Ontvangen 16 april 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel L, onder 4, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «twee leden» vervangen door «drie leden».
2. Aan het voorgestelde zevende lid wordt een zin toegevoegd, luidende:
Bij die algemene maatregel van bestuur worden geen regels gesteld met betrekking tot het niet nakomen van een verplichting als bedoeld in het negende lid.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
9. Indien de belanghebbende de verplichting tot het aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, niet nakomt:
a. voor de eerste maal, gaat het college niet over tot verlaging van de bijstand;
b. voor de tweede maal, legt het college de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing op;
c. voor de derde maal, verlaagt het college de bijstand van belanghebbende met 25% gedurende ten hoogste drie maanden;
d. voor de vierde maal, verlaagt het college de bijstand van belanghebbende met 50% gedurende ten hoogste drie maanden; en
e. voor de vijfde maal, verlaagt het college de bijstand van belanghebbende met 100% gedurende ten hoogste drie maanden.
Met dit amendement wordt beoogd om de wederkerigheid binnen de Participatiewet te versterken en het uitgangspunt te bekrachtigen dat wie kán werken, ook geacht wordt daar actief werk van te maken. De solidariteit van het sociale vangnet vraagt om duidelijke verantwoordelijkheden voor zowel de overheid als de bijstandsgerechtigde. Werkgevers kampen met personeelstekorten en de maatschappelijke verwachting is dat mensen die kunnen werken algemeen geaccepteerde arbeid niet zomaar naast zich neerleggen.
Het amendement introduceert een stapsgewijze en proportionele systematiek van consequenties bij herhaaldelijke weigering van algemeen geaccepteerde arbeid. Hierbij wordt erkend dat een eerste baan om verschillende redenen niet passend kan zijn en blijft een eerste weigering zonder gevolgen. Echter, bij herhaaldelijke weigering van algemeen geaccepteerde arbeid zonder geldige reden volgen oplopende sancties: een waarschuwing, vervolgens kortingen op de uitkering van 25%, 50% en uiteindelijk 100% bij een vijfde weigering. Hiermee wordt duidelijk gemaakt dat het structureel afwijzen van werk geen neutrale keuze is, maar gevolgen heeft voor de aanspraak op publieke middelen.
De maatregel is in lijn met het Duitse model zoals door de Duitse christendemocraten en sociaaldemocraten overeengekomen, waarin een volledige beëindiging van de uitkering mogelijk is bij herhaaldelijke werkweigering. Dit amendement kiest voor een gefaseerde benadering en houdt rekening met proportionaliteit, waarbij de persoonlijke situatie en draagkracht in elke stap kan worden meegewogen. De uitvoering blijft in handen van gemeenten, die reeds verantwoordelijk zijn voor het beoordelen van individuele omstandigheden.
Het doel van dit amendement is niet om te straffen, maar om mensen te activeren, duidelijkheid te bieden en recht te doen aan de solidariteit achter het sociale vangnet. Idealiter wordt er door dit amendement geen enkele uitkering ingetrokken, maar vinden veel mensen die dit kúnnen een mooie baan. Werken moet lonen – maar wie bewust niet wil bijdragen, mag niet vrijblijvend op de bijstand terugvallen.
De Kort