Kamerstuk 34725-VIII-4

Memorie van toelichting

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2016

Gepubliceerd: 17 mei 2017
Indiener(s): Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34725-VIII-4.html
ID: 34725-VIII-4

Nr. 4 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2016 wijzigingen aan te brengen in:

  • a. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • b. de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

B. BEGROTINGSTOELICHTING SLOTWET

Met dit wetsvoorstel wordt voorgesteld de begroting van de verplichtingen te verlagen met € 1.051,6 miljoen. De uitgaven worden verlaagd met € 29,0 miljoen. De ontvangsten worden verhoogd met € 20,3 miljoen.

Algemene toelichting op de mutaties

In deze slotwet worden de beleidsmatige mutaties en technische mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht op het niveau van de financiële instrumenten, conform de Rijksbegrotingsvoorschriften.

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

Voor de verplichtingen geldt dat deze in de begrotingsadministratie worden bijgehouden met een vaste relatie tot de uitgaven. In de praktijk kan dat tot verschillen leiden tussen de begrotingsstand van de verplichtingen en de daadwerkelijke realisatiestand uit de financiële administratie. Bij slotwet wordt te allen tijde aangesloten bij de daadwerkelijk gerealiseerde verplichtingenstand. In deze slotwet wordt toegelicht of de verschillen een beleidsmatige oorzaak hebben (hoofdzakelijk garantieverplichtingen die in het 4e kwartaal 2016 zijn aangegaan) of een technisch karakter hebben (aansluiting op de realisatiestand van de verplichtingen). Zie voor de beleidsmatige verplichtingenmutaties ook de brief aan de Tweede Kamer van 27 februari 2017.

De beleidsartikelen

Artikel 1: Primair onderwijs

Op artikel 1 worden de verplichtingen verlaagd met € 5,9 miljoen en de uitgaven worden verlaagd met € 11,0 miljoen. De ontvangsten worden verhoogd met € 4,1 miljoen.

Uitgaven

De uitgavenmutaties groter dan € 10,0 miljoen:

  • Er is € 10,1 miljoen minder uitgegeven op de subsidies. Voor een groot deel (€ 6,8 miljoen) zijn deze uitgaven als opdracht verstrekt. Het resterende deel is een meevaller (onder andere sectorakkoord middelen en School aan Zet).

Artikel 3: Voortgezet onderwijs

Op artikel 3 worden de verplichtingen verlaagd met € 396,4 miljoen en de uitgaven worden verhoogd met € 2,5 miljoen. De ontvangsten worden verlaagd met € 2,3 miljoen.

Verplichtingen

De verplichtingenmutaties groter dan € 10,0 miljoen:

  • De verplichtingenraming voor de bekostiging wordt naar beneden bijgesteld om aan te sluiten bij de realisatie (– € 408,2 miljoen). Een deel van de verplichtingen is niet gerealiseerd conform de geraamde begrotingssystematiek. Zo is de regeling zorgbudget in 2015 verplicht voor zowel 2015 als voor 2016. Deze mutatie heeft geen kaseffecten.

Artikel 4: Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Op artikel 4 worden de verplichtingen verhoogd met € 70,8 miljoen en de uitgaven worden verlaagd met € 3,0 miljoen. De ontvangsten worden verhoogd met € 0,3 miljoen.

Verplichtingen

De verplichtingenmutaties groter dan € 10,0 miljoen:

  • Het saldo van verleende en vervallen garantieverplichtingen aan onderwijsinstellingen voor het 4e kwartaal 2016 bedraagt € 25,9 miljoen; en

  • De verplichtingenraming voor de bekostiging wordt per saldo naar boven bijgesteld om aan te sluiten bij de realisatie (€ 47,8 miljoen). Dit wordt veroorzaakt door een conversie naar een nieuw financieel systeem voor de bekostiging van onderwijsinstellingen waardoor een administratieve correctieboeking heeft plaatsgevonden. Deze mutatie heeft geen kaseffecten.

Artikel 6: Hoger beroepsonderwijs

Op artikel 6 worden de verplichtingen verhoogd met € 7,4 miljoen en de uitgaven verlaagd met € 0,2 miljoen. De ontvangsten worden verhoogd met € 0,4 miljoen.

Artikel 7: Wetenschappelijk onderwijs

Op artikel 7 worden de verplichtingen verhoogd met € 16,2 miljoen en de uitgaven verlaagd met € 0,2 miljoen. De ontvangsten worden verhoogd met € 2,2 miljoen.

Verplichtingen

De verplichtingenmutaties groter dan € 10,0 miljoen:

  • Het saldo van verleende en vervallen garantieverplichtingen aan onderwijsinstellingen voor het 4e kwartaal 2016 bedraagt € 18,8 miljoen.

Artikel 8: Internationaal beleid

Op artikel 8 worden de verplichtingen verlaagd met € 2,2 miljoen en de uitgaven verlaagd met € 1,7 miljoen. De ontvangsten worden verlaagd met € 0,1 miljoen.

Uitgaven

De uitgavenmutaties groter dan € 1,0 miljoen:

  • De kosten voor het EU Voorzitterschap zijn € 1,4 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Dit komt door de Rijksbrede inzet op soberheid gedurende het EU-voorzitterschap 2016. Ook heeft OCW meer co-financiering vanuit de Europese Commissie ontvangen dan verwacht en zijn meer kosten dan vooraf voorzien vanuit het centraal budget van het Ministerie van Buitenlandse Zaken bekostigd. Tot slot zijn er minder aanvullende activiteiten georganiseerd dan voorzien.

Artikel 9: Arbeidsmarkt en personeelsbeleid

Op artikel 9 worden de verplichtingen verlaagd met € 5,7 miljoen en de uitgaven met € 12,7 miljoen. De ontvangsten worden verhoogd met € 6,3 miljoen.

Uitgaven

De uitgavenmutaties groter dan € 5,0 miljoen:

  • Met name op de impuls tekort vakken is minder gerealiseerd dan voorzien, doordat de plafonds van verschillende subsidies niet volledig benut zijn, waardoor de realisatie in totaal € 8,7 miljoen lager is dan begroot.

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties groter dan € 5,0 miljoen:

  • Dit betreft niet geraamde hogere ontvangsten 2016 van € 6,3 miljoen. Zij bestaan uit afrekeningen van projectsubsidies over voorgaande jaren en terug ontvangen bedragen voor lerarenbeurzen en studieverlof van leraren/scholen tot en met 2015.

Artikel 11: Studiefinanciering

Op artikel 11 worden de uitgaven en de verplichtingen verlaagd met € 2,0 miljoen. De ontvangsten worden verhoogd met € 8,2 miljoen.

Uitgaven

De uitgavenmutaties groter dan € 10,0 miljoen:

  • De relevante uitgaven voor de basisbeurs en aanvullende beurs zijn in totaal € 28,1 miljoen lager uitgevallen dan geraamd. De uitgaven aan de basisbeurs gift zijn uiteindelijk lager gerealiseerd. Verder zijn er totaal minder omzettingen gerealiseerd in de basisbeurs dan geraamd was. Ook de uitgaven aan de aanvullende beurs gift vallen uiteindelijk lager uit, evenals de kwijtscheldingen.

  • De niet-relevante uitgaven zijn € 25,2 miljoen hoger dan geraamd. Dit komt vooral doordat het aantal studenten dat vanwege het overgangsrecht nog basisbeurs ontvangt hoger was dan aanvankelijk geraamd.

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties groter dan € 10,0 miljoen:

  • De ontvangsten op de niet-relevante hoofdsom zijn € 10,8 miljoen hoger dan geraamd.

Artikel 12: Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Op artikel 12 worden de uitgaven en de verplichtingen verlaagd met € 2,1 miljoen. De ontvangsten worden verlaagd met € 0,4 miljoen.

Artikel 13: Lesgelden

Op artikel 13 worden de verplichtingen en uitgaven verhoogd met € 0,1 miljoen. De ontvangsten worden verlaagd met € 0,9 miljoen.

Artikel 14: Cultuur

Op artikel 14 worden de verplichtingen verlaagd met € 664,5 miljoen en de uitgaven met € 3,1 miljoen. De ontvangsten worden verhoogd met € 0,2 miljoen.

Verplichtingen

De verplichtingenmutaties groter dan € 10,0 miljoen:

  • De bijstelling van de verplichtingenraming bestaat voor het grootste gedeelte uit een technische correctie op de garantieverplichtingen (– € 619,5 miljoen) zonder kaseffect. Het wordt veroorzaakt door een wijziging in de verwerking van de garantieverplichtingen van de indemniteitsregeling bruikleen collecties en de achterborgovereenkomst in de administratie.

  • De verplichtingenraming voor de bekostiging wordt naar beneden bijgesteld om aan te sluiten bij de realisatie (– € 23,3 miljoen). Dit betreft het saldo van minder meerjarige aangegane verplichtingen voor de monumentenzorg en meer meerjarige aangegane verplichtingen op de Basisinfrastructuur.

  • De verplichtingenraming voor de subsidies wordt naar beneden bijgesteld om aan te sluiten bij de realisatie (– € 20,4 miljoen). Het betreft meerjarige verplichtingen voor Internationaal Cultuurbeleid (ICB) die uiteindelijk niet in 2016 zijn verplicht.

Artikel 15: Media

Op artikel 15 worden de verplichtingen verhoogd met € 0,3 miljoen en de uitgaven verhoogd met € 0,4 miljoen. De ontvangsten worden verhoogd met € 0,5 miljoen.

Artikel 16: Onderzoek en wetenschapsbeleid

Op artikel 16 worden de verplichtingen verlaagd met € 74,3 miljoen en de uitgaven verlaagd met € 1,8 miljoen. De ontvangsten worden verhoogd met € 0,6 miljoen.

Verplichtingen

De verplichtingenmutaties groter dan € 10,0 miljoen:

  • De verplichtingenraming voor de bekostiging wordt per saldo naar beneden bijgesteld om aan te sluiten bij de realisatie (– € 69,2 miljoen). Dit wordt grotendeels veroorzaakt door het stelsel van verslaglegging bij de NWO. Het stelsel zorgt voor meer transparantie en sturingsinformatie, maar betekent in de praktijk ook dat alle reeds aangegane subsidieverplichtingen direct en volledig als last worden opgenomen en als schuldpositie op de balans zichtbaar worden. Tegenover deze schuldpositie staat de vordering op OCW ter dekking van een deel van de verplichtingen. In 2016 is deze vordering gedaald met € 70,9 miljoen. Dit heeft geen kaseffecten.

Artikel 25: Emancipatie

Op artikel 25 worden de verplichtingen verhoogd met € 0,1 miljoen en de uitgaven verlaagd met € 0,2 miljoen. De ontvangsten worden verhoogd met € 0,1 miljoen.

Niet-beleidsartikelen

Artikel 91: Nominaal en onvoorzien

Artikel 91 dient als intermediair totdat de exacte verdeling over de betrokken artikelen bekend is. Op dit artikel worden dus geen feitelijke uitgaven verantwoord.

Artikel 95: Apparaatskosten

Op artikel 95 worden de verplichtingen verhoogd met € 6,6 miljoen en de uitgaven met € 6,2 miljoen. De ontvangsten worden verhoogd met € 0,9 miljoen.

Uitgaven

De uitgavenmutaties groter dan € 5,0 miljoen:

  • Er is een verhogende mutatie van € 20,1 miljoen. Deze mutatie is een onderdeel van een totaal van budgetneutrale mutaties. Hiermee wordt het Kasbudget gelijk gesteld aan de Kasrealisatie. Dit als gevolg dat het budget gebaseerd is op een theoretische verdeling over de instrumenten en niet op instrumentniveau wordt gestuurd. Zodoende dient aan het einde van het boekjaar gecorrigeerd te worden.

  • Er is een verlagende mutatie van € 11,2 miljoen. Deze mutatie is een onderdeel van een totaal van budgetneutrale mutaties. Hiermee wordt het Kasbudget gelijk gesteld aan de Kasrealisatie. Dit als gevolg dat het budget gebaseerd is op een theoretische verdeling over de instrumenten en niet op instrumentniveau wordt gestuurd. Zodoende dient aan het einde van het boekjaar gecorrigeerd te worden.