Gepubliceerd: 3 maart 2023
Indiener(s): Edgar Mulder (PVV), Teun van Dijck (PVV)
Onderwerpen: belasting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36315-3.html
ID: 36315-3

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

I. ALGEMEEN DEEL

1. Inleiding

De prijzen zijn in een recordtempo gestegen vanaf het vorige jaar. Door problemen in de toelevering van producten, de oorlog in Oekraïne en energieschaarste stegen de prijzen tot recordhoogtes. In september 2022 piekte de inflatie in Nederland op 17,1% volgens de Europese rekenmethode (Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP)); een absoluut record!

Daarna liep de inflatie aanvankelijk gelukkig iets terug naar 8,6% (HICP) respectievelijk 7,6% op basis van de consumentenprijsindex (CPI) in januari 2023.1

Maar helaas bleek deze zeer beperkte daling maar van korte duur. In februari 2023 is de inflatie weer gestegen naar 8,9% (HICP) respectievelijk 8% (CPI).2 Dat is al onacceptabel hoog, maar de prijzen in de supermarkt zijn zelfs nog harder gestegen dan de inflatie. In januari stegen de prijzen van voedingsmiddelen, dranken en tabak met 14,5%, en in februari maar liefst met 15,1%!

Steeds meer mensen kunnen hun rekeningen niet meer betalen. Niet alleen mensen met een uitkering of laag inkomen hebben moeite om rond te komen, ook de hogere inkomens moeten beter op hun uitgaven letten om rond te kunnen komen. Meer dan 1,2 miljoen huishoudens kampen met betalingsproblemen en 850.000 mensen leven onder de armoedegrens, mede als gevolg van de gestegen prijzen.3

De energierekening was al niet te betalen en daar komen nu de boodschappen nog eens bij! De initiatiefnemers constateren dan ook dat steeds meer mensen aankloppen bij de voedselbank voor hun dagelijkse boodschappen.

De initiatiefnemers willen de prijzen naar beneden brengen op alle voedingsmiddelen door de BTW op nul procent te zetten. Waarom moet de overheid dik verdienen over de rug van mensen met honger, die hun boodschappen niet kunnen betalen? Dat is niet uit te leggen.

En dan verdient de overheid ook nog eens extra, vanwege de gestegen prijzen! Alleen al voor 2023 genereert de overheid 7 miljard euro extra aan BTW inkomsten.4 Dat is al helemaal niet uit te leggen. De overheid profiteert, terwijl de bevolking crepeert.

Door de BTW op boodschappen op nul procent te zetten, wordt alles in één klap 9% goedkoper.

Dat kan net het verschil maken, waardoor het leven weer iets draaglijker wordt.

Deze BTW-maatregel is alleen van toepassing op de aankoop en levering van levensmiddelen en niet-alcoholische dranken. De horeca valt hierbuiten en daar blijft dus gewoon het oude BTW-tarief gelden. Dat geldt ook voor het bezorgen of afhalen van maaltijden en/of drank.

2. Probleemstelling

Uit onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB) blijkt dat huishoudens met de laagste inkomens relatief veel van hun inkomen kwijt zijn aan indirecte belastingen (lees: BTW), daar ze relatief veel van hun inkomen consumeren en minder kunnen sparen.5

Boodschappen zijn een bijna dagelijks terugkerende uitgave voor alle burgers waar omzetbelasting (BTW) over wordt geheven.

De initiatiefnemers zijn van mening dat de overheid geen belasting dient te heffen op goederen en diensten die voorzien in de primaire levensbehoefte van de mens. Sterker nog, de initiatiefnemers zijn van mening dat het de grondwettelijke taak van de overheid is om voedingsmiddelen zo goed mogelijk en tegen een redelijke prijs toegankelijk te laten zijn voor burgers. Het heffen van belastingen op een eerste levensbehoefte staat hier haaks op. Kortom de overheid hoeft geen geld te verdienen aan de dagelijkse boodschappen van haar burgers.

Voor de initiatiefnemers is het dan ook onbegrijpelijk dat de overheid ongeveer 5,6 miljard euro verdient aan levensmiddelen die mensen nodig hebben om te kunnen overleven.

Het voorliggend wetsvoorstel verlaagt de btw op boodschappen dan ook naar 0%.

Hoewel de maatregel voor iedereen van toepassing is, zal het profijt het hoogst zijn voor huishoudens met lagere- en middeninkomens, aangezien zij relatief veel geld van hun inkomen uitgeven aan indirecte belastingen waaronder BTW op boodschappen.

3. Juridisch kader

3.1 Wet op de omzetbelasting 1968

Bij de verkoop van goederen en diensten wordt belasting over de toegevoegde waarde (BTW) geheven. De Wet op de omzetbelasting 1968 regelt drie verschillende btw-tarieven:

  • het algemene, hoge tarief van 21%,

  • het verlaagde tarief van 9%,

  • het nihiltarief (0%).

In de tabellen I en II van de Wet op de omzetbelasting staan de goederen en diensten opgesomd die onder het verlaagde tarief respectievelijk het 0%-tarief vallen. Primaire levensbehoeften – waaronder voedingsmiddelen – vallen nu nog onder het verlaagde btw-tarief, van 9%.

De wijziging van de BTW-richtlijn van april 2022 maakt het mogelijk om op de levering van levensmiddelen een BTW-nultarief toe te passen.6 De richtlijn staat het toepassen van het nultarief op diensten die zien op levensmiddelen niet toe. Vandaar dat de horeca buiten de reikwijdte van dit wetsvoorstel valt.

4. Wetsvoorstel

Bij invoering van de wet worden voedingsmiddelen, voor de duur van twaalf maanden na inwerkingtreding, ondergebracht bij Tabel II behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968, waardoor deze vanaf dat moment onder het nihiltarief van art. 9 eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de omzetbelasting 1968 vallen.

Om knelpunten in de horeca te voorkomen wordt levering van levensmiddelen door de horeca (zoals het laten bezorgen of afhalen) ook van het nultarief uitgesloten, omdat het gebruik ter plaatse in een horecagelegenheid (hetgeen gezien wordt als een dienst) eveneens niet onder het nultarief gebracht kan worden.

Voor de BES-eilanden wordt een vergelijkbare verlaging van de algemene bestedingsbelasting naar 0% voorgesteld.

5. Budgettaire gevolgen

Jaarlijks kost het nultarief op levensmiddelen 5,6 miljard euro.

Dekking hiervoor wordt gevonden in de middelen voor het Transitiefonds landelijk gebied en natuur (het «stikstof-fonds»).

6. Invoering en handhaving

De Belastingdienst kan de overbrenging van de levering van levensmiddelen technisch implementeren binnen een maand na besluitvorming.78

De initiatie fnemers beogen een zo spoedig mogelijke ingangsdatum, na besluitvorming.

Deze wet is bedoeld als tijdelijk instrument om de gevolgen van de hoge inflatie voor burgers zo veel mogelijk te dempen, en vervalt na de duur van twaalf maanden na inwerkingtreding.

Handhaving van de wetgeving zal steekproefsgewijs plaatsvinden door de Autoriteit Consument & Markt (ACM) om zich ervan te vergewissen dat de verlaging van het BTW-tarief ook daadwerkelijk ten goede komt van de burgers.

II. ARTIKELGEWIJS DEEL

Artikel I

Dit artikel regelt de verlaging van de omzetbelasting naar het nihiltarief voor levensmiddelen en de daarbij behorende technische wijzigingen.

Artikel II

In de Belastingwet BES wordt met dit artikel opgenomen dat voor levensmiddelen het nihiltarief gaat gelden. Ook is hierin opgenomen dat deze bepaling vervalt twaalf maanden na inwerkingtreding.

Artikel III

In dit artikel is het terugdraaien van het nihiltarief voor levensmiddelen opgenomen. Dit artikel is nodig om het tarief voor levensmiddelen twaalf maanden na inwerkingtreding van deze wet weer terug te zetten op 9%.

Artikel IV

Gezien de gewenste termijn met het oog op de uitvoering door de Belastingdienst, is de ingangsdatum gezet op de eerste dag van de kalendermaand, volgend op de maand waarin de wet is gepubliceerd in het Staatsblad.

In het tweede lid is voorzien in een latere inwerkingtreding van het herinvoeren van het 9%-tarief voor levensmiddelen: een jaar na het van kracht worden van het 0%-tarief.

Artikel V

De citeertitel van deze wet is in dit artikel opgenomen.

Tony van Dijck Edgar Mulder