Gepubliceerd: 2 oktober 2023
Indiener(s): Mariƫlle Paul (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36410-VIII-11.html
ID: 36410-VIII-11

Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 oktober 2023

Op 19 september 2023 is de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 36 410 VIII). Uw Kamer heeft besloten deze begroting niet voor het verkiezingsreces te behandelen. Daarmee is het waarschijnlijk dat de begroting niet voor 1 januari 2024 is goedgekeurd door beide Kamers.

Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen heeft het lid Dassen (Volt) een verzoek gedaan om per brief geïnformeerd te worden welke gevolgen dit heeft (Handelingen II 2023/24, Algemene Politieke Beschouwingen). Zoals vermeld in de brief die bij de begroting is verzonden aan de Tweede Kamer, heeft dit gevolgen voor drie beleidsonderwerpen: het programma Schoolmaaltijden, de brugfunctionaris en de nationale aanpak professionalisering leraren.1

Voor twee van deze onderwerpen willen wij een beroep doen op artikel 2.25, lid twee, van de Comptabiliteitswet 2016. In dit artikel wordt beschreven dat nieuw beleid dat wordt aangekondigd in de begroting, niet in uitvoering genomen mag worden, voordat de begrotingswet in werking is getreden. Het tweede lid geeft ministers de mogelijkheid om het beleid toch in uitvoering te nemen, mits dit in het belang van het Rijk is en beide Kamers daarover geïnformeerd worden.

Continuering van het programma Schoolmaaltijden in 2024

Het programma Schoolmaaltijden is in 2023 van start gegaan en zorgt er eind september 2023 voor dat ruim 220.000 kinderen in Nederland dagelijks een maaltijd op of via school krijgen. Het aantal leerlingen dat deelneemt aan het programma neemt nog steeds toe. De middelen die voor 2024 beschikbaar worden gesteld hebben deel uitgemaakt van de augustusbesluitvorming en zijn derhalve niet eerder formeel aan uw Kamer voorgelegd. Op 19 september 2023 heeft de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs uw Kamer per brief geïnformeerd over de voortzetting van het programma Schoolmaaltijden in 2024 en de uitwerking van de motie van de leden Dassen (Volt) en Van Weyenberg (D66) in de vorm van scenario’s voor het structureel vormgeven van schoolmaaltijden.2, 3

Als de begroting niet per 1 januari 2024 is vastgesteld ontvangen de leerlingen die deelnemen aan het programma vóór de kerstvakantie nog wel en in het nieuwe jaar géén dagelijkse schoolmaaltijd meer. Om dit te voorkomen doen wij een beroep op artikel 2.25 van de Comptabiliteitswet. Voor deze kinderen, die een schoolmaaltijd hard nodig hebben, is continuïteit erg belangrijk. Het tijdelijk stopzetten van het programma doet afbreuk aan de beoogde directe en indirecte doelstellingen van het programma, zoals het wegnemen van honger in de klas en het verlichten van financiële stress bij gezinnen. Een andere directe consequentie is dat deelnemende scholen en de uitvoerende partijen van het programma, het Rode Kruis en het Jeugdeducatiefonds, de opgezette structuren van het programma Schoolmaaltijden tijdelijk zullen moeten afbreken. Deze zullen zij vervolgens kort daarna, wanneer de OCW-begroting begin volgend jaar wel is behandeld, weer door moeten zetten, wat zorgt voor ondoelmatigheid.

Om bovenstaande redenen is het van belang dat het programma Schoolmaaltijden direct vanaf 1 januari 2024 voortgezet kan worden, om zo continuïteit te bieden aan scholen, leerlingen en hun ouders. Ook in de Kamer is aandacht besteedt aan het belang van deze continuïteit. Het Rode Kruis en het Jeugdeducatiefonds ontvangen voor de uitvoering van het programma beide een projectsubsidie waarmee zij middels voorschotten de benodigde middelen ontvangen, die zij vervolgens inzetten voor boodschappenkaarten of maaltijdvoorzieningen op scholen. Omdat de huidige projectsubsidie afloopt per 31 december 2023, moet voor de periode vanaf 1 januari een nieuwe projectsubsidie worden uitgegeven.

Openstellen subsidieregeling voor brugfunctionarissen

Brugfunctionarissen vormen een verbinding tussen de kinderen, de school en de dienstverlening van gemeenten. De brugfunctionaris is een herkenbaar aanspreekpunt op de school, dat ook een rol speelt in het bestrijden van armoede onder kinderen. Het is tevens een steun voor leraren en ander onderwijspersoneel. Op veel plekken in Nederland wordt momenteel al gewerkt met de inzet van brugfunctionarissen, vaak tijdelijk gefinancierd. Het kabinet wil hier structureel in investeren. De middelen voor dit doel waren al eerder beschikbaar op de begroting van OCW, maar worden met de begroting naar het instrument subsidies verplaatst. Op 19 september 2023 heeft de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs uw Kamer per brief geïnformeerd over de structurele middelen die beschikbaar komen voor de uitbreiding van de inzet van brugfunctionarissen.4 Hiermee wordt uitwerking gegeven aan de motie van het lid De Hoop (PvdA) over de verbreding van de inzet van brugfunctionarissen.5

Vanwege de uitvoering van de subsidieregeling, waarbij scholen tijd moeten hebben voor een gedegen aanvraag en de uitvoeringsorganisatie voldoende ruimte moet hebben om deze correct te verwerken, moet in januari 2024 gestart worden met de uitvoering. In deze maand wordt de aanvraagperiode voor de subsidie opengesteld en daarmee worden verplichtingen aangegaan. Als later wordt gestart met de uitvoering, weten scholen pas later of zij deel kunnen nemen aan de regeling en kunnen zij dit minder goed betrekken bij de formatieplannen voor schooljaar 2024/2025. Het openstellen van de subsidieregeling per januari 2024 houdt de regeling uitvoerbaar en is nodig om de regeling te doen slagen. Daarom doen wij, indien uw Kamer daar geen bezwaar tegen uitspreekt, ook bij dit onderwerp een beroep op artikel 2.25 van de Comptabiliteitswet.

Start nationale aanpak professionalisering leraren

Met het project Aanpak Professionalisering van leraren worden leraren geholpen in hun professionele ontwikkeling, nadat ze hun startkwalificatie hebben gehaald. Doel van het project is om zowel de kwaliteit van leerkrachten te versterken als de aantrekkelijkheid van het beroep van leerkracht te vergroten. Als het project pas van start gaat na goedkeuring van de begroting treedt mogelijk vertraging op, maar dat leidt niet tot onoverkomelijke problemen. Voor dit nieuwe beleid wordt daarom geen beroep gedaan op artikel 2.25 CW.

Het kabinet zet zich in om met terughoudendheid gebruik te maken van de artikelen 2.25 en 2.27 van de Comptabiliteitswet. Vanwege de bijzondere omstandigheden dit jaar in relatie tot het behandelen van de begrotingen voor 2024 en de eerder gebleken wensen vanuit uw Kamer op deze beleidsterreinen voelen wij ons genoodzaakt om voor deze onderwerpen een dergelijk beroep te doen. Door onze intenties omtrent het uitvoeren van dit beleid geruime tijd voor de start van de uitvoering kenbaar te maken, gaan wij ervan uit dat wij uw Kamer voldoende geïnformeerd hebben.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul