Gepubliceerd: 17 april 2025
Indiener(s): Mona Keijzer (minister ) (BBB)
Onderwerpen: huisvesting organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36512-21.html
ID: 36512-21
Origineel: 36512-2

Nr. 21 DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 23 april 2025

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel A, wordt in het eerste onderdeel in de begripsbepaling van «betaalbare koopwoonruimte» «€ 390.000» vervangen door «[PM]».

2. Onderdeel E, eerste onderdeel, komt te luiden:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Het eerste lid is ten aanzien van het kunnen aanwijzen van voor verkoop bestemde woonruimte alleen van toepassing op nieuw te bouwen voor verkoop bestemde betaalbare koopwoonruimte.

B

Artikel VII wordt als volgt gewijzigd:

In onderdeel b van het derde lid komt te vervallen: «en de eisen gesteld bij paragraaf 3.2.1 van de Omgevingswet, en indien van toepassing, bij of krachtens paragraaf 16.4.1 van de Omgevingswet».

C

Na artikel VII wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel VIIa

Op het moment van inwerkintreding van artikel II van deze wet wordt «[PM]» vervangen door het op de dag voor de inwerkingtreding van artikel II, onderdeel A, van deze wet in artikel 7, tweede lid, van de Huisvestingswet 2014 genoemde bedrag.

Toelichting

In artikel 7, tweede lid, van de Huisvestingswet 2014 staat dat een vergunningplicht kan worden ingesteld voor nieuw te bouwen voor verkoop bestemde woonruimte met een koopprijs van ten hoogste 390.000 euro. Per 1 januari 2025 is dit bedrag geïndexeerd op 405.000 euro.

In dit wetsvoorstel wordt een definitie ingevoegd van «betaalbare koopwoonruimte». In die begripsbepaling is uitgegaan van het bedrag van 390.000 euro. Door de wijzigingen in het eerste onderdeel in onderdeel A en onderdeel C wordt het mogelijk om in de definitie van betaalbare koopwoonruimte het bedrag op te nemen zoals dat voor de dag van inwerkingtreding van deze wet is opgenomen in artikel 7, tweede lid, van de Huisvestingswet 2014. Doordat de inwerkingtreding van het wetsvoorstel later is dan aanvankelijk beoogd, is dit noodzakelijk gebleken.

Het tweede onderdeel in onderdeel A strekt ertoe de leesbaarheid van de bepaling te verbeteren.

De wijziging van onderdeel B is herstel van een verschrijving in de tweede nota van wijziging op onderhavig wetsvoorstel. In het tweede onderdeel van onderdeel F staat dat een deel van het tweede lid van artikel VII komt te vervallen, dat moet het derde lid zijn.

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer