Gepubliceerd: 23 april 2025
Indiener(s): Caspar Veldkamp (minister ) (NSC)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36725-V-2.html
ID: 36725-V-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2025 wijzigingen aan te brengen in:

de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. Veldkamp

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. Leeswijzer

De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de vastgestelde begroting 2025 van hoofdstuk V van de begroting van het Rijk.

In de toelichting worden de wijzigingen welke zijn opgetreden in de omvang van de HGIS, alsook de belangrijkste mutaties op de begroting van Buitenlandse Zaken toegelicht. Ten slotte volgt per artikel de nieuwe stand en een toelichting op de opmerkelijke verschillen.

Conform de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften en de Comptabiliteitswet dienen de opmerkelijke verschillen tussen de oorspronkelijke en huidige raming te worden toegelicht. Daarbij wordt gebruik gemaakt van het financiële instrument. Ook is omschreven welke ondergrens gehanteerd moet worden, waarboven een uitgavenmutatie moet worden toegelicht. Zie hiervoor onderstaande tabel. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen beleidsmatige en technische mutaties. Op verplichtingenniveau worden mutaties groter dan 10% ten opzichte van de vorige stand, op artikelniveau toegelicht.

Tabel 1 Ondergrenzen conform RBV

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1.000

5

10

=> 1.000

10

20

2. Wijzigingen in de omvang van de HGIS

In deze paragraaf wordt geschetst welke wijzigingen zijn opgetreden in de omvang van de HGIS sinds de HGIS-nota 2025. Zoals uit de hiernavolgende tabel blijkt, neemt de totale omvang van de HGIS voor 2025 toe met EUR 2.403 miljoen (uitgaven minus ontvangsten).

Tabel 2 Omvang van de HGIS (bedragen x € miljoen)
 

MJN 2025

VJN 2025

Mutatie

HGIS-uitgaven

10.724

13.089

2.365

HGIS-ontvangsten

425

387

– 38

Omvang HGIS (uitgaven min ontvangsten)

10.299

12.702

2.403

De per saldo toename van het budget kent een aantal oorzaken, die in de navolgende tabel per categorie worden toegelicht. Een meer uitgebreide toelichting is daarnaast zowel in de verticale toelichting van de Voorjaarsnota 2025 als de departementale begrotingen weergegeven.

Enerzijds heeft het kabinet de HGIS-uitgaven verhoogd in het kader van de oorlog in Oekraïne. Daarnaast stijgt het budget vanwege de doorwerking van de bijgestelde macro-cijfers. Het beschikbare budget voor de HGIS beweegt mee met de economische ontwikkeling, het non-ODA-deel met het prijsniveau van het Bruto Binnenlands Product (bbp), en de omvang van de Official Development Aid (ODA) met de ontwikkeling van het Bruto Nationaal Inkomen (bni) ten opzichte van de Meerjarige Economische Verkenning (MEV) 2025.

Toelichting uitgavenmutaties

Tabel 3 HGIS uitgaven (bedragen x € miljoen)

Stand HGIS-nota 2025

10.724

Niet-kaderrelevante mutaties (Oekraïne)

2.429

Bijstelling op basis van macro-ramingen

13

Eindejaarsmarge

122

Kasschuiven

– 140

Overig (o.a. taakstellingen, HGIS-besluitvorming)

– 59

Stand VJN 2025

13.089

Het uitgavenkader van de HGIS neemt per saldo toe met EUR 2.365 miljoen ten opzichte van de stand die in de HGIS nota 2025 is gepresenteerd. Dit kent de volgende oorzaken:

  • 1. De omvang van de HGIS stijgt in 2025 per saldo met EUR 2.429 miljoen vanwege de continuering van militaire steun aan Oekraïne. Zo wordt er ruim EUR 2.000 miljoen toegevoegd aan het HGIS-budget op de DEF-begroting. Ook komt er EUR 75 miljoen beschikbaar in 2025 ten behoeve van het Ukraine Comprehensive Assistance Package (UCAP) trust fund van de NAVO, als onderdeel van een bijdrage van totaal EUR 100 miljoen voor 2025/2026. Daarnaast wordt in 2.025 EUR 10 miljoen vrijgemaakt voor het versterken van de cyberweerbaarheid van Oekraïne.

  • 2. Het beschikbare budget voor de HGIS beweegt mee met de economische ontwikkeling, het non-ODA-deel met het prijsniveau van het Bruto Binnenlands Product (bbp), en de omvang van de ODA met de ontwikkeling van het bni ten opzichte van de MEV 2025. In 2025 stijgt het HGIS non-ODA budget met EUR 13 miljoen vanwege het verwerken van de macro-cijfers. Het ODA budget wordt in 2025 niet geactualiseerd op basis van de macro-cijfers maar in latere jaren stijgt het budget wel.

Het totale HGIS-budget wordt in 2025 met EUR 122 miljoen verhoogd vanwege de Eindejaarsmarge en de Middelenafspraak met betrekking tot het huisvestingsbudget. Deze ruimte wordt verdeeld onder de begrotingen van BZ, DEF, IenW, EZ, LVVN, BHO en KGG.

De totale omvang van de HGIS wordt in 2025 ook beïnvloed door enkele kasschuiven. Per saldo daalt de omvang van de HGIS met EUR 140 miljoen. Er wordt EUR 329 miljoen van 2026 naar 2025 geschoven om betalingen aan de Wereldbank in het kader van de International Development Association (IDA) te vervroegen. Daar staat tegenover dat er ook geld naar latere jaren wordt geschoven. Zo wordt EUR 371 miljoen van 2025 naar latere jaren geschoven van het budget dat door het actualiseren van de asielraming op de BHO-begroting beschikbaar komt op de BHO-begroting.

Verder zijn er diverse overige mutaties die de omvang van de HGIS beïnvloeden. Het gaat dan onder andere om het ODA- (EUR 49 miljoen in 2025) en het non-ODA deel (EUR 13 miljoen in 2025) van de Rijksbrede taakstelling op de prijsbijstelling.

Toelichting ontvangstenmutaties

Tabel 4 HGIS ontvangsten (bedragen x € miljoen)

Stand HGIS-nota 2025

425

Kasschuiven

– 89

Niet-kaderrelevante mutaties (Oekraïne)

48

Overig

3

Stand VJN 2025

387

De ontvangsten van HGIS dalen per saldo met EUR 38 miljoen ten opzichte van de stand die in de HGIS-nota 2025 is gepresenteerd. Dat komt onder andere door een kasschuif op geraamde huisvestingsontvangsten op de BZ-begroting van 2025 naar 2026. Een grote verkoop zal plaatsvinden in 2026. In de begroting was deze verwacht in 2025. Daartegenover staat een mutatie op de ontvangsten op de DEF-begroting in het kader van Oekraïne.

3. Beleid

3.1. Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties

Tabel 5 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Artikelnummer

Uitgaven 2025

Uitgaven 2026

Uitgaven 2027

Uitgaven 2028

Uitgaven 2029

Uitgaven 2030

Vastgestelde begroting 2025

 

12.254.727

15.668.868

15.191.073

16.455.571

16.936.374

 

Belangrijkste suppletoire mutaties

             

1) Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband

2.4

– 35.230

– 10.000

– 10.000

– 10.000

– 10.000

– 10.000

2) Oekraïne

2.6

85.000

35.000

       

3) Afdrachten aan de Europese Unie

3.1

216.571

1.121.656

425.876

744.393

763.791

785.904

4) Invoerrechten aan de Europese Unie

3.6

463.204

590.000

621.000

665.000

691.000

752.571

5) Apparaat; personeel (LPB)

7.1.13

16.822

18.921

19.127

19.249

19.354

19.568

6) Apparaat; materieel (huisvesting)

7.1.14

52.079

57.982

52.887

52.887

47.887

47.887

7) Overige mutaties

div.

17.503

– 22.772

50.986

6.350

4.412

– 10.270

8) Extrapolatie

           

17.370.651

Stand 1e suppletoire begroting 2025

 

13.070.676

17.459.655

16.350.949

17.933.450

18.452.818

18.956.311

Toelichting

1) Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband

Conform geldende systematiek wordt in 2025 het budget voor inzet van de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) voor de beveiliging van personeel van een aantal hoog-risicoposten overgeheveld naar het Ministerie van Defensie. Daarnaast wordt het budget voor crisisbeheersingsoperaties structureel verlaagd met EUR 10 miljoen om te kunnen voldoen aan de stijging van de juridisch verplichte contributies aan o.a. de NAVO, OESO, VN, WEU en het Internationaal Strafhof.

2) Oekraïne

Het budget voor Oekraïne stijgt in 2025 en 2026 als gevolg van aanvullende bijdragen aan het Ukraine Comprehensive Assistance Package (UCAP) trust fund van de NAVO en uitgaven voor het versterken van de cyberweerbaarheid van Oekraïne, vanuit de door het kabinet beschikbaar gestelde additionele middelen voor steun aan Oekraïne.

3) Afdrachten aan de Europese Unie

De ramingen van de afdrachten aan de Europese Unie worden in 2025 naar boven bijgesteld met EUR 22,4 miljoen als gevolg van de nacalculatie plastic. Daarnaast nemen de bni-afdrachten toe met EUR 279 miljoen als gevolg van een doorrekening van de nacalculatie en economische ontwikkelingen. Dit heeft ook een meerjarig effect vanwege; 1) relatief hoge groeicijfers (met name prijsontwikkeling) ten opzichte van het EU totaal, 2) doordat EU-bni in de periode 2023–2028 sterker toeneemt dan oorspronkelijk geraamd, valt de omvang van het volgende MFK ook hoger uit, 3) de toename van het EU-bni in combinatie met het grotere bni-aandeel van Nederland leidt ertoe dat de Nederlandse bni-afdrachten vanaf 2028 fors stijgen. Op basis van de eerste aanvullende begroting (DAB1) van de Europese Commissie wordt het surplus over begrotingsjaar 2024 verrekend met de EU-afdrachten in 2025. Voor Nederland leidt het surplus tot een lagere afdracht van EUR 84,9 miljoen in 2025. Hiermee komt de mutatie voor 2025 uit op EUR 216,6 miljoen. Tenslotte leiden lagere rentestanden tot een neerwaartse bijstelling van de terugbetaling NGEU van circa EUR 30 miljoen per jaar vanaf 2028.

4) Invoerrechten aan de Europese Unie

Als gevolg van een bijstelling van de raming van de invoerrechten op basis van de cijfers uit het Centraal Economisch Plan 2025 (CEP-cijfers) wordt de raming van de EU-invoerrechten met EUR 463 miljoen naar boven bijgesteld voor 2025. Deze bijstelling heeft ook een meerjarig effect dat verwerkt wordt in de begroting. Daarnaast vindt een nabetaling van EUR 204.000 op de Traditionele Eigen Middelen (TEM) plaats op basis van een herbeoordeling van een aantal dossiers.

5) Apparaat personeel/LPB

De bijstelling van het budget voor personele uitgaven betreft voornamelijk de loon- en prijsontwikkeling. De taakstelling op loon- en prijsontwikkeling heeft de bijstelling aanzienlijk verkleind.

6) Apparaat materieel/huisvesting

De ontvangten uit een grote verkoop1 worden gedesaldeerd en via een kasschuif meerjarig ingezet voor de verhoging van het investeringsbudget voor huisvesting.

7) Overige mutaties

Dit betreft de som van overige kleine mutaties.

8) Extrapolatie

Conform reguliere systematiek is het jaar 2030 aan de begrotingshorizon toegevoegd.

Tabel 6 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Artikelnummer

Ontvangsten 2025

Ontvangsten 2026

Ontvangsten 2027

Ontvangsten 2028

Ontvangsten 2029

Ontvangsten 2030

Vastgestelde begroting 2025

 

3.653.619

2.822.194

1.233.245

1.266.053

1.302.759

 

Belangrijkste suppletoire mutaties

             

1) Diverse ontvangsten EU

3.10

115.791

147.500

155.250

166.250

172.750

188.143

2) Europees herstelfonds

3.11

– 1.176.766

1.294.204

0

0

0

0

3) Diverse ontvangsten apparaat

 

– 88.900

452.500

100

100

12.100

700

4) Overige mutaties

div.

3.484

– 316

– 316

– 316

– 316

– 316

5) Extrapolatie

           

1.329.616

Stand 1e suppletoire begroting 2025

 

2.507.228

4.716.082

1.388.279

1.432.087

1.487.293

1.518.143

Toelichting

1) Diverse ontvangsten EU

Als gevolg van een bijstelling van de raming van de invoerrechten op basis van de cijfers Centraal Economisch Plan (CEP-cijfers) stijgt de perceptiekostenvergoeding en daarmee de ontvangsten. Per saldo stijgt het budget op artikelonderdeel 3.10 Diverse ontvangsten EU met ruim EUR 115 miljoen in 2025. De bijstelling van de raming heeft ook een meerjarig effect. Daarnaast zorgt de nabetaling Traditionele Eigen Middelen (TEM) nog eens voor een verhoging van de ontvangsten met EUR 41.000.

2) Europees herstelfonds

Ten eerste vindt er een technische bijstelling plaats van het totaal aan ontvangsten van het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) voor 2024, 2025 en 2026. Meerjarig hebben deze technische bijstellingen geen effect op de totale raming van de ontvangsten van het HVP. Daarnaast heeft er een kasschuif plaatsgevonden van 2025 naar 2026. Het derde betaalverzoek vindt niet zoals eerder gepland in het voorjaar van 2025 plaats, maar wordt in de tweede helft van 2025 ingediend.

3) Apparaat diverse ontvangsten

In 2026 staat een grote verkoop gepland. Naar aanleiding hiervan wordt de ontvangstenraming in 2025 en 2026 bijgesteld.

4) Overige mutaties

Dit betreft de som van overige kleine mutaties.

5) Extrapolatie

Conform reguliere systematiek is het jaar 2030 aan de begrotingshorizon toegevoegd.

4. Beleidsartikelen

4.1. Artikel 1: Versterkte internationale rechtsorde

Budgettaire gevolgen van beleid

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden vanaf 2024 ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.

Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid art. 1 Versterkte internationale rechtsorde (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

126.008

0

126.008

1.893

127.901

2.878

2.878

2.878

2.878

107.625

                       
 

Uitgaven

122.033

0

122.033

3.086

125.119

2.878

2.878

2.878

2.878

115.213

                       

1.1

Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak

56.735

0

56.735

2.878

59.613

2.878

2.878

2.878

2.878

59.613

 

Subsidies (regelingen)

1.550

0

1.550

0

1.550

0

0

0

0

1.550

 

Internationaal recht

1.550

0

1.550

0

1.550

0

0

0

0

1.550

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

55.185

0

55.185

2.878

58.063

2.878

2.878

2.878

2.878

58.063

 

Verenigde Naties

40.000

0

40.000

150

40.150

150

150

150

150

40.150

 

OESO

7.535

0

7.535

2.138

9.673

2.138

2.138

2.138

2.138

9.673

 

Internationaal Strafhof

4.650

0

4.650

590

5.240

590

590

590

590

5.240

 

Internationaal recht

3.000

0

3.000

0

3.000

0

0

0

0

3.000

1.2

Bescherming en bevordering van mensenrechten

51.903

0

51.903

8

51.911

0

0

0

0

45.375

 

Subsidies (regelingen)

17.152

0

17.152

– 430

16.722

0

0

0

0

9.561

 

Mensenrechtenfonds

17.152

0

17.152

– 430

16.722

0

0

0

0

9.561

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

34.751

0

34.751

438

35.189

0

0

0

0

35.814

 

Mensenrechtenfonds

27.251

0

27.251

438

27.689

0

0

0

0

29.364

 

Mensenrechten multilateraal

7.500

0

7.500

0

7.500

0

0

0

0

6.450

1.3

Gastandbeleid internationale organisaties

13.395

0

13.395

200

13.595

0

0

0

0

10.225

 

Subsidies (regelingen)

7.130

0

7.130

4.550

11.680

4.550

4.550

4.550

4.550

8.950

 

Carnegiestichting

7.130

0

7.130

0

7.130

0

0

0

0

4.400

 

Vredespaleis

0

0

0

4.550

4.550

4.550

4.550

4.550

4.550

4.550

 

Bijdrage aan agentschappen

4.550

0

4.550

– 4.550

0

– 4.550

– 4.550

– 4.550

– 4.550

0

 

Vredespaleis

4.550

0

4.550

– 4.550

0

– 4.550

– 4.550

– 4.550

– 4.550

0

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

1.715

0

1.715

200

1.915

0

0

0

0

1.275

 

Internationaal Strafhof

725

0

725

0

725

0

0

0

0

725

 

Nederland Gastland

990

0

990

200

1.190

0

0

0

0

550

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen

Geen toelichting nodig.

