Gepubliceerd: 28 mei 2019
Indiener(s): Tamara van Ark (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD)
Onderwerpen: organisatie en beleid sociale zekerheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35213-2.html
ID: 35213-2

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de instrumenten die ingezet kunnen worden om jonggehandicapten die mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben te activeren, te versterken, belemmeringen om te participeren weg te nemen en de verschillende regimes binnen de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten te harmoniseren;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVOORZIENING JONGGEHANDICAPTEN

De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1:1, eerste lid, onderdeel l, wordt «de artikelen 2:40, 2:41, 2:42 of 2:43,» vervangen door «artikel 2:40».

B

Artikel 1a:4, tweede en derde lid, komen te luiden:

  • 2. De arbeidsongeschiktheidsuitkering bedraagt per dag:

    • a. bij een inkomen per dag van minder dan 20% van het minimumloon: 0,75 * G – I;

    • b. bij een inkomen per dag van ten minste 20% van het minimumloon: 0,7 * (G – I).

  • 3. De G staat voor de grondslag en I voor het inkomen per dag.

C

Artikel 1a:6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt onderdeel a, onder verlettering van onderdelen b tot en met g tot onderdelen a tot en met f.

2. In het tweede lid wordt «onderdeel e» vervangen door «onderdeel d».

D

Artikel 1a:7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «onderdeel b» vervangen door «onderdeel a» en wordt «onderdeel c» vervangen door «onderdeel b».

2. In het tweede lid wordt «onderdeel b» vervangen door «onderdeel a».

E

In artikel 1a:8 wordt in het eerste en derde lid «onderdeel d» vervangen door «onderdeel c».

F

Artikel 1a:10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt «binnen vijf jaar na de dag waarop het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering is geëindigd».

2. In het tweede lid wordt «onderdelen a tot en met e en onderdeel g» vervangen door «onderdelen a tot en met d en onderdeel f».

3. In het derde lid, eerste zin, wordt na «herleeft het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering» ingevoegd «op aanvraag van de jonggehandicapte».

G

Artikel 2:16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.

2. In het derde lid (nieuw) vervalt «of derde».

H

In artikel 2:17, eerste lid, wordt «tweede of derde lid» vervangen door «of tweede lid» en vervalt «binnen vijf jaar na de dag waarop het recht op arbeidsondersteuning is geëindigd».

I

In artikel 2:18, tweede lid, vervalt onderdeel f, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel e door een punt.

J

In het opschrift van de artikelen 2:18 en 3:66 en in de artikelen 2:31, derde lid, 2:32, eerste lid, tweede zin, 2:39, vijfde lid (nieuw), en 3:49, eerste lid, wordt «het UWV» vervangen door «het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen».

K

In artikel 2:19 wordt «algemeen geaccepteerde arbeid» vervangen door «passende arbeid».

L

In de artikelen 2:20 en 3:63 vervalt «voor hem geldende wettelijk».

M

In artikel 2:28 wordt na «artikel 30a,» ingevoegd «tweede,».

N

Artikel 2:31 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en derde lid wordt «algemeen geaccepteerde arbeid» vervangen door «passende arbeid».

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. In het re-integratieplan, bedoeld in artikel 30a, zesde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, kan voor de jonggehandicapte de verplichting worden opgenomen om een aanbod van concrete passende arbeid te accepteren.

O

Artikel 2:32 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «algemeen geaccepteerde arbeid» vervangen door «passende arbeid».

2. In het vierde lid wordt «In dit hoofdstuk wordt onder algemeen geaccepteerde arbeid verstaan» vervangen door «In dit hoofdstuk wordt onder passende arbeid verstaan».

P

In hoofdstuk 2, afdeling 6, paragraaf 1, wordt na artikel 2:34 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2:34a. Plichten studerenden

De artikelen 2:31, eerste lid en tweede lid, onderdelen b en c, en 2:32 zijn niet van toepassing op de jonggehandicapte die studerende is. In afwijking van artikel 1:4, eerste lid, is de eerste zin ook van toepassing op de jonggehandicapte die studiefinanciering in de vorm van het levenlanglerenkrediet ontvangt.

Q

In hoofdstuk 2, afdeling 7, vervalt «werkregeling» in het opschrift van paragraaf 1.

R

Artikel 2:39 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid, onderdelen d en e, vervallen, onder verlettering van onderdelen f en g tot onderdelen d en e.

2. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot vierde en vijfde lid.

3. In het tweede lid vervalt «en vierde».

4. In het vierde lid (nieuw) wordt «onderdeel e, f of g» vervangen door «onderdeel d of e».

5. In het vijfde lid (nieuw) vervalt «en vierde».

6. In het derde lid, onderdelen a, b, d (nieuw) en e (nieuw), het vierde lid (nieuw) en het vijfde lid (nieuw) wordt «algemeen geaccepteerde arbeid» telkens vervangen door «passende arbeid».

7. Na het vijfde lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 6. De voorwaarden, bedoeld in het derde lid, zijn voorts niet van toepassing op de jonggehandicapte die studerende is. In afwijking van artikel 1:4, eerste lid, is de eerste zin ook van toepassing op de jonggehandicapte die studiefinanciering in de vorm van het levenlanglerenkrediet ontvangt.

8. In het zevende lid wordt «onderdeel e, f of g» vervangen door «onderdeel d of e».

S

Artikel 2:40 komt te luiden:

Artikel 2:40. Inkomensondersteuning

  • 1. De inkomensondersteuning, bedoeld in artikel 2:39, eerste lid, bedraagt per dag:

    • a. voor een jonggehandicapte die werkt met loondispensatie als bedoeld in artikel 2:20: (0,7 * G) – (0,7 * compensatiefactor * I); en

    • b. voor andere jonggehandicapten: 0,7 * (G – I).

  • 2. De compensatiefactor bedraagt: (LW – 0,3) / (0,7 x LW).

  • 3. De G staat voor de grondslag, de I voor het inkomen per dag en de LW voor de verminderde arbeidsprestatie, bedoeld in artikel 2:20, eerste lid, uitgedrukt in een percentage van het minimumloon.

T

De artikelen 2:41, 2:41a en 2:42 vervallen.

U

Hoofdstuk 2, afdeling 7, paragraaf 2, vervalt.

V

In artikel 2:45, eerste lid, vervalt «, tenzij hij aanspraak heeft op inkomensondersteuning als bedoeld in artikel 2:43».

W

Artikel 2:46 komt te luiden:

Artikel 2:46. Hoogte uitkering volledig en duurzaam arbeidsongeschikten

  • 1. De uitkering, bedoeld in artikel 2:45, bedraagt per dag:

    • a. bij een inkomen per dag van minder dan 20% van het minimumloon: 0,75 * G – I;

    • b. bij een inkomen per dag van ten minste 20% van het minimumloon: 0,7 * (G – I).

  • 2. Artikel 1a:4, derde lid, is van toepassing.

X

In hoofdstuk 2, afdeling 7, paragraaf 3, wordt na artikel 2:46 een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 2:46a. Onderzoek naar voortbestaan volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid

  • 1. Indien de volledige en duurzaam arbeidsongeschikte gedurende een aaneengesloten termijn van twaalf kalendermaanden per dag een inkomen verwerft dat meer bedraagt dan 20% van het maatmaninkomen, roept het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de jonggehandicapte op voor een onderzoek naar het voortbestaan van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op bij ministeriële regeling te bepalen groepen volledig en duurzaam arbeidsongeschikten.

Y

Na artikel 3:2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3:2a. Inkomen

Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder inkomen per dag in de zin van dit hoofdstuk wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden bepaald dat nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet, of niet langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde omstandigheden of enig handelen of nalaten van betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel volledig wordt genoten.

Z

Artikel 3:8 komt te luiden:

Artikel 3:8. Hoogte arbeidsongeschiktheidsuitkering

  • 1. De arbeidsongeschiktheidsuitkering bedraagt per dag:

    • a. voor een jonggehandicapte die werkt met loondispensatie als bedoeld in artikel 3:63: (0,7 * G) – (0,7 * compensatiefactor * I); en

    • b. voor andere jonggehandicapten: 0,7 * (G – I).

  • 2. De compensatiefactor bedraagt: (LW – 0,3) / (0,7 x LW).

  • 3. De G staat voor de grondslag, de I voor het inkomen per dag en de LW voor de verminderde arbeidsprestatie, bedoeld in artikel 3:63, eerste lid, uitgedrukt in een percentage van het minimumloon.

AA

Artikel 3:8a, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Artikel 3:8 is niet van toepassing, indien de jonggehandicapte voor 80% of meer arbeidsongeschikt is en duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

BB

Na artikel 3:8a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3:8b. Hoogte arbeidsongeschiktheidsuitkering volledig en duurzaam arbeidsongeschikten

  • 1. De arbeidsongeschiktheidsuitkering voor de jonggehandicapte bedoeld in artikel 3:8a, eerste lid, bedraagt per dag:

    • a. bij een inkomen per dag van minder dan 20% van het minimumloon: 0,75 * G – I;

    • b. bij een inkomen per dag van ten minste 20% van het minimumloon: 0,7 * (G- I).

  • 2. Artikel 1a:4, derde lid, is van toepassing.

CC

In het opschrift van artikel 3:9 wordt «arbeidsongeschiktheidsuitkering» vervangen door «bij hulpbehoevendheid».

DD

De artikelen 3:13 tot en met 3:17a vervallen.

EE

Artikel 3:18 komt te luiden:

Artikel 3:18. Intrekking of herziening beschikking

  • 1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen herziet beschikkingen op grond van dit hoofdstuk of trekt dergelijke beschikkingen in:

    • a. ter uitvoering van een beslissing als bedoeld in artikel 3:11;

    • b. indien als gevolg van het niet nakomen van de artikelen 3:37, 3:38 of 3:74 en de daarop berustende bepalingen het recht op uitkering op grond van dit hoofdstuk niet of niet meer kan worden vastgesteld of ten onrechte is vastgesteld of de uitkering ten onrechte op een te hoog bedrag is vastgesteld;

    • c. indien anderszins het recht op uitkering ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.

  • 2. Een besluit tot toekenning van loonsuppletie als bedoeld in artikel 3:67 en van inkomenssuppletie als bedoeld in artikel 3:68 wordt ingetrokken of herzien indien die voorzieningen ten onrechte of tot een te hoog bedrag zijn vastgesteld.

  • 3. Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn, kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen geheel of gedeeltelijk van herziening of intrekking afzien.

FF

Artikel 3:19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • d. indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen daartoe op verzoek van de jonggehandicapte besluit; of

  • e. indien de jonggehandicapte overlijdt.

2. Onder vernummering van het tweede tot en met tiende lid tot derde tot en met elfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, eindigt het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering van de jonggehandicapte die arbeid verricht, niet, tenzij de jonggehandicapte ten minste 75% van het maatmaninkomen verdient nadat hij vijf jaar arbeid heeft verricht.

3. In het derde lid (nieuw) vervalt de tweede zin.

4. In het achtste lid (nieuw) wordt «zesde lid» vervangen door «zevende lid» en wordt «vijfde lid» vervangen door «zesde lid».

5. In het negende lid (nieuw) wordt «vijfde lid» vervangen door «zesde lid».

GG

Artikel 3:20 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Indien het recht op uitkering is geëindigd op grond van artikel 3:19, eerste lid, onderdeel d, herleeft het recht op uitkering op aanvraag van de jonggehandicapte, indien zich geen uitsluitingsgrond als bedoeld in de artikelen 3:4 tot en met 3:6 voordoet. Het recht op uitkering herleeft niet eerder dan een jaar na de dag waarop het recht op uitkering is geëindigd.

HH

Artikel 3:21 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift vervalt «binnen vijf jaar».

2. In het eerste lid vervalt telkens «binnen vijf jaar».

II

In artikel 3:23, eerste lid, eerste zin, wordt «vijfde lid» vervangen door «zesde lid».

JJ

In artikel 3:23a, eerste lid, wordt «zesde lid» vervangen door «zevende lid».

KK

In artikel 3:23b, eerste lid, wordt «tiende lid» vervangen door «elfde lid».

LL

In artikel 3:25, tweede lid, vervalt «3:48,».

MM

In artikel 3:31, vijfde lid, wordt na «artikel 3:20,» ingevoegd «eerste lid,».

NN

Artikel 3:38 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het eerste lid, onderdelen g, h, i en j zijn niet van toepassing op de jonggehandicapte die studerende is. In afwijking van artikel 1:4, eerste lid, is de eerste zin ook van toepassing op de jonggehandicapte die studiefinanciering in de vorm van het levenlanglerenkrediet ontvangt.

OO

Artikel 3:48 vervalt.

PP

Artikel 3:50 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede tot en met vijfde en negende lid vervallen onder vernummering van het zesde, zevende, achtste en tiende lid tot het tweede tot en met vijfde lid.

2. In het tweede lid (nieuw) wordt «eerste tot en met vijfde lid» vervangen door «eerste lid».

3. In het derde lid (nieuw) wordt «eerste tot en met zesde lid» vervangen door «eerste en tweede lid».

QQ

Artikel 3:51 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede tot en met vijfde lid vervallen onder vernummering van het zesde tot en met negende lid tot het tweede tot en met vijfde lid.

2. In het tweede lid (nieuw) wordt «eerste tot en met het vijfde lid» vervangen door «eerste lid».

3. In het derde lid (nieuw) wordt «eerste tot en met het zesde lid» vervangen door «eerste en tweede lid».

4. In het vierde lid (nieuw) vervalt «arbeidsongeschiktheidsuitkering onderscheidenlijk», «artikel 3:48, onderscheidenlijk» en tweemaal de komma direct na «de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering».

5. In het vijfde lid (nieuw) vervalt de dubbele punt.

RR

Artikel 3:66 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ten behoeve van een jonggehandicapte die recht heeft op ondersteuning bij arbeidsinschakeling werkzaamheden door een re-integratiebedrijf laat verrichten, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

SS

Na artikel 3:66 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3:66a. Plicht in verband met re-integratie

In de re-integratievisie of het re-integratieplan, bedoeld in artikel 30a, zesde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, kan voor de jonggehandicapte de verplichting worden opgenomen om een aanbod van concrete passende arbeid te accepteren.

TT

In artikel 5:3, eerste lid, vervalt onderdeel c, onder verlettering van onderdelen e tot en met j tot onderdelen c tot en met h.

UU

Na artikel 8:7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8:8. Garantiebedrag in verband met gewijzigde regels inkomensvoorziening en arbeidsongeschiktheidsuitkering

  • 1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt een garantiebedrag vast voor de jonggehandicapte die:

    • a. op de dag voor inwerkingtreding van de wet van PM tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong (Stb. PM, PM) inkomen geniet; en

    • b. in de maand van inwerkingtreding van die wet nog steeds inkomen geniet.

  • 2. Het garantiebedrag wordt vastgesteld aan de hand van de berekeningswijze behorende bij de inkomensvoorziening of arbeidsongeschiktheidsuitkering waarop de jonggehandicapte op grond van de hoofdstukken 2 en 3, zoals die luidden voor inwerkingtreding van de in het eerste lid, onderdeel a, genoemde wet, recht zou hebben gehad in de maand van inwerkingtreding van die wet, waarbij het inkomen, in afwijking van de betreffende artikelen, staat voor het inkomen per dag over een bij algemene maatregel van bestuur bepaalde periode. Die periode kan voor verschillende situaties verschillend worden vastgesteld.

  • 3. De jonggehandicapte die inkomen geniet heeft recht op een inkomensvoorziening of een arbeidsongeschiktheidsuitkering ter hoogte van het garantiebedrag wanneer de inkomensvoorziening of de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van artikel 2:40, 2:46, 3:8 of 3:8b, het garantiebedrag niet te boven gaat.

  • 4. Het derde lid is niet langer van toepassing, indien gedurende een aaneengesloten periode van twee maanden:

    • a. de inkomensvoorziening of de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van artikel 2:40, 2:46, 3:8 of 3:8b hoger is dan het garantiebedrag; of

    • b. door de jonggehandicapte geen inkomen is genoten.

  • 5. Met ingang van de dag waarop het minimumloon wijzigt, wordt het op grond van het tweede lid vastgestelde garantiebedrag, gewijzigd met het percentage van deze wijziging.

VV

Artikel 8:10, tweede tot en met vijfde en zevende lid, vervallen onder vernummering van het zesde lid tot het tweede lid.

WW

Artikel 8:10d komt te luiden:

Artikel 8:10d. Overgangsbepaling in verband met uitbreiding herlevingstermijn

De artikelen 1a:10, 2:17 en 3:21, zoals deze luidden op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van de wet van PM tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong (Stb. PM, PM), blijven van toepassing op de personen van wie het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering of arbeidsondersteuning voor of op de dag vijf jaar voor de inwerkingtreding van die wet is geëindigd.

ARTIKEL II. INVOERINGSWET NIEUWE EN GEWIJZIGDE ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSREGELINGEN

Artikel XXIV van de Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid vervalt «3:14, 3:15, 3:16, 3:17,».

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 8. Dit artikel is niet van toepassing, indien de in het eerste lid genoemde persoon de aanvraag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering voor het eerst heeft ingediend op of na de datum van inwerkingtreding van de wet van PM tot Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong (Stb. PM, PM).

ARTIKEL III. TOESLAGENWET

Artikel 4b van de Toeslagenwet vervalt.

ARTIKEL IV. WET OP DE LOONBELASTING 1964

In artikel 22aa, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt «artikel 3:48» vervangen door «artikel 1a:4, 2:40, 2:46, 3:8, 3:8b».

ARTIKEL V. WET STRUCTUUR UITVOERINGSORGANISATIE WERK EN INKOMEN

De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 30a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, vierde zin, wordt «algemeen geaccepteerde arbeid» vervangen door «passende arbeid» en wordt na «arbeidsondersteuning» ingevoegd «of recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering».

2. In het zesde lid wordt na «re-integratievisie» ingevoegd «dan wel het participatieplan».

B

In artikel 72a, eerste lid, onderdeel i, wordt «onderdeel g» vervangen door «onderdeel f» en wordt «tiende lid» vervangen door «elfde lid».

ARTIKEL VI. INWERKINGTREDINGSBEPALING

  • 1. De artikelen van deze wet treden, met uitzondering van artikel II, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

  • 2. Artikel II treedt in werking zes maanden na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,