Gepubliceerd: 31 augustus 2020
Indiener(s): de Th. Graaf , Paul Blokhuis (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU)
Onderwerpen: burgerlijk recht recht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35551-4.html
ID: 35551-4

Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 20 mei 2020 en het nader rapport d.d. 17 augustus 2020, aangeboden aan de Koning door de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 6 april 2020, no. 2020000697, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 20 mei 2020, no. W13.20.0091/III bied ik U hierbij aan.

De tekst van het advies treft u hieronder aan, voorzien van mijn reactie. De door de Afdeling in de inleiding genoemde punten zijn in het daarop betrekking hebbende onderdeel van dit nader rapport van een reactie voorzien.

Bij Kabinetsmissive van 6 april 2020, no. 2020000697, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de lijkbezorging in verband met het elektronisch doen van de opgave van de doodsoorzaak ten behoeve van de statistiek en het elektronisch verzenden van verslagen in het kader van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, met memorie van toelichting.

Het voorstel regelt het elektronisch verzenden van verslagen van de behandelend arts in het kader van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl) aan de gemeentelijke lijkschouwer en de Regionale Toetsingcommissies Euthanasie (RTE) en het verzenden van doodsoorzaakgegevens aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Ook regelt het voorstel dat de Minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) kan voorschrijven dat deze verzendingen op enig moment uitsluitend elektronisch zullen plaatsvinden.

De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert in de toelichting in te gaan op de stand van zaken wat betreft de aansluiting van de verschillende systemen van de betrokken partijen op elkaar en op de financiële consequenties. In verband daarmee is aanpassing wenselijk van de toelichting.

1. Aansluiting systemen op elkaar

Wtl

De behandelend arts doet in het kader van de Wtl mededeling aan de gemeentelijke lijkschouwer over de oorzaak van overlijden. Deze mededeling vindt plaats door het invullen van een formulier, met daarbij gevoegd een beredeneerd verslag. Het voorstel regelt dat als de gemeentelijke lijkschouwer elektronische verzending daarvan toestaat, deze daarvoor een voldoende betrouwbare en vertrouwelijke wijze van elektronisch verzenden aanwijst.

De gemeentelijke lijkschouwer dient de formulieren en verslagen die nodig zijn in het kader van de Wtl door te zenden aan de RTE. Het voorstel regelt ook dat indien elektronische verzending aan de RTE mogelijk wordt, de RTE daartoe een voldoende betrouwbare en vertrouwelijke wijze van elektronisch verzenden aanwijzen. Aldus kan er sprake zijn van een digitale keten als de gemeentelijke lijkschouwer de stukken digitaal van de arts ontvangt en de stukken digitaal aan de RTE verzendt.

CBS

Het voorstel regelt voorts dat een behandelend arts (of de gemeentelijke lijkschouwer) het formulier met de doodsoorzaakgegevens rechtstreeks kan aanleveren bij het CBS. Deze behandelend arts kan bij verschillende soorten zorgaanbieders werkzaam zijn. Het kan bijvoorbeeld een huisarts zijn, een medisch-specialist van een ziekenhuis of een specialist ouderen geneeskunde.

De toelichting onderkent dat voorkomen moet worden dat de systemen van het CBS, de zorgaanbieders en de gemeentelijke lijkschouwers, respectievelijk de zorgaanbieders, de gemeentelijke lijkschouwers en de RTE, niet op elkaar aansluiten en de elektronische verzending daardoor onnodig wordt belemmerd of zelfs onmogelijk wordt gemaakt. Het wordt echter niet noodzakelijk geacht hiervoor wettelijke regels te stellen. Verwacht wordt dat partijen hierover afspraken maken. De Afdeling maakt twee opmerkingen.

a. Stand van zaken aansluiting ICT-systemen

De Afdeling wijst erop dat een goede aansluiting van systemen noodzakelijk is voor de effectiviteit van beide onderdelen van het wetsvoorstel. Uit de toelichting blijkt dat momenteel in proefprojecten wordt bezien op welke wijze uniforme aanlevering van het doodsoorzaken formulier aan het CBS op een zo laagdrempelige manier kan worden gerealiseerd in de systemen van de verschillende (soorten) zorgaanbieders en gemeentelijke lijkschouwers.

Sinds bekendmaking van een concept-wetsvoorstel via de internetconsultatie is inmiddels geruime tijd verstreken. Om de effectiviteit van het voorstel goed te kunnen beoordelen adviseert de Afdeling de toelichting aan te vullen met de stand van zaken van de proefprojecten voor de aansluiting op elkaar van de ICT-systemen van het CBS, de aanleverende zorgaanbieders en de gemeentelijke lijkschouwers, respectievelijk de aansluiting van de systemen van de zorgaanbieders, de gemeentelijke lijkschouwers en de RTE.

Naar aanleiding van dit advies is de memorie van toelichting aangevuld. Wat betreft de elektronische verzending van verslagen aan de RTE is in paragraaf 1 van het algemeen deel van de toelichting aangegeven welke pilot momenteel loopt (pagina 4, eerste alinea van de toelichting). Wat betreft de elektronische aanlevering van doodsoorzaakgegevens aan het CBS is de reeds in paragraaf 1 van het algemeen deel van de memorie van toelichting beschreven stand van zaken van de proefprojecten geactualiseerd (pagina 6, laatste alinea van de toelichting).

b. Financiële gevolgen

De financiële gevolgen voor de aanpassing van de ICT-systemen van respectievelijk de zorgaanbieders, het CBS, de gemeentelijke lijkschouwers en de RTE zijn niet nader gekwantificeerd. De kosten kunnen een belemmering vormen voor de realisatie van de gewenste aansluitingen. Weliswaar wil de Minister ondersteuning bieden bij de inwerkingtreding van de wet, maar uit de toelichting blijkt niet dat dit ook in financiële zin het geval is.

De Afdeling adviseert hierop in de toelichting nader in te gaan.

Vooropgesteld wordt dat dit wetsvoorstel elektronische verzending van de doodsoorzaakgegevens of van euthanasiemeldingen (vooralsnog) niet verplicht stelt. Het wetsvoorstel maakt mogelijk dat dit elektronisch verkeer kan plaatsvinden. Het CBS, de RTE’s en de gemeentelijke lijkschouwers kunnen er dus voor kiezen om de elektronische weg open te stellen.

Zoals de Afdeling opmerkt is in paragraaf 8 van het algemeen deel van de toelichting aangegeven dat de Minister van VWS bij de voorbereiding op de inwerkingtreding van deze wet ondersteuning zal bieden aan het CBS, de RTE’s en gemeentelijke lijkschouwers ten behoeve van de uniformiteit van de digitale aanlevering van gegevens. Dit neemt niet weg dat het aan de betrokken partijen is om hun digitale systemen in te richten en waar nodig met elkaar afspraken te maken over de aansluiting op elkaars systemen. Naar aanleiding van het advies van de Afdeling is in de toelichting verduidelijkt dat het Ministerie van VWS in dit verband de kosten financiert van (het onderzoek naar) het koppelvlak tussen de applicatie van de GGD-en en het te ontwikkelen zaaksysteem voor de secretariaten van de RTE’s. Wat betreft de aanlevering van de doodsoorzaakgegevens is in paragraaf 6 en 7 van het algemeen deel van de memorie van toelichting reeds ingegaan op de daarmee samenhangende lasten en kosten. Naar aanleiding van het advies is die toelichting eveneens verduidelijkt (paragraaf 6, pagina 14 van de toelichting).

2. De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

Aan de beide redactionele opmerkingen van de Afdeling is gevolg gegeven.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het voorstel en adviseert daarmee rekening te houden voordat het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt ingediend.

De vice-president van de Raad van State,

Th.C. de Graaf

Ik moge U mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no. W13.20.0091/III

  • In de samenloopbepaling Artikel II, onderdeel A, onder a, subonderdeel 1, de voorgestelde toevoeging na de tweede volzin, bezien in samenhang met de eerste volzin van artikel 7, vierde lid, zoals voorgesteld in artikel I, onderdeel B;

  • In de samenloopbepaling Artikel II, onderdeel A, onder c, vijfde lid, na «artikel 2:13, tweede lid», toevoegen: «van die wet».