Gepubliceerd: 28 augustus 2023
Indiener(s): Mariƫlle Paul (VVD)
Onderwerpen: hoger onderwijs onderwijs en wetenschap
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36136-9.html
ID: 36136-9
Origineel: 36136-2

Nr. 9 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 30 augustus 2023

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Het in onderdeel B voorgestelde artikel 7.3, derde lid, komt te luiden:

3. Uitsluitend duale opleidingen, deeltijdse opleidingen en voltijdse opleidingen met een substantiële praktijkcomponent ten aanzien waarvan dit bij ministeriële regeling is bepaald, kunnen geheel of gedeeltelijk bestaan uit eenheden van leeruitkomsten. Bij deze ministeriële regeling kunnen tevens voorschriften van procedurele aard worden vastgesteld met betrekking tot de toepassing van dit lid.

B

In artikel I worden na onderdeel G twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Ga

In artikel 10.16b, tweede lid, onderdeel d, wordt «onderdelen a tot en met g» vervangen door «onderdelen a tot en met g, v en z, en het derde lid».

Gb

In artikel 11.13, tweede lid, wordt «onder a tot en met g» vervangen door «onder a tot en met g, v en z».

Toelichting

De onderhavige tweede nota van wijziging bevat een wetstechnische verbetering met betrekking tot het voorgestelde artikel 7.3, derde lid, WHW, creëert een wettelijke grondslag voor het vaststellen van voorschriften van procedurele aard bij de toepassing van dit artikellid en herstelt enkele omissies met betrekking tot de medezeggenschap.

Onderdeel A

Het wetsvoorstel bepaalt dat deeltijdse opleidingen, duale opleidingen en voltijdse opleidingen met een substantiële praktijkcomponent kunnen bestaan uit eenheden van leeruitkomsten. Beoogd is om de vaststelling dat sprake is van een voltijdse opleiding met een substantiële praktijkcomponent, die kan bestaan uit eenheden van leeruitkomsten, in een ministeriële regeling neer te leggen. De aanpassing van artikel 7.3, derde lid, strekt ertoe het voorgaande te verduidelijken. Bovendien wordt een grondslag toegevoegd om voorschriften van procedurele aard vast te stellen. Hierbij kan gedacht worden aan regels met betrekking tot de informatieverstrekking over de opleiding aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Onderdeel B

In de onderwijs- en examenregeling moet de wijze van totstandkoming en de duur van het studieplan worden opgenomen (het voorgestelde artikel 7.13, tweede lid, onderdeel z, WHW). Gezien de verantwoordelijkheid van de opleidingscommissie voor het waarborgen van de kwaliteit van de opleiding, wordt met het wetsvoorstel voorgesteld om het instemmingsrecht op dit onderdeel neer te leggen bij de opleidingscommissie. Om te voorkomen dat per instelling meerdere medezeggenschapsgremia instemmingsrecht hebben op hetzelfde onderdeel, is reeds in de wet geregeld dat de faculteitsraad van een universiteit respectievelijk de medezeggenschapsraad van een hogeschool geen instemmingsrecht heeft op dit onderdeel. Per abuis regelt het wetsvoorstel echter niet dat de universiteitsraad van de Open Universiteit (OU) en de gezamenlijke vergadering van de ondernemingsraad en het op grond van de medezeggenschapsregeling ingestelde orgaan, indien aan de orde op een universiteit dan wel hogeschool, evenmin instemmingsrecht hebben op het in genoemd onderdeel z geregelde onderwerp. Dit wordt met deze tweede nota van wijziging alsnog geregeld. Daarvoor wordt onderdeel z toegevoegd aan de lijst van onderwerpen, opgenomen in de artikelen 10.16b, tweede lid, onderdeel d, en artikel 11.13, tweede lid, WHW, waarop de universiteitsraad van de OU en de gezamenlijke vergadering geen instemmingsrecht hebben.

Verder wordt een omissie hersteld die reeds langer bestaat. Het betreft de medezeggenschap met betrekking tot het bestaande artikel 7.13, tweede lid, onderdeel v, WHW (de wijze waarop de selectie van studenten voor een speciaal traject binnen een opleiding plaats vindt) en het bestaande artikel 7.13, derde lid, WHW (de doorstroom van studenten met een graad associate degree naar een bacheloropleiding). Ook met betrekking tot onderdeel v geldt dat per abuis niet is geregeld dat de universiteitsraad van de OU en de gezamelijke vergadering van een hogeschool geen instemmingsrecht hebben. Bovendien is niet geregeld dat de gezamenlijke vergadering van een hogeschool geen instemmingsrecht heeft met betrekking tot artikel 7.13, derde lid, WHW.

Ook deze omissies worden met deze tweede nota van wijziging hersteld, door ook onderdeel v toe te voegen aan de lijst van onderwerpen die zijn opgenomen in artikel 10.16b, tweede lid, WHW en artikel 11.13, tweede lid, WHW en door artikel 7.13, derde lid, WHW toe te voegen aan de lijst van onderwerpen die is opgenomen in artikel 10.16b, WHW.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

De Minister voor Primair en Voortgezet onderwijs, M.L.J. Paul