Gepubliceerd: 5 juli 2023
Indiener(s): Aukje de Vries (staatssecretaris financiƫn) (VVD)
Onderwerpen: openbare orde en veiligheid organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36345-6.html
ID: 36345-6

Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 5 juli 2023

I. INLEIDING

Met interesse heeft het kabinet kennisgenomen van de vragen die door de leden van de fracties van de VVD, D66, het CDA, de ChristenUnie en de BBB zijn gesteld naar aanleiding van het voorstel van wet tot wijziging van de Algemene douanewet met betrekking tot cameratoezicht en verwerking persoonsgegevens (Wet cameratoezicht douane). Hierna wordt bij de beantwoording van de vragen zo veel mogelijk de volgorde van het verslag en de volgorde van de memorie van toelichting aangehouden, met dien verstande dat gelijkluidende of in elkaars verlengde liggende vragen tezamen zijn beantwoord.

II ALGEMEEN DEEL

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben enkele vragen en opmerkingen. Deze leden vinden het belangrijk om aan te geven dat het cameratoezicht efficiënt en effectief ingezet moet kunnen worden om (georganiseerde) criminaliteit te kunnen bestrijden. Deze leden roepen de regering dan ook op om alles op alles te zetten om dit mogelijk te maken.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de Wet cameratoezicht douane. Deze leden hebben eerder hun ongeduld geuit over dit wetsvoorstel dat in een eerdere vorm in 2021 al is ingediend. Zij merken op dat de Autoriteit Persoonsgegevens terechte zorgen had over een eerdere versie van het wetsvoorstel, die bedoeld werd als codificatie van bestaand beleid. Zij vragen de regering waar het bestaande beleid in de ogen van de regering tekortschoot of te veel ruimte overliet voor interpretatieverschillen.

De zorgen die geuit zijn over de eerdere versie van het wetsvoorstel zagen er vooral op dat dat voorstel onvoldoende specifiek werd geacht. Dit betekent niet dat het bestaande beleid in het licht van de geldende privacywetgeving1 tekortschiet of te veel ruimte overlaat voor interpretatieverschillen. Naar aanleiding van dat eerdere advies van de Autoriteit Persoonsgegevens zijn onder meer de doelen waarvoor cameratoezicht kan worden ingezet opgenomen in het wetsvoorstel en de locaties uitgebreid omschreven, ook is de toelichting uitgebreid. Het beleid met betrekking tot de inzet van camera’s is niet gewijzigd.

De leden van de D66-fractie vragen de regering welke bijzondere persoonsgegevens zij in welke specifieke situaties beoogt te verwerken.

Bij het maken van beeldmateriaal is pas sprake van verwerking van bijzondere persoonsgegevens wanneer de verwerking van de beelden tot doel heeft om onderscheid te maken op basis van die bijzondere persoonsgegevens. Bijzondere persoonsgegevens mogen alleen worden verwerkt indien daarvoor een wettelijke grondslag bestaat.2 In het onderhavige voorstel wordt daarin met betrekking tot één bijzonder persoonsgegevens voorzien.

Op grond van het voorgestelde artikel 1:23b van de Algemene douanewet (Adw) mogen gezondheidsgegevens van reizigers worden verwerkt. De bevoegdheid tot het verwerken van die gezondheidsgegevens is in het voorstel beperkt tot reizigers die zich bevinden in een vervoermiddel dat net het douanegebied van de Europese Unie is binnengekomen of dat douanegebied gaat verlaten, of reizigers die een dergelijk vervoermiddel net hebben verlaten of op het punt staan daarin aan boord te gaan. In de praktijk betekent dit meestal dat dit plaats vindt in de vertrekhal of aankomsthal van bijvoorbeeld een luchthaven of een ferryterminal. Het gaat dan om passagiers die zich afwijkend gedragen van wat normaal zou zijn bij hun gezondheidstoestand. Dit zou een aanwijzing kunnen zijn voor het smokkelen van goederen. Bijvoorbeeld door deze te verbergen in hulpmiddelen, zoals een rolstoel of gipsbeen, of onder kleding (door een ogenschijnlijk zwangere persoon). Het verwerken van deze gegevens heeft enkel als doel om personen te kunnen selecteren voor een goederencontrole in het kader van het douanetoezicht met als mogelijkheid het onderwerpen aan een lijfsvisitatie als bedoeld in artikel 1:28 Adw.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het Wetsvoorstel cameratoezicht douane. Zij begrijpen dat in sommige gevallen persoonsgegevens worden verwerkt bij cameratoezicht door de douane, dit is ook onvermijdelijk. Wel vinden zij dat dit zorgvuldig moet gebeuren en dat de regels goed handhaafbaar zijn. Zij hebben daarom een aantal vragen.

