Kamerstuk 34775-VIII-30

Reactie op het advies 'Meertaligheid als kwaliteit en doel' van DINGtiid, het Orgaan voor de Friese taal

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2018

Gepubliceerd: 9 november 2017
Indiener(s): Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34775-VIII-30.html
ID: 34775-VIII-30

Nr. 30 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 november 2017

Eerder dit jaar publiceerde DINGtiid, het Orgaan voor de Friese taal, het rapport «Meertaligheid als kwaliteit en doel: Advies over Fries in het onderwijs». DINGtiid heeft de wettelijke taak om de gelijke positie van de Friese en Nederlandse taal in Fryslân te bevorderen. Met deze brief reageer ik op de delen van het advies die betrekking hebben op de rol van de rijksoverheid.

Reactie op de adviezen van DINGtiid

DINGtiid doet in het rapport verschillende aanbevelingen om de kwaliteit en continuïteit van het Fries in het onderwijs te versterken. Zo stelt DINGtiid voor om op termijn een aantal aanpassingen in wet- en regelgeving door te voeren om de positie van het Fries in het primair en voortgezet onderwijs te versterken. Verder pleit DINGtiid ervoor om van Fryslân een expertisecentrum van meertaligheid voor het land te maken. Ook adviseert DINGtiid om de inspectie systematisch aandacht te laten besteden aan het Fries als vak- en voertaal. Ten slotte verzoekt DINGtiid de rijksoverheid om te reageren op de aanbevelingen van de Raad van Europa in haar rapport over de implementatie van het Europees Handvest voor Regionale of Minderheidstalen. Voor een inhoudelijke reactie op dit rapport verwijs ik naar de reactie van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op dit rapport, als onderdeel van de beantwoording van het Verslag Schriftelijk Overleg Friese taal en cultuur.1

1. Versterking van de basis van Fries in het onderwijs via wet- en regelgeving

Voordat ik inhoudelijk reageer op de adviezen van DINGtiid over wet- en regelgeving wil ik eerst de huidige wet- en regelgeving rondom Fries in het onderwijs en de positie van de rijksoverheid hierbinnen verduidelijken. In deze wet- en regelgeving is de lijn helder: de rijksoverheid draagt bij aan het bevorderen van de positie van de Friese taal in het onderwijs, maar legt de concrete invulling van het Fries in het onderwijs niet van bovenaf op. Deze verantwoordelijkheid ligt bij de provincie Fryslân en bij scholen in Fryslân zelf. De rijksoverheid kan haar doel het beste bereiken door te faciliteren en financieren, niet door te verplichten. Belangrijke wet- en regelgeving die deze lijn volgen zijn de Wijzigingswet onderwijs in de Friese taal en de Bestuursafspraak Friese Taal 2013–2014. 2

In de Wijzigingswet onderwijs in de Friese taal wordt beschreven dat de rijksoverheid bijdraagt aan het bevorderen van de positie van de Friese taal in de provincie Fryslân en het versterken van de kwaliteit van het vak Fries in het onderwijs, door de bevoegdheid tot het vaststellen van de kerndoelen Friese taal aan de provincie Fryslân te delegeren. In de Bestuursafspraak Friese Taal 2013–2014 wordt volgens dezelfde lijn behandeld dat – binnen de kaders van de onderwijsregelgeving – de verantwoordelijkheid voor het onderwijswijsbeleid met betrekking tot het Fries en de uitvoering hiervan bij de provincie is belegd. De rijksoverheid is verantwoordelijk voor de naleving van het Europees Handvest.

De rijksoverheid versterkt de positie van het Fries in het onderwijs middels het financieren van de provincie Fryslân, die de verantwoordelijkheid voor de invulling van het Fries in het onderwijs draagt. Het Fries heeft hier een speciale positie, aangezien het de enige streek- of minderheidstaal is die financiële ondersteuning van het Rijk krijgt. Vanuit de Bestuursafspraak Friese taal en cultuur financiert het Rijk de provincie met als doel het in stand houden van het vak Fries in het po en vo. Een andere financiering van het Rijk aan de provincie is breder en heeft als doel het Fries in stand te houden in Fryslân in cultuur, media, juridische zaken, bestuurszaken en onderwijs. Van dit geld wordt onder andere goed lesmateriaal ontwikkeld en wordt drietalig voortgezet onderwijs gestimuleerd. Ook financiert het Rijk het Orgaan voor de Friese Taal (DINGtiid).

DINGtiid doet de volgende voorstellen voor de versterking van Fries in het onderwijs via aanpassing van wet- en regelgeving:

  • Scholen voor basisonderwijs in Fryslân moeten worden verplicht om enkel leraren met een bevoegdheid Fries aan te stellen.

  • In alle voorexamenklassen in Fryslân moeten wekelijks tenminste twee lesuren onderwijs in de Friese taal wordt gegeven.

  • Alle scholen voor voortgezet onderwijs in Fryslân moeten Fries als keuze-examenvak aanbieden.

  • Voor alle leraren in Fryslân moet de bevoegdheid Fries in de bekwaamheidseisen worden opgenomen.

Wat betreft haar eerste advies is het niet aan de rijksoverheid om te interfereren in de autonomie van een school en deze op dit thema van bovenaf verplichtingen op te leggen. Het is aan leraren en scholen zelf om te bepalen op welke wijze zij invulling geven aan het onderwijs in de Friese taal. Scholen maken zelf de afweging of zij (uitsluitend) leerkrachten met een bevoegdheid Fries aan wil stellen. Bovendien vind ik het gelet op het lerarentekort niet verstandig om scholen aanvullende eisen op te leggen voor het aannemen van leraren.

Het advies van DINGtiid om de Wet op het voortgezet onderwijs te wijzigen om op die manier twee lesuren Fries te verplichten, is lastig verenigbaar met de intentie van deze wet. Voor geen enkel vak wordt namelijk het aantal wekelijkse onderwijsuren voorgeschreven. Het totale minimum klokuren is wel wettelijk vastgelegd. Scholen zijn hierbinnen zelf verantwoordelijk voor het bepalen van het aantal lesuren per vak per week. Ook gaan zij over de afweging of ze Fries al dan niet als keuze-examenvak aanbieden.

Ten slotte stelt DINGtiid voor om het Fries in de bekwaamheidseisen voor leraren in Fryslân op te nemen. De bekwaamheidseisen beschrijven op hoofdlijnen wat leraren moeten kennen en kunnen en worden door de beroepsorganisatie van leraren – in overleg met ouders en vertegenwoordigers van scholen – opgesteld. Met ingang van 1 augustus 2017 zijn de nieuwe bekwaamheidseisen van kracht geworden. Aangezien het niet aan de rijksoverheid is om invulling te geven aan de bekwaamheidseisen, raad ik DINGtiid aan dit advies aan de beroepsorganisatie van leraren te richten.

2. Borging en verbinding expertise Fries

Er is veel expertise over het Fries beschikbaar, op scholen in Fryslân, in de provincie, en bij organisaties die het Fries een warm hart toedragen, waarbij DINGtiid als wettelijk adviesorgaan voor de Friese taal een bijzondere positie inneemt. Ik vind het van belang dat deze expertise behouden blijft en verder verspreid wordt, en dat de voornoemde partijen daarom actief met elkaar in gesprek blijven.

Vanuit deze achtergrond begrijp ik het advies van DINGtiid om van Fryslân een «expertisecentrum van meertaligheid voor het land» te maken. Ik ondersteun de oproep van DINGtiid om zoveel mogelijk kennis tussen instituten uit te wisselen over meertaligheid en meertalig onderwijs. In het bijzonder kan daarbij gebruik worden gemaakt van de ruime expertise die in Fryslân aanwezig is. Deze uitwisseling kan in mijn optiek versterkt worden zonder dat hiertoe nodig is om een nieuwe instelling in het leven te roepen. Wel kan de herziening van de bestuursafspraken worden aangegrepen om te reflecteren op de wijze waarop de expertise van het Fries en meertaligheid wordt benut.

3. Aandacht van de inspectie voor het Fries

DINGtiid pleit voor samenwerking tussen de inspectie en de provincie, waarbij de inspectie systematisch aandacht besteedt aan het Fries als vak- en voertaal bij haar werkzaamheden in Fryslân. Het belang van goede samenwerking op dit gebied wordt door zowel de inspectie als de provincie onderstreept. Zo zijn er jaarlijks overlegmomenten tussen beide partijen over Fries in het funderend onderwijs. Tevens is er een lopende afspraak tussen het Rijk en de provincie – in het kader van de bestuursafspraken – dat de inspectie regelmatig verslag uitbrengt van de stand van zaken met betrekking tot de kwaliteit van het vak Fries in Fryslân.

In dit kader publiceerde de inspectie in 2010 het rapport «Tussen wens en werkelijkheid».3 De adviezen die de inspectie in dit rapport aan de provincie geeft, hebben tot concrete resultaten geleid. Een sprekend voorbeeld hiervan is het leerlingvolgsysteem voor methodeonafhankelijke toetsen dat voor het Fries is ontwikkeld. In het aankomende themaonderzoek naar het Fries dat de inspectie in 2019 uit zal voeren zal de kwaliteit van het onderwijs in het Fries opnieuw worden onderzocht. Op deze wijze ondersteunt de inspectie de provincie bij haar verantwoordelijkheid om systematische aandacht voor het Fries in het onderwijs te organiseren.

Tot slot

Tenslotte rest het mij enkel nog om DINGtiid hartelijk te danken voor hun inspanningen op het gebied van de Friese taal, en dit advies in het bijzonder. Ik vertrouw erop dat DINGtiid de positie van het Fries nauwgezet blijft volgen en verschillende overheden en instanties hierover van advies blijft voorzien. Op deze manier draagt DINGtiid bij aan het bestendigen van de positie en kwaliteit van Fries in het onderwijs.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob