Kamerstuk 35625-18

Appreciatie van het gewijzigd amendement van het lid Bisschop over meer maatwerk bij afspraken over extra ondersteuning (Kamerstuk 35625-16) en het gewijzigd amendement van het lid Bisschop over uitbreiding van de taak van de geschillenadviescommissie naar geschillen over extra ondersteuning van studenten en de mogelijkheid van beroep bij de Raad van State (Kamerstuk 35625-17)

Dossier: Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs met het oog op de verbetering van de rechtsbescherming van mbo-studenten

Gepubliceerd: 4 februari 2022
Indiener(s): Robbert Dijkgraaf (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66)
Onderwerpen: beroepsonderwijs onderwijs en wetenschap
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35625-18.html
ID: 35625-18

Nr. 18 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 februari 2022

Op donderdag 27 januari 2022 vond het debat plaats over het wetsvoorstel tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs met het oog op de verbetering van de rechtsbescherming mbo-studenten. Door uw Kamer zijn twee amendementen ingediend (Handelingen II 2021/22, nr. 43, Debat over het wetsvoorstel wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs met het oog op verbetering van de Rechtsbescherming van mbo studenten (Kamerstuk 35 625)). Dit betreft ten eerste het gewijzigde amendement (Kamerstuk 35 625, nr. 16) van het lid Bisschop over meer maatwerk bij afspraken over extra ondersteuning. Ten tweede betreft dit het gewijzigde amendement (Kamerstuk 35 625, nr. 17) van het lid Bisschop over uitbreiding van de taak van de geschillenadviescommissie naar geschillen over extra ondersteuning van studenten en de mogelijkheid van beroep bij de Raad van State. Ik heb aangegeven mijn reactie op deze amendementen voor aanvang van de stemmingen per brief aan uw Kamer te zenden.

Kamerstuk 35 625, nr. 16

Met dit amendement stelt het lid Bisschop voor voorschriften vast te stellen voor het proces dat leidt tot de ondersteuningsafspraken die instellingen op basis van het wetsvoorstel met studenten met een handicap of chronische ziekte moeten maken. Het bepaalt dat de instelling voor de inschrijving beoordeelt of de student een extra ondersteuningsbehoefte heeft en dat de instelling hiertoe informatie kan vragen aan de student over zijn/haar handicap, chronische ziekte of beperkingen in de onderwijsparticipatie.

Het doel van het amendement om eraan bij te dragen dat studenten met een handicap of chronische ziekte de nodige ondersteuning krijgen om te kunnen studeren, ondersteun ik. Het wetsvoorstel geeft instellingen hierin al een duidelijke taak en in mijn ogen vormt het amendement hier een goede aanscherping van.

Ik laat het oordeel over het gewijzigde amendement (Kamerstuk 35 625, nr. 16), dan ook aan uw Kamer.

Kamerstuk 35 625, nr. 17

Met dit amendement stelt het lid Bisschop twee onderdelen voor. In de eerste plaats wordt geëxpliciteerd dat het bij de beslissingen waartegen studenten bezwaar en beroep kunnen instellen, gaat om schriftelijke beslissingen die op rechtsgevolg zijn gericht. Hierdoor sluit het wetsvoorstel nauwer aan bij de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de tweede plaats wordt geregeld dat studenten geschillen over de totstandkoming, wijziging of uitvoering van de ondersteuningsafspraken in verband met handicap of chronische ziekte aanhangig kunnen maken bij de geschillenadviescommissie (voor bezwaar) en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (voor beroep) in plaats van dat zij hiervoor naar de klachtencommissie en de burgerlijke rechter zouden moeten stappen.

Met dit amendement wordt bijgedragen aan een toegankelijke en eenvoudige rechtsbescherming van mbo en ho-studenten en aan de aansluiting tussen de onderwijswetgeving en de Awb. Ik vind het amendement daarmee een waardevolle aanvulling op het systeem van de rechtsbescherming voor mbo en ho-studenten.

Ik laat het oordeel over het gewijzigde amendement (Kamerstuk 35 625, nr. 17), aan uw Kamer.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf