Ontvangen 19 juni 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel III wordt na onderdeel I een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ia
Na artikel 16.86 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Onverminderd artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht kan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij beroepen tegen een beslissing op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit of een omgevingsplanactiviteit bestaande uit een bouwactiviteit voor woningbouwprojecten van ten minste een woning bepalen dat een nader onderzoek ter zitting achterwege blijft als het beroep al ter zitting is behandeld.
Als de bestuursrechter na de behandeling van de zaak ter zitting het onderzoek niet sluit, maar schorst en het vooronderzoek hervat, of als hij het onderzoek ter zitting wel sluit, maar het na de zitting weer heropent (artikelen 8:64 en 8:68 van de Algemene wet bestuursrecht) heeft de rechter niet de vrijheid om zelf te beslissen of de zaak wel of niet nogmaals ter zitting wordt behandeld. Als de rechter het niet nodig vindt dat de zaak voor een tweede keer ter zitting wordt behandeld, zal hij – behoudens in geval van een bestuurlijke lus – partijen moeten vragen of zij akkoord zijn met het achterwege laten van een zitting.
Met dit amendement wordt mogelijk gemaakt dat de bestuursrechter ambtshalve kan bepalen dat het beroep na hervatting van het onderzoek na de zitting niet opnieuw op een (tweede)zitting wordt behandeld. Ook als partijen bereid zijn om in te stemmen met een verzoek om geen tweede zitting te houden, levert dit tijdswinst op. Het is niet nodig om partijen hierom te verzoeken en op een reactie van partijen te wachten.
Wijen-Nass