering van SBB, het CvTE en DUO voor structureel in totaal € 3,0 miljoen. De loonbijstelling wordt wel volledig beschikbaar gesteld.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt in 2025 per saldo met € 215,6 miljoen verhoogd. Daarnaast zijn er ook meerjarig aanpassingen doorgevoerd op de bekostiging. De belangrijkste (meerjarige) wijzigingen op de bekostiging zijn de volgende:

  • de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2025, waardoor de bekostiging structureel voor circa € 218,7 miljoen wordt opgehoogd;

  • de bekostiging voor mbo-instellingen en ook in Caribisch Nederland wordt opwaarts bijgesteld op basis van de meest actuele referentieraming (zie ook het algemene deel);

  • naast het herstelplan basisvaardigheden komt er ook een extra intensivering van in totaal € 47,2 miljoen voor basisvaardigheden in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) in de studiejaren 2025/2026 en 2026/2027. Deze intensivering wordt gedekt via een extensivering op het regionaal investeringsfonds van € 6,0 miljoen per jaar in de jaren 2025 tot en met 2027 (in totaal € 18,0 miljoen), een extensivering op de regeling doorstroom beroepskolom in de jaren 2026 tot en met 2029 (in totaal € 19,8 miljoen) en het aanwenden van vrij inzetbare prijsbijstelling op studiefinanciering van in totaal € 9,4 miljoen;

  • het resterende budget voor het regionaal investeringsfonds na de bovenstaande extensivering is € 12,0 miljoen per jaar voor de jaren 2025 tot en met 2027. Ook worden de middelen met een kasschuif in het juiste betalingsritme gezet;

  • daarnaast wordt de bekostiging van mbo-instellingen in 2026 met € 8,5 miljoen oplopend naar structureel € 20,0 miljoen verlaagd ter dekking van de concernbrede problematiek binnen het Ministerie van OCW (zie het algemene deel) zoals de budgettaire effecten van de nieuwe referentieraming en een alternatieve dekking van een ombuiging uit het hoofdlijnenakkoord voor het niet afschaffen van een reisvoorziening buitenland studerenden (RBS). De Tweede Kamer wordt hier spoedig over geïnformeerd;

  • tenslotte wordt de bekostiging van mbo-instellingen verhoogd vanaf 2027 met € 1,1 miljoen oplopend naar structureel € 5,8 miljoen in 2034 voor het opleiden van extra mbo-studenten naar aanleiding van het investeringspakket voor het ondernemingsklimaat van de microchipsector (zie algemene deel voor toelichting. Vanuit middelen die worden overgeheveld van de aanvullende post bij het Ministerie van Financiën (Kamerstukken II 2024/25, 33 009, nr. 141).

Amendement Bontenbal c.s.

In het kader van het amendement van het lid Bontenbal c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36 600-VIII, nr. 141) wordt de btw-verhoging op schoolboeken uit het hoofdlijnenakkoord teruggedraaid. Dit resulteert vanaf 2026 in een structurele verlaging van € 1,5 miljoen op het instrument bekostiging mbo-instellingen.

Amendement Eerdmans c.s.

In het kader van amendement van het lid Eerdmans c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36 600-VIII, nr. 147) wordt er € 25,0 miljoen voor vier jaar toegevoegd aan het Fonds Onderzoek en Wetenschap. Dit resulteert in een budgettair neutrale kasschuif op de bekostiging van mbo-instellingen waarmee € 8,8 miljoen uit de jaren 2026 tot en met 2028 naar in 2025 wordt geschoven.

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt in 2025 per saldo met circa € 11,7 miljoen verhoogd. Deze verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door de volgende (meerjarige) wijzigingen:

  • de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2025, waardoor subsidies met circa € 18,3 miljoen worden opgehoogd in 2025;

  • een extensivering van structureel € 20,0 miljoen vanaf 2030 op de regeling praktijkleren ter dekking van de concernbrede problematiek binnen het Ministerie van OCW. In de nieuwe referentie raming vindt er een verschuiving plaats van studenten van de bbl-leerweg naar bol-leerweg. Daardoor is er meer budget nodig voor bekostiging voor mbo-instellingen voor bol-studenten en minder budget nodig voor praktijkleren voor bbl-studenten. Het budget van de regeling praktijkleren blijft toereikend om de maximale vergoeding van € 2.700 per leerwerkplek toe te kennen aan bedrijven. Daarnaast wordt praktijkleren verhoogd vanaf 2030 met € 1,3 miljoen en vanaf 2031 structureel met € 1,4 miljoen naar aanleiding van het investeringspakket voor de microchipsector;

  • een overboeking op de regeling basisvaardigheden voor volwassenen/Tel mee met Taal van € 6,5 miljoen in 2025 en voor de periode 2026 tot en met 2028 jaarlijks € 5,0 miljoen naar het Ministerie van BZK voor de gezamenlijke aanpak basisvaardigheden voor volwassenen. Deze middelen worden via een decentralisatie-uitkering verstrekt aan gemeenten voor de periode 2025 tot en met 2028;

  • De regeling Doorstroom Beroepskolom is gestart in 2023 met 23 opleidingen. Er is uiteindelijk gekozen voor een geleidelijke groei naar 31 opleidingen (€ 39 miljoen) in 2025, welke tot en met 2029 constant wordt gehouden. Hierdoor wordt beter aangesloten bij het absorptievermogen van de onderwijssectoren. Dit levert een incidentele extensivering van € 19,8 miljoen op voor de intensivering op basisvaardigheden voor het mbo. Vanaf 2030 is voor de regeling Doorstroom Beroepskolom structureel € 42,2 miljoen (33 opleidingen) beschikbaar. Tenslotte worden de middelen voor tranche 2026 met een kasschuif in het juiste betalingsritme gezet. In 2025 wordt de regeling geëvalueerd en in 2026 zal de Tweede Kamer hierover worden geïnformeerd;

  • voor het Leven Lang Ontwikkelen Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden is de voorwaardelijk toegekende tweede tranche van in totaal incidenteel € 42,9 miljoen uit het Nationaal Groeifonds definitief toegekend en toegevoegd aan de begroting van het Ministerie van OCW.

Amendement Bontenbal c.s.

In het kader van het amendement van het lid Bontenbal c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36 600-VIII, nr. 141) wordt de bezuiniging op de invulling van de subsidie-taakstelling voor praktijkleren hersteld. Hierdoor wordt het budget in 2030 met circa € 11,9 miljoen verhoogd op het instrument praktijkleren. Daarnaast wordt de voorgenomen bezuiniging op de regeling doorstroom beroepskolom grotendeels teruggedraaid. Dit resulteert in een budgetverhoging van € 3,0 miljoen in 2026, € 13,0 miljoen in 2027 en vanaf 2028 structureel € 17,0 miljoen.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget voor bijdrage aan medeoverheden wordt in 2025 per saldo met circa € 4,7 miljoen verlaagd. Deze verlaging wordt grotendeels veroorzaakt door de volgende (meerjarige) wijzigingen:

  • de doorverdeling van de loonbijstelling tranche 2025, waardoor de bijdrage aan medeoverheden structureel circa € 7,9 miljoen wordt opgehoogd;

  • door het uitstel van het wetsvoorstel Wet van school naar duurzaam werk van 2025 naar 2026 worden de reeds overgeboekte middelen voor het regionaal programma van circa € 5,1 miljoen in 2025 en vanaf 2026 structureel circa € 2,6 miljoen teruggeboekt naar het Ministerie van SZW. Dit budget wordt in 2025 via een decentralisatie-uitkering vanuit de SZW-begroting aan de centrumgemeente verstrekt. Tenslotte is er ook vanaf 2026 structureel € 0,75 miljoen overgeboekt naar artikel 3 (Voortgezet onderwijs) voor nazorg vso. (Kamerstukken 36 600-VIII, nr.14);

  • een kasschuif vanwege aanpassing kasritme op het instrument Masterplan campus Groningen. Hierdoor wordt het budget verlaagd in 2025 met circa € 7,8 miljoen, in het jaar 2026 met € 2,2 miljoen en in het jaar 2030 met € 10,0 miljoen opgehoogd.

Amendement Eerdmans c.s.

In het kader van amendement van het lid Eerdmans c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36 600-VIII, nr. 147) wordt € 25,0 miljoen voor vier jaar toegevoegd aan het Fonds Onderzoek en Wetenschap. € 5,5 miljoen hiervan in 2025 wordt gedekt uit het budget voor het instrument Regionale Meld- en Coördinatiefuncties (RMC’s), dat beschikbaar is vanwege het uitstel van het wetsvoorstel Wet van school naar duurzaam werk.

3.4 Beleidsartikel 6. Hoger onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 15 Budgettaire gevolgen van beleid art. 6 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2025 (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Verplichtingen

4.247.609

– 8.816

4.238.793

567.098

4.805.891

352.061

254.309

264.835

– 8.136

3.978.052

                     

Uitgaven

4.490.736

– 8.816

4.481.920

267.535

4.749.455

244.700

249.971

245.442

253.372

3.978.590

                     

Bekostiging

4.314.514

– 8.816

4.305.698

167.108

4.472.806

228.553

235.099

241.491

252.868

3.894.007

Bekostiging onderwijsdeel

4.116.082

– 8.816

4.107.266

158.727

4.265.993

220.726

227.350

233.844

245.204

3.688.153

Bekostiging ontwerp en ontwikkeling

159.446

0

159.446

6.493

165.939

6.239

6.161

6.059

6.076

165.280

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen

0

0

0

300

300

0

0

0

0

0

Fonds onderzoek en wetenschap

38.986

0

38.986

1.588

40.574

1.588

1.588

1.588

1.588

40.574

Subsidies (regelingen)

98.567

0

98.567

92.334

190.901

7.586

7.569

37

16

569

Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding

2.638

0

2.638

– 365

2.273

0

0

0

0

0

NGF Aanpak professionalisering leraren

19.171

0

19.171

– 14.574

4.597

7.500

7.500

0

0

0

NGF Katalysator

38.893

0

38.893

75.734

114.627

0

0

0

0

0

NGF Digitale impuls

35.732

0

35.732

31.345

67.077

0

0

0

0

0

Overige subsidies

2.133

0

2.133

194

2.327

86

69

37

16

569

Bijdrage aan agentschappen

20.527

0

20.527

1.574

22.101

2.181

2.379

2.290

– 1.111

26.922

Dienst Uitvoering Onderwijs

20.527

0

20.527

1.574

22.101

2.181

2.379

2.290

– 1.111

26.922

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

57.128

0

57.128

6.519

63.647

6.380

4.924

1.624

1.599

57.092

NWO: Promotiebeurs voor leraren

11.956

0

11.956

487

12.443

487

110

0

0

11.956

NWO: NRO-programma's HO

23.555

0

23.555

5.226

28.781

5.138

4.109

944

944

24.122

Nederland-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

7.015

0

7.015

286

7.301

233

183

158

133

5.890

Bijdrage RWT Nuffic

10.155

0

10.155

339

10.494

341

341

341

341

10.496

Bijdrage RWT Centr. Stud

4.447

0

4.447

181

4.628

181

181

181

181

4.628

                     

Ontvangsten

17

0

17

0

17

0

0

0

0

16

Tabel 16 Uitsplitsing verplichtingen
 

Ontwerpbegroting 2025 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Verplichtingen

4.247.609

– 8.816

4.238.793

567.098

4.805.891

352.061

254.309

264.835

– 8.136

3.978.052

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

– 8.100

– 8.100

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

4.247.609

– 8.816

4.238.793

575.198

4.813.991

352.061

254.309

264.835

– 8.136

3.978.052

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2025» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2025» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 567,1 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door:

  • de loon- en prijsbijstelling 2025 (€ 333,5 miljoen) voor zowel de uitgaven bekostiging 2025 als de uitgaven bekostiging 2026, welke beide in 2025 worden verplicht;

  • de bijstelling van de verplichtingenraming omdat de aanpassing van de studentenaantallen uit de referentieraming 2025 voor 2026 in het jaar 2025 wordt verplicht (€ 64,8 miljoen);

  • bijstellingen van de verplichtingenraming om het verplichtingenbedrag 2025 helemaal aan te laten sluiten op de uitgaven (€ 84,0 miljoen).

  • het overlopende deel van de Nationaal Groeifonds (NGF)-projecten uit 2024 (€ 98,2 miljoen) dat conform de begrotingsregels wordt meegenomen naar 2025 in de 100% eindejaarsmarge van het investeringsplafond.

  • een kasschuif op de NGF-projecten van 2025 naar 2026/2027 (– € 15,3 miljoen).

  • diverse kleinere mutaties voor in totaal per saldo € 1,9 miljoen.

Uitgaven

De uitgaven worden met € 267,5 miljoen verhoogd. Op artikel 6 wordt nagenoeg geen prijsbijstelling uitgekeerd. De loonbijstelling wordt wel volledig beschikbaar gesteld.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

De uitgaven voor de bekostiging worden met € 167,1 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling 2025 (€ 166,7 miljoen) en het overlopende deel van de bekostiging uit 2024 (€ 0,4 miljoen).

Referentieraming 2025

In het hoger beroepsonderwijs (hbo) is er sprake van een tegenvaller omdat de verwachte studentenaantallen in het hbo hoger zijn dan in de vorige raming, oplopend van € 64,8 miljoen in 2026 tot € 96,7 miljoen structureel.

Daarnaast is het aantal internationale (EER-)studenten gedaald. In de referentieraming 2025 is het aantal niet Nederlandse EER-studenten lager dan in de referentieraming 2024. Het budget is ten behoeve van de bezuiniging uit het hoofdlijnenakkoord ter vermindering van het aantal internationale studenten in de Ontwerpbegroting 2025 vanaf 2026 verlaagd. De daling van het aantal niet-Nederlandse EER-studenten is verrekend met de reeds ingeboekte bezuiniging.

Ook wordt de bekostiging van hbo-instellingen in 2026 met € 5,9 miljoen oplopend naar structureel € 17,1 miljoen verlaagd ter dekking van de concernbrede problematiek binnen het Ministerie van OCW (zie het algemene deel) zoals de budgettaire effecten van de nieuwe referentieraming en een alternatieve dekking van een ombuiging uit het hoofdlijnenakkoord voor het niet afschaffen van de Reisvoorziening Buitenland Studerenden (RBS).

Amendement Eerdmans c.s.

Op de bekostiging is in 2025 € 8,8 miljoen omgebogen ter dekking van amendement van het lid Eerdmans c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36 600-VIII, nr. 147) waarmee € 25,0 miljoen voor het Fonds Onderzoek en Wetenschap beschikbaar is gemaakt. Het betreft de middelen die vrijgemaakt waren in het vorige coalitieakkoord voor bindend studieadvies en macrodoelmatigheid. In het hoofdlijnenakkoord is bepaald dat op bindend studieadvies geen wijzigingen zullen worden doorgevoerd en voor macrodoelmatigheid waren tot dusver nog geen concrete plannen ingediend door de sector.

Het terugdraaien van het deel van de onderwijsbezuinigingen (amendement van het lid Bontenbal c.s. Kamerstukken II 2024/25, 36 600-VIII, nr. 141) dat betrekking heeft op de langstudeermaatregel en de internationale studenten heeft geen impact op de uitgaven in het jaar 2025.

Subsidies

De uitgaven voor subsidies worden met € 92,3 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door het overlopende deel van de NGF-projecten uit 2024 (€ 107,5 miljoen) dat conform de begrotingsregels wordt meegenomen naar 2025 in de 100% eindejaarsmarge van het investeringsplafond. Daarnaast heeft een kasschuif op de NGF-projecten (€ 15,0 miljoen) van 2025 naar 2026/2027 plaatsgevonden en is er sprake van per saldo – € 0,2 miljoen aan diverse kleinere mutaties.

3.5 Beleidsartikel 7. Wetenschappelijk onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 17 Budgettaire gevolgen van beleid art. 7 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2025 (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Verplichtingen

7.040.673

60.508

7.101.181

585.169

7.686.350

335.516

232.208

199.659

– 173.863

6.947.967

                     

Uitgaven

7.074.209

60.508

7.134.717

261.422

7.396.139

236.698

221.430

213.308

207.454

6.957.281

                     

Bekostiging

7.059.133

60.508

7.119.641

261.456

7.381.097

236.478

220.958

212.855

207.001

6.942.971

Bekostiging onderwijsdeel

3.329.424

– 4.492

3.324.932

120.709

3.445.641

103.952

92.929

85.269

81.870

3.081.661

Bekostiging onderzoeksdeel

2.805.924

40.000

2.845.924

105.157

2.951.081

97.961

93.736

93.682

92.012

2.896.809

Bekostiging ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek

845.850

0

845.850

31.786

877.636

30.761

30.489

30.100

30.239

883.686

Fonds onderzoek en wetenschap

77.935

25.000

102.935

3.804

106.739

3.804

3.804

3.804

2.880

80.815

Subsidies (regelingen)

7.418

0

7.418

497

7.915

462

465

447

447

7.748

Vluchteling Studenten UAF

2.570

0

2.570

95

2.665

95

95

95

95

2.665

Expertisecentrum inclusief onderwijs (ECIO)

1.056

0

1.056

39

1.095

34

33

33

33

918

Interstedelijk Studentenoverleg (ISO)

370

0

370

21

391

19

17

19

17

360

Landelijke Studenten Vakbond (LSVb)

338

0

338

13

351

13

13

13

13

351

Overige subsidies

3.084

0

3.084

329

3.413

301

307

287

289

3.454

Opdrachten

4.328

0

4.328

– 531

3.797

– 242

7

6

6

3.232

Opdrachten

4.328

0

4.328

– 531

3.797

– 242

7

6

6

3.232

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

3.330

0

3.330

0

3.330

0

0

0

0

3.330

Europees Universitair Instituut Florence (EUI)

2.141

0

2.141

0

2.141

0

0

0

0

2.141

United Nations University (UNU)

1.189

0

1.189

0

1.189

0

0

0

0

1.189

                     

Ontvangsten

16

0

16

0

16

0

0

0

0

16

Tabel 18 Uitsplitsing verplichtingen
 

Ontwerpbegroting 2025 (1)

Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Verplichtingen

7.040.673

60.508

7.101.181

585.169

7.686.350

335.516

232.208

199.659

– 173.863

6.947.967

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

– 12.774

– 12.774

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

7.040.673

60.508

7.101.181

597.943

7.699.124

335.516

232.208

199.659

– 173.863

6.947.967

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2025» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2025» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 585,2 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door:

  • de loon- en prijsbijstelling tranche 2025 (€ 519,6 miljoen) voor zowel de uitgaven bekostiging 2025 als de uitgaven bekostiging 2026, welke beide in 2025 worden verplicht);

  • de bijstelling van de verplichtingenraming omdat de aanpassing van de studentenaantallen uit de referentieraming 2025 voor 2026 in het jaar 2025 wordt verplicht (– € 15,1 miljoen);

  • bijstellingen van de verplichtingenraming om het verplichtingenbedrag 2025 helemaal aan te laten sluiten op de uitgaven (€ 93,6 miljoen);

  • bijstelling in verband met garantieverplichtingen op leningen en rekening-courantkredieten aan universiteiten die in 2025 zijn aangegaan of vervallen (– € 12,8);

  • diverse kleinere mutaties voor in totaal per saldo – € 0,1 miljoen.

Uitgaven

De uitgaven worden met € 261,4 miljoen verhoogd. Op artikel 7 wordt nagenoeg geen prijsbijstelling uitgekeerd. De loonbijstelling wordt wel volledig beschikbaar gesteld.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

De uitgaven voor de bekostiging worden met € 261,5 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling 2025 (€ 264,2 miljoen) en er is sprake van per saldo – € 2,7 miljoen aan diverse kleinere mutaties.

Referentieraming 2025

In het wetenschappelijk onderwijs (wo) is er sprake van een meevaller omdat de verwachte studentenaantallen in het wo lager zijn dan in de vorige raming, oplopend van € 15,1 miljoen in 2026 tot € 40,2 miljoen structureel.

Daarnaast is het aantal internationale (EER-)studenten gedaald. In de referentieraming 2025 is het aantal niet Nederlandse EER-studenten lager dan in de referentieraming 2024. Het budget is ten behoeve van de bezuiniging uit het hoofdlijnenakkoord ter vermindering van het aantal internationale studenten in de Ontwerpbegroting 2025 vanaf 2026 verlaagd. De daling van het aantal niet-Nederlandse EER-studenten is verrekend met de reeds ingeboekte bezuiniging.

Ook wordt de bekostiging van wo-instellingen in 2026 met € 13,8 miljoen oplopend naar structureel € 38,1 miljoen verlaagd ter dekking van de concernbrede problematiek binnen het Ministerie van OCW (zie het algemene deel) zoals de budgettaire effecten van de nieuwe referentieraming en een alternatieve dekking van een ombuiging uit het hoofdlijnenakkoord voor het niet afschaffen van de Reisvoorziening Buitenland Studerenden (RBS).

Amendementen

Op de bekostiging is in 2025 € 4,6 miljoen omgebogen ter dekking van amendement van het lid Eerdmans c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36 600-VIII, nr. 147) waarmee € 25,0 miljoen voor het Fonds onderzoek en wetenschap beschikbaar is gemaakt. Het betreft de middelen die vrijgemaakt waren in het vorige coalitieakkoord voor bindend studieadvies. In het hoofdlijnenakkoord is bepaald dat op bindend studieadvies geen wijzigingen zullen worden doorgevoerd.

Op de bekostiging is met het amendement van het lid Stoffer (Kamerstukken II 2024/25, 36 600 VIII, nr. 70) in 2025 € 0,1 miljoen beschikbaar gemaakt voor talenstudies. Deze € 0,1 miljoen wordt met de rijksbijdrage 2025 beschikbaar gesteld om een actieplan op te stellen dat de toekomst van talenstudies (Duits en Frans) in Nederland verzekert en de positie ervan versterkt. De uitwerking zal gestalte krijgen binnen het plan van aanpak Talen & Culturen als onderdeel van het Sectorplan Geesteswetenschappen. De dekking voor dit amendement is gevonden in de middelen op artikel 16 (Onderzoek en wetenschapsbeleid).

Op de bekostiging is met het amendement van het lid Eerdmans c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36 600-VIII, nr. 147) in 2025 € 25,0 miljoen beschikbaar gemaakt voor het Fonds Onderzoek en Wetenschap. Dit bedrag zal met de rijksbijdrage 2025 aan de instellingen worden toegekend. De dekking voor dit amendement is gevonden in de middelen op de artikelen 3 (Voortgezet onderwijs), 4 (Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie), 6 (h\Hoger beroepsonderwijs) en 7 (Wetenschappelijk onderwijs).

Op de bekostiging is met het amendement van het lid Bontenbal c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36 600-VIII, nr. 141) in 2025 € 40 miljoen beschikbaar gemaakt voor de startersbeurzen. Dit bedrag zal met de rijksbijdrage 2025 aan de instellingen worden toegekend. Dit amendement maakt onderdeel uit van het terugdraaien van een deel van de onderwijsbezuinigingen uit het hoofdlijnenakkoord.

Het terugdraaien van het deel van de onderwijsbezuinigingen (amendement van het lid Bontenbal c.s. Kamerstukken II 2024/25, 36 600-VIII, nr. 141) dat betrekking heeft op de langstudeermaatregel en de internationale studenten heeft geen impact op de uitgaven in het jaar 2025.

3.6 Beleidsartikel 8. Internationaal beleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 19 Budgettaire gevolgen van beleid art. 8 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2025 (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Verplichtingen

27.310

0

27.310

– 484

26.826

143

111

440

437

26.234

                     

Uitgaven

27.311

0

27.311

– 484

26.827

143

111

440

437

26.234

                     

Subsidies (regelingen)

9.398

0

9.398

– 443

8.955

375

333

192

195

9.413

Stichting Ons Erfdeel

185

0

185

0

185

0

0

0

0

0

Stichting Nuffic

1.112

0

1.112

85

1.197

85

45

45

45

1.157

Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training

4.533

0

4.533

385

4.918

385

385

155

155

4.688

Internationalisering onderwijs

1.169

0

1.169

– 1.075

94

– 257

– 259

– 40

– 37

1.105

Duitsland Instituut Amsterdam (DIA)

940

0

940

32

972

32

32

32

32

972

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

687

0

687

0

687

0

0

0

0

686

Overige incidentele subsidies

772

0

772

130

902

130

130

0

0

805

Opdrachten

5.864

0

5.864

436

6.300

109

105

105

105

5.018

Opdrachten

5.864

0

5.864

436

6.300

109

105

105

105

5.018

Bijdrage aan medeoverheden

1.709

0

1.709

– 304

1.405

– 164

9

9

9

1.718

Bijdragen aan medeoverheden

1.709

0

1.709

– 304

1.405

– 164

9

9

9

1.718

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

9.860

0

9.860

– 245

9.615

– 177

– 336

134

128

9.643

Nederlandse Taalunie

7.872

0

7.872

102

7.974

192

102

134

128

7.974

Europa College Brugge

35

0

35

0

35

0

0

0

0

35

Unesco

59

0

59

0

59

0

0

0

0

59

OESO CERI

101

0

101

0

101

0

0

0

0

101

Fulbright Center

422

0

422

0

422

0

0

0

0

422

EU-programma's en activiteiten

23

0

23

0

23

0

0

0

0

23

Overige bijdragen

1.348

0

1.348

– 347

1.001

– 369

– 438

0

0

1.029

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

480

0

480

72

552

0

0

0

0

442

Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa)

480

0

480

72

552

0

0

0

0

442

                     

Ontvangsten

99

0

99

0

99

0

0

0

0

99

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2025» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2025» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Uitgaven

Per saldo blijven de uitgaven gelijk. Binnen de instrumenten zijn wel verschuivingen te zien. Op artikel 8 wordt structureel geen prijsbijstelling uitgekeerd. De loonbijstelling wordt wel structureel aan de begroting toegevoegd.

Toelichting per instrument:

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 0,4 miljoen verlaagd. Het betreft onder andere:

  • een verlaging van het budget voor de subsidieregeling Internationalisering Funderend Onderwijs (IFO-regeling) met

  • € 1,0 miljoen. De IFO-regeling is per 1 januari 2025 afgelopen. Bezien wordt of het mogelijk is de middelen op de iets langere termijn in te zetten voor opvolging van de aanbestedingsovereenkomst diensten ten behoeve van internationalisering. De beleidsdoelen van de IFO-regeling en de aanbestedingsovereenkomst sluiten op elkaar aan.

  • Diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere beleidsinstrumenten en -artikelen en de doorverdeling van de loon-en prijsstelling tranche 2025) die het budget per saldo in totaal verhogen met 0,6 miljoen.

3.7 Beleidsartikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 20 Budgettaire gevolgen van beleid art. 9 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2025 (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Verplichtingen

400.235

0

400.235

– 160

400.075

37.692

38.757

38.731

38.968

444.036

                     

Uitgaven

410.735

0

410.735

– 160

410.575

37.618

38.671

38.654

38.968

444.017

                     

Bekostiging

231.552

0

231.552

– 1.147

230.405

31.648

30.511

35.592

35.515

291.459

Tekorten regios

231.552

0

231.552

– 1.147

230.405

31.648

30.511

35.592

35.515

291.459

Subsidies (regelingen)

170.487

0

170.487

– 568

169.919

– 46

2.600

2.600

3.015

143.219

Lerarenbeurs

68.678

0

68.678

0

68.678

0

0

0

0

62.928

Zij-instroom

94.539

0

94.539

– 168

94.371

– 2.646

– 1.000

– 1.000

– 585

72.995

Overige subsidies

7.270

0

7.270

– 400

6.870

2.600

3.600

3.600

3.600

7.296

Opdrachten

4.513

0

4.513

1.352

5.865

5.587

5.090

0

0

4.547

Opdrachten

4.513

0

4.513

1.352

5.865

5.587

5.090

0

0

4.547

Bijdrage aan agentschappen

4.183

0

4.183

203

4.386

429

470

462

438

4.792

Dienst Uitvoering Onderwijs

4.183

0

4.183

203

4.386

429

470

462

438

4.792

Ontvangsten

7.000

0

7.000

0

7.000

0

0

0

0

7.000

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2025» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2025» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Uitgaven

Per saldo blijven de uitgaven gelijk. Binnen de instrumenten zijn wel verschuivingen te zien. Er wordt geen loon- en prijsbijstelling doorverdeeld naar artikel 9, met uitzondering van loon- en prijsbijstelling naar het instrument DUO.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt in 2025 per saldo met € 1,1 miljoen verlaagd. In de jaren daarna wordt het budget verhoogd met € 31,6 miljoen in 2026 tot € 35,5 miljoen in 2029 en verder. Deze verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door het integreren van de middelen ter hoogte van € 33,5 miljoen voor de convenantsaanpak in de G5 in het budget voor de onderwijsregio’s. Door deze samenvoeging worden twee regelingen gebundeld die een vergelijkbaar doel nastreven.

3.8 Beleidsartikel 11. Studiefinanciering

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 21 Budgettaire gevolgen van beleid art. 11 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2025 (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Verplichtingen

6.601.936

61.124

6.663.060

312.447

6.975.507

– 1.524.825

– 527.874

– 547.702

– 547.599

5.384.964

                     

Uitgaven

6.601.936

61.124

6.663.060

312.447

6.975.507

– 1.524.825

– 527.874

– 547.702

– 547.599

5.384.964

                     

Inkomensoverdracht

2.959.946

47.500

3.007.446

1.004.747

4.012.193

– 929.885

78.352

36.310

5.350

3.577.961

Basisbeurs gift (R)

421.644

68

421.712

61.016

482.728

– 1.278

2.856

3.492

– 3.885

1.277.440

Aanvullende beurs gift (R)

841.705

179

841.884

– 6.372

835.512

– 12.498

– 15.712

– 24.771

– 22.712

1.068.537

Reisvoorziening gift (R)

– 152.338

53

– 152.285

1.048.411

896.126

– 904.279

66.203

52.382

36.199

1.020.423

Studievoorschotvouchers (R)

755.317

0

755.317

– 87.561

667.756

9.449

2.422

5.513

0

0

Caribisch Nederland gift (R)

2.177

0

2.177

– 218

1.959

– 145

– 145

– 145

– 145

2.032

Tegemoetkoming (R)

895.444

0

895.444

27.516

922.960

– 21.754

23.952

– 9.890

– 4.902

24.200

Overige uitgaven (R)

195.997

47.200

243.197

– 38.045

205.152

620

– 1.224

9.729

795

185.329

Leningen

3.414.501

0

3.414.501

– 701.334

2.713.167

– 620.550

– 633.392

– 609.190

– 597.831

1.624.988

Basisbeurs prestatiebeurs (NR)

914.351

0

914.351

– 41.225

873.126

10.542

– 8.967

– 13.423

– 9.532

99.624

Aanvullende beurs Prestatiebeurs (NR)

312.425

0

312.425

– 20.453

291.972

– 6.244

– 5.935

4.011

4.153

67.632

Reisvoorziening (NR)

115.145

0

115.145

– 96.200

18.945

– 77.854

– 63.058

– 45.563

– 31.729

67.568

Caribisch Nederland prestatiebeurs (NR)

0

0

0

262

262

262

262

262

262

262

Rentedragende lening (NR)

1.850.561

0

1.850.561

– 527.304

1.323.257

– 536.500

– 550.439

– 554.487

– 563.730

1.195.904

Collegegeldkrediet (NR)

208.284

0

208.284

– 50.999

157.285

– 50.978

– 51.297

– 52.064

– 53.136

146.195

Levenlanglerenkrediet (NR)

22.961

0

22.961

– 4.352

18.609

– 4.353

– 4.354

– 4.355

– 4.354

18.609

Caribisch Nederland leningen (NR)

0

0

0

408

408

408

408

408

408

408

Overige uitgaven (NR)

– 9.226

0

– 9.226

38.529

29.303

44.167

49.988

56.021

59.827

28.786

Bijdrage aan agentschappen

227.489

13.624

241.113

9.034

250.147

25.610

27.166

25.178

44.882

182.015

Dienst Uitvoering Onderwijs

227.489

13.624

241.113

9.034

250.147

25.610

27.166

25.178

44.882

182.015

                     

Ontvangsten

1.804.068

0

1.804.068

1.028.654

2.832.722

132.365

861.391

139.708

90.761

2.224.802

Ontvangen rente (R)

275.932

0

275.932

– 22.385

253.547

– 72.574

145.363

– 8.608

– 24.356

391.439

Ontvangsten Caribisch Nederland (R)

736

0

736

110

846

97

82

65

52

846

Overige ontvangsten (R)

19.996

0

19.996

5.505

25.501

3.011

2.955

2.909

2.869

21.654

Terugontvangen lening (NR)

1.507.373

0

1.507.373

1.045.366

2.552.739

201.773

712.933

145.284

112.138

1.810.774

Ontvangsten Caribisch Nederland (NR)

31

0

31

58

89

58

58

58

58

89

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2025» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2025» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Algemene toelichting:

Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het uitgavenplafond. Uitgangspunt in de begrotingsregels is dat uitgaven die relevant zijn voor het EMU-saldo ook relevant zijn voor het uitgavenplafond. Zoals opgenomen in Ontwerpbegroting 2023 is de behandeling van prestatiebeurzen voor het EMU-saldo veranderd door gewijzigde inzichten van Eurostat en daarmee het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De relevante uitgaven in deze begroting worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift. In deze begroting van het Ministerie van OCW worden de prestatiebeursuitgaven als niet-relevant behandeld (zolang die nog niet zijn omgezet in een gift); in de weergave van het EMU-saldo worden zij wel als relevant weergegeven, middels een correctie op het EMU-saldo. Overige niet-relevante uitgaven zijn de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld.

De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen.

Uitgaven

In deze paragraaf wordt de ontwikkeling op de studiefinancieringsraming beschreven. De totale uitgaven op artikel 11 worden met € 312,4 miljoen naar boven bijgesteld. Het betreft een bijstelling van de inkomensoverdrachten naar boven van € 1.004,7 miljoen, een bijstelling omlaag van de leningen met € 701,3 miljoen en een bijstelling omhoog van het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) met € 9,0 miljoen. De loon- en prijsbijstelling is volledig toegekend. Hieronder wordt per instrument toegelicht hoe de bijstellingen tot stand zijn gekomen.

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdrachten

De inkomensoverdrachten worden met € 1.004,7 miljoen verhoogd. Dit bestaat uit de volgende elementen:

  • de reisvoorziening wordt per saldo met € 1.048,4 miljoen verhoogd. Hier liggen de volgende verklaringen aan ten grondslag:

    • het budget kosten ov-contract is met € 955,5 miljoen verhoogd. Dit komt voornamelijk door een kasschuif van € 970,0 miljoen op het budget van de reisvoorziening voor de openbaarvervoersbedrijven van 2026 naar 2025. Deze kasschuif komt tot stand op verzoek van de vervoerders, en is gehonoreerd omdat deze inpasbaar is in het rijksbrede beeld. Daarnaast is het budget verlaagd vanwege lagere aantallen studenten vanaf 2025. Als laatste zit in deze bijstelling ook € 1,2 miljoen verwerkt aan vergoeding voor de ov-bedrijven voor de kwijtschelding van ov-boetes als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire;

    • de reisvoorziening direct gift is met € 9,4 miljoen omlaag bijgesteld. Dit is het gevolg van het lagere normbedrag voor de reisvoorziening en lagere aantallen;

    • de omzettingen van prestatiebeurs in gift zijn per saldo met € 16,0 miljoen omhoog bijgesteld op basis van realisatiegegevens;

    • de bijdrage studerenden aan ov is met € 86,4 miljoen naar boven bijgesteld. Dit betreft een tegenboeking waarmee voorkomen wordt dat de waarde van de ov-kaart dubbel geboekt wordt (enerzijds door toekenning aan de student, anderzijds door de betaling aan de ov-bedrijven). Doordat het een tegenboeking betreft, betekent deze positieve mutatie dus eigenlijk een lager bedrag aan toekenningen. Dit wordt veroorzaakt door de lagere prijs van het studentenreisproduct en de lagere aantallen studenten;

  • de uitgaven aan de basisbeurs worden per saldo met € 61,0 miljoen verhoogd;

    • dit betreft een bijstelling omhoog van € 63,8 miljoen op de omzettingen. Het grootste deel van de omzettingen vindt in januari plaats. Voor 2025 zijn deze uitgaven dus al bekend. Voornamelijk in het hoger beroepsonderwijs (hbo) zijn de omzettingen van de nieuwe basisbeurs hoger dan geraamd. Uit extra analyses blijkt dat een relatief groter deel van de studenten nominaal studeert dan in de raming rekening mee was gehouden;

    • daarnaast zijn de uitgaven aan basisbeurs die direct als gift uitgekeerd worden € 2,8 miljoen lager. Dit komt door lagere aantallen studenten in het bol in 2025;

  • de relevante uitgaven aan de aanvullende beurs worden per saldo met € 6,4 miljoen verlaagd;

    • de omzettingen zijn met € 15,1 miljoen omhoog bijgesteld. Zowel in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) als het hbo zijn de omzettingen hoger dan geraamd;

    • de uitgaven aan de aanvullende beurs die direct als gift worden uitgekeerd zijn omlaag bijgesteld met € 21,5 miljoen. Dit komt door een neerwaartse bijstelling van € 4,5 miljoen vanwege lagere aantallen studenten. De overige € 17,0 miljoen is voornamelijk veroorzaakt door lager dan eerder geraamde prijzen op het hoger onderwijs;

  • de bijstelling op de studievoorschotvouchers en de tegemoetkoming is als volgt;

    • de uitgaven op de studievoorschotvouchers worden met € 87,6 miljoen naar beneden bijgesteld. Om in aanmerking te komen voor de voucher moeten studenten een diploma behalen. Uit de huidige cijfers blijkt dat het slagingspercentage lager is dan waar in de raming rekening mee is gehouden;

  • de uitgaven op de tegemoetkoming worden met € 27,5 miljoen naar boven bijgesteld. Wanneer een student een wo-bachelor diploma behaald, wordt er direct een tegemoetkoming uitgekeerd. De huidige raming was gebaseerd op de aanname dat de student voor het bachelor diploma pas een tegemoetkoming kreeg na behalen van een masterdiploma. Hierdoor schuiven uitgaven op naar voren en is er een tegenvaller in 2025 van € 67,6 miljoen. Het totale budget verandert hiermee niet. Daarnaast is er een meevaller in 2025 van € 40,0 miljoen. Dit komt doordat de groep die geen studiefinanciering heeft aangevraagd en ook in aanmerking komt voor een tegemoetkoming kleiner is dan eerder geraamd;

  • de relevante overige uitgaven worden per saldo met € 38,0 miljoen verlaagd. Het budget voor het terugdraaien van alle besluiten naar aanleiding van de controles op de uitwonendenbeurs wordt vanwege een kasschuif naar latere jaren verlaagd voor € 37,8 miljoen. Bij het besluit hierover in november was voorzien dat de middelen hiervoor op dit moment in een passend kasritme moesten worden gezet. Daarnaast wordt het budget met € 18,5 miljoen verhoogd voor middelen ten behoeve van de kwijtschelding van studieschulden van toeslagengedupeerden. Als laatste worden de overige uitgaven per saldo met € 18,7 miljoen naar beneden bijgesteld, als gevolg van realisatiegegevens.

Leningen

De niet-relevante uitgaven worden per saldo met € 701,3 miljoen verlaagd. Dit bestaat uit de volgende onderdelen:

  • de uitgaven op de post rentedragende lening (niet-relevant) zijn per saldo neerwaarts bijgesteld met € 527,3 miljoen;

    • steeds minder studenten lenen. Naast de herinvoering van de basisbeurs in het hbo en wo houdt ook de rente, die niet langer 0,0% is, hier waarschijnlijk mee verband. Daarnaast is er ook sprake van een daling in het gemiddeld geleende bedrag. Dit zorgt voor lagere uitgaven aan de rentedragende lening (neerwaartse bijstelling van € 477,0 miljoen). Door een administratieve wijziging wordt de tegenboeking op de kwijtscheldingen voortaan op deze post geboekt. Dit zorgt voor een bijstelling naar beneden van € 115,0 miljoen. Daarnaast is er een bijstelling als gevolg van lagere aantallen studenten (neerwaartse bijstelling van € 2,6 miljoen). Tot slot is er voor € 56,3 miljoen aan prijsbijstelling voor 2025 toegekend;

    • op deze de post vindt daarnaast de tegenboeking op de omzettingen naar lening plaats. Dit is een bijstelling naar boven van € 11,0 miljoen;

  • de niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs worden met € 41,2 miljoen omlaag bijgesteld;

    • dit betreft allereerst de toekenningen prestatiebeurs. Deze worden omhoog bijgesteld met € 29,8 miljoen. Dit komt enerzijds door een neerwaartse bijstelling van € 15,7 miljoen vanwege minder uitwonende beurzen, lagere aantallen en een lagere fractie gebruikers. Anderzijds is er voor € 45,5 miljoen aan prijsbijstelling verwerkt;

    • de tegenboeking van de omzettingen van prestatiebeurs in gift zorgt voor een neerwaartse bijstelling van € 63,8 miljoen;

    • de tegenboeking voor de omzetting naar lening zorgt voor neerwaartse bijstelling van € 7,2 miljoen;

  • de niet-relevante uitgaven aan de aanvullende beurs zijn met € 20,5 miljoen naar beneden bijgesteld;

    • dit betreft een neerwaartse bijstelling van € 4,1 miljoen op de toekenningen prestatiebeurs. Dit komt enerzijds door een neerwaartse bijstelling van € 33,4 miljoen voornamelijk als gevolg van een lagere fractie gebruikers, lagere prijzen en lagere aantallen studenten. Anderzijds is er voor € 29,3 miljoen aan prijsbijstelling verwerkt;

    • daarnaast zijn de omzettingen van prestatiebeurs naar gift, die hiertegen geboekt worden, met € 15,1 miljoen omlaag bijgesteld;

    • de tegenboeking voor de omzettingen naar lening zorgt voor een neerwaartse bijstelling van € 1,2 miljoen;

  • de niet-relevante uitgaven ov worden met € 96,2 miljoen naar beneden bijgesteld;

    • dit betreft voornamelijk lagere toekenningen prestatiebeurs van € 77,6 miljoen als gevolg van de lagere prijs van het ov;

    • de omzettingen naar gift zijn € 16,0 miljoen lager op deze post;

    • als laatste zijn de omzettingen naar lening € 2,6 miljoen lager dan geraamd;

  • de uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn verlaagd met € 51,0 miljoen. Dit komt, evenals bij de rentedragende lening, grotendeels door de daling in het percentage studenten dat naar verwachting gebruik gaat maken van het krediet (neerwaartse bijstelling van € 57,9 miljoen). Daarnaast is er een kleine bijstelling door hogere aantallen (€ 0,2 miljoen). Tevens is voor € 6,7 miljoen aan prijscompensatie voor 2025 toegekend;

  • het budget voor het levenlanglerenkrediet wordt met € 4,4 miljoen naar beneden bijgesteld op basis van realisatiegegevens. Er wordt minder gebruik gemaakt van het krediet dan verwacht (neerwaartse bijstelling van € 5,1 miljoen). Daarnaast is er voor € 0,7 miljoen aan prijscompensatie voor 2025 toegekend;

  • de niet-relevante overige uitgaven zijn met € 39,1 miljoen omhoog bijgesteld op basis van realisatiegegevens.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) wordt per saldo met € 9,0 miljoen verhoogd. De bijstelling wordt voor € 10,0 miljoen veroorzaakt door de doorverdeling van de prijsbijstelling tranche 2025. Daarnaast wordt het budget in 2025 met € 9,5 miljoen verlaagd voor de uitvoeringskosten voor de opvolging van de Controle Uitwonenden Beurs. Dit is een kasschuif, waardoor middelen worden ingezet voor latere jaren. Als laatste is er een bijstelling van € 8,6 miljoen voor extra middelen voor Life Cycle Management, bedoeld om het ICT-landschap van DUO up-to-date te brengen en te houden.

Ontvangsten

De ontvangsten worden met € 1.028,7 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door een daling van de relevante ontvangsten van € 16,9 miljoen en een stijging van de niet-relevante ontvangsten met € 1.045,4 miljoen:

  • de relevante ontvangsten worden omlaag bijgesteld met € 16,9 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door:

    • renteontvangsten: deze post is met € 22,4 miljoen verlaagd in 2025. Op basis van realisatiecijfers blijkt dat de renteontvangsten langzamer groeien dan gedacht;

    • overige ontvangsten: deze post is met € 5,5 miljoen verhoogd op basis van realisatiegegevens;

    • ontvangsten Caribisch Nederland: deze post is met € 0,1 miljoen verhoogd op basis van realisatiegegevens;

  • de niet-relevante ontvangsten worden grotendeels gevormd door de terugontvangen lening en worden omhoog bijgesteld met € 1.045,4 miljoen op basis van realisatiegegevens. Aan deze grote bijstelling liggen twee verklaringen ten grondslag. Allereerst heeft (de toekenning van) de tegemoetkoming voor de leenstelselstudenten gevolgen voor de niet-relevante ontvangsten. Studenten zonder studieschuld krijgen de tegemoetkoming uitbetaald. Voor leenstelselstudenten met een studieschuld wordt de tegemoetkoming in mindering gebracht op de openstaande studieschulden. Deze verlaging van de studieschulden wordt op dit begrotingsartikel zichtbaar als een niet-relevante ontvangst. Ten tweede is de grote bijstelling het gevolg van hoger dan verwachte extra ontvangsten. Veel studenten besluiten extra af te lossen bovenop hun termijnbedrag. Vermoedelijk komt dit omdat de rente de laatste jaren hoger is dan 0,0%;

  • er is een kleine bijstelling op ontvangsten Caribisch Nederland van € 0,1 miljoen.

3.9 Beleidsartikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 22 Budgettaire gevolgen van beleid art. 12 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2025 (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Verplichtingen

71.158

0

71.158

3.169

74.327

4.990

4.393

3.385

2.607

73.142

                     

Uitgaven

71.158

0

71.158

3.169

74.327

4.990

4.393

3.385

2.607

73.142

                     

Inkomensoverdracht

67.822

0

67.822

3.001

70.823

4.627

3.994

2.993

2.235

69.232

Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R)

3.433

0

3.433

– 296

3.137

– 181

– 181

– 181

– 181

3.252

Tegemoetkoming deeltijd (R)

2.337

0

2.337

433

2.770

511

511

511

511

2.848

Tegemoetkoming vavo voltijd (R)

5.963

0

5.963

– 817

5.146

– 492

– 493

– 518

– 549

4.913

Tegemoetkoming vo voltijd (R)

52.832

0

52.832

3.840

56.672

4.819

4.204

3.243

2.530

54.827

Tegemoetkoming vso voltijd (R)

3.257

0

3.257

– 159

3.098

– 30

– 47

– 62

– 76

3.392

Leningen

14

0

14

7

21

7

7

7

7

21

Omboeking van kort- naar langlopende vorderingen (NR)

14

0

14

7

21

7

7

7

7

21

Bijdrage aan agentschappen

3.322

0

3.322

161

3.483

356

392

385

365

3.889

Dienst Uitvoering Onderwijs

3.322

0

3.322

161

3.483

356

392

385

365

3.889

                     

Ontvangsten

1.985

0

1.985

– 23

1.962

– 33

– 50

– 79

– 101

1.870

Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R)

261

0

261

30

291

30

30

30

30

291

Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R)

1.724

0

1.724

– 53

1.671

– 63

– 80

– 109

– 131

1.579

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2025» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2025» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Uitgaven

De uitgaven aan de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) worden per saldo met € 3,2 miljoen verhoogd. Dit betreft een opwaartse bijstelling van € 3,0 miljoen op de inkomensoverdrachten en een opwaartse bijstelling van € 0,2 miljoen op de bijdrage aan agentschappen. De loon- en prijsbijstelling is volledig toegekend. Hieronder zal per instrument worden toegelicht wat de oorzaken van de bijstellingen zijn.

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdrachten

De raming wordt per saldo met € 3,2 miljoen verhoogd. Dat de uitgaven naar boven zijn bijgesteld komt voornamelijk door een hogere realisatie en fractie gebruikers.

3.10 Beleidsartikel 13. Lesgeld

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 23 Budgettaire gevolgen van beleid art. 13 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2025 (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Verplichtingen

18.680

0

18.680

909

19.589

2.004

2.203

2.168

2.052

21.813

                     

Uitgaven

18.680

0

18.680

909

19.589

2.004

2.203

2.168

2.052

21.813

                     

Bijdrage aan agentschappen

18.680

0

18.680

909

19.589

2.004

2.203

2.168

2.052

21.813

Dienst Uitvoering Onderwijs

18.680

0

18.680

909

19.589

2.004

2.203

2.168

2.052

21.813

                     

Ontvangsten

265.994

0

265.994

– 15.281

250.713

– 16.217

– 15.212

– 12.809

– 7.667

338.176

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2025» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2025» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Uitgaven

De loon- en prijsbijstelling is volledig toegekend.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 15,3 miljoen verlaagd. De tegenvaller wordt grotendeels veroorzaakt door een lager aantal studenten.

3.11 Beleidsartikel 14. Cultuur

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 24 Budgettaire gevolgen van beleid art. 14 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2025 (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Verplichtingen

759.919

5.000

764.919

67.935

832.854

31.468

25.173

16.921

415.704

1.367.793

                     

Uitgaven

1.407.232

5.000

1.412.232

57.481

1.469.713

43.761

22.023

44.021

43.597

1.406.290

                     

Bekostiging

1.172.571

5.000

1.177.571

22.570

1.200.141

34.838

33.353

33.728

35.095

1.260.585

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen

271.907

0

271.907

6.598

278.505

9.903

10.983

11.240

9.729

276.147

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen

328.564

0

328.564

10.960

339.524

11.332

11.966

12.101

10.937

336.291

Museale instellingen met een wettelijke taak

280.485

0

280.485

692

281.177

10.314

7.828

7.828

7.811

279.338

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen

35.705

0

35.705

657

36.362

679

2.540

2.552

2.535

98.799

Digitale openbare bibliotheek

19.458

0

19.458

358

19.816

358

358

358

358

19.816

Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

14.462

0

14.462

266

14.728

266

266

266

266

14.728

Monumentenzorg

177.242

5.000

182.242

5.990

188.232

– 340

– 2.114

– 1.505

484

167.057

Archieven incl. Regionale Historische Centra

44.694

0

44.694

– 2.954

41.740

823

23

– 615

1.604

37.945

Cultuureducatie (via primair onderwijs)

54

0

54

3

57

1.503

1.503

1.503

1.371

30.464

Subsidies (regelingen)

99.472

0

99.472

25.361

124.833

133

– 21.014

7.366

4.744

50.563

Verbreden inzet cultuur

14.762

0

14.762

642

15.404

411

457

457

467

14.580

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

10.031

0

10.031

157

10.188

422

427

427

413

6.344

Programma leesbevordering

32.104

0

32.104

2.549

34.653

1.069

890

458

322

9.930

Creatieve Industrie

3.029

0

3.029

– 282

2.747

11

– 337

– 43

45

2.660

Specifiek cultuurbeleid

22.214

0

22.214

11.266

33.480

2.277

1.375

980

– 80

14.879

Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

2.632

0

2.632

3.080

5.712

654

611

596

596

1.734

NGF CIIIC

14.700

0

14.700

7.949

22.649

– 4.711

– 24.437

4.491

2.981

436

Opdrachten

33.870

0

33.870

– 1.382

32.488

8.226

9.305

3.123

2.712

32.429

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

2.001

0

2.001

593

2.594

53

53

53

53

2.054

Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

19.273

0

19.273

– 4.365

14.908

3.344

2.144

2.342

2.288

16.646

NGF Opdrachten

0

0

0

1.599

1.599

4.104

6.388

0

0

0

Overige opdrachten

12.596

0

12.596

791

13.387

725

720

728

371

13.729

Bijdrage aan agentschappen

59.152

0

59.152

11.196

70.348

2.244

2.028

1.453

865

57.378

Nationaal Archief

59.152

0

59.152

11.196

70.348

2.244

2.028

1.453

865

57.378

Bijdragen aan medeoverheden

40.089

0

40.089

– 258

39.831

– 1.752

– 1.721

– 1.721

109

3.185

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

2.078

0

2.078

– 6

2.072

72

72

72

72

2.150

                     

Ontvangsten

494

0

494

240

734

0

0

0

0

494

Tabel 25 Uitsplitsing verplichtingen
 

Ontwerpbegroting 2025 (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Verplichtingen

759.919

5.000

764.919

67.935

832.854

31.468

25.173

16.921

415.704

1.367.793

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

– 25.492

– 25.492

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

759.919

5.000

764.919

93.427

858.346

31.468

25.173

16.921

415.704

1.367.793

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2025» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 67,9 miljoen verhoogd. Het verschil van € 10,4 miljoen tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door:

  • per saldo een verlaging van de garantieverplichtingen met € 25,5 miljoen;

  • per saldo een verhoging van € 35,9 miljoen bij de overige verplichtingen, waarvan het grootste deel betrekking heeft op gewijzigde verplichtingenramingen voor het Nationaal Groeifonds.

Uitgaven

De uitgaven worden met € 57,5 miljoen verhoogd. Op artikel 14 wordt geen structurele prijsbijstelling uitgekeerd met uitzondering van de budgetten van het NA en de RCE. De loonbijstelling wordt wel volledig beschikbaar gesteld.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 22,6 miljoen verhoogd. Dit saldo bestaat uit diverse mutaties, waarvan de grootste hier wordt toegelicht. Voor loon- en prijsbijstelling is er in 2025 € 40,3 miljoen uitgekeerd. Dat het budget voor 2025 per saldo met een kleiner bedrag groeit, komt met name door interne overboekingen naar andere financiële instrumenten en enkele kasschuiven naar latere begrotingsjaren.

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 25,4 miljoen verhoogd. Dit saldo bestaat uit diverse mutaties, waarvan de grootste hier worden toegelicht. Een verhoging van € 9,9 miljoen wordt veroorzaakt door een kasschuif vanuit 2027 naar 2025 van de middelen uit het Nationaal Groeifonds voor het project Creative Industries Immersive Impact Coalition (CIIIC). Uit de eindejaarsmarge is het budget van het museaal aankoopfonds verhoogd met circa € 6,0 miljoen om de indemniteitsreserve aan te vullen.

Uitvoeringsagenda Faro

Op 10 januari 2024 heeft het Koninkrijk der Nederlanden het «Kaderverdrag van de Raad van Europa inzake de waarde van cultureel erfgoed voor de samenleving (Verdrag van Faro)» ondertekend. Aan de hand van een uitvoeringsagenda worden pilots uitgevoerd om de implementatie van het verdrag te verkennen. Het Openbaar Lichaam voor Sint Eustatius heeft een eigen onderscheidenlijk project ingediend waarvoor zij een financiële bijdrage krijgt. Omdat het om een specifiek project gaat, dat beoordeeld is op zijn inhoudelijke bijdrage aan het realiseren van de Uitvoeringsagenda Faro, waarover derhalve afspraken zijn gemaakt over de besteding van gelden tussen de Rijksoverheid en de betreffende decentrale overheden, en waaruit geen recht op financiering voor andere decentrale overheden voor vergelijkbare projecten ontstaat, zal deze financiële ondersteuning worden verstrekt in de vorm van een bijzondere uitkering via de OCW-begroting. In de tabel hieronder is een overzicht opgenomen waarin, conform artikel 91, eerste lid, van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba het maximaal te ontvangen bedrag is opgenomen. Voor de bijdrage aan de betreffende decentrale overheid voor het kalenderjaar 2025 zal de begroting als wettelijke grondslag gelden op basis van artikel 4:23, derde lid, aanhef en onderdeel c, van de Algemene wet bestuursrecht.

Tabel 26 Bijzondere uitkering Faro uitvoeringsagenda

Decentrale overheid

Bedrag 2025

Public Entity of St Eustatius

€ 106.900

Totaal

€ 106.900

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor het agentschap Nationaal Archief wordt per saldo met € 11,2 miljoen verhoogd. Dit saldo bestaat uit diverse mutaties, waarvan de grootste hier worden toegelicht. Uit de eindejaarsmarge is een budget van € 5,1 miljoen beschikbaar voor de inrichting van een tijdelijke voorziening die het mogelijk maakt om bij het Nationaal Archief in Den Haag (en indien mogelijk bij de Regionale Historische Centra) onder voorwaarden het gedigitaliseerde deel van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging digitaal en full-tekst te doorzoeken. Dit is van belang omdat in het papieren archief alleen gezocht kon worden op naam. Ook wordt het budget van het Nationaal Archief met € 2,5 miljoen verhoogd als gevolg van de loon- en prijsbijstelling tranche 2025.

Amendement Bontenbal c.s.

Via dit amendement (Kamerstukken II 2024/25, 36 600 VIII, nr. 141) wordt € 5,0 miljoen structureel beschikbaar gesteld voor religieus cultureel erfgoed. De concrete invulling komt aan de orde in de brief over grote monumenten en religieus erfgoed, die de Tweede Kamer voor de zomer ontvangt.

3.12 Beleidsartikel 15. Media

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 27 Budgettaire gevolgen van beleid art. 15 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2025 (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Verplichtingen

1.276.334

0

1.276.334

62.379

1.338.713

36.743

29.643

30.023

31.941

1.249.659

                     

Uitgaven

1.272.025

0

1.272.025

28.127

1.300.152

39.900

29.474

29.528

31.173

1.249.659

                     

Bekostiging

1.226.977

0

1.226.977

26.525

1.253.502

33.697

31.191

31.350

31.813

1.225.361

Landelijke publieke omroep

952.409

0

952.409

27.877

980.286

25.698

23.450

23.574

22.964

910.767

Regionale omroep

191.401

0

191.401

6.177

197.578

6.235

6.215

6.256

6.302

204.710

Stichting Omroep Muziek

21.425

0

21.425

1.130

22.555

1.098

1.098

1.098

1.098

21.523

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)

30.744

0

30.744

995

31.739

996

945

945

945

30.337

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

3.080

0

3.080

101

3.181

103

87

77

68

2.956

Coproductiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO)

5.684

0

5.684

182

5.866

182

182

182

182

5.866

Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)

1.884

0

1.884

60

1.944

60

60

60

60

1.944

Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO)

1.945

0

1.945

62

2.007

62

62

62

62

2.007

Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve

18.047

0

18.047

– 10.382

7.665

– 748

– 1.563

– 1.578

– 539

26.539

Lokale journalistiek

0

0

0

0

0

0

644

663

660

18.343

Overige bekostiging media

358

0

358

323

681

11

11

11

11

369

Subsidies (regelingen)

34.360

0

34.360

1.608

35.968

4.955

– 1.985

– 2.055

– 838

13.522

Onderzoeksjournalistiek

14.924

0

14.924

91

15.015

541

656

– 887

– 749

12.665

Lokale journalistiek

18.715

0

18.715

1.033

19.748

4.387

– 2.551

– 1.078

0

0

Overige Subsidies

721

0

721

484

1.205

27

– 90

– 90

– 89

857

Opdrachten

562

0

562

271

833

– 6

– 6

– 6

– 6

748

Opdrachten

562

0

562

271

833

– 6

– 6

– 6

– 6

748

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

10.042

0

10.042

– 279

9.763

1.252

272

237

202

9.942

Commissariaat voor de Media

10.042

0

10.042

– 279

9.763

1.252

272

237

202

9.942

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

84

0

84

2

86

2

2

2

2

86

European Audiovisual Observatory

84

0

84

2

86

2

2

2

2

86

                     

Ontvangsten

172.400

0

172.400

– 7.300

165.100

0

0

0

0

165.500

Reclame ontvangsten

172.400

0

172.400

– 7.300

165.100

0

0

0

0

165.500

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2025» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2025» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 62,4 miljoen verhoogd. Deze verhoging wordt veroorzaakt door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties (€ 28,2 miljoen). Daarnaast wordt de verplichtingenstand aangesloten op de voorgenomen uitgaven uit de mediabegrotingsbrief.

Uitgaven

De uitgaven worden met € 28,1 miljoen verhoogd. Op artikel 15 wordt het wettelijk verplichte deel van de prijsbijstelling volledig beschikbaar gesteld. Op de overige budgetten komt er structureel geen prijsbijstelling beschikbaar. De loonbijstelling wordt volledig beschikbaar gesteld.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 26,6 miljoen verhoogd. De verhoging wordt onder andere veroorzaakt door:

  • toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2025 (€ 33,8 miljoen);

  • een verlaging van de dotatie aan de Algemene Mediareserve (AMr) als gevolg van de geactualiseerde raming van de reclameopbrengsten voor 2025 in de mediabegrotingsbrief 2024 (€ 7,3 miljoen);

  • een overboeking binnen het instrument bekostiging van de post dotatie/ onttrekking AMr naar de Landelijke Publieke Omroep (€ 2,3 miljoen) voor de dekking van de meerkosten bij de aankoop van rechten voor uitzending van de zogenaamde superevenementen (het EK voor vrouwen en mannen).

Amendement Bontenbal c.s.

Als gevolg van het amendement van het lid Bontenbal c.s. (Kamerstukken II 2024/25, 36 600 VIII, nr. 141) wordt de rijksmediabijdrage voor de landelijke publieke omroep vanaf 2027 structureel verlaagd met € 50 miljoen. Er wordt een impactanalyse uitgevoerd waarin wordt onderzocht of er meer ruimte kan komen voor de Nederlandse Publieke Omroep om meer (online) reclameopbrengsten te genereren.

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 1,6 miljoen verhoogd als gevolg van de loon- en prijsbijstelling tranche 2025.

Bijdragen aan ZBO's / RWT's

Het budget voor bijdragen aan ZBO's / RWT's wordt per saldo met € 0,3 miljoen verlaagd. De verlaging wordt onder andere veroorzaakt door:

  • toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2025 (€ 0,3 miljoen);

  • kasschuif voor de Werk Aan Uitvoering middelen van € 0,9 miljoen.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 7,3 miljoen verlaagd. Hiermee wordt de raming aangepast aan de raming van de reclameopbrengsten in de mediabegrotingsbrief 2025.

Dotatie Algemene Mediareserve (AMr)

Aan de AMr wordt op basis van de huidige ramingen eind 2025 € 7,7 miljoen toegevoegd.

Tabel 28 Raming ontwikkeling liquiditeit AMr (bedragen x € 1.000)

Saldo AMr per 01-01-2025

241.101

Directe mutaties AMr

Mutaties AMr via begroting

7.665

Verwacht saldo AMr per 31-12-2025

248.766

3.13 Beleidsartikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 29 Budgettaire gevolgen van beleid art. 16 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2025 (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Verplichtingen

1.670.345

– 100

1.670.245

93.199

1.763.444

60.359

63.168

63.176

50.687

1.604.143

                     

Uitgaven

1.714.914

– 100

1.714.814

93.199

1.808.013

59.533

63.168

57.699

50.688

1.604.968

                     

Bekostiging

1.413.952

0

1.413.952

75.524

1.489.476

50.314

49.233

48.062

46.736

1.411.163

NWO

631.833

0

631.833

49.048

680.881

35.323

34.595

33.979

33.136

631.081

KNAW

111.006

0

111.006

4.993

115.999

4.129

4.197

3.878

3.878

114.266

KB

65.566

0

65.566

2.911

68.477

2.496

2.178

2.002

1.800

69.174

NWO Talentenontwikkeling

165.885

0

165.885

0

165.885

0

0

0

0

165.885

NWO TTW

8.000

0

8.000

0

8.000

0

0

0

0

8.000

NWO grootschalige researchinfrastructuur

55.380

0

55.380

0

55.380

0

0

0

0

55.380

NWO Praktijkgericht Onderzoek

60.610

0

60.610

12.030

72.640

2.380

2.380

2.380

2.147

63.257

Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO)

27.209

0

27.209

1.232

28.441

776

673

610

565

16.647

Poolonderzoek

3.147

0

3.147

0

3.147

0

0

0

0

1.500

Caribisch Nederland

2.500

0

2.500

0

2.500

0

0

0

0

2.500

NWO NWA

134.553

0

134.553

100

134.653

0

0

0

0

130.000

NWO Fonds onderzoek en wetenschap

132.395

0

132.395

4.652

137.047

4.652

4.652

4.655

4.652

137.047

NWO Praktijk onderzoek en wetenschap

15.868

0

15.868

558

16.426

558

558

558

558

16.426

Subsidies (regelingen)

166.995

0

166.995

4.043

171.038

1.954

5.509

2.802

– 5.169

40.850

VSC

309

0

309

14

323

12

13

14

14

323

Naturalis Biodiversity Center

13.230

0

13.230

568

13.798

519

548

569

438

10.645

BPRC

12.565

0

12.565

539

13.104

491

505

539

539

13.104

NEMO Science Museum

4.072

0

4.072

174

4.246

159

163

174

174

4.246

STT

267

0

267

11

278

10

10

11

11

278

Stichting AAP

1.250

0

1.250

54

1.304

49

50

54

54

1.304

Nationale Coördinatie

8.008

0

8.008

74

8.082

759

716

619

532

3.488

Subsidie Fonds onderzoek en wetenschap

84.575

0

84.575

– 74

84.501

– 146

– 73

– 2.573

– 2.573

0

Nationaal Groeifonds

33.126

0

33.126

1.165

34.291

– 790

3.556

3.373

– 4.380

6.916

Delta Climate Center

9.069

0

9.069

1.496

10.565

871

0

0

0

0

Netherlands Academy of Engineering

524

0

524

22

546

20

21

22

22

546

Opdrachten

8.104

– 100

8.004

12.852

20.856

785

1.822

178

2.432

12.578

Opdrachten

2.411

0

2.411

13.613

16.024

785

1.954

1.994

4.061

8.207

Opdrachten Fonds onderzoek en wetenschap

5.693

– 100

5.593

– 761

4.832

0

– 132

– 1.816

– 1.629

4.371

Bijdrage aan agentschappen

4.375

0

4.375

– 278

4.097

169

293

346

378

11.651

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

2.107

0

2.107

– 195

1.912

252

376

429

319

9.819

RVO Fonds onderzoek en wetenschap

2.268

0

2.268

– 83

2.185

– 83

– 83

– 83

59

1.832

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

121.488

0

121.488

1.058

122.546

6.311

6.311

6.311

6.311

128.726

EMBC

998

0

998

392

1.390

143

138

170

199

1.554

EMBL

8.316

0

8.316

– 488

7.828

267

267

267

267

9.443

ESA

36.368

0

36.368

1.058

37.426

1.058

1.058

1.058

1.058

37.426

CERN

64.580

0

64.580

– 417

64.163

1.253

1.261

1.229

1.200

65.487

ESO

11.226

0

11.226

513

11.739

840

837

837

837

12.066

SKAO

0

0

0

0

0

2.750

2.750

2.750

2.750

2.750

                     

Ontvangsten

101

0

101

6.999

7.100

0

0

0

0

101

Tabel 30 Uitsplitsing verplichtingen

Verplichtingen

1.670.345

– 100

1.670.245

93.199

1.763.444

60.359

63.168

63.176

50.687

1.604.143

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

1.670.345

– 100

1.670.245

93.199

1.763.444

60.359

63.168

63.176

50.687

1.604.143

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2025» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2025» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget wordt met € 93,2 miljoen verhoogd. De verhoging van het verplichtingenbudget is gelijk aan de verhoging van het uitgavenbudget.

Uitgaven

Het uitgavenbudget wordt met € 93,2 miljoen verhoogd. Op artikel 16 wordt in totaal structureel € 5,0 miljoen aan prijsbijstelling uitgekeerd. De loonbijstelling wordt wel volledig beschikbaar gesteld.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 75,5 miljoen in 2025 verhoogd. Deze verhoging is een gevolg van onder meer de volgende mutaties:

  • de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2025, waardoor de bekostiging voor € 63,7 miljoen in 2025 en € 47,4 miljoen structureel wordt opgehoogd;

    • NWO ontvangt in 2025 € 46,3 miljoen loonbijstelling en € 10,6 miljoen vanuit de prijsbijstelling. Van 2026 tot en met 2030 ontvangt NWO ter hoogte van € 826 duizend een deel van de prijsbijstelling, vanaf 2031 bedraagt dit € 116 duizend;

      • als onderdeel van het toekennen van de loon- en prijsbijstelling tranche 2025 wordt aan NWO tot in 2029 een extra lpo-budget toegekend ten behoeve van een financieringsprogramma met middelen die universiteiten kunnen inzetten voor het aantrekken van internationale topwetenschappers. Deze extra middelen betreffen de oorspronkelijke loonbijstelling over de regeling Matching Horizon Europe en Delta Climate Center (DDC) van € 2,9 miljoen in 2025. Daarnaast betreft het € 10,6 miljoen vanuit de prijsbijstelling in 2025. Dit telt op tot € 13,5 miljoen in 2025. De daaropvolgende jaren is de bijdrage tussen de € 2,6 tot € 3,0 miljoen tot en met 2029;

      • de bekostiging van NWO wordt voor 2026 tot en met 2030 jaarlijks met € 2,8 miljoen verlaagd ter dekking van de extra bijdrage aan de bouwkosten van de Square Kilometer Array Observatory (SKAO) en vanaf 2031 met structureel € 3,9 miljoen ter dekking van de structurele exploitatiekosten;

    • de KB ontvangt in 2025 de volledige € 0,6 miljoen prijsbijstelling en € 2,3 miljoen loonbijstelling. De KB ontvangt de prijsbijstelling vanwege de huisvestingsopgave van de KB, waarvoor de prijsbijstelling met name bedoeld is;

    • de KNAW ontvangt geen prijsbijstelling, wel wordt vanaf 2025 € 3,9 miljoen loonbijstelling uitgekeerd;

  • diverse overboekingen vanuit andere artikelen en departementen voor onderzoekscalls en -projecten bij de NWA, het NRO, TTW en NWO Praktijkgericht Onderzoek (SIA) ter hoogte van tezamen € 11,8 miljoen in 2025;

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 4,0 miljoen verhoogd. Deze verandering is onder andere het resultaat van de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2025, waarbij de loon- en prijsbijstelling op de instellingssubsidies van Naturalis Biodiversity Center, Biomedical Primate Research Centre (BPRC), NEMO Science Museum, Stichting Toekomstbeeld der Techniek (STT), Stichting AAP, Vereniging voor wetenschapsmusea en Science Centers (VSC) en Netherlands Academy of Engineering (NAE) volledig is uitgekeerd.

Opdrachten

Het budget voor opdrachten wordt met € 12,9 miljoen verhoogd. Deze verhoging is een gevolg van onder meer de volgende mutaties:

  • weerbaarheid kennisinstellingen

    Nederlandse kennisinstellingen ontvangen in 2025 eenmalig een bedrag van € 16,7 miljoen uit de eindejaarsmarge. Van dit bedrag kunnen zij fysieke en digitale beschermingsmaatregelen nemen als een impuls voor de investeringen die de kennissector dient te maken om bij te kunnen dragen aan de maatschappelijke weerbaarheid tegen militaire en hybride dreigingen van statelijke actoren.

  • wetsvoorstel screening

    Het budget stijgt de komende jaren als gevolg van de bijstelling van de uitvoeringskosten van de screeningswet. Door het advies van de Landsadvocaat en het College voor de Rechten van de Mens is de reikwijdte van het wetsvoorstel herzien. De Landsadvocaat ziet een aantal juridische bezwaren ten aanzien van de eerder gekozen doelgroepafbakening. De wijziging van het wetsvoorstel heeft hierbij directe consequenties op de grootte van de screeningspopulatie en vertaalt zich in een structurele verhoging van de uitvoeringskosten van het wetsvoorstel screening kennisveiligheid. Op basis van de herziene raming wordt het budget in 2025 verlaagd met € 1,4 miljoen, vanaf 2026 wordt het budget met een oploop verhoogd tot € 4 miljoen vanaf 2031. Deze budgetverhoging wordt gedekt uit het onderzoeksdeel van de bekostiging artikel 7 (Wetenschappelijk onderwijs).

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor agentschappen wordt per saldo met € 0,3 miljoen verlaagd. Dit betreft een interne overboeking aan artikel 4 (mbo) voor de GID-kosten van de RVO. Artikel 4 (mbo) betaalt deze sinds dit jaar centraal aan de RVO voor OCW.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het budget voor (inter)nationale organisaties wordt per saldo met € 1,1 miljoen verhoogd. Dit komt door de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2025. Op dit instrument is in 2026 en verder de volledige prijsbijstelling uitgekeerd. Vanaf 2026 is de stijging door loon- en prijsbijstelling € 3,6 miljoen.

Square Kilometer Array Observatory (SKAO)

Het budget voor (inter)nationale organisaties wordt vanaf 2026 tot en met 2030 met € 2,8 miljoen per jaar verhoogd om bij te kunnen dragen aan de hogere bouwkosten van SKAO. Daarnaast wordt het budget vanaf 2031 met € 3,9 miljoen verhoogd om ons aandeel in de structurele exploitatiekosten op 2,5% te houden. Het betreffende budget wordt structureel ingehouden op de bekostiging van NWO. Aangezien dit een verdragsorganisatie is geworden waar Nederland lid van is (zoals CERN en ESO), loopt de bijdrage aan SKAO niet langer via NWO/ASTRON, maar via een apart budget binnen artikel 16 onder Bijdrage aan (inter)nationale organisaties.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt ten opzichte van de begroting met € 7,0 miljoen verhoogd, vanwege een terugbetaling binnen het Nationaal Groeifondsproject Big Chemistry. Er was eerder beschikt in een onjuist bevoorschottingsritme.

3.14 Beleidsartikel 25. Emancipatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 31 Budgettaire gevolgen van beleid, beleid art. 25 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2025 (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Verplichtingen

7.612

0

7.612

3.694

11.306

186

346

818

752

20.598

                     

Uitgaven

21.777

0

21.777

2.593

24.370

736

897

818

752

20.598

                     

Bekostiging

13.901

0

13.901

553

14.454

550

551

461

461

12.045

Kennisinfrastructuur: Gender- en lhbti- gelijkheid

13.901

0

13.901

553

14.454

550

551

461

461

12.045

Subsidies (regelingen)

5.503

0

5.503

1.163

6.666

230

190

201

135

4.596

Gender- en lhbti- gelijkheid 2022–2027

5.503

0

5.503

1.163

6.666

230

190

201

135

4.596

Opdrachten

2.208

0

2.208

1.036

3.244

115

86

86

86

1.974

Bijdrage aan medeoverheden

165

0

165

– 159

6

– 159

70

70

70

1.983

Gemeentefonds gender- en lhbti- gelijkheid

165

0

165

– 159

6

– 159

70

70

70

1.983

                     

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2025» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2025» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen zijn met € 3,7 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de loonbijstelling tranche 2025 voor de jaren 2025–2030 in het jaar 2025 verplicht wordt.

Uitgaven

De uitgaven worden verhoogd met € 2,6 miljoen. Op artikel 25 wordt geen prijsbijstelling uitgekeerd. De loonbijstelling wordt wel volledig beschikbaar gesteld.

Toelichting per instrument:

Subsidies

De uitgaven worden verhoogd met € 1,2 miljoen. Dit betreft onder andere € 1,0 miljoen in het kader van de herpositionering en duurzame borging van de archief- en bibliotheekfunctie op het gebied van gendergelijkheid.

Opdrachten

De uitgaven worden verhoogd met € 1,0 miljoen. Dit betreft, naast de loonbijstelling tranche 2025, extra middelen vanuit de Ministeries van SZW en J&V in het kader van het nationaal actie programma seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.

4. De niet-beleidsartikelen

4.1 Niet beleidsartikel 91. Nog onverdeeld

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 32 Budgettaire gevolgen van beleid, niet-beleidsartikel 91 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2025 (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Verplichtingen

0

– 22.302

– 22.302

17.687

– 4.615

17.770

17.768

18.495

19.041

29.920

                     

Uitgaven

0

– 22.302

– 22.302

17.687

– 4.615

17.770

17.768

18.495

19.041

29.920

                     

Loonbijstelling

0

0

0

– 4.615

– 4.615

– 4.532

– 4.534

– 4.269

– 3.723

– 4.010

waarvan programma

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

waarvan apparaat

0

0

0

– 4.615

– 4.615

– 4.532

– 4.534

– 4.269

– 3.723

– 4.010

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

waarvan programma

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

waarvan apparaat

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Onvoorzien

0

– 22.302

– 22.302

22.302

0

22.302

22.302

22.764

22.764

33.930

                     

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2025» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2025» weergegeven.

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

De verplichtingen en uitgaven worden met € 17,6 miljoen verhoogd.

Toelichting per instrument:

Loonbijstelling

Het budget van de loonbijstelling tranche 2025 voor externe inhuur wordt met € 4,0 miljoen structureel verlaagd. Deze taakstelling is hier geparkeerd en wordt in de Suppletoire Begroting September 2025 en de Ontwerpbegroting 2026 doorverdeeld.

Onvoorzien

Het budget op onvoorzien wordt met € 22,3 miljoen verhoogd. Met amendement Bontenbal c.s. is er € 22,3 miljoen structureel bezuinigd op het apparaat van het Ministerie van OCW. Deze bezuiniging was geboekt op het instrument «onvoorzien» en wordt ingevuld met een alternatieve dekking. Deze alternatieve dekking komt bijvoorbeeld van niet uitgekeerde loon- en prijsbijstelling of korting op de lumpsum van de onderwijssectoren.

4.2 Niet-beleidsartikel 95. Apparaat Kerndepartement

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 33 Budgettaire gevolgen van beleid, niet-beleidsartikel 95 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting 2025 (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting 2025 (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Verplichtingen

420.079

0

420.079

50.808

470.887

33.888

73.860

55.085

58.657

387.086

                     

Uitgaven

420.079

0

420.079

50.808

470.887

33.888

73.860

55.085

58.657

387.086

                     

Personele uitgaven

344.805

0

344.805

46.679

391.484

25.537

64.817

45.435

48.312

315.441

Eigen Personeel

327.090

0

327.090

41.778

368.868

24.209

63.344

44.062

46.837

303.533

Externe inhuur

13.323

0

13.323

4.674

17.997

887

992

861

924

7.739

Overige personele uitgaven

4.392

0

4.392

227

4.619

441

481

512

551

4.169

                     

Materiële uitgaven

75.274

0

75.274

4.129

79.403

8.351

9.043

9.650

10.345

71.645

ICT

8.320

0

8.320

1.612

9.932

3.552

2.072

2.137

2.210

8.774

Bijdrage aan SSO's

23.315

0

23.315

327

23.642

142

1.895

2.088

2.310

21.407

Overig Materieel

43.639

0

43.639

2.190

45.829

4.657

5.076

5.425

5.825

41.464

                     

Begrotingsreserve schatkistbankieren

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                     

Ontvangsten

539

0

539

0

539

0

0

0

0

442

In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2025» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2025» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 50,8 miljoen verhoogd.

Uitgaven

De uitgaven worden met € 50,8 miljoen verhoogd.

Toelichting per instrument:

Personele uitgaven

Het budget wordt per saldo met € 46,7 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:

  • toevoeging van de loonbijstelling tranche 2025: € 17,4 miljoen (zie het algemeen deel);

  • diverse interdepartementale overboekingen (per saldo € 12,9 miljoen). Hiervan komt het grootste deel van het Ministerie van BZK voor het op orde brengen van de informatiehuishouding (naar aanleiding van de kabinetsreactie op de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag): € 4,4 miljoen voor het Rijksprogramma voor Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI) en € 7,9 miljoen voor de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed;

  • diverse interne overboekingen (per saldo € 11,0 miljoen). Het betreft hier voornamelijk uitvoeringskosten waarvoor het budget nog niet aan het apparaatsbudget was toegevoegd, zoals voor de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) (€ 6,4 miljoen) en voor het opstellen en uitvoeren van het wetsvoorstel screening kennisveiligheid (€ 2,2 miljoen);

  • overige mutaties, waaronder toevoeging middelen eindejaarsmarge en middelen Nationaal Groeifonds (per saldo € 5,5 miljoen);

  • vanaf 2026: met het hoofdlijnenakkoord is er € 86,0 miljoen structureel bezuinigd op het apparaat van het Ministerie van OCW. Deze bezuiniging van 22% is voor € 70,3 miljoen gerealiseerd op dit artikel en via een efficiency taakstelling op zelfstandige bestuursorganen (zbo's) en agentschappen van OCW. € 15,9 miljoen van deze bezuiniging wordt ingevuld met alternatieve dekking. Deze alternatieve dekking komt bijvoorbeeld van niet uitgekeerde loon- en prijsbijstelling of korting op de lumpsum van de onderwijssectoren;

  • interne doorverdeling over de agentschappen en de zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) van een efficiencykorting van 0,5% per jaar, oplopend tot 2,5% in 2029 (€ 3,6 miljoen voor 2026), waarvan de eerste 0,5% al in de OCW-begroting 2025 is doorverdeeld.

Materiële uitgaven

Het budget wordt per saldo met € 4,1 miljoen verhoogd, onder meer met prijsbijstelling.

5. Agentschappen

5.1. Agentschap Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, examens, informatievoorziening, alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering, waarbij de burger en instellingen centraal worden gesteld. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden. Onderdeel van DUO is de Shared Service Organisatie Noord, waarbinnen het Inkoop Uitvoeringscentrum en het Overheidsdatacenter zijn ondergebracht, welke dienstverlening verricht voor onder meer het concern OCW en haar diensten en andere overheidsorganen.

Tabel 34 Exploitatieoverzicht DUO (Eerste Suppletoire Begroting 2025) (bedragen x € 1.000)
 

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3) = (1) + (2) Totaal geraamd

Baten

     

– Omzet

507.617

30.086

537.703

waarvan omzet moederdepartement

401.392

30.086

431.478

waarvan omzet overige departementen

99.538

99.538

waarvan omzet derden

6.687

6.687

Rentebaten

1.000

1.000

Vrijval voorzieningen

Bijzondere baten

Totaal baten

508.617

30.086

538.703

       

Lasten

     

Apparaatskosten

458.500

29.818

488.318

– Personele kosten

330.768

27.118

357.886

waarvan eigen personeel

249.490

15.584

265.074

waarvan inhuur externen

69.454

11.250

80.704

waarvan overige personele kosten

11.824

283

12.107

– Materiële kosten

127.732

2.700

130.432

waarvan apparaat ICT

38.686

945

39.631

waarvan bijdrage aan SSO's

28.412

640

29.052

waarvan overige materiële kosten

60.634

1.115

61.749

Rentelasten

2.563

268

2.831

Afschrijvingskosten

45.354

0

45.354

– Materieel

13.000

0

13.000

waarvan apparaat ICT

12.500

0

12.500

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

500

0

500

– Immaterieel

32.354

0

32.354

Overige lasten

2.100

0

2.100

waarvan dotaties voorzieningen

2100

0

2100

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

Totaal lasten

508.517

30.086

538.603

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

100

0

100

Agentschapsdeel Vpb-lasten

100

0

100

Saldo van baten en lasten

0

0

0

Toelichting

De baten stijgen met € 30,1 miljoen ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2025 (€ 508,6 miljoen). De lasten stijgen eveneens met € 30,1 miljoen ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2025 (€ 508,6 miljoen).

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement is € 30,1 miljoen hoger ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2025. De stijging heeft betrekking op de toegekende loon- en prijsbijstelling 2025 (€ 18,2 miljoen), extra toegekende middelen ten behoeve van Life Cycle Management (€ 8,6 miljoen), extra middelen voor examendiensten (€ 1,5 miljoen) en additionele werkzaamheden op het gebied van informatie- en systeembeveiliging teneinde aan de meest actuele compliancy-vereisten te voldoen (€ 1,8 miljoen).

Lasten

Apparaatskosten

De apparaatskosten zijn € 30,1 miljoen hoger ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2025. De personele kosten stijgen met € 27,1 miljoen, de materiële kosten stijgen met € 2,7 miljoen en de rentekosten stijgen met € 0,3 miljoen. De stijging is het gevolg van de toekenning van de eerder genoemde loon- en prijsbijstelling (€ 18,2 miljoen) en Life Cycle Management (€ 8,6 miljoen). Daarnaast vloeit de stijging voort uit meerkosten op het vlak van examendiensten (€ 1,5 miljoen) en compliancy (€ 1,8 miljoen).

Kasstroomoverzicht

Tabel 35 Kasstroomoverzicht DUO (Eerste Suppletoire Begroting 2025)(bedragen x € 1.000)
   

(1) Vastgestelde begroting

(2) Mutaties 1e suppletoire begroting

(3) = (1) + (2) Totaal geraamd

1.

Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen

20.231

0

20.231

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

508.617

30.086

538.703

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

– 463.263

– 30.086

– 493.349

2.

Totaal operationele kasstroom

45.354

45.354

 

Totaal investeringen (-/-)

– 94.300

– 12.200

– 106.500

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 94.300

– 12.200

– 106.500

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

– 45.354

5.642

– 39.712

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

94.300

12.200

106.500

4.

Totaal financieringskasstroom

48.946

17.842

66.788

5.

Rekening courant RHB 31 december (=1+2+3+4)

20.231

5.642

25.873

Toelichting

Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2025 met de eerder genoemde loon- en prijsbijstelling en overige bijstellingen. Daarnaast is de aangevraagde leenfaciliteit verwerkt, evenals de daarbij behorende investeringen en zijn de verwachte aflossingen op reeds afgesloten leningen aangepast.

6. Bijlage 1 Standen Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 36 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 1 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

17.999.682

16.323.206

16.673.410

16.711.712

16.816.895

16.734.272

             

Uitgaven

17.033.359

16.644.801

16.921.226

16.812.253

16.825.373

16.733.463

             

Bekostiging

15.479.863

15.333.291

15.647.637

15.664.399

15.596.510

15.520.274

Bekostiging po-instellingen

15.326.200

15.265.667

15.274.913

15.279.545

15.209.960

15.133.567

Bekostiging Caribisch Nederland

33.924

34.324

34.528

34.908

35.105

35.262

Aanvullende bekostiging

104.624

33.300

35.300

48.300

49.050

49.050

Aanpak lerarentekort G5

15.115

0

0

0

0

0

Basisvaardigheden

0

0

302.896

301.646

302.395

302.395

Subsidies (regelingen)

793.176

613.701

589.670

474.207

520.012

509.212

Onderwijsvoorziening Jonggehandicapten

35.204

35.627

35.802

35.802

35.802

35.802

Nederlands onderwijs buitenland

15.328

14.328

14.328

14.328

14.328

14.328

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

19.049

18.049

17.549

17.549

17.549

17.549

School en omgeving

122.492

169.626

171.830

172.899

209.984

209.984

Basisvaardigheden

372.104

153.480

124.966

21.350

21.350

21.350

NGF Open Leermateriaal

4.584

996

0

0

0

0

NGF Digitaal Onderwijs

7.634

2.750

2.750

2.750

2.750

2.750

Schoolmaaltijden

81.350

81.850

82.350

82.350

82.350

82.350

Brugfunctionaris PO

41.909

41.909

42.594

42.594

42.594

42.594

Overige subsidies

93.522

95.086

97.501

84.585

93.305

82.505

Opdrachten

40.658

31.663

30.812

24.726

22.775

23.382

Opdrachten

40.658

31.663

30.812

24.726

22.775

23.382

Bijdrage aan agentschappen

46.126

50.643

51.014

51.097

50.725

51.160

Dienst Uitvoering Onderwijs

46.126

50.643

51.014

51.097

50.725

51.160

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

10.629

10.649

8.668

8.369

8.344

8.344

Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds

7.599

7.619

5.638

5.339

5.314

5.314

UWV

3.030

3.030

3.030

3.030

3.030

3.030

Bijdrage aan medeoverheden

662.907

604.854

578.481

574.511

612.063

606.147

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

638.352

579.600

571.774

567.804

605.181

599.265

Caribisch Nederland

21.555

20.769

2.222

2.222

2.397

2.397

Scholenprogramma Groningen

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

Overig

0

1.485

1.485

1.485

1.485

1.485

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

0

14.944

14.944

14.944

14.944

Brede scholen

0

0

14.944

14.944

14.944

14.944

             

Ontvangsten

35.208

9.208

9.208

9.208

9.208

9.208

Tabel 37 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 3 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

13.182.536

11.862.999

11.856.923

11.675.860

11.667.628

11.610.700

             

Uitgaven

12.392.000

12.141.912

12.091.525

11.761.889

11.686.026

11.623.313

             

Bekostiging

11.406.336

11.277.539

11.314.187

11.134.391

11.065.883

11.008.437

Bekostiging vo-instellingen

11.294.479

11.226.598

11.092.428

10.913.060

10.844.467

10.787.308

Bekostiging Caribisch Nederland

28.307

28.107

28.517

28.867

28.497

28.210

Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters

79.010

22.834

0

0

0

0

Aanvullende regelingen leerlingendaling

4.540

0

0

0

0

0

Basisvaardigheden

0

0

193.242

192.464

192.919

192.919

Subsidies (regelingen)

790.622

680.842

588.344

449.612

440.448

428.979

Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo

29.332

21.404

12.968

12.968

12.968

12.968

Praktijkgerichte programma's

16.605

11.070

5.534

43

0

0

Basisvaardigheden

235.111

98.126

79.896

13.650

13.650

13.650

Maatschappelijke diensttijd

159.531

148.372

127.936

124.266

124.200

124.200

School en omgeving

71.361

108.835

110.131

110.816

132.880

132.880

NGF Ontwikkelkracht

24.972

12.916

1.402

0

0

0

Schoolmaaltijden

52.650

52.650

52.650

52.650

52.650

52.650

Brugfunctionaris VO

11.520

11.520

12.163

12.163

12.163

12.163

NGF Techkwadraat

48.324

45.475

46.839

0

0

0

NGF Innovatieve onderwijs huisvesting

14.214

35.176

33.597

37.758

0

0

Overige subsidies

127.002

135.298

105.228

85.298

91.937

80.468

Opdrachten

38.549

37.611

45.074

33.825

36.392

41.839

Opdrachten

36.106

33.660

43.148

31.766

36.392

41.839

MDT opdrachten

2.443

3.951

1.926

2.059

0

0

Bijdrage aan agentschappen

82.638

87.164

87.817

87.958

87.322

88.077

Dienst Uitvoering Onderwijs

82.638

87.164

87.817

87.958

87.322

88.077

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

73.497

58.398

55.745

55.745

55.623

55.623

College voor Toetsen en Examens

19.746

5.004

5.009

5.009

4.887

4.887

SLOA: Onderwijs ondersteunende instellingen

53.751

53.394

50.736

50.736

50.736

50.736

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

358

358

358

358

358

358

GRAZ (ECML) en PISA

358

358

358

358

358

358

             

Ontvangsten

7.868

7.391

7.391

7.391

7.391

7.391

Tabel 38 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 4 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

6.480.740

6.275.599

6.115.277

6.042.647

6.051.738

6.078.806

             

Uitgaven

6.176.677

6.138.876

6.189.117

6.119.267

6.103.734

6.087.729

             

Bekostiging

5.484.142

5.428.137

5.463.087

5.461.450

5.449.156

5.450.316

Bekostiging mbo-instellingen

4.713.382

4.660.610

4.695.467

4.726.755

4.716.165

4.716.679

Bekostiging Caribisch Nederland

13.415

13.438

13.974

14.241

14.377

14.461

Bekostiging vavo

95.370

95.370

95.480

95.480

95.480

95.480

Loopbaanoriëntatie

32.000

32.000

32.000

32.000

32.000

32.000

Kwaliteitsafspraken investeringsbudget

538.984

538.984

540.033

540.033

540.033

540.033

Regionaal Investeringsfonds

17.711

13.972

12.370

9.178

7.338

7.900

Regionaal Programma

43.280

43.763

43.763

43.763

43.763

43.763

Aanvullende bekostiging krimpregio's

30.000

30.000

30.000

     

Subsidies (regelingen)

333.559

352.955

372.713

306.444

305.265

289.731

Praktijkleren

262.597

262.181

255.685

221.102

231.910

213.236

LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (NGF)

770

18.000

18.000

4.000

   

Basisvaardigheden voor Volwassenen/Tel mee met Taal

7.845

8.189

8.189

8.235

13.235

13.235

Loopbaanoriëntatie

1.818

1.407

717

0

0

 

Doorstroom beroepskolom

33.180

36.960

65.100

52.080

39.060

42.200

Vakwedstrijden mbo

5.397

5.397

5.397

5.397

5.397

5.397

Overige subsidies

21.952

20.821

19.625

15.630

15.663

15.663

Opdrachten

16.000

15.057

9.212

8.161

7.746

7.746

Opdrachten

16.000

15.057

9.212

8.161

7.746

7.746

Bijdrage aan agentschappen

27.857

29.749

30.400

30.424

30.227

30.455

Dienst Uitvoering Onderwijs

24.274

26.349

27.000

27.024

26.827

27.055

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

3.583

3.400

3.400

3.400

3.400

3.400

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

99.780

102.278

101.183

100.266

98.818

96.959

College voor Toetsen en Examens

1.859

12.119

12.306

12.306

11.300

11.300

Wet SLOA

0

1.903

1.903

1.903

1.903

1.903

SBB

91.328

81.663

80.381

79.464

79.022

77.163

NWO: NRO- Programma's MBO

5.584

5.584

5.584

5.584

5.584

5.584

NCP NLQF

1.009

1.009

1.009

1.009

1.009

1.009

Bijdrage aan medeoverheden

215.339

210.700

212.522

212.522

212.522

212.522

RMC's

54.478

67.640

67.640

67.640

67.640

67.640

Educatie

104.066

85.082

84.709

84.709

84.709

84.709

Regionaal Programma

55.100

50.173

50.173

50.173

50.173

50.173

Masterplan Campus Groningen

1.695

7.805

10.000

10.000

10.000

10.000

             

Ontvangsten

4.700

4.700

4.700

4.700

4.700

4.700

Tabel 39 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 6 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

4.805.891

4.317.555

4.211.089

4.161.080

4.141.318

4.140.755

             

Uitgaven

4.749.455

4.523.955

4.308.096

4.186.064

4.161.750

4.141.293

             

Bekostiging

4.472.806

4.387.278

4.200.743

4.116.375

4.090.952

4.068.666

Bekostiging onderwijsdeel

4.265.993

4.181.024

3.994.567

3.910.301

3.884.861

3.862.812

Bekostiging ontwerp en ontwikkeling

165.939

165.680

165.602

165.500

165.517

165.280

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen

300

         

Fonds onderzoek en wetenschap

40.574

40.574

40.574

40.574

40.574

40.574

Subsidies (regelingen)

190.901

50.496

32.577

939

411

569

Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding

2.273

365

0

0

   

NGF Aanpak professionalisering leraren

4.597

30.528

30.808

     

NGF Katalysator

114.627

11.100

       

NGF Digitale impuls

67.077

6.667

       

Overige subsidies

2.327

1.836

1.769

939

411

569

Bijdrage aan agentschappen

22.101

23.708

23.613

23.589

25.251

26.922

Dienst Uitvoering Onderwijs

22.101

23.708

23.613

23.589

25.251

26.922

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

63.647

62.473

51.163

45.161

45.136

45.136

NWO: Promotiebeurs voor leraren

12.443

12.443

2.812

0

0

0

NWO: NRO-programma's HO

28.781

28.316

27.287

24.122

24.122

24.122

Nederland-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

7.301

6.590

5.940

5.915

5.890

5.890

Bijdrage RWT Nuffic

10.494

10.496

10.496

10.496

10.496

10.496

Bijdrage RWT Centr. Stud

4.628

4.628

4.628

4.628

4.628

4.628

             

Ontvangsten

17

16

16

16

16

16

Tabel 40 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 7 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

7.686.350

7.283.315

7.228.033

7.182.559

7.195.782

7.193.278

             

Uitgaven

7.396.139

7.375.732

7.282.942

7.230.069

7.184.619

7.202.592

             

Bekostiging

7.381.097

7.361.372

7.268.271

7.215.906

7.170.457

7.188.282

Bekostiging onderwijsdeel

3.445.641

3.432.822

3.342.892

3.287.215

3.267.558

3.287.192

Bekostiging onderzoeksdeel

2.951.081

2.943.743

2.939.472

2.941.781

2.940.084

2.936.589

Bekostiging ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek

877.636

878.068

879.168

880.171

882.000

883.686

Fonds onderzoek en wetenschap

106.739

106.739

106.739

106.739

80.815

80.815

Subsidies (regelingen)

7.915

7.452

7.624

7.601

7.600

7.748

Vluchteling Studenten UAF

2.665

2.665

2.665

2.665

2.665

2.665

Expertisecentrum inclusief onderwijs (ECIO)

1.095

944

923

918

918

918

Interstedelijk Studentenoverleg (ISO)

391

434

360

431

360

360

Landelijke Studenten Vakbond (LSVb)

351

351

351

351

351

351

Overige subsidies

3.413

3.058

3.325

3.236

3.306

3.454

Opdrachten

3.797

3.578

3.717

3.232

3.232

3.232

Opdrachten

3.797

3.578

3.717

3.232

3.232

3.232

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

3.330

3.330

3.330

3.330

3.330

3.330

Europees Universitair Instituut Florence (EUI)

2.141

2.141

2.141

2.141

2.141

2.141

United Nations University (UNU)

1.189

1.189

1.189

1.189

1.189

1.189

             

Ontvangsten

16

16

16

16

16

16

Tabel 41 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 8 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

26.826

26.435

26.233

26.110

26.091

26.038

             

Uitgaven

26.827

26.435

26.233

26.110

26.091

26.038

             

Subsidies (regelingen)

8.955

9.617

9.457

9.269

9.244

9.217

Stichting Ons Erfdeel

185

185

61

0

0

 

Stichting Nuffic

1.197

1.197

1.157

1.157

1.157

1.157

Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training

4.918

4.918

4.918

4.688

4.688

4.688

Internationalisering onderwijs

94

837

772

958

936

909

Duitsland Instituut Amsterdam (DIA)

972

972

972

972

972

972

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

687

686

686

686

686

686

Overige incidentele subsidies

902

822

891

808

805

805

Opdrachten

6.300

5.099

5.018

5.018

5.018

5.018

Opdrachten

6.300

5.099

5.018

5.018

5.018

5.018

Bijdrage aan medeoverheden

1.405

1.545

1.718

1.718

1.718

1.718

Bijdragen aan medeoverheden

1.405

1.545

1.718

1.718

1.718

1.718

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

9.615

9.694

9.560

9.675

9.669

9.643

Nederlandse Taalunie

7.974

8.064

7.974

8.006

8.000

7.974

Europa College Brugge

35

35

35

35

35

35

Unesco

59

59

59

59

59

59

OESO CERI

101

101

101

101

101

101

Fulbright Center

422

422

422

422

422

422

EU-programma's en activiteiten

23

23

23

23

23

23

Overige bijdragen

1.001

990

946

1.029

1.029

1.029

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

552

480

480

430

442

442

Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa)

552

480

480

430

442

442

             

Ontvangsten

99

99

99

99

99

99

Tabel 42 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 9 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

400.075

432.629

447.419

445.729

444.374

444.036

             

Uitgaven

410.575

439.555

447.333

445.652

444.374

444.017

             

Bekostiging

230.405

272.408

286.436

291.517

291.440

291.459

Tekorten regios

230.405

272.408

286.436

291.517

291.440

291.459

Subsidies (regelingen)

169.919

152.270

146.482

144.805

143.634

143.219

Lerarenbeurs

68.678

64.427

62.928

62.928

62.928

62.928

Zij-instroom

94.371

81.547

76.258

74.581

73.410

72.995

Overige subsidies

6.870

6.296

7.296

7.296

7.296

7.296

Opdrachten

5.865

10.134

9.637

4.547

4.547

4.547

Opdrachten

5.865

10.134

9.637

4.547

4.547

4.547

Bijdrage aan agentschappen

4.386

4.743

4.778

4.783

4.753

4.792

Dienst Uitvoering Onderwijs

4.386

4.743

4.778

4.783

4.753

4.792

             

Ontvangsten

7.000

7.000

7.000

7.000

7.000

7.000

Tabel 43 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 11 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

6.975.507

4.599.702

6.821.185

5.479.224

5.414.477

5.384.964

             

Uitgaven

6.975.507

4.599.702

6.821.185

5.479.224

5.414.477

5.384.964

             

Inkomensoverdracht

4.012.193

1.872.089

4.470.081

3.444.096

3.561.578

3.577.961

Basisbeurs gift (R)

