Kamerstuk 35000-XIV-73

Verslag gesprek met LTO en het CBS over voorlopige oogstramingen uien

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2019

Gepubliceerd: 14 maart 2019
Indiener(s): Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35000-XIV-73.html
ID: 35000-XIV-73

Nr. 73 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 maart 2019

De afgelopen periode heb ik een aantal keer met uw leden van gedachten gewisseld over de voorlopige oogstramingen van de uien door het CBS. Via een motie van de leden Geurts en Van den Berg van het CDA (Kamerstuk 34 775 XIII, nr. 141) en schriftelijke vragen (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 1425, Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 1953 en Kamerstuk 35 000 XIV, nr. 62), verzocht u mij of de benodigde gegevens voor de voorlopige oogstraming zo laat mogelijk samengebracht kunnen worden met als doel de voorlopige oogstraming niet in oktober, maar in december te publiceren (Kamerstuk 34 775 XIII, nr. 141). De achtergrond van deze motie was dat het publiceren van de voorlopige oogstramingen van de uien onwenselijke effecten kan hebben op de prijszetting van het gewas.

Ondanks mijn begrip voor de wensen van de boeren en het verzoek van het CDA, heb ik u toegelicht dat de voorlopige ramingen nodig zijn voor de Landbouwrekeningen, die – als onderdeel van de Nationale rekeningen- Europees verplicht zijn. De Landbouwrekeningen dienen uiterlijk op 30 november opgeleverd te worden. Afgezien van deze Europese verplichting is het later verzamelen van de gegevens ongewenst omdat er behoefte is aan de gegevens die het CBS in oktober publiceert. Daarnaast leidt het later verzamelen van de benodigde gegevens tot hogere lastendruk voor boeren en hogere uitvoeringskosten voor het CBS (Kamerstuk 35 000 XIV, nr. 62).

Om een oplossing te vinden voor dit dilemma heb ik op 14 februari jongstleden een gesprek georganiseerd met LTO en het CBS. Dit was een goed gesprek waarbij de wederzijdse standpunten open zijn besproken. Tijdens het gesprek zijn de onderstaande afspraken gemaakt met als doel om de kwaliteit van en inzicht in de voorlopige uienramingen te verbeteren:

  • Het CBS zal voor publicatie de conceptcijfers van de voorlopige oogstraming met alle relevante partijen uit de sector, waaronder LTO, bespreken om de betrouwbaarheid van de raming te toetsen en de kwaliteit van de cijfers te verbeteren. De signalen uit dit overleg neemt het CBS mee in de te publiceren cijfers en het begeleidende (pers)bericht. De verantwoordelijkheid voor de cijfers en publicatie blijft volledig bij het CBS.

  • Om ruimte in de planning voor een dergelijke bespreking te bieden kan het CBS – gegeven de Europese verplichtingen – publicatie van de voorlopige oogstraming maximaal twee weken uitstellen.

  • Het CBS gaat onderzoeken of het methodologisch mogelijk is om onzekerheidsmarges te publiceren bij de voorlopige oogstraming. Het CBS kijkt zowel naar kwantitatieve als kwalitatieve mogelijkheden om onzekerheden weer te geven.

Bij het gesprek zijn ook kort de oogstramingen van andere gewassen ter sprake gekomen. Vanuit zowel LTO als het CBS bleek geen behoefte om hierover afspraken te maken. LTO kan zich goed vinden in de gemaakte afspraken.

Ik beschouw met deze brief mijn toezegging om uw Kamer over de resultaten van het gesprek met LTO en CBS te informeren (Kamerstuk 35 000 XIV, nr. 69) als uitgevoerd.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes