Gepubliceerd: 24 maart 2023
Indiener(s): Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen: immigratie migratie en integratie
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36332-2.html
ID: 36332-2

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is te voorzien in wettelijke regels ter uitvoering van richtlijn (EU) 2021/1883 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2021 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan, en tot intrekking van Richtlijn 2009/50/EG van de Raad (PbEU 2021, L 382/1);

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Vreemdelingenwet 2000 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. In afwijking van het eerste en tweede lid wordt de beschikking op aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 onder een beperking verband houdend met verblijf als houder van de Europese blauwe kaart of verblijf als diens familie- of gezinslid bekendgemaakt binnen 90 dagen welke termijn niet kan worden verlengd.

2. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. In afwijking van het eerste en tweede lid wordt de beschikking op aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 onder een beperking verband houdend met verblijf als houder van de Europese blauwe kaart of verblijf als diens familie- of gezinslid bekendgemaakt binnen 30 dagen welke termijn in bijzondere gevallen verband houdend met de complexiteit van de aanvraag kan worden verlengd met 30 dagen, indien de vreemdeling:

    • 1°. houder is van een geldige Europese blauwe kaart die is afgegeven door een andere lidstaat van de Europese Unie en de vreemdeling gedurende ten minste twaalf maanden als houder van die kaart in die lidstaat heeft verbleven;

    • 2°. na een verblijf in een lidstaat als bedoeld onder 1°, als houder van een geldige Europese blauwe kaart gedurende ten minste zes maanden als houder van die kaart in een andere lidstaat heeft verbleven; of

    • 3°. als gezinslid van de houder van de Europese blauwe kaart als bedoeld onder 1° of 2° reeds onderdeel uitmaakte van het gezin in de andere lidstaat.

3. Na het zesde lid (nieuw) worden vijf leden toegevoegd, luidende:

  • 7. Onze Minister stelt de vreemdeling binnen 30 dagen na de aanvraag op de hoogte van een verlenging van de termijn als bedoeld in het zesde lid.

  • 8. Indien de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 is ingediend door een gezinslid van een langdurig ingezetene die houder is geweest van een Europese blauwe kaart, is het vijfde lid van overeenkomstige toepassing. Voor zover de langdurig ingezetene gebruik maakt van mobiliteit naar Nederland zoals bepaald in artikel 14 richtlijn langdurig ingezetenen zijn het zesde en zevende lid van overeenkomstige toepassing.

  • 9. In afwijking van het eerste en tweede lid wordt de beschikking op een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 onder een beperking verband houdend met overplaatsing binnen een onderneming bekend gemaakt binnen 90 dagen en kan die termijn niet worden verlengd.

  • 10. In afwijking van het eerste en tweede lid wordt de beschikking op een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 onder een beperking verband houdend met wetenschappelijk onderzoek, studie, lerend werken of uitwisseling in het kader van Europees vrijwilligerswerk bekendgemaakt binnen 60 dagen en kan die termijn niet worden verlengd.

  • 11. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de toepassing van dit artikel.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven,

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,