Ontvangen 10 april 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «Onze Minister die het aangaat» vervangen door «Onze Minister-President».
2. In het derde lid wordt «Onze Minister die het aangaat» vervangen door «Onze Minister-President».
II
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «Onze Minister die het aangaat» vervangen door «Onze Minister-President».
2. In het vierde lid wordt «Onze Minister die het aangaat» vervangen door «Onze Minister-President».
III
In artikel 6, onderdeel A, onder 2, wordt in het voorgestelde tweede lid, onderdeel b, «Onze Minister die het aangaat» vervangen door «Onze Minister-President».
De indiener constateert dat het huidige wetsvoorstel bepaalt dat Ministers ontheffing kunnen verlenen aan een gewezen bewindspersoon, waarbij hij of zij advies kan vragen aan het Adviescollege Rechtspositie Politieke Ambtsdragers (ARPA). De indiener stelt voor om de besluitvorming rond het verlenen van ontheffing centraler te organiseren, door vast te leggen dat het advies door de Minister-President wordt gevraagd en ook aan hem wordt uitgebracht. Hierdoor vindt de toepassing van de ontheffingsregeling plaats op basis van een uniforme toetsing, wat rechtsgelijkheid bevordert. Door de verantwoordelijkheid voor het adviestraject bij de Minister-President te beleggen, wordt het proces consistenter en onafhankelijker vormgegeven, wat de integriteit van het stelsel voor gewezen bewindspersonen verder versterkt.
Van Waveren