482.728

640.706

880.714

1.129.745

1.264.703

1.277.440

Aanvullende beurs gift (R)

835.512

895.536

965.609

1.027.826

1.056.105

1.068.537

Reisvoorziening gift (R)

896.126

34.182

1.028.495

1.024.138

1.017.022

1.020.423

Studievoorschotvouchers (R)

667.756

26.969

12.844

5.513

   

Caribisch Nederland gift (R)

1.959

2.032

2.032

2.032

2.032

2.032

Tegemoetkoming (R)

922.960

81.915

1.387.029

75.846

44.259

24.200

Overige uitgaven (R)

205.152

190.749

193.358

178.996

177.457

185.329

Leningen

2.713.167

2.481.068

2.104.285

1.797.937

1.659.940

1.624.988

Basisbeurs prestatiebeurs (NR)

873.126

774.936

513.146

262.018

118.781

99.624

Aanvullende beurs Prestatiebeurs (NR)

291.972

239.349

165.772

108.550

82.817

67.632

Reisvoorziening (NR)

18.945

21.496

13.269

25.542

52.678

67.568

Caribisch Nederland prestatiebeurs (NR)

262

262

262

262

262

262

Rentedragende lening (NR)

1.323.257

1.242.163

1.211.862

1.203.729

1.209.311

1.195.904

Collegegeldkrediet (NR)

157.285

154.197

151.460

149.339

147.623

146.195

Levenlanglerenkrediet (NR)

18.609

18.609

18.609

18.609

18.609

18.609

Caribisch Nederland leningen (NR)

408

408

408

408

408

408

Overige uitgaven (NR)

29.303

29.648

29.497

29.480

29.451

28.786

Bijdrage aan agentschappen

250.147

246.545

246.819

237.191

192.959

182.015

Dienst Uitvoering Onderwijs

250.147

246.545

246.819

237.191

192.959

182.015

             

Ontvangsten

2.832.722

2.005.885

2.813.462

2.176.836

2.209.350

2.224.802

Ontvangen rente (R)

253.547

231.888

485.433

372.849

393.863

391.439

Ontvangsten Caribisch Nederland (R)

846

847

847

846

847

846

Overige ontvangsten (R)

25.501

21.965

21.871

21.789

21.717

21.654

Terugontvangen lening (NR)

2.552.739

1.751.096

2.305.222

1.781.263

1.792.834

1.810.774

Ontvangsten Caribisch Nederland (NR)

89

89

89

89

89

89

Tabel 44 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 12 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

74.327

74.691

74.480

74.450

74.138

73.142

             

Uitgaven

74.327

74.691

74.480

74.450

74.138

73.142

             

Inkomensoverdracht

70.823

70.849

70.605

70.557

70.261

69.232

Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R)

3.137

3.252

3.252

3.252

3.252

3.252

Tegemoetkoming deeltijd (R)

2.770

2.848

2.848

2.848

2.848

2.848

Tegemoetkoming vavo voltijd (R)

5.146

5.123

4.995

4.963

4.945

4.913

Tegemoetkoming vo voltijd (R)

56.672

56.376

56.173

56.096

55.796

54.827

Tegemoetkoming vso voltijd (R)

3.098

3.250

3.337

3.398

3.420

3.392

Leningen

21

21

21

21

21

21

Omboeking van kort- naar langlopende vorderingen (NR)

21

21

21

21

21

21

Bijdrage aan agentschappen

3.483

3.821

3.854

3.872

3.856

3.889

Dienst Uitvoering Onderwijs

3.483

3.821

3.854

3.872

3.856

3.889

             

Ontvangsten

1.962

1.905

1.899

1.897

1.894

1.870

Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R)

291

291

291

291

291

291

Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R)

1.671

1.614

1.608

1.606

1.603

1.579

Tabel 45 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 13 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

19.589

21.630

21.716

21.772

21.624

21.813

             

Uitgaven

19.589

21.630

21.716

21.772

21.624

21.813

             

Bijdrage aan agentschappen

19.589

21.630

21.716

21.772

21.624

21.813

Dienst Uitvoering Onderwijs

19.589

21.630

21.716

21.772

21.624

21.813

             

Ontvangsten

250.713

267.416

286.296

304.948

323.290

338.176

Tabel 46 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 14 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

832.854

749.744

782.460

770.975

1.192.944

1.362.420

             

Uitgaven

1.469.713

1.435.781

1.456.328

1.425.410

1.411.757

1.400.917

             

Bekostiging

1.200.141

1.220.132

1.274.320

1.273.285

1.263.366

1.260.061

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen

278.505

281.059

281.043

281.575

276.157

276.147

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen

339.524

339.092

338.238

338.180

336.794

336.291

Museale instellingen met een wettelijke taak

281.177

282.946

280.791

280.791

280.378

279.338

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen

36.362

37.593

99.215

99.671

98.999

98.412

Digitale openbare bibliotheek

19.816

19.816

19.816

19.816

19.816

19.816

Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

14.728

14.728

14.728

14.728

14.728

14.728

Monumentenzorg

188.232

168.928

166.745

167.265

170.017

169.489

Archieven incl. Regionale Historische Centra

41.740

45.374

43.148

40.663

38.582

37.945

Cultuureducatie (via primair onderwijs)

57

30.596

30.596

30.596

27.895

27.895

Subsidies (regelingen)

124.833

109.098

72.352

51.134

53.210

47.007

Verbreden inzet cultuur

15.404

11.569

12.889

12.882

13.149

13.149

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

10.188

10.205

9.660

9.660

6.344

6.344

Programma leesbevordering

34.653

25.109

10.645

7.167

9.088

9.088

Creatieve Industrie

2.747

2.664

2.285

1.859

1.886

1.886

Specifiek cultuurbeleid

33.480

19.276

14.228

13.341

18.028

14.370

Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

5.712

3.086

2.082

1.734

1.734

1.734

NGF CIIIC

22.649

37.189

20.563

4.491

2.981

436

Opdrachten

32.488

39.647

39.536

32.372

31.369

31.369

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

2.594

2.054

2.054

2.054

2.054

2.054

Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

14.908

19.632

17.380

17.327

16.646

16.646

NGF Opdrachten

1.599

4.104

6.388

     

Overige opdrachten

13.387

13.857

13.714

12.991

12.669

12.669

Bijdrage aan agentschappen

70.348

62.614

64.948

63.447

58.710

57.378

Nationaal Archief

70.348

62.614

64.948

63.447

58.710

57.378

Bijdragen aan medeoverheden

39.831

2.263

3.145

3.145

3.075

3.075

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

2.072

2.027

2.027

2.027

2.027

2.027

             

Ontvangsten

734

494

494

494

494

494

Tabel 47 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 15 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

1.338.713

1.215.205

1.152.105

1.156.534

1.167.764

1.190.658

             

Uitgaven

1.300.152

1.306.424

1.147.044

1.150.860

1.166.996

1.190.658

             

Bekostiging

1.253.502

1.259.719

1.120.417

1.125.867

1.141.915

1.166.760

Landelijke publieke omroep

980.286

982.816

827.104

831.443

835.004

854.094

Regionale omroep

197.578

197.301

196.436

197.246

198.347

202.966

Stichting Omroep Muziek

22.555

21.523

21.523

21.523

21.523

21.523

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)

31.739

31.756

30.337

30.337

30.337

30.337

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

3.181

3.251

3.186

3.084

3.028

2.956

Coproductiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO)

5.866

5.866

5.866

5.866

5.866

5.866

Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)

1.944

1.944

1.944

1.944

1.944

1.944

Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO)

2.007

2.007

2.007

2.007

2.007

2.007

Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve

7.665

12.886

13.486

13.870

25.315

26.539

Lokale journalistiek

0

0

18.159

18.178

18.175

18.159

Overige bekostiging media

681

369

369

369

369

369

Subsidies (regelingen)

35.968

35.196

16.014

14.415

14.538

13.322

Onderzoeksjournalistiek

15.015

15.246

15.286

13.743

13.881

12.665

Lokale journalistiek

19.748

19.202

97

41

0

0

Overige Subsidies

1.205

748

631

631

657

657

Opdrachten

833

548

548

548

548

548

Opdrachten

833

548

548

548

548

548

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

9.763

10.875

9.979

9.944

9.909

9.942

Commissariaat voor de Media

9.763

10.875

9.979

9.944

9.909

9.942

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

86

86

86

86

86

86

European Audiovisual Observatory

86

86

86

86

86

86

             

Ontvangsten

165.100

165.500

165.500

165.500

165.500

165.500

Reclame ontvangsten

165.100

165.500

165.500

165.500

165.500

165.500

Tabel 48 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 16 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

1.763.444

1.715.728

1.702.532

1.686.495

1.712.667

1.582.260

             

Uitgaven

1.808.013

1.758.847

1.747.799

1.724.481

1.712.668

1.583.085

             

Bekostiging

1.489.476

1.450.784

1.434.192

1.426.213

1.418.263

1.389.280

NWO

680.881

660.716

651.401

646.431

638.801

609.198

KNAW

115.999

114.838

114.862

114.220

114.243

114.266

KB

68.477

69.842

67.528

66.779

68.577

69.174

NWO Talentenontwikkeling

165.885

165.885

165.885

165.885

165.885

165.885

NWO TTW

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

NWO grootschalige researchinfrastructuur

55.380

55.380

55.380

55.380

55.380

55.380

NWO Praktijkgericht Onderzoek

72.640

62.990

62.990

62.990

63.257

63.257

Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO)

28.441

23.690

19.827

17.969

16.647

16.647

Poolonderzoek

3.147

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

Caribisch Nederland

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

NWO NWA

134.653

131.970

130.846

131.000

130.000

130.000

NWO Fonds onderzoek en wetenschap

137.047

137.047

137.047

137.133

137.047

137.047

NWO Praktijk onderzoek en wetenschap

16.426

16.426

16.426

16.426

16.426

16.426

Subsidies (regelingen)

171.038

162.586

165.140

149.174

142.030

40.850

VSC

323

321

322

323

323

323

Naturalis Biodiversity Center

13.798

13.796

14.172

13.139

10.645

10.645

BPRC

13.104

13.056

13.070

13.104

13.104

13.104

NEMO Science Museum

4.246

4.231

4.235

4.246

4.246

4.246

STT

278

277

277

278

278

278

Stichting AAP

1.304

1.299

1.300

1.304

1.304

1.304

Nationale Coördinatie

8.082

8.823

9.078

4.770

3.601

3.488

Subsidie Fonds onderzoek en wetenschap

84.501

84.429

84.211

84.091

84.091

0

Nationaal Groeifonds

34.291

24.307

23.335

13.996

12.694

6.916

Delta Climate Center

10.565

11.503

14.595

13.377

11.198

 

Netherlands Academy of Engineering

546

544

545

546

546

546

Opdrachten

20.856

10.873

11.950

10.624

12.578

12.578

Opdrachten

16.024

4.606

6.100

6.140

8.207

8.207

Opdrachten Fonds onderzoek en wetenschap

4.832

6.267

5.850

4.484

4.371

4.371

Bijdrage aan agentschappen

4.097

6.179

7.791

9.744

11.071

11.651

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

1.912

3.994

5.606

7.559

8.894

9.819

RVO Fonds onderzoek en wetenschap

2.185

2.185

2.185

2.185

2.177

1.832

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

122.546

128.425

128.726

128.726

128.726

128.726

EMBC

1.390

1.460

1.493

1.525

1.554

1.554

EMBL

7.828

9.183

9.443

9.443

9.443

9.443

ESA

37.426

37.426

37.426

37.426

37.426

37.426

CERN

64.163

65.540

65.548

65.516

65.487

65.487

ESO

11.739

12.066

12.066

12.066

12.066

12.066

SKAO

0

2.750

2.750

2.750

2.750

2.750

             

Ontvangsten

7.100

101

101

101

101

101

Tabel 49 Standen Budgettaire gevolgen van beleid art. 25 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

11.306

7.874

8.665

20.463

20.759

20.447

             

Uitgaven

24.370

22.415

23.199

20.843

20.759

20.447

             

Bekostiging

14.454

14.385

14.386

12.045

12.045

12.045

Kennisinfrastructuur: Gender- en lhbti- gelijkheid

14.454

14.385

14.386

12.045

12.045

12.045

Subsidies (regelingen)

6.666

4.845

4.544

4.529

4.445

4.445

Gender- en lhbti- gelijkheid 2022–2027

6.666

4.845

4.544

4.529

4.445

4.445

Opdrachten

3.244

3.179

2.286

2.286

2.286

1.974

Bijdrage aan medeoverheden

6

6

1.983

1.983

1.983

1.983

Gemeentefonds gender- en lhbti- gelijkheid

6

6

1.983

1.983

1.983

1.983

             

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

Tabel 50 Standen Budgettaire gevolgen van beleid, niet-beleidsartikel 91 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

– 4.615

– 4.532

– 4.534

7.359

7.905

7.618

             

Uitgaven

– 4.615

– 4.532

– 4.534

7.359

7.905

7.618

             

Loonbijstelling

– 4.615

– 4.532

– 4.534

– 4.269

– 3.723

– 4.010

waarvan programma

0

0

0

0

0

0

waarvan apparaat

– 4.615

– 4.532

– 4.534

– 4.269

– 3.723

– 4.010

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

waarvan programma

0

0

0

0

0

0

waarvan apparaat

0

0

0

0

0

0

Onvoorzien

0

0

0

11.628

11.628

11.628

             

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

Tabel 51 Standen Budgettaire gevolgen van beleid, niet-beleidsartikel 95 (Eerste Suppletoire Begroting) (bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Verplichtingen

470.887

430.023

439.900

392.567

387.756

387.086

             

Uitgaven

470.887

430.023

439.900

392.567

387.756

387.086

             

Personele uitgaven

391.484

349.707

363.723

319.885

316.111

315.441

Eigen Personeel

368.868

333.115

347.096

307.779

304.203

303.533

Externe inhuur

17.997

11.987

12.207

7.885

7.739

7.739

Overige personele uitgaven

4.619

4.605

4.420

4.221

4.169

4.169

             

Materiële uitgaven

79.403

80.316

76.177

72.682

71.645

71.645

ICT

9.932

11.669

9.204

8.862

8.774

8.774

Bijdrage aan SSO's

23.642

22.187

22.708

21.675

21.407

21.407

Overig Materieel

45.829

46.460

44.265

42.145

41.464

41.464

             

Begrotingsreserve schatkistbankieren

0

0

0

0

0

0

             

Ontvangsten

539

510

482

454

442

442