Ontvangen 13 maart 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel G, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het voorgestelde artikel 2.19 worden twee leden toegevoegd, luidende:
5. De regionale samenwerking in het kader van de inkoop en organisatie van specialistische jeugdhulp geldt zowel voor vrijwillige jeugdhulp als jeugdhulp in het gedwongen kader.
6. Gemeenten maken geen onderscheid tussen jeugdigen die specialistische jeugdhulp ontvangen op basis van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en jeugdigen die deze hulp vrijwillig ontvangen.
2. Het voorgestelde artikel 2.20 wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt na «artikelen 2.18 en 2.19» ingevoegd «, eerste tot en met vierde lid,».
b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Artikel 2.19, vijfde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing op regio’s bestaande uit één gemeente.
De gemeente kiest welke hulp en voor wie wordt ingezet. Dit wordt door de gemeente zelf bepaald. De GI heeft geen daarin bevoegdheid meer. Specialistische hulp wordt ingezet in een gedwongen kader omdat de gemeente basishulp inzet in een vrijwillig kader. Het wetsvoorstel maakt een onderscheid doordat het zich richt op de inkoop van kinderbeschermingsmaatregelen, jeugdreclassering en de moeilijk lokaal te organiseren specialistische jeugdzorg. Het wetsvoorstel heeft daardoor betrekking op vormen van jeugdzorg die veelal worden ingezet in een gedwongen kader. Daarmee is er een (onbedoeld) onderscheid tussen vormen van jeugdzorg die op vrijwillige basis kunnen worden aangeboden en de jeugdzorg die in een gedwongen kader kan worden opgelegd.1 Dit onderscheid is problematisch. Dit amendement beoogt om te verankeren dat een onderscheid tussen gedwongen en vrijwillige jeugdhulp niet gemaakt mag worden.
Bruyning