Gepubliceerd: 16 februari 2022
Indiener(s): Micky Adriaansens (minister economische zaken) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35976-7.html
ID: 35976-7
Origineel: 35976-2

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 16 februari 2022

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2 vervalt het tweede lid, onderdeel c, onder vervanging van de puntkomma door een punt aan het slot van het tweede lid, onderdeel b.

B

Artikel 9, vierde lid, komt te luiden:

4. De leden van de adviescommissie worden benoemd door Onze Ministers en kunnen op eigen verzoek of wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden worden geschorst en ontslagen door Onze Ministers.

Toelichting

In het Coalitieakkoord* is opgenomen dat de opzet van het Nationaal Groeifonds wordt gewijzigd. Het Nationaal Groeifonds wordt doorgezet via investeringen in projecten gericht op kennisontwikkeling, onderzoek, ontwikkeling en innovatie om het verdienvermogen van Nederland te versterken en de economische groei op de langere termijn te verhogen. De focus wordt dus gericht op de pijlers kennisontwikkeling en onderzoek, ontwikkeling en innovatie. De eerder toegekende projecten uit de pijler infrastructuur worden overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds. Tevens is aangekondigd dat het wetsvoorstel Wet Nationaal Groeifonds hierop wordt aangepast met een nota van wijziging. De begroting voor het Nationaal Groeifonds wordt verlaagd met de middelen voor de pijler infrastructuur. Het gaat hierbij om incidenteel 6,7 miljard euro. De reservering voor de bijdrage uit het Nationaal Groeifonds van incidenteel 2,5 miljard euro voor de drie infrastructuurprojecten uit de eerste ronde van het Nationaal Groeifonds bestaande uit de Noordzuidlijn, Oude Lijn en Brainport Eindhoven wordt toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds; evenals de ook in het coalitieakkoord opgenomen 850 miljoen euro als reservering voor deze projecten. Het budget voor de pijlers kennisontwikkeling en onderzoek, ontwikkeling en innovatie wordt verhoogd met incidenteel 6,7 miljard euro verspreid over de jaren tot en met 20282.

Hierdoor komen infrastructurele projecten in brede zin, zoals mobiliteitsinfrastructuur (spoor, luchtvaart, havens, wegen), waterinfrastructuur, digitale infrastructuur en energie-infrastructuur, niet langer in aanmerking voor een bijdrage uit het fonds. Het gaat hierbij om fysieke infrastructuur voor het transport van goederen (inclusief energie), data en mensen.3

Voor de goede orde wordt opgemerkt dat dit anders is als er sprake is van kennisontwikkeling of onderzoek, ontwikkeling en innovatie op deze terreinen, dan wel als deze infrastructuur een onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van een project op het terrein van kennisontwikkeling of onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Zo blijven bijvoorbeeld investeringen in fysieke digitale of mobiliteitsinfrastructuur mogelijk onder de pijler kennisontwikkeling als onlosmakelijk onderdeel van bijvoorbeeld digitalisering van het onderwijs of onder de pijler onderzoek, ontwikkeling en innovatie als primair sprake is van onderzoek, ontwikkeling of innovatie op het terrein van digitalisering of logistiek. Hierin treedt geen verandering op ten opzichte van de situatie voorafgaand aan deze nota van wijziging. Belangrijke toetssteen is, of in hoofdzaak sprake is van kennisontwikkeling of onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Reguliere aanleg van digitale infrastructuur, zoals de aanleg van glasvezel, kan niet langer uit het Nationaal Groeifonds gefinancierd worden. Dit geldt ook voor de aanleg van reguliere energie-infrastructuur en mobiliteitsinfrastructuur. Deze vallen immers onder de pijler infrastructuur die nu komt te vervallen. Er zijn elders op de Rijksbegroting middelen die specifiek zijn aangewezen voor investeringen in deze terreinen.

Deze nota van wijziging voorziet in het vervallen van de pijler infrastructuur uit het Nationaal Groeifonds door het laten vervallen van artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van het wetsvoorstel (onderdeel A). Voorts is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de bepaling inzake benoeming, schorsing en ontslag van de leden van de adviescommissie te verduidelijken, naar aanleiding van vraag 53 van het verslag van de leden van de fractie van de Groep-Van Haga (onderdeel B). Voor de toelichting op deze wijziging wordt kortheidshalve verwezen naar de beantwoording van die vraag in de nota naar aanleiding van het verslag.

Deze toelichting is geschreven mede namens de Minister van Financiën.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens