Gepubliceerd: 6 oktober 2023
Indiener(s): Peter Valstar (VVD)
Onderwerpen: bestuur rijksoverheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36382-5.html
ID: 36382-5

Nr. 5 VASTGESTELD

Ontvangen 6 oktober 2023

De vaste commissie voor Digitale Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

I.

ALGEMEEN DEEL

2

1.

Inleiding

2

1.1.

Aanleiding

3

1.2.

Achtergrond

3

2.

Uitbreiding van de reikwijdte

4

2.1.

Overheidsondernemingen

4

2.1.1.

Inleiding

4

2.1.2.

Het begrip «overheidsondernemingen»

4

2.1.3.

Afwijkende regels

4

2.2.

Onderzoeksgegevens

5

2.2.1.

Inleiding

5

3.

Dynamische gegevens en specifieke hoogwaardige gegevenssets

5

3.1.

Verzoek om dynamische gegevens

5

4.

Tarieven

5

4.1.

Tariefregels per type organisatie

5

5.

Exclusieve rechten

6

6.

Overige wijzigingen

6

6.1.

Open source software

6

7.

Wijzigingen in andere wetten en samenloop

6

7.1.

Wet open overheid en de Wet openbaarheid van bestuur

7

7.1.1.

Verhouding

7

7.2.

Mededingingswet (Wet markt en overheid)

7

7.3.

Data governance verordening

7

8.

Uitvoeringslasten en financiële gevolgen voor overheidsorganisaties

7

9.

Regeldruk (voor burgers en bedrijven)

8

10.

Privacy en andere grondrechten

8

10.1.

Context

8

10.2.

Uitgangspunt richtlijn

8

10.3.

Niet-persoonsgegevens, geanonimiseerde gegevens en persoonsgegevens

9

10.4.

Openbaarheid via openbare registers

9

10.5.

Anonimisering als proces

9

10.5.1.

Wat wordt er van organisaties verwacht?

9

II.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

10

Artikel 2.

Toepassingsbereik

10

I. ALGEMEEN DEEL

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel tot wijziging van de Wet hergebruik van overheidsinformatie en enkele andere wetten in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2019/1024/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake open data en het hergebruik van overheidsinformatie. Aan de hand hiervan hebben deze leden een aantal vragen.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben naar aanleiding hiervan nog een aantal algemene vragen. Allereerst, in hoeverre is het met de voorgestelde wet mogelijk dat overheidsinstanties allerlei persoonsgegevens met elkaar delen wanneer daar een wettelijke grondslag voor is? En in hoeverre is het dan mogelijk dat er per abuis onjuiste gegevens over iemand worden verspreid? En is het in de ogen van de regering daarmee nog wel mogelijk om die onjuiste informatie te achterhalen en aan te passen?

De leden van de D66-fractie vragen verder in hoeverre dit wetsvoorstel betrekking heeft op gecombineerde gegevens, in de zin van samenstellingen van verschillende brongegevens. Deze leden vragen of die gecombineerde gegevens ook mogen worden gedeeld door verschillende instanties.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en maken van de gelegenheid gebruik om nog enkele vragen te stellen.

De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd of de regering een beknopt overzicht wil delen van hoeveel verzoeken in het kader van de Wet hergebruik van overheidsinformatie (Who) overheidsorganisaties ontvangen en hoe vaak deze verzoeken worden ingewilligd. Deze leden vragen verder of de regering verwacht dat met deze wijziging het aantal Who-verzoeken zal toenemen en welke gevolgen dit heeft voor overheidsorganisaties.

De leden van de CDA-fractie vragen of de regering wil toelichten in hoeverre dit wetsvoorstel nationale «koppen» bevat op regels die uit de Richtlijn volgen, of dat dit wetsvoorstel een rechtstreekse implementatie betreft zonder extra regels die verder gaan dan de Richtlijn.

De leden van de CDA-fractie vragen of de regering een update wil geven over de ingebrekestelling van Nederland door de Europese Commissie en de rechtszaak bij het Hof van Justitie tegen Nederland vanwege het niet tijdig implementeren van onderliggende richtlijn.

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties hebben met belangstelling kennisgenomen van de implementatie van de nieuwe Europese Open Data Richtlijn. Deze richt zich voornamelijk op het bevorderen van de economische en technologische vooruitgang. Hierover hebben deze leden enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Wet hergebruik van overheidsinformatie en enkele andere wetten in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2019/1024/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake open data en het hergebruik van overheidsinformatie, en hebben enkele vragen hierover.

1.1. Aanleiding

De leden van de VVD-fractie constateren dat de Open Data Richtlijn als doel heeft om het potentieel van overheidsinformatie zo goed mogelijk te benutten t.b.v. van de Europese economie en samenleving. Onder meer ten gunste van de vooruitgang op het gebied van digitale technologieën en om digitale innovatie verder te stimuleren, met name op het gebied van kunstmatige intelligentie. Deze leden vragen of de regering kan aangeven hoe het verbod op hergebruik van persoonsgegevens zich verhoudt tot deze doelstelling en welke gevolgen dit verbod heeft voor de ontwikkeling van de data-economie en kunstmatige intelligentie?

1.2. Achtergrond

In de memorie van toelichting lezen de leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties dat de positie van het midden- en kleinbedrijf (mkb) veilig moet worden gesteld. Welke acties heeft de Staatssecretaris genomen, of gaat zij nemen, om de positie van kleinere ondernemingen te versterken bij het hergebruiken van open data? Zijn er in het licht van deze richtlijn al lopende exclusiviteitsarrangementen met private partijen verbroken? Hoe worden de publieke waarden, zoals die staan in de Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren, bevorderd en versterkt door deze wijzigingen? Hoe worden deze waarden gewaarborgd bij het ontwikkelen van artificiële intelligentie met open data? Wat wordt er bedoeld met «aanmoedigen» in de zin «aanmoedigen van het aanbieden van dynamische gegevens»?

2. Uitbreiding van de reikwijdte

De leden van de D66-fractie lezen dat er afwijkende regels gelden voor zogenoemde overheidsondernemingen. Kan de regering een aantal voorbeelden noemen van belangrijke overheidsondernemingen in Nederland? Kan de regering toelichten hoe waarschijnlijk zij het acht dat overheidsondernemingen hun data beschikbaar stellen, als dit berust op een vrijwillige keuze?

De leden van de D66-fractie constateren dat de uitbreiding van de reikwijdte van de Who impact heeft op allerlei overheids- en publieke instellingen, zoals onderwijs- en onderzoeksinstellingen. Hoe faciliteert de regering deze instellingen in de consequenties daarvan? In hoeverre is er een duidelijke richtlijn om te bepalen of onderzoeksgegevens moeten worden gekwalificeerd als «met publiek geld gefinancierde onderzoeksactiviteiten»?

2.1. Overheidsondernemingen

2.1.1. Inleiding

De leden van de CDA-fractie lezen dat het aanbieden van gegevens voor overheidsondernemingen grotendeels vrijwillig blijft. Deze leden vragen hoe dit zich verhoudt tot de opmerking onder paragraaf 3.1.3, waar de regering aangeeft dat uit de Who geen verplichting volgt om toestemming tot hergebruik te geven. Zij vragen waarom wordt gesproken over «grotendeels vrijwillig», in plaats van over «vrijwillig» en wat de zinsnede «grotendeels» dan precies inhoudt.

2.1.2. Het begrip «overheidsonderneming»

De leden van de CDA-fractie constateren dat overheidsondernemingen onder de reikwijdte van het wetsvoorstel worden gebracht, maar dat in de inleiding slechts wordt gesproken over overheidsbedrijven in de transport- en nutssectoren. Deze leden vragen daarom of de wetswijziging voorstelt dat álle overheidsondernemingen onder de reikwijdte van het wetsvoorstel zullen vallen en of de regering hierover duidelijkheid wil bieden.

De leden van de CDA-fractie vragen of de betreffende overheidsondernemingen op wie dit wetsvoorstel betrekking heeft expliciet zijn geconsulteerd en of er met hen gesproken is over de gevolgen van dit wetsvoorstel, bijvoorbeeld op het gebied van strategische veiligheid. Deze leden vinden het met name belangrijk dat met overheidsondernemingen die ook worden gekwalificeerd als vitale organisaties gesproken wordt over de gevolgen van dit wetsvoorstel in de praktijk.

2.1.3. Afwijkende regels

De leden van de CDA-fractie lezen dat het in de eerste plaats aan de overheidsonderneming zelf is om te besluiten of zij gegevens ter hergebruik aanbieden en dat het overheidsondernemingen vrij staat om hiervoor een vergoeding inclusief redelijk rendement in rekening te brengen bij de hergebruiker. Deze leden vragen in hoeverre het mogelijk of wenselijk is als de regering (bijvoorbeeld het verantwoordelijke beleidsdepartement) de bevoegdheid heeft zo’n beslissing te overrulen wanneer de regering zwaarwegende risico’s ziet voor bijvoorbeeld de privacy of de veiligheid, aangezien voor de overheidsonderneming ook een economisch belang kan meespelen. Deze leden vragen of de regering wil ingaan op de juridische en inhoudelijke aspecten hiervan.

2.2. Onderzoeksgegevens

2.2.1. Inleiding

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties zijn positief over het makkelijker kunnen delen van onderzoeksgegevens. Wetenschappelijke kennis is bij uitstek bedoeld om in het algemene belang in te zetten en hoort daarvoor zo openbaar mogelijk te zijn. Echter lezen deze leden ook dat het instanties vrij staat om data wel of niet beschikbaar te stellen. Hanteert de regering een standaard afwegingskader voor deze beslissing? Welke democratische controle bestaat er op de keuze van instanties om hun data wel of niet te delen?

3. Dynamische gegevens en specifieke hoogwaardige gegevenssets

De leden van de D66-fractie constateren dat de regering ervoor kiest om het niet verplicht te maken voor met een publieke taak belaste instellingen en overheidsondernemingen om op eigen initiatief dynamische gegevens aan te bieden, maar deze kunnen hier wel voor kiezen. Kan de regering onderbouwen waarom hiervoor gekozen is? Tevens vragen deze leden in hoeverre er een uitvoeringstoets wordt uitgevoerd.

3.1. Verzoek om dynamische gegevens

De leden van de CDA-fractie lezen dat met een publieke taak belaste instellingen en overheidsondernemingen niet verplicht zijn om dynamische gegevens ter hergebruik aan te bieden. Echter, deze leden lezen ook dat de regering het wel aanmoedigt om dynamische gegevens beschikbaar te stellen via Application Programming Interfaces (API´s). Zij vragen hoe dit zich tot elkaar verhoudt en of de regering bijvoorbeeld gaat monitoren hoe organisaties met het aanbieden van dynamische gegevens omgaan in het kader van de Who en aan de hand daarvan al dan niet extra stappen wil zetten.

4. Tarieven

De leden van de SP-fractie lezen dat, door deze wijziging, onderzoeksgegevens uit publiek gefinancierd wetenschappelijk onderzoek herbruikbaar worden gemaakt. Dat is een goede zaak. Wel willen deze leden voorkomen dat informatie voortvloeiend uit publiek gefinancierd onderzoek wordt ingezet door private bedrijven om deze kennis te privatiseren en toekomstig publiek gefinancierd onderzoek stil te leggen om hun marktpositie te versterken. Kan de regering garanderen dat door het intellectueel eigendomsrecht er geen publieke informatie wordt geprivatiseerd waardoor eventueel publiek gefinancierd onderzoek stil komt te staan?

4.1. Tariefregels per type organisatie

De leden van de CDA-fractie lezen dat de eerste HVD-uitvoeringsverordening van de Europese Commissie nog niet van toepassing is op overheidsondernemingen, en zou dat wel zo zijn dan kan de Europese Commissie voor bepaalde gegevenssets een uitzondering opnemen. Deze leden vragen wat het standpunt is van de regering ten aanzien van de HVD-uitvoeringsverordening, of deze van toepassing zou moeten zijn op overheidsondernemingen en zo ja, voor welke gegevenssets zou moeten gelden dat zij niet kosteloos ter beschikking hoeven te worden gesteld.

5. Exclusieve rechten

De leden van de CDA-fractie vragen of de regering een overzicht wil delen van de reeds bestaande exclusieve rechten ten aanzien van het hergebruik van overheidsinformatie.

6. Overige wijzigingen

De leden van de D66-fractie vragen in hoeverre de regering het standpunt deelt dat de FAIR-principes1 opgenomen dienen te worden in de richtlijn of het wetsvoorstel.

6.1. Open source software

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties vinden het een positieve ontwikkeling dat er een inspanningsverplichting komt om zoveel als mogelijk open source software te ontwikkelen. Maar wat zijn de gevolgen van deze veranderingen op reeds ontwikkelde software die niet open source is? Wordt er van de originele ontwikkelaar verwacht, bij aanvraag van een publiek gefinancierde programma, dat deze wordt aangepast.

7. Wijzigingen in andere wetten en samenloop

De leden van de CDA-fractie vragen naar de samenloop van dit wetsvoorstel met de Datavisie Handelsregister waaraan op dit moment wordt gewerkt. Een onderdeel daarvan is de financieringssystematiek van het Handelsregister. Concreet vragen deze leden of het onderhavige wetsvoorstel ertoe zal leiden dat de Kamer van Koophandel (KvK) een minder hoge bijdrage mag vragen van grootverbruikers van data uit het Handelregister.

De leden van de D66-fractie lezen dat een reden dat de wijzigingen in de Who niet worden toegepast op de BES-eilanden is dat dit wetsvoorstel in een vergevorderd stadium was voordat het principe «comply or explain» in werking trad. Deze leden vinden dat dit onvoldoende is onderbouwd. Kan de regering een inhoudelijke reden geven waarom er wordt gekozen om deze wijzigingen in regelgeving niet in de BES-eilanden in te voeren en aangeven in hoeverre de huidige wetgeving in de BES-eilanden verschilt van de toekomstige situatie in Nederland?

De leden van de SP-fractie lezen dat de Wet hergebruik van overheidsinformatie (Who) gewijzigd zal worden en dat het systeem van weigeringsgronden uit de procedure van de Wet open overheid (Woo) zal worden toegepast. Deze leden begrijpen deze keuze niet goed. Waarom kiest de regering ervoor om deze Woo-procedure te volgen, aangezien de Who gaat over openbare informatie, en een verzoek om hergebruik niet kan weigeren?

7.1. Wet open overheid en de Wet openbaarheid van bestuur

7.1.1. Verhouding

De leden van de CDA-fractie begrijpen dat de Who ziet op het hergebruiken van informatie die reeds openbaar is. Echter, deze leden zien een risico met betrekking tot het feit dat met deze wet organisaties ervoor zorg moeten dragen dat hun documenten worden ontworpen en vervaardigd op een manier die openheid en hergebruik van die documenten faciliteert en gemakkelijk maakt. Deze leden constateren dat deze zorgplicht er in de praktijk toe kan leiden dat de Who niet meer in afhankelijkheid van het openbaarheidsregime functioneert, maar juist als stuwende kracht voor een steeds verdergaand openbaarheidsregime. Zij vragen of de regering wil reflecteren op deze constatering.

7.2. Mededingingswet (Wet markt en overheid)

De leden van de VVD-fractie vragen of door deze data richtlijn concurrentie wordt gecreëerd vanuit de overheid richting de markt. Wordt hiermee ook de Wet markt en overheid overtreden?

7.3. Data governance verordening

De leden van de CDA-fractie vragen of inmiddels al meer duidelijkheid is over de relatie van de Who tot de Data Governance Act (DGA) en in hoeverre het genoemde onderzoek al is afgerond.

8. Uitvoeringslasten en financiële gevolgen voor overheidsorganisaties

De leden van de D66-fractie constateren dat de kosten voor het verstrekken van gegevens door overheidsorganisaties zoals gemeenten of waterschappen voor de rekening komen van het Rijk. Hoe is dit in de gevallen voor onderzoeks- of onderwijsinstellingen?

De leden van de D66-fractie vragen verder of de regering kan verduidelijken hoe de toepassing van de Who in relatie staat tot het beleid van actieve openbaarmaking in de Woo.

De leden van de CDA-fractie danken de regering dat zij gehoor geeft aan de wens van medeoverheden om hen te ondersteunen bij de uitvoering van de Who.

De leden van de CDA-fractie vragen of al meer duidelijk is over de publicatie van de HVDL en de administratieve en budgettaire gevolgen hiervan voor betreffende organisaties.

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties zijn bezorgd over de verschillende commerciële toepassingen van overheidsinformatie die onder deze richtlijn mogelijk worden (zie ook artikel 1.3 «Achtergrond»). Enerzijds erkennen deze leden de waarde van het transparant en toegankelijk maken van data vergaard met publiek geld; anderzijds verwachten zij dat het vooral grote, kapitaalkrachtige bedrijven zijn die deze data zullen opvragen en gebruiken voor een commercieel doel. Zij zijn kritisch op het voornamelijk economische en technologische doel van hergebruik, aangezien dit een vrijblijvende overheidsbijdrage levert aan commerciële ontwikkelingen.

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties constateren dat het bovendien capaciteit en (uitvoerings)kosten vraagt die vervolgens vooral ten goede komen van bedrijven, op kosten van het Rijk – en dus de belastingbetaler. Is dat wel een gerechtvaardigde inzet van middelen? Vindt de regering dat de voordelen van deze aanpassingen evenwichtig verdeeld zijn over burgers en bedrijven? Vindt de regering elk hergebruik van open data door derden even wenselijk? Zo niet, welke garanties zijn ingebouwd om hergebruik voor maatschappelijke doelen te stimuleren en hergebruik voor enkel commerciële doelen te ontmoedigen? Welke voorwaarden worden er gesteld aan derden die voor een commercieel doel data hergebruiken? Worden aanvragen van derden buiten Nederland aan dezelfde criteria gehouden als derden bínnen Nederland? Heeft dat gevolgen voor de controle op deze aanvragen? Verder, ziet de regering risico’s in het aanbieden van dynamische gegevens aan bedrijven en ontwikkelaars, aangezien overheden nog weinig ervaring hebben met de hiervoor te ontwikkelen API’s (zie artikel 1.3: «De Commissie stelt vast dat op Europese schaal het real-time aanbieden van dynamische data door openbare lichamen met gebruik van [API’s] nog zeldzaam is»)?

9. Regeldruk (voor burgers en bedrijven)

De leden van de D66-fractie lezen dat er een ruwe schatting wordt gemaakt van de baten voor het mkb in Nederland van 1 tot 30 miljard euro per jaar. Deze marge is erg groot. Kan de regering hier een verdere specificering in maken?

Verder vragen de leden van de D66-fractie wat dit wetsvoorstel precies betekent voor lagere overheden, zoals gemeenten. Kan de regering een inschatting maken van de uitvoeringskosten die dit met zich meebrengt?

De leden van de PvdA- en GroenLinks fracties zien dat de schattingen van de waarde van open data voor de informatie-economie gigantisch uiteenlopen. Kan de regering uitleggen waar dit grote verschil vandaan komt?

10. Privacy en andere grondrechten

De leden van de SP-fractie delen de kritiek van de Raad van State dat het onduidelijk is in welke gevallen en bij welke bijzondere wetten persoonsgegevens wel hergebruikt mogen worden. Kan de regering hierop reflecteren? Deze leden zijn blij dat de kritiek van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) is overgenomen, en dat extra maatregelen over de bescherming van persoonsgegevens zijn toegevoegd. Toch blijft de wet onduidelijk over de uitzonderingen wanneer persoonsgegevens wel voor hergebruik beschikbaar zijn. Zou de regering deze uitzonderingen kunnen toelichten en voorbeelden kunnen geven?

10.1. Context

De leden van de PvdA- en GroenLinks fracties vragen hoe het kan dat «het belang van openbaarheid en hergebruik» zwaarder weegt dan de bescherming van (gepseudonimiseerde) persoonsgegevens, als de Staatssecretaris zelf aangeeft dat dit voorstel voornamelijk economische doeleinden gaat dienen? Heeft de regering bij het doorvoeren van deze wijzigingen advies aangevraagd of gekregen van mensenrechtenorganisaties of privacywaakhonden met betrekking op het recht op privacy? Kan zij deze adviezen op hoofdlijnen delen? Hoe worden deze organisaties betrokken bij de verdere implementatie van dit voorstel?

10.2. Uitgangspunt richtlijn

De leden van de VVD-fractie vragen hoe het verbod op het hergebruik van persoonsgegevens zich verhoudt tot de Open Data Richtlijn.

10.3. Niet-persoonsgegevens, geanonimiseerde gegevens en persoonsgegevens

De leden van de VVD-fractie vragen of de registerhouders van openbare registers voorbereid zijn op een verbod op het hergebruik van persoonsgegevens. Veel data zijn onderdeel van een bredere registratie. Zijn registerhouders toegerust om persoonsgegevens en niet-persoonsgegevens in deze registers functioneel te scheiden? Wat zijn de gevolgen van het verbod op (de beschikbaarheid van) databestanden waarin persoonsgegevens zijn verwerkt?

De leden van de CDA-fractie vragen of de regering enkele voorbeelden wil delen van situaties waarin persoonsgegevens voor hergebruik kunnen worden aangeboden. Deze leden vragen daarnaast of de regering wil ingaan op het verschil met persoonsgegevens in openbare registers waarvoor het hergebruik expliciet wordt uitgesloten. Zij vragen of de regering wil toelichten waarom in bepaalde gevallen het hergebruik van persoonsgegevens wel is toegestaan, maar waarom dat niet geldt voor persoonsgegevens in openbare registers.

10.4. Openbaarheid via openbare registers

De leden van de VVD-fractie constateren dat volgens de memorie van toelichting enkele partijen hun zorgen hebben geuit over de voorgenomen inperking voor hergebruik van persoonsgegevens. Deze leden vragen of de regering kan aangeven hoe zij in kaart heeft gebracht wat de maatschappelijke impact is van het uitsluiten van persoonsgegevens van de implementatiewet, aangezien deze toevoeging dateert van ná de internetconsultatie? Heeft de regering deze partijen gesproken? In hoeverre heeft de regering deze gesprekken meegewogen?

10.5. Anonimisering als proces

10.5.1. Wat wordt er van organisaties verwacht?

De leden van de CDA-fractie vragen hoe het staat met de revisie van de Handleiding Wet hergebruik van overheidsinformatie en of de regering nog steeds voornemens is deze te publiceren voordat het wetsvoorstel in werking treedt. Deze leden hechten belang aan duidelijke en werkbare regels voor organisaties.