Uitgaven

De uitgaven voor 2025 op artikel 1 Versterkte internationale rechtsorde zijn voor 83% juridisch verplicht.

Artikelonderdeel 1.1

De geraamde uitgaven voor artikelonderdeel 1.1 stijgen in 2025 als gevolg van hogere verplichte contributies aan de OESO, VN en het Internationaal Strafhof.

Artikelonderdeel 1.3

De structurele mutatie van EUR 4,55 miljoen op het budget voor het Vredespaleis wordt veroorzaakt doordat dit uitgavenbudget van het instrument Bijdrage aan agentschappen wordt verschoven naar instrument Subsidies (regelingen).

4.2. Artikel 2: Veiligheid en stabiliteit

Budgettaire gevolgen van beleid

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden vanaf 2024 ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.

Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid art. 2 Veiligheid en stabiliteit (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

307.807

0

307.807

57.996

365.803

26.786

– 7.893

– 7.953

– 8.138

262.015

                       
 

Uitgaven

344.564

0

344.564

59.584

404.148

27.060

– 7.619

– 7.679

– 8.268

264.822

                       

2.1

Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid

61.208

0

61.208

1.357

62.565

1.929

2.444

2.459

2.070

26.358

 

Subsidies (regelingen)

690

0

690

274

964

274

274

274

– 130

358

 

Atlantische Commissie

690

0

690

274

964

274

274

274

– 130

358

 

Opdrachten

38.900

0

38.900

0

38.900

0

0

0

0

0

 

NAVO-top Nederland 2025

38.900

0

38.900

0

38.900

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

21.618

0

21.618

1.083

22.701

1.655

2.170

2.185

2.200

26.000

 

NAVO

15.200

0

15.200

393

15.593

1.500

2.000

2.000

2.000

23.350

 

WEU

690

0

690

140

830

155

170

185

200

890

 

Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid

2.428

0

2.428

0

2.428

0

0

0

0

1.131

 

Veiligheidsfonds

3.300

0

3.300

550

3.850

0

0

0

0

629

2.2

Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme

6.552

0

6.552

1.029

7.581

0

0

0

0

5.636

 

Subsidies (regelingen)

5.052

0

5.052

877

5.929

0

0

0

0

4.236

 

Anti-terrorisme instituut

500

0

500

0

500

0

0

0

0

231

 

Contra-terrorisme

1.270

0

1.270

877

2.147

0

0

0

0

2.898

 

Cyber security

3.032

0

3.032

0

3.032

0

0

0

0

1.107

 

Global Forum on Cyber Expertise

250

0

250

0

250

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

1.500

0

1.500

152

1.652

0

0

0

0

1.400

 

Contra-terrorisme

180

0

180

0

180

0

0

0

0

580

 

Cyber security

1.320

0

1.320

152

1.472

0

0

0

0

820

2.3

Wapenbeheersing

11.349

0

11.349

426

11.775

350

350

350

350

11.699

 

Opdrachten

197

0

197

426

623

350

350

350

350

547

 

OPCW en andere ontwapeningsorganisaties

197

0

197

350

547

350

350

350

350

547

 

Conferentie REAIM en follow up

0

0

0

76

76

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

11.152

0

11.152

0

11.152

0

0

0

0

11.152

 

IAEA

7.592

0

7.592

0

7.592

0

0

0

0

7.592

 

OPCW en andere ontwapeningsorganisaties

1.560

0

1.560

0

1.560

0

0

0

0

1.560

 

CTBTO

2.000

0

2.000

0

2.000

0

0

0

0

2.000

2.4

Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband

180.803

0

180.803

– 28.598

152.205

– 10.219

– 10.413

– 10.488

– 10.688

175.190

 

Subsidies (regelingen)

28.353

0

28.353

0

28.353

0

0

0

0

26.420

 

Nederland Helsinki Comité

28

0

28

0

28

0

0

0

0

12

 

Stabiliteitsfonds

25.000

0

25.000

0

25.000

0

0

0

0

25.000

 

Training buitenlandse diplomaten

3.325

0

3.325

0

3.325

0

0

0

0

1.408

 

Opdrachten

2.646

0

2.646

1.437

4.083

0

0

0

0

0

 

Makandra

2.646

0

2.646

1.437

4.083

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan agentschappen

162

0

162

0

162

0

0

0

0

0

 

Makandra

162

0

162

0

162

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

124.306

0

124.306

– 4.699

119.607

– 9.725

– 9.725

– 9.800

– 10.000

123.540

 

OVSE

6.000

0

6.000

250

6.250

0

0

0

0

6.000

 

Stabiliteitsfonds

35.403

0

35.403

4.770

40.173

0

0

0

0

36.467

 

VN-contributie voor crisisbeheersingsoperaties

82.553

0

82.553

– 10.000

72.553

– 10.000

– 10.000

– 10.000

– 10.000

81.073

 

Tegengaan internationale georganiseerde criminaliteit

350

0

350

281

631

275

275

200

0

0

 

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

25.230

0

25.230

– 25.230

0

0

0

0

0

25.230

 

Inzet hoog-risico posten

25.230

0

25.230

– 25.230

0

0

0

0

0

25.230

 

Nog te verdelen

106

0

106

– 106

0

– 494

– 688

– 688

– 688

0

 

Nog te verdelen

106

0

106

– 106

0

– 494

– 688

– 688

– 688

0

2.5

Bevordering van transitie in prioritaire gebieden

29.652

0

29.652

– 30

29.622

0

0

0

0

17.939

 

Subsidies (regelingen)

16.056

0

16.056

986

17.042

0

0

0

0

7.633

 

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen MATRA

12.440

0

12.440

600

13.040

0

0

0

0

6.939

 

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka

3.616

0

3.616

386

4.002

0

0

0

0

694

 

Opdrachten

4.305

0

4.305

0

4.305

0

0

0

0

2.143

 

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka

4.305

0

4.305

0

4.305

0

0

0

0

2.143

 

Bijdrage aan agentschappen

1.055

0

1.055

0

1.055

0

0

0

0

427

 

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka

681

0

681

0

681

0

0

0

0

257

 

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen MATRA

374

0

374

0

374

0

0

0

0

170

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

8.236

0

8.236

– 1.016

7.220

0

0

0

0

7.736

 

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka

8.236

0

8.236

– 1.016

7.220

0

0

0

0

7.736

2.6

Oekraine (V)

55.000

0

55.000

85.400

140.400

35.000

0

0

0

28.000

 

Subsidies (regelingen)

33.000

0

33.000

1.964

34.964

500

500

500

500

500

 

Nederland gastlandzaken t.b.v. Oekraine

33.000

0

33.000

900

33.900

500

500

500

500

500

 

Accountability Oekraïne

0

0

0

1.064

1.064

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

22.000

0

22.000

83.436

105.436

34.500

– 500

– 500

– 500

27.500

 

Accountability Oekraine

12.000

0

12.000

– 1.564

10.436

– 500

– 500

– 500

– 500

27.500

 

Humanitaire ontmijning

10.000

0

10.000

0

10.000

0

0

0

0

0

 

NAVO Ukraine Comprehensive Assistance Package (UCAP) TF

0

0

0

75.000

75.000

25.000

0

0

0

0

 

Versterken cyberweerbaarheid Oekraïne

0

0

0

10.000

10.000

10.000

0

0

0

0

 

Nog te verdelen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                       
 

Ontvangsten

1.242

0

1.242

– 242

1.000

– 242

– 242

– 242

– 242

1.000

Tabel 9 Uitsplitsing ontvangsten voor beleid art. 2 Veiligheid en stabiliteit (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Ontvangsten

1.242

0

1.242

– 242

1.000

– 242

– 242

– 242

– 242

1.000

                       

2.10

Doorberekening Defensie diversen

242

0

242

– 242

0

– 242

– 242

– 242

– 242

0

 

Doorberekening Defensie diversen

242

0

242

– 242

0

– 242

– 242

– 242

– 242

0

 

Doorberekening Defensie diversen

242

0

242

– 242

0

– 242

– 242

– 242

– 242

0

2.40

Restituties programma's

1.000

0

1.000

0

1.000

0

0

0

0

1.000

 

Restituties programma's

1.000

0

1.000

0

1.000

0

0

0

0

1.000

 

Restituties programma's

1.000

0

1.000

0

1.000

0

0

0

0

1.000

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget van artikel 2 stijgt in 2025 met circa EUR 48 miljoen. Dit is met name het gevolg van een additionele bijdrage van EUR 75 miljoen aan het UCAP trust fund voor Oekraïne. Daar staat een verlaging tegenover als gevolg van een overheveling naar het Ministerie van Defensie voor de BSB-beveiliging van een aantal hoog-risicoposten.

Uitgaven

De uitgaven voor 2025 op artikel 2 Veiligheid en stabiliteit zijn voor 63% juridisch verplicht.

Artikelonderdeel 2.1

Het budget voor goede internationale samenwerking stijgt in 2025. Dit is met name het gevolg van de stijging van verplichte contributies aan de NAVO en de WEU.

Artikeonderdeel 2.4

Conform geldende systematiek wordt in 2025 het budget voor inzet van de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) voor de beveiliging van personeel van een aantal hoog-risicoposten overgeheveld naar het Ministerie van Defensie. Het budget voor crisisbeheersingsoperaties wordt structureel verlaagd met EUR 10 miljoen ten behoeve van de stijgende contributies aan o.a. de NAVO, OESO, VN, WEU en het Internationaal Strafhof.

Artikelonderdeel 2.6

Het budget voor Oekraïne stijgt in 2025 en 2026 als gevolg van aanvullende bijdragen van respectievelijk EUR 75 miljoen en EUR 25 miljoen aan het Ukraine Comprehensive Assistance Package (UCAP) trust fund van de NAVO en extra uitgaven van 10 miljoen in beide jaren voor het versterken van de cyberweerbaarheid van Oekraïne, vanuit de door het kabinet beschikbaar gestelde additionele middelen voor steun aan Oekraïne.

4.3. Artikel 3: Effectieve Europese samenwerking

Budgettaire gevolgen van beleid

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden vanaf 2024 ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.

Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid art. 3 Effectieve Europese samenwerking (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

10.450.902

0

10.450.902

683.752

11.134.654

1.715.633

1.055.253

1.417.770

1.463.168

17.399.610

                       
 

Uitgaven

10.722.332

0

10.722.332

683.752

11.406.084

1.674.133

1.055.253

1.417.770

1.463.168

17.440.756

                       

3.1

Afdrachten aan de Europese Unie

6.288.611

0

6.288.611

216.571

6.505.182

1.121.656

425.876

744.393

763.791

11.702.260

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

6.288.611

0

6.288.611

216.571

6.505.182

1.121.656

425.876

744.393

763.791

11.702.260

 

BNI-afdrachten

4.525.801

0

4.525.801

194.141

4.719.942

1.121.656

425.876

744.393

763.791

9.712.278

 

BTW-afdrachten

1.527.720

0

1.527.720

0

1.527.720

0

0

0

0

1.759.889

 

Plastic-grondslag

235.090

0

235.090

22.430

257.520

0

0

0

0

230.093

3.2

Europees Ontwikkelingsfonds

38.644

0

38.644

0

38.644

– 41.500

0

0

0

41.000

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

38.644

0

38.644

0

38.644

– 41.500

0

0

0

41.000

 

Europees Ontwikkelingsfonds

38.644

0

38.644

0

38.644

– 41.500

0

0

0

41.000

3.3

Een hechtere Europese waardengemeenschap

21.431

0

21.431

2.553

23.984

2.553

2.553

2.553

2.553

16.723

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

21.431

0

21.431

2.553

23.984

2.553

2.553

2.553

2.553

16.723

 

Raad van Europa

14.170

0

14.170

2.553

16.723

2.553

2.553

2.553

2.553

16.723

 

Kapitaalaanvullingen bij regionale ontwikkelingsbank

7.261

0

7.261

0

7.261

0

0

0

0

0

3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie

5.599

0

5.599

1.424

7.023

1.424

5.824

5.824

5.824

11.031

 

Subsidies (regelingen)

348

0

348

0

348

0

0

0

0

146

 

EIPA

348

0

348

0

348

0

0

0

0

146

 

Opdrachten

525

0

525

1.100

1.625

1.100

5.500

5.500

5.500

5.835

 

Europa College beurzenprogramma

190

0

190

0

190

0

0

0

0

0

 

EU-sanctiebeleid

335

0

335

1.100

1.435

1.100

5.500

5.500

5.500

5.835

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

4.726

0

4.726

324

5.050

324

324

324

324

5.050

 

Benelux bijdrage

4.726

0

4.726

324

5.050

324

324

324

324

5.050

3.5

Europese Vredesfaciliteit

267.046

0

267.046

0

267.046

0

0

0

0

48.742

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

267.046

0

267.046

0

267.046

0

0

0

0

48.742

 

Europese Vredesfaciliteit

267.046

0

267.046

0

267.046

0

0

0

0

48.742

3.6

Invoerrechten aan de Europese Unie

4.101.001

0

4.101.001

463.204

4.564.205

590.000

621.000

665.000

691.000

5.621.000

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

4.101.001

0

4.101.001

463.204

4.564.205

590.000

621.000

665.000

691.000

5.621.000

 

Invoerrechten

4.101.001

0

4.101.001

463.204

4.564.205

590.000

621.000

665.000

691.000

5.621.000

                       
 

Ontvangsten

3.387.367

0

3.387.367

– 1.060.975

2.326.392

1.441.704

155.250

166.250

172.750

1.405.500

                       
Tabel 11 Uitsplitsing ontvangsten voor beleid art. 3 Effectieve Europese samenwerking (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Ontvangsten

3.387.367

0

3.387.367

– 1.060.975

2.326.392

1.441.704

155.250

166.250

172.750

1.405.500

                       

3.10

Diverse ontvangsten EU

1.025.250

0

1.025.250

115.791

1.141.041

147.500

155.250

166.250

172.750

1.405.250

 

Diverse ontvangsten EU

1.025.250

0

1.025.250

115.791

1.141.041

147.500

155.250

166.250

172.750

1.405.250

 

Invoerrechten

1.025.250

0

1.025.250

115.791

1.141.041

147.500

155.250

166.250

172.750

1.405.250

3.11

Europees herstelfonds

2.361.867

0

2.361.867

– 1.176.766

1.185.101

1.294.204

0

0

0

0

 

Europees herstelfonds

2.361.867

0

2.361.867

– 1.176.766

1.185.101

1.294.204

0

0

0

0

 

Europees herstelfonds

2.361.867

0

2.361.867

– 1.176.766

1.185.101

1.294.204

0

0

0

0

3.30

Restitutie Raad van Europa

250

0

250

0

250

0

0

0

0

250

 

Restitutie Raad van Europa

250

0

250

0

250

0

0

0

0

250

 

Restitutie Raad van Europa

250

0

250

0

250

0

0

0

0

250

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen op artikel 3, met uitzondering van de mutatie in 2026 op artikelonderdeel 3.2 Europees Ontwikkelingsfonds, muteren mee met de uitgaven zoals hieronder toegelicht.

Uitgaven

De uitgaven voor 2025 op artikel 3 Effectieve Europese samenwerking zijn voor 100% juridisch verplicht.

Artikelonderdeel 3.1

Bij de eerste suppletoire begroting is de raming van de Nederlandse afdrachten aan de EU naar boven bijgesteld door enerzijds de verwerking van de nacalculatie (hieronder toegelicht) en anderzijds door de inschatting van de meerjarige doorwerking van deze nacalculatie en economische ontwikkeling.

Op 10 februari jl. is de Kamer geïnformeerd over de nacalculatie. Dit is een jaarlijkse technische exercitie waarbij met terugwerkende kracht wordt berekend wat de EU-afdrachten van lidstaten hadden moeten zijn op basis van hun realisaties en economische prestaties over de jaren 2018–2023. Voor Nederland leidt deze nacalculatie tot een eenmalige extra afdracht van in totaal EUR 696,8 miljoen. Het grootste gedeelte daarvan (EUR 674,4 miljoen) wordt verrekend en komt ten laste van het EMU-saldo in het begrotingsjaar 2026; het andere deel (EUR 22,4 miljoen) geldt voor de plastic-afdracht en wordt verwerkt in 2025.

Daarnaast is er een inschatting gemaakt van de meerjarige doorwerking van de nacalculatie en de economische ontwikkeling. Deze leidt tot een opwaartse bijstelling van de raming van de Nederlandse EU-afdrachten in de jaren 2025–2030. Daardoor stijgen de afdrachten in 2025 met ruim EUR 216 miljoen2, in 2026 met EUR 447 miljoen, in 2027 met EUR 426 miljoen, in 2028 met EUR 775 miljoen, in 2029 met EUR 795 miljoen en in 2030 met EUR 815 miljoen. De oorzaken van deze grote stijging zijn relatieve hoge groeicijfers en met name de prijsontwikkeling in Nederland (ten opzichte van het EU totaal). De relatief grotere stijging vanaf 2028 heeft te maken met de ramingsmethodiek van het volgende meerjarig financieel kader (MFK) waarin de omvang van het volgend MFK wordt geraamd op 1,12% van het totaal EU-bni. De stijging van het Nederlandse bni-aandeel heeft daardoor relatief meer impact vanaf 2028.

De hoge mutatie voor 2030 heeft te maken met de extrapolatie waarmee de geraamde afdrachten voor 2030 in zijn geheel ook als mutatie worden weergegeven.

Tenslotte heeft er een update van de rentestanden plaatsgevonden voor de terugbetaling NGEU ten behoeve van de raming van het volgende MFK (vanaf 2028). Deze update is conform reguliere systematiek. Lagere rentestanden leiden tot een lagere raming van het volgend MFK (ongeveer EUR 30 miljoen per jaar vanaf 2028).

Artikelonderdeel 3.2

De Nederlandse afdrachten aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) voor 2026 zijn neerwaarts bijgesteld met EUR 41,5 miljoen, op basis van een geactualiseerde raming van de Europese Commissie. Deze ODA-middelen worden conform bestaande systematiek overgeboekt naar begrotingshoofdstuk 17.

Artikelonderdeel 3.3

Het uitgavenbudget op artikelonderdeel 3.3, een hechtere Europese waardengemeenschap, laat vanaf 2025 een structurele stijging zien van EUR 2,6 miljoen. Deze stijging is het gevolg van een verhoogde contributie aan de Raad van Europa (RvE), onder andere als gevolg van het wegvallen van de contributie van Rusland en de financiering van nieuwe prioriteiten voortkomend uit de RvE-top van Reykjavik.

Artikelonderdeel 3.6

Als gevolg van de bijstelling van de raming van de invoerrechten in het Centraal Economisch Plan (CEP) 2025 worden de invoerrechten naar boven bijgesteld. In 2025 is de actualisatie gelijk aan EUR 463 miljoen, in 2.026 EUR 590 miljoen, in 2.027 EUR 621 miljoen, in 2.028 EUR 665 miljoen, in 2.029 EUR 691 miljoen en in 2030 ruim EUR 752 miljoen.

De mutatie in 2030 heeft te maken met de extrapolatie waarmee de geraamde invoerrechten voor 2030 in zijn geheel ook als mutatie worden weergegeven.

Tenslotte is er een Traditionele Eigen Middelen (TEM)-nabetaling in 2025 gedaan aan de Europese Unie. Als gevolg van een zelfanalyse door Douane heeft Nederland de aansprakelijkheid op een aantal dossiers geaccepteerd wat heeft geleid tot een nabetaling van circa EUR 204.000.

Ontvangsten

Artikelonderdeel 3.10

De perceptiekostenvergoeding wordt door een technische correctie naar boven bijgesteld. Dit is het een gevolg van een bijstelling van de raming van de invoerrechten op basis van de CEP-cijfers 2025 (Centraal Economisch Plan – raming van het CPB). Nederland mag 25% van de totale invoerrechten zelf houden, ter dekking van de gemaakte kosten voor de inning ervan. Deze korting geldt ook voor eventuele nabetalingen. In 2025 is de actualisatie gelijk aan EUR 116 miljoen, in 2.026 EUR 148 miljoen, in 2.027 EUR 155 miljoen, in 2.028 EUR 166 miljoen, in 2.029 EUR 173 miljoen en in 2.030 EUR 188 miljoen. Deze mutatie wordt verwerkt ten gunste van het generale beeld.

Vanwege de TEM-nabetaling in 2025 worden de perceptiekosten verhoogd met EUR 41.000.

Artikelonderdeel 3.11

Ten eerste vindt er een technische bijstelling plaats van het totaal aan ontvangsten van het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) voor 2024, 2025 en 2026. De voor Nederland gereserveerde ontvangsten van het HVP zijn ingedeeld in vijf tranches. De verdeling over de tranches is gewijzigd toen de Nederlandse HVP portefeuille werd opgehoogd met EUR 735 miljoen ten behoeve van RePowerEU, een instrument om de energieonafhankelijkheid van Europa te vergroten. Deze wijzigingen worden doorgevoerd middels een bijstelling van de standen voor 2024, 2025 en 2026. Bij de tweede suppletoire begroting 2024 is de stand van 2024 reeds met EUR 118 miljoen naar beneden bijgesteld. De stand van 2025 wordt nu met EUR 245 miljoen naar boven bijgesteld, de stand voor 2026 wordt met EUR 127 miljoen naar beneden bijgesteld. Meerjarig hebben deze technische bijstellingen geen effect op de totale raming van de ontvangsten van het HVP. Ten tweede heeft er een kasschuif plaatsgevonden van 2025 naar 2026. Tot en met 2026 maakt Nederland aanspraak op EUR 5,4 miljard uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit. Het derde betaalverzoek vindt niet zoals eerder gepland in het voorjaar van 2025 plaats, maar wordt in de tweede helft van 2025 ingediend. Uitbetaling geschiedt pas na goedkeuring door de Raad van de EU op basis van een beoordeling door de Europese Commissie. De kans is groot dat Nederland het geld pas begin 2026 ontvangt. Daarom is het bedrag van circa EUR 1,4 miljard van 2025 naar 2026 verschoven.

Geldstromen richting de EU

Om een integraal beeld te geven van alle geldstromen richting de EU wordt met ingang van de Ontwerpbegroting 2024 in de BZ-begrotingsstukken een extracomptabele tabel opgenomen met een totaaloverzicht van:

  • Artikel 3.1: Nationale afdrachten aan de Europese Unie (bni, btw en plasticafdrachten);

  • Artikel 3.6: Traditionele eigen middelen (TEM; invoerrechten);

  • Artikel 3.10: Perceptiekostenvergoeding

  • Artikel 9 Begroting Financiën: Vertragingsrente betaald aan de Europese Commissie

Tabel 12 extracomptabel overzicht van de mutaties nationale afdrachten, invoerrechten, ontvangsten EU en vertragingsrente

Begroting

Art.

Nederland

Stand ontwerp begroting 2025

Mutaties via NvW, moties, amende- menten en ISB 2025

Vastge- stelde begroting 2025

Mutaties 1e suppletoire begroting 2025

Stand 1e suppletoire begroting 2025

Mutaties 1e suppletoire begroting 2026

Mutaties 1e suppletoire begroting 2027

Mutaties 1e suppletoire begroting 2028

Mutaties 1e suppletoire begroting 2029

Mutaties 1e suppletoire begroting 2030

V (BZ)

3.1

Nationale afdrachten

6.288.611

0

6.288.611

216.571

6.505.182

1.121.656

425.876

744.393

763.791

11.702.260

   

Bni-afdracht

4.525.801

0

4.525.801

194.141

4.719.942

1.121.656

425.876

744.393

763.791

9.712.278

   

Btw-afdracht

1.527.720

0

1.527.720

0

1.527.720

0

0

0

0

1.759.889

   

Plastic

235.090

0

235.090

22.430

257.520

0

0

0

0

230.093

V (BZ)

3.6

Invoerrechten

4.101.001

0

4.101.001

463.204

4.564.205

590.000

621.000

665.000

691.000

5.621.000

V (BZ)

3.10

Ontvangsten EU

1.025.250

0

1.025.250

115.791

1.141.041

147.500

155.250

166.250

172.750

1.405.250

   

Perceptie-kosten

vergoeding

1.025.250

0

1.025.250

115.791

1.141 041

147.500

155.250

166.250

172.750

1.405.250

   

Overige ontvangsten EU

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

IX (FIN)

9.44.2

Vertragingsrente

0

0

0

1.085

1.085

0

0

0

0

0

Totaal

9.364.362

0

9.364.362

565.069

9.929.431

1.564.156

891.626

1.243.143

1.282.041

15.918.010

4.4. Artikel 4: Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden

Budgettaire gevolgen van beleid

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden vanaf 2024 ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.

Tabel 13 Budgettaire gevolgen van beleid art. 4 Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

54.559

0

54.559

107

54.666

– 10.017

– 10.002

– 10.748

– 10.748

32.862

                       
 

Uitgaven

57.336

0

57.336

– 5.530

51.806

– 10.547

– 10.532

– 10.748

– 10.748

35.282

                       

4.1

Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland

14.681

0

14.681

– 914

13.767

– 3.800

– 3.800

– 3.800

– 3.800

10.923

 

Subsidies (regelingen)

1.550

0

1.550

0

1.550

0

0

0

0

1.560

 

Gedetineerdenbegeleiding

1.550

0

1.550

0

1.550

0

0

0

0

1.560

 

Inkomensoverdrachten

540

0

540

0

540

0

0

0

0

540

 

Gedetineerdenbegeleiding

540

0

540

0

540

0

0

0

0

540

 

Opdrachten

12.591

0

12.591

– 914

11.677

– 3.800

– 3.800

– 3.800

– 3.800

8.823

 

Consulaire bijstand

409

0

409

– 25

384

0

0

0

0

409

 

Reisdocumenten en verkiezingen

5.318

0

5.318

– 516

4.802

0

0

0

0

5.350

 

Consulaire opleidingen

400

0

400

0

400

0

0

0

0

400

 

Consulaire informatiesystemen

6.464

0

6.464

– 373

6.091

– 3.800

– 3.800

– 3.800

– 3.800

2.664

4.2

Samen met (keten)partners het personenverkeer reguleren

16.792

0

16.792

– 4.874

11.918

– 6.874

– 6.874

– 6.874

– 6.874

10.590

 

Opdrachten

15.764

0

15.764

– 5.546

10.218

– 7.546

– 7.546

– 7.546

– 7.546

8.890

 

Ambtsberichtenonderzoek

150

0

150

0

150

0

0

0

0

150

 

Visumverlening

2.858

0

2.858

– 1.008

1.850

0

0

0

0

2.858

 

Legalisatie en verificatie

80

0

80

0

80

0

0

0

0

80

 

Consulaire informatiesystemen

12.676

0

12.676

– 4.538

8.138

– 7.546

– 7.546

– 7.546

– 7.546

5.802

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

1.028

0

1.028

672

1.700

672

672

672

672

1.700

 

Bijdragen asiel en migratie

1.028

0

1.028

672

1.700

672

672

672

672

1.700

4.3

Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur

6.069

0

6.069

0

6.069

0

0

0

0

3.681

 

Subsidies (regelingen)

6.069

0

6.069

– 3.067

3.002

– 2.218

– 30

– 30

0

3.681

 

Internationaal cultuurbeleid

6.069

0

6.069

– 3.067

3.002

– 2.218

– 30

– 30

0

3.681

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

0

0

0

3.067

3.067

2.218

30

30

0

0

 

Internationaal cultuurbeleid

0

0

0

3.067

3.067

2.218

30

30

0

0

4.4

Uitdragen Nederlandse waarden en belangen

19.794

0

19.794

258

20.052

127

142

– 74

– 74

10.088

 

Subsidies (regelingen)

7.272

0

7.272

– 1.412

5.860

– 60

– 60

– 60

– 60

3.192

 

Instituut Clingendael

1.500

0

1.500

– 1.250

250

0

0

0

0

830

 

Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid

2.958

0

2.958

0

2.958

0

0

0

0

1.257

 

Internationale manifestaties en diverse bijdragen

71

0

71

0

71

0

0

0

0

71

 

Publieksdiplomatie

2.434

0

2.434

– 287

2.147

– 60

– 60

– 60

– 60

934

 

Onderzoeksprogramma

100

0

100

0

100

0

0

0

0

100

 

Academische Leerstoel Anton de Kom

209

0

209

11

220

0

0

0

0

0

 

Opvolging excuses Slavernijverleden

0

0

0

114

114

0

0

0

0

0

 

Opdrachten

10.681

0

10.681

1.333

12.014

127

142

– 74

– 74

5.228

 

Adviesraad Internationale Vraagstukken

671

0

671

– 43

628

– 63

– 66

– 74

– 74

597

 

Instituut Clingendael

1.000

0

1.000

1.250

2.250

0

0

0

0

419

 

Bezoeken VIPS en uitgaven CD en Internationale organisaties

1.000

0

1.000

0

1.000

0

0

0

0

419

 

Algemene voorlichting

2.790

0

2.790

0

2.790

0

0

0

0

1.169

 

Koninklijk Huis ¿ inkomende en uitgaande bezoeken, officiële ontvangsten

2.500

0

2.500

0

2.500

0

0

0

0

2.500

 

Onderzoeksprogramma

2.720

0

2.720

– 49

2.671

0

0

0

0

124

 

Kennisplatform Oost-Europa

0

0

0

175

175

190

208

0

0

0

 

Bijdrage aan agentschappen

400

0

400

0

400

0

0

0

0

400

 

Verkeersnotificaties

400

0

400

0

400

0

0

0

0

400

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

1.441

0

1.441

337

1.778

60

60

60

60

1.268

 

Europese bewustwording

250

0

250

0

250

0

0

0

0

250

 

Publieksdiplomatie

1.191

0

1.191

337

1.528

60

60

60

60

1.018

                       
 

Ontvangsten

87.739

0

87.739

3.726

91.465

– 74

– 74

– 74

– 74

82.372

Tabel 14 Uitsplitsing ontvangsten voor beleid art. 4 Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Ontvangsten

87.739

0

87.739

3.726

91.465

– 74

– 74

– 74

– 74

82.372

                       

4.10

Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland

19.500

0

19.500

1.000

20.500

0

0

0

0

19.500

 

Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland

19.500

0

19.500

1.000

20.500

0

0

0

0

19.500

 

Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland

19.500

0

19.500

1.000

20.500

0

0

0

0

19.500

4.20

Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen

67.965

0

67.965

2.800

70.765

0

0

0

0

62.672

 

Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen

67.965

0

67.965

2.800

70.765

0

0

0

0

62.672

 

Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen

67.965

0

67.965

2.800

70.765

0

0

0

0

62.672

4.40

Doorberekening Defensie diversen

74

0

74

– 74

0

– 74

– 74

– 74

– 74

0

 

Doorberekening Defensie diversen

74

0

74

– 74

0

– 74

– 74

– 74

– 74

0

 

Doorberekening Defensie diversen

74

0

74

– 74

0

– 74

– 74

– 74

– 74

0

4.41

Ontvangsten verkeersnotificaties

200

0

200

0

200

0

0

0

0

200

 

Ontvangsten verkeersnotificaties

200

0

200

0

200

0

0

0

0

200

 

Ontvangsten verkeersnotificaties

200

0

200

0

200

0

0

0

0

200

Toelichting

Verplichtingen

Geen toelichting nodig.

Uitgaven

De uitgaven voor 2025 op artikel 4 Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden zijn voor 97% juridisch verplicht.

Artikelonderdeel 4.1

De structurele daling van het budget Consulaire informatiesystemen wordt met name veroorzaakt door een overheveling naar artikel 7 Apparaat. Externe inhuurkosten van consulaire dienstverlening werden geadministreerd op beleidsartikel 4. Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften worden deze budgetten nu structureel overgeheveld van het programmabudget op beleidsartikel 4 naar subartikel 7.1.13.2 Inhuur Extern onder personele uitgaven van artikel 7 Apparaat. Dit is reeds gemeld in de Decemberbrief Buitenlandse Zaken 2024.

Artikelonderdeel 4.2

Het uitgavenbudget Visumverlening daalt met ruim EUR 1 miljoen in 2025 vanwege een overheveling naar Consulaire informatiesystemen, artikelonderdeel 4.2. Daarnaast wordt het budget Consulaire informatiesystemen structureel neerwaarts bijgesteld. Dit is met name het gevolg van een overheveling naar artikel 7 Apparaat. Externe inhuurkosten van consulaire dienstverlening werden geadministreerd op beleidsartikel 4. Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften worden deze budgetten nu structureel overgeheveld van het programmabudget op beleidsartikel 4 naar subartikel 7.1.13.2 Inhuur Extern onder personele uitgaven van artikel 7 Apparaat. Dit is reeds gemeld in de Decemberbrief Buitenlandse Zaken 2024.

Tenslotte laat het uitgavenbudget Bijdragen asiel en migratie een structurele verhoging zien van EUR 672.000 per jaar. Dit betreft de jaarlijkse contributie aan het Internationaal Centrum voor de Ontwikkeling van Migratiebeleid (ICMPD), waar Nederland sinds maart 2023 lid van is.

Artikelonderdeel 4.3

De wijzigingen in 2025 tot en met 2028 op Internationaal Cultuurbeleid worden veroorzaakt doordat dit uitgavenbudget van het instrument Subsidies (regelingen) wordt verschoven naar financieel instrument Bijdrage (inter-)nationale organisaties.

Artikelonderdeel 4.4

De aanpassing van EUR 1,25 miljoen in 2025 op Instituut Clingendael is het gevolg van een verschuiving van dit uitgavenbudget van het instrument Subsidies (regelingen) naar financieel instrument Opdrachten.

Ontvangsten

Artikelonderdeel 4.10

De verwachte ontvangsten uit paspoorten zijn in 2025 naar boven bijgesteld met EUR 1 miljoen. Dit komt door de 10-jaars piek: documenten die zijn uitgegeven sinds 9 maart 2014 kennen een geldigheidsduur van 10 jaar waardoor er vanaf eind 2023 sprake is van een stijging in de uitgegeven paspoorten op de posten.

Artikelonderdeel 4.20

De ontvangsten op dit artikelonderdeel worden in 2025 met EUR 2,8 miljoen verhoogd vanwege een restant te ontvangen BMVI-subsidie uit de EU (het instrument voor grensbeheer en visa). Deze ontvangsten worden gedesaldeerd met artikelonderdelen 4.1 en 4.2 (Consulaire informatiesystemen).

5. Niet-beleidsartikelen

5.1. Artikel 5: Geheim

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden vanaf 2024 ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.

Tabel 15 Budgettaire gevolgen van niet-beleid artikel 5 (bedragen x € 1.000)
 

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie t+1

Mutatie t+2

Mutatie t+3

Mutatie t+4

Mutatie t+5

Verplichtingen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Programma-uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Financieel instrument yyy

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

5.2. Artikel 6: HGIS onverdeeld

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.

Tabel 16 Budgettaire gevolgen van niet-beleid artikel 6 Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000)
   

Ontwerpbegroting t (1)

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)

Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting (4)

Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)

Mutatie 2026

Mutatie 2027

Mutatie 2028

Mutatie 2029

Mutatie 2030

Art.

Verplichtingen

26.031

– 7.395

18.636

– 13.902

4.734

– 111

30.797

– 10.700

– 11.666

139.983

                       
 

Uitgaven

26.031

– 7.395

18.636

– 13.902

4.734

– 111

30.797

– 10.700

– 11.666

139.983

                       

6.1

Nog onverdeeld (HGIS)

26.031

– 7.395

18.636

– 13.902

4.734

– 111

30.797

– 10.700

– 11.666

139.983

 

Nog onverdeeld (HGIS)

26.031

– 7.395

18.636

– 13.902

4.734

– 111

30.797

– 10.700

– 11.666

139.983

 

Nog onverdeeld (HGIS)

26.031

– 7.395

18.636

– 13.902

4.734

– 111

30.797

– 10.700

– 11.666

139.983

                       
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Op dit artikel worden uitgaven verantwoord die samenhangen met de HGIS-indexering en HGIS-besluitvorming bij Voorjaarsnota. Op basis van de prijsontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product (BBP) wordt het HGIS non-ODA budget geïndexeerd. De indexatie wordt verwerkt op dit artikel. Het geraamde budget op dit artikel is met name bedoeld voor het uitkeren van loon- en prijsbijstelling binnen de HGIS en voor incidentele initiatieven of tegenvallers.

De indexatiesystematiek van de HGIS non-ODA budgetten wordt met ingang van 2026 in lijn gebracht met de Rijksbrede LPO-systematiek.

De stand op artikel 6.1 wordt verlaagd als gevolg van de HGIS-voorjaarsbesluitvorming. Een meer uitgebreide toelichting is opgenomen in paragraaf 2 van dit stuk, in de verticale toelichting van de Voorjaarsnota 2025 en op de respectievelijke departementale begrotingen.

  • Op de begroting van Defensie wordt circa EUR 18 miljoen aan eindejaarsmarge goedgekeurd;

  • Op diverse HGIS-budgetten op departementale begrotingen wordt budget toegekend voor de loon- en prijsbijstelling;

  • Er wordt EUR 2,5 miljoen per jaar (2025 t/m 2027) en EUR 1,75 miljoen per jaar (2028 t/m 2030) beschikbaar gemaakt ten behoeve van Rijksbrede juridische proceskosten. Dit is cumulatief tussen 2025 t/m 2.030 EUR 12,75 miljoen;

  • Op de JenV-begroting wordt het budget voor de huisvesting van internationale organisatie neerwaarts bijgesteld vanwege de historische onderuitputting;

  • Er wordt budget beschikbaar gesteld op de IenW-begroting ten behoeve van meerkosten in 2025 in het kader van de NAVO-top. De totale kosten voor de top zijn geraamd op EUR 183,4 miljoen. Vanuit de HGIS is een bedrag van EUR 76,8 miljoen beschikbaar gesteld. De stijging van de kosten t.o.v. de Voorjaarsnota 2024 wordt met name veroorzaakt door noodzakelijke aanvullende beveiligingsmaatregelen, waaronder extra inzet van politie, cybermaatregelen en brandveiligheid. Overige meerkosten van de NAVO-top 2025 worden ingepast binnen de begrotingen van betrokken departementen.

  • Op de I&W-begroting wordt vanuit HGIS EUR 2,5 miljoen (2026) en EUR 4,5 miljoen (2027) beschikbaar gesteld ten behoeve van het Partners voor Water 5 programma. Dit is cumulatief EUR 7 miljoen.

  • In 2025 wordt er EUR 6 miljoen toegevoegd aan het Stabiliteitsfonds voor een bijdrage aan de Lebanese Armed Forces.

5.3. Artikel 7: Apparaat

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.

Tabel 17 Apparaatsuitgaven Kerndepartement Budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000)
   

Stand ontwerp begroting

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB

Vastgestelde begroting

Mutaties 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutaties 1e suppletoire begroting

Mutaties 1e suppletoire begroting

Mutaties 1e suppletoire begroting

Mutaties 1e suppletoire begroting

Mutaties 1e suppletoire begroting

   

2025

2025

2025

2025

2025

2026

2027

2028

2029

2030

   

(1)

(2)

(3)=(1+2)

(4)

(5)=(3+4)

         
 

Verplichtingen

989.826

0

989.826

88.959

1.078.785

97.374

89.099

86.358

81.080

967.650

                       
 

Uitgaven

989.826

0

989.826

88.959

1.078.785

97.374

89.099

86.358

81.080

967.650

                       

7.1.13

Personele uitgaven

648.207

0

648.207

92.064

740.271

139.448

172.923

206.379

219.558

742.491

 

Eigen personeel

 

0

 

– 39.319

596.888

7.817

41.622

75.097

88.207

599.140

 

Inhuur externen

 

0

 

43.900

55.900

43.900

43.900

43.900

43.900

55.900

 

Overige personele uitgaven

 

0

 

87.483

87.483

87.731

87.401

87.382

87.451

87.451

                       

7.1.14

Materiele uitgaven

341.619

0

341.619

– 3.105

338.514

– 42.074

– 83.824

– 120.021

– 138.478

225.159

 

ICT

 

0

 

1.970

72.877

14.678

14.678

14.703

14.703

85.610

 

Bijdrage aan SSO's

 

0

 

10.514

64.661

9.814

9.814

9.814

9.814

63.961

 

Overige materiële uitgaven

 

0

 

– 15.589

200.976

– 66.566

– 108.316

– 144.538

– 162.995

75.588

                       

7.2

Koersverschillen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                       
 

Ontvangsten

177.271

0

177.271

– 88.900

88.371

452.500

100

100

12.100

700

                       

7.11

Koersverschillen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen zijn gelijk aan de uitgaven binnen het apparaatsartikel.

Uitgaven

Artikelonderdeel 7.1.13

De uitgaven voor personeel nemen voornamelijk toe. De belangrijkste mutaties zijn:

  • Een stijging van ongeveer EUR 17 miljoen komt door de loon- en prijsbijstelling (LPB) voor zowel de kosten van het personeel op het departement als de kosten voor het uitgezonden personeel en lokaal personeel op de posten. Deze uitgaven voor LPB worden gefinancierd vanuit de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS).

  • In de ontwerpbegroting 2025 zijn de personele en materiële uitgaven per abuis niet gesplitst op instrumentniveau. De splitsing voor personeel had moeten zijn: Eigen personeel EUR 636,2 miljoen en Inhuur externen EUR 12 miljoen. In deze suppletoire begroting worden de personele uitgaven begroot op instrumentniveau waardoor het bedrag voor overige personele uitgaven stijgt en het bedrag voor Eigen personeel evenredig wordt verlaagd. Deze overige personele uitgaven betreffen uitgaven met betrekking tot o.a. reis- en verblijfkosten in het binnen- en buitenland, onderwijskosten voor de kinderen van uitgezonden personeel, verhuizingen, suppletieuitkeringen aan voormalig lokaal personeel, opleidingen, Vergoeding Actieve Representatie (VAR) en overige.

  • Het budget voor Inhuur externen is naar boven bijgesteld ten opzichte de ontwerpbegroting (EUR 12 miljoen). De begroting is enerzijds meer realistisch geraamd en anderzijds is het externe inhuurbudget van beleidsartikel 4 overgeheveld naar niet beleidsartikel 7 Apparaat. Dit betreft circa EUR 11 miljoen m.b.t. consulaire dienstverlening.

  • De uitgaven ten behoeve van bedrijfsvoering waren in de ontwerpbegroting opgenomen als onderdeel van de materiële uitgaven. Deze bedrijfsvoering uitgaven worden nu ondergebracht bij de overige personele uitgaven conform de rijksbegrotingsvoorschriften. Het betreft een bedrag van ongeveer EUR 34 miljoen voor onder andere reiskosten.

  • De taakstelling van het Hoofdlijnenakkoord op het apparaatsbudget was in de ontwerpbegroting volledig op personeel geboekt. Voor 2025 is deze taakstelling verwerkt op een aantal specifieke budgetplaatsen, voornamelijk huisvesting en personeel. Voor de overige jaren heeft er een flinke verplaatsing van deze taakstelling naar de Overige Materiële Uitgaven plaatsgevonden. Voor 2026 is de overheveling EUR 29,3 miljoen en dit loopt op naar EUR 65,1 miljoen in 2029.

  • Hiermee is de totale apparaatstaakstelling van EUR 64,4 miljoen (2026), EUR 92,7 miljoen (2027), EUR 121,1 miljoen (2028) en structureel EUR 132,5 miljoen vanaf 2029 naar rato verdeeld over het personeel- en materieel deel van Apparaat totdat de beleidsinhoudelijke invulling van de apparaatstaakstelling is uitgewerkt. Hierbij is de aanvullende taakstelling van EUR 7,395 miljoen door Amendement Bontenbal inbegrepen.

Artikelonderdeel 7.1.14

De uitgaven voor materieel nemen meerjarig af. De belangrijkste meerjarige mutaties zijn:

  • In de ontwerpbegroting zijn de personele en materiële uitgaven per abuis niet gesplitst op instrumentniveau, maar voor materieel volledig begroot op Overige materieel (EUR 341,6 miljoen). De splitsing voor materieel had moeten zijn: ICT EUR 70,9 miljoen en Bijdrage aan SSO's EUR 54,1 miljoen. In deze suppletoire begroting worden de materiële uitgaven begroot op instrumentniveau, waardoor de bedragen voor ICT en Bijdrage aan SSO’s stijgen en het bedrag voor Overige Materiële Uitgaven evenredig wordt verlaagd.

  • Op basis van een Meerjarenprogrammering (MJP) Vastgoed brengt BZ de huisvestingsportefeuille op orde. Onderdeel van de MJP is het afstoten van een aantal objecten. Voor de ontvangsten uit de verkoop van deze objecten geldt een middelenafspraak. Deze houdt in dat de betreffende ontvangsten (uitsluitend) mogen worden ingezet voor de investeringen in vastgoed ten behoeve van een aantal specifieke vastgoedprojecten. Met de middelenafspraak wordt het uitgavenbudget ten aanzien van de realisatie van de huisvestingsstrategie EUR 62,7 miljoen toegevoegd in 2025. Dit budget is nodig om opvolging te geven aan de huisvestingsstrategie van het ministerie om de huisvestingsportefeuille doelmatig, duurzaam, veilig en toekomstbestendig te maken. Door de ontvangsten van een grote verkoop te desalderen kan het huisvestingsbudget meerjarig stijgen. De stijgingen zijn respectievelijk voor 2026 – 2030: EUR 58 miljoen voor 2026, EUR 53 miljoen voor 2027 als ook 2028, EUR 48 voor 2029 als ook 2030. In de ontwerpbegroting 2026 van BZ zal ik een CW 3.1 kader meesturen over de wijzigingen in de huisvestingsportefeuille.

  • Zowel (i) de overheveling van de bedrijfsvoeringsbudgetten van matiereel naar personeel als (ii) de overheveling van een naar rato deel van de apparaatstaakstelling van personeel naar materieel zijn hierboven toegelicht onder 7.1.13 Personeel.

Ontvangsten

In 2026 staat een grote verkoop gepland. Naar aanleiding hiervan wordt de ontvangstenraming in 2025 en 2026 bijgesteld.