Kamerstuk 35000-XIV-69

Verslag van een schriftelijk overleg over de uitvoering van de motie van de leden Van den Berg en Geurts over zo laat mogelijk samenbrengen van oogstramingen

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2019

Gepubliceerd: 27 december 2018
Indiener(s): Isabelle Diks (GL)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35000-XIV-69.html
ID: 35000-XIV-69

Nr. 69 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 27 december 2018

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 16 november 2018 over de uitvoering van de motie van de leden Van den Berg en Geurts over zo laat mogelijk samenbrengen van oogstramingen (Kamerstuk 35 000 XIV, nr. 62).

De vragen en opmerkingen zijn op 6 december 2018 aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 21 december 2018 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Diks

De adjunct-griffier van de commissie, Kruithof

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met gemengde gevoelens kennisgenomen van de reactie van de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het uitvoeren van de motie voor het zo laat mogelijk samenbrengen van oogstramingen (Kamerstuk 34 775 XIII, nr. 141).

De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister het later verzamelen van de cijfers ten behoeve van de ramingen van zaaiuien als onwenselijk ziet. Een belangrijk argument voor deze constatering is dat het later verzamelen van gegevens ten behoeve van de ramingen van zaaiuien een verzwaring van de lastendruk voor boeren betekent. De Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) Nederland geeft echter aan dat dit niet juist is. LTO geeft aan dat indien één inventarisatieronde afvalt, er juist sprake is van een lastenverlichting. Het grote voordeel is volgens hen daarnaast dat het risico aanmerkelijk wordt verkleind dat de markt een aantal maanden geleid wordt door een te negatief marktbeeld. Daarmee wordt de positie van boeren en tuinders in de keten aanmerkelijk verbeterd. Zij zien daarom graag dat de motie alsnog wordt uitgevoerd.

De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister nogmaals in overleg zou willen treden met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), nu blijkt dat de boeren het later verzamelen van gegevens ten behoeve van de ramingen van zaaiuien niet als verzwaring van de lastendruk ervaren. Is de Minister bereid om zich in dit overleg tot het uiterste in te spannen om het CBS te overtuigen dat het een verstandig besluit zou zijn om oogstraming voor uien enkel te baseren op de inventarisatie van december? Is de Minister daarnaast bereid om met het CBS te bespreken of het CBS bereid is om ook bij andere oogstramingen zich te baseren op de inventarisatie van december? Is de Minister bovendien bereid de resultaten van dit gesprek te delen met de Kamer in de beantwoording van dit schriftelijk overleg?

II Antwoord/Reactie van de Minister

1

De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister nogmaals in overleg zou willen treden met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), nu blijkt dat de boeren het later verzamelen van gegevens ten behoeve van de ramingen van zaaiuien niet als verzwaring van de lastendruk ervaren.

Antwoord

Ja, ik heb begrip voor de wensen voor de boeren en het verzoek van het CDA. Ik organiseer daarom begin 2019 een gesprek. Mijn voornemen is om bij dit gesprek zowel het CBS als de LTO uit te nodigen, zodat een goede oplossing gevonden wordt voor dit dilemma.

2

Is de Minister bereid om zich in dit overleg tot het uiterste in te spannen om het CBS te overtuigen dat het een verstandig besluit zou zijn om oogstraming voor uien enkel te baseren op de inventarisatie van december?

Antwoord

Ik ga me tot het uiterste inspannen om de lasten te verlagen, zo veel als dat mogelijk is binnen het Europese kader. De Landbouwrekeningen zijn Europees verplichte statistieken en moeten uiterlijk op 30 november aangeleverd worden om te voldoen aan Europese verplichtingen. Op het moment dat de voorlopige cijfers aangeleverd moeten worden, zijn de definitieve cijfers nog niet bekend. De definitieve cijfers kunnen pas verzameld worden als alle uien geoogst zijn. De definitieve cijfers moeten uiterlijk op 31 januari aangeleverd worden om te voldoen aan Europese verplichtingen.

3

Is de Minister daarnaast bereid om met het CBS te bespreken of het CBS bereid is om ook bij andere oogstramingen zich te baseren op de inventarisatie van december?

Antwoord

Ik zal bij het gesprek ook andere oogstramingen betrekken. Overigens gelden ook voor de andere gewassen Europese verplichtingen.

4

Is de Minister bovendien bereid de resultaten van dit gesprek te delen met de Kamer in de beantwoording van dit schriftelijk overleg?

Antwoord

Ik organiseer het gesprek begin 2019 en zal snel daarna de Kamer over de resultaten informeren.