Kamerstuk 35830-IX-7

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Financiƫn en Nationale Schuld 2020

Gepubliceerd: 7 juni 2021
Indiener(s): Judith Tielen (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35830-IX-7.html
ID: 35830-IX-7

Nr. 7 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 10 juni 2021

De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 27 mei 2021 voorgelegd aan de Minister van Financiën. Bij brief van 7 juni 2021 zijn ze door de Minister van Financiën beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De fungerend voorzitter van de commissie, Tielen

Adjunct-griffier van de commissie, Schukkink

Vraag 1

Materialiseren de extra risico's voor 1,8 miljard euro voor garantieverplichtingen aangegaan in 2020 voor exportkredietverzekeringen (ekv) zich reeds? Zijn meer schaderestituties gerealiseerd?

Antwoord op vraag 1

De ekv bevat een jaarlijks plafond van 10 miljard euro aan nieuwe verplichtingen. De afgelopen 5 jaren zijn er gemiddeld per jaar 5,5 miljard euro aan nieuwe verplichtingen aangegaan. Ten tijde van de 2e suppletoire begroting is de jaarlijks geraamde 10 miljard euro voor 2020 naar beneden bijgesteld tot 6 miljard euro, conform verwachtingen op dat moment. Door het afgeven van dekkingstoezeggingen voor twee grote transacties aan het einde van 2020 is met de Slotwet de raming met 1,8 miljard euro naar boven bijgesteld. Daarmee passen de totale aangegane verplichtingen van 7,8 miljard euro in 2020 binnen het jaarlijkse plafond van 10 miljard euro.

Met een dekkingstoezegging committeert de Staat zich aan het verstrekken van een verzekeringspolis aan de verzekerde zodra het onderliggende exportcontract getekend wordt. Op dit moment zijn de onderliggende exportcontracten nog niet getekend, waardoor er nog geen sprake is van een verzekeringspolis voor verzekerde. Gezien er op dit moment nog geen polis is verstrekt, is er ook nog geen sprake van een verwachte schade, waardoor het risico op schade zich op dit moment per definitie (nog) niet gematerialiseerd heeft.

Gezien schaderestituties enkel plaats kunnen vinden na het uitkeren van schade, is uit hoofde van de genoemde toegenomen verplichtingen geen stijging te zien in het aantal schaderestituties.

Vraag 2

Wat betekent het voortijdig beëindigen van rentederivaten in 2020 voor inkomsten in de toekomst?

Antwoord op vraag 2

In 2020 is voor een nominaal bedrag van € 31,7 mld. aan rentederivaten voortijdig beëindigd. Dit heeft een eenmalige, staatsschuldverlagende ontvangst opgeleverd van € 3,5 mld. Deze ontvangst bestaat uit de contant gemaakte waarde van de rentebaten op rente-derivaten die anders in de komende jaren naar verwachting zouden zijn ontvangen. De budgettaire consequenties voor de komende jaren bestaan uit twee delen.

Ten eerste vervallen de verwachte toekomstige rentebaten die bij deze voortijdig beëindigde derivaten horen, omdat deze reeds in 2020 zijn gerealiseerd.

Ten tweede is de staatsschuld in 2020 door de voortijdige beëindiging € 3,5 mld. lager geworden.

Vraag 3

Hoe komt het dat de rekening-courant van de sociale fondsen, RWT's en decentrale overheden zodanig zijn toegenomen?

Antwoord op vraag 3

De mutatie in de rekening-courant van de deelnemers van het schatkistbankieren is het resultaat van de uitgaven en ontvangsten van de betreffende instellingen. Het Ministerie van Financiën beheert uitsluitend de aangehouden liquide middelen op de rekeningen-courant. Het grootste deel van de deelnemers aan het schatkistbankieren valt niet onder de beleidsverantwoordelijkheid van dit ministerie waardoor er geen inzicht is in de beweegredenen om meer middelen aan te houden op de rekeningen-courant van deze deelnemers. Omdat de beslissing om meer of minder uit te geven elders wordt gemaakt en buiten de verantwoordelijkheid van dit ministerie ligt is het ook veelal lastig om de mutatie in de rekeningen-courant goed te ramen.

Vraag 4

Zit het bedrag van 457 miljoen euro voor de gedupeerden kinderopvangtoeslag uitsluitend op de uitbetalingen aan ouders? Zo nee, wat zit er nog meer in dit bedrag?

Antwoord op vraag 4

De 457 miljoen euro is een verhoging van het verplichtingenbudget in 2020 naar aanleiding van de aangegane verplichting voor de forfaitaire 30.000-regeling. Dit budget voorziet inderdaad enkel op de uitbetaling van de 30.000-regeling aan ouders. De bijbehorende kasuitgaven worden echter niet in 2020, maar in 2021 en 2022 gerealiseerd.

Vraag 5

Klopt het dat hier ongeveer uitbetalingen aan zo’n 9.000 ouders zijn opgenomen? Zo nee, hoeveel dan?

Antwoord op vraag 5

De 9.000 ouders die u noemt verwijzen waarschijnlijk naar de 9.000 ouders die zich eind 2020 hadden gemeld voor een integrale beoordeling bij UHT, zoals staat genoemd in het Jaarverslag. De 457 miljoen euro verhoging van het verplichtingenbudget in de Slotwet betreft een bijstelling naar aanleiding van de aangegane verplichting voor de 30.000 euro-regeling. Deze verhoging is berekend op basis van de bestaande budgetten, de raming van het aantal gedupeerden en de reeds uitbetaalde bedragen voor compensatie aan gedupeerden in 2020. In de eerste incidentele begroting inzake Herstel Toeslagen is het totale budget in 2021 en 2022 opgehoogd met 1.229 miljoen voor 25.000 gedupeerden.

Vraag 6

Waar worden/zijn de verplichtingen rondom de overname van publieke schulden opgenomen? Hetzelfde geldt voor private schulden; welke bedragen zijn hiermee gemoeid?

Antwoord op vraag 6

Het publieke en private schuldenbeleid is aangekondigd in 2021 en is derhalve niet terug te vinden in de Slotwet en Jaarverslag 2020.

De verplichtingen rondom het publieke schuldenbeleid zijn opgenomen in incidentele suppletoire begrotingen van de verschillende departementen dd. 8 april 2021. De budgettaire consequenties voor alle publieke schulden worden op dit moment geraamd op ca. 700 miljoen euro1.

De verplichtingen rondom het reeds besloten private schuldenbeleid voor gedupeerden in een minnelijke schuldregeling (Msnp) of schuldregeling in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (Wsnp) zijn opgenomen in de Derde incidentele suppletoire begroting 2021 inzake Kwijtschelding private schulden Toeslagengedupeerden in WSNP/MSNP-trajecten2. De budgettaire consequenties hiervan worden geraamd op ca. 56 miljoen euro. Daarnaast is in de Voorjaarsnota 2021 een reservering opgenomen op de Aanvullende Post van 314 miljoen euro in afwachting op nadere invulling van het private schuldenbeleid3. Hierdoor komt het totaalbudget voor de private schulden op 370 miljoen euro verdeeld over 2021 en 2022. De budgettaire verwerking van dit beleid zal middels een vierde Incidentele Suppletoire Begroting op 22 juni 2021 aan de Kamer worden verzonden.

Vraag 7

Kan het genoemde bedrag van 121 miljoen euro naar aanleiding van de accountantscontrole bij de Belastingdienst verder worden toegelicht?

Antwoord op vraag 7

De Belastingdienst heeft naar aanleiding van diverse bevindingen uit de accountantscontrole de aangegane en openstaande verplichtingen verlaagd met € 121 mln. De betrokken posten zijn vanwege de gehanteerde systematiek van de controle (steekproef en projectie) niet één op één aanwijsbaar. De belangrijkste bevindingen vanuit de Auditdienst Rijk (ADR), die hebben geleid tot deze correctie, zijn dat openstaande verplichtingen niet tijdig zijn afgehandeld, de onderbouwing van verplichtingen onjuist is of dat verplichtingen voor een verkeerd bedrag zijn vastgelegd. De Belastingdienst heeft de reeds in gang gezette verbeteracties aangescherpt en heeft aandacht voor andere processen die van invloed kunnen zijn op de kwaliteit van het verplichtingenbeheer.

Vraag 8

Wat is de reden dat de geraamde schade-uitkering aan IHC in 2020 uiteindelijk is uitgebleven?

Antwoord op vraag 8

Het moment van schade-uitkering was juridisch gekoppeld aan de levering van een schip. Doordat die levering vertraging heeft opgelopen, is ook de schade-uitkering doorgeschoven. De schade-uitkering zal nu plaatsvinden in 2021. De geraamde hoogte blijft gelijk. De raming van de opgenomen schade is reeds in de begroting van Financiën doorgeschoven naar 2021.

Vraag 9

Kunt u verdere toelichting op de 1,8 miljard euro stijging van de verplichtingen voor de schade-uitkering exportkredietverzekeringen geven? Kunt u daarbij meer toelichting geven om wat voor soort grote (2) transacties het gaat?

Antwoord op vraag 9

De 1,8 miljard euro stijging aan verplichtingen betreft dekkingstoezeggingen. Zie ook het antwoord op vraag 4. De onderliggende contracten tussen exporteurs en afnemers zijn nog niet getekend. Het beleid is om geen uitspraken te doen over individuele dekkingstoezeggingen, gezien dit bedrijfsgevoelige informatie betreft zolang het onderliggend contract niet getekend is. Nadat een dekkingstoezegging wordt omgezet naar een polis wordt deze gepubliceerd op de website van Atradius Dutch State Business.