Ontvangen 19 mei 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel 1.1 wordt de begripsbepaling van warmtebedrijf als volgt gewijzigd:
1. Aan onderdeel a wordt toegevoegd «of een onderneming of warmtegemeenschap voor zover die voor of namens de verhuurder direct of indirect warmte levert of doorlevert aan deze huurders».
2. Aan onderdeel b wordt toegevoegd «of een onderneming of warmtegemeenschap voor zover die voor of namens de vereniging van eigenaars direct of indirect warmte levert of doorlevert aan deze leden».
Dit amendement verduidelijkt expliciet in de wet dat verhuurders en verenigingen van eigenaren (VvE’s) – en hun dochterondernemingen of uitbestedingsconstructies – niet als zelfstandige warmtebedrijven worden beschouwd in de zin van de Warmtewet. Daarmee wordt voorkomen dat huurders via een juridische omweg alsnog onder tariefregulering van de warmtewet worden gebracht, terwijl zij al beschermd worden door het huurrecht.
Rechters hebben in meerdere uitspraken geoordeeld dat, in tegenstelling tot het kabinetsstandpunt, dochters van verhuurders toch onder de warmtewet vallen. Hierdoor dreigt een onwenselijke situatie van dubbele regulering, en zelfs dubbele betaling door huurders.
Met dit amendement wordt dit juridische lek gedicht. Er wordt vastgelegd dat het voor de toepassing van de wet niet relevant is wie het warmtesysteem beheert, zolang er sprake is van levering in het kader van een huurrelatie. Dit beschermt huurders effectief tegen juridische constructies die hun positie zouden kunnen ondergraven.
Beckerman