De leden van de CDA-fractie lezen dat een organisatie verschillende belangen tegen elkaar moet afwegen als uit een analyse blijkt dat hergebruik van gegevens kan leiden tot een reëel risico op heridentificatie. Deze leden vragen in hoeverre het in dit geval verstandig is om sowieso niet over te gaan tot hergebruik, aangezien heridentificatie negatieve gevolgen kan hebben voor individuele burgers.

De leden van de D66-fractie constateren dat, naar aanleiding van het advies van AP, het wetsvoorstel is aangepast met een algeheel verbod op het hergebruik van persoonsgegevens. Er zijn maatschappelijke partijen die deze maatregel verstrekkende maatschappelijke gevolgen voor persvrijheid, rechtszekerheid en ondernemerschap toedichten. Want, vrijwel alle data in registers bevatten persoonsgegevens. Er blijft vrijwel niets over van de essentie en geest van de Richtlijn. Bovendien zijn overheidsregisters niet ingericht voor een systeem van persoonsgegevens vs. niet-persoonsgegevens. Hoe kijkt de regering naar dit standpunt?

II. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2. Toepassingsbereik

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering andere maatregelen heeft overwogen dan het uitsluiten van persoonsgegevens. Zo nee, waarom niet? Kan de regering aangeven of andere privacyregelgeving, zoals onder meer de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), niet al voldoende houvast biedt om de privacy van personen in overheidsregisters te borgen? Hoe kijkt de regering naar doelbinding als alternatief voor een verbod op het hergebruik van persoonsgegevens?

De leden van de CDA-fractie constateren dat naar aanleiding van de inbreng van met name de AP en de KvK is besloten om in een nieuw artikel 2, lid 1, sub h, te bepalen dat persoonsgegevens die zich bevinden in openbare registers, niet voor hergebruik in aanmerking komen, tenzij bij of krachtens wet anders is bepaald. Deze leden hebben vragen over de maatschappelijke impact van deze bepaling. Zij ontvangen signalen dat er verschillende organisaties zijn die (persoons)gegevens uit openbare registers hergebruiken voor een specifiek maatschappelijk doel, zoals OpenSanctions.org en Openrechtspraak.nl. De leden van deze fractie vragen in hoeverre deze organisaties, die onder andere transparantie bevorderen, geraakt worden door deze bepaling. Deze leden vragen of de regering wil toelichten of met deze bepaling de balans niet teveel doorslaat naar het belang van privacy, terwijl andere rechten onder druk komen te staan.

De leden van de CDA-fractie vragen daarnaast in hoeverre deze nieuwe bepaling volgt uit de Europese Richtlijn en in lijn is met de bedoeling van het Europeesrechtelijke kader dat volgt uit de Richtlijn, en bijvoorbeeld ook de Data Governance Act en het voornemen om High Value Data Sets aan te wijzen. Deze leden vragen specifiek of met deze bepaling een nationale kop op EU-regelgeving wordt gecreëerd. Zij achten dat in beginsel onwenselijk en vragen of de regering hierop wil reageren. De leden vragen verder in hoeverre de toegevoegde bepaling verplichtend volgt uit de AVG en zo nee, waarom dan toch voor deze route is gekozen.

De leden van de CDA-fractie vragen of deze bepaling ertoe kan leiden dat de tarieven voor het gebruik van informatie uit openbare registers hoger worden, aangezien registers een hogere administratieve last krijgen om persoonsgegevens in een register te scheiden van andere gegevens, voordat deze voor hergebruik aangeboden kunnen worden. Zo ja, dan vragen deze leden of de regering dit wenselijk acht.

De leden van de CDA-fractie vragen of de regering alternatieve mogelijkheden ziet of heeft verkend voor een verbod op het hergebruik van persoonsgegevens in openbare registers, met oog voor de balans tussen privacy en andere rechten.

De voorzitter van de commissie, Valstar

De adjunct-griffier van de commissie, Muller