Gepubliceerd: 6 november 2020
Indiener(s): Erik Ziengs (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35521-3.html
ID: 35521-3

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 6 november 2020

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 2 oktober 2020 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 5 november 2020 zijn ze door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Ziengs

De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx

1

Vraag:

Op welke wijze kunnen huurders verduurzaming afdwingen wanneer een eigenaar niet geneigd is in duurzaamheidsmaatregelen te investeren?

Antwoord:

De verhuurder van woonruimte is op grond van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek verplicht om de verhuurde woonruimte in goede staat te onderhouden en ter beschikking te stellen aan de huurder. De huurder kan energiebesparende maatregelen echter niet afdwingen op grond van de onderhoudsverplichting van de verhuurder. Artikel 7:243 BW biedt de huurder de mogelijkheid om via de kantonrechter de energiebesparende maatregelen af te dwingen indien de verhuurder daar niet aan mee wil werken.

2

Vraag:

Kunt u nader uiteenzetten hoeveel en voor welk bedrag eigenaren die geen bewoners van het pand zijn tot nu toe gebruik hebben gemaakt van de subsidies ter verduurzaming van woningen in bezit?

Antwoord:

Gemeenten konden de regeling inzetten voor eigenaren van woningen die niet voor verhuur bestemd zijn (koopwoningen). Er worden dus geen middelen ingezet voor verhuurders. In totaal hebben gemeenten 223 aanvragen ingediend. Daarvan zijn er 221 beschikt. Gemeenten zijn nu bezig met de uitvoering en hebben nog tot en met 31 maart 2021 om hun plannen uit te voeren. De inzet is om 1 miljoen huishoudens te bereiken en te helpen met het nemen van kleine energiebesparende maatregelen. Gemeenten leggen jaarlijks achteraf verantwoording af via de jaarrekening en de SISA-methodiek. Gemeenten zijn in 2020 begonnen met het uitvoeren van de plannen en zullen daarover rapporteren in de SISA-verantwoording die in zomer van 2021 beschikbaar komt.

De regeling wordt nu door gemeenten uitgevoerd. Zij rapporteren daarover in Sisa achteraf.

3

Vraag

Kan de eigenaar en de huurder van dezelfde woning beiden een aanvraag doen volgens de verschillende regelingen?

Antwoord:

Nee, een woning kan maar één keer meedoen aan deze regeling.

4

Vraag

Waarin verschillen de twee regelingen, bijvoorbeeld in voorwaarden of de hoogte van subsidies?

Antwoord:

De doelgroep van de eerste regeling zijn gemeenten. Zij kunnen huurders en woningeigenaren helpen kleine energiebesparende maatregelen te nemen. De tweede regeling moet nog worden uitgewerkt. Dit is mede afhankelijk van de uitvoering van de eerste regeling.

5

Vraag:

Op basis waarvan werden de vouchers voor energiebesparende producten verdeeld?

Antwoord:

Gemeenten hebben een aanvraag ingediend bij RVO waarbij ze zelf kiezen welke energiebesparende producten zij willen stimuleren. Veel gemeenten gebruiken daarvoor een lijst met energiebesparende maatregelen die door Milieu Centraal ter beschikking wordt gesteld. Gemeenten kiezen zelf op basis waarvan en de wijze waarop de vouchers aan woningeigenaren ter beschikking worden gesteld.

6

Vraag:

Hoeveel mensen hebben een voucher voor energiebesparende producten gekregen?

Antwoord:

Veel gemeenten hebben gekozen voor vouchers in een van hun deelprojecten. Hoeveel mensen inmiddels een voucher hebben ontvangen is niet bekend. Gemeenten zijn nu bezig met de uitvoering en hebben nog tot en met 31 maart 2021 om hun plannen uit te voeren. Gemeenten leggen jaarlijks achteraf verantwoording af via de jaarrekening en de SISA-methodiek. Gemeenten zijn in 2020 begonnen met het uitvoeren van de plannen en zullen daarover rapporteren in de SISA verantwoording die in zomer van 2021 beschikbaar komt.

7

Vraag:

Hoe is de aanbesteding voor de vouchers voor energiebesparende producten verlopen?

Antwoord:

Veel gemeenten hebben gekozen om vouchers ter beschikking te stellen aan hun woningeigenaren. Er is niet specifiek zicht op hoe gemeenten dat hebben vormgegeven. Gemeenten zijn bekend met het aanbesteden van diensten en zullen de benodigde stappen daartoe genomen hebben. Een aanbesteding kost enkele maanden tijd. Dit in combinatie met de beperkte tijd (14 december 2019 tot en met 31 maart 2021) die beschikbaar is voor het uitvoeren van de RRE- plannen zorgde voor tijdsdruk. Dit was ook een conclusie uit een tussentijdse evaluatie van de RRE. Zie ook

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/08/28/tussentijdse-evaluatie-regeling-reductie-energiegebruik-rre

8

Vraag

Wat is de impact van corona geweest op het verdelen van de vouchers voor energiebesparende producten?

Antwoord:

Corona heeft tot beperkingen geleid om burgers fysiek te ontmoeten. Sommige gemeenten die het verkrijgen van de voucher hadden gekoppeld aan een fysieke ontmoeting hebben dit anders moeten organiseren. Door bijvoorbeeld met codes te werken waarmee producten online konden worden aangeschaft.

9

Vraag:

Waarom is van de gereserveerde € 111 mln. € 60 mln. bestemd voor huurwoningen en € 51 mln. voor koopwoningen terwijl er meer koopwoningen dan huurwoningen zijn?

Antwoord:

De RREW is de opvolger van de RRE die in 2019 werd opengesteld en waarvan alleen woningeigenaren gebruik konden maken. Het budget daarvan bedroeg € 93 mln. RRE en RREW gecombineerd is er dus € 144 mln. beschikbaar voor koopwoningen.

10

Vraag:

Waarom gaat er geld naar de stichting Urgenda?

Antwoord:

Stichting Urgenda heeft een subsidieaanvraag ingediend met daarin zes projecten die op korte termijn helpen energiebesparing te realiseren. De aanvraag en de plannen passen binnen de doelstellingen van het kabinet en is daarom toegekend.

11

Vraag:

Kan het geld dat voor de stichting Urgenda is bestemd nog worden ingetrokken of niet worden uitgekeerd?

Antwoord:

Nee, dit is niet mogelijk.

12

Vraag:

Wat is het effect van de aangenomen motie Koerhuis (Kamerstuk 30 196, nr. 727) op het reduceren van het energieverbruik volgens Urgenda?

Antwoord:

Er is geen relatie tussen de aangenomen motie Koerhuis en de Urgenda-aanpak van het kabinet. De motie gaat over de aangenomen motie van het voorlopig niet overstappen naar een nieuw energielabel. Ik heb uw Kamer bij brief van 12 oktober 2020 geïnformeerd hoe ik deze motie uitvoer (2020D39973).

13

Vraag:

Hoe hoog is de subsidie voor gemeenten om eigenaar-bewoners te ondersteunen bij het reduceren van hun energiegebruik?

Antwoord:

Dit bedraagt € 90 per woning voor de RRE en € 100 per woning RREW.q

14

Vraag:

Kunt u uiteenzetten hoeveel eigenaars tot nu toe van de PRE gebruik hebben gemaakt?

Antwoord:

Ruim 1 miljoen eigenaar-bewoners kunnen gebruik maken van de RRE-regeling. Gemeenten zijn goed op weg, al hebben ze door Corona vertraging opgelopen bij het uitvoeren van de plannen. Gemeenten zijn nu bezig met de uitvoering en hebben nog tot en met 31 maart 2021 om hun plannen uit te voeren. Gemeenten leggen jaarlijks achteraf verantwoording af via de jaarrekening en de SISA- methodiek. Gemeenten zijn in 2020 begonnen met het uitvoeren van de plannen en zullen daarover rapporteren in de SISA-verantwoording die in zomer van 2021 beschikbaar komt.

15

Vraag:

In hoeveel woningen worden naar verwachting aanvullende duurzaamheidsmaatregelen genomen als gevolg van de additionele € 14 miljoen voor de PRE?

Antwoord:

Er is additioneel € 11 mln. beschikbaar gekomen. Daarmee kunnen in ruim 120.000 woningen aanvullende duurzaamheidsmaatregelen worden genomen.

16

Vraag:

Op welke wijze worden bewoners ontzorgd als het gaat om het nemen van duurzaamheidsmaatregelen in hun woning?

Antwoord:

Onder ontzorging kan alle advisering en ondersteuning worden verstaan die bewoners helpt in hun «verduurzamingsklantreis», van eerste oriëntatie op mogelijke verduurzamingsmaatregelen en het maken van een plan voor de woning tot financiering, uitvoering en nazorg. Verschillende partijen spelen hier een rol in, bijvoorbeeld online platforms als www.verbeterjehuis.nl, MilieuCentraal, gemeentelijke energieloketten, makelaars en taxateurs, hypotheekverstrekkers, bouwbedrijven en installateurs. Er zijn daarnaast steeds meer marktpartijen die zich toeleggen «totaalontzorging» en bewoners in de hele klantreis ondersteunen.

17

Vraag:

Hoeveel CO2-reductie wordt er naar verwachting geboekt met de PRE en de subsidiering van het verduurzamen van huurwoningen?

Antwoord:

Beide regelingen hebben ieder het doel om 0,2 Megaton CO2 te reduceren.

18

Vraag:

Wat is de reden dat RVO.nl (uitvoering Energieakkoord) met € 2.000 stijgt na de 2e suppletoire begroting?

Antwoord:

Dat bedrag van 2 mln. is bestemd om de extra regelingen voortkomend uit het Urgenda-vonnis uit te kunnen voeren.

19

Vraag:

Hoe vindt het contact plaats tussen het kabinet en stichting Urgenda?

Antwoord:

Kabinet en Stichting Urgenda hebben regelmatig overleg over het vonnis en de uitvoering daarvan.

20

Vraag:

Heeft een huurder bij het aanvragen van subsidie bij deze regeling goedkeuring of instemming nodig van de gebouweigenaar voor het nemen van de energiebesparende maatregelen?

Antwoord:

Voor kleine maatregelen zoals het aanbrengen van een LED-lamp in de huurwoning is geen toestemming nodig. Voor grotere maatregelen aan installaties die in eigendom zijn van de verhuurder zoals bijvoorbeeld het inregelen van een CV-installatie is wel toestemming nodig.

21

Vraag:

Waarom is er voor gekozen om de regeling voor huurders via RVO te laten lopen en die voor eigenaren via de gemeentes?

Antwoord:

Gemeenten dienen een aanvraag in waarmee ze zowel huurders als woningeigenaren kunnen helpen bij het nemen van kleine energiebesparende maatregelen. Gemeenten werken daarbij samen met corporaties. Tenminste 50% van hun aanvraag moet betrekking hebben op huurwoningen.