De leden van SP-fractie hebben kennisgenomen van de Wet cameratoezicht douane. Deze leden hebben nu geen vragen of opmerkingen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Deze leden hebben nog een aantal vragen ten aanzien van het gebruik van camera’s.

2. Het wetsvoorstel

De leden van de VVD-fractie vragen of met dit wetsvoorstel de juiste balans is gevonden tussen een efficiënt en effectief gebruik van cameratoezicht en de privacy van mensen. Kan de regering daarop reflecteren? Kan daarbij het punt worden meegenomen dat door (strenge) privacywetgeving het cameratoezicht wordt bemoeilijkt en hierdoor (georganiseerde) criminaliteit meer speelruimte krijgt?

De inschatting is dat het gewenste niveau van zorgvuldigheid bij de verwerking van persoonsgegevens, gelet op de huidige ervaringen, niet tot een extra bemoeilijking van het cameratoezicht zal leiden maar past binnen de reeds bestaande belangenafweging tussen toezicht en privacy. Door de zorgvuldige en doelgerichte opbouw wordt zowel voor de burger als voor de douane duidelijkheid geschapen wanneer, waar, hoe en waarvoor camera’s waarbij persoonsgegevens worden verwerkt kunnen worden ingezet. Het wetsvoorstel draagt daarmee zeker bij aan het zoveel mogelijk tegengaan van (georganiseerde) criminaliteit. De privacywetgeving heeft tot doel de privacy van de burger te beschermen, dit door de burger rechten te geven en organisaties de verantwoordelijkheid om zorgvuldig met die gegevens om te gaan. In zowel de Grondwet, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie als in de AVG zijn diverse voorwaarden op het privacyvlak opgenomen.

De leden van de VVD-fractie vragen of de uitwisseling van camera(beelden) met derden voldoende is geborgd en op welke wijze.

Aan derden, zijnde andere overheidsdiensten, worden alleen beelden met daarop persoonsgegevens verstrekt als daar een wettelijke grondslag voor is. Deze grondslag kan voortvloeien uit specifieke nationale of internationale wetgeving, bijvoorbeeld een vordering van de Officier van Justitie op basis van het Wetboek van Strafvordering. Alvorens tot verstrekking wordt overgegaan wordt door een ter zake deskundige specialist getoetst of hieraan wordt voldaan en of – indien dit vereist is- de noodzakelijke bescheiden beschikbaar zijn. In het, in ontwikkeling zijnde, Besluit cameratoezicht douane zal bepaald worden dat de inspecteur een en ander moet registreren zodat hier interne controle op uitgevoerd kan worden.

De leden van de VVD-fractie vragen waarom er niet voor is gekozen om wijzigingen in de Douane- en Accijnswet BES op te nemen.

Ten tijde van het opstellen van het wetsvoorstel waren er vanuit de BES geen wensen bekend om camera’s in te zetten bij het douanetoezicht. Bovendien zou een dergelijk wetsvoorstel, inclusief de memorie van toelichting, heel anders vormgegeven moeten worden omdat het (privacy)recht van de Europese Unie voor de BES niet van toepassing is. Inmiddels worden op de BES-eilanden de nodige voorbereidingen getroffen voor de inzet van drones met daarin, dan wel daaraan, camera’s bevestigd waarmee persoonsgegevens kunnen worden verwerkt. Binnenkort zal met de voorbereidingen voor een wetsvoorstel gestart worden.

