Kamerstuk 35746-31

Reactie op moties ingediend tijdens het wetgevingsoverleg Wet dieren

Dossier: Wijziging van de Wet dieren in verband met actualisering van de diergezondheidsregels en enkele technische aanpassingen

Gepubliceerd: 14 maart 2024
Indiener(s): Piet Adema (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU)
Onderwerpen: dieren landbouw
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35746-31.html
ID: 35746-31

Nr. 31 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 maart 2024

Tijdens het wetgevingsoverleg nota van wijziging ten aanzien van artikel 2.1 van de Wet dieren op 11 maart 2024 heb ik een schriftelijke appreciatie op de motie1 van de leden Flach en Grinwis toegezegd. Ook zal ik in deze brief een nieuwe appreciatie geven op de moties van Kamerlid Beckerman c.s.2

In de motie van leden Flach en Grinwis wordt verzocht ruimte te geven aan dierhouders om met het oog op de diergezondheid kalfjes ten minste tot twee weken na de geboorte individueel te huisvesten. De motie is een reactie op het voornemen om in algemene maatregel van bestuur een verbod op individuele huisvesting voor kalveren vanaf 7 dagen leeftijd op te nemen3. Dit voornemen is gebaseerd op wetenschappelijke kennis over de gedragsbehoeften van kalveren die van belang zijn in het kader van een dierwaardige veehouderij.

De European Food and Safety Authority (hierna: EFSA) concludeert dat het risico op blootstelling aan ziekten niet substantieel hoger is bij het houden van jonge kalveren in kleinere groepen in vergelijking met individuele huisvesting4. EFSA adviseert om kalveren in de eerste levensweek in tweetallen of kleine groepen te houden. Daarbij concludeert de EFSA dat vroege groepshuisvesting in vergelijking met groepshuisvesting op latere leeftijd zorgt voor een beter dierenwelzijn. Zo vertonen kalveren in groepshuisvesting meer ontwikkeld sociaal gedrag, hoger leervermogen, sociale buffering (minder reactie op stressvolle gebeurtenissen), positievere emotionele toestanden en een grotere vaste voeropname.

De aanpassing van individuele huisvesting naar groepshuisvesting van kalveren dient stapsgewijs vorm te krijgen, zodat de houders van kalveren het bedrijfsmanagement kunnen aanpassen aan de behoeften van de kalveren. De eerste stap hierin is een verbod op individuele huisvesting van kalveren vanaf de leeftijd van 7 dagen per 2026, zoals aangekondigd in mijn brief van 1 maart 20245. In de brief wordt ook een doorkijk gegeven naar de langetermijnrichting in 2040. Met het verbod op individuele huisvesting van kalveren vanaf de leeftijd van 7 dagen wordt tegemoet gekomen aan gedragsbehoeften van kalveren, zoals exploratiegedrag, sociaal gedrag en beweging. Met dit verbod wordt voldaan aan deze gedragsbehoeften zonder afbreuk te doen aan de gezondheid van het individuele kalf.

Ik ben het eens met de indieners van de motie dat de gezondheid van jonge kalveren kwetsbaar is. De kalveren zijn voor een goede gezondheid aan de zorg van de houder toevertrouwd, wat een grote verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Om een goede gezondheid te borgen is een structurele afzondering echter niet per definitie nodig. Een goede zorg start met de juiste opvang na de geboorte, zoals het verstrekken van voldoende biest om de immuniteit van het kalf de eerste periode maximaal te ondersteunen. Zoals EFSA aangeeft is het risico op blootstelling aan ziektekiemen niet substantieel hoger wanneer jonge kalveren in tweetallen of kleine groepen worden gehuisvest ten opzichte van individuele huisvesting. Wanneer een kalf ziek is, kan deze door de houder of op advies van de dierenarts altijd afgezonderd worden om de nodige zorg te geven en het risico op ziek worden van de groepsgenoten te verkleinen. Dit is niet structureel nodig, maar vraagt wel om aanvullende maatregelen op het gebied van hygiëne en management. De melkveesector heeft een instrument ontwikkeld, namelijk de KalfOK score, die de houders tot hun beschikking hebben om inzicht te krijgen in de gezondheid van de kalveren. Dit alles afwegende ontraad ik de motie

Moties Beckerman c.s.

In deze brief wil ik tevens reageren op beide gewijzigde moties van het Kamerlid Beckerman (SP). Met motie Beckerman c.s. (2024Z04285, ter vervanging van 35 746, nr. 27) wordt de regering verzocht te onderzoeken welke wettelijke maatregelen mogelijk zijn met als doel de vergoeding voor dierenwelzijnsmaatregelen voor een hoger dierenwelzijn voor de boeren te beschermen en daarbij bijvoorbeeld ook te kijken naar de Franse wet Egalim. Ik kan deze motie «oordeel Kamer» geven. Met motie Beckerman c.s. (2024Z04288, ter vervanging van 35 746, nr. 28) wordt de regering verzocht om in te blijven zetten op maatregelen in Europees verband om de import van producten met lagere dierenwelzijnseisen zoveel mogelijk te beperken. Die inzet vind ik belangrijk en het kabinet blijft onverminderd inzetten op een onverwijlde publicatie van het volledige dierenwelzijnspakket, waarbij de Commissie ook naar import zal kijken. Daarom wil ik deze motie eveneens «oordeel Kamer» geven.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema