Gepubliceerd: 12 december 2019
Indiener(s): Johannes Sibinga Mulder
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35350-IX-3.html
ID: 35350-IX-3

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 13 december 2019

De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 6 december 2019 voorgelegd aan de Minister van Financiën. Bij brief van 12 december 2019 zijn ze door de Minister van Financiën beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Anne Mulder

De griffier van de commissie, Weeber

Vraag 1

Hoe worden de in de eerste suppletoire begroting 2019 aan de Financiënbegroting beschikbaar gestelde middelen voor de aanpak van witwassen, fraudebestrijding en ondermijning, die zijn overgeheveld naar artikel 1 (Belastingen) en artikel 9 (Douane), precies ingezet? Hoeveel is hiervan al uitgegeven? Wat is er met het geld gedaan?

Vraag 14

Welk deel van het bedrag is overgeheveld naar artikel 1 (Belastingen) en artikel 9 (Douane) in het kader van de aanpak witwassen, fraudebestrijding en ondermijning? Worden er ook extra middelen beschikbaar gesteld aan FIU? Van de extra beschikbare middelen wordt 0,9 miljoen euro in 2019 beschikbaar gesteld; in hoeverre kan dit geld daadwerkelijk nog in 2019 besteed worden?

Antwoord op vraag 1 en 14

In 2019 zijn nog geen uitgaven gedaan bij de Belastingdienst. De FIOD is in 2019 wel begonnen met de werving die zich richt op de implementatie in 2020 en verder.

Totaal is er voor de Belastingdienst voor de aanpak van fraude, witwassen en ondermijning 29 miljoen euro structureel vrijgemaakt. Hiervan is 13,5 miljoen euro bij de VJN 2019 bestemd voor de aanpak van fraude en ondermijnende criminaliteit door de Belastingdienst en 13,5 miljoen euro bij de begroting bestemd voor de aanpak van witwassen (en nog 2 miljoen euro voor het Europees Openbaar Ministerie).1

De gelden voor de aanpak van witwassen worden ingezet op basis van het door FIN en JenV gezamenlijk opgestelde Nationaal plan van aanpak witwassen (waar de FIOD een belangrijke bijdrage aan levert). Het plan van aanpak witwassen bevat o.a. maatregelen om barrières voor witwassen te verhogen, effectiviteit poortwachters te vergroten en opsporing en vervolging te versterken. Ook wordt ingezet op meer samenwerking en informatiedeling tussen publieke partijen (toezicht en opsporing) en tussen publieke en private partijen. Van de middelen voor de aanpak van witwassen wordt ook 1,575 miljoen euro structureel beschikbaar gesteld voor FIU en 1,8 miljoen euro structureel beschikbaar gesteld aan het Openbaar Ministerie.

Vraag 2

Wat is er gebeurd om de onvolkomenheid verplichtingenbeheer Belastingdienst op te lossen? Is daarmee de onvolkomenheid opgelost, zodat de Algemene Rekenkamer over het jaar 2019 deze onvolkomenheid niet meer zal constateren?

Antwoord op vraag 2

De Belastingdienst heeft in de loop van 2019 diverse acties ondernomen om de onvolkomenheid Verplichtingenbeheer weg te werken. Zo zijn kaders voor het vastleggen van verplichtingen vastgesteld, handleidingen en werkinstructies aangescherpt, schoningsacties ten aanzien van ten onrechte openstaande verplichtingen uitgevoerd, heeft het verplichtingenbeheer een plek in de planning- en controlcyclus gekregen en is er meer aandacht voor het sturen op verplichtingen.

In opzet is het pakket verbetermaatregelen gereed en geïmplementeerd. De werking hiervan moet in de loop van 2020 blijken. Het is uiteindelijk aan de Algemene Rekenkamer om te beoordelen of de werking voldoende is.

Vraag 3

Kan worden toegelicht wat de hogere kasuitgaven à 240 miljoen euro heeft veroorzaakt?

Antwoord op vraag 3

De hogere kasuitgaven van 240 miljoen euro worden met name verklaard door hogere bijdrage agentschappen (16,9 miljoen euro), hogere uitgaven voor de belasting- en invorderingsrente (90 miljoen euro), hogere personele uitgaven door met name een nieuwe CAO (108,4 miljoen euro) en hogere materiele uitgaven (16,3 miljoen euro). Voor een uitgebreide toelichting op deze posten verwijs ik u naar de toelichting zoals is opgenomen in de 2e suppletoire begroting 2019 onder het kopje Uitgaven.

Vraag 4

Wat is de reden van het toenemende aantal gesprekken bij de Belastingtelefoon?

Antwoord op vraag 4

In het begrotingshoofdstuk IX voor 2019 was de prognose opgenomen dat 10 miljoen telefoontjes zouden worden afgehandeld in 2019. In 2019 zullen er naar huidige schatting 10,4 miljoen telefoontjes worden afgehandeld door de Belastingtelefoon.

Het toenemende aantal gesprekken betreft het aantal unieke telefoontjes inclusief de doorverbindingen. De Belastingtelefoon verbetert sinds medio 2018 de kwaliteit van de beantwoording van complexe en niet veel voorkomende wet- en regelgevingsvragen. Het belproces is en wordt daartoe anders ingericht. Hierdoor wordt een beller op meer onderwerpen doorverbonden naar gespecialiseerde medewerkers. Daarnaast zijn er dit jaar bij de Belastingtelefoon veel nieuwe medewerkers ingestroomd. Een nieuwe medewerker verbindt vaker een gesprek door dan een ervaren medewerker. Dit levert meer gesprekken op.

Vraag 5

Wat is de reden van de gewijzigde verdeelsleutels sociale fondsen en wat zijn daarvan de gevolgen?

Antwoord op vraag 5

Bij de belasting- en invorderingsrente (BIR) en de boetes vindt de verdeling van de opbrengst van de loonheffing (LB/PVV) en de inkomensheffing (IB/PVV) volgens de Regeling Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) in eerste instantie plaats met voorlopige verdeelsleutels tussen de belastingen en premies volksverzekeringen op basis van ramingen van het CPB. Na verloop van tijd worden op basis van de feitelijke realisaties de definitieve verdeelsleutels vastgesteld. De wijziging van voorlopige naar definitieve verdeelsleutels leidt tot een onderlinge verrekening tussen het Rijk en de sociale fondsen. Hiervan is het effect op het totaal van de collectieve sector per saldo nul.

Vraag 6

Hoe wordt de loon- en prijsbijstelling verdeeld binnen de begroting?

Antwoord op vraag 6

De loon- en prijsbijstelling tranche 2019 is middels de Voorjaarsnota 2019 beschikbaar gesteld door het kabinet en met de bijbehorende 1e suppletoire begroting toegevoegd aan de Financiënbegroting op artikel 10 nog onverdeeld. Deze bijstelling wordt daarna in de 2e suppletoire begroting 2019 toegedeeld aan de verschillende artikelen binnen de Financiënbegroting. De toedeling heeft plaatsgevonden naar rato van de omvang van de artikelen en de mate waarin de uitgaven loon- of prijsgevoelig zijn. Op deze wijze worden personele uitgaven gecompenseerd voor loonstijgingen en materiele uitgaven voor prijsstijgingen.

Vraag 7

Wat zijn de gewijzigde inzichten in het leenbedrag van agentschappen en Rechtspersonen met een wettelijke taak (rwt’s)?

Antwoord op vraag 7

Agentschappen en Rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s) mogen in het kader van het schatkistbankieren onder bepaalde voorwaarden lenen bij het Ministerie van Financiën. De leenbehoefte van de deelnemers van het schatkistbankieren is een afweging die plaatsvindt bij de deelnemers zelf, niet bij het Ministerie van Financiën. Hierdoor heeft Financiën geen inzicht in de beweegredenen om meer leningen aan te gaan. Het Ministerie van Financiën maakt vooraf een inschatting van de leenbehoefte. Op basis van de realisaties t/m oktober is de inschatting van de leenbehoefte naar boven bijgesteld, hetgeen betekent dat de deelnemers naar verwachting meer leningen zullen aangaan.

Vraag 8

Welk percentage van de totale loonkosten bij Financiën betreft kosten voor externe inhuur? Hoe heeft dit percentage zich ontwikkeld de afgelopen jaren?

Antwoord op vraag 8

Het percentage van de totale loonkosten dat wordt ingezet voor externe inhuur bij Financiën bedraagt 10,5% (peildatum 31 augustus 2019).

De afgelopen jaren (van 2012 tot heden) lag dit percentage tussen de 8,0 en 10,7%. In 2018 was het percentage 8,7%.

Vraag 9

Hoeveel extra personeel is er de afgelopen drie jaren aangenomen bij de Douane?

Antwoord op vraag 9

De instroom van nieuw personeel van buiten de Douane bedraagt over de afgelopen drie jaren 1.212 medewerkers. De instroom per jaar is als volgt; 275 nieuwe medewerkers in 2017, 282 in 2018 en 655 in 2019. Daarnaast heeft doorstroom binnen de Douane plaatsgevonden.

Vraag 10

Hoeveel vacatures staan er momenteel nog open bij de Douane en voor welke functies?

Antwoord op vraag 10

Per 2 december 2019 staan bij Douane 211 vacatures open. Hiervan hebben er 173 betrekking op functies binnen het primair proces van Douane, de zogenaamde groepsfuncties C (MBO 3-niveau) t/m I (WO-niveau). Daarnaast gaat het om 4 teamleidersfuncties. De overige 36 functies hebben betrekking op ondersteunde processen. Het gaat hierbij om functies bij bijvoorbeeld het Laboratorium van Douane en om staffuncties.

Vraag 11

Voor welke taken wordt het nieuw aangenomen personeel ingezet?

Antwoord op vraag 11

De werving van Douane omvat alle binnen Douane voorkomende taken en processen. Nieuw aangenomen personeel wordt hier op ingezet. Het betreft zowel de primaire processen van Douane, als de ondersteunende processen, waaronder zijn begrepen de staffuncties.

Vraag 12

Is er personeel aangenomen specifiek voor de naderende Brexit of wordt dit personeel ook voor andere taken ingezet?

Antwoord op vraag 12

Het personeelsbestand van de Douane is uitgebreid vanwege de Brexit. De werving voor de Brexit heeft betrekking op alle voorkomende taken binnen Douane. De Brexit leidt er namelijk toe dat voor het goederenverkeer tussen het Verenigd Koninkrijk en Nederland douaneformaliteiten gaan gelden en dat de goederen onder douanetoezicht komen te staan. De Brexit leidt derhalve niet tot nieuwe taken, maar wel tot een uitbreiding van het werkterrein.

Vraag 13

Hoeveel douaniers zijn er werkzaam in de zeehavens, uitgesplitst naar de verschillende havens?

Antwoord op vraag 13

Douaniers zijn werkzaam in regio’s of in landelijke teams en verrichten daar werkzaamheden die betrekking kunnen hebben op meerdere locaties. Zo is het mogelijk dat een douanier binnen een regio op de ene dag een controle uitvoert in een haven en op een andere dag in het binnenland bij een bedrijf. Een ander voorbeeld is het landelijk visitatieteam voor de doorzoeking van schepen dat in meerdere havens actief is.

Vraag 14

Welk deel van het bedrag is overgeheveld naar artikel 1 (Belastingen) en artikel 9 (Douane) in het kader van de aanpak witwassen, fraudebestrijding en ondermijning? Worden er ook extra middelen beschikbaar gesteld aan FIU? Van de extra beschikbare middelen wordt 0,9 miljoen euro in 2019 beschikbaar gesteld; in hoeverre kan dit geld daadwerkelijk nog in 2019 besteed worden?

Antwoord op vraag 14

Zie het antwoord op vraag 1.

Vraag 15

Waarom is het aantal invorderingsmaatregelen (zoals aanmaningen) bij de Belastingdienst gestegen? Bij welke belastingen is dit het geval?

Antwoord op vraag 15

Het aantal aanmaningen ligt over 2019 (t/m november) ongeveer 15.000 hoger dan over dezelfde periode in 2018. Of een invorderingsmaatregel wordt genomen of niet, is afhankelijk van het betaalgedrag van burgers en bedrijven. Het betaalgedrag is de laatste jaren redelijk constant; ca. 98,5% van de belasting- en premie-ontvangsten wordt tijdig betaald. Ook zijn wetgeving en beleid m.b.t. de invordering niet ingrijpend gewijzigd. De stijging van het aantal invorderingsmaatregelen lijkt daarom met name gerelateerd aan de (autonome) toename van het aantal belastingplichtigen. Dit betreft met name een toename van bedrijven die omzetbelasting en vennootschapsbelasting betalen, en burgers die aangifte inkomstenbelasting doen.

Vraag 16

Hoe is geborgd dat de middelen kapitaalinjectie ter grootte van 410 miljoen euro wordt ingezet in Nederland, en niet bijvoorbeeld voor de Duitse activiteiten van TenneT?

Antwoord op vraag 16

Eind 2015 heeft TenneT de staat, als enig aandeelhouder, formeel verzocht om extra kapitaal ter beschikking te stellen om de wettelijk verplichte investeringen in het Nederlandse net te realiseren. In 2016 werd daarom een bedrag van 1.190 miljoen euro ter beschikking gesteld, waarover de Tweede Kamer is geïnformeerd2. De kapitaalstorting in de tweede suppletoire begroting van 410 miljoen euro betreft de vierde en laatste tranche hiervan. In 2016 is richting de Kamer het uitgangspunt geformuleerd dat de staat als aandeelhouder alleen bijdraagt aan investeringen in het Nederlandse deel van TenneT. Voor de Duitse activiteiten is aangenomen dat TenneT deze zelf financiert. Met TenneT is daarom schriftelijk overeengekomen dat deze storting niet wordt aangewend voor buitenlandse activiteiten.

Vraag 17

Naar welk jaar wordt de 50 miljoen euro voor Invest-NL overgeheveld? Hoe zit de verdeling over de jaren van de kapitaalinjectie Invest-NL eruit?

Antwoord op vraag 17

Voor de oprichting van Invest-NL per 12 december 2019 is het noodzakelijk om het startkapitaal van 50 miljoen euro nog dit jaar te storten. Dit startkapitaal is voorzien voor het begrotingsjaar 2019 en deze storting is derhalve opgenomen in de begroting van Financiën onder artikel 3 «Financieringsactiviteiten publiek-private sector».

De storting van het startkapitaal ad 50 miljoen euro is de eerste stap in de opbouw van het vermogen van Invest-NL. Uiteindelijk is voor de activiteiten van Invest-NL 1.667 miljoen euro in de begroting voorzien. Voor deze kapitaalstorting verkrijgt de Nederlandse staat 100% van de aandelen van Invest-NL N.V. Toekomstige kapitaalinjecties betreffen bijstortingen op deze geplaatste aandelen. Een raming van deze toekomstige kapitaalinjecties is opgenomen in tabel 1. De kapitaalinjecties volgen op verzoek van Invest-NL op basis van de projecten in hun pijplijn en kunnen daarom nog verschuiven in de tijd.

Tabel 1: Spreiding van de kapitaalinjectie van Invest-NL, Rijksbegroting 2020, IXb artikel 3

Bedragen in EUR mln.

2019

2020

2021

2022

2023

2024

totaal

Kapitaalinjectie Invest-NL

50

330

330

330

330

297

1.667

Vraag 18

Wat is (buiten de Alawwal Bank) de stand van zaken met betrekking tot RFS Holding?

Antwoord op vraag 18

Het belang van de staat in RFS Holdings is afgewikkeld. Van het resterende kapitaal in RFS komt ongeveer 24 miljoen euro toe aan de staat. Ik heb de Tweede Kamer hierover geïnformeerd met mijn brief van 20 november 2019.3

Vraag 19

Wat betekent de verlaging van de Euribor rente voor de renteontvangsten op de lening Griekenland voor Griekenland?

Antwoord op vraag 19

De rente over de Greek Loan Facility (GLF) wordt berekend op basis van de 3 maands Euribor rente. Omdat de daadwerkelijke 3 maands Euribor rente waarop de betaling per kwartaal is gebaseerd uiteindelijk lager uitviel dan vooraf geraamd, zijn de inkomsten over de leningen ook lager dan begroot.

Vraag 20

Waarom is het bedrag aan nieuwe verplichtingen EKV (export- en kredietverzekeringen) zoveel lager (4 miljard euro in plaats van 10 miljard euro)?

Antwoord op vraag 20

Het bedrag van 10 miljard euro voor de nieuwe verplichtingen aan exportkredietverzekeringen (ekv) is geen raming maar een plafond; dit is het maximum dat de Staat in een jaar mag aangaan. Ten tijde van de 2e suppletoire begroting is er zicht op de verwachte realisatie welke naar verwachting op 4 miljard euro gaat uitkomen.

Vraag 21

Wat is de hoogte van de begrotingsreserve EKV (export- en kredietverzekeringen)?

Antwoord op vraag 21

De hoogte van de begrotingsreserve bedraagt per tweede suppletoire begroting 434,7 miljoen euro. Bij slotwet wordt op basis van de realisatie duidelijk wat de definitieve stand van de begrotingsreserve zal zijn.

Vraag 22

Waarop heeft de 5,5 miljoen euro die wordt overgeheveld naar latere jaren, onder meer middelen voor uitvoeringskosten voor fiscale maatregelen, betrekking? Over welke fiscale maatregelen gaat het?

Antwoord op vraag 22

Op artikel 10 Nog onverdeeld staat meerjarig budget gereserveerd voor de uitvoeringskosten van fiscale maatregelen. Voor het Belastingplan 2019 en 2020 zijn reeds middelen overgeheveld naar artikel 1 Belastingen. In 2019 resteerde 5,5 miljoen euro die met de 2e suppletoire begroting 2019 doorgeschoven wordt naar latere jaren. Deze middelen zijn daarmee beschikbaar voor toekomstige uitvoeringskosten, bijvoorbeeld voor fiscale maatregelen uit het Belastingplan 2021.

Vraag 23

In hoeverre zijn de verplichtingen Douane voor de investeringen in de mainports een gevolg van Brexit?

Antwoord op vraag 23

Bij de toekenning van het Brexit budget zijn ook de investeringen in de Mainports van scan-apparatuur gehonoreerd. De Douane heeft twee scanmobiels, één mobiele scancontainer (Mobix), drie kofferscans en drie chemische geuridentificatie apparaten (zogenaamde first defenders) aangeschaft.