De leden van de VVD-fractie vragen waarom de regering ervoor kiest om jaarlijks een cameraplan op te stellen. Deze leden vragen hoe gedetailleerd dit plan zal zijn. Deze leden willen ervoor waken dat het cameraplan misbruikt kan worden door de (georganiseerde) criminaliteit. Deze leden willen graag een uitgebreide reflectie van de regering op dit punt. Het kan toch niet zo zijn dat criminelen op basis van bijvoorbeeld het cameraplan kunnen inschatten waar en wanneer zij het beste in actie kunnen komen. Graag een reflectie.

Het kabinet begrijpt uw zorg. In het in ontwikkeling zijnde Besluit cameratoezicht douane wordt bepaald welke informatie in het cameraplan moet worden opgenomen. Het is niet de bedoeling dat exacte locaties van camera’s worden opgenomen en precies wordt uitgewerkt wanneer cameratoezicht wordt ingezet. Echter, wel wordt opgenomen hoeveel camera’s op een bepaald soort locatie staan. Er kan dan volstaan worden met een generieke gebiedsomschrijving zoals het Rotterdamse havengebied, of Luchthaven Schiphol. Daarnaast wordt in het cameraplan opgenomen wat de mogelijkheden zijn van die camera’s, bijvoorbeeld qua inzoomen en het maken van warmtebeelden, wat het doel is van de inzet en wat de afweging is om de camera (te blijven) inzetten. Op deze wijze wordt naar de mening van het kabinet, een goede balans gevonden tussen het belang van transparantie voor de burger en het belang van doeltreffend toezicht door de douane.

De leden van de VVD-fractie vragen waarom voor een bewaartermijn van maximaal vier weken is gekozen. Waarom niet voor een langere termijn? Is een bewaartermijn van vier weken voldoende indien een eventueel strafbaar feit pas na vier weken aan het licht komt? Deze leden vragen of justitie en het OM hiermee uit de voeten zouden kunnen. Is hierover contact geweest? Zo ja, wat waren de uitkomsten?

Vooropgesteld wordt dat de Adw niet een wet is die bevoegdheden vastlegt ten behoeve van de opsporing van strafbare feiten. De in het onderhavige wetsvoorstel voorgestelde bevoegdheden kunnen alleen worden ingezet ten behoeve van het douanetoezicht en de douanecontrole3 met betrekking tot goederen of voor de persoonlijke veiligheid van de betrokken ambtenaar of zijn directe omgeving. De termijn van vier weken moet dan ook worden beoordeeld binnen het kader van de noodzaak voor het effectief uitvoeren van het douanetoezicht of de douanecontrole. Er is gekozen voor een bewaartermijn van maximaal vier weken op basis van de ervaringen uit de praktijk. De beelden worden in het algemeen real-time beoordeeld en op basis daarvan wordt besloten of er een douanecontrole moet worden uitgevoerd. Mochten er tijdens de douanecontrole mogelijke strafbare feiten worden geconstateerd en de verwerkte persoonsgegevens verder moeten worden verwerkt in het kader van de opsporing dan zijn op de bewaartermijn van die gegevens de bepalingen van de Adw niet meer van toepassing. In theorie zou ook ná de vernietigingstermijn van maximaal vier weken nog een strafbaar feit kunnen worden vastgesteld waarbij de camerabeelden behulpzaam zouden kunnen zijn. Het belang van zorgvuldig omgaan met het verwerken van een grote hoeveelheid persoonsgegevens die is verzameld ten behoeve van het douanetoezicht en de douanecontrole weegt echter zwaarder dan het belang van een potentieel, maar niet waarschijnlijk strafrechtelijk onderzoek. In de praktijk blijkt de bewaartermijn van in principe maximaal vier weken toereikend voor het goed uit kunnen voeren van de douanetoezichtstaken. De gekozen termijn sluit aan bij termijnen die gekozen zijn in andere regelgeving die ziet op het verwerken van persoonsgegevens. Bij gebrek aan duidelijke noodzaak is er verder dan ook geen contact over geweest met justitie of het OM.

2.1 Achtergrond

De leden van de CDA-fractie lezen dat douanecontroles gebaseerd zijn op een risicoanalyse binnen een gemeenschappelijk kader voor risicobeheer, dat wil zeggen systematisch in kaart brengen van risico’s. Zij vragen wat hier precies mee wordt bedoeld. Bevat dit risicobeheer ook een kader wanneer verwerking van gegevens relevant is en bijdraagt aan een «hoger doel»?

Het gemeenschappelijke kader voor risicobeheer waar in het wetsvoorstel naar verwezen wordt betreft het kader dat Europees is afgesproken en geldt voor alle lidstaten. Dit kader is gericht op de risico’s die spelen ten aanzien van het toezicht op het internationale goederenverkeer van de Unie. De risico’s kunnen bijvoorbeeld zien op het onvoldoende heffen van invoerrechten, de illegale handel en smokkel. Dit risicobeheer bevat geen kader wanneer verwerking van gegevens relevant is en bijdraagt aan de uitvoering van de taken van de douaneautoriteiten.

De leden van de CDA-fractie vragen of zij het goed begrijpen dat deze wetgeving codificatie is van de bestaande praktijk. Deze leden vragen hoe lang deze praktijk al bestaat en of er niet eerst een regelgevend kader had moeten zijn. Ook vragen zij of in de praktijk moeilijkheden of kritiek, of misschien zelfs klachten of juridische procedures naar voren zijn gekomen.

Door middel van het wetsvoorstel wordt inderdaad de bestaande praktijk gecodificeerd en wordt ook een degelijke grondslag gelegd onder verdere ontwikkelingen van het cameratoezicht waarbij mogelijk persoonsgegevens kunnen worden verwerkt. Sinds omstreeks 2010 wordt er cameratoezicht ingezet door de douane op Schiphol met vaste camera’s, de inzet van vaste camera’s is meer recent uitgebreid tot de Rotterdamse haven. De inzet van mobiele camera’s, onder meer drones, is van de laatste jaren.

Uit het Douanewetboek van de Unie (DWU)4 en de Adw vloeit voort dat de douane hulpmiddelen, waaronder camera’s mag inzetten. Voor het mogelijk verwerken van persoonsgegevens daarbij zijn in het DWU en de Adw geen voorzieningen opgenomen. Deze zijn opgenomen in de AVG.

Gezien de privacywet- en regelgeving plus de voorziene uitbreiding van de inzet van camera’s door de douane, waaronder de verdere inzet van drones, acht de regering het wenselijk om voor het gebruik van camera’s waarbij mogelijk persoonsgegevens worden verwerkt een expliciete wettelijke grondslag te creëren. Dit draagt bij aan de transparantie en bevordert de rechtszekerheid van de burger. In het beleid voor de huidige praktijk van de douane is zoveel mogelijk aangesloten bij de AVG. Tot op heden is er geen sprake van moeilijkheden, kritiek, klachten of juridische procedures.

2.2 Gebruik van camera’s

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering nader toe te lichten met welke waarborgen het gebruik van gezichtsherkenning is omkleed, en waarom deze waarborgen in de visie van de regering deugdelijk zijn, alsook aan welke voorwaarden voldaan moet zijn om in een bepaald geval gebruik te maken van camera’s met gezichtsherkenning.

Er wordt momenteel geen gebruik gemaakt van gezichtsherkenning en op de korte termijn wordt het gebruik daarvan ook niet verwacht. Aan het toepassen van deze technologie kleven risico’s op ongerechtvaardigde inbreuken op fundamentele rechten. Daarom zijn er zowel in EU als nationaal verband strikte regels vastgesteld die ertoe nopen dat zeer terughoudend en met de inachtneming van de nodige waarborgen wordt omgegaan met de inzet van deze technologie. De inmiddels bij het Europees Parlement voorliggende concept AI-verordening5 verbiedt in beginsel real-time gezichtsherkenningstechnologie in de openbare ruimte ten behoeve van rechtshandhaving. Hierop zijn een aantal uitzonderingssituaties geformuleerd, zoals bijvoorbeeld ter voorkoming van een specifieke, aanzienlijke en imminente dreiging voor het leven of de fysieke gezondheid van natuurlijke personen of van een terroristische aanslag. In de concept AI-verordening zijn er waarborgen gesteld. Zo moet op basis van het concept het gebruik van real-time gezichtsherkenningstechnologie door een bevoegde autoriteit vooraf worden getoetst. Ook wordt voorgeschreven dat lidstaten in nationale wetgeving moeten vastleggen in welke gevallen en onder geleide van welke waarborgen een bevoegde autoriteit het gebruik van real-time gezichtsherkenningstechnologie toe mag staan. Hiermee wordt uw Kamer in de gelegenheid gebracht om te bepalen of en zo ja voor welke uitzonderingsgronden er in Nederland real-time gezichtsherkenningstechnologie zou mogen worden ingezet in het kader van de rechtshandhaving. De beperkingen en eisen uit de conceptverordening gelden overigens in aanvulling op de regels uit de AVG.

De voorwaarden om gezichtsherkenningstechnologie achteraf – niet real-time – in te zetten zijn minder beperkend. De AI-verordening draagt eraan bij dat gezichtsherkenningssystemen grondig gecontroleerd worden alvorens deze in gebruik worden genomen. Hiermee wordt voorkomen dat er fouten worden gemaakt bij de gezichtsherkenning. Mochten er dergelijke betrouwbare gezichtsherkenningstechnieken beschikbaar komen en de douane wil deze technieken achteraf – niet real-time – in gaan zetten dan zal dit altijd eerst juridisch-ethisch getoetst moeten worden en zal op grond van de AVG een Data Protection Impact Assessment uitgevoerd moeten worden. Daarnaast wil de regering benadrukken dat slechts in uitzonderingsgevallen gezichtsherkenning noodzakelijk is voor de doelen (douanetoezicht en douanecontrole van goederen) waarvoor de douane camera’s inzet.

2.3 Inhoud van het wetsvoorstel

De leden van de D66-fractie merken op dat de regering geen camera’s met mogelijkheid tot gezichtsherkenning zal gebruiken tot er software beschikbaar wordt die voldoende waarborgen biedt. Wanneer vindt de regering dat er «voldoende» waarborgen in de software zijn? Onder welke voorwaarden en voor welk doel zou er gebruik gemaakt gaan worden van camera’s met gezichtsherkenningsmogelijkheden? Deze leden zijn in algemene zin zeer sceptisch over de inzet van automatische gezichtsherkenning.

Er wordt verwezen naar het antwoord op de vraag van de leden van de fractie van de ChristenUnie, in paragraaf 2.2.

De leden van de D66-fractie begrijpen dat op sommige locaties, zoals in de Rotterdamse haven of luchthaven Schiphol, samenwerking met andere organisaties gezocht wordt om effectief te handhaven. Zij vragen de regering aan te geven welke andere private organisaties zij verwacht te betrekken in het organiseren van betreffend cameratoezicht.

De douane gebruikt en gaat meer gebruik maken van camera’s van bedrijven en (semi) overheden. Een voorbeeld hiervan is de huidige samenwerking met Schiphol en het Rotterdams Havenbedrijf. Er lopen projecten voor uitbreiding van het cameratoezicht rond de havens van Vlissingen, Rotterdam en het Noordzeekanaalgebied waarbij de mogelijkheid bestaat van gebruik van camera’s van derden.

De leden van de CDA-fractie lezen dat camera’s van derden kunnen worden ingezet, waarvoor met die derden een overeenkomst is afgesloten. Zij vragen om welke «derden» dit kan gaan. Ook vragen zij of dit alleen partijen zijn die een eigen wettelijke grondslag hebben om camera’s in te mogen zetten waarbij persoonsgegevens worden verwerkt, of dat dit ook andere (private) partijen kunnen zijn. Wisselt de douane zelf ook persoonsgegevens uit met derden?

De derden waarvan op basis van een overeenkomst camera’s ingezet kunnen worden kunnen zowel overheidsinstanties (bijv. Gemeente, politie) als private partijen zijn. Iedere partij werkt op basis van zijn eigen juridische grondslag om persoonsgegevens te verwerken. De douane maakt gebruik van de aanwezige camera’s en verwerkt de persoonsgegevens die door deze camera’s zijn gemaakt op basis van haar eigen bevoegdheden.

De douane verstrekt alleen camerabeelden met persoonsgegevens aan derden voor zover daartoe een wettelijke grondslag bestaat. Deze grondslag kan voortvloeien uit specifieke nationale of internationale wetgeving, bijvoorbeeld een vordering van de Officier van Justitie op basis van het Wetboek van Strafvordering. Alvorens tot verstrekking wordt overgegaan wordt door een ter zake deskundige specialist getoetst of hieraan wordt voldaan en of – indien dit vereist is – de noodzakelijke bescheiden beschikbaar zijn. In het, in ontwikkeling zijnde, Besluit cameratoezicht douane zal worden bepaald dat de inspecteur een en ander moet registreren zodat hier interne controle op kan worden uitgevoerd (zie ook onder 2. Het antwoord op de vraag van de leden van de fractie van de VVD).

Verder lezen de leden van de CDA-fractie dat zolang er geen software bestaat die voldoende waarborgen biedt, geen gebruik wordt gemaakt van camera’s met mogelijkheid tot gezichtsherkenning. Zij vragen of op het moment dat die waarborgen er wel zijn, dergelijk cameratoezicht dan ook direct onder deze wet gaat vallen. Ook vragen zij wanneer waarborgen voldoende worden geacht voor gebruik van gezichtsherkenning en voor welk doel dat noodzakelijk zou zijn.

Verwezen wordt naar het antwoord op de vraag van de leden van de fractie van de ChristenUnie, in paragraaf 2.2

Ook lezen de leden van de CDA-fractie dat de inzet van drones gericht op woonwijken, stranden en recreatiegebieden op basis van dit wetsvoorstel in een zeer beperkt aantal situaties mogelijk is. Welke situaties zijn dit precies?

Op grond van het wetsvoorstel mogen er primair camera’s gericht worden zeewaarts, op binnenwateren of de hoofdvaarwegen en op gebouwen niet zijnde woningen en op terreinen waar zich goederen bevinden, spoorwegemplacementen, havens, haventerreinen, luchthavens, luchthaventerreinen en plaatsen voor distributie en overslag van goederen. Daarnaast mogen er camera’s gericht worden op personen of vervoermiddelen die een risico met zich mee brengen. Er is pas sprake van een risico als het waarschijnlijk is dat er bijvoorbeeld goederen gesmokkeld worden of op andere manier iets onrechtmatigs gebeurt met goederen die zich onder het Douanetoezicht bevinden. Een concreet voorbeeld is als er een bootje aanlandt op het strand waarbij een persoon goederen van boord meeneemt de duinen in en vervolgens in een auto stapt en wegrijdt. Een drone kan die auto in het kader van het douanetoezicht volgen. In die situatie kan de auto bijvoorbeeld door woonwijken rijden, of over het strand.

Ook is in het wetsvoorstel de mogelijkheid opgenomen om camera’s in te zetten gericht op of op andere locaties dan hiervoor genoemd. Dit kan uitsluitend in dringende gevallen en in bijzondere situaties en met toestemming van een speciaal daartoe aangewezen ambtenaar. Dit is bedoeld als een soort vangnet voor situaties die niet voorzien zijn. Ook in die gevallen zou het dus kunnen zijn dat er boven woonwijken, stranden en recreatiegebieden met een drone wordt gevlogen.

In alle gevallen zal met de inzet van drones gericht op woonwijken, stranden en recreatiegebieden zeer prudent worden omgegaan. Niet alleen moet er sprake zijn van een concreet risico in het kader van het douanetoezicht, ook moet een afweging worden gemaakt in het kader van de proportionaliteit en subsidiariteit. Tijdens de jaarlijks uit te voeren audit kan beoordeeld worden of die afwegingen correct zijn gemaakt.

De leden van de CDA-fractie lezen dat persoonsgegevens die met de camera’s worden verkregen ingevolge het wetsvoorstel zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval na uiterlijk vier weken, worden verwijderd. Deze leden vragen hoe gewaarborgd wordt dat de gegevens ook daadwerkelijk overal verwijderd zijn. Ook vragen zij hoe dit werkt bij gegevens die in samenwerkingsverbanden gedeeld zijn. Bestaat het risico dat deze onterecht bewaard blijven, omdat er geen zicht is op verwijdering hiervan? Kan dit worden voorkomen of kan een goede feedbackloop worden ingericht om dit te voorkomen?

De beelden worden zo spoedig mogelijk geautomatiseerd verwijderd. Om beelden langer te kunnen bewaren moeten ze actief opzijgezet worden. In procedures die gebaseerd zijn op de Archiefwet is de werkwijze voor het verwijderen van de beelden vastgelegd, hierop worden interne controles uitgevoerd. De Douane streeft ernaar om het verwijderen geautomatiseerd te laten plaatsvinden.

Als de douane, op basis van een wettelijke verplichting, camerabeelden deelt met andere instanties, bijvoorbeeld de Officier van Justitie of een samenwerkingsverband, dan vallen die beelden daarna onder de verantwoordelijkheid en het privacy regime van de ontvangende partij. Dit zal veelal de Wet politiegegevens zijn. Deze wet heeft een eigen regime van strikte voorwaarden en waarborgen omtrent het bewaren van persoonsgegevens.

3. Verhouding tot hoger recht

3.1 Recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer

Het lid van de BBB-fractie constateert dat het wetsvoorstel bepaalt dat persoonsgegevens mogen worden gebruikt voor de persoonlijke veiligheid van de betrokken ambtenaar of zijn directe omgeving. Dit lid vraagt de regering aan welke situaties zij dan denkt en waarom identificatie van natuurlijke personen dan noodzakelijk is.

Het kan hier bijvoorbeeld gaan om een situatie waarin een vermoedelijke smokkelaar (uithaler), onbevoegd op een haventerrein in een container stack is gesignaleerd. De veiligheid van douanemedewerkers, en omstanders, wordt met het gebruik van het toezichtmiddel (drone) aanzienlijk verhoogd, omdat voorafgaand aan het optreden van de douane een inschatting van potentiële veiligheidsrisico’s kan worden gemaakt.

3.2 Bij de wet voorzien

De leden van de CDA-fractie lezen dat beperking van de persoonlijke levenssfeer bij wet moet zijn geregeld en in de democratische samenleving noodzakelijk moet zijn. Verderop in paragraaf 3.4 en 3.5 lezen zij dat deze noodzaak zit in het economische welzijn, het voorkomen van strafbare feiten en bescherming van de inwoners van de EU en Nederland, waarvoor dit de meest effectieve wijze wordt geacht. Deze leden vragen of nog alternatieven zijn overwogen. Ook vragen zij, aangezien uit het Douanewetboek van de Unie (DWU) voortvloeit dat camera’s mogen worden ingezet in het kader van douanetoezicht en controle, of ook is gekeken naar hoe andere lidstaten de verwerking van persoonsgegevens door de douane aanpakken en hoe die gegevens voldoende worden beschermd.

Het alternatief voor de inzet van vaste camera’s (ogen op afstand) is de inzet van grote aantallen douaneambtenaren die op basis van hun eigen directe waarneming fysieke controles uitvoeren. Hierbij zouden meer personen in hun persoonlijke levenssfeer worden getroffen dan bij de inzet van camera’s. Bovendien zouden meer goederenzendingen vertraging kunnen oplopen. Een redelijk alternatief voor drones is er veelal niet.

Nederland heeft een voortrekkersrol als het gaat om de inzet van moderne controlemiddelen in het kader van het douanetoezicht en loopt in die zin voor op ontwikkeling in andere lidstaten. Er kan dan ook (voor zover bekend) niet worden teruggegrepen op ervaringen van andere lidstaten in deze.

3.5 Noodzakelijk in een democratische samenleving

De leden van de CDA-fractie lezen dat zoveel mogelijk op basis van risicoanalyse wordt bepaald welke goederen en personen op de luchthaven worden gecontroleerd. Wat zijn de risico’s waarop wordt geanalyseerd en waarom?

Op de luchthaven richten de controles zich met name op de smokkel van verboden waren of ontduiken van belasting. Hierbij kan gedacht worden aan drugs en illegale sigaretten, maar ook illegale medicijnen, verboden uitheemse diersoorten et cetera.

De leden van de CDA-fractie lezen dat naar aanleiding van het advies van de Raad van State is toegevoegd dat persoonsgegevens ook kunnen worden gebruikt om natuurlijke personen te identificeren voor de persoonlijke veiligheid van de betrokken ambtenaar of zijn directe omgeving. Zij vragen wat dit in de dagelijkse praktijk betekent en of hier voorbeelden van te geven zijn en waarom identificatie van natuurlijke personen in die gevallen noodzakelijk is.

Hiervoor wordt verwezen naar de vraag van het lid van de fractie van de BBB, onder 3.1.

4. Advies Autoriteit Persoonsgegevens

De leden van de CDA-fractie lezen dat de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) behoorlijk kritisch was op het wetsvoorstel. Zij vragen waarom de AP niet eerder is betrokken bij vormgeving van de wet, maar ook waarom in eerste instantie niet de keuze is gemaakt het gewijzigde voorstel weer aan de AP voor te leggen, maar pas nadat de Raad van State hiertoe adviseerde. Ook vragen zij of met de AP is afgestemd of zij vinden dat hun commentaar zo voldoende in het wetsvoorstel en de toelichting zijn verwerkt, of dat zij nog steeds zouden adviseren de wet niet in te dienen.

In afstemming met de AP is in eerste instantie besloten om het gewijzigde voorstel niet opnieuw aan de AP voor te leggen. Na het advies van de Raad van State om het wetsvoorstel wel opnieuw aan de AP aan te bieden is dit alsnog gebeurd. De adviezen van de AP zijn vervolgens nauwgezet verwerkt. Afstemming met de AP, voorafgaand aan het opstellen van wetgeving, of over de verwerking van hun adviezen, is in het algemeen niet gebruikelijk. Het kabinet heeft de overtuiging dat met de gemaakte aanpassingen de bezwaren van de AP zijn weggenomen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Artikel 1:23a van de Algemene douanewet

Het lid van de BBB-fractie hoort graag van de regering aan welke «dringende gevallen» zij denkt bij de delegatiebepaling uit artikel 1.23a, vierde lid, sub d.

Dit artikel is bedoeld als een soort vangnet voor uitzonderlijke situaties die vooraf niet te voorzien zijn. Voorkomen moet worden dat cameratoezicht niet efficiënt en effectief ingezet kan worden om, bijvoorbeeld, criminaliteit te kunnen bestrijden. Met deze mogelijkheid zal zeer prudent worden omgegaan. Alvorens er toestemming wordt gegeven om in een dergelijke situatie camera’s in te zetten zullen de subsidiariteit en de proportionaliteit van de inzet steeds gewogen moeten worden.

Artikel II

De leden van de VVD-fractie vragen wanneer de regering verwacht de wet in werking te laten treden.

Nadat het wetsvoorstel is aangenomen door beide Kamers en tot wet is verheven en na vaststelling van het Besluit cameratoezicht douane zal de wet op een vast verandermoment in werking treden. De vaste verandermomenten zijn op 1 januari en 1 juli.

De Staatssecretaris van Financiën, A. de Vries