Kamerstuk 34767-27

Amendement van het lid Kerstens over verplichte weigering en intrekking toelatingsvergunning bij Bibob-feiten

Dossier: Regels in verband met de uitbreiding van het toezicht op nieuwe zorgaanbieders (Wet toetreding zorgaanbieders)

Gepubliceerd: 27 januari 2020
Indiener(s): John Kerstens (PvdA)
Onderwerpen: organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34767-27.html
ID: 34767-27

44,7 %
55,3 %

50PLUS

CU

PVV

D66

PvdD

CDA

SP

GL

PvdA

Van Haga

Van Kooten-Arissen

SGP

FVD

DENK

VVD


Nr. 27 AMENDEMENT VAN HET LID KERSTENS

Ontvangen 27 januari 2020

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt «kan de toelatingsvergunning weigeren» vervangen door «weigert de toelatingsvergunning voorts».

2. In het vijfde lid wordt «kan de toelatingsvergunning voorts weigeren» vervangen door «weigert de toelatingsvergunning voorts op een daartoe strekkend, door Onze Minister te vragen, advies van het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur als bedoeld in artikel 8 van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur» en wordt «artikel 3 van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur» vervangen door «artikel 3 van die wet».

3. Het zesde lid vervalt.

II

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «kan de toelatingsvergunning intrekken» vervangen door «trekt de toelatingsvergunning in».

2. In het derde lid wordt «kan voorts door Onze Minister worden ingetrokken» vervangen door «trekt de toelatingsvergunning voorts in op een daartoe strekkend, door Onze Minister te vragen, advies van het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur als bedoeld in artikel 8 van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur», wordt «artikel 3 van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur» vervangen door «artikel 3 van die wet», en vervalt de laatste volzin.

Toelichting

In bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen kan bij het aanvragen van een toelatingsvergunning om een verklaring omtrent het gedrag worden gevraagd, aldus artikel 5 lid 4 van onderhavig wetsvoorstel. Dat zal dus niet standaard gebeuren, doch alleen wanneer daartoe aanleiding bestaat. Als in een dergelijk geval een dergelijke verklaring niet wordt verstrekt terwijl dat klaarblijkelijk wel van belang wordt geacht, ligt het in de rede geen toelatingsvergunning te verlenen. Voorgesteld wordt dan ook de «kan-bepaling» in genoemd lid te vervangen door een «zal-bepaling».

Eenzelfde voorstel wordt gedaan in relatie tot het bepaalde in artikel 5 lid 5 van onderhavig wetsvoorstel, waarin wordt verwezen naar feiten en omstandigheden als bedoeld in de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Ook dan is in principe sprake van een klaarblijkelijk dusdanig relevant feit dat een toelatingsvergunning moet worden geweigerd. Wel dient in een dergelijk geval steeds het advies te worden gevraagd (èn gevolgd) van het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Voorgaande geldt ook voor de intrekking van een verleende toelatingsvergunning op grond van artikel 7.

Kerstens