Kamerstuk 36410-J-2

Memorie van toelichting

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2024

Gepubliceerd: 19 september 2023
Indiener(s): Mark Harbers (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36410-J-2.html
ID: 36410-J-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2023–2024

GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal €1.819.495.000.

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.819.495.000.

Figuur 3 Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2023–2037 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen). Totaal gemiddeld € 1.794 miljoen.

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en WaterstaatM.G.J.Harbers

B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN

1. Leeswijzer

Structuur

De opzet en de structuur van de begroting voor het Deltafonds zijn gebaseerd op de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

  • Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Deltafonds voor het jaar 2024 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.

  • In de Deltafondsagenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2024 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2024 begint.

  • Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.

  • In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is: - van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen; - van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2023. Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2024. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.

  • In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.

  • De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

  • Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerp-begroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

5

=> 1000

5

5

2. Deltafondsagenda

Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd; de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door de klimaatverandering wordt het warmer en zullen rivierafvoeren en regenval grotere extremen vertonen.

Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden en goed te blijven voorzien van zoetwater. Zo kan onze economie blijven profiteren van de gunstige ligging in de delta.

Het Deltaprogramma heeft als doel ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.

Mijlpalen en resultaten 2024

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2024 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2024 start.

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

In 2024 gaat IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van exploitatie, onderhoud en vernieuwing uitvoeren.

Tabel 1 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Hoofdwatersystemen

- Zandsuppleties basiskustlijn

 
 

- Stuwen Maas (planfase en groot onderhoud)

De 7 stuwen in de Maas worden vernieuwd of gerenoveerd

 

- Sifons en Duikers ZN (planfase)

Vervanging duikers en sifons

 

- Gemaal IJmuiden (planfase)

Het gemaal IJmuiden wordt vernieuwd of gerenoveerd

 

- Objecten IJsselmeergebied (planfase)

Er wordt onderzocht welke onderdelen van 8 objecten (sluiscomplexen, bruggen, een naviduct) worden vernieuwd en/of gerenoveerd

 

- Gemaal Heumen (planfase)

Het gemaal Heumen wordt vernieuwd en/of gerenoveerd

 

- Bediening Maasobjecten (MB2) (planfase)

De bediening op afstand van de Maasobjecten wordt vernieuwd en/of gerenoveerd

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vernieuwing wordt verwezen naar bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.

Aanleg

In 2024 wordt voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de watervei­ ligheid, onder andere door het uitvoeren van het tweede Hoogwaterbe­ schermingsprogramma, het Hoogwaterbeschermingsprogramma en de Maaswerken. Hieronder volgen de mijlpalen die IenW in 2024 bij deze programma’s wil behalen:

Tabel 2

Programma

Mijlpaal

Project

   

HWBP

Start realisatie

Wijk bij Duurstede Amerongen (WAM)

  

Den Oever - Den Helder

  

Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard (KIJK)

  

Ravenstein - Lith

  

Standhazense Dijk

  

Zwolle - Olst

  

Koehool - Lauwersmeer

  

Willem Alexanderhaven C

  

Industrieterrein Grutbroek

  

Neder Betuwe

  

Zuidermeerdijk MSNF

  

Kunstwerken Noordoostpolder

   
 

Oplevering

Salmsteke

  

Verbetering Ijsseldijken Gouda Stadsfront Voorlanden

  

Alexanderhaven AB

  

Industrieterrein Grutbroek

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2024 en het MIRT Overzicht 2024. Het Deltaprogramma is te vinden op de website www.deltaprogramma.nl.

Begroting op hoofdlijnen

Verlenging looptijd investeringsfondsen tot en met 2037

Bij de begroting 2024 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2037. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2036 stand begroting 2023 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2037 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 1,5 miljard beschikbaar op het Deltafonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2037 circa € 1,2 miljard benodigd. De ruimte die in 2037 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 0,3 miljard en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte.

Tabel 3 Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
  

art.

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029-2036

2037

Stand ontwerpbegroting 2023

  

1.908.448

1.858.230

1.765.333

1.504.095

1.579.829

1.491.843

10.984.561

1.549.010

Mutaties 1e suppletoire begroting 2023

  

101.032

‒ 171.193

74.798

455.277

204.013

209.606

1.929.470

250.992

Stand 1e suppletoire begroting 2023

  

2.009.480

1.687.037

1.840.131

1.959.372

1.783.842

1.701.449

12.914.031

1.800.002

Belangrijkste mutaties

          
           

Kaderrelevante mutaties Deltafonds

          

1. Extrapolatie 2037

 

Div

        

2. Loon- en prijsbijstelling 2023

 

Div

86.474

84.807

80.834

67.695

70.546

66.236

529.888

66.236

3. Desalderingen

  

12.955

8.012

7.078

6.922

7.807

5.563

66.766

7.443

4. Kaderaanpassing

 

Div

‒ 154.000

37.000

‒ 24.000

‒ 8.000

‒ 59.000

45.000

163.000

0

5. Overboekingen andere begrotingen

 

Div

‒ 2.266

166

816

816

250

0

0

0

6. Overboeking Hoofdstuk XII

 

Div

‒ 865

2.473

3.000

3.047

4.481

3.344

26.417

3.993

           

Mutaties binnen kaders Deltafonds

          

7. CA Instandhouding

 

3.02

2.996

‒ 6.893

‒ 8.882

70.507

188.137

196.446

392.065

 
  

5.04

‒ 2.996

6.893

8.882

‒ 70.507

‒ 188.137

‒ 196.446

‒ 392.065

 

8. Reservering SCM

 

5.01

‒ 3.497

6.860

6.860

20.797

21.754

19.446

120.224

13.313

  

5.03

3.497

‒ 6.860

‒ 6.860

‒ 20.797

‒ 21.754

‒ 19.446

‒ 120.224

‒ 13.313

           

Stand ontwerpbegroting 2024

  

1.951.778

1.819.495

1.907.859

2.029.852

1.807.926

1.821.592

13.700.102

1.877.674

Toelichting

  • 1. Bij de begroting 2024 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2037. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2036 stand begroting 2023 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

  • 2. Loon- en prijsbijstelling 2023: Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijs­ ontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2023 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

  • 3. Desalderingen: Deze mutatie betreft een aanpassing van de ontvangsten. De aanpassing betreft met name een actualisatie van de bijdragen derden die gerelateerd zijn aan het hoogwaterbescherming­

  • 4. Kaderaanpassing: als gevolg van de actualisering van de projectramingen is een kaderaanpassing doorgevoerd op het DF. Met deze kaderaanpassing worden de uitgavenkaders op het DF weer in balans gebracht met de programmering. Het gaat om een kaderaanpassing die over de jaren budgetneutraal is. Vanuit de periode 2023-2028 wordt € 163 miljoen naar latere jaren doorgeschoven. Daarmee komt de over/onderprogrammering uit op een overprogrammering van € 475 miljoen in de periode 2023-2028 waarvan € 75 miljoen in 2023.

  • 5. Overboekingen van en naar andere begrotingen: de omvangrijkste betreft een overboeking betreft een overboeking naar het Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit ten behoeve van de voortzetting van de bestuursovereenkomst Nitraat tot landing in het Nationaal Programma Landelijk Gebied.

  • 6. Overboeking Hoofdstuk XII: de omvangrijkste betreft het aandeel van het Deltafonds in de middelen uit het Coalitieakkoord voor de thema’s cybersecurity, economische veiligheid (EV) en vitaal voor de begrotingsjaren 2023 en verder. Het sluit aan bij de doelen uit de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS) en de IenW Cybersecuritystrategie( IWCS) in wording. Deels zijn het middelen om uitvoering te geven aan Europese richtlijnen die nieuwe eisen stellen aan de weerbaarheid van vitale organisaties.

  • 7. In de eerste suppletoire begroting 2022 zijn de in het Coalitieakkoord extra beschikbaar gestelde middelen voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur aan het Deltafonds toegevoegd aan artikel 5.04 Reserveringen. Met deze mutatie worden voor de korte termijn (periode tot en met 2025) de middelen ingezet om de program­ mering (artikel 3.02) op te hogen. Voor nadere toelichting zie bijlage 4 instandhouding.

  • 8. De capaciteit RWS is structureel gedekt op een niveau van 9.341 fte en t/m 2030 op een niveua van 9.572 fte. Hiermee kan de maakbare opgave op instandhouding opgevangen worden binnen RWS.

Overprogrammering

Het kabinet Rutte IV heeft een nieuw investeringsplafond geïntroduceerd voor investeringsmiddelen. O.a. het Deltafonds en het Mobiliteitsfonds vallen onder dit plafond. Beheersing van het totaalbedrag en het behalen van concrete resultaten staat hierin centraal. De kasuitputting per jaar is minder relevant. Onder het investeringsplafond kan eenvoudig budget naar achteren in de tijd worden geschoven als er vertragingen optreden in de programmering/uitvoering, om budget en programmering weer in balans te brengen. Doordat vertragingen eenvoudig verwerkt kunnen worden, wordt de kans op niet-bestede middelen in enig jaar kleiner. Komend jaar wordt verder uitgewerkt hoe het investeringsplafond optimaal benut kan worden.

De programmering van projecten wordt doorlopend geactualiseerd op basis van de laatst beschikbare informatie. De kasramingen van de projecten in de begroting worden hier op de reguliere begrotingsmomenten op aangepast.

Onderuitputting ontstaat als in enig jaar alsnog (kas)vertraging in de programmering optreedt. Het instrument overprogrammering wordt ingezet om te voorkomen dat dergelijke vertragingen direct tot onderuit­ putting leiden en de beschikbare budgetten voor het investeringspro­ gramma zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Hiermee wordt geanticipeerd op een voorspelbare mate van vertraging, die zich altijd voordoet. Overprogrammering houdt in dat de programmering in de eerste jaren hoger is dan het beschikbaar budget. Over de planperiode zijn beiden in evenwicht. Ook zal de komende tijd – zoals het IBO Publieke investeringen aanbeveelt – worden onderzocht hoe het gebruik van de instrumenten overprogrammering en het nieuwe investeringsplafond in de praktijk nog meer bij dragen aan realistische planningen, effectief doelbereik en transparante en heldere communicatie aan het parlement.

Overprogrammering kan alleen worden ingezet voor beheersing van reguliere ramingsonzekerheden. Onzekerheden van exogene aard, bijv. juridische ontwikkelingen of krapte op de arbeidsmarkt, kunnen hiermee niet (volledig) opgevangen worden. De hoogte van de overprogrammering wisselt van jaar op jaar binnen een bepaalde marge en hangt af van bijv. het risicobeeld van de onderliggende programmering. Over de maximale hoogte hebben IenW en Financiën afspraken.

Over de begrotingsperiode tot en met 2028 is per saldo sprake van een overprogrammering van € 475 miljoen op het Deltafonds. De totale overprogrammering op beide fondsen is circa € 4,0 miljard.

Tabel 4 Totale overprogrammering fondsen (bedragen x € 1 miljoen)

Fonds

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2023-2028

2029-2037

Deltafonds

75

44

89

154

81

32

475

‒ 475

Mobiliteitsfonds

411

500

654

676

634

632

3.509

‒ 3.509

Totale overprogrammering

486

544

743

830

715

664

3.984

‒ 3.984

Flexnorm

In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.

In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2024 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.

Tabel 5 Flexnorm

Artikelonderdeel

Omschrijving

Budgetten t/m 2037x € 1 miljoen

1.03

Studiekosten

232

2.03

Studiekosten

18

5.03

Investeringsruimte

1.349

5.04

Reserveringen

3.767

7.03

Studiekosten

51

Totaal

 

5.417

Als percentage van de budgetten (inclusief investeringsruimte)

22%

Overzicht Coalitieakkoordmiddelen Rutte IV

In het Coalitieakkoord kabinet Rutte IV zijn middelen gereserveerd voor verschillende doelen van het Deltafonds. Bij 1e suppletoire begroting 2022 en 2023 is er in totaal € 3,3 miljard toegevoegd aan het Deltafonds. Met dit wetsvoorstel worden geen CA-middelen toegevoegd aan het Deltafonds.

3. Productartikelen

3.1 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 6 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verplichtingen

865.701

1.557.088

1.060.356

1.079.288

732.488

461.688

563.067

Uitgaven

536.517

586.463

709.270

803.504

891.292

619.281

688.533

1.01 Grote projecten waterveiligheid

109.167

80.429

92.452

54.731

80.193

24.439

95.678

1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten

85.955

65.003

89.494

52.417

67.807

22.226

83.337

1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten

913

1.688

1.167

954

 

0

12.100

1.01.03 Ruimte voor de rivier

445

8.931

334

838

120

1.097

 

1.01.04 Maaswerken

21.854

4.807

1.457

522

12.266

1.116

241

1.02 Ontwikkeling waterveiligheid

416.639

472.194

585.591

717.859

784.176

572.238

576.287

1.02.01 Planning waterveiligheid

38.125

30.960

40.793

61.474

110.611

32.048

8.098

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

3.131

2.032

1.376

1.474

1.355

486

486

1.02.02 Aanleg waterveiligheid

378.514

441.234

544.798

656.385

673.565

540.190

568.189

1.03 Studiekosten

10.711

33.840

31.227

30.914

26.923

22.604

16.568

1.03.01 Studie en onderzoekskosten

10.711

33.840

31.227

30.914

26.923

22.604

16.568

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

 

8.899

     

Ontvangsten

208.140

182.235

169.003

153.505

150.121

169.305

173.351

1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

208.140

182.235

169.003

153.505

150.121

169.305

173.351

1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2

104

0

     

1.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2

  

0

    

1.09.03 Ontvangsten waterschappen HWBP

181.972

179.692

169.003

153.505

150.111

169.305

173.351

1.09.04 Overige ontvangsten HWBP

13.430

0

  

10

  

1.09.05 Overige aanleg ontvangsten

12.634

2.543

0

    

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 7 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2024

Juridisch verplicht

90%

Bestuurlijk gebonden

10%

Beleidsmatig gereserveerd

 

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 
Tabel 8 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

1

Investeren in waterveiligheid

Uitgaven

586.463

709.270

803.504

891.292

619.281

688.533

575.902

552.315

1.01

Grote projecten waterveiligheid

 

80.429

92.452

54.731

80.193

24.439

95.678

13.441

 

1.02

Ontwikkeling waterveiligheid

 

472.194

585.591

717.859

784.176

572.238

576.287

547.896

538.200

1.03

Studiekosten

 

33.840

31.227

30.914

26.923

22.604

16.568

14.565

14.115

1

Investeren in waterveiligheid

Ontvangsten

182.235

169.003

153.505

150.121

169.305

173.351

177.762

181.072

1.09

Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

182.235

169.003

153.505

150.121

169.305

173.351

177.762

181.072

           
            
  

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2023-2037

1

Investeren in waterveiligheid

Uitgaven

473.131

430.206

589.177

214.226

383.330

335.071

401.846

8.253.547

1.01

Grote projecten waterveiligheid

        

441.363

1.02

Ontwikkeling waterveiligheid

 

462.216

419.291

578.246

203.551

372.655

324.396

391.171

7.545.967

1.03

Studiekosten

 

10.915

10.915

10.931

10.675

10.675

10.675

10.675

266.217

1

Investeren in waterveiligheid

Ontvangsten

201.849

203.650

186.949

212.919

185.275

189.979

183.129

2.720.104

1.09

Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

201.849

203.650

186.949

212.919

185.275

189.979

183.129

2.720.104

C. Toelichting

1.01 Grote projecten waterveiligheid

Motivering

Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland. Voor meer achtergrondinformatie over programmering in 2024 (en verder) wordt verwezen naar het MIRT Overzicht 2024, de betreffende voortgangsrapportages en het Deltaprogramma 2024.

Producten

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire water­ keringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007–2008, 27 625 en 18 106, nr. 103).

Vanuit het HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen voor de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de rijkskeringen betaald. Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en finan­ciering. Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2 en het HWBP. In bijlage 3 is een nadere toelichting op de financieringsafspraken ten aanzien van de Hoogwaterbeschermingsprogramma’s (HWBP-2 en HWBP) opgenomen.

Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een Voortgangsrapportage: vóór 1 april 2024 Voortgangsrapportage 24 en vóór 1 oktober 2024 Voortgangsrapportage 25.

Meetbare gegevens

Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Per 31 december 2023 voldoen 86 projecten aan de vigerende veiligheidsnorm. Er is nog één project in uitvoering. Dit is het project Markermeerdijken.

Tabel 9 Projectoverzicht Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

huidig

vorig

t/m 2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

          

2027

2027

HWBP-2 Rijksprojecten

170

170

167

1

1

1

      

HWBP-2 Waterschapsprojecten

2.640

2.623

2.260

65

89

52

68

22

84

   

Overige projectkosten (programmabureau)

49

49

36

1

1

   

12

   

afrondingen

        

‒ 1

   

Programma

2.859

2.842

2.463

67

91

53

68

22

95

0

  

Budget (DF 1.01.01/02)

   

67

91

53

68

22

95

0

  

Ruimte voor de Rivier

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Ruimte voor de Rivier beëindigd. Het laatste project dat bijdraagt aan de doelstelling van de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier is het project Reevesluis, als onderdeel van het project IJsseldelta, fase 2. Over dit project wordt gerapporteerd via het MIRT-overzicht.

Tabel 10 Projectoverzicht Ruimte voor de rivier; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
 

huidig

vorig

t/m 2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

later

huidig

vorig

Project RvdR

          

2019

2019

Projecten Nationaal

            

Ruimte voor de Rivier

2.246

2.245

2.235

9

 

1

0

1

    

Programma Realisatie

2.246

2.245

2.235

9

0

1

0

1

0

0

  

Budget (DF 1.01.03)

   

9

0

1

0

1

0

0

  

Maaswerken

Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Zandmaas en Grensmaas beëindigd. De rapportage over de voortgang en afronding van het programma vindt plaats als onderdeel van het MIRT- overzicht (overstromingskans kleiner dan 1/250e per jaar). Het prioritaire deel van dit werk is in 2020 afgerond.

Tabel 11 Indicatoren Maaswerken

Indicator

Grensmaas

Zandmaas

Hoogwaterbeschermings-programma

100% gerealiseerd in 2017

100% gerealiseerd in 2016

Natuurontwikkeling

95% van de 1.208 ha gerealiseerd

100% van de 427 ha gerealiseerd.

Grind

ten minste 35 miljoen ton

 

Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling

De deelprogramma’s Grensmaas en Zandmaas (fase I) dragen primair bij aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. Daarnaast wordt met deze projecten natuur gerealiseerd die ten goede komt aan het Natuurnetwerk Nederland (NNN).

De natuuropgave binnen de Zandmaas is gerealiseerd. De feitelijke oplevering en overdracht is afhankelijk van de voortgang van de delfstof­ winning. Decharge is in voorbereiding.

De totale oppervlakte natuurontwikkeling in de Grensmaas is 1.208 ha. Het Ministerie van LNV neemt hiervan thans 728 ha voor haar rekening (Kamer­ stukken II, 2014–2015, 18 106, nr. 230). De natuuropgave binnen de Grensmaas is nagenoeg gerealiseerd. Grensmaas heeft tot eind 2027 de inspanningsverplichting om zoveel mogelijk onvergraven natuur aan te kopen.

De doelstelling van 35 miljoen ton grind is inmiddels behaald.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Grensmaas: Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II,

2018-2019, 18 106, nr. 247) is toestemming verleend om drie jaar langer grind te winnen. Hiermee wordt de mijlpaal verlengd met drie jaar tot 2027.

Tabel 12 Projectoverzicht Maaswerken; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 

huidig

vorig

t/m 2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

later

huidig

vorig

Project Maaswerken

            

Projecten Zuid-Nederland

            

Grensmaas

116

115

93

3

1

1

12

1

 

6

2017/2027

2017/2027

Zandmaas

392

392

381

2

1

0

   

8

2020

2020

afronding

    

‒ 1

       

Programma Realisatie

508

507

474

5

1

1

12

1

0

14

  

Budget (DF 1.01.04)

   

5

1

1

12

1

0

14

  

Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid

De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in

de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s.

Figuur 4 Maatregelen waterveiligheid

1.02 Overige aanlegprojecten

Motivering

Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.

1.02.01 Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met maatschappelijke meerwaarde op het gebied van waterbeheer te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen- en planuitwerkingsfase bevinden.

Tabel 13 Projectoverzicht Planning waterveiligheid (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

Huidig

vorig

PB of TB

Oplevering

Projecten Nationaal

    

Reservering Areaalgroei

24

23

  

Integraal Rivieren Management (IRM)

159

153

 

2025

Projecten Noordwest-Nederland

    

EPK planning waterkwaliteit

12

11

  

Projecten Zuid-Nederland

    

Meerkosten rivierverruiming Rijn en Maas

223

212

  

Projecten Oost-Nederland

    

IJsseldelta 2e fase

102

102

 

2024

afronding

    

Totaal programma planuitwerking en verkenning

520

501

  

Budget DF 1.02.01

520

501

  

Producten

IJsseldelta 2e fase

Eind 2020 zijn de resterende twee projectbeslissingen vastgesteld van de regionale percelen N307/Roggebotsluis en Recreatieterreinen. De uitvoering van deze percelen is inmiddels gestart. Voor het vaststellen van N307/Roggebotsluis zijn destijds de kosten toegenomen bij de nadere uitwerking van het ontwerp en de raming. Dit werd met name veroorzaakt door het grotere beweegbare deel van de brug en de langere benodigde bruglengte vanwege de bredere doorvaartbreedte. Deze kosten zijn verwerkt in de begroting 2021. De aanpassing van het budget in de begroting 2023 betreft met name de vrijval van het resterend budget van de Drontermeerdijk (€ 5,7 miljoen) en toevoeging van de prijsbijstelling 2022. Het project nieuwe oeververbinding N307 is in maart 2023 geopend. Met de geplande verwijdering van de IJsseldijk in 2024 wordt de doelstelling t.a.v de waterstandsdaling gerealiseerd.

Integraal Rivieren Management (IRM)

Ten behoeve van IRM opgaven is € 130,8 miljoen onttrokken uit de beleidsreservering IRM in de jaren 2023–2033 en overgeboekt naar het uitvoeringsartikel waarop IRM wordt verantwoord. Deze middelen worden – conform MIRT-afspraken – gereserveerd ten behoeve van het Rijksaandeel voor 75% van de financiering van de verkenning, planuitwerking en realisatie van de volgende IRM projecten: ‒ € 60 miljoen -  Zuidelijk Maasdal (bij Maastricht), ‒ € 28,8 miljoen  - Venlo-Vierwaarden ‒ € 10 miljoen - twee Suppletiepilots in de Waal en de Grensmaas. Daarnaast is een reservering van € 32 miljoen aangehouden waarmee zicht is op 100% dekking van het Rijksaandeel in deze projecten.

Rivierverruiming Rijn en Maas

Overboeking van € 35 miljoen voor de Rijksopgaven van de rivierverruiming Maas, te weten de verkenning, planuitwerking en realisatie van de projecten Well, Oeffelt en Baarlo-Hout-Blerick, vanuit de beleidsreservering IRM. Hiermee wordt onder meer een tweede fase voor het project Well, dat op de lange termijn was geprogrammeerd integraal onderdeel van het huidige project. Dit als actie uit de Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater.

1.02.02 Realisatieprogramma

Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.

Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een alliantie tussen de waterschappen en IenW. Het programma is opgericht voor het aanpakken van de waterveiligheidsopgave die voortvloeit uit de Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen (LRT3) in 2011 en de daaropvolgende beoordelingsrondes. Het programma heeft als doel in 2050 alle primaire waterkeringen in Nederland op orde te hebben. Circa 90% van de primaire waterkeringen is in beheer bij de waterschappen. Het overige deel is vrijwel volledig in beheer bij het Rijk. Door de samenwerking binnen de alliantie wordt de beschikbare kennis en deskundigheid van de verschillende waterbeheerders optimaal benut.

Het HWBP kent een voortrollend karakter, waarbij jaarlijks een actualisatie van het zesjarige programma plaatsvindt en er een nieuw jaar aan de programmering wordt toegevoegd. Met deze werkwijze ontstaat een adaptief programma dat flexibel in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen.

De huidige HWBP opgave komt voort uit de LRT3 (2011) en de verlengde derde toetsing (LRT3+, 2013). Op basis van de nieuwe landelijke beoorde­ lingsronde overstromingsrisico (LBO-1), die op 1 januari 2017 van start is gegaan en in 2022 is afgerond, worden ook in het programma 2024-2029 nieuwe projecten toegevoegd.

De prioritering van de jaarlijks uit te brengen programmering is gebaseerd op urgentie. De programmering 2024–2029 wordt gelijktijdig met deze begroting aan de Kamer aangeboden als onderdeel van het Deltapro­ gramma 2024 (paragraaf 3.3). In het Deltaprogramma 2024 is tevens een uitgebreide beschrijving van de voortgang van het HWBP opgenomen.

Het HWBP is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Afsluitdijk (renovatie bestaande spuimiddelen)

Op 12 juli 2022 is middels een vaststellingsovereenkomst besloten om de bestaande spuimiddelen bij Den Oever en Kornwerderzand uit de scope van het DBFM-contract Afsluitdijk te halen. De renovatie van de bestaande spuimiddelen moet opnieuw worden aanbesteed, start aanbesteding is voorzien voor Q1 2025, waarna de mijlpaal realisatie hiervan kan worden vastgesteld.

De oplevering van de renovatie van monument «De Vlieter» is voorzien voor 2024.

Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier

Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek zijn projecten uitgevoerd ten behoeve van natuurontwikkeling in de uiterwaarden en om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma is uitgevoerd door de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat. Inmiddels is het overgrote deel van de opgave gerealiseerd en hebben de beide ministeries bij de Herijking van de Ecologische Hoofdstructuur afspraken gemaakt over de verdeling van de restopgave. Hierin is afgesproken dat elk ministerie haar nog lopende projecten afmaakt. De projecten Uiterwaardvergraving Afferdense en Deestse Waarden en Herinrichting Heesseltsche Uiterwaarden 2021 is het NURG programma voor het grootste deel afgerond. Er is nog een kleine restopgave die de verwerving en inrichting van enkele gebieden betreft. Voor de uitvoering hiervan heeft het ministerie van LNV een opdracht verstrekt aan Staatsbosbeheer tot en met 2030.

Overige onderzoeken en kleine projecten

Onderdeel van overige onderzoeken en kleine projecten is onder andere het Project Roggenplaat. Rijkswaterstaat heeft in opdracht van de Ministeries van IenW en LNV een zandsuppletie uitgevoerd om de negatieve effecten van de zandhonger in de Oosterschelde tegen te gaan. Het project is in de winter van 2019-2020 succesvol uitgevoerd met een omvang van 213 ha en 1,4 miljoen m3. Inmiddels is de monitoring gestart waarmee de suppletie zal worden geëvalueerd in 2025.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De toename van het projectbudget op de HWBP rijks-, waterschaps- en overige projecten is veroorzaakt door de prijsbijstelling 2023 en het verlengen van de begrotingsperiode tot 2037.

Het project Afsluitdijk Bestaande Spuisluis is vanuit artikel 4.02 GIV/PPS overgeboekt naar artikel 1.02.02 Aanleg waterveiligheid omdat het projectonderdeel Bestaande Spuisluis niet onder het DBFM-contract Afsluitdijk valt en daardoor verantwoord moet worden op artikel 1.02.02.

Tabel 14 Projectoverzicht Aanlegprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 

huidig

vorig

t/m 2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

            

Programma HWBP

            

HWBP Rijksprojecten

736

698

33

33

34

57

56

66

81

376

  

HWBP Overige projectkosten (programmabureau)

180

167

53

13

10

10

9

8

8

68

  

HWBP Waterschapsprojecten

7.552

6.898

1.525

413

514

654

683

511

474

2.778

  
             

Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium 2023

40

40

25

5

5

5

      

Zandhonger Oosterschelde

11

11

9

1

        

Landelijk Verbeterprogr. Regionale Rijksk.

10

10

1

4

4

       

Kennisprogramma zeespiegelstijging

10

9

4

2

2

1

1

     

Meanderende Maas

8

8

 

6

1

1

      

Projecten Noord-Nederland

            

Afsluitdijk

7

7

 

5

2

       

Afsluitdijk Bestaande Spuisluis

149

     

75

37

37

   

Projecten Oost-Nederland

            

Kribverlaging Pannerdensch Kanaal

32

31

10

20

2

     

2023

2023

IJsseldelta 2e fase (Reevesluis)

96

96

92

0

4

     

2021

 

Monitoring Langsdammen Waal

5

5

3

   

2

     

Projecten Zuidwest-Nederland

            

Overige onderzoeken en kleine projecten

88

89

88

         

Dijkversterking en herstel steenbekleding

830

830

826

4

      

2023

2023

Projecten Zuid-Nederland

            

Beekdalen

34

33

 

8

10

16

      

afrondingen

   

2

1

1

2

‒ 1

    

Programma Realisatie

9.788

8.932

2.669

516

589

745

828

621

600

3.222

  

Budget (DF 1.02.02)

   

441

545

656

674

540

568

3.697

  

Overprogrammering (-)

   

‒ 75

‒ 44

‒ 89

‒ 154

‒ 81

‒ 32

475

  

1.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.

Producten Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma (DP) is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Voor een nadere toelichting over deze onderzoeken wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2023. Op dit onderdeel worden vooral de onderzoeken voor waterveiligheid verantwoord.

Uitvoering gebiedsagenda

Het Rijk werkt samen met de regionale partners in het kader van de Agenda IJsselmeergebied 2050 aan de acties die zijn vastgelegd in de Uitvoerings-, kennis- en innovatieagenda IJsselmeergebied 2021-2026.

Thema water/ landbouw/ voedsel

In het kader van het missie-gedreven topsectoren- en innovatiebeleid (MTIB) heeft IenW binnen het thema landbouw/water/voedsel missies opgesteld op het terrein van waterveiligheid, klimaatadaptatie, waterkwaliteit en beheer van de grote wateren. Deze missies zijn in april 2019 door het kabinet vastgesteld. IenW stelt middelen beschikbaar om voor deze missies kennis en innovatie te realiseren in publiek-privaat gefinancierde samenwerkingsverbanden. Dit doet IenW samen met LNV en de topsectoren.

Strategisch onderzoek

In samenwerking met NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) en overheden wordt strategisch onderzoek ontwikkeld voor actuele maatschappelijke ontwikkelingen, zoals droogte en klimaatadaptatie in de stad.

Water4All

Het doel van Water4All -Water Security for the Planet- is om oplossingen te vinden voor de waterproblematiek rond te veel, te weinig en te vuil water. De activiteiten zijn gericht op onderzoeken en demonstratieprojecten rond kennis en innovatie. Het onderzoeksprogramma heeft een looptijd van 6 jaar.

Klimaatadaptatie

Een belangrijke manier om Nederland voor te bereiden op de gevolgen van klimaatverandering is om te werken aan de transitie naar een klimaatbestendige inrichting. Dit wordt gestimuleerd vanuit het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie via een stappenplan waarin alle overheden gezamenlijk de kwetsbare onderdelen van de ruimtelijke inrichting aanpakken. Dit wordt verder ondersteund via een breed scala aan activiteiten en producten. Met het PBL wordt gewerkt aan een monitoringsystematiek die het nationale klimaatadaptatiebeleid tot 2026 moet ondersteunen. IenW faciliteert met het Kennisportaal Klimaatadaptatie , de Klimaateffectatlas en het netwerk Samen Klimaatbestendig de noodzakelijke transitie op het gebied van klimaatadaptatie. Ook wordt gewerkt aan de doorwerking van de nieuwe 2023 KNMI scenario’s in de Klimaateffectatlas en het standaardiseren van klimaat stresstesten. Het werk voor het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie wordt uitgevoerd in samenhang met de uitvoering van de Nationale Klimaatadaptatiestrategie.

Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater

In 2022 is binnen de beleidstafel wateroverlast en hoogwater een analyse uitgevoerd van de opgetreden extreme neerslag in de zomer van 2021 in Limburg met als doel om, nu en in de toekomst, beter voorbereid te zijn voor de gevolgen van een periode van extreme neerslag. Voor 2024 zijn middelen beschikbaar om de adviezen voor IenW uit te voeren en de overall voortgang van de uitvoering van de adviezen van de beleidstafel te kunnen monitoren.

Regionale keringen

De regionale keringen in beheer van het Rijk zijn door Rijkswaterstaat getoetst. In 2021 is de Tweede Kamer over de uitkomsten geïnformeerd. (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 27 625, nr. 540). Na de toetsing van deze regionale keringen op 2 juni 2021 is de aanvullende toetsing in 2022 afgerond. In 2023 is het uitvoeringsprogramma voorbereid.

Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI)

In het programma Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI) 2023 wordt gewerkt aan de doorontwikkeling van het instrumentarium voor beoordelen en ontwerpen. Het programma BOI2023 bouwt voort op het WBI2017, het Ontwerp Instrumentarium (OI) 2014 en de bestaande Technische Leidraden en voegt hier nieuw ontwikkelde kennis en functionaliteit aan toe, zodat het instrumentarium aansluit op de actuele kennis en de ervaringen die in de eerste beoordelingsronde (2017-2023) zijn opgedaan. Instrumenten die in het programma worden ontwikkeld kunnen direct worden gebruikt voor het ontwerpen van waterkeringen. In 2022 is de eerste beoordelingsronde afgerond en is het instrumentarium doorontwikkeld naar een nieuwe ministeriële regeling en bijbehorende basisinstrumentarium. Met het BOI2023 kunnen de beheerders vanaf 2023 de volgende beoordelingsronde uitvoeren. Vanaf 2023 zal het instrumentarium periodiek worden doorontwikkeld op basis van belangrijke nieuwe inzichten en vervolgens worden aangeboden aan de waterkeringbeheerders.

Kennisprogramma Waterveiligheid

Het Rijk heeft een wettelijke taak (artikel 2.6 Waterwet) om zorg te dragen voor de totstandkoming en het verstrekken van technische leidraden voor het ontwerp, het beheer en het onderhoud van de primaire waterkeringen in Nederland. Hiertoe worden langjarige activiteiten (onderzoek) uitgevoerd om een solide kennisbasis te ontwikkelen. De kennis over waterveiligheid wordt hiermee op het vereiste niveau gehouden, zodat sprake is van actueel, effectief en uitvoerbaar waterveiligheidsbeleid. Dit is de lange termijn ambitie voor waterveiligheid, vormgegeven door de uitvoering van het Kennisprogramma Waterveiligheid.

Kennisprogramma Zeespiegelstijging

Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging focust zich op de onzekerheden en de mogelijke effecten voor korte en lange termijn van een (versnelde) zeespiegelstijging. Dit kennisprogramma is gestart in september 2019 en loopt t/m 2026. In 2023 zijn de eerste resultaten ten aanzien van de houdbaarheid van de huidige aanpak van de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening; en de eerste verkenningen van verschillende potentiële handelingsperspectieven voor de verre toekomst bij elkaar gebracht in de tussenbalans. In 2024 worden onder andere de effecten op andere functies onderzocht van zowel de huidige aanpak als alternatieven en bij elkaar gebracht. Door dit systematisch te doen ontstaat een beter beeld van de relatieve aantrekkelijkheid van verschillende opties. Daarnaast wordt aanvang gemaakt met het verder uitwerken van adaptieve beleidspaden voor de lange termijn. Deze brengen voor verschillende scenario’s van zeespiegelstijging in beeld welke (potentiële) beslissingen wanneer in de tijd genomen moeten worden.

Cyberweerbaarheid in de watersector

Om het thema cyberweerbaarheid in de watersector effectief aan te pakken is er in 2020 een uitvoeringsprogramma gestart, genaamd «Versterking cyberweerbaarheid in de Watersector». De aanvullende Bestuursakkoord Water (BAW) afspraken (BAW+) over cybersecurity zijn hierin ondergebracht. Partijen in de watersector werken onder regie van het Ministerie van IenW in dit programma samen aan projecten ingedeeld in een vijftal thema’s, die met name gericht zijn op operationele technologie (OT). Er worden instrumenten ontwikkeld om ketenrisico’s te onderkennen, samen te werken op het gebied van monitoring en detectie, trainen en oefenen, de juiste maatregelen te implementeren en expertise te borgen. Het programma is in 2023 geëvalueerd en wordt voortgezet. In 2023 worden hernieuwde bestuurlijke afspraken gemaakt over de samenwerking. De activiteiten in het programma geven onder andere invulling aan de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS).

Cybersecurity vitaal/economische veiligheid ->

Sommige processen zijn zo essentieel voor de Nederlandse samenleving dat uitval of verstoring tot ernstige maatschappelijke ontwrichting leidt en een bedreiging vormt voor de nationale veiligheid. Dit worden vitale processen genoemd. In het 'Addendum Bestuursakkoord Water’ is afgesproken een herbeoordeling uit te voeren van de processen «waterkeren en waterbeheren». In 2022 is, conform de door de NCTV voorgeschreven methodiek voor bescherming van vitale processen en infrastructuur, een weerbaarheidsanalyse uitgevoerd. Deze heeft in 2023 geleid tot een beslissing over het aanmerken van de waterschappen als vitale aanbieders voor dit proces. Ook wordt de implementatie van nieuwe/herziene Europese wetgeving op het gebied van vitaal en cybersecurity (CER en NIB2) voorbereid.

1.09 Ontvangsten

Ontvangsten waterschapsprojecten

Conform de Spoedwet (Stb. 2011, 302) dragen de waterschappen vanaf 2011 € 81 miljoen per jaar bij aan het HWBP. Deze bijdrage van de waterschappen is conform het regeerakkoord Rutte I en het Bestuursakkoord Water aangevuld tot € 131 miljoen in 2014 en tot € 181 miljoen structureel vanaf 2015 (inclusief projectgebonden aandeel, prijspeil 2010). Deze bijdrage wordt geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het ministerie van Financiën. Vanaf 2023 en verder komt dit bedrag jaarlijks uit op ongeveer € 225 miljoen (inclusief projectgebonden aandeel).

De middelen van de waterschappen worden eerst ingezet voor de water­ schapsprojecten van het HWBP-2 en vervolgens voor de waterschapspro­ jecten van het HWBP. Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 2012–2013, 33 465, nr. 3) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen jaarlijks elk de helft van de bijdrage aan het HWBP betalen.

In bijlage 3 is een overzicht opgenomen waarin nader is ingegaan op de financiering van het HWBP-2 en het HWBP.

3.2 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op waar mogelijk voorkomen van tekorten in normale jaren en gesteld te staan om beter mee om te gaan met zoetwatertekorten in extreem droge jaren. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenW werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.

In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.

Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het deltafonds verantwoord.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) op de begroting van hoofdstuk XII.

Ambities voor zoetwater

Nederland krijgt vaker te maken met droogte en periodes van laagwater in de rivieren. Om de bijdrage van zoetwater aan onze leefomgeving te behouden en onze economie weerbaarder te maken tegen verminderde zoetwaterbeschikbaarheid, is het zaak dat er geanticipeerd wordt op toekomstige trends en ontwikkelingen. In de nationale omgevingsvisie (NOVI) en in het Nationaal Waterprogramma 2022-2027 is daarom een voorkeursvolgorde opgenomen voor (regionaal) waterbeheer om de beschikbaarheid van water zeker te stellen en wateroverlast te voorkomen:

  • Uitgangspunt is dat bij de ruimtelijke inrichting en landgebruik meer rekening moet worden gehouden met waterbeschikbaarheid en wateroverlast;

  • alle watergebruikers, waaronder landbouw, industrie en consumenten, zullen zuiniger moeten omgaan met water;

  • de waterbeheerders (waaronder waterschappen, provincies, gemeenten, Rijkswaterstaat, agrariërs en natuurterreinbeheerders) zullen water beter moeten vasthouden, bergen en opslaan;

  • De waterbeheerders zullen water slimmer moeten verdelen;

  • Bij een natuurlijk fenomeen is nooit alle schade te voorkomen, dus als de inzet toch nog onvoldoende is, dan moeten we als samenleving de (rest)schade accepteren en ons daarop voorbereiden.

Het Deltaprogramma Zoetwater heeft als overkoepelend doel dat Nederland in 2050 weerbaar is tegen watertekorten. Deze ambitie is uitgewerkt in vijf nationale subdoelen:

  • Het in stand houden en bevorderen van een gezond en evenwichtig watersysteem.

  • Het beschermen van de cruciale gebruiksfuncties drinkwater (volksgezondheid), energie, kwetsbare natuur, waterkeringen en het tegengaan van klink en zetting.

  • Het effectief en zuinig gebruiken van het beschikbare water.

  • Het bevorderen van de concurrentiepositie van Nederland wat betreft aan water gerelateerde economie.

  • Het ontwikkelen van waterkennis, -kunde en -innovatie ten behoeve van de zoetwaterdoelen.

De strategie om deze subdoelen te bereiken volgt de voorkeursvolgorde van de NOVI.

Van ambities naar uitvoering

Om de zoetwaterdoelen te realiseren worden maatregelen getroffen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en om de gevolgen van langdurige droogte en lage rivierafvoeren ten gevolgen van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken.

In het nieuwe Deltaplan Zoetwater 2022-2027 hebben het Rijk en de zoetwaterregio’s een maatregelenpakket van € 800 miljoen uitgewerkt. Hiervan is circa € 250 miljoen afkomstig uit het Deltafonds en circa € 550 miljoen vanuit de zoetwaterregio’s. In 2024  zal er ca. € 11 miljoen in de Hoge Zandgronden worden besteed om o.a. water beter vast te houden en beken te herstellen. Er worden voorbereidingen getroffen voor de realisatie van de Doorvoer Krimpenerwaard t.b.v. zoetwatervoorziening van West Nederland. Tevens worden er ondergrondse zoetwateropslagen gemaakt in Zeeland en Noord Nederland. Verder werkt RWS aan de Strategie Klimaatbestendige Zoetwater Hoofdwatersysteem en Slim Watermanagement en onderzoekt verzilting bij de Afsluitdijk.

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2024, het Deltaplan Zoetwater 2022-2027 en het Nationaal Water Programma 2022–2027.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 15 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verplichtingen

128.731

172.057

116.987

20.989

17.582

50.283

1.093

Uitgaven

71.465

145.568

105.207

53.483

45.561

62.318

38.046

2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening

69.590

140.312

101.487

45.079

43.361

60.118

37.046

2.02.01 Planning zoetwatervoorziening

0

0

0

0

0

0

0

2.02.02 Aanleg zoetwatervoorziening

69.590

140.312

101.487

45.079

43.361

60.118

37.046

2.03 Studiekosten

1.875

5.256

3.720

8.404

2.200

2.200

1.000

2.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma

1.875

5.256

3.720

8.404

2.200

2.200

1.000

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

 

692

     

2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

0

      

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 16 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2024

Juridisch verplicht

96%

Bestuurlijk gebonden

4%

Beleidsmatig gereserveerd

 

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 
Tabel 17 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1 .000)
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2

Investeren in zoetwatervoorziening

Uitgaven

145.568

105.207

53.483

45.561

62.318

38.046

2.069

 

2.02

Ontwikkeling zoetwatervoorziening

 

140.312

101.487

45.079

43.361

60.118

37.046

2.069

 

2.03

Studiekosten

 

5.256

3.720

8.404

2.200

2.200

1.000

  

2

Investeren in zoetwatervoorziening

Ontvangsten

        

2.09

Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

         
           
  

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2023-2037

2

Investeren in zoetwatervoorziening

Uitgaven

       

452.252

2.02

Ontwikkeling zoetwatervoorziening

        

429.472

2.03

Studiekosten

        

22.780

2

Investeren in zoetwatervoorziening

Ontvangsten

        

2.09

Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

         
C. Toelichting

2.01 Aanleg waterkwantiteit

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.

2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening

Motivering

Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen. Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming, en waar nodig beperking van, waterschaarste en ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening

Deltaplan Zoetwater 2015-2021 (fase 1)

De meeste maatregelen uit de eerste fase van het Deltaplan Zoetwater (2015-2021), met een omvang van € 400 miljoen, waarvan € 150 miljoen uit het Deltafonds, zijn eind 2021 afgerond. Enkele grote complexe maatregelen voor het Hoofdwatersysteem en het regionaal watersysteem hadden nog een doorloop tot 2023.

Het project Noordervaart van Rijkswaterstaat heeft te maken gehad met vertraging en meerkosten, vanwege onverwacht veel cultureel erfgoed in de ondergrond en ontwikkelingen in de markt. Na zorgvuldige afweging op basis van de hiervoor ontwikkelde criteria heeft het Bestuurlijk Platform Zoetwater besloten deze in het programma in te passen. De aanbesteding loopt nog en wordt in 2026 gerealiseerd.

Waterbeschikbaarheid voor het hoofdwatersysteem krijgt invulling via de Strategie Klimaatbestendige Zoetwatervoorziening Hoofdwatersysteem. In dat kader vindt afstemming plaats met andere waterbeheerders en met gebruikers. Daarnaast voert Rijkswaterstaat het programmamanagement voor Slim Watermanagement uit.

Deltaplan Zoetwater fase 2 (2022-2027)

De zoetwaterregio's en het Rijk hebben intensief samengewerkt om tot een goed onderbouwd maatregelenpakket te komen voor het Deltaplan Zoetwater fase 2 (2022-2027).

Het Deltaplan 2022-2027 omvat meer dan 150 maatregelen die zijn uitgewerkt in de zoetwaterregio's en voor het hoofdwatersysteem, passend bij de nationale en regionale opgaven.

Het maatregelenpakket voor de 2e fase heeft een omvang van circa € 800 miljoen, waarvan circa € 250 miljoen vanuit het Deltafonds en circa € 550 miljoen vanuit de zoetwaterregio’s komt.

De investeringen worden gedaan door het Rijk (Deltafonds), waterschappen, provincies, gemeenten, drinkwaterbedrijven en de watergebruikers. Maatregelen in het hoofdwatersysteem worden volledig bekostigd uit het Deltafonds. Regionale maatregelen worden voor 75% door de regio bekostigd; maximaal 25% van de kosten wordt uit het Deltafonds vergoed. Bovenregionale maatregelen en innovatieve maatregelen kunnen in aanmerking komen voor een maximale bijdrage van 50% uit het Deltafonds.

Tijdelijke Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie

De in het bestuursakkoord afgesproken tijdelijke impulsregeling voor klimaatadaptatie is op 1 januari 2021 open gegaan en de laatste aanvragen hiervoor dienen uiterlijk 31 december 2023 te worden ingediend. Het gereserveerde bedrag hiervoor bedraagt € 200 miljoen en de afwikkeling van de ingediende aanvragen zal gedeeltelijk nog in 2024 plaatsvinden. De klimaatadaptatie maatregelen moeten zijn uitgevoerd vóór 1 januari 2028.

Tabel 18 Projectoverzicht aanlegprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 

huidig

vorig

t/m 2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

later

huidig

vorig

Projecten Zoetwatervoorziening

            

Projecten Nationaal

            

Deltaplan Zoetwater

85

82

32

23

10

8

9

2

    

Impuls ruimtelijke adaptie

209

202

67

82

60

       

Zoetwatermaatregelen

245

235

21

33

30

36

33

57

36

   

Projecten Zuidwest-Nederland

            

Ecologische maatregelen Markermeer

10

10

8

1

      

2021/2022

2021/2022

Besluit Beheer Haringvlietsluizen

84

84

76

1

1

1

2

1

1

2

2018/2029

2018/2029

Afrondingen

      

‒ 1

     

Programma Realisatie

633

613

204

140

101

45

43

60

37

2

  

Budget (DF 2.02.02)

   

140

101

45

43

60

37

2

  

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.

2.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Op dit onderdeel van de begroting staan de studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma onderzoeken die betrekking hebben op zoetwatervoorziening.

Ten behoeve van Deltaprogramma Zoet Water (DPZW) wordt onder andere onderzoek gedaan naar de verbinding van de waterketen met watersystemen, diverse regionale watersysteemverkenningen, de kennisagenda zoetwater waar onder onderzoek naar het potentieel voor het water vasthouden in beekdalen en veengebieden en oplossingen in verziltende gebieden.

3.3 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 19 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verplichtingen

268.281

349.285

322.573

361.219

311.395

301.117

406.087

Uitgaven

261.437

344.873

312.524

368.393

319.308

308.566

406.087

3.01 Exploitatie

8.028

7.304

7.594

8.019

13.765

16.597

16.350

3.01.01 Exploitatie Watermanagement

8.028

7.304

7.594

8.019

13.765

16.597

16.350

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

8.028

7.304

7.594

8.019

13.765

16.597

16.350

3.02 Onderhoud en vernieuwing

253.409

337.569

304.930

360.374

305.543

291.969

389.737

3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid

144.350

223.403

265.565

315.791

235.275

227.004

228.218

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

144.350

223.403

265.565

315.791

235.275

227.004

228.218

3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening

99.251

87.693

21.701

23.761

23.395

10.204

10.657

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

99.251

87.693

21.701

23.761

23.395

10.204

10.657

3.02.03 Vernieuwing

9.808

26.473

17.664

20.822

46.873

54.761

150.862

Ontvangsten

4.714

0

     

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 20 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2024

Juridisch verplicht

100%

Bestuurlijk gebonden

 

Beleidsmatig gereserveerd

 

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 
Tabel 21 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing (bedragen x € 1.000)
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

3

Beheer, onderhoud en vernieuwing

Uitgaven

344.873

312.524

368.393

319.308

308.566

406.087

432.033

427.128

3.01

Exploitatie

 

7.304

7.594

8.019

13.765

16.597

16.350

16.155

16.479

3.02

Onderhoud en vernieuwing

 

337.569

304.930

360.374

305.543

291.969

389.737

415.878

410.649

           
  

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2023-2037

3

Beheer, onderhoud en vernieuwing

Uitgaven

271.808

260.548

265.098

296.420

296.420

312.850

312.850

4.934.906

3.01

Exploitatie

 

8.273

8.273

8.273

8.273

8.273

8.273

8.273

160.174

3.02

Onderhoud en vernieuwing

 

263.535

252.275

256.825

288.147

288.147

304.577

304.577

4.774.732

C. Toelichting

3.01 Exploitatie

Met exploitatie streeft IenW naar:

  • Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;

  • Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;

  • Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Met betrekking tot exploitatie worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • Monitoring waterkwantiteit (waterstanden, afvoer), waterkwaliteit en informatievoorziening;

  • Crisisbeheersing en -preventie;

  • Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;

  • Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);

  • Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:

  • Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;

  • Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiks­ functies.

Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het water­ systeem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwa­liteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming. Daarnaast is er ook de reguliere waterkwaliteit monitoring (chemie, biologie), en beoordeling en informatieverstrekking over de toestand van het watersysteem.

3.01.01 Exploitatie Watermanagement

Meetbare gegevens

Tabel 22 Omvang Areaal
 

Areaaleenheid

Omvang

  

Budget 2023 (x € 1.000,--)

  

2022

2023

2024

 

Watermanagement

km2 water

90.219

90.216

90.216

7.594

Toelichting

In 2024 is geen wijziging van het wateroppervlak voorzien.

Tabel 23 Indicatoren Watermanagement

Indicator

Realisatie 2022

Streefwaarde 2022

Streefwaarde 2023

Streefwaarde 2024

Betrouwbaarheid informatievoorziening

100%

95%

95%

95%

Waterhuishouding op orde

75%

100%

100%

100%

Toelichting indicator Betrouwbaarheid Informatievoorziening

Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre Rijkswaterstaat tijdig en juist informatie heeft verstrekt ten behoeve van maatschappelijk vitale processen (bijv. drinkwatervoorziening). Het betreft hier informatie over ijsgang, hoogwater, stormvloed en verontreinigingen.

Toelichting indicator Waterhuishouding op orde

Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de waterhuishouding op orde is door de functievervulling van vier hoofdwatersysteemfuncties te meten:

•   Peilhandhaving Kanalen en Meren; geeft aan in hoeverre de peilen, zoals afgesproken in Waterakkoorden en Peilbesluiten, binnen de afgesproken marges zijn gebleven.

•   Hoogwaterbeheersing Kanalen en meren; geeft aan in hoeverre de infrastructuur van peilgereguleerde watersystemen (grote rivieren niet meegerekend) beschikbaar was voor hoogwaterafvoer in de tijdvensters met groot waterbezwaar.

•   Wateraanvoer bij droogte; geeft aan in hoeverre de infrastructuur voor de wateraanvoer (o.a. stuwen, spuien, sifons en gemalen) beschikbaar was in de tijdvensters met droogte.

•   Verziltingsbestrijding; geeft aan in hoeverre zoutindringing kon worden beperkt en of chlorideconcentraties onder de afgesproken maxima zijn gebleven. Afspraken over wateraanvoer en -verdeling en over chloridegehalten zijn vastgelegd in Waterakkoorden.

In 2022 zijn de streefwaarden van de volgende onderliggende indicatoren gehaald: ‘Peilhandhaving Kanalen en meren’, ‘Wateraanvoer bij droogte’ en ‘Verziltingsbestrijding’. De streefwaarde van de indicator ‘Hoogwaterbeheersing Kanalen’ is niet gehaald. De voornaamste verklaring hiervoor: Het is enkele keren voorgekomen dat het aflaatwerk bij Eefde bij een significante neerslagverwachting niet beschikbaar was door de opstelling van de tijdelijke pompinstallatie. Het heeft niet tot overlast geleid.

3.02 Onderhoud en vernieuwing

Motivering

Onderhoud en vernieuwing omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.

Producten

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinan­ cierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

Meetbare gegevens

Onderhoud

Tabel 24 Indicator Onderhoud Waterveiligheid

Indicator

Realisatie 2022

Streefwaarde 2022

Streefwaarde 2023

Streefwaarde 2024

Handhaving kustlijn

91%

90%

90%

90%

Beschikbaarheid stormvloedkeringen

83%

100%

100%

100%

Toelichting bij indicator handhaving kustlijn

Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de kustlijn is gehandhaafd, met de basiskustlijn als referentie. Het streven is dat minimaal 90% de kustlijn zeewaarts ligt van de basiskustlijn. Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd. Het suppletieprogramma wordt eenmalig voor 4 jaar vastgesteld en vervolgens jaarlijks geactualiseerd. In 2019 is het suppletieprogramma ’20–’23 vastgesteld.

Figuur 5 toont hoe afgelopen jaren gepresteerd is op dit onderdeel, hoeveel zand er gesuppleerd is en hoeveel zand er naar verwachting in 2023 gesuppleerd zal worden. In 2022 is er 9,4 mln. m³ gesuppleerd. De prognose voor 2023 is dat in totaal 12,7 mln. m³ wordt gesuppleerd.

Zandsuppletievolumes en prestatie t.a.v. handhaving kustlijn

Figuur 5

Toelichting bij indicator beschikbaarheid stormvloedkeringen

Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de 6 stormvloedkeringen voldoen aan de normen zoals die zijn vastgelegd in de Waterwet. De streefwaarde van 100% is in 2022 niet gehaald omdat één van de zes keringen, namelijk de Ramspolkering, niet voldoet.

Vanwege het niet voldoen aan de organisatorische randvoorwaarden voor goed probobalistisch beheer en onderhoud kon niet aantoonbaar gemaakt worden of de Ramspolkering voldoet aan de afgesproken faalkanseis. Inmiddels zijn verbetermaatregelen genomen zoals het op peil brengen van de capaciteit en het kennis- en kwaliteitsniveau van de beheerorganisatie. De verwachting is dat de kering met ingang van het stormseizoen ’23-’24 weer voldoet.

In de onderstaande tabel is per kering het prestatieniveau weergegeven.

Tabel 25 Prestatieniveau stormvloedkeringen op peildatum oktober 2022

Stormvloedkeringen

Type norm

Norm waterwet

Prestatieniveau

Maeslantkering

kans op niet-sluiten bij sluiting

1:100

1:108

Hartelkering

kans op niet-sluiten bij sluiting

1:10

1:10

Hollandsche IJsselkering

kans op niet-sluiten bij sluiting

1:200

1:767

Ramspolkering*

kans op niet-sluiten bij sluiting

1:100*

zie toelichting

Oosterscheldekering**

faalkans per jaar

1:10.000

1:10.000

Haringvlietsluizen**

faalkans per jaar

1:1.000

1:1.000

* De Ramspolkering moet ook buiten het stormseizoen beschikbaar zijn. Daarom is de eis uit de Waterwet (1:100) verdeeld over het stormseizoen (1:173) en het overige seizoen (1:27).

** Hier wordt gewerkt met prestatiepeilen. Een prestatiepeil is het berekende waterpeil dat bij een vooraf afgesproken overschrijdingsfre­ quentie hoort. Als de prestatiepeilen lager zijn dan de vooraf afgesproken beoordelingspeilen voldoet de stormvloedkering.

Tabel 26 Areaal Zoetwatervoorziening
 

Eenheid

Omvang 2024

Budget 2024 (x € 1,000,--)

Binnenwateren en daarin gelegen kunstwerken (spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen) *

km2

3.027

 

Aantal kunstwerken

stuks

115

21.701

Totaal

   

* Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland, de Waddenzee en de Westerschelde.

Toelichting areaal watervoorziening

In 2024 is geen wijziging van het wateroppervlak of aantal kunstwerken voorzien.

3.02.01 Onderhoud waterveiligheid

Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • 1. Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2017).

  • 2. Beheer en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).

  • 3. Beheer en onderhoud uiterwaarden.

RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de storm­ vloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn. De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.

ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu tekort aan zand mede als gevolg van de zeespiegelstijging. Vanaf 2001 wordt ook extra zand in het kustfundament gesuppleerd om de zandverliezen deels te compenseren. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.

ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

Rijkswaterkeringen

RWS beheert en onderhoudt 201 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de water­ keringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.

Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Momenteel loopt de Eerste Landelijke Beoordeling op basis van de in 2017 aangepaste waterveiligheidsnormen. Keringen die bij de vorige of lopende inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het HWBP. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 623 kilometer niet- primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies. Rijkswater­ staat heeft de toetsing van de regionale keringen afgerond en op 2 juni 2021 aan de Tweede Kamer aangeboden.

Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloed­ keringen zijn ook primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet. Het Rijk heeft sinds 2018 zes stormvloedkeringen in beheer: de Oosterschel­dekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen.

ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden

Het Rijk beheert 5.182 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is erop gericht de wettelijk te beschermen vegetatie te behouden en verbeteren en hoogwater effectief te kunnen afvoeren.

3.02.02 Onderhoud zoetwatervoorziening

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. De Waterwet vereist dat de rijksoverheid om de zes jaar een Nationaal Waterplan voor het nationale waterbeleid en een Beheer- en ontwikkelplan voor het beheer van de rijkswateren (BPRW) opstelt. Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor: Waterverdeling en peilbeheer; Stuwende en spuiende kunstwerken; Natuurvriendelijke oevers, implementatie KRW, implementatie Waterwet en Natura 2000. Deze twee planvormen worden echter onder de nieuwe Omgevingswet samen­ gevoegd tot één programma. Hier is op geanticipeerd door het beleidsplan en het beheerplan in samenhang te beschrijven in één Nationaal Water Programma (NWP) 2022 ‒ 2027. Hiermee wordt voldaan aan de huidige Waterwet en aan de vereisten van de (nog in werking te treden) Omgevingswet.

In het kader van het Deltaprogramma Zoetwater doorlopen overheden en watergebruikende sectoren (zoals industrie, drinkwater, natuur, scheepvaart, logistiek, recreatie en landbouw) het proces waterbeschik­ baarheid. Het doorlopen van dit proces biedt inzicht in de beschikbaarheid van zoetwater (van voldoende kwaliteit) in normale en droge situaties in een gebied. In dialoog komen overheden en watergebruikende sectoren tot gedragen maatregelen die in normale én in droge situaties maatschappelijk en economisch verantwoord zijn. Waar relevant zullen resultaten hiervan hun doorwerking krijgen in volgende begrotingen.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onder­ houdskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedke­ ringen, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Figuur 6

Tabel 27 Areaal waterveiligheid

Omvang Areaal

Eenheid

Realisatie omvang 2022

Prognose omvang 2023

Prognose omvang 2024

Budget 2024 (x € 1,000,--)

Kustlijn

km

293

293

293

63.604

Stormvloedkeringen

stuks

6

6

6

139.418

Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:

    

62.543

– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen

km

201

201

201

 

– Niet-primaire waterkeringen/duinen

km

604

605

605

 

– Uiterwaarden in beheer Rijk

ha

5.182

5.189

5.189

 

Totaal

    

265.565

Toelichting areaal waterveiligheid

In 2024 verandert het oppervlak uiterwaarden iets door realisatie van Grensmaas-projecten: Maasband en Urmond (dit valt weg in de afronding).

3.02.03 Vernieuwing

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.

Producten

De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en met name ook vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze opgave geleidelijk zal toenemen.

Vernieuwingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vernieuwing. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levens­duurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken of vernieuwen de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

Meetbare gegevens

Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de volgende werkzaamheden:

Tabel 28 Projecten vernieuwing

Water

Project

Maas

De 7 stuwen in de Maas worden vernieuwd of gerenoveerd

Noordzeekanaal

Het gemaal IJmuiden wordt vernieuwd of gerenoveerd

IJsselmeer

Er wordt onderzocht welke onderdelen van 8 objecten (sluiscomplexen, bruggen, een naviduct) worden vernieuwd en/of gerenoveerd

Maaswaalkanaal

Het gemaal Heumen wordt vernieuwd en/of gerenoveerd.

Maas

De bediening op afstand van de Maasobjecten wordt vernieuwd en/of gerenoveerd.

Brabantse Kanalen

vernieuwd duikers en sifons.

Al deze projecten zijn nog in de planfase. De opleverdata van deze projecten zijn dus nog niet bekend. De oplevermijlpaal wordt pas bepaald bij het uitvoeringsbesluit.

3.4 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 29 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verplichtingen

162.223

153.117

25.314

2.635

55.965

1.119

1.133

Uitgaven

72.605

355.144

111.811

98.816

113.721

60.860

60.101

4.02 GIV/PPS

72.605

355.144

111.811

98.816

113.721

60.860

60.101

4.02.01 GIV/PPS

72.605

355.144

111.811

98.816

113.721

60.860

60.101

Ontvangsten

       

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 30 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2024

Juridisch verplicht

100%

Bestuurlijk gebonden

 

Bestuurlijk gebonden

 

Beleidsmatig gereserveerd

 

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 
Tabel 31 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

4

Experimenteren cf. art. III Deltawet

Uitgaven

355.144

111.811

98.816

113.721

60.860

60.101

59.160

58.332

4.02

GIV/PPS

 

355.144

111.811

98.816

113.721

60.860

60.101

59.160

58.332

           
  

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2023-2037

4

Experimenteren cf. art. III Deltawet

Uitgaven

57.519

57.357

56.958

57.245

56.552

55.871

53.027

1.312.474

4.02

GIV/PPS

 

57.519

57.357

56.958

57.245

56.552

55.871

53.027

1.312.474

C. Toelichting

4.01 Experimenteerprojecten

Motivering

Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.

4.02 Geïntegreerde contractvormen

Motivering

Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samen­ werking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance and Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van bij mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.

Producten

Het project Afsluitdijk is met een DBFM-contract op de markt gezet en verkeert in de realisatiefase. Het project betreft de versterking van het dijklichaam volgens het principe van de overslagbestendige dijk, met behoud van de groene (vegetatie) uitstraling, het bouwen van twee keersluizen (Den Oever en Kornwerderzand), het aanleggen van een Doorlaat voor de Vismigratierivier, het versterken van de schut- en spuicomplexen en het vergroten van de waterafvoercapaciteit door het aanbrengen van pompen in het spuicomplex Den Oever.

Openstelling (waterveilig) is behoudens het versterken van de bestaande spuimiddelen voorzien in 2025 zoals ook aan de Tweede Kamer gemeld.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het projectbudget Afsluitdijk wordt met € 107 miljoen verlaagd. De oorzaken zijn:

  • Op 20 mei 2022 is de Tweede Kamer geïnformeerd dat er over de afwikkeling van het opsplitsen van de projectopdracht voor de Bestaande Spuimiddelen (BSM) voor de Afsluitdijk nog gesprekken werden gevoerd tussen RWS en de opdrachtnemer over enkele geschilpunten. Inmiddels kan gemeld worden dat Rijkswaterstaat en de opdrachtnemer hier gezamenlijk uitgekomen zijn. Het onderhandelingsresultaat van de uitkomst bedraagt € 21,6 miljoen. Dit bedrag wordt bij deze begroting teruggeboekt naar de investeringsruimte op het Deltafonds.

  • Overboeking naar artikel 1.02.02 Aanleg waterveiligheid van € 149,6 miljoen omdat het projectonderdeel Bestaande Spuisluis niet onder het DBFM-contract Afsluitdijk valt en daardoor verantwoord moet worden op artikel 1.02.02.

  • Toevoeging van prijscompensatie € 63,7 miljoen. 

Tabel 32 Projectoverzicht geïntegreerde contractvormen/PPS (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

Eind contract

 

huidig

vorig

t/m 2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

later

huidig

vorig

Projecten Noordwest-Nederland

             

Afsluitdijk

2.072

2.168

239

355

112

99

114

61

60

1.032

2025

2025

 

Afrondingen

             

Programma Realisatie

2.072

2.168

239

355

112

99

114

61

60

1.032

   

Budget (DF 4.02.01)

   

355

112

99

114

61

60

1.032

   

3.5 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf Deltacommissaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.

Tabel 33 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verplichtingen

371.519

372.018

394.734

402.778

480.182

503.043

590.033

Uitgaven

371.603

372.282

394.693

402.787

480.191

503.052

590.042

5.01 Apparaat

266.040

281.692

287.234

291.109

297.209

297.515

292.515

5.01.01 Staf Deltacommissaris

1.585

1.903

1.591

1.591

1.591

2.020

2.020

5.01.02 Apparaatskosten RWS

264.455

279.789

285.643

289.518

295.618

295.495

290.495

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

264.455

279.789

285.643

289.518

295.618

295.495

290.495

5.02 Overige uitgaven

105.563

85.915

69.124

73.104

127.587

148.717

146.905

5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven

103.854

84.082

67.014

71.077

125.560

146.681

144.985

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

103.854

84.082

67.014

71.077

125.560

146.681

144.985

5.02.02 Programma-uitgaven DC

1.709

1.833

2.110

2.027

2.027

2.036

1.920

5.03 Investeringsruimte

0

4.675

33.225

28.494

7.860

6.600

46.200

5.03.01 Programmaruimte

0

4.675

33.225

28.494

7.860

6.600

46.200

5.03.02 Beleidsruimte

     

0

0

5.04 Reserveringen

0

0

5.110

10.080

47.535

50.220

104.422

5.04.01 Reserveringen

0

0

5.110

10.080

47.535

50.220

104.422

Ontvangsten

286.037

231.527

     

5.10 Saldo afgesloten rekeningen

286.037

231.527

     

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 34 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2024

Juridisch verplicht

90%

Bestuurlijk gebonden

 

Beleidsmatig gereserveerd

10%

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2037 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2037 toegelicht.

Tabel 35 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Uitgaven

372.282

394.693

402.787

480.191

503.052

590.042

569.377

630.045

5.01

Apparaat

 

281.692

287.234

291.109

297.209

297.515

292.515

292.743

292.633

5.02

Overige uitgaven

 

85.915

69.124

73.104

127.587

148.717

146.905

144.474

147.334

5.03

Investeringsruimte

 

4.675

33.225

28.494

7.860

6.600

46.200

16.147

28.501

5.04

Reserveringen

  

5.110

10.080

47.535

50.220

104.422

116.013

161.577

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Ontvangsten

231.527

       

5.10

Saldo afgesloten rekeningen

 

231.527

       
           
  

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2023-2037

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Uitgaven

864.673

858.714

855.677

995.242

1.093.153

1.180.269

1.109.586

10.899.783

5.01

Apparaat

 

285.117

282.295

282.295

282.295

282.295

282.295

283.011

4.312.253

5.02

Overige uitgaven

 

74.924

74.924

74.878

74.878

74.878

74.878

74.878

1.467.398

5.03

Investeringsruimte

 

24.322

23.285

58.894

166.459

267.370

356.486

285.090

1.353.608

5.04

Reserveringen

 

480.310

478.210

439.610

471.610

468.610

466.610

466.607

3.766.524

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Ontvangsten

       

231.527

5.10

Saldo afgesloten rekeningen

        

231.527

C. Toelichting

5.01 Apparaat

Motivering

In uitzondering op de systematiek van «Verantwoord Begroten» worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Staf Deltacommissaris en RWS gepresenteerd.

Producten

Staf Deltacommissaris

Overeenkomstig de Deltawet heeft de Deltacommissaris een eigen staf ter ondersteuning van zijn taken en een budget voor de aan hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten gepresenteerd, die nodig zijn om de taken van de Staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.

Apparaatskosten Rijkswaterstaat

Dit betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de programma’s Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, Afsluitdijk, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud en de uitvoering van landelijke taken en inhuur.

5.02 Overige Uitgaven Producten

Producten

Overige netwerkgebonden uitgaven

Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling & innovatie, watermanagement, beheer en onderhoud en overige.

Programmauitgaven Deltaprogramma actie Staf DC

Deze uitgaven worden gedaan voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de Deltacommissaris. Dit betreffen vooral programma-uitgaven voor: kennis- en strategieontwikkeling (waaronder voorbereiding van de tweede zesjaarlijkse herijking en Kennisprogramma Zeespiegelstijging); monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma; de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma; en voor het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en Deltacongres).

5.03 Investeringsruimte

Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte verantwoord. Het kabinet heeft besloten tot een jaarlijkse verlenging van de investeringsfondsen. In deze begroting betekent dit een verlenging tot en met 2037. Na aftrek van de doorlopende verplichtingen (beheer, onderhoud en vernieuwing, netwerkkosten RWS en het HWBP) betekent dit een toevoeging van € 323 miljoen aan investeringsruimte in 2037. Na de verlenging van het Deltafonds en de onderstaande budgettaire aanpassingen bedraagt de generieke investeringsruimte € 1.361 miljoen. Het grootste deel van de investeringsruimte is pas vanaf 2035 beschikbaar.

Deze investeringsruimte is beschikbaar voor prioritaire beleidsopgaven binnen de scope van het Deltafonds. De uitwerking van het Deltaprogramma is in volle gang. Gedurende de lopende trajecten, zoals de beoordeling op basis van de nieuwe waterveiligheidsnormen, de nadere beleidsuitwerking van Integraal Riviermanagement, het Deltaplan zoetwater en de Programmatische Aanpak Grote Wateren, zullen de komende jaren deze investeringsmiddelen op adaptieve wijze nader worden geprogrammeerd. In de investeringsruimte van € 1.354 miljoen zijn risicoreserveringen opgenomen van in totaal circa € 245 miljoen.

Tabel 36 Investeringsruimte (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Vrije Investeringsruimte

0

0

0

0

0

19.600

9.847

22.201

Risicoreserveringen

4.675

33.225

28.494

7.860

6.600

26.600

6.300

6.300

Totaal

4.675

33.225

28.494

7.860

6.600

46.200

16.147

28.501

Tabel 37 Vervolg Investeringsruimte (bedragen x € 1.000)

Vervolg Investeringsruimte

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2023-2037

         

Vrije Investeringsruimte

6.444

5.407

41.016

148.581

249.492

338.608

267.215

1.108.411

Risicoreserveringen

17.878

17.878

17.878

17.878

17.878

17.878

17.875

245.197

Totaal

24.322

23.285

58.894

166.459

267.370

356.486

285.090

1.353.608

5.04 Reserveringen

Op artikelonderdeel 5.04 worden uitgaven geraamd voor toekomstige opgaven, waarvoor nog geen startbeslissing is genomen. Op dit moment zijn tot en met 2037, onder voorbehoud van cofinanciering, met name de volgende posten gereserveerd:

  • Regionale keringen in beheer bij het Rijk (€ 185 miljoen): Om de regionale keringen in beheer bij het Rijk te laten voldoen aan de in het Waterbesluit opgenomen normen is binnen de investeringsruimte een reservering getroffen.

  • Integraal Rivier Management (€ 617 miljoen): in dit programma worden de Rijksopgaven voor de rivier, waaronder waterveiligheid, scheepvaart, waterkwaliteit en -kwantiteit, rivierbodemligging en vegetatiebeheer in samenhang met elkaar gebracht om synergie in programmering en uitvoering te bereiken. Tevens worden deze daar waar dit leidt tot synergie verbonden met urgente regionale opgaven. Via het programma Integraal Rivier Management geven Rijk en regio nadere beleidsuitwerking aan de voorkeurstrategie voor de waterveiligheid van rivieren, zoals vastgelegd in het Nationaal Waterplan 2016–2021. Daarmee wordt ook de herijking van de voorkeursstrategie vormgegeven. Het programma heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave tussen 2032–2050 wordt € 80 miljoen per jaar aan de beleidsreservering toegevoegd.

  • Deltaplan Zoetwater (€ 420 miljoen):  Dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen. Het was in Nederland in 2022 voor de vierde keer in vijf jaar droog, met name op de hoge zandgronden.  Bovendien was er dit jaar en in 2018 sprake van een feitelijk watertekort. Dit laat zien dat we meer moeten doen om problemen, zoals op de hoge zandgronden en in IJsselmeergebied, te voorkomen. Daarvoor wordt in het Deltafonds vanaf 2028 jaarlijks € 42 miljoen gereserveerd.

  • Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) (€ 672 miljoen): dit betreft behoud en verbetering van natuur en waterkwaliteit gericht op toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. PAGW heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave in de periode 2030–2040 wordt jaarlijks € 85,8 miljoen per jaar en in de periode 2041-2050 jaarlijks € 66 miljoen aan de beleidsreservering toegevoegd voor de bekostiging van de urgente opgave en maatregelen ten behoeve van een robuust ecologisch netwerk.

  • Onderzoekreservering (€ 24 miljoen): dit betreft middelen voor onderzoek ten behoeve van de brede wateropgave. Het gaat onder andere om onderzoek naar waterveiligheid, rivieren, verbetering waterkwaliteit en waterkwantiteit (zoetwatervoorziening). Uit deze reservering kan geput worden als onderzoeksopgaven verder zijn uitgewerkt en financieel onderbouwd. Aan de bestaande beleidsreservering wordt jaarlijks € 2 miljoen toegevoegd.

  • Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2035 (€ 47 miljoen): Beheerders van primaire waterkeringen (Waterschappen en Rijk) zijn conform de Waterwet wettelijk verplicht minimaal iedere twaalf jaar verslag uit te brengen aan de Minister over de waterstaatkundige toestand van deze keringen. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de beoordeling hiervan. Deze regels zijn bekend onder het «Wettelijk beoordelingsinstrumentarium». De scope van dit programma omvat (de doorontwikkeling van) software, technische leidraden, voorschriften, procedures, ondersteuning, beheer en onderhoud. De reservering dient voor het dekken van de benodigde jaarlijkse kosten voor dit programma in de periode 2024–2035.

  • IJsselmeergebied € 3,6 mln: Samen met de regiopartners werkt IenW in de periode 2023-2026 aan de voorbereiding van de herijking van de voorkeursstrategie en Deltabeslissing IJsselmeergebied in 2026. De komende jaren zal gewerkt worden aan een integrale analyse van kansrijke alternatieven en nieuwe beleidsbesluiten. Vanaf 2030 wordt een beleidsreservering van € 3,6 mln aangelegd met een structurele doorwerking. Hiervan zal gebruik gemaakt worden als er meer zicht is op de doorwerking van de deltabeslissing in 2026 en de uitwerking en implementatie van het beleid in de jaren daarna.

  • CA Instandhouding € 1.795 miljoen: de reservering CA Instandhouding betreft de middelen vanuit het coalitieakkoord voor instandhouding van het hoofdwatersysteem voor het Deltafonds.

3.6 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 38 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)

Ontvangsten

1.114.300

1.537.980

1.650.164

1.754.350

1.879.705

1.638.621

1.648.241

6.09 Ten laste van begroting IenW

1.114.300

1.537.980

1.650.164

1.754.350

1.879.705

1.638.621

1.648.241

6.09.01 Ten laste van begroting IenW

1.114.300

1.537.980

1.650.164

1.754.350

1.879.705

1.638.621

1.648.241

Tabel 39 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

6

Bijdragen andere begrotingen Rijk

Ontvangsten

1.537.980

1.650.164

1.754.350

1.879.705

1.638.621

1.648.241

1.485.854

1.511.823

6.09

Ten laste van begroting IenW

 

1.537.980

1.650.164

1.754.350

1.879.705

1.638.621

1.648.241

1.485.854

1.511.823

           
  

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2023-2037

6

Bijdragen andere begrotingen Rijk

Ontvangsten

1.489.533

1.403.540

1.580.326

1.350.579

1.644.545

1.694.447

1.694.545

23.964.253

6.09

Ten laste van begroting IenW

 

1.489.533

1.403.540

1.580.326

1.350.579

1.644.545

1.694.447

1.694.545

23.964.253

Motivering

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

3.7 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01.

Met uitvoering van de maatregelen komen de doelen van de Kaderrichtlijn Water in beeld voor het hoofdwatersysteem. Voor het behalen van Natura 2000-doelen is meer nodig. Door klimaatverandering en toenemend maatschappelijk gebruik staan de natuur en ecologische waterkwaliteit en daarmee de biodiversiteit van de grote wateren onder druk. Er zijn daarom aanvullende systeemingrepen en­ een transitie naar duurzaam beheer nodig om een duurzame verbetering te realiseren. Het Rijk wil in 2050 toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. Via de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW), waterzuivering van medicijnresten en waterkwaliteitsprojecten wordt invulling gegeven aan deze ambitie. Dit is verantwoord op artikel 7.02.

Met de Stroomgebied-beheerplannen wordt gewerkt aan het realiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW), daarnaast zijn er nieuwe uitdagingen om ons water chemisch schoon en ecologisch gezond te krijgen en te houden voor duurzaam gebruik. De prioriteiten daarbij zijn nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, plastic zwerfafval, opkomende stoffen en medicijnresten in water. Studiekosten voor de waterkwaliteit worden verantwoord op artikel 7.03.

Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2037 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2037 toegelicht.

Tabel 40 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verplichtingen

79.486

210.322

208.705

146.798

141.016

138.781

45.122

Uitgaven

68.667

147.448

185.990

180.876

179.779

253.849

38.783

7.01Ontwikkeling Kaderrichtlijn water

49.628

75.292

102.665

111.399

98.327

158.158

0

7.01.01 Aanleg Kaderrichtlijn water

49.628

75.292

102.665

111.399

98.327

158.158

0

7.02 Ontwikkeling Waterkwaliteit

9.734

37.448

67.152

53.913

70.338

92.178

37.694

7.02.01 Aanleg waterkwaliteit

2.784

27.113

59.596

48.745

47.947

39.005

23.136

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

 

1.700

100

100

100

100

100

7.02.02 Planning waterkwaliteit

6.950

10.335

7.556

5.168

22.391

53.173

14.558

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

6.950

3.586

1.637

828

453

453

453

7.03 Studiekosten

9.305

34.708

16.173

15.564

11.114

3.513

1.089

7.03.01 Studiekosten waterkwaliteit

9.305

34.708

16.173

15.564

11.114

3.513

1.089

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

4.140

7.317

4.340

4.718

1.573

1.048

524

Ontvangsten

630

36

328

4

26

  

7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

630

36

328

4

26

  

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 41 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2024

Juridisch verplicht

87%

Bestuurlijk gebonden

13%

Beleidsmatig gereserveerd

 

Nog niet ingevuld/vrij te besteden

 
Tabel 42 Art. 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

7

Investeren in waterkwaliteit

Uitgaven

147.448

185.990

180.876

179.779

253.849

38.783

25.075

25.075

7.01

Ontwikkeling Kaderrichtlijn water

 

75.292

102.665

111.399

98.327

158.158

   

7.02

Ontwikkeling waterkwaliteit

 

37.448

67.152

53.913

70.338

92.178

37.694

23.986

23.986

7.03

Studiekosten

 

34.708

16.173

15.564

11.114

3.513

1.089

1.089

1.089

7

Investeren in waterkwaliteit

Ontvangsten

36

328

4

26

    

7.09

Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

 

36

328

4

26

    
           
  

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2023-2037

7

Investeren in waterkwaliteit

Uitgaven

24.251

365

365

365

365

365

365

1.063.316

7.01

Ontwikkeling Kaderrichtlijn water

        

545.841

7.02

Ontwikkeling waterkwaliteit

 

23.986

100

100

100

100

100

100

431.281

7.03

Studiekosten

 

265

265

265

265

265

265

265

86.194

7

Investeren in waterkwaliteit

Ontvangsten

       

394

7.09

Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

        

394

C. Toelichting

7.01 Investeringen waterkwaliteit

Motivering

Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.

Producten

Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water

Het Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water bestaat uit maatregelen in de Rijkswateren die zijn geclusterd tot projecten. De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen het hoofd- en regionaal watersysteem. Het betreft zoal aanlegprojecten om een meer natuurlijke inrichting van de watersystemen te bewerkstelligen als ook onderzoeksmaatregelen. Dit moet bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Kaderrichtlijn Water vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor de Drinkwaterrichtlijn, de Zwemwaterrichtlijn, Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.

Meetbare gegevens

De uitvoering van het verbeterprogramma van Rijkswaterstaat is in een drietal tranches verdeeld. De tranches zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan de planperiodes van de Kaderrichtlijn Water. De tweede tranche is gestart in 2016. Deze tranche bestaat uit 242 maatregelen. Eind 2021 liep de tweede tranche af, alhoewel niet alle maatregelen toen waren uitgevoerd. De restopgave van de tweede tranche wordt tegelijkertijd met de derde tranche (2022 ‒ 2027) uitgevoerd.In 2022 heeft de Minister besloten over het aanpassen van de scope van het KRW verbeterprogramma. Maatregelen uit het O pakket zullen gerealiseerd worden. Voor maatregelen uit het A-pakket wordt enkel de verkenning en planuitwerkingsfase doorlopen. Het vrijvallende budget van de realisatiefase van deze A-maatregelen wordt ingezet voor het dekken van meerkosten als gevolg van PFAS en tegenvallers bij de realisatie van het O-pakket.

De Tweede Kamer wordt jaarlijks via De Staat van ons Water geïnformeerd over de uitvoering van alle maatregelen, ook diegene die worden uitgevoerd door de waterschappen en andere partijen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en over de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grond wateren in de vier stroomgebieden (laatste publicatie: Kamerstukken II, 2020–2021, 27 625 nr. 538). Omdat de Kaderrichtlijn Water werkt met planperiodes, is een volledige beschrijving van de toestand alleen om de 6 jaar mogelijk. Een volledige beschrijving van de toestand is opgenomen in de Stroomgebiedbeheerplannen voor de periode 2022-2027, die begin 2022 zijn vastgesteld en aan de Europese Commissie zijn gerapporteerd (bijlage 1022230 bij Kamerstuk 35325 nr. 5). Het Planbureau voor de Leefomgeving rapporteert jaarlijks op basis van de beschikbare gegevens over waterkwaliteit in het Compendium voor de Leefomgeving.

Het Verbeterprogramma KRW heeft de verkenningsfase afgerond, in totaal zijn er 143 maatregelen te realiseren voor eind 2027. Deze maatregelen zijn divers van aard, bevatten zowel het uitvoeren van onderzoeken als de aanleg van fysieke maatregelen zoals  natuurvriendelijke oevers en geulen. De maatregelen van het verbeterprogramma bevinden zich zowel in de planuitwerking als realisatiefase. In 2024 ligt het accent op de planuitwerking. In 2025 en 2026 zal naar verwachting een groot deel van het maatregelenpakket in realisatie gaan.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het projectbudget van KRW 2e en 3e tranche is toegenomen met € 27 miljoen door de prijsbijstelling 2022.

Volgens de Europese afspraak, gemaakt in het Europees Kaderrichtlijn Water, dienen de Kaderrichtlijn Water maatregelen eind 2027 opgeleverd te zijn.

Tabel 43 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 

huidig

vorig

t/m 2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

later

huidig

vorig

Projecten waterkwaliteit

            

Projecten Nationaal

            

KRW 1e tranche

30

30

30

         

KRW 2e en 3e tranche

698

670

152

75

103

111

98

158

  

2027

2027

afrondingen

            

Programma Realisatie

728

700

182

75

103

111

98

158

0

0

  

Budget (DF 7.01.01)

   

75

103

111

98

158

0

0

  

7.02 Overige investeringen waterkwaliteit

Motivering

Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren ten behoeve van de KRW zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.

Producten

Aanleg waterkwaliteit

Tabel 44 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 

huidig

vorig

t/m 2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

later

huidig

vorig

Waterkwaliteit

            

Projecten Nationaal

            

Bijdrageregeling medicijnresten

68

65

1

13

15

22

16

     

Grote wateren

221

211

 

4

34

21

30

37

23

72

2032

2032

Verruiming vaargeul Westerschelde

26

26

26

         

Natuurcompensatie Perkpolder

3

  

2

     

1

  

DAW Projecten (subsidies aan o.a. Kadaster, LTO)

29

28

2

8

10

6

2

2

    

Afrondingen

            

Programma Realisatie

347

330

29

27

59

49

48

39

23

73

  

Budget (DF 7.02.01)

   

27

59

49

48

39

23

73

  

Grote wateren

De in 2017 uitgevoerde verkenning naar de opgaven voor natuur en water­ kwaliteit in de grote wateren, laat zien dat er grote systeemingrepen (inrichting en beheer) nodig zijn om de waterkwaliteit te verbeteren en de natuur toekomstbestendig te versterken, door maatregelen die ruimte bieden aan natuurlijke processen (waaronder terugbrengen van natuurlijk dynamiek), hydro-ecologische verbindingen verbeteren en voor het ecologisch functioneren verloren gegane leefgebieden terugbrengen.

Op grond daarvan hebben de Ministers van IenW en LNV de ambitie uitgesproken om tot 2050 diverse maatregelen te treffen die gericht zijn op het voorkomen van achteruitgang van ecologische kwaliteit van de grote wateren, het bevorderen van een stabiel en samenhangend ecologisch netwerk en het creëren van ruimte voor ruimtelijk-economische ontwikkeling.

Om deze ambitie verder te brengen is de Programmatische Aanpak Grote Wateren gestart die waar het kan aansluit op lopende gebiedsprocessen, waarbij samen met overheden, marktpartijen, natuurorganisaties en stakeholders maatregelen worden uitgevoerd. Na realisatie is er nog 10 jaar beheer en onderhoud, monitoring en evaluatie meegenomen in het taakstellend budget.

De komende jaren zullen IenW en LNV, in de vorm van de programmatische aanpak Grote Wateren, samen met de regio (Gebiedsagenda’s voor de Grote Wateren) en ondersteund door Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en regionale partners de maatregelen uit de eerste en tweede tranche uitvoeren (Kamerstukken II, 2019-2020,27 625, nr. 488 en nr. 523).

De eerste en tweede tranche projecten zitten veelal in de planning en studiefase. In 2024 wordt de planning en studiefase van project Paddenpol afgerond en start de realisatiefase. Voor enkele projecten gaat de feitelijke aanleg starten in 2024. Het project Marker Wadden verlengde fase 1, twee extra eilanden, is in 2023 opgeleverd. Daarnaast is in 2023 gestart met de voorbereiding van de uitvoering van de projecten uit de derde tranche van de Programmatische Aanpak Grote Wateren (27 625, nr. 565).

Voor de elf door de ministers van IenW en NenS geselecteerde projecten voor de derde tranche worden plannen van aanpak opgesteld. In 2024 starten deze derde tranche projecten met het planvormingstraject; een aantal projecten zal in 2024 een startbeslissing nemen.

Tabel 45

PAGW project

Fase MIRT

Mijlpaal 2024

 

Preverkenning

 

Grensmaas, achteroevers IJsselmeer en Vogel en Vis

Preverkenning

Start preverkenning

Biesbosch Rijn Maasmonding

Preverkenning

Afronding preverkenning

 

Verkenning

 

Onderwaternatuur, Ketelpolder, Boschplaat, vierwaarden

Verkenning

Start verkenning

Noord Hollandse IJsselmeerkust

Verkenning

Afronding verkenning

Friese IJsselmeerkust

Verkenning en deel realisatie

Verkenning 2e en 3de tranche. Realisatie i.s.m. KRW maatregel Makumer Noordwaard

 

Planuitwerking

 

Wieringerhoek

Planuitwerking

Afronding studie Zoet-zout overgang Den Oever i.c.m. verdrogingsmaatregelen

Oostvaardersoevers

Planuitwerking

Uitwerking tweede en derde tranche

Eemszijlen binnendijks

Planuitwerking

 

Galgenplaat

Planuitwerking

Projectbesluit en voorbereiding realisatie: N2000 beheermaatregel

Meanderende Maas

Planuitwerking

Projectbesluit

Eemszijlen buitendijks

Planuitwerking

Go/no go moment i.v.m. grondgebruiksissue

Paddenpol

Planuitwerking

Start realisatie

 

Realisatie

 

Vierhuizengat-Lauwersmeer

Realisatie

In uitvoering

 

Beheer en monitoring

 

Markerwadden

Beheer en monitoring

Monitoring KIMA 2.0 opgeleverd

Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW)

Vanaf juli 2023 wordt de Tijdelijke Subsidieregeling Uitvoering Maatregelen Deltaplan Agrarisch Waterbeheer van kracht. Hiermee is aanvullende financiering beschikbaar voor bovenwettelijke maatregelen op het gebied van agrarisch waterbeheer waar waterschappen en agrariërs samen aan werken.

Waterzuivering medicijnresten

Voor zuivering van medicijnresten wordt bijgedragen aan aanpassing van rioolwaterzuiveringsinstallaties. In de bijdrageregeling is een totaal van 60 miljoen beschikbaar. Afhankelijk van de snelheid waarmee aanvullende zuiveringen functioneel in bedrijf worden genomen zal in 2024 naar schatting 4 miljoen worden besteed.

Waterkwaliteitsprojecten

Voor het terugdringen van de invloed van nutriënten en gewasbescher­ mingsmiddelen op het oppervlaktewater wordt middels subsidie-bijdragen aan LTO en middels een bijdrage aan het kadaster uitvoering gegeven aan het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer.

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Tabel 46 Projectoverzicht Planning waterkwaliteit (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

Huidig

vorig

PB of TB

Oplevering

Projecten Nationaal

    

EPK planning waterkwaliteit

7

7

  

Projecten Zuid-Nederland

    

Grevelingen

106

106

2028-2029

2028-2029

Totaal programma planuitwerking en verkenning

113

113

  

Begroting DF 7.02.02

113

113

  

Toelichting:

Getij Grevelingen

De planuitwerking van het project Getij Grevelingen zal langer gaan duren. Hierdoor schuift ook het moment van oplevering naar achteren. De vertraging vloeit voort uit een geconstateerde kostenstijging. Hierom is een traject gestart om de kostenraming weer stabiel te krijgen. In 2023 is het rapport opgeleverd, op basis waarvan besluitvorming over het vervolg kan plaatsvinden.

7.03 Studiekosten waterkwaliteit

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT- onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.

Producten

Aanpak Waterkwaliteit

Speerpunten in de aanpak van waterkwaliteit zijn het terugdringen van de problematiek van nutriënten in het grond- en oppervlaktewater, de belasting van het water door emissies van gewasbeschermingsmiddelen en het verminderen van waterverontreiniging als gevolg van medicijnresten , nutriënten, microplastics en nieuwe (opkomende) stoffen. Als onderdeel van deze aanpak wordt in de periode 2023-2025 door het RIVM onderzocht op welke manier de aanwezigheid van PFAS in mens en milieu teruggedrongen kan worden. De RIVM aanpak bestaat uit het inventariseren van de bronnen, het ontwikkelen van handelingsperspectieven en het monitoren van de effectiviteit van de genomen maatregelen.

4. Bijlagen

Bijlage 1: Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel

Tabel 47 Voeding van het Deltafonds (bedragen x € 1.000)

Bedragen € x 1.000

  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2023 ‒ 2037

1

Investeren in waterveiligheid

 

586.463

709.270

803.504

891.292

619.281

688.533

575.902

552.315

473.131

430.206

589.177

214.226

383.330

335.071

401.846

8.253.547

1.01

Grote projecten waterveiligheid

Uitgaven

80.429

92.452

54.731

80.193

24.439

95.678

13.441

  

0

     

441.363

1.02

Ontwikkeling waterveiligheid

 

472.194

585.591

717.859

784.176

572.238

576.287

547.896

538.200

462.216

419.291

578.246

203.551

372.655

324.396

391.171

7.545.967

1.03

Studiekosten

 

33.840

31.227

30.914

26.923

22.604

16.568

14.565

14.115

10.915

10.915

10.931

10.675

10.675

10.675

10.675

266.217

                   

1.09

Ontvangsten investeren in waterveiligheid

Ontvangsten

182.235

169.003

153.505

150.121

169.305

173.351

177.762

181.072

201.849

203.650

186.949

212.919

185.275

189.979

183.129

2.720.104

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

404.228

540.267

649.999

741.171

449.976

515.182

398.140

371.243

271.282

226.556

402.228

1.307

198.055

145.092

218.717

5.533.443

                   

Bedragen € x 1.000

  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2023 ‒ 2037

2

Investeren in zoetwatervoorziening

 

145.568

105.207

53.483

45.561

62.318

38.046

2.069

        

452.252

2.02

Ontwikkeling zoetwatervoorziening

Uitgaven

140.312

101.487

45.079

43.361

60.118

37.046

2.069

        

429.472

2.03

Studiekosten

 

5.256

3.720

8.404

2.200

2.200

1.000

         

22.780

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

145.568

105.207

53.483

45.561

62.318

38.046

2.069

        

452.252

                   

Bedragen € x 1.000

  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2023 ‒ 2037

3

Beheer, onderhoud en vernieuwing

 

344.873

312.524

368.393

319.308

308.566

406.087

432.033

427.128

271.808

260.548

265.098

296.420

296.420

312.850

312.850

4.934.906

3.01

Exploitatie

Uitgaven

7.304

7.594

8.019

13.765

16.597

16.350

16.155

16.479

8.273

8.273

8.273

8.273

8.273

8.273

8.273

160.174

3.02

Onderhoud en vernieuwing

 

337.569

304.930

360.374

305.543

291.969

389.737

415.878

410.649

263.535

252.275

256.825

288.147

288.147

304.577

304.577

4.774.732

                   

3.09

Ontvangsten onderhoud en vernieuwing

Ontvangsten

0

              

0

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

344.873

312.524

368.393

319.308

308.566

406.087

432.033

427.128

271.808

260.548

265.098

296.420

296.420

312.850

312.850

4.934.906

                   

Bedragen € x 1.000

  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2023 ‒ 2037

4

Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

355.144

111.811

98.816

113.721

60.860

60.101

59.160

58.332

57.519

57.357

56.958

57.245

56.552

55.871

53.027

1.312.474

4.02

GIV/PPS

Uitgaven

355.144

111.811

98.816

113.721

60.860

60.101

59.160

58.332

57.519

57.357

56.958

57.245

56.552

55.871

53.027

1.312.474

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

355.144

111.811

98.816

113.721

60.860

60.101

59.160

58.332

57.519

57.357

56.958

57.245

56.552

55.871

53.027

1.312.474

                   

Bedragen € x 1.000

  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2023 ‒ 2037

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

372.282

394.693

402.787

480.191

503.052

590.042

569.377

630.045

864.673

858.714

855.677

995.242

1.093.153

1.180.269

1.109.586

10.899.783

5.01

Apparaat

Uitgaven

281.692

287.234

291.109

297.209

297.515

292.515

292.743

292.633

285.117

282.295

282.295

282.295

282.295

282.295

283.011

4.312.253

5.02

Overige uitgaven

 

85.915

69.124

73.104

127.587

148.717

146.905

144.474

147.334

74.924

74.924

74.878

74.878

74.878

74.878

74.878

1.467.398

5.03

Investeringsruimte

 

4.675

33.225

28.494

7.860

6.600

46.200

16.147

28.501

24.322

23.285

58.894

166.459

267.370

356.486

285.090

1.353.608

5.04

Reserveringen

 

0

5.110

10.080

47.535

50.220

104.422

116.013

161.577

480.310

478.210

439.610

471.610

468.610

466.610

466.607

3.766.524

                   

5.10

Saldo afgesloten rekeningen

Ontvangsten

231.527

              

231.527

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

140.755

394.693

402.787

480.191

503.052

590.042

569.377

630.045

864.673

858.714

855.677

995.242

1.093.153

1.180.269

1.109.586

10.668.256

                   

Bedragen € x 1.000

  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2023 ‒ 2037

6

Bijdragen andere begrotingen Rijk

                 

6.09

Ten laste van begroting IenW

Ontvangsten

1.537.980

1.650.164

1.754.350

1.879.705

1.638.621

1.648.241

1.485.854

1.511.823

1.489.533

1.403.540

1.580.326

1.350.579

1.644.545

1.694.447

1.694.545

23.964.253

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

‒ 1.537.980

‒ 1.650.164

‒ 1.754.350

‒ 1.879.705

‒ 1.638.621

‒ 1.648.241

‒ 1.485.854

‒ 1.511.823

‒ 1.489.533

‒ 1.403.540

‒ 1.580.326

‒ 1.350.579

‒ 1.644.545

‒ 1.694.447

‒ 1.694.545

‒ 23.964.253

                   

Bedragen € x 1.000

  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2023 ‒ 2037

7

Investeren in waterkwaliteit

 

147.448

185.990

180.876

179.779

253.849

38.783

25.075

25.075

24.251

365

365

365

365

365

365

1.063.316

7.01

Ontwikkeling Kaderrichtlijn water

Uitgaven

75.292

102.665

111.399

98.327

158.158

0

0

        

545.841

7.02

Ontwikkeling Waterkwaliteit

 

37.448

67.152

53.913

70.338

92.178

37.694

23.986

23.986

23.986

100

100

100

100

100

100

431.281

7.03

Studiekosten waterkwaliteit

 

34.708

16.173

15.564

11.114

3.513

1.089

1.089

1.089

265

265

265

265

265

265

265

86.194

                   

7.09

Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

Ontvangsten

36

328

4

26

           

394

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

147.412

185.662

180.872

179.753

253.849

38.783

25.075

25.075

24.251

365

365

365

365

365

365

1.062.922

Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk

In het verdiepingshoofdstuk is per productartikel een meerjarige begrotingsmutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid
Tabel 48 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)

1 Investeren in waterveiligheid

Totaal mutatie

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid

 

122.013

89.081

1.478

75.804

22.162

84.883

   

0

     

Mutaties Voorjaarsnota 2023

 

‒ 45.293

‒ 893

50.729

691

1.149

6.383

12.821

        

Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid

 

76.720

88.188

52.207

76.495

23.311

91.266

12.821

0

0

0

0

0

0

0

 

Loon- en prijsbijstelling 2023

20.355

3.709

4.264

2.524

3.698

1.128

4.412

620

        

Mutaties Miljoenennota 2024

 

3.709

4.264

2.524

3.698

1.128

4.412

620

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid

 

80.429

92.452

54.731

80.193

24.439

95.678

13.441

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid

 

510.860

620.750

592.768

485.568

390.289

478.454

506.612

435.005

376.967

288.523

568.727

346.318

302.813

419.036

 

Mutaties Voorjaarsnota 2023

 

‒ 64.362

‒ 75.693

75.107

175.830

114.704

55.551

‒ 34.128

‒ 7.122

20.914

24.477

37.193

5.737

3.803

3.871

15.440

Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid

 

446.498

545.057

667.875

661.398

504.993

534.005

472.484

427.883

397.881

313.000

605.920

352.055

306.616

422.907

15.440

CA-middelen instandhouding kasschuif

0

74.372

57.288

22.803

76.500

41.956

‒ 15.322

10.711

‒ 35.917

13.244

13.240

‒ 49.679

‒ 60.162

‒ 49.679

‒ 49.679

‒ 49.676

Desaldering

122.554

12.963

8.012

7.078

6.922

7.807

5.563

8.298

8.364

7.835

8.130

8.580

8.796

8.596

8.167

7.443

Extrapolatie 2037

371.517

              

371.517

Kaderaanpassing

0

‒ 154.000

37.000

‒ 24.000

‒ 8.000

‒ 59.000

45.000

20.000

105.000

 

38.000

     

Kasschuiven binnen Deltafonds

0

78.811

‒ 83.748

‒ 18.742

‒ 58.678

18.874

‒ 31.157

21.492

16.815

25.320

32.483

1.041

‒ 101.241

108.909

‒ 59.091

48.912

Loon- en prijsbijstelling 2023

217.254

13.598

22.127

29.884

32.774

20.507

20.697

14.911

16.055

17.936

14.438

12.384

4.103

‒ 1.787

2.092

‒ 2.465

HXII: Integraal Rivieren Management

‒ 435

‒ 48

‒ 145

‒ 145

‒ 97

           

Overboeking Afsluitdijk bestaande spuisluis

149.559

   

75.357

37.101

37.101

         

Mutaties Miljoenennota 2024

 

25.696

40.534

16.878

124.778

67.245

61.882

75.412

110.317

64.335

106.291

‒ 27.674

‒ 148.504

66.039

‒ 98.511

375.731

Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid

 

472.194

585.591

684.753

786.176

572.238

595.887

547.896

538.200

462.216

419.291

578.246

203.551

372.655

324.396

391.171

                 

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten

 

20.244

15.150

13.456

11.135

9.737

7.571

7.571

7.571

7.571

7.571

7.587

7.331

7.331

7.331

 

Mutaties Voorjaarsnota 2023

 

13.468

13.184

14.038

12.569

8.386

5.653

3.650

3.200

       

Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten

 

33.712

28.334

27.494

23.704

18.123

13.224

11.221

10.771

7.571

7.571

7.587

7.331

7.331

7.331

0

Desaldering

410

410

              

Extrapolatie 2037

7.331

              

7.331

HXII: Cyber en Vitaal middelen DF

48.868

891

3.367

3.345

3.344

4.481

3.344

3.344

3.344

3.344

3.344

3.344

3.344

3.344

3.344

3.344

HXII: Herschikking Cyber Security

‒ 982

‒ 433

‒ 549

             

HXII: Kennisonderzoek Water en Bodem Deltares corr.

‒ 125

‒ 125

              

HXII: Mirt onderdoek Water

‒ 800

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

           

Kasschuiven Investeren in waterveiligheid

0

‒ 400

200

200

            

Mirt onderzoek Waterveiligheid

‒ 90

‒ 90

              

Ministerie LNV: PPS-call Landbouw Water Voedsel

300

75

75

75

75

           

Mutaties Miljoenennota 2024

 

128

2.893

3.420

3.219

4.481

3.344

3.344

3.344

3.344

3.344

3.344

3.344

3.344

3.344

10.675

Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten

 

33.840

31.227

30.914

26.923

22.604

16.568

14.565

14.115

10.915

10.915

10.931

10.675

10.675

10.675

10.675

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in waterveiligheid

 

653.117

724.981

607.702

572.507

422.188

570.908

514.183

442.576

384.538

296.094

576.314

353.649

310.144

426.367

0

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2023 Investeren in waterveiligheid

 

556.930

661.579

747.576

761.597

546.427

638.495

496.526

438.654

405.452

320.571

613.507

359.386

313.947

430.238

15.440

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Investeren in waterveiligheid

 

586.463

709.270

770.398

893.292

619.281

708.133

575.902

552.315

473.131

430.206

589.177

214.226

383.330

335.071

401.846

                 
                 

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

164.608

150.945

141.478

152.036

168.307

168.276

168.116

171.334

192.470

193.964

176.950

202.499

175.273

180.365

 

Mutaties Voorjaarsnota 2023

 

4.672

10.046

4.949

‒ 8.837

‒ 6.809

‒ 488

1.348

1.374

1.544

1.556

1.419

1.624

1.406

1.447

1.398

Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

169.280

160.991

146.427

143.199

161.498

167.788

169.464

172.708

194.014

195.520

178.369

204.123

176.679

181.812

1.398

Desaldering

122.546

12.955

8.012

7.078

6.922

7.807

5.563

8.298

8.364

7.835

8.130

8.580

8.796

8.596

8.167

7.443

Extrapolatie 2037

174.288

              

174.288

Kasschuiven Investeren in waterveiligheid

0

               

Mutaties Miljoenennota 2024

 

12.955

8.012

7.078

6.922

7.807

5.563

8.298

8.364

7.835

8.130

8.580

8.796

8.596

8.167

181.731

Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

182.235

169.003

153.505

150.121

169.305

173.351

177.762

181.072

201.849

203.650

186.949

212.919

185.275

189.979

183.129

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in waterveiligheid

 

164.608

150.945

141.478

152.036

168.307

168.276

168.116

171.334

192.470

193.964

176.950

202.499

175.273

180.365

0

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2023 Investeren in waterveiligheid

 

169.280

160.991

146.427

143.199

161.498

167.788

169.464

172.708

194.014

195.520

178.369

204.123

176.679

181.812

1.398

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Investeren in waterveiligheid

 

182.235

169.003

153.505

150.121

169.305

173.351

177.762

181.072

201.849

203.650

186.949

212.919

185.275

189.979

183.129

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Loon- en prijsbijstelling 2023

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2037

Bij de begroting 2024 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2037. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2036 stand begroting 2023 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

CA-middelen instandhouding

In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. Bij Voorjaarsnota 2023 zijn deze middelen van de aanvullende post overgeboekt naar het Deltafonds voor de jaren 2026-structureel (artikel 5.04 Reserveringen). Met deze mutaties worden de beschikbaar gestelde middelen voor de korte termijn (periode tot en met 2025) overgeboekt naar de artikelen waar ze worden ingezet voor de instandhouding van onze dijken, duinen en dammen. Naast de overboekingen is er ook sprake van kasschuiven om de bedragen in lijn te brengen met de programmering. Voor nadere toelichting zie bijlage 4 Instandhouding.

Kaderaanpassing

Als gevolg van de actualisering van de projectramingen is een kaderaanpassing doorgevoerd op het DF. Met deze kaderaanpassing worden de uitgavenkaders op het DF weer in balans gebracht met de programmering. Het gaat om een kaderaanpassing die over de jaren budgetneutraal is. Vanuit de periode 2023-2028 wordt € 163 miljoen naar latere jaren doorgeschoven. Daarmee komt de over/onderprogrammering uit op een overprogrammering van € 475 miljoen in de periode 2023-2028 waarvan € 75 miljoen in 2023.

Kasschuif binnen Deltafonds

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid onderdeel over/onderprogrammering worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

HXII: Cyber en Vitaal middelen DF

Dit betreft het aandeel van het Deltafonds in de middelen uit het Coalitieakkoord voor de thema’s cybersecurity, economische veiligheid (EV) en vitaal voor de begrotingsjaren 2023 en verder. Het sluit aan bij de doelen uit de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS) en de IenW Cybersecuritystrategie( IWCS) in wording. Deels zijn het middelen om uitvoering te geven aan Europese richtlijnen die nieuwe eisen stellen aan de weerbaarheid van vitale organisaties.

XII: Herschikking Cyber Security

Voor de uitvoering van het programma cyberveiligheid worden externen ingezet. Voor de juiste verantwoording worden middelen overgeboekt van DF naar artikel 98 personele uitgaven

Desaldering

Aan verschillende projecten binnen het Deltafonds wordt een bijdrage van derden toegevoegd. Het gaat met name om bijdragen van de waterschappen aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma.

Overboeking Afsluitdijk bestaande spuisluis

Het project Afsluitdijk Bestaande Spuisluis is vanuit artikel 4.02 GIV/PPS overgeboekt naar artikel 1.02.02 Aanleg waterveiligheid omdat het projectonderdeel Bestaande Spuisluis niet onder het DBFM-contract Afsluitdijk valt en daardoor verantwoord moet worden op artikel 1.02.02.

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening
Tabel 49 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1.000)

2 Investeren in zoetwatervoorziening

Totaal mutatie

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening

 

137.886

43.020

37.811

49.311

76.488

982

1.604

        

Mutaties Voorjaarsnota 2023

 

73.986

13.971

10.009

‒ 34.762

‒ 1.033

60

339

        

Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening

 

211.872

56.991

47.820

14.549

75.455

1.042

1.943

0

0

0

0

0

0

0

0

BCF: Deltaprogramma Zoetwater

‒ 5

‒ 5

              

Kasschuif Investeren in Zoetwatervoorziening

0

‒ 81.796

41.740

‒ 5.053

28.108

‒ 18.983

35.953

31

        

Loon- en prijsbijstelling 2023

19.805

10.241

2.756

2.312

704

3.646

51

95

        

Mutaties Miljoenennota 2024

 

‒ 71.560

44.496

‒ 2.741

28.812

‒ 15.337

36.004

126

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening

 

140.312

101.487

45.079

43.361

60.118

37.046

2.069

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten

 

4.500

4.139

7.387

2.200

2.200

          

Mutaties Voorjaarsnota 2023

 

1.724

‒ 419

1.017

            

Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten

 

6.224

3.720

8.404

2.200

2.200

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Kasschuif Investeren in Zoetwatervoorziening

0

‒ 1.000

    

1.000

         

Loon- en prijsbijstelling 2023

32

32

              

Mutaties Miljoenennota 2024

 

‒ 968

0

0

0

0

1.000

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten

 

5.256

3.720

8.404

2.200

2.200

1.000

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in zoetwatervoorziening

 

142.386

47.159

45.198

51.511

78.688

982

1.604

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2023 Investeren in zoetwatervoorziening

 

218.096

60.711

56.224

16.749

77.655

1.042

1.943

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Investeren in zoetwatervoorziening

 

145.568

105.207

53.483

45.561

62.318

38.046

2.069

0

0

0

0

0

0

0

0

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

Kasschuif Investeren in Zoetwatervoorziening

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op het de impulsregeling ruimtelijke adaptie en zoetwatermaatregelen om de beschikbare bedragen beter in lijn te brengen met de programmering. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

De kasschuif op de Impulsregeling Ruimtelijke Adaptie is noodzakelijk omdat in de afgelopen twee jaren bleek dat veel aanvragen worden ingediend in de laatste maand van het jaar. Er is een termijn van 13 weken voor het proces van beoordeling van de aanvragen en afgeven van beschikkingen. Daarom wordt verwacht dat in 2024 nog een budget van € 60 miljoen nodig is om de laatste aanvragen van de Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie uit 2023 te kunnen afhandelen. De adaptatie maatregelen moeten zijn uitgevoerd vóór 1 januari 2028.

Loon- en prijsbijstelling 2023

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
Tabel 50 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing (bedragen x € 1.000)

3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Totaal mutatie

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie

 

8.028

8.055

8.055

8.055

8.283

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

7.829

 

Mutaties Voorjaarsnota 2023

 

64

65

65

65

66

63

63

63

63

63

63

63

63

63

63

Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie

 

8.092

8.120

8.120

8.120

8.349

7.892

7.892

7.892

7.892

7.892

7.892

7.892

7.892

7.892

63

CA-middelen Instandhouding

34.669

54

‒ 145

‒ 170

2.921

7.844

8.077

7.882

8.206

       

CA-middelen Instandhouding kasschuif

0

‒ 1.233

‒ 774

‒ 324

2.331

           

Extrapolatie 2037

7.829

              

7.829

Loon- en prijsbijstelling 2023

5.784

391

393

393

393

404

381

381

381

381

381

381

381

381

381

381

Mutaties Miljoenennota 2024

 

‒ 788

‒ 526

‒ 101

5.645

8.248

8.458

8.263

8.587

381

381

381

381

381

381

8.210

Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie

 

7.304

7.594

8.019

13.765

16.597

16.350

16.155

16.479

8.273

8.273

8.273

8.273

8.273

8.273

8.273

                 

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing

 

363.614

320.242

399.163

177.569

128.327

199.830

194.328

173.276

256.952

246.293

190.581

210.222

220.222

235.769

 

Mutaties Voorjaarsnota 2023

 

15.355

16.666

‒ 38.278

22.672

3.566

‒ 29.338

30.354

923

752

666

701

938

938

1.063

1.063

Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing

 

378.969

336.908

360.885

200.241

131.893

170.492

224.682

174.199

257.704

246.959

191.282

211.160

221.160

236.832

1.063

CA-middelen Instandhouding

555.877

2.311

‒ 5.472

‒ 7.204

44.565

122.473

128.778

128.225

129.349

‒ 306

‒ 305

2.596

3.079

2.596

2.596

2.596

CA-middelen Instandhouding kasschuif

0

‒ 52.509

‒ 29.280

‒ 13.717

95.506

           

CA-middelen instandhouding kasschuif VenR

0

‒ 9.273

‒ 13.511

2.991

‒ 46.949

‒ 18.623

29.825

6.610

48.930

       

CA-middelen Instandhouding VenR

465.868

   

2.500

49.850

52.400

45.500

49.750

‒ 6.320

‒ 6.317

53.701

63.701

53.701

53.701

53.701

Correctie budgetoverheveling BenO Hollandse Ijsselkering

‒ 25

  

‒ 25

            

Extrapolatie 2037

235.769

              

235.769

Loon- en prijsbijstelling 2023

173.050

18.307

16.285

17.444

9.680

6.376

8.242

10.861

8.421

12.457

11.938

9.246

10.207

10.690

11.448

11.448

Ministerie EZK: Onderzoeksprogramma VenR

‒ 236

‒ 236

              

Mutaties Miljoenennota 2024

 

‒ 41.400

‒ 31.978

‒ 511

105.302

160.076

219.245

191.196

236.450

5.831

5.316

65.543

76.987

66.987

67.745

303.514

Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing

 

337.569

304.930

360.374

305.543

291.969

389.737

415.878

410.649

263.535

252.275

256.825

288.147

288.147

304.577

304.577

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

 

371.642

328.297

407.218

185.624

136.610

207.659

202.157

181.105

264.781

254.122

198.410

218.051

228.051

243.598

0

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2023 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

 

387.061

345.028

369.005

208.361

140.242

178.384

232.574

182.091

265.596

254.851

199.174

219.052

229.052

244.724

1.126

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

 

344.873

312.524

368.393

319.308

308.566

406.087

432.033

427.128

271.808

260.548

265.098

296.420

296.420

312.850

312.850

Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Loon- en prijsbijstelling 2023

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2037

Bij de begroting 2024 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2037. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2036 stand begroting 2023 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

CA-middelen instandhouding

In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. Bij Voorjaarsnota 2023 zijn deze middelen van de aanvullende post overgeboekt naar het Deltafonds voor de jaren 2026-structureel (artikel 5.04 Reserveringen). Met deze mutaties worden de beschikbaar gestelde middelen voor de korte termijn (periode tot en met 2025) overgeboekt naar de artikelen waar ze worden ingezet voor de instandhouding van onze dijken, duinen en dammen. Naast de overboekingen is er ook sprake van kasschuiven om de bedragen in lijn te brengen met de programmering. Voor nadere toelichting zie bijlage 4 Instandhouding.

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet
Tabel 51 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)

4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Totaal mutatie

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS

 

243.009

193.233

103.707

91.346

95.802

95.127

94.300

56.679

55.879

55.718

55.328

55.609

54.927

54.257

 

Mutaties Voorjaarsnota 2023

 

88.847

‒ 87.765

13.025

91.181

‒ 648

‒ 718

‒ 36.204

603

603

605

602

604

604

604

‒ 1.468

Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS

 

331.856

105.468

116.732

182.527

95.154

94.409

58.096

57.282

56.482

56.323

55.930

56.213

55.531

54.861

‒ 1.468

Extrapolatie 2037

53.596

              

53.596

Loon- en prijsbijstelling 2023

54.641

23.288

6.343

3.684

6.551

2.807

2.793

1.064

1.050

1.037

1.034

1.028

1.032

1.021

1.010

899

Overboeking Afsluitdijk bestaande spuisluis

‒ 149.559

   

‒ 75.357

‒ 37.101

‒ 37.101

         

Afsluitdijk: Afwikkeling restgeschil/schikking WVSO

‒ 21.600

  

‒ 21.600

            

Mutaties Miljoenennota 2024

 

23.288

6.343

‒ 17.916

‒ 68.806

‒ 34.294

‒ 34.308

1.064

1.050

1.037

1.034

1.028

1.032

1.021

1.010

54.495

Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS

 

355.144

111.811

98.816

113.721

60.860

60.101

59.160

58.332

57.519

57.357

56.958

57.245

56.552

55.871

53.027

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

243.009

193.233

103.707

91.346

95.802

95.127

94.300

56.679

55.879

55.718

55.328

55.609

54.927

54.257

0

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2023 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

331.856

105.468

116.732

182.527

95.154

94.409

58.096

57.282

56.482

56.323

55.930

56.213

55.531

54.861

‒ 1.468

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

355.144

111.811

98.816

113.721

60.860

60.101

59.160

58.332

57.519

57.357

56.958

57.245

56.552

55.871

53.027

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Loon- en prijsbijstelling 2023

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2037

Bij de begroting 2024 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2037. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2036 stand begroting 2023 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Overboeking Afsluitdijk bestaande spuisluis

Overboeking naar artikel 1.02.02 Aanleg waterveiligheid van € 149,6 miljoen omdat het projectonderdeel Bestaande Spuisluis niet onder het DBFM-contract valt en daardoor verantwoordt moet worden op artikel 1.02.02.

Afsluitdijk: Afwikkeling restgeschil/schikking WVSO

Op 20 mei 2022 is de Tweede Kamer geïnformeerd dat er over de afwikkeling van het opsplitsen van de projectopdracht voor de Bestaande Spuimiddelen (BSM) voor de Afsluitdijk nog gesprekken werden gevoerd tussen RWS en de opdrachtnemer over enkele geschilpunten. Inmiddels kan gemeld worden dat Rijkswaterstaat en de opdrachtnemer hier gezamenlijk uitgekomen zijn. Het onderhandelingsresultaat van de uitkomst bedraagt € 21,6 miljoen. Dit bedrag wordt bij deze begroting teruggeboekt naar de investeringsruimte op het Deltafonds.

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Tabel 52 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)

5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Totaal mutatie

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

 

264.444

260.910

266.893

259.725

258.806

257.864

257.393

257.289

256.670

254.070

254.070

254.070

254.070

254.070

 

Mutaties Voorjaarsnota 2023

 

5.244

4.090

2.033

1.785

2.088

485

484

483

482

476

476

476

476

476

476

Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

 

269.688

265.000

268.926

261.510

260.894

258.349

257.877

257.772

257.152

254.546

254.546

254.546

254.546

254.546

476

Adv. grensoverschrijdende vergunningen PFA

413

138

275

             

Extrapolatie 2037

254.070

              

254.070

EZK: Noordzee en Oceanen correctie

314

         

‒ 67

‒ 67

‒ 67

‒ 67

‒ 67

649

Loon- en prijsbijstelling 2023

221.325

15.363

15.099

15.323

14.902

14.867

14.720

14.693

14.688

14.652

14.503

14.503

14.503

14.503

14.503

14.503

SCM capaciteit

205.757

‒ 3.497

6.860

6.860

20.797

21.754

19.446

20.173

20.173

13.313

13.313

13.313

13.313

13.313

13.313

13.313

Mutaties Miljoenennota 2024

 

12.004

22.234

22.183

35.699

36.621

34.166

34.866

34.861

27.965

27.749

27.749

27.749

27.749

27.749

282.535

Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

 

281.692

287.234

291.109

297.209

297.515

292.515

292.743

292.633

285.117

282.295

282.295

282.295

282.295

282.295

283.011

                 

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

 

95.355

72.947

73.288

73.417

75.107

69.467

69.126

69.126

69.126

69.126

69.083

69.083

69.083

69.083

 

Mutaties Voorjaarsnota 2023

 

491

710

612

593

607

2.327

2.324

2.324

2.324

2.324

2.324

2.324

2.324

2.324

2.324

Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

 

95.846

73.657

73.900

74.010

75.714

71.794

71.450

71.450

71.450

71.450

71.407

71.407

71.407

71.407

2.324

CA-middelen Instandhouding

306.685

631

‒ 1.276

‒ 1.508

25.933

69.325

71.620

69.550

72.410

       

CA-middelen instandhouding kasschuif

0

‒ 14.353

‒ 6.830

‒ 2.871

24.054

           

Extrapolatie 2037

69.083

              

69.083

HXII: Maatwerk KNMI-RWS

‒ 950

‒ 950

              

Deelname Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling

‒ 27

 

‒ 9

‒ 9

‒ 9

           

Mirt onderzoek Waterveiligheid

90

90

              

Loon- en prijsbijstelling 2023

53.844

4.651

3.582

3.592

3.599

3.678

3.491

3.474

3.474

3.474

3.474

3.471

3.471

3.471

3.471

3.471

Mutaties Miljoenennota 2024

 

‒ 9.931

‒ 4.533

‒ 796

53.577

73.003

75.111

73.024

75.884

3.474

3.474

3.471

3.471

3.471

3.471

72.554

Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

 

85.915

69.124

73.104

127.587

148.717

146.905

144.474

147.334

74.924

74.924

74.878

74.878

74.878

74.878

74.878

                 

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte

 

12.216

23.277

30.881

19.112

142.135

66.849

68.664

73.039

72.466

74.102

73.899

72.444

373.371

298.265

 

Mutaties Voorjaarsnota 2023

 

‒ 16.490

‒ 10.741

‒ 15.182

‒ 9.590

‒ 121.859

‒ 25.250

‒ 29.733

‒ 28.492

‒ 24.609

‒ 25.389

‒ 25.774

‒ 26.352

‒ 21.636

‒ 20.788

‒ 30.334

Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte

 

‒ 4.274

12.536

15.699

9.522

20.276

41.599

38.931

44.547

47.857

48.713

48.125

46.092

351.735

277.477

‒ 30.334

Adv. grensoverschrijdende vergunningen PFA

‒ 413

‒ 138

‒ 275

             

Correctie budgetoverheveling BenO Hollandse Ijsselkering

25

  

25

            

Extrapolatie 2037

339.750

              

339.750

Kasschuiven binnen Deltafonds

0

16.135

20.308

33.345

30.570

109

‒ 5.796

‒ 21.523

‒ 16.815

‒ 25.320

‒ 32.483

‒ 1.041

101.241

‒ 108.909

59.091

‒ 48.912

Loon- en prijsbijstelling 2023

246.508

‒ 8.845

7.616

‒ 2.109

‒ 11.335

8.069

10.343

19.012

21.042

15.198

20.468

25.223

32.539

37.957

33.331

37.999

Natuurcompensatie Perkpolder

‒ 3.100

‒ 1.700

‒ 100

‒ 100

‒ 100

‒ 100

‒ 100

‒ 100

‒ 100

‒ 100

‒ 100

‒ 100

‒ 100

‒ 100

‒ 100

‒ 100

Afsluitdijk: Afwikkeling restgeschil/schikking WVSO

21.600

  

21.600

            

SCM capaciteit

‒ 205.757

3.497

‒ 6.860

‒ 6.860

‒ 20.797

‒ 21.754

‒ 19.446

‒ 20.173

‒ 20.173

‒ 13.313

‒ 13.313

‒ 13.313

‒ 13.313

‒ 13.313

‒ 13.313

‒ 13.313

Mutaties Miljoenennota 2024

 

8.949

20.689

45.901

‒ 1.662

‒ 13.676

‒ 14.999

‒ 22.784

‒ 16.046

‒ 23.535

‒ 25.428

10.769

120.367

‒ 84.365

79.009

315.424

Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte

 

4.675

33.225

61.600

7.860

6.600

26.600

16.147

28.501

24.322

23.285

58.894

166.459

267.370

356.486

285.090

                 

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen

 

12.500

55.463

63.500

75.508

134.500

186.500

124.000

195.800

236.500

236.900

210.800

210.800

210.800

209.800

 

Mutaties Voorjaarsnota 2023

 

‒ 12.500

‒ 50.353

‒ 53.420

197.388

188.545

193.300

260.491

238.505

250.428

247.928

235.428

267.428

264.428

263.428

263.428

Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen

 

0

5.110

10.080

272.896

323.045

379.800

384.491

434.305

486.928

484.828

446.228

478.228

475.228

473.228

263.428

CA-middelen Instandhouding

‒ 897.231

‒ 2.996

6.893

8.882

‒ 73.419

‒ 199.642

‒ 208.475

‒ 205.657

‒ 209.965

306

305

‒ 2.596

‒ 3.079

‒ 2.596

‒ 2.596

‒ 2.596

CA-middelen instandhouding kasschuif

0

2.996

‒ 6.893

‒ 8.882

‒ 151.442

‒ 23.333

‒ 14.503

‒ 17.321

‒ 13.013

‒ 13.244

‒ 13.240

49.679

60.162

49.679

49.679

49.676

CA-middelen instandhouding VenR

‒ 465.868

   

‒ 2.500

‒ 49.850

‒ 52.400

‒ 45.500

‒ 49.750

6.320

6.317

‒ 53.701

‒ 63.701

‒ 53.701

‒ 53.701

‒ 53.701

Extrapolatie 2037

209.800

              

209.800

Mutaties Miljoenennota 2024

 

0

0

0

‒ 227.361

‒ 272.825

‒ 275.378

‒ 268.478

‒ 272.728

‒ 6.618

‒ 6.618

‒ 6.618

‒ 6.618

‒ 6.618

‒ 6.618

203.179

Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen

 

0

5.110

10.080

45.535

50.220

104.422

116.013

161.577

480.310

478.210

439.610

471.610

468.610

466.610

466.607

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

384.515

412.597

434.562

427.762

610.548

580.680

519.183

595.254

634.762

634.198

607.852

606.397

907.324

831.218

0

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2023 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

361.260

356.303

368.605

617.938

679.929

751.542

752.749

808.074

863.387

859.537

820.306

850.273

1.152.916

1.076.658

235.894

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

372.282

394.693

435.893

478.191

503.052

570.442

569.377

630.045

864.673

858.714

855.677

995.242

1.093.153

1.180.269

1.109.586

                 
                 

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen

                

Mutaties Voorjaarsnota 2023

 

231.527

              

Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen

 

231.527

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Miljoenennota 2024

                

Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen

 

231.527

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2023 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

231.527

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

231.527

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Loon- en prijsbijstelling 2023

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2037

Bij de begroting 2024 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2037. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2036 stand begroting 2023 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

CA-middelen instandhouding

In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. Bij Voorjaarsnota 2023 zijn deze middelen van de aanvullende post overgeboekt naar het Deltafonds voor de jaren 2026-structureel (artikel 5.04 Reserveringen). Met deze mutaties worden de beschikbaar gestelde middelen overgeboekt naar de artikelen waar ze worden ingezet voor de instandhouding van onze dijken, duinen en dammen. Naast de overboekingen is er ook sprake van kasschuiven om de bedragen in lijn te brengen met de programmering. Voor nadere toelichting zie bijlage 4 Instandhouding.

XII: Maatwerk KNMI-RWS

Door Rijkswaterstaat wordt budget beschikbaar gesteld voor de verstrekte maatwerkopdracht die het KNMI voor Rijkswaterstaat verricht.

Natuurcompensatie Perkpolder

Bij de aanleg van de nieuwe primaire waterkeringen bij het project Natuur Compensatie Perkpolder is Thermisch Gereinigde Grond in de kern van de kering toegepast. Vanwege de toepassing van de TGG is het risico van bodemverontreiniging ontstaan. Op 30 juni 2022 heeft de Minister ingestemd met een aanvullende beheersmaatregel. die is opgenomen in het Plan van Aanpak dat aan de 4 bevoegde gezagen is aangeboden. Conform het zorgplichtartikel 13 van de Wet Bodembescherming is Rijkwaterstaat als toepasser verantwoordelijk voor de TGG en zal Rijkswaterstaat uitvoering moeten geven aan de zorgplicht.

SCM capaciteit

De capaciteit RWS is structureel gedekt op een niveau van 9.341 fte en t/m 2030 op een niveau van 9.572 fte. Hiermee kan de maakbare opgave op instandhouding opgevangen worden binnen RWS.

.

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Tabel 53 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)

6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Totaal mutatie

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW

 

1.743.840

1.707.285

1.623.855

1.352.059

1.411.522

1.323.567

1.186.180

1.127.149

1.170.359

1.046.433

1.261.219

1.031.472

1.325.438

1.375.340

 

Mutaties Voorjaarsnota 2023

 

‒ 135.203

‒ 181.567

69.845

464.088

210.822

210.094

210.094

210.094

249.594

249.594

249.594

249.594

249.594

249.594

249.594

Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW

 

1.608.637

1.525.718

1.693.700

1.816.147

1.622.344

1.533.661

1.396.274

1.337.243

1.419.953

1.296.027

1.510.813

1.281.066

1.575.032

1.624.934

249.594

BCF: Deltaprogramma Zoetwater

‒ 5

‒ 5

              

Extrapolatie 2037

1.374.722

              

1.374.722

Herschikking Cyber Security

‒ 982

‒ 433

‒ 549

             

HXII: Cyber en Vitaalmiddelen

48.868

891

3.367

3.345

3.344

4.481

3.344

3.344

3.344

3.344

3.344

3.344

3.344

3.344

3.344

3.344

HXII: Maatwerk KNMI-RWS

‒ 950

‒ 950

              

HXII: Integraal Rivieren Management

‒ 435

‒ 48

‒ 145

‒ 145

‒ 97

           

HXII: Mirt onderdoek Water

‒ 800

‒ 200

‒ 200

‒ 200

‒ 200

           

Kaderaanpassing

0

‒ 154.000

37.000

‒ 24.000

‒ 8.000

‒ 59.000

45.000

20.000

105.000

 

38.000

     

Kennisonderzoek Water en Bodem Deltares corr.

‒ 125

‒ 125

              

Loon- en prijsbijstelling 2023

1.052.716

86.474

84.807

80.834

67.695

70.546

66.236

66.236

66.236

66.236

66.236

66.236

66.236

66.236

66.236

66.236

Ministerie EZK: Noordzee en Oceanen correctie

314

         

‒ 67

‒ 67

‒ 67

‒ 67

‒ 67

649

Ministerie EZK: Onderzoeksprogramma VenR

‒ 236

‒ 236

              

Ministerie LNV: Bestuursovereenkomst Nitraat

‒ 1.800

‒ 1.800

              

Ministerie LNV: PPS-call Landbouw Water Voedsel

300

75

75

75

75

           

Deelname Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling

‒ 27

 

‒ 9

‒ 9

‒ 9

           

Herschikking Onderzoek Waterkwaliteit KRW en Ecologie

‒ 450

‒ 300

‒ 150

             

Opdracht SEB 2023

2.000

 

250

750

750

250

          

Mutaties Miljoenennota 2024

 

‒ 70.657

124.446

60.650

63.558

16.277

114.580

89.580

174.580

69.580

107.513

69.513

69.513

69.513

69.513

1.444.951

Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW

 

1.537.980

1.650.164

1.754.350

1.879.705

1.638.621

1.648.241

1.485.854

1.511.823

1.489.533

1.403.540

1.580.326

1.350.579

1.644.545

1.694.447

1.694.545

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

1.743.840

1.707.285

1.623.855

1.352.059

1.411.522

1.323.567

1.186.180

1.127.149

1.170.359

1.046.433

1.261.219

1.031.472

1.325.438

1.375.340

0

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2023 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

1.608.637

1.525.718

1.693.700

1.816.147

1.622.344

1.533.661

1.396.274

1.337.243

1.419.953

1.296.027

1.510.813

1.281.066

1.575.032

1.624.934

249.594

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

1.537.980

1.650.164

1.754.350

1.879.705

1.638.621

1.648.241

1.485.854

1.511.823

1.489.533

1.403.540

1.580.326

1.350.579

1.644.545

1.694.447

1.694.545

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Loon- en prijsbijstelling 2023

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2037

Bij de begroting 2024 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2037. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2036 stand begroting 2023 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

HXII: Cyber en Vitaal middelen DF

Dit betreft het aandeel van het Deltafonds in de middelen uit het Coalitieakkoord voor de thema’s cybersecurity, economische veiligheid (EV) en vitaal voor de begrotingsjaren 2023 en verder. Het sluit aan bij de doelen uit de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS) en de IenW Cybersecuritystrategie( IWCS) in wording. Deels zijn het middelen om uitvoering te geven aan Europese richtlijnen die nieuwe eisen stellen aan de weerbaarheid van vitale organisaties.

Ministerie LNV: Bestuursovereenkomst Nitraat

Het betreft een overboeking naar het ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit ten behoeve van de voortzetting van de bestuursovereenkomst Nitraat tot landing in het Nationaal Programma Landelijk Gebied.

Opdracht SEB 2023

Het programma (SEB) is opgericht om in samenspraak met de bouwsector, medeoverheden, aanbestedende rijksdiensten en verschillende ministeries te komen tot een eenduidige invulling van de maatregelen die nodig zijn om de doelen en ambities te halen die gesteld zijn met betrekking tot de reductie van stikstof, CO2 en fijnstofemissies van mobiele werk-, vaar- en voertuigen in de bouw (ook wel aangeduid als bouwmaterieel). Ter financiering van het aandeel Deltafonds in de opdracht 2023 wordt € 2 miljoen aan het Deltafonds toegevoegd.

Kaderaanpassing

Als gevolg van de actualisering van de projectramingen is een kaderaanpassing doorgevoerd op het DF. Met deze kaderaanpassing worden de uitgavenkaders op het DF weer in balans gebracht met de programmering. Het gaat om een kaderaanpassing die over de jaren budgetneutraal is. Vanuit de periode 2023-2028 wordt € 163 miljoen naar latere jaren doorgeschoven. Daarmee komt de over/onderprogrammering uit op een overprogrammering van € 475 miljoen in de periode 2023-2028 waarvan € 75 miljoen in 2023.

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit
Tabel 54 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)

7 Investeren in waterkwaliteit

Totaal mutatie

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water

 

58.791

78.946

107.100

114.125

158.824

          

Mutaties Voorjaarsnota 2023

 

13.029

18.747

‒ 1.553

‒ 21.047

‒ 8.188

          

Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water

 

71.820

97.693

105.547

93.078

150.636

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Loon- en prijsbijstelling 2023

25.067

3.472

4.722

5.102

4.499

7.272

          

Opdracht SEB 2023

2.000

 

250

750

750

250

          

Mutaties Miljoenennota 2024

 

3.472

4.972

5.852

5.249

7.522

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water

 

75.292

102.665

111.399

98.327

158.158

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit

 

38.144

53.364

46.060

60.355

76.404

36.222

22.604

22.604

22.604

      

Mutaties Voorjaarsnota 2023

 

7.883

‒ 9.232

15.036

7.726

13.930

290

181

181

181

      

Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit

 

46.027

44.132

61.096

68.081

90.334

36.512

22.785

22.785

22.785

0

0

0

0

0

0

Kasschuif Investeren in waterkwaliteit

0

‒ 11.750

21.500

‒ 9.750

            

Loon- en prijsbijstelling 2023

13.644

1.471

1.420

2.467

2.157

1.744

1.082

1.101

1.101

1.101

      

Natuurcompensatie Perkpolder

3.100

1.700

100

100

100

100

100

100

100

100

100

100

100

100

100

100

Mutaties Miljoenennota 2024

 

‒ 8.579

23.020

‒ 7.183

2.257

1.844

1.182

1.201

1.201

1.201

100

100

100

100

100

100

Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit

 

37.448

67.152

53.913

70.338

92.178

37.694

23.986

23.986

23.986

100

100

100

100

100

100

                 

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit

 

16.844

19.653

13.786

865

765

265

265

265

265

265

265

265

265

265

 

Mutaties Voorjaarsnota 2023

 

19.586

‒ 3.530

1.560

10.176

2.700

800

800

800

       

Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit

 

36.430

16.123

15.346

11.041

3.465

1.065

1.065

1.065

265

265

265

265

265

265

0

Extrapolatie 2037

265

              

265

Loon- en prijsbijstelling 2023

989

378

200

218

73

48

24

24

24

       

Herschikking Onderzoek Waterkwaliteit KRW en Ecologie

‒ 450

‒ 300

‒ 150

             

Ministerie LNV: Bestuursovereenkomst Nitraat

‒ 1.800

‒ 1.800

              

Mutaties Miljoenennota 2024

 

‒ 1.722

50

218

73

48

24

24

24

0

0

0

0

0

0

265

Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit

 

34.708

16.173

15.564

11.114

3.513

1.089

1.089

1.089

265

265

265

265

265

265

265

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in waterkwaliteit

 

113.779

151.963

166.946

175.345

235.993

36.487

22.869

22.869

22.869

265

265

265

265

265

0

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2023 Investeren in waterkwaliteit

 

154.277

157.948

181.989

172.200

244.435

37.577

23.850

23.850

23.050

265

265

265

265

265

0

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Investeren in waterkwaliteit

 

147.448

185.990

180.876

179.779

253.849

38.783

25.075

25.075

24.251

365

365

365

365

365

365

                 
                 

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

                

Mutaties Voorjaarsnota 2023

 

36

328

4

26

           

Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

 

36

328

4

26

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Mutaties Miljoenennota 2024

                

Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

 

36

328

4

26

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in waterkwaliteit

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2023 Investeren in waterkwaliteit

 

36

328

4

26

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Investeren in waterkwaliteit

 

36

328

4

26

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

KRW

Bij het verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn er versneld verplichtingen (€ 25,4 miljoen) aangegaan uit latere jaren (2024-2026) om budget beschikbaar te stellen voor de opdrachtverlening aan het consortium GROW (Green Rivers Open Wonders) om de ecologische kwaliteit van de wateren te verbeteren.

Loon- en prijsbijstelling 2023

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2037

Bij de begroting 2024 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2037. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2036 stand begroting 2023 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Ministerie LNV: Bestuursovereenkomst Nitraat

Het betreft een overboeking naar het ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit ten behoeve van de voortzetting van de bestuursovereenkomst Nitraat tot landing in het Nationaal Programma Landelijk Gebied.

Natuurcompensatie Perkpolder

Bij de aanleg van de nieuwe primaire waterkeringen bij het project Natuur Compensatie Perkpolder is Thermisch Gereinigde Grond in de kern van de kering toegepast. Vanwege de toepassing van de TGG is het risico van bodemverontreiniging ontstaan. Op 30 juni 2022 heeft de Minister ingestemd met een aanvullende beheersmaatregel. die is opgenomen in het Plan vanAanpak dat aan de 4 bevoegde gezagen is aangeboden. Conform het zorgplichtartikel 13 van de Wet Bodembescherming is Rijkwaterstaat als toepasser verantwoordelijk voor de TGG en zal Rijkswaterstaat uitvoering moeten geven aan de zorgplicht.

Opdracht SEB 2023

Het programma (SEB) is opgericht om in samenspraak met de bouwsector, medeoverheden, aanbestedende rijksdiensten en verschillende ministeries te komen tot een eenduidige invulling van de maatregelen die nodig zijn om de doelen en ambities te halen die gesteld zijn met betrekking tot de reductie van stikstof, CO2 en fijnstofemissies van mobiele werk-, vaar- en voertuigen in de bouw (ook wel aangeduid als bouwmaterieel). Ter financiering van het aandeel Deltafonds in de opdracht 2023 wordt € 2 miljoen aan het Deltafonds toegevoegd.

Bijlage 3: Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma

Tabel 55

Oorspronkelijke financiering

          

Bijdragen

 

Totaal

t/m 2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029-2037

Waterschappen

Totaal

251

251

0

0

0

0

0

0

0

Spoedwet

HWBP-2

239

239

      

0

 

HWBP

4

4

      

0

Overige bijdrage

HWBP-2

8

8

      

0

Rijk

Totaal

1.055

1.015

0

0

0

0

40

0

0

Oorspronkelijke financiering

HWBP-2

1.007

967

    

40

 

0

 

HWBP

49

49

      

0

Totaal bijdragen oorspronkelijke financiering

 

1.307

1.267

0

0

0

0

40

0

0

           

Bestuursakkoord Water

          

Bijdragen

 

Totaal

t/m 2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029-2037

Waterschappen

Totaal (50%)

5.088

1.715

225

225

225

225

225

225

2.024

 

HWBP-2

799

799

      

0

 

HWBP

3.482

764

180

169

154

150

169

173

1.723

 

Projectgebonden aandeel (10%)

807

152

45

56

71

75

56

51

301

Rijk

Totaal (50%)

5.088

1.259

308

449

567

614

334

407

1.150

 

HWBP-2

829

473

67

91

53

68

‒ 18

95

0

 

HWBP

4.258

786

241

358

514

546

352

312

1.150

Rijksbijdrage Rijkskeringen HWBP

 

736

33

33

34

57

56

66

81

375

Totaal bijdragen Bestuursakkoord Water

 

10.911

3.007

566

708

849

894

625

713

3.548

           

Totaal bijdragen

 

12.218

4.274

566

708

849

894

665

713

4.139

           

Gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen

          

Uitgaven

 

Totaal

t/m 2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029-2037

HWBP-2

Totaal

2.640

2.260

65

89

52

68

22

83

0

 

Waterschapsprojecten

2.640

2.260

65

  

68

22

83

0

HWBP

Totaal (100%)

8.527

1.733

464

580

735

767

574

533

3.142

 

Waterschapsprojecten

7.236

1.352

393

503

644

673

500

463

2.709

 

Budgetoverheveling rivierverruiming

14

14

0

0

0

0

0

0

0

 

Programmabureau

152

46

8

7

7

7

7

7

63

 

Innovatie

291

160

14

11

11

11

11

11

64

 

HWBP: opleidingen nieuwe normering en MIRT bijdrage

29

9

5

3

3

2

1

1

6

 

Projectgebonden aandeel (10%)

805

152

44

56

71

75

56

51

301

Totaal gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen

 

11.167

3.993

529

669

788

835

596

616

3.142

           

Uitgaven Rijk

          

Uitgaven

 

Totaal

t/m 2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029-2037

HWBP-2

Totaal

243

227

2

1

1

0

0

12

0

 

Rijksprojecten

170

167

      

0

 

Interne kosten

24

24

      

0

 

Programmabureau

49

36

1

1

   

12

0

HWBP

Totaal

808

54

36

38

61

59

69

85

407

 

Rijksprojecten

736

33

33

34

57

56

66

81

375

 

Interne kosten

72

21

2

4

4

4

4

4

32

Totaal uitgaven Rijk

 

1.051

281

37

39

62

59

69

97

407

           

Toelichting bij het extracomptabele overzicht voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma

Conform het wetsvoorstel doelmatigheid en bekostiging Hoogwaterbescherming wordt in de jaarlijkse begroting en verantwoording van het Deltafonds een extra-comptabel overzicht opgenomen waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de bijdragen van het Rijk en waterschappen zich verhouden tot de uitgaven van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Voor een nadere toelichting op de bekostigingssystematiek van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt verwezen naar de memorie van toelichting van het voornoemde wetsvoorstel. Het extracomptabele overzicht is als volgt opgebouwd:

De ontvangsten en bijdragen van de waterschappen respectievelijk het Rijk.

1. De bijdrage van de waterschappen bestaat uit de volgende drie elementen.

  • De jaarlijkse bijdragen van de waterschappen in de periode 2011–2013 aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma die voortvloeien uit de Spoedwet.

  • De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: totaal € 131 miljoen in 2014 en jaarlijks € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën. De bijdragen van de waterschappen bestaan uit een projectgebonden aandeel voor het HWBP dat door de betreffende beheerder direct wordt betaald en een solidariteitsdeel dat via het Deltafonds wordt verevend. Het projectgebonden aandeel bedraagt 10% van de (bruto) begrote uitgaven voor waterschapsprojecten binnen het HWBP.

  • Incidentele ontvangsten bijvoorbeeld in het kader van de eindafrekening van projecten.

2. De bijdrage van het Rijk bestaat uit de volgende drie elementen:

  • De bijdrage van het Rijk zoals vastgelegd in de bijlage van het Bestuursakkoord Water (nadere toelichting op het onderdeel «Financiering van een beheersbaar programma voor de waterkeringen» van het Bestuursakkoord Water), uitgaande van het toen beschikbare budget binnen de Rijksbegroting voor het Hoogwaterschermingsprogramma.

  • De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: € 131 miljoen in 2014 en € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën, geïndexeerd met terugwerkende kracht ten opzichte van het prijspeil 2011. Het jaarbedrag prijspeil 2023 bedraagt € 225 miljoen (inclusief project gebonden aandeel).

  • De bijdrage van het Rijk aan de maatregelen voor rijkskeringen.

De uitgaven voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

De uitgaven ten behoeve van hoogwaterbeschermingsmaatregelen bestaan uit:

  • Waterschapsprojecten: de subsidies (Lees: bij HWBP 100 respectievelijk 90% van de kosten van een sober en doelmatig ontwerp) voor versterkingen van primaire keringen in beheer van de waterschappen.

  • Rijksprojecten: de kosten van versterkingen van primaire keringen in beheer van het Rijk. Deze uitgaven komen voor wat betreft het HWBP volledig ten laste van het Rijk

  • Programmabureau: de kosten van het programmabureau.

  • Het projectgebonden aandeel van 10%: wordt door de betreffende beheerder zelf direct betaald.

  • De interne kosten hebben betrekking op de kosten van de inzet van Rijkswaterstaat-medewerkers binnen de programmabureaus en maken voor de bekostigingssystematiek geen deel uit van de programmabudgetten. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling en zijn daarom afzonderlijk weergegeven.

  • Innovatie: Betreft innovaties waaronder de projectoverstijgende verkenningen. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling. De subsidie beschikking betreft hier 100% bijdrage.

De uitgaven die vallen onder a), c) en f) worden door Rijk en waterschappen voor ieder de helft bekostigd.

De kasschuiven die voortvloeien uit de verschillen tussen de geraamde en begrote uitgaven.

De ontvangsten van de waterschappen vormen een deel van de uitgaven voor het HWBP. Het andere deel wordt bekostigd door het Rijk. De uitgaven van het HWBP in de begroting wordt in een bepaald uitgaventempo geraamd. Deze kasplanning komt tot stand op basis van de planningen van de diverse projecten, ingediend door de waterschappen (en RWS). Indien de daadwerkelijke uitgaven afwijken van de geraamde uitgaven of planningen van projecten wijzigen worden de uitgavenbudgetten aangepast door middel van kasschuiven binnen de kaders van de IenW-begroting.

Bijlage 4: Instandhouding

Het ministerie van IenW is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en instandhouding van het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet, hoofdspoorweginfrastructuur en het hoofdwatersysteem. Dit doet IenW samen met Rijkswaterstaat en ProRail. De netwerken beschermen ons tegen het water, dragen bij aan de economische ontwikkeling van ons land en zorgen ervoor dat mensen elkaar kunnen ontmoeten, goederen en diensten kunnen worden vervoerd en dat Nederland in verbinding staat met de rest van de wereld.

In deze bijlage wordt toegelicht wat de vier netwerken omvatten, en hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt. Daarbij wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder het basiskwaliteitsniveau en de ontwikkelingen met betrekking tot het ontwikkelplan assetmanagement. Ook zijn de overzichten met de benodigde en beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2036 opgenomen.

  • 1. Instandhouding van de netwerken

De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Daardoor omvatten de netwerken voorzieningen als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau, maar vergen ook onderhoud. Figuren 1 en 2 illustreren de omvang van netwerken.

Figuur 7 Netwerken Rijkswaterstaat

Figuur 8 Netwerken ProRail

Scope van instandhouding

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. De begrippen die hierbij in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds worden gehanteerd zijn: exploitatie, onderhoud en vernieuwing infrastructuur:

  • Tot het domein van de exploitatie behoren (beheer)activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement;

  • Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren;

  • Vernieuwing is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object (vervanging en renovatie). Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).

Werkwijze instandhouding

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerkzaamheden centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt IenW afspraken met ProRail en RWS. De slijtage van de infrastructuur vanwege veroudering en gebruik in combinatie met deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:

  • De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budget- en capaciteitsbehoefte, zowel voor de aanlegkosten zelf, als de structurele instandhoudingskosten in de decennia daarna. Zo kost het instandhouden van een tunnel meer dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel). Bedenk daarbij dat een tunnel meer is dan een betonnen bak onder de grond, maar dat deze ook vol zit met andere voorzieningen zoals vluchtwegen met brandveilige deuren, luchtzuiveringssystemen en elektronica die ook bediend en onderhouden moet worden;

  • De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur is op basis van ervaring al bekend wat voor instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. De instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld;

  • De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na beoogde openstelling;

  • In de instandhoudingsregimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en – indien nodig – het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering;

  • Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk en het beperken van hinder voor onze gebruikers, maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vernieuwings- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken;

  • Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de overstromingen in Limburg of de aanvaring bij de Gerrit Krolbrug). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van reeds geprogrammeerde maatregelen. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt uitgesteld, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingsprogrammering;

  • De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van uitgesteld onderhoud, is vaak ook meer sprake van verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken.

Het is van belang te beseffen dat veiligheid te allen tijde bovenaan staat. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers in het geding is, dan worden direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.

Om de systematische werkwijze op een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten.

Werkwijze vernieuwing bij RWS

De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vernieuwd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flinke vernieuwingsopgave.

Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden wordt voor alle netwerken en onderdelen daarvan de opgave in kaart gebracht.

Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vernieuwing aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot het inzicht in, en een prognose van, waar op een termijn van vijf tot vijftien jaar vernieuwing nodig is. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.

Het vernieuwingsprogramma (programma Vervanging en Renovatie) kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten in het hoofdwegennet. Vanuit dit perspectief hoeven geen aanvullende wensen of functionaliteiten te worden toegevoegd. Maar omdat het relatief grote ingrepen in het netwerk betreft, wordt ook gekeken naar eventuele verstandige, aanvullende investeringen in het kader van beleidsdoelstellingen zoals bereikbaarheid, duurzaamheid en klimaatadaptatie. Het primaire doel blijft echter het borgen van de beschikbaarheid en veiligheid van de Rijksnetwerken. Door het vernieuwen van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd.

Opgave naar de toekomst: toewerken naar een nieuw Basiskwaliteitsniveau

Nederland beschikt over een goede infrastructuur, zeker in vergelijking met omringende landen. Onze wegen, spoorwegen en waterwegen zorgen voor goede bereikbaarheid en hebben de afgelopen decennia veel welvaart en welzijn gebracht. Dat is geen vanzelfsprekendheid. Veel wegen, bruggen, viaducten en sluizen werden halverwege de vorige eeuw gebouwd en zijn nu aan groot onderhoud of vernieuwing toe. De infrastructuur heeft het zwaarder te verduren dan werd voorzien in de tijd dat het werd aangelegd. Daar komt bij dat nieuwe ontwikkelingen in technologie en digitalisering, maar ook het veranderende klimaat met hitte, droogte en hevige neerslag nieuwe eisen aan de infrastructuur stellen. Ook zijn er achterstanden in het onderhoud ontstaan. Deze werden eind 2022 becijferd op € 1,8 miljard.1 In het coalitieakkoord zijn mede daarom extra middelen vrijgemaakt voor de instandhouding van onze netwerken.

In lijn met de motie Stoffer c.s. is toegewerkt naar een meerjarenplan voor instandhouding van de Rijksinfrastructuur. Het plan bevat een nieuw basiskwaliteitsniveau voor de netwerken in beheer van RWS en is gericht op een stabiele langdurige programmering, waarbij op termijn het uitgesteld onderhoud kan worden ingelopen. Bij brief van 17 maart 2023 is de kamer hierover geïnformeerd.

Met het basiskwaliteitsniveau (BKN) werken we toe naar een stabiel, langjarig en robuust onderhoudsniveau. Zo bieden we in het hele land een toekomstvast fundament, dat zekerheid geeft aan gebruikers en marktpartijen die betrokken zijn bij instandhouding en aanleg. In het BKN is voor de netwerken van RWS vastgesteld waar een weg, vaarweg, of waterwerk in de basis aan moet voldoen om de gebruikers en belanghebbenden goed te kunnen blijven bedienen. Een robuust mobiliteitssysteem met basale voorzieningen passend bij de functie van de verschillende netwerken. Voor instandhouding RWS wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten:

  • Nederland is beschermd tegen hoogwater en beschikt over voldoende water en voldoende schoon (drink)water;

  • De huidige wegen zijn beschikbaar om Nederland bereikbaar te houden;

  • De huidige vaarwegen zijn beschikbaar om goederen te vervoeren, bestemmingen bereikbaar zijn en de reistijd is betrouwbaar;

  • De constructieve veiligheid van de netwerken en de daarin gelegen kunstwerken (bruggen, tunnels, viaducten, etc.) wordt geborgd;

  • De omgeving blijft bereikbaar door oeververbindingen en kruisende infra voor een fijnmazig netwerk.

De betrouwbaarheid uit zich door te groeien naar een beter voorspelbare situatie m.b.t. storingen en een vermindering van het aantal ongeplande storingen. De maakbaarheid van de opgaven - samen met de ontwikkelsnelheid van nieuwe technologieën - bepaalt de snelheid waarmee het nieuwe basiskwaliteitsniveau kan worden bereikt. Het BKN kent daarmee een ingroeitraject.

Omdat een deel van het aanlegprogramma door stikstof voorlopig tot stilstand komt, wordt het in stand houden van wat we hebben nog belangrijker. Daarom is het voornemen een beweging van nieuwe aanlegprojecten naar instandhouding te maken en daarmee middelen, maar ook capaciteit bij RWS, vrij te spelen voor instandhouding. Met deze middelen kunnen we werken aan de grootste onderhoudsopgave van onze infrastructuur ooit. Het streven is een groei van het productievolume te realiseren van € 2 miljard naar € 3 miljard.

Met deze middelen kan RWS op termijn toewerken naar een hoger instandhoudingsvolume en dat ook vasthouden. Om RWS maximaal te ondersteunen in het realiseren van deze groei, wordt de sturing verder geoptimaliseerd. In de nieuwe aansturing zal er sprake zijn van één integrale achtjarige opdracht voor alle instandhoudingswerkzaamheden van RWS. Een achtjarige voortrollende opdracht in combinatie met verdere optimalisatie van de agentschapssturing, maakt het mogelijk om meer efficiëntievoordelen te realiseren. RWS wordt hierdoor beter in staat gesteld om kosten efficiënt over de gehele levenscyclus (LCC) voordelen te behalen, slim werk-met-werk te maken en effectievere contractvormen in de markt te zetten. Hierin moeten ook de effecten van reeds ingezette verbetermaatregelen zichtbaar worden. De areaalinformatie wordt verbeterd middels het ontwikkelplan assetmanagement en via Markt in Transitie wordt er gewerkt aan effectieve contractvormen en een blijvend goede samenwerking met de markt.

Ook na het definiëren van het basiskwaliteitsniveau is echter sprake van onzekerheden, is onduidelijk in welke mate de efficiency in de keten zijn doorwerking heeft, hoeverre achterstanden op de netwerken op korte termijn kunnen worden weggewerkt. Alle maatregelen worden daarom gevalideerd en gemonitord. Mochten er additionele maatregelen nodig blijken te zijn, dan zullen er keuzes moeten worden gemaakt om binnen de kaders te blijven – zowel wat betreft financiële middelen als capaciteit.

Naar verwachting kan eind 2023 de validatie naar de instandhoudingskosten worden afgerond. Bij de validatie van het basiskwaliteitsniveau voor de RWS netwerken wordt het ministerie van IenW ondersteund door een externe partij. Een volgende validatie naar de instandhoudingskosten ProRail wordt in 2024 afgerond.

Te leveren prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. Over de indicatoren met daarbij horende (streef)waarden worden prestatieafspraken gemaakt met RWS en ProRail en hiervoor worden budgetten beschikbaar gesteld. Voor de netwerken in beheer van RWS moeten de afspraken over het basiskwaliteitsniveau nog worden vertaald naar nieuwe indicatoren en streefwaarden.

Dit vergt nog verdere uitwerking, daarom wordt in afwachting daarvan nog uitgegaan van de prestatieafspraken vanuit de SLA 2022-2023. Hierbij opgemerkt dat ook toen al gold dat de er aan de Tweede Kamer zal worden gerapporteerd hoe gescoord wordt op de PINs, maar dat hierbij niet kan worden gestuurd op het behalen van de streefwaarden.

Het basiskwaliteitsniveau is leidend voor het werk dat RWS moet voorbereiden. Met ProRail zijn prestatieafspraken gemaakt die zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie (2015-2025) en de (twee)jaarlijkse beheerplannen.

In tabel 1 en 2 staat een overzicht van de prestatieafspraken opgenomen. Toelichting op de indicatoren en de gerealiseerde prestaties zijn te vinden de Instandhoudingsbijlage bij het Jaarverslag.

Tabel 56 Indicatoren RWS

Indicator

Streefwaarde 2022-2023*

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Hoofdwegennet

     

Beschikbaarheid

     

Technische beschikbaarheid van de weg

90%

99%

99%

99%

98%

Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud in:

     

Voertuigverliesuren (vanaf 2018)

10%

3%

6%

7%

3%

Levering verkeersgegevens:

     

– Beschikbaarheid data voor derden

90%

93%

93%

94%

93%

– Actualiteit data voor derden

95%

97%

100%

96%

100%

Veiligheid

     

– Voldoen aan norm voor verhardingen

99,7%

99,8%

99,7%

99,8%

99,7%

– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding

95%

97%

Voldoende

99%

99%

      

Hoofdvaarwegennet

     

Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid

     

Stremmingen gepland onderhoud

0,8%

0,2%

0,5%

2,0%

1,0%

Stremmingen ongepland onderhoud

0,2%

0,5%

1,0%

1,0%

2,4%

Tijdig melden ongeplande stremmingen

97%

98%

98%

98%

98%

Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)

     

– Toegangsgeulen

99%

100%

100%

100%

100%

– Hoofdtransportassen

90%

92%

92%

92%

93%

– Hoofdvaarwegen

85%

80%

81%

80%

82%

– Overige vaarwegen

85%

83%

83%

83%

83%

Veiligheid

     

Vaarwegmarkering op orde

95%

90%

91%

92%

88%

      

Hoofdwatersysteem

     

Waterveiligheid

     

Handhaving kustlijn

90%

92%

91%

90%

91%

Beschikbaarheid stormvloedkeringen

100%

83%

83%

83%

83%

Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden

100%

75%

50%

100%

75%

Betrouwbaarheid informatievoorziening

95%

99%

100%

96%

100%

*Er worden streefwaarden voor drie jaren gevraagd: die blijven voorlopig voor alle jaren gelijk, maar kunnen wel veranderen door BKN

     

Bron RWS

     
Tabel 57 Indicatoren ProRail

KPI

Bodemwaarde1

Streefwaarde

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Klantoordeel reizigersvervoerders

6

7

7

7

Klantoordeel goederenvervoerders

6

7

6

5

Reizigerspunctualiteit HRN (5 min) (met NS)

88,9%

91,5%

94,4%

91,6%

Reizigerspunctualiteit HRN (15 min) (met NS)

96,7%

97,4%

98,1%

97,3%

Reizigerspunctualiteit HSL (5 min) (met NS)

82,1%

84,2%

89,2%

82,0%

Betrouwbaarheid regionale series (3 min)

90,7%

93,7%

93,7%

91,3%

Impactvolle verstoringen

520

450

406

455

X Noot
1

Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicator ‘Impactvolle storingen op de infra’ geldt een maximum.

2. Budgettair beeld

Beschikbare budgetten Exploitatie, onderhoud en Vernieuwing

Met de extra middelen voor instandhouding uit het coalitieakkoord en de schuif vanuit het aanlegprogramma zijn er meer middelen beschikbaar voor instandhouding. Hiermee wordt ingezet op de maximale productiecapaciteit die RWS kan leveren

In de begroting 2024 groeien we voor de periode 2023-2030 toe naar een beschikbaar budget van € 2,9 miljard per jaar voor instandhouding (€ 2,1 miljard BenO en € 0,8 miljard VenR). Dit is inclusief inzet van een deel van de balanspost Nog Uit Te Voeren Werk (NUTW) en reguliere ontvangsten. Het verschil ten opzichte van € 3 miljard wordt als doelmatigheidswinst ingezet voor de Rijksbrede taakstelling.

Met vaststellen van het BKN en de langere planningshorizon wordt aangenomen dat de markt op een efficiëntere manier kan worden benaderd, wat een doelmatigheidswinst oplevert. Deze wordt geschat op een voordeel van 1% in 2026 oplopend tot 5%. RWS wordt gevraagd dezelfde kwaliteit van het BKN blijft leveren

Dit zal een forse inspanning voor de uitvoering vragen, ook omdat er nog steeds sprake zal zijn van een verhoogd risico op verstoringen en zij-invliegers mede als gevolg van het uitgesteld onderhoud dat in voorgaande jaren is ontstaan

Om deze redenen wordt er monitoring opgezet of de gevraagde efficiëntie gerealiseerd wordt en sturen we bij indien nodig.

Instandhoudingsopgave ProRail

Voor de hoofdspoorwegen bestaat een basiskwaliteitsniveau voor instandhouding tot en met 2025, dat via een reguliere cyclus wordt herijkt. De laatste validatie is in 2020 uitgevoerd door Horvat en PwClRebel (Kamerstuk 35300 A, nr. 94 en Kamerstuk 35 570 A nr. 46). Dit najaar verwacht IenW een herijkte gevalideerde budgetbehoefte van ProRail voor de instandhoudingskosten vanaf 2026 en verder. De uitkomsten van de validatie en de rapportage zullen aan de Tweede Kamer worden toegezonden.

Voor het spoornetwerk zal op basis van de gevalideerde budgetbehoefte een vergelijkbaar proces als voor de RWS-netwerken worden doorlopen om tot een nieuw basiskwaliteitsniveau voor spoor vanaf 2026 te komen. In het voorjaar van 2024 informeren we de Kamer over de besluitvorming over instandhoudingsopgave, het basiskwaliteitsniveau spoor en bijbehorende budget. Een deel van de beschikbare budgetten instandhouding ProRail staat nog op de Aanvullende Post in afwachting van het opleveren van het basiskwaliteitsniveau in voorjaar 2024.

Budgetten instandhouding

In de periode tot en met 2037 zijn de volgende budgetten benodigd en beschikbaar voor instandhouding.

Tabel 58 Budgetten Exploitatie, Onderhoud en Watermanagement RWS

Artikelonderdeel

 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2023-2037

Hoofdwegen

                 

MF 12.01

Exploitatie

4.135

4.401

4.600

9.335

9.945

9.182

8.365

8.203

4.404

4.404

4.404

4.404

4.404

4.404

4.404

88.994

MF 12.02.01

Onderhoud

774.855

904.696

941.286

884.439

869.955

882.986

893.404

885.903

545.984

547.135

549.650

582.462

575.086

609.195

626.407

11.073.443

MF.12.06.02

Overige netwerkgebonden kosten

169.368

108.509

112.171

243.411

249.125

226.919

206.684

202.716

108.834

108.807

108.807

108.833

108.833

108.833

108.833

2.280.683

Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdwegen

 

948.358

1.017.606

1.058.057

1.137.185

1.129.025

1.119.087

1.108.453

1.096.822

659.222

660.346

662.861

695.699

688.323

722.432

739.644

13.443.120

                  

Hoofdvaarwegen

                 

MF 15.01

Exploitatie

9.856

9.947

10.219

24.482

26.732

23.131

21.512

21.414

10.209

10.209

10.209

10.209

10.209

10.209

10.209

218.756

MF 15.02.01

Onderhoud

419.131

515.281

511.222

432.959

417.289

433.729

436.181

431.343

192.477

194.715

198.478

245.936

245.936

245.936

245.936

5.166.549

MF 15.06.02

Overige netwerkgebonden kosten

56.001

33.069

34.658

84.961

93.351

76.810

71.307

70.834

33.914

33.914

33.914

33.914

33.914

33.914

33.914

758.389

Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdvaarwegen

 

484.988

558.297

556.099

542.402

537.372

533.670

529.000

523.591

236.600

238.838

242.601

290.059

290.059

290.059

290.059

6.143.694

                  

Hoofdwatersysteem

                 

DF 3.01.01

Watermanagement

7.304

7.594

8.019

13.765

16.597

16.350

16.155

16.479

8.273

8.273

8.273

8.273

8.273

8.273

8.273

160.174

DF 3.02.01

Onderhoud Waterveiligheid

223.403

265.565

315.791

235.275

227.004

228.218

231.055

227.521

91.692

80.431

84.982

116.304

116.304

116.304

116.304

2.676.153

DF 3.02.02

Onderhoud Zoetwatervoorziening

87.693

21.701

23.761

23.395

10.204

10.657

10.226

10.593

3.803

3.804

6.705

7.188

6.705

23.135

23.135

272.705

DF 5.02.01

Overige netwerkgebonden kosten

84.082

67.014

71.077

125.560

146.681

144.985

142.554

145.414

73.004

73.004

73.004

73.004

73.004

73.004

73.004

1.438.395

Totaal budget Watermanagement en Onderhoud Hoofdwatersysteem

 

402.482

361.874

418.648

397.995

400.486

400.210

399.990

400.007

176.772

165.512

172.964

204.769

204.286

220.716

220.716

4.547.427

                  

Totaal budget Exploitatie, Watermanagement en Onderhoud

 

1.835.828

1.937.777

2.032.804

2.077.582

2.066.883

2.052.967

2.037.443

2.020.420

1.072.594

1.064.696

1.078.426

1.190.527

1.182.668

1.233.207

1.250.419

24.134.241

Tabel 59 Budgetten Vernieuwing RWS

Artikelonderdeel

 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2023-2037

Hoofdwegen

                 

MF 12.02.04

Vernieuwing

238.611

309.145

328.222

278.098

586.189

640.125

560.239

445.673

257.993

257.185

292.539

328.476

323.410

288.711

291.230

5.425.846

Hoofdvaarwegen

                 

MF 15.02.04

Vernieuwing

43.074

137.839

209.582

261.870

251.403

254.942

240.161

239.500

143.632

141.441

139.791

156.815

156.815

156.815

156.815

2.690.495

Hoofdwatersysteem

                 

DF 3.02.03

Vernieuwing

26.473

17.664

20.822

46.873

54.761

150.862

174.597

172.535

168.040

168.040

165.138

164.655

165.138

165.138

165.138

1.825.874

                  

Totaal budget Vernieuwing

 

308.158

464.648

558.626

586.841

892.353

1.045.929

974.997

857.708

569.665

566.666

597.468

649.946

645.363

610.664

613.183

9.942.215

Tabel 60 Gereserveerde budgetten Instandhouding

Artikelonderdeel

 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2023-2037

Mobiliteitsfonds

                 

MF 12.03.02

Reservering areaalgroei hoofdwegen

0

0

0

5.245

10.491

26.347

32.190

32.222

37.227

41.641

41.641

44.478

53.998

53.735

45.794

425.009

MF 15.03.02

Reservering areaalgroei hoofdvaarwegen

0

21.863

21.863

21.863

25.370

30.517

30.517

30.517

30.517

30.517

30.517

30.517

30.517

30.517

25.598

391.210

MF 11.03.03

Reservering CA Rutte IV instandhouding

0

0

90.739

0

0

0

0

0

943.542

985.704

1.070.545

1.166.817

1.140.025

1.184.637

1.184.637

7.766.646

Totaal reserveringen Mobiliteitsfonds

 

0

21.863

112.602

27.108

35.861

56.864

62.707

62.739

1.011.286

1.057.862

1.142.703

1.241.812

1.224.540

1.268.889

1.256.029

8.582.865

                  

Deltafonds

                 

DF 1.02.01

Reservering areaalgroei hoofdwatersysteem

0

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.742

1.742

1.742

1.742

1.742

1.742

1.742

24.381

DF 5.04.01

Reservering CA Rutte IV instandhouding

0

0

0

0

0

0

0

0

256.360

256.360

256.360

256.360

256.360

256.360

256.357

1.794.517

Totaal reserveringen Deltafonds

 

0

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

258.102

258.102

258.102

258.102

258.102

258.102

258.099

1.818.898

                  

Totaal reserveringen

 

0

23.604

114.343

28.849

37.602

58.605

64.448

64.480

1.269.388

1.315.964

1.400.805

1.499.914

1.482.642

1.526.991

1.514.128

10.401.763

Tabel 61 Budgetten Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor

Artikelonderdeel

 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2036

2037

2023-2037

Hoofdspoorweginfrastructuur

                 

MF 13.02

Exploitatie

336.529

327.972

323.854

329.658

327.336

326.694

326.558

326.495

328.213

329.630

328.755

328.703

329.126

327.231

327.388

4.924.142

MF 13.02

Onderhoud

752.344

817.413

834.520

791.811

776.641

769.858

764.889

774.550

784.296

811.335

817.076

815.365

836.824

847.269

852.534

12.046.723

MF 13.02

Vernieuwing

923.497

968.737

942.970

505.481

510.032

405.326

445.479

588.711

594.950

607.464

706.916

813.095

793.527

941.661

937.346

10.685.192

MF 13.02

Overige netwerkgebonden kosten

496.663

450.423

459.832

467.917

550.257

457.923

460.307

461.796

465.090

469.381

470.453

471.051

440.547

437.742

433.184

6.992.566

MF 13.02

Gebruiksheffing vervoerders

‒ 440.412

‒ 441.144

‒ 439.916

‒ 438.247

‒ 439.133

‒ 439.870

‒ 451.165

‒ 451.292

‒ 451.677

‒ 452.447

‒ 463.683

‒ 463.683

‒ 463.652

‒ 463.652

‒ 463.652

‒ 6.763.624

Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor

 

2.068.621

2.123.402

2.121.260

1.656.620

1.725.133

1.519.931

1.546.068

1.700.260

1.720.871

1.765.364

1.859.517

1.964.531

1.936.371

2.090.250

2.086.800

27.884.999

DBFM

Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Maintain-Finance). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode. Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare exploitatie en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en exploitatie en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en exploitatie en onderhoud (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere exploitatie en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingartikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het exploitatie- en onderhoudsdeel weer aan de reguliere exploitatie- en onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde exploitatie- en onderhoudsbudget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.

Tabel 62 Overzicht DBFM-projecten

Project

Areaalinformatie

Einde DBFM-contract

Uitgenomen BenO-budget/jaar

Hoofdwegennet

Baanlengte1

Grote kunstwerken

Wegconfiguratie in M-fase

  

A12 Lunetten–Veenendaal

65 km

 

2x4, 2x3

2033

5,9 mln.

A10 Tweede Coentunnel

39 km

1ste en 2de Coentunnel

2x3+2x2, 2x4

2037

12,0 mln.

N33 Assen–Zuidbroek

105 km

 

2x2

2034

2,8 mln.

A15 Maasvlakte–Vaanplein

129 km

nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel

2x3+2x2, 2x3, 2x2

2035

31,7 mln.

A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA)

72 km

Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug

2x5+2, 2x4+2

2042

11,9 mln.

A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord

50 km

 

2x3

2032

2,2 mln.

A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA)

41 km

Gaasperdammer-tunnel

2x5+1

2038

14,2 mln.

N18 Varsseveld Enschede

70 km

 

2x2+2x1

2043

1,8 mln.

A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten

53 km

 

2x3+2x4

2043

3,9 mln.

A6 Almere (SAA)

39 km

 

2x5

2039

3,3 mln.

A24 Blankenburgverbinding

35 km

Blankenburgtunnel, Aalkeettunnel

2x3

2043

10,1 mln.

A16 Rotterdam

37 km

Rottemerentunnel

2x2+2x3

2043

7,2 mln.

A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen)

52 km

 

2x4+1

2038

2,6 mln.

A15/A12 Ressen - Oudbroeken (ViA15)

87 km

Brug over het Pannerdensch kanaal

2x3 + 2x2

2044

6,1 mln.

Hoofdvaarwegennet

Vaarweglengte

Grote kunstwerken

   

Keersluis Limmel

 

Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis

 

2048

0,4 mln.

Beatrixsluis 3e Kolk

4 km

Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal

 

2046

2,8 mln.

Zeetoegang IJmond

 

Nieuwe zeesluis en sluiseilanden

 

2045

2,5 mln.

Sluis Eefde

 

Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021)

 

2047

1,0 mln.

Hoofdwatersysteem

 

Grote kunstwerken

   

Afsluitdijk

 

Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand

 

2047

9,3 mln.

Hoofdspoorweginfrastructuur

Spoorweglengte

Grote kunstwerken

   

HSL

85 km

Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep

 

2031

N.v.t.

X Noot
1

Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten.

3. Overig

We zijn op weg naar een situatie waarin we een grotere instandhoudingsbehoefte moeten aankunnen om onze netwerken veilig, beschikbaar en betrouwbaar te houden. De komende jaren zien we als een transitiefase waarin Rijkswaterstaat en ProRail stapsgewijs kunnen toegroeien naar deze situatie. Maakbaarheid is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Beide uitvoerders en de markt kunnen immers niet van vandaag op morgen structureel extra werk leveren. Uitvoeren van extra werk vraagt om een gedegen voorbereiding, aanbesteding en werving van personeel.

Ontwikkelplan Assetmanagement

In 2020 is de instandhoudingsbehoefte gevalideerd. Dat heeft ertoe geleid dat naast financiële maatregelen ook – in lijn met de aanbevelingen van Horvat en PwClRebel –  maatregelen genomen worden om het assetmanagement voor het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem te verbeteren. Daartoe is het Ontwikkelplan Assetmanagement IenW opgesteld. De Tweede Kamer is hierover december 2020 geïnformeerd.

Met het Ontwikkelplan is de ambitie voor de door RWS beheerde netwerken neergezet die past bij instandhoudingsopgave op deze netwerken. Assetmanagement is er om deze netwerken met oog voor de omgeving op een duurzame wijze beter te laten presteren zodat de gebruikers er nu en in de toekomst veilig gebruik van kunnen blijven maken. Het assetmanagement wordt zodanig ingericht dat Rijkswaterstaat op ieder moment in samenhang inzicht kan bieden in de staat en het presteren van de netwerken, de risico’s en kosten en op een veilige, betrouwbare en voorspelbare wijze diensten aan de maatschappij kan blijven verlenen. Het verbeterde assetmanagement resulteert erin dat IenW richting de politiek en samenleving overtuigende en inzichtelijk goede beslisinformatie kan opleveren om te komen tot realistische, betere, efficiëntere keuzes in het ontwikkelen, in stand houden en bedienen van de netwerken. En het resulteert erin dat Rijkswaterstaat betrouwbaar, voorspelbaar en eenduidig de instandhoudingsmaatregelen programmeert, plant, uitvoert opdat de netwerken zo efficiënt en effectief mogelijk functioneren.

Om deze ambitie te bereiken moeten op alle stappen van het assetmanagement verbeteringen doorgevoerd worden. De internationale norm ISO 55000 geeft hier richting aan. Het ontwikkeltraject duurt 5 jaar. De acties waren tot nu toe gericht op het verbeteren van de kaders en de tools voor uniform werken en het vastleggen van areaalgegevens zodat op landelijk en regionaal niveau betere afwegingen gemaakt kunnen worden. Voorts zijn de verantwoordelijkheden aangescherpt en eenduidig belegd, zowel binnen RWS als in de driehoek opdrachtgever-eigenaar-opdrachtnemer RWS. In 2024 en verder wordt hierop doorgepakt zodat de werkwijze, de areaalgegevens en IV in samenhang verbeteren. Ook zullen de prestatie- en sturingsafspraken geherdefinieerd worden, het startpunt van het assetmanagementbeleid. Het gaat hier om afspraken over het prestatieniveau van het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet en hoofdwatersysteem om invulling te geven aan een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland en afspraken over het daarvoor benodigde uitvoeringsapparaat. Nu er meerjarige zekerheid is over de budgetten voor instandhouding kan hieraan invulling gegeven worden.

Periodiek wordt geëvalueerd welke voortgang op de ambitie is bereikt, zodat leerervaringen kunnen worden benut in de volgende stap in de transitie. De voortgang op het meerjarige ontwikkelplan zal extern beoordeeld worden.

Programma Versoberingen en efficiency

In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 bij RWS en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.

Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.

In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.

In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.

Zoals in eerdere begrotingen toegezegd, is geëvalueerd of met het Programma Versoberingen en Efficiency de gestelde doelen zijn bereikt en of er vervolgacties nodig zijn. Uitkomst is dat de maatregelen om te komen tot de afgesproken versoberingen en efficiency zijn geïmplementeerd en geborgd binnen de RWS organisatie.

Op basis van de gehanteerde monitoringssystematiek was in 2015 de aanname, dat de beoogde besparingen vrijwel volledig konden worden gerealiseerd. De absolute besparing was echter moeilijk aan te geven omdat meer (externe) factoren van invloed zijn op de cijfers. Wat voor RWS aanleiding was om na  2015 te stoppen met de centrale monitoring. Na 2015 is er dan ook geen duidelijk beeld of de beoogde besparingsresultaten daadwerkelijk zijn behaald.

In het licht van het nieuwe (basis)kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnetwerken wordt dit niet meer verder onderzocht, omdat hiermee een nieuwe uitgangssituatie is gecreëerd. Dit is daarom de laatste keer dat over het programma versoberingen en efficiency worden gerapporteerd.

Bijlage 5: Lijst van afkortingen

Tabel 63 Afkortingenlijst

BAW

Bestuursakkoord Water

BenO

Beheer en Onderhoud

BOI

Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium

BOV

Beheer, Onderhoud en Vernieuwing

BPRW

Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren

CA

Coalitieakkoord

CER

Critical Entities Resilience directive

DAW

Delta-aanpak Agrarisch Waterbeheer

DBFM

Design, Build, Finance and Maintain

DF

Deltafonds

DP

Deltaprogramma

DPZW

Deltaprogramma Zoet Water

EHS

Ecologische Hoofdstructuur

HWBP

Hoogwaterbeschermingsprogramma

HWBP-2

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

IBO

Interdepartementaal beleidsonderzoek

IBOI

Index Bruto Overheidsinvesteringen

IenW

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

IRM

Integraal Rivier Management

IWCS

IenW Cybersecuritystrategie

KIJK

Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard

KRW

Kaderrichtlijn Water

LNV

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

LRT3

Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen

LTO

Land- en Tuinbouworganisatie

MER

MilieuEffectRapportage

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

MKBA

Maatschappelijke Kosten-BatenAnalyse

MSNF

Maritieme Servicehaven Noordelijk Flevoland

MTIB

Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid

NCSA

Nationale Cybersecuritystrategie Agenda

NCTV

Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid

NenS

Natuur en Stikstof

NGR

Nationale Grondwater Reserves

NIB

Netwerk- en Informatiebeveiligingsrichtlijn

NKWK

Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat

NLCS

Nederlandse Cybersecurity Strategie

NNN

Natuurnetwerk Nederland

NOVI

Nationale Omgevingsvisie

NURG

Nadere Uitwerking Rivieren Gebied

NUTW

Nog uit te voeren werkzaamheden

NWO

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

NWP

Nationaal Water Programma

OCW

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

OI

Ontwerp Instrumentarium

OT

Operationele technologie

PAGW

Programmatische Aanpak Grote Wateren

PBL

Planbureau voor de Leefomgeving

PFAS

Poly- en perfluoralkylstoffen

PKB

Planologische Kernbeslissing

PPS

Publiek-private samenwerking

RvdR

Ruimte voor de Rivier

RWS

Rijkswaterstaat

SCM

Strategische Capaciteitsmanagement

TTW

Toegepaste en Technische Wetenschappen

VenR

Vernieuwing en Renovatie

VNAC

Versterking van de Nationale aanpak Cybersecurity

WB21

Waterbeleid voor de 21e eeuw

WBI

Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium