Kamerstuk 36410-XVII-50

Amendement van de leden Dobbe en Hirsch ter vervanging van nr. 13 over structureel extra middelen voor vrouwenrechten en gendergelijkheid

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2024

Gepubliceerd: 14 februari 2024
Indiener(s): Daniƫlle Hirsch (GL), Sarah Dobbe (SP)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36410-XVII-50.html
ID: 36410-XVII-50

31,3 %
68,7 %

SGP

PvdD

FVD

CDA

BBB

NSC

PVV

GroenLinks-PvdA

CU

D66

VVD

Volt

DENK

SP

JA21


Nr. 50 AMENDEMENT VAN DE LEDEN DOBBE EN HIRSCH TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 131

Ontvangen 14 februari 2024

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

De departementale begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:

I

In artikel 3 Sociale vooruitgang worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 7.200 (x € 1.000).

II

In artikel 5 Multilaterale samenwerking en overige inzet worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 7.200 (x € 1.000).

Toelichting

De bezuinigingen op de BuHaOS begroting, mede het gevolg van de toegenomen uitgaven aan eerstejaarsopvang uit het ODA budget, zijn redelijk gelijk verdeeld over de artikelen in de begroting. Tegelijkertijd staan vrouwenrechten in de wereld steeds meer onder druk vanwege toenemend conservatisme en religieus radicalisme. De toegang tot SRGR komt hiermee ook steeds meer onder druk te staan, een gegeven dat vooral vrouwen raakt. Dit amendement beoogd daarom structureel 7,2 miljoen toe te voegen aan artikel 3, waarvan 3,6 miljoen is bestemd voor artikel 3.1 en 3,6 miljoen voor artikel 3.2. De dekking voor 2024 wordt gevonden in de middelen die beschikbaar zijn op artikel 5.4. Voor de volgende jaren wordt de dekking gevonden in de niet juridisch verplichte middelen van artikel 1.2. Omdat artikel 1.2 is gevrijwaard van bezuinigingen, stellen de indieners voor om voor de volgende jaren artikel 1.2 aan te spreken voor de bezuinigingsopgave en hiermee een gedeelte van de bezuiniging op artikel 3.1 en 3.2 ongedaan te maken. De verhoogde uitgaven moeten terechtkomen bij bijdragen of programma’s die bijdragen aan vrouwenrechten en de toegang tot SRGR, in lijn met het Nederlandse Feminist Foreign Policy (FFP). Het geld dient besteed te worden aan posten en projecten die direct een bijdrage leveren aan het verwezenlijken van SDG 5: «Gendergelijkheid.» Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld de inspanning van Nederland in Bangladesh.

Dobbe Hirsch