Kamerstuk 34725-IV-1

Jaarverslag Koninkrijksrelaties en het BES-fonds 2016

Dossier: Jaarverslag en slotwet Koninkrijksrelaties en het BES-fonds 2016

Gepubliceerd: 17 mei 2017
Indiener(s): Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA)
Onderwerpen: bestuur de nederlandse antillen en aruba organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34725-IV-1.html
ID: 34725-IV-1

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN KONINKRIJKSRELATIES (IV) EN HET BES-FONDS (H) 2016

Aangeboden 17 mei 2017

Gerealiseerde uitgaven verdeeld over de beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen (x € 1.000)

Gerealiseerde uitgaven verdeeld over de beleidsartikelen en de niet-beleidsartikelen (x  € 1.000)

Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over de beleidsartikelen en de niet-beleidsartikel (x € 1.000)

Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over de beleidsartikelen en de niet-beleidsartikel (x  € 1.000)

Inhoudsopgave

A.

Algemeen

4

 

1.

Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening voor Koninkrijksrelaties (IV)

4

 

2.

Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening voor het BES-fonds (H)

6

 

3.

Leeswijzer

8

       

B.

Beleidsverslag Koninkrijksrelaties

11

 

4.

Beleidsprioriteiten

11

 

5.

Beleidsartikelen

20

   

Artikel 1. Waarborgfunctie

20

   

Artikel 2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners (vervallen)

24

   

Artikel 4. Bevorderen sociaaleconomische structuur

26

   

Artikel 5. Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

31

 

6.

Niet-beleidsartikelen

33

   

Artikel 3. Nominaal en onvoorzien (vervallen)

33

   

Artikel 6. Apparaat

34

   

Artikel 7. Nominaal en onvoorzien

36

 

7.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

37

       

C.

Beleidsverslag BES-fonds

38

 

8.

Beleidsprioriteiten

38

 

9.

Beleidsartikel

39

   

Artikel 1. BES-fonds

39

 

10.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

41

       

D.

Jaarrekening Koninkrijksrelaties

42

 

11.

De verantwoordingsstaat

42

 

12.

De saldibalans

43

       

E.

Jaarrekening BES-fonds

54

 

13.

De verantwoordingsstaat

54

 

14.

De saldibalans

55

       

F.

Bijlagen

59

 

15.

Afgerond evaluatie en overig onderzoek (Koninkrijksrelaties)

59

 

16.

Overzicht rijksuitgaven Caribisch Nederland (BES-fonds)

61

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING KONINKRIJKSRELATIES

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het jaarverslag met betrekking tot de begroting van Koninkrijksrelaties (IV) over het jaar 2016 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties decharge te verlenen over het in het jaar 2016 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:

  • a. het gevoerde financieel beheer en materieel beheer;

  • b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

  • c. de financiële informatie in het jaarverslag;

  • d. de betrokken saldibalans;

  • e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

  • f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2016;

  • b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van 's Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2016 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2016, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2016 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING BES-FONDS

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het jaarverslag met betrekking tot de begroting van het BES-fonds (H) over het jaar 2016 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties decharge te verlenen over het in het jaar 2016 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:

  • a. het gevoerde financieel en materieel beheer;

  • b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

  • c. de financiële informatie in het jaarverslag;

  • d. de betrokken saldibalans;

  • e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

  • f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2016;

  • b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2016 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2016, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2016 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

3. Leeswijzer

Algemeen

Koninkrijksrelaties

Dit begrotingshoofdstuk valt onder het regime voor «kleine begrotingen». De apparaatsuitgaven zijn opgenomen onder artikel 6.

Opbouw Jaarverslag 2016

De begroting van Koninkrijksrelaties kent een vertrouwde opbouw waarbij het jaarverslag de opbouw van de begroting 2016 volgt.

Het jaarverslag 2016 bestaat uit vier delen:

  • A. Een algemeen deel met de dechargeverlening;

  • B. Het beleidsverslag 2016 over de prioriteiten en de beleidsartikelen;

  • C. De jaarrekening 2016;

  • D. De bijlage.

Het beleidsverslag 2016

In het beleidsverslag 2016 wordt teruggekeken op de resultaten uit 2016.

Focusonderwerpen

In de verantwoording over 2016 staat het focusonderwerp «Focus op beleidstoetsing» centraal. Om deze reden zijn in het beleidsverslag de tabel «realisatie beleidsdoorlichtingen» en de toelichting op deze tabel uitgebreid. In de toelichting wordt ingegaan op de belangrijkste conclusies en beleidsacties van de beleidsdoorlichtingen die in 2014, 2015 en 2016 zijn afgerond.

In de paragraaf «Beleidsprioriteiten» wordt op hoofdlijnen verantwoording afgelegd over het beleid van het afgelopen jaar. Hierin kunt u lezen welke resultaten zijn behaald bij de gemaakte beleidsafspraken (prioriteiten) voor 2016.

In de paragraaf «Beleidsartikelen» wordt meer in detail ingegaan op de verantwoording over de verschillende onderwerpen. De paragraaf kent per beleidsartikel de volgende opzet:

  • A. Algemene doelstelling;

  • B. Rol en verantwoordelijkheid;

  • C. Beleidsconclusies;

  • D. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid;

  • E. Toelichting op de financiële instrumenten.

In de toelichting op alle financiële instrumenten wordt aangegeven waarvoor de financiële overdracht in het begrotingsjaar is aangewend. Verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie in het verslagjaar worden toegelicht, voor zover deze niet zijn toegelicht bij de eerste en tweede suppletoire begrotingswetten. Indien van toepassing wordt in de toelichting op de financiële instrumenten verwezen naar de slotwet.

Wijziging op niet-beleidsartikel 7 Nominaal en Onvoorzien

Conform de RBV 2017 is niet-beleidsartikel 7 Nominaal en Onvoorzien gewijzigd. De onderdelen loon- en prijsbijstelling worden onderverdeeld naar programma en apparaat. Omdat in de begroting 2016 deze wijziging nog niet van kracht was, wordt alleen voor het verschil (de laatste kolom) deze onderverdeling naar programma en apparaat gemaakt.

Het jaarverslag Koninkrijksrelaties 2016 bevat ook een bedrijfsvoeringsparagraaf. Hierin wordt verslag gedaan over specifieke bedrijfsvoeringspunten voor Koninkrijksrelaties (IV). Voor het verslag over de bedrijfsvoering in algemene zin wordt verwezen naar het jaarverslag van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII).

De jaarrekening 2016

In de jaarrekening treft u de verantwoordingsstaat voor de begroting van Koninkrijksrelaties en de saldibalans met toelichting aan. De slotwet wordt als een apart kamerstuk gepubliceerd.

De bijlage

In de bijlage is een overzicht opgenomen met afgerond evaluatie en overig onderzoek.

Externe inhuur

Het overzicht Externe inhuur is opgenomen in het jaarverslag van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII).

Wet Normering Topinkomens (WNT) verantwoording

Het overzicht WNT verantwoording is opgenomen in het jaarverslag van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII).

Groeiparagraaf

Er zijn dit jaar geen nieuwe ontwikkelingen voor de groeiparagraaf te melden.

Het BES-fonds

Het jaarverslag van het BES-fonds maakt onderdeel uit van de financiële verantwoording van het Rijk, maar heeft daarbinnen een bijzonder karakter. Het jaarverslag van het BES-fonds kent in tegenstelling tot een departementaal jaarverslag slechts één beleidsartikel: het BES-fonds. Het beleid dat wordt gevoerd ter realisatie van de algemene beleidsdoelstelling is direct verbonden met dit ene beleidsartikel. De apparaatsuitgaven/ontvangsten voor de uitvoering van het BES-fonds zijn opgenomen bij het moederdepartement.

Dit jaarverslag zal de eerdere, op 2016 betrekking hebbende, begrotingen van het BES-fonds (de oorspronkelijk vastgestelde begroting 2016 en de eerste en tweede suppletoire begrotingen 2016) als uitgangspunt nemen. Terugkijkend op de beleidsprioriteiten zal hierbij de ontwerpbegroting 2016 van het BES-fonds van belang zijn.

De uitsplitsing van bedragen op instrument- en regelniveau («Verantwoord Begroten») is ingegaan per 2012. De bedragen van 2011 worden daarom weergegeven op totaalniveau. Het jaarverslag is verdeeld in twee onderdelen: het beleidsverslag en de jaarrekening.

Het beleidsverslag 2016

Het beleidsverslag is een terugblik op het gevoerde beleid in 2016. Hierin komt de realisatie van de beleidsprioriteiten aan bod, worden de budgettaire gevolgen van het gevoerde beleid in beeld gebracht en worden er beleidsmatige conclusies ten aanzien van de beleidsprioriteiten getrokken. Bovendien wordt in de paragraaf beleidsartikel stilgestaan bij de prestatiegegevens die betrekking hebben op de beleidsdoelstellingen van het BES-fonds. Hier wordt ook de toelichting gegeven op het verschil tussen de oorspronkelijke vastgestelde begroting en realisatie.

In de toelichting op de financiële instrumenten wordt zoveel mogelijk aangegeven waarvoor de financiële overdracht in het begrotingsjaar is aangewend.

Verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie in het verslagjaar worden toegelicht, voor zover deze niet zijn toegelicht bij de eerste en tweede suppletoire begrotingswetten. Indien van toepassing wordt in de toelichting op de financiële instrumenten verwezen naar de slotwet.

De jaarrekening 2016

In de jaarrekening treft u de verantwoordingsstaat voor de begroting van het BES-fonds en de saldibalans met toelichting. De slotwet wordt als een apart kamerstuk gepubliceerd.

De bijlage

Ten slotte volgt er nog een bijlage overzicht rijksuitgaven Caribisch Nederland.

Groeiparagraaf

Er zijn dit jaar geen nieuwe ontwikkelingen voor de groeiparagraaf te melden.

B. BELEIDSVERSLAG KONINKRIJKSRELATIES

4. Beleidsprioriteiten

Inleiding

In 2016 is onverminderd ingezet op het versterken van de autonomie van de landen, het aanspreken op de verplichtingen die het Statuut met zich brengt en het ruimte bieden voor het intensiveren van samenwerking. Met de openbare lichamen is vanuit de bijzondere band tussen Nederland en Caribisch Nederland verder gewerkt aan met name armoedebestrijding, economische ontwikkeling, versterking van de lokale bestuurskracht en bescherming van kinderrechten.

Gewijzigde verhoudingen

Zakelijk en direct

De ontwikkelingen die de landen doormaken naar meer autonomie en het streven naar meer zelfredzaamheid heeft geleid tot meer zakelijke en directe relaties. Op 10/10/10 is afscheid genomen van verhoudingen gebaseerd op ontwikkelingsamenwerking en donorschap. De uit die tijd stammende samenwerkingsprogramma’s zijn inmiddels vrijwel allemaal beëindigd en formeel afgerond.

Op een beperkt aantal gebieden is het Koninkrijk exclusief bevoegd, zoals defensie, buitenlandse betrekkingen en het paspoort. Voor het overige hebben de landen binnen de grenzen van het Statuut en internationale verplichtingen vrijheid ten aanzien van het besturen van de interne aangelegenheden. Tegelijkertijd is het Koninkrijk ook in 2016 naar behoefte zowel partner en ondersteuner geweest. Dit geldt bij de ontwikkelingen van de economieën, het bieden van interne en externe veiligheid, het ter beschikking stellen van deskundige hulp of het faciliteren van toegang tot internationale instituties.

Ook in 2016 is aangetoond dat goede onderlinge relaties in het belang zijn van alle landen van het Koninkrijk. Door de rechtstreekse band tussen Nederland en de drie autonome landen (Aruba, Curaçao en St. Maarten) is samenwerking mogelijk op verschillende niveaus en tussen verschillende instellingen en instituties binnen het Koninkrijk, bijvoorbeeld op het gebied van wetenschap, natuur en milieu en logistiek. Partners in de regio en internationale instituties waarderen het bestaan van het Koninkrijk als stabiliserende en stimulerende factor.

De rechtstreekse onderlinge band tussen Nederland en de landen heeft de afgelopen jaren geleid tot het vaker en direct aanspreken op elkaars verplichtingen. Dit blijkt uit de aanwijzingen die aan de Gouverneurs van Aruba en St. Maarten zijn gegeven en die eraan hebben bijdragen dat bij alle partners scherper op het netvlies staat waar de gemeenschappelijke belangen liggen. In deze relaties hecht Nederland in het bijzonder aan uitvoering van de afspraken op het gebied van stabiele overheidsfinanciën, robuuste rechtshandhaving en geloofwaardigheid van het openbaar bestuur. Op die gebieden stelt Nederland, met respect voor de autonomie van de landen, middelen en personeel ter beschikking om de uitvoering van de afspraken te ondersteunen, in het bijzonder vanuit hoofdstuk IV van de Rijksbegroting. Deze afspraken zijn cruciaal voor waar het Koninkrijk voor staat en zijn overigens een voorwaarde voor verdere ontwikkelingen op andere belangrijke maatschappelijke onderwerpen, zoals gezondheidszorg, economie, armoedebestrijding en milieubescherming.

Met de historische, culturele en personele banden die het Koninkrijk ook in 2016 hebben gekenmerkt, is een solide basis behouden voor verdere groei van welvaart en welzijn van de landen. Niettegenstaande forse uitdagingen waarvoor zij en de openbare lichamen staan, behoren zij binnen de regio waarvan de landen deel uitmaken, tot de kopgroep als het gaat om gemiddeld inkomen, niveau van onderwijs, veiligheid, gezondheidszorg en toerisme.

Actieve betrokkenheid Rijksministerraad

In de Rijksministerraad (RMR) is het afgelopen jaar een breed scala aan thema’s de revue gepasseerd. Hierbij valt onder andere te denken aan goed bestuur, rechtshandhaving en de financiële verhoudingen. Enkele concrete voorbeelden zijn de halfjaarlijkse rapporten van de College Financieel Toezicht Curaçao en Sint Maarten (Cft) en het College Aruba Financieel Toezicht (CAft), het goedkeuren van het mondiale klimaatakkoord uit Parijs en tot slot benoemingen in het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

In de RMR vond constructief overleg plaats over diverse onderwerpen, waarbij alle landen van het Koninkrijk zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid en hun positie, ook jegens elkaar, op grond van het Statuut.

Geschillenregeling

Eind januari 2017 is een voorstel voor een Rijkswet Koninkrijksgeschillen ter advisering aan de Raad van State van het Koninkrijk voorgelegd.

Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

Ontwikkeling Caribisch Nederland en meerjarenprogramma

De kabinetsreactie op het rapport van de Commissie Spies over de uitwerking van de nieuwe staatkundige structuur van Caribisch Nederland is op 12 mei 2016 naar Eerste en Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken IV, 2015–2016, 34 300, nr. 59). In beide Kamers is uitvoerig gedebatteerd over het evaluatierapport en de kabinetsreactie hierop, waarbij veel aandacht uitging naar de sociaaleconomische ontwikkeling van de eilanden, onder meer door uitkeringen te koppelen aan het wettelijke minimumloon en maatregelen om de kosten van levensonderhoud te drukken.

Het BES-fonds is een beleidsarm fonds waaruit aan de eilanden van Caribisch Nederland een vrije uitkering wordt versterkt. Deze uitkering moet de eilanden in staat stellen hun taken uit te voeren. De vrije uitkering is in 2016 niet opgehoogd en er heeft, gelet de gemiddeld negatieve inflatiepercentages, geen indexatie plaatsgevonden.

Meerjarenprogramma

Op verschillende punten in het meerjarenprogramma (MJP) is vooruitgang geboekt, bijvoorbeeld de invoering van kinderbijslag, uitbreiding van de integrale wijkaanpak op Bonaire, investering in de economische ontwikkeling en investeringen in de bestuurlijke ontwikkeling van Caribisch Nederland. De CN-tafel volgt en bespreekt de voortgang van het MJP. De CN-week is vervangen door bilaterale overleggen tussen de respectievelijke bestuurscolleges, de Rijksvertegenwoordiger en de voorzitter van de CN-tafel. Daarmee is gehoor gegeven aan de wens van de eilanden om in maatwerk te voorzien.

In 2016 is de begroting van St. Eustatius onder voorafgaand toezicht geplaatst. Dit houdt in dat voor iedere financiële verplichting instemming van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) moet worden gevraagd. Door het Bestuurscollege is in samenwerking met de Rijksvertegenwoordiger ingezet op het werkzaam krijgen van een goed functionerend bestuurlijk apparaat. Vanwege de vervanging van de verantwoordelijke gedeputeerde door de eilandsraad, een gebrek aan medewerking van het Bestuurscollege bij de uitvoering van het voorafgaand toezicht en de gebrekkige voortgang in de uitvoering van het plan van aanpak is het openbaar lichaam St. Eustatius nog niet tot daadwerkelijke verbeteringen gekomen.

Kinderrechten

De in 2015 tot stand gekomen Actieplannen Kinderrechten, naar aanleiding van motie-Van Laar/Van Raak, Tweede Kamer 2015–2016, 34 300 IV, nr. 68, zijn in 2016 geïmplementeerd. Vanwege de beperkte uitvoeringskracht in Caribisch Nederland blijkt het lastig om de ontwikkelde actieplannen tot uitvoering te brengen. Om die reden is UNICEF gevraagd daarbij te ondersteunen. Dit aanbod is door de drie openbare lichamen omarmd.

UNICEF heeft in maart 2016 een menukaart samengesteld met ondersteuningsmogelijkheden voor de eilanden. De openbare lichamen hebben daar positief op gereageerd. Concreet betekent dit dat UNICEF gestart is met kinderrechteneducatie op alle scholen in Caribisch Nederland en ondersteunt bij debatten over opvoeding. In die debatten gaat het onder meer om het bespreekbaar maken van geweld in de opvoeding via kerkgenootschappen, radioprogramma’s en bijeenkomsten.

De Interlandelijke Taskforce Kinderrechten heeft als hoofddoel de samenwerking in het Koninkrijk ten aanzien van kinderrechten te verbeteren en kennisuitwisseling te stimuleren. In de Taskforce wordt ook nadrukkelijk de samenwerking gezocht met Caribisch Nederland. Ieder jaar ligt de nadruk op een ander thema: het afgelopen jaar stond in het teken van het ontwikkelen van een pedagogische visie op positief opvoeden. Per (ei)land zijn debatten georganiseerd met de kinderen, ouders, verzorgers, leerkrachten en professionals. De resultaten hiervan zijn samengekomen in een conferentie over positief opvoeden op 7 en 8 maart 2017 te Bonaire.

Sociaaleconomische ontwikkeling

In 2016 zijn op basis van het tijdelijk «Besluit bijzondere uitkeringen integrale BES middelen» projecten van de openbare lichamen ondersteund met de doelstelling om de leefbaarheid, re-integratie naar duurzaam betaald werk en het bevorderen van de maatschappelijke participatie te verbeteren voor de inwoners van Caribisch Nederland.

Bestuurlijke ontwikkeling

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft in samenwerking met de openbare lichamen concrete projecten en activiteiten ontplooid om de bestuurskracht te versterken. Er is geïnvesteerd in de capaciteit en de kwaliteit (opleidingen en trainingen) van het ambtelijk apparaat. Tevens zijn er trainingen georganiseerd voor bestuurders, griffiers en eilandsraadsleden in Caribisch Nederland, met aandacht voor de lokale uitvoeringspraktijk.

Bij het ontwikkeltraject voor lokale bestuurders en ambtenaren wordt naast lokale expertise ook expertise vanuit Europees Nederland ingezet. Er zijn samenwerkingsverbanden met gemeenten, er vindt kennisuitwisseling plaats en waar mogelijk wordt op gezette tijden ook expertise toegevoegd aan het lokale apparaat om de dienstverlening te verbeteren. Het Ministerie van BZK speelt hier een faciliterende en verbindende rol en draagt gericht bij aan projecten die versterking van de bestuurskracht en de dienstverlening aan de burger tot doel hebben. Hierbij wordt ook gekeken of samenwerking lokaal ingebed en geborgd kan worden, waarbij andere landen dan wel regionale instituties betrokken kunnen worden.

Landen (Aruba, Curaçao en Sint Maarten)

Financieel toezicht

Het is van belang dat alle landen van het Koninkrijk streven naar financiële soliditeit en de daarmee samenhangende kredietwaardigheid. De landen zijn zelf verantwoordelijk voor duurzaam houdbare overheidsfinanciën.

Voor Aruba stond het afgelopen jaar met name in het teken van de heropening van de raffinaderij. Zowel vanuit het CAft, de Raad van Advies Aruba en de Nederlandse Politiek zijn vraagtekens gezet bij de hieraan verbonden financiële risico’s voor het Land Aruba. Daarnaast zijn de economische groeiramingen voor 2015 en 2016 door de Centrale Bank van Aruba naar beneden bijgesteld.

Het CAft heeft Aruba geadviseerd om zowel de financiële gevolgen van de heropening voor de raffinaderij als de bijgestelde economische groeiramingen in de begroting te verwerken. In een aanvullend schrijven van Aruba betreffende de begroting 2017, bleek dat Aruba met name steunt op compliance- verhogende maatregelen, die moeten leiden tot een stijging van de belastingopbrengsten. Het CAft heeft na dit schrijven de begroting 2017 voorzien van een positief advies.

De financiële situatie van Sint Maarten was in 2016 zeer zorgelijk. Het Land gaf onvoldoende invulling aan de aanwijzing van de RMR uit 2015. Zo constateerde het Cft in augustus dat de begroting 2016 niet langer voldoet aan de normen van de Rijkswet financieel toezicht (Rft) en daarmee niet aan de voorwaarden om te kunnen lenen voor kapitaalinvesteringen en voor de herfinanciering van de aflopende lening. In overleg met de Minister van Financiën en het Cft heeft de Minister van BZK vervolgens een defaultsituatie voor Sint Maarten voorkomen door de looptijd van de lening te verlengen tegen strengere voorwaarden.

De vastgestelde begroting voor 2017 van Sint Maarten is, na een Nota van Wijziging, volgens het Cft in overeenstemming met de normen van art. 15 Rft. Hierbij is echter een algeheel voorbehoud op de kapitaaldienst gemaakt en is een strikte monitoring van de begroting, met name de incidentele inkomsten, gedurende het begrotingsjaar noodzakelijk. De uitvoering van de begroting voor 2016 van Curaçao zal met een positief saldo worden afgesloten. De begroting voor 2017 is tijdig vastgesteld en ingediend. Aandachtgebieden blijven de kapitaaldienst die structureel te ruim wordt begroot en uiteindelijk door gebrek aan uitvoeringscapaciteit niet kan worden uitgevoerd, en de sociale fondsen die nog altijd tekorten laten zien. De verhoging van de AOV-leeftijd zal uiteindelijk tot positievere resultaten moeten leiden. Bijzondere aandacht is er voor de overheidsentiteiten en de realisatie van het nieuwe ziekenhuis, HNO, vanwege de omvang van het project en de mogelijke meerjarige budgettaire risico’s voor de begroting van het land Curaçao.

Curaçao heeft eind 2015 kroonberoep ingesteld tegen het besluit van de Koninkrijksregering, op advies van de betreffende evaluatiecommissie, om alle verplichtingen die voortvloeien uit de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten vanaf 10 oktober 2015 van toepassing te laten blijven. Dit kroonberoep is door de Raad van State van het Koninkrijk verworpen. In aanvulling daarop heeft de Koninkrijksregering in 2016 besloten niet aan het verzoek van de regering van Curaçao tegemoet te komen voor een nieuwe evaluatie eerder dan is bepaald in de Rft, te weten 2018.

Economische samenwerking

Het Internationaal Monetair Fonds concludeerde in 2013 dat de grootste uitdagingen voor kleine Caribische staten is hoe zij om moeten gaan met geringe economische groei, hoge schuldenlasten, zwakke financiële sectoren en het reduceren van kwetsbaarheid voor natuurlijke rampen. Het realiseren van economische groei is nodig om controle te krijgen over maatschappelijke problemen die zich op de eilanden voordoen, zoals armoede, veiligheid en overheidsfinanciën.

Economische ontwikkeling is een autonome taak van alle zes de eilandgebieden. De inzet van de Minister van BZK is hieraan ondersteunend en/of coördinerend. In 2016 is bijgedragen aan structurele verbetering van het ondernemers-, vestigings- en investeringsklimaat en het verbeteren van de regionale connectiviteit van de eilanden (zowel fysiek als digitaal). Zo heeft een haalbaarheidsstudie naar een ferryverbinding voor de benedenwinden plaatsgevonden. De resultaten daarvan laten een positief beeld zien. Het is nu aan de eilanden hieraan zelf vervolg te geven.

Integriteit Sint Maarten

Op basis van het in 2015 gesloten protocol tussen Sint Maarten en Nederland is een gezamenlijke aanpak voor de integriteit en rechtshandhaving op Sint Maarten gedefinieerd. Dit wordt geborgd door de instelling van een Integriteitskamer via een Landsverordening, die op 7 juli 2016 is vernietigd door het Constitutioneel Hof van Sint Maarten. De regering van Sint Maarten moet nu met inachtneming van de uitspraken van het Constitutioneel Hof het wetgevingsproces voor een nieuwe landsverordening opnieuw in gang zetten. Daar het een landsaangelegenheid betreft, dient er eerst een reactie van de regering van Sint Maarten te komen.

Rechtshandhaving

Het Caribisch deel van ons Koninkrijk is door de geografische ligging in combinatie met de schaalgrootte van de eilanden extra gevoelig voor de (internationaal) georganiseerde misdaad. In 2016 is derhalve besloten tot intensivering van de rechtshandhaving op Sint Maarten. Met extra inzet van het Recherche Samenwerkingsteam, het Openbaar Ministerie en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (Team Bestrijding Ondermijning, TBO) is met name de aanpak van ondermijning en high crimes versterkt. De eerste resultaten laten zich optekenen. Vanwege vervlechting in de onderzoeken die vanuit het TBO lopen, beperkt deze aanpak zich niet enkel tot het land Sint Maarten.

Plannen van aanpak Curaçao en Sint Maarten

De Voortgangscommissie heeft in november 2016 aan de Tweede Kamer gemeld dat de uitvoering van de plannen van aanpak op Curaçao als voldoende afgerond kunnen worden beschouwd. Over de plannen van aanpak van Sint Maarten vond in april 2016 een werkconferentie plaats, die was gericht op het vlot trekken van de doorontwikkeling van het politiekorps (KPSM) en de gevangenis Pointe Blanche. Het Ministerie van Justitie op Sint Maarten heeft naar aanleiding hiervan concrete verbetervoorstellen voor de politie en de gevangenis aan de regering gestuurd. De regering van Sint Maarten dient nu te bepalen hoe de uitvoerende instanties in staat gesteld gaan worden om met de verbeterplannen te beginnen. Dat is ten dele een kwestie van geld voor het land Sint Maarten. Er zijn ook verbeteringsmogelijkheden die niet om extra budget vragen, zoals het wegnemen van onnodige bureaucratie. De Voortgangscommissie heeft aangegeven graag bereid te zijn de werkzaamheden voort te zetten als de omstandigheden in positieve zin kunnen worden omgebogen. De Algemene Maatregel van Rijksbestuur is daarom verlengd met een periode van twee jaar.

Realisatie beleidsdoorlichtingen

Artikel

Naam artikel

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Wanneer gepland

Geheel artikel?

Behandeling in Tweede Kamer

Art. 1

Waarborgfunctie

   

X

         

2010

Ja

Schriftelijke vragen1

Art. 4

Bevorderen sociaaleconomische structuur

                     

4.1

Aruba, Curacao en Sint Maarten

             

X

2016

Nee

Voor kennisgeving aangenomen2

4.2

Caribisch Nederland

           

X3

 

2016

Nee

 

Art. 5

Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

             

X

2016

Ja

Voor kennisgeving aangenomen2

X Noot
1

Uiteindelijk voor kennisgeving aangenomen omdat het AO er niet meer van kwam vanwege de verkiezingen. In 2017 zal de nieuwe beleidsdoorlichting worden opgeleverd waarvoor de brief over de opzet en vraagstelling in 2016 naar de Tweede Kamer is verzonden.

X Noot
2

De brief over de opzet en vraagstelling voor deze op te leveren beleidsdoorlichting is door de Tweede Kamer voor kennisgeving aangenomen.

X Noot
3

De evaluatiecommissie Caribisch Nederland onder voorzitterschap van mevrouw Spies heeft in 2015 haar rapport uitgebracht en de kabinetsreactie is in mei 2016 aan de Tweede Kamer gestuurd. Caribisch Nederland loopt daarom niet meer mee in de beleidsdoorlichting van art. 4.1 en art. 5.

Voor het meest recente overzicht van de programmering van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link:

http://www.rijksbegroting.nl/2017/voorbereiding/begroting,kst225593_4.html

Toelichting

Art. 4.1 Aruba, Curaçao en Sint Maarten en art 5 Schuldsanerings/lopende inschrijving/leningen

Bij brief van 9 december 2016 (Kamerstuk II 2016–2017 33 189, nr. 5) Beleidsdoorlichting Koninkrijksrelaties is gemeld dat de beleidsdoorlichting is vertraagd. Bij de opstelling van de beleidsdoorlichting blijkt het gemis van de eindevaluatie van de meerjarenprogramma`s van de Stichting Fondo Desaroyo Aruba (FDA) zwaarder te wegen dan aanvankelijk gedacht. Op basis van de eindevaluatie FDA – die in 2017 wordt opgeleverd – zal het wel mogelijk zijn uitspraken te kunnen doen over de doelmatigheid en doeltreffendheid.

Voor de realisatie (hyperlinks) van beleidsdoorlichtingen en andere onderzoeken, zie de bijlage «Evaluatie en overig onderzoek».

Overzicht van risicoregelingen

Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande garanties 2015

Verleend 2016

Vervallen 2016

Uitstaande garanties 2016

Garantie- plafond

Totaal plafond

Artikel 4 Bevorderen sociaal economische structuur

Voorschotten Europese Commissie aan Bonaire (Sociaal Infrastructuurprogramma/riolerings- en waterzuive-ringsprogramma) 9e EOF

0

0

0

0

0

0

Artikel 4 Bevorderen sociaal economische structuur

Voorschotten 10e Europees Ontwikkelingsfonds van Europese Commissie aan Curaçao/ Sint Maarten/BES-eilanden

0

0

0

0

0

0

Artikel 5 Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

Leningen aan land Aruba

3.225

0

1.373

1.852

0

1.852

Artikel 5 Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

Voorschotten 9e Europees Onwikkelingsfonds (EOF) vanaf juli 2016

4.226

0

0

4.226

0

20.200

Totaal

 

7.451

0

1.373

6.078

0

22.052

Er zijn in 2016 geen uitgaven gedaan op garanties. Voor verdere informatie wordt verwezen naar de toelichting bij de saldibalans, 13) Garantieverplichtingen.

Overzicht verstrekte leningen

Overzicht verstrekte leningen (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande lening

Looptijd

lening

Totaalstand

risicovoorziening 2015

Totaalstand mutatie

volume risicovoor-

ziening 2016 en 2015

Artikel 4 Bevorderen sociaal economische structuur

Begrotingssteun Aruba

3.631

25 jaar

   

Artikel 4 Bevorderen sociaal economische structuur

Lening Ontwikkelingsbank van de Nederlandse Antillen (OBNA)

1.341

30 jaar

   

Artikel 4 Bevorderen sociaal economische structuur

Maatregel Tussenbalans

6.694

30 jaar

   

Artikel 4 Bevorderen sociaal economische structuur

Water- en Energiebedrijf Aruba

6.790

30 jaar

   

Artikel 5 Schuldsanering/lopende inschrijving /leningen

Leningen lopende inschrijving Curaçao

958.017

30 jaar

   

Artikel 5 Schuldsanering/lopende inschrijving /leningen

Leningen lopende inschrijving Sint Maarten

207.116

30 jaar

   

Voor verdere informatie wordt verwezen naar de toelichting bij de saldibalans, 10) Extra-comptabele vorderingen, onderdeel b).

5. Beleidsartikelen

Artikel 1. Waarborgfunctie

A Algemene doelstelling

Het waarborgen van de rechtszekerheid, deugdelijkheid van bestuur en de mensenrechten in Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

B Rol en verantwoordelijkheid

Elk land in het Koninkrijk heeft de zorg voor de verwezenlijking van de fundamentele rechten en vrijheden van de mens, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur. Het waarborgen hiervan is een aangelegenheid van het Koninkrijk. De Minister van BZK is op grond van de verantwoordelijkheid voor het Statuut, aanspreekbaar op de waarborgtaak van het Koninkrijk. Vanuit deze verantwoordelijkheid worden de ontwikkelingen met betrekking tot het functioneren van het openbaar bestuur en de verwezenlijking van de mensenrechten en de rechtszekerheid in de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten gevolgd. Het feit dat het Koninkrijk de bevoegdheid heeft in het kader van de waarborgfunctie op te treden, sterkt de instituties van de landen in hun taak om de beginselen van de democratische rechtsstaat te realiseren. De Rijksministerraad (RMR) kan maatregelen nemen, als er sprake is van ernstige inbreuk op fundamentele rechten en vrijheden in een land of in een situatie waarin rechtszekerheid of deugdelijk bestuur niet langer gewaarborgd zijn en de interne controlemechanismen feitelijk disfunctioneren. Van geval tot geval zal dan moeten worden bezien of ingrijpen in de zin van artikel 43, 50 of 51 van het Statuut, noodzakelijk is en welke maatregel dan het meest passend is.

C Beleidsconclusies

Op basis van het in 2015 gesloten protocol tussen Sint Maarten en Nederland is een gezamenlijke aanpak voor de integriteit en rechtshandhaving op Sint Maarten gedefinieerd. Dit wordt geborgd door de instelling van een Integriteitskamer. De hiervoor benodigde Landsverordening is op 7 juli 2016 vernietigd door het constitutioneel Hof van Sint Maarten. Het Hof geeft duidelijke aanwijzingen in welke richting Sint Maarten de oplossing voor de door het Hof geconstateerde gebreken moet zoeken. De regering van Sint Maarten moet het wetgevingsproces voor een nieuwe landsverordening opnieuw in gang te zetten.

Het overige op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen. Zo is in 2016 de versterking van de recherchecapaciteit op Sint Maarten gerealiseerd. De effecten van de wisselkoers tussen euro en dollar worden bij slotwet opgevangen vanuit de in 2016 ingestelde wisselkoersreserve op artikel 7 Nominaal en onvoorzien van deze begroting.

D Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 1 Waarborgfunctie

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

Realisatie

2016

Vastgestelde

begroting

2016

Verschil

2016

Verplichtingen:

51.896

75.317

118.121

26.754

67.650

70.252

– 2.602

 

Uitgaven:

57.818

63.859

61.867

65.475

77.735

70.252

7.483

 

1.1

Rechtshandhaving en deugdelijkheid van bestuur

57.818

63.859

61.867

65.475

77.735

70.252

7.483

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

0

0

26

0

26

Overige bijstand aan de landen

0

0

0

0

26

0

26

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

57.818

63.859

61.867

65.475

77.709

70.252

7.457

Duradero

0

0

0

939

712

769

– 57

Grensbewaking (Defensie)

0

0

6.100

6.100

6.100

6.100

0

Kustwacht (Defensie)

0

0

35.380

38.504

37.838

39.502

– 1.664

Kustwacht en grensbewaking

40.974

43.650

0

0

0

0

0

Recherchecapaciteit (Nationale Politie)

13.745

17.277

17.226

15.595

28.528

20.568

7.960

Rechterlijke macht (V&J)

3.099

2.932

3.161

4.337

4.531

3.313

1.218

 

Ontvangsten:

4.497

5.295

6.186

5.192

5.981

4.857

1.124

E Toelichting op de financiële instrumenten

1.1 Rechtshandhaving en deugdelijkheid van bestuur

Bijdragen aan medeoverheden

Overige bijstand aan de landen

Nederland heeft op verzoek van Aruba expertise geleverd ten behoeve van het Korrektie Instituut Aruba.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Duradero

In de aanpak rechtshandhaving is met project Duradero door het Openbaar Ministerie (OM) in hoog tempo meer focus aangebracht op de bestrijding van financieel-economische criminaliteit. 2016 was het laatste jaar van dit project.

Grensbewaking

Een flexibele pool van 43 fte van de Koninklijke Marechaussee (KMar) levert een bijdrage aan de bestrijding van de geweldscriminaliteit, het grens- en vreemdelingentoezicht, de bestrijding van mensensmokkel en -handel en de bestrijding van drugssmokkel via de luchthavens. De landen geven jaarlijks aan waar de flexibele inzet plaats gaat vinden, waarbij het zwaartepunt moet liggen op de grensbewaking en de vreemdelingentoezicht. De medewerkers van de KMar functioneren onder aansturing van de lokale diensthoofden en vallen onder het lokale gezag (Ministers van Justitie).

Kustwacht

In 2016 heeft de Kustwacht in totaal vijftien drugstransporten onderschept, waarbij ruim 3.572 kg verdovende middelen is aangetroffen. Ook zijn in 2016 in totaal 122 illegalen aangehouden en overgedragen aan de immigratiediensten van het betrokken land (Aruba, Curaçao, Sint Maarten of Nederland). Bij Search & Rescue missies zijn in totaal 34 mensen gered.

De Kustwacht besteedt tijdens haar patrouilles ook nadrukkelijk aandacht aan vervuiling van zee, kust en stranden. In 2016 heeft de Kustwacht zeven proces-verbaal opgemaakt van milieuovertredingen en zijn 46 overtreders van de visserijvoorschriften geverbaliseerd.

Recherchecapaciteit en versterking Recherchecapaciteit Sint Maarten

Zoals vastgelegd in de Rijkswet politie en het Protocol Recherche Samenwerkingsteam heeft het Recherche Samenwerkingsteam (RST) als taak de bestrijding van zware, georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit. Daarnaast verricht het RST de afhandeling van internationale rechtshulpverzoeken op dit gebied. Het RST heeft vestigingen op Aruba, Bonaire, Curaçao en Sint Maarten, waar men werkt onder gezag van de lokale Openbaar Ministeries.

In 2016 is invulling gegeven aan de bijstand voor en versterking van de rechtshandhaving op Sint Maarten, die in het bijzonder is gericht op bestrijding van high impact crimes, grensoverschrijdende en ondermijnende criminaliteit, mensenhandel en -smokkel. Bij slotwet heeft nog een mutatie plaatsgevonden ter dekking van de wisselkoerseffecten tussen euro en dollar (€ 1,7 mln.). De overschrijding van € 2 mln. in de slotwet is het gevolg van de hoger uitgevallen uitzendkosten die samenhangen met de versterking recherche capaciteit Sint Maarten.

Rechterlijke macht

Nederland stelt op verzoek van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie en de Ministers van Justitie van de Caribische delen van het Koninkrijk rechters en officieren van justitie ter beschikking aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten om op die manier te komen tot een volledige bezetting van het Gemeenschappelijk Hof en het Openbaar Ministerie (OM). De Raad voor de rechtspraak en het OM in Nederland stellen de betreffende rechterlijke ambtenaren ter beschikking. Vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt het «Voorzieningen-stelsel Buitenlandtoelagen Rechterlijke Ambtenaren (VBRA)» bekostigd. Bij slotwet heeft nog een mutatie plaatsgevonden ter dekking van de wisselkoerseffecten tussen euro en dollar (€ 0,1 mln.).

De overschrijding wordt veroorzaakt door een verhoogde aanspraak op de buitenlandtoelage (€ 1,1 mln.).

Ontvangsten

De ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op de bijdragen van de landen in de uitvoering van de Kustwachttaken. De Kustwacht wordt door middel van drie geldstromen gefinancierd. De Luchtverkenning inclusief integrale exploitatie van het Steunpunt Hato wordt volledig gefinancierd uit de begroting Koninkrijksrelaties. De inzet van Defensiemiddelen (vaardagen van het stationsschip en vlieguren van de boordhelikopter) wordt gefinancierd door het Ministerie van Defensie. De personele en materiële exploitatie-uitgaven en de investeringsuitgaven worden door alle deelnemende landen gezamenlijk gefinancierd op basis van een door de RMR vastgestelde verdeelsleutel. De Minister van BZK verzorgt de initiële bijdrage (zie hierboven onder Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken). Vervolgens betalen de landen hun deel achteraf aan Nederland (Aruba: 11%, Curaçao: 16%, en Sint Maarten: 4%) op basis van de werkelijke realisatie en geactualiseerde wisselkoers.

Artikel 2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners (vervallen)

Dit artikel is niet meer van toepassing. Bij de wijziging van de begrotingsstructuur in 2016 is dit artikel vervangen door artikel 4 (Bevorderen sociaaleconomische structuur), artikel 5 (Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen) en artikel 6 (Apparaat).

D Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

Realisatie

2016

Vastgestelde

begroting

2016

Verschil

2016

Verplichtingen:

64.066

39.846

200.167

179.435

0

0

0

 

Uitgaven:

373.839

247.217

373.090

344.415

0

0

0

 

2.1

Apparaat

9.869

9.077

9.623

12.879

0

0

0

Personele uitgaven

6.928

7.230

7.652

9.914

0

0

0

Eigen personeel

3.661

6.887

7.291

9.422

0

0

0

Externe inhuur

814

49

61

129

0

0

0

Overig personeel

2.452

294

300

363

0

0

0

Materiële uitgaven

2.941

1.847

1.971

2.965

0

0

0

Overig materieel

2.941

1.847

1.971

2.965

0

0

0

 

2.2

Duurzame economische ontwikkeling

65.775

19.932

14.902

14.841

0

0

0

Subsidies

0

979

979

986

0

0

0

IUCN

0

979

963

938

0

0

0

Subsidies Caribisch Nederland

0

0

16

48

0

0

0

Opdrachten

3.239

96

0

0

0

0

0

Overig

3.239

96

0

0

0

0

0

Inkomensoverdracht

4.240

4.244

4.205

3.123

0

0

0

Pensioenen

4.240

4.244

4.205

3.123

0

0

0

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

1.831

2.850

0

0

0

Sociaal-economische initiatieven BES

0

0

1.831

2.850

0

0

0

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

58.296

14.613

7.887

7.882

0

0

0

Samenwerkingsprogramma`s

58.296

14.613

7.887

7.882

0

0

0

Waarvan: Caribisch Nederland

     

4.008

0

0

0

 

2.3

Raden en commissies

183

0

0

0

0

0

0

Opdrachten

4

0

0

0

0

0

0

Overig

4

0

0

0

0

0

0

Personeel

179

0

0

0

0

0

0

Eigen personeel

179

0

0

0

0

0

0

 

2.4

Schuldsanering

298.011

218.208

348.565

316.695

0

0

0

Leningen

294.461

218.208

348.565

316.695

0

0

0

Lopende inschrijving

294.427

218.208

348.565

316.695

0

0

0

Tijdelijke leenfaciliteit

34

0

0

0

0

0

0

Bijdragen aan medeoverheden

3.550

0

0

0

0

0

0

Schuldsanering

3.550

0

0

0

0

0

0

 

Ontvangsten:

105.805

34.705

39.304

50.589

0

0

0

Artikel 4. Bevorderen sociaaleconomische structuur

A Algemene doelstelling

Het op verzoek ondersteunen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten bij het verbeteren van de sociale en economische ontwikkeling en de overheidsfinanciën.

Het versterken van de bestuurlijke en financiële samenhang en centrale coördinatie vanuit Den Haag voor Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba).

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het stellen van randvoorwaarden die de rechtmatigheid en doelmatigheid van de inzet van middelen van de Rijksbegroting garanderen. Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn volledig zelf verantwoordelijk voor de beleidvorming en -uitvoering in de landen. De Minister van BZK kan op basis van (individuele) verzoeken beleidsmatige assistentie bieden om de landen te ondersteunen, bijvoorbeeld door middel van kennis en expertise.

De openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba maken elk deel uit van het staatsbestel van Nederland. In het Statuut is bepaald dat voor deze eilanden regels kunnen worden gesteld en andere specifieke maatregelen kunnen worden getroffen met het oog op de economische en sociale omstandigheden, de grote afstand tot het Europese deel van Nederland, hun insulaire karakter, kleine oppervlakte en bevolkingsomvang, geografische omstandigheden, het klimaat en andere factoren waardoor deze eilanden zich wezenlijk onderscheiden van het Europese deel van Nederland.

De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de Rijkscoördinatie van beleid met betrekking tot Caribisch Nederland. Dit krijgt vorm door het opstellen en monitoren van het meerjarenprogramma, het beheer van het BES-fonds, afstemming van rijksbeleid door middel van de zogenoemde Caribisch Nederland (CN-) tafel, het beheer van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) en het inzetten van de Rijksvertegenwoordiger in de nieuwe rol.

C Beleidsconclusies

Op 12 oktober 2015 heeft de evaluatiecommissie Caribisch Nederland rapport uitgebracht over de uitwerking van de nieuwe staatkundige structuur Caribisch Nederland (commissie Spies). In de kabinetsreactie (Kamerstukken IV, 2015–2016, 34 300, nr. 59), die op 12 mei 2016 naar de Kamer is gezonden worden voorstellen gedaan voor additionele maatregelen om samen met bestuurders en bewoners van de drie eilanden verder invulling te geven aan de verbondenheid tussen Bonaire, Sint Eustatius, en Saba, en Nederland.

Het overige op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen. De effecten van de wisselkoers tussen euro en dollar worden bij slotwet opgevangen vanuit de in 2016 ingestelde wisselkoersreserve op artikel 7 Nominaal en onvoorzien van deze begroting.

D Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 4 Bevorderen sociaal-economische structuur

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

Realisatie

2016

Vastgestelde

begroting

2016

Verschil

2016

Verplichtingen:

       

16.600

14.559

2.041

 

Uitgaven:

0

0

0

0

17.994

14.559

3.435

 

4.1

Curaçao, Sint Maarten en Aruba

0

0

0

0

5.281

9.460

– 4.179

Opdrachten

0

0

0

0

1.039

1.496

– 457

Onderzoek, kennisoverdracht en communicatie

0

0

0

0

1.039

1.496

– 457

Inkomensoverdracht

0

0

0

0

2.340

5.009

– 2.669

Toeslagen op pensioenen NA

0

0

0

0

2.340

5.009

– 2.669

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

0

0

0

0

1.402

2.955

– 1.553

Onderzoek, kennisoverdracht en communicatie

0

0

0

0

95

2.955

– 2.860

Samenwerkingsprogramma`s

0

0

0

0

1.307

0

1.307

Bijdragen aan medeoverheden

       

500

0

500

Afpakteam Aruba

       

500

0

500

 

4.2

Caribisch Nederland

0

0

0

0

12.713

5.099

7.614

Subsidies

0

0

0

0

592

60

532

Subsidies Caribisch Nederland

0

0

0

0

142

60

82

Kinderrechten

450

0

450

Opdrachten

0

0

0

0

910

1.693

– 783

Kinderrechten

0

0

0

0

16

0

16

Onderzoek, kennisoverdracht en communicatie

0

0

0

0

894

1.693

– 799

Inkomensoverdracht

0

0

0

0

3.303

0

3.303

Pensioenen en uitkeringen politieke ambtsdragers

0

0

0

0

1.830

0

1.830

PCN

1.473

0

1.473

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

0

0

7.908

3.346

4.562

Bijzondere uitkering sociaal-economische initiatieven

0

0

0

0

5.737

1.846

3.891

Kinderrechten

0

0

0

0

543

0

543

Onderzoek, kennisoverdracht en communicatie

0

0

0

0

1.628

1.500

128

 

Ontvangsten:

0

0

0

0

8.422

3.213

5.209

E Toelichting op de financiële instrumenten

4.1. Aruba, Curaçao en Sint Maarten

Opdrachten

Onderzoek, Kennisoverdracht en Communicatie

Vanuit dit budget zijn ondermeer de rentesubsidies voor de Aruba leningen, evaluaties en onderzoeken en het Koninkrijkstoernooi gefinancierd.

Inkomensoverdracht

Toeslagen op pensioenen NA

Conform de regeling vaste verrekenkoers pensioeninkomen voormalig Nederlands-Antiliaanse en Arubaanse pensioengerechtigden zijn nadelige koersverschillen als gevolg van wisselkoersfluctuaties tussen de Antiliaanse gulden (NAf) en de Arubaanse florin (Afl) en de euro gecompenseerd. Door de lage koers van de dollar is de compensatie beperkt.

Bij slotwet is de onderuitputting ingezet ter dekking van de wisselkoersverliezen elders in de begroting.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Onderzoek, Kennisoverdracht en Communicatie

Op verzoek van Aruba, Curaçao en Sint Maarten heeft Nederland projecten ondersteund die hebben bijgedragen aan het verbeteren van de sociale en economische ontwikkeling en de overheidsfinanciën.

Samenwerkingsprogramma’s

De restmiddelen van de Stichting Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO) zijn voor het deel dat aan Sint-Maarten toekwam (€ 970.000,–) ter beschikking gesteld aan het Sint Maarten Development Fund. Dit fonds zal het geld in 2017 besteden aan projecten die ten goede komen aan ouderen die in een kwetsbare positie verkeren.

Het Rode Kruis Aruba heeft een bijdrage ontvangen voor «Hunto Nos Ta Yuda». Dit is een programma ten behoeve van de getroffenen van de hevige regenval van 20 november 2016.

4.2 Caribisch Nederland

Subsidies

Caribisch Nederland

De non-profit organisatie «Project uitzending managers (PUM)» heeft in 2016 een subsidie ontvangen. PUM is een non-profit organisatie die bedrijven uit ontwikkelingslanden en opkomende markten adviseert die geen commerciële consultancy kunnen betalen. In Caribisch Nederland ondersteunen ze positieve ontwikkelingen op het gebied van ondernemerschap, zelfredzaamheid en duurzame ontwikkeling van midden- en kleinbedrijf in dat deel van de MKB sector, waar commerciële dienstverlening vanwege de prijsstelling niet opereert en kan opereren. Het programma voor Caribisch Nederland is op 1 september 2014 van start gegaan en loopt door tot 31 december 2017.

Kinderrechten

UNICEF ondersteunt de BES-eilanden op het gebied van educatie, participatie en bewustwording. De oud-regionaal directeur UNICEF in de Cariben is sinds juni tweemaal naar Saba en Sint Eustatius gereisd om het onderwerp «geweld in de opvoeding» bespreekbaar te maken bij ouders via kerkgenootschappen, radioprogramma’s en bijeenkomsten. Dit maakt onderdeel uit van de kinderrechteneducatie waarvan de trainingen recent zijn gegeven aan professionals en leerkrachten en de lessen die binnenkort aan de kinderen in de bovenbouw van de basisschool worden gegeven. Ook met Bonaire zal worden bezien of en hoe UNICEF kan worden ingezet. Op de Bovenwindse eilanden is al gebleken dat het via deze route bespreekbaar maken van dit lastige thema lijkt te werken. Daarnaast is gestart met de installatie van de Raad van Kinderen op Saba, Sint Eustatius en Bonaire. De Raad van Kinderen is een programma van de Missing Chapter Foundation en UNICEF, waarbij besluitvormers in bedrijven en overheid gestimuleerd en gefaciliteerd worden om met kinderen in gesprek te gaan over besluiten die impact hebben op de leefwereld van kinderen nu en in de toekomst.

Opdrachten

Onderzoek, Kennisoverdracht en Communicatie

Het Ministerie van BZK heeft, in samenwerking met de openbaar lichamen, concrete projecten en activiteiten ontplooid om de bestuurskracht te versterken. Er is geïnvesteerd in de capaciteit de kwaliteit van het ambtelijk apparaat. Tevens zijn er trainingen georganiseerd voor bestuurders, griffiers, en eilandsraadsleden in Caribisch Nederland, met aandacht voor de lokale uitvoeringspraktijk.

Inkomensoverdracht

Pensioenen en uitkeringen politiek ambtsdragers

Bij slotwet heeft nog een mutatie plaatsgevonden ter dekking van de wisselkoersverschillen tussen euro en dollar.

Uit deze middelen worden de rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers gefinancierd.

PCN

Pensioenfonds Caribisch Nederland (PCN) heeft een incidentele bijdrage ontvangen om historische onvolkomenheden in de pensioenadministratie van PCN te kunnen corrigeren.

Bijdragen aan mede overheden

Bijzondere uitkering sociaaleconomische initiatieven

Om de sociaal-economische ontwikkeling te bevorderen worden middelen voor Caribisch Nederland beschikbaar gesteld via een bijzondere uitkering. Dit betreft een financiële samenwerking tussen de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Het betreft uitkeringen conform artikel 88 lid 8, van de Wet financiën BES.

Kinderrechten

Op Saba is een projectleider kinderrechten aangesteld en wordt er momenteel op Sint Eustatius een beleidscoördinator kinderrechten geworven. Met Bonaire vindt overleg plaats over hoe alle capaciteitsverzoeken, waaronder ook voor kinderrechten, in samenhang kunnen worden bezien.

Ontvangsten

De reguliere rente en aflossingen op leningen aan Aruba en incidentele ontvangsten worden hier verantwoord. In 2016 is de eindafrekening van Stichting AMFO ontvangen en het teruggevorderde deel van de Nederlandse bijdrage aan het Fondo Desaroyo Aruba (FDA)

Artikel 5. Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

A Algemene doelstelling

Houdbare overheidsfinanciën door uitvoering van de rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten (Rft), op basis waarvan de staatsschuld van de landen van het Koninkrijk wordt beheerst en afspraken rond schuldsanering 10-10-2010 worden uitgevoerd. Nieuwe schulden zijn mogelijk indien aan de voorwaarden van de Rft wordt voldaan. De Staat der Nederlanden heeft een verplicht lopende inschrijving indien naar het oordeel van het Cft aan de eisen van de Rft is voldaan.

B Rol en verantwoordelijkheid

Het financieel toezicht wordt uitgeoefend door de RMR. De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het ordelijk en tijdig verlenen van de opdracht tot inschrijving op leningen van Curaçao en Sint Maarten aan het Agentschap van het Ministerie van Financiën, wanneer is voldaan aan de voorwaarden uit de Rft. De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het monitoren van tijdige rentebetalingen en aflossingen op verleende leningen door de betreffende landen, en eventuele escalatie daarop.

C Beleidsconclusies

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen. De effecten van de wisselkoers tussen euro en dollar heeft een positief effect op de renteontvangsten. Deze meerontvangsten zijn bij najaarsnota gebruikt om de wisselkoersreserve op artikel 7 van deze begroting aan te vullen.

D Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 5 Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

Realisatie

2016

Vastgestelde

begroting

2016

Verschil

2016

Verplichtingen:

       

29.702

0

29.702

 

Uitgaven:

0

0

0

0

179.631

149.929

29.702

 

5.1

Schuldsanering landen Curaçao en Sint Maarten

0

0

0

0

149.929

149.929

0

Leningen

0

0

0

0

149.929

149.929

0

Schuldsanering

0

0

0

0

149.929

149.929

0

 

5.2

Leningen en/of garanties landen Curaçao, Sint Maarten en Aruba

0

0

0

0

29.702

0

29.702

Leningen

0

0

0

0

29.702

0

29.702

Lopende inschrijving Curaçao en St Maarten

0

0

0

0

29.702

0

29.702

 

Ontvangsten:

0

0

0

0

42.245

28.405

13.840

E Toelichting op de financiële instrumenten

Schuldsanering

Betreft de sanering in 2016 van de schuldomvang van het Land en de eilandgebieden Curaçao en Sint Maarten.

Lopende inschrijving

Curaçao is op 6 juni 2016 een lening aangegaan van € 29,7 mln. middels de lopende inschrijving bij Nederland. De lening is ten behoeve van de financiering van onder andere wegeninfrastructuur en de nieuwbouw en renovatie van schoolgebouwen.

Op 12 oktober 2016 zou een lening aan Sint Maarten verlopen. Nederland en Sint Maarten zijn overeengekomen om de lening, tegen aangescherpte voorwaarden, te verlengen.

Ontvangsten

De reguliere rente en aflossingen op leningen aan Curaçao en Sint Maarten worden hier verantwoord. Bij slotwet zijn de meerontvangsten als gevolg van de huidige koers van de euro ten op zichten van de dollar ingezet ter dekking van de wisselkoersverliezen elders in de begroting.

6. Niet-beleidsartikelen

Artikel 3. Nominaal en onvoorzien (vervallen)

Dit artikel is niet meer van toepassing. Bij de wijziging van de begrotingsstructuur in 2016 is dit artikel vervangen door artikel 7 (Nominaal en onvoorzien).

Artikel 6. Apparaat

Op dit artikel worden alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van de onder deze begroting vallende onderdelen gepresenteerd. Vanaf 2016 worden de apparaatskosten voor de ambtenaren op het departement verantwoord op begrotingshoofdstuk VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 6 Apparaat

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

Realisatie

2016

Vastgestelde

begroting

2016

Verschil

2016

Verplichtingen:

       

21.176

21.466

– 290

 

Uitgaven:

0

0

0

0

21.310

21.466

– 156

 

6.1

Apparaat

0

0

0

0

21.310

21.466

– 156

Personele uitgaven

0

0

0

0

10.696

19.031

– 8.335

Eigen personeel

0

0

0

0

9.972

18.635

– 8.663

Externe inhuur

0

0

0

0

724

71

653

Overig personeel

0

0

0

0

0

325

– 325

Materiële uitgaven

0

0

0

0

10.614

2.435

8.179

Overig materieel

0

0

0

0

10.614

2.435

8.179

 

Ontvangsten:

0

0

0

0

912

0

912

E Toelichting op de financiële instrumenten

De uitgaven voor het RCN, CFT en de Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint maarten (VNACS) worden verantwoord op dit artikel. Alle departementen hebben hiervoor in 2015 structureel geld overgeheveld. Alleen de bijdrage van het Ministerie van Financiën voor de Belastingdienst wordt jaarlijks aan de begroting toegevoegd. Het budget voor ambtenaren van het departement is structureel toegevoegd aan Hoofdstuk VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Een deel van de uitgaven hangt samen met de ontwikkeling van de koers van de euro ten opzichte van de dollar. Bij slotwet heeft nog een mutatie plaatsgevonden ter dekking van de wisselkoersverschillen. Omdat de verhouding tussen personele en materiële uitgaven in de realisatie niet aansluit bij de begroting zal bij voorjaarsnota 2017 nader naar deze verdeling worden gekeken.

Personele uitgaven

Betreft de personele uitgaven.

Materiële uitgaven

Betreft de materiële uigaven.

Ontvangsten

Het betreffen diverse ontvangsten van de RCN.

Artikel 7. Nominaal en onvoorzien

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 7 Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

Realisatie

2016

Vastgestelde

begroting

2016

Verschil

2016

Verplichtingen:

0

0

0

0

0

1.260

– 1.260

 

Uitgaven:

0

0

0

0

0

1.260

– 1.260

 

7.1

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

 

– waarvan programma

           

0

– waarvan apparaat

           

0

 

7.2

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

 

– waarvan programma

           

0

 

– waarvan apparaat

           

0

 

7.3

Onvoorzien

0

0

0

0

0

1.260

– 1.260

 

Ontvangsten:

0

0

0

0

0

0

0

Onvoorzien

Voor het meerjarig opvangen van valutaschommelingen is voor Hoofdstuk IV (Koninkrijksrelaties) en het BES-fonds in 2016 bij de tweede suppletoire begroting een wisselkoersreserve ingesteld op dit artikel.

Wisselkoerstegenvallers worden vanuit deze reservering gedekt, wisselkoersmeevallers komen ten gunste van deze reservering.

Het saldo van de wisselkoersreserve wordt geheel toegevoegd aan de begroting voor 2017.

Bij najaarsnota is alleen het BES-fonds gecompenseerd voor wisselkoerstegenvallers en is de wisselkoersreserve aangevuld vanuit meerontvangsten als gevolg van de wisselkoers op artikel 1,4 en 5. Bij slotwet is de daadwerkelijke realisatie in beeld en zijn ook alle daadwerkelijke wisselkoersmee- en tegenvallers bekend over het begrotingsjaar 2016. Bij slotwet zijn de wisselkoerstegenvallers op artikel 1, 4 en 6 gecompenseerd vanuit de wisselkoersreserve.

Het saldo ad € 11,9 mln. van de wisselkoersreserve wordt bij slotwet toegevoegd aan de begroting van 2017.

7. Bedrijfsvoeringsparagraaf van Koninkrijksrelaties (IV)

Paragraaf 1 – uitzonderingsrapportage voor de vier verplichte onderdelen:

1. Rechtmatigheid

Overschrijding(en) rapporteringstolerantie(s) fouten

Overschrijding(en) rapporteringstolerantie(s) onzekerheden.

Afrekening SONA

De Minister heeft op 1 november 2016 de subsidies vastgesteld die in de jaren 2004–2014 aan de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen zijn verstrekt. Dit gebeurde op basis van de aanvraag door de stichting en de door de Auditdienst Rijk uitgevoerde review op het oordeel van de externe accountant van de stichting over de getrouwheid van de gegevens. In de bedrijfsvoeringsparagrafen van Hoofdstuk IV over 2012 en 2013 zijn de onzekerheden m.b.t. de rechtmatigheid voor de jaren tot en met 2011 gemeld. Voor de jaren 2012 tot en met 2014 zijn er geen onzekerheden m.b.t. de rechtmatigheid.

2. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

3. Financieel- en materieel beheer

Voor het Financieel- en materieel beheer wordt u verwezen naar de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag van begrotingshoofdstuk VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

4. Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Voor overige aspecten van de bedrijfsvoering wordt u verwezen naar de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag van begrotingshoofdstuk VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Paragraaf 2 – Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Voor de rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen wordt u verwezen naar de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag van begrotingshoofdstuk VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Voor de belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering wordt u verwezen naar de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag van begrotingshoofdstuk VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

C. BELEIDSVERSLAG BES-FONDS

8. Beleidsprioriteiten

De kabinetsreactie op het rapport van de evaluatiecommissie Caribisch Nederland (Commissie Spies) over de uitwerking van de nieuwe staatkundige structuur van Caribisch Nederland is op 12 mei 2016 naar de Eerste en Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II, 2014–2015 34 000 H, nr. 5). In beide Kamers is uitvoerig gedebatteerd over het evaluatierapport en de kabinetsreactie hierop.

Het BES-fonds is een beleidsarm fonds waaruit aan de eilanden van Caribisch Nederland een vrije uitkering wordt versterkt. Deze uitkering moet de eilanden in staat stellen hun taken uit te voeren. De vrije uitkering is in 2016 niet opgehoogd en er heeft, gelet de gemiddeld negatieve inflatiepercentages, geen indexatie plaatsgevonden.

9. Beleidsartikel

Artikel 1. BES-fonds

A Algemene doelstelling

Via het BES-fonds wordt bewerkstelligd dat de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba middelen krijgen toebedeeld om de taken van de eilanden naar behoren uit te voeren.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het BES-fonds. Als fondsbeheerder draagt hij zorg voor een adequate omvang van het fonds in relatie tot de overeengekomen taakverdeling tussen Nederland en de openbare lichamen. De openbare lichamen zijn autonoom in de besteding van de vrije uitkering.

De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de bestuurlijke en financiële verhouding met de eilanden. De openbare lichamen mogen zelf bepalen welke taken en activiteiten zij bekostigen uit de algemene middelen van de vrije uitkering. Dit uitgangspunt laat onverlet dat de openbare lichamen bepaalde wettelijke taken en activiteiten dienen uit te voeren waarvan zij voor de bekostiging op de algemene middelen zijn aangewezen.

De Minister van BZK vervult ook een coördinerende schakel tussen de openbare lichamen en de verschillende departementen. Een belangrijk instrument daarin is de zogenaamde Caribisch Nederland-week (CN-week) die één keer per jaar georganiseerd wordt rond het Bestuurlijk Overleg Financiële verhoudingen BES (BOFv). De CN-week biedt de mogelijkheid aan de besturen van Bonaire, Saba en Sint Eustatius om te overleggen met de departementen in Den Haag. De week moet bijdragen aan een goede relatie en samenwerking tussen de rijksoverheid en de drie eilandbesturen op bestuurlijk en ambtelijk niveau.

De wet Financiën BES (de wet FinBES) biedt – indien nodig – instrumenten voor de Minister van BZK en de toezichthouder, het Cft om corrigerend op te treden. Het openbare lichaam kan in principe alleen uitgaven doen die zijn opgenomen in een door de Minister van BZK goedgekeurde begroting.

C Beleidsconclusies

Het BES-fonds is een beleidsarm fonds. Er wordt geen beleid mee uitgevoerd anders dan de uitbetaling van de vrije uitkering. Dat is conform schema verlopen.

D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 1 BES-Fonds

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

Realisatie

2016

Vastgestelde

begroting

2016

Verschil

2016

Verplichtingen:

35.519

35.688

38.786

46.939

42.124

33.409

8.715

 

Uitgaven:

38.545

35.688

38.686

46.586

42.124

33.409

8.715

 

1.1

BES-fonds

38.545

35.688

38.686

46.586

42.124

33.409

8.715

Opdrachten

56

46

0

98

0

100

– 100

Onderzoek

56

46

0

98

0

100

– 100

Bijdragen aan medeoverheden

38.489

35.642

38.686

46.488

42.124

33.309

8.815

Overige uitkering

3.241

1.204

0

0

0

60

– 60

Vrije uitkering

35.248

34.438

38.686

46.488

42.124

33.249

8.875

 

Ontvangsten:

38.545

35.688

38.686

46.586

42.124

33.409

8.715

E Toelichting op de financiële instrumenten

Bijdrage aan medeoverheden

Vrije uitkering

De vrije uitkering omvat de vrij besteedbare middelen voor de openbaar lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba waarmee zij hun publieke taken uitvoeren. De hoogte van de vrije uitkering wordt vastgesteld in US dollars. Overeengekomen is dat het valutarisico samenhangend met schommelingen in de koers van de dollar ten opzichte van de euro bij het Ministerie van BZK rust. De wisselkoerseffecten voor het BES-fonds zijn bij Najaarsnota gecompenseerd vanuit de wisselkoersreserve op artikel 7 Nominaal en onvoorzien van deze begroting.

10. Bedrijfsvoeringsparagraaf van het BES-fonds (H)

Paragraaf 1 – uitzonderingsrapportage voor de vier verplichte onderdelen:

1. Rechtmatigheid

Overschrijding(en) rapporteringstolerantie(s) fouten

Overschrijding(en) rapporteringstolerantie(s) onzekerheden.

2. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

3. Financieel- en materieel beheer

Voor het Financieel en materieel-beheer wordt u verwezen naar de bedrijfsvoeringparagraaf van het jaarverslag van begrotingshoofdstuk VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

4. Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Voor overige aspecten van de bedrijfsvoering wordt u verwezen naar de bedrijfsvoeringparagraaf van het jaarverslag van begrotingshoofdstuk VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Paragraaf 2 – Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Voor de rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen wordt u verwezen naar de bedrijfsvoeringparagraaf van het jaarverslag van begrotingshoofdstuk VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Voor de belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering wordt u verwezen naar de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag van begrotingshoofdstuk VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

D. JAARREKENING KONINKRIJKSRELATIES

11. De verantwoordingsstaat

Verantwoordingsstaat 2016 van Koninkrijksrelaties (IV) (bedragen x € 1.000)
     

-1-

   

-2-

 

3=(2–1)

Art.

Omschrijving

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

107.537

257.466

36.475

135.128

296.670

57.560

27.591

39.204

21.085

                     
 

Beleidsartikelen

                 

1

Waarborgfunctie

70.252

70.252

4.857

67.650

77.735

5.981

– 2.602

7.483

1.124

4

Bevorderen sociaal-economische structuur

14.559

14.559

3.213

16.600

17.994

8.422

2.041

3.435

5.209

5

Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

0

149.929

28.405

29.702

179.631

42.245

29.702

29.702

13.840

                     
 

Niet beleidsartikelen

                 

6

Apparaat

21.466

21.466

0

21.176

21.310

912

– 290

– 156

912

7

Nominaal en onvoorzien

1.260

1.260

0

0

0

0

– 1.260

– 1.260

0

12. De saldibalans per 31 december 2016 van Koninkrijksrelaties (IV) (bedragen x € 1.000)

Activa

31-12-2016

31-12-2015

 

Passiva

31-12-2016

31-12-2015

 

Intra-comptabele posten

             

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

296.670

409.890

 

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

57.560

55.781

                 

3)

Liquide middelen

66.080

24.212

         
                 

4)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

0

0

 

4a)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

310.629

381.954

                 

5a)

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

0

0

 

5)

Begrotingsreserves

0

0

                 

6)

Vorderingen buiten

begrotingsverband

5.751

4.400

 

7)

Schulden buiten

begrotingsverband

312

767

                 

8)

Kas-transverschillen

0

0

         
                 
 

Subtotaal intra-comptabel

368.501

438.502

   

Subtotaal intra-comptabel

368.501

438.502

 

Extra-comptabele posten

             

9)

Openstaande rechten

0

0

 

9a)

Tegenrekening openstaande rechten

0

0

                 

10)

Vorderingen

1.185.611

1.161.552

 

10a)

Tegenrekening vorderingen

1.185.611

1.161.552

                 

11a)

Tegenrekening schulden

0

0

 

11)

Schulden

0

0

                 

12)

Voorschotten

227.921

390.190

 

12a)

Tegenrekening

voorschotten

227.921

390.190

                 

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

6.078

7.451

 

13)

Garantieverplichtingen

6.078

7.451

                 

14a)

Tegenrekening andere verplichtingen

686.826

848.490

 

14)

Andere verplichtingen

686.826

848.490

                 

15)

Deelnemingen

2.152

2.152

 

15a)

Tegenrekening deelnemingen

2.152

2.152

                 
 

Subtotaal extra-comptabel

2.108.588

2.409.835

   

Subtotaal extra-comptabel

2.108.588

2.409.835

                 
 

Overall Totaal

2.477.089

2.848.337

   

Overall Totaal

2.477.089

2.848.337

TOELICHTING OP DE SALDIBALANS per 31 december 2016 HIV

Waardesprong cijfers hoofdstuk IV per 01-01-2016

Met ingang van het verantwoordingsjaar 2016 is de kasbeheerder RCN overgedragen van Hoofdstuk 7 aan Hoofdstuk 4. Deze invlechting heeft er toe geleid dat de balansstanden per 1-1-2016 (aanzienlijk) afwijken van de eindstand 2015. Dit betreft de navolgende balansposten met de navolgende bedragen (in €):

BP 3

Liquide middelen

18.070.589

BP 4

Rekening Courant

– 19.237.777

Bp 6

Intra-comptabele vorderingen

1.177.917

BP 7

Intra-comptable schulden

10.729

BP 14

Openstaande verplichtingen

1.026.564

Ad 1 en 2. Uitgaven en ontvangsten

Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar 2016 waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.

Ad 3. Liquide middelen

De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders. Het bedrag is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)

a) Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint maarten

1.661.031

b) College Financieel Toezicht

214.879

c) Rijksdienst Caribisch Nederland

28.630.172

d) Bank lopende inschrijving

35.573.452

Totaal

66.079.534

Ad a) Deze post wordt voor een deel bepaald door de storting van de Stichting Antilliaanse Medefinanciering Organisatie in verband met de subsidievaststelling 2007–2013.

Ad 4a. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Op de Rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen zijn de bedragen conform Rekening-courant afschriften en het saldobiljet van genoemd departement. De volgende Rekening-courantverhoudingen zijn opgenomen in de balans:

(Bedragen in €)

a) Rekening-courant FIN/RHB

– 266.559.623

b) Rekening-courant FIN/RHB CFT Bonaire

– 9.087.953

c) Rekening-courant FIN/RHB CFT Saba

– 1.522.176

d) Rekening-courant FIN/RHB CFT Sint Eustatius

– 3.787.395

e) Rekening-courant FIN/RHB Bevoorschotting BES/RCN

– 29.671.845

Totaal

– 310.628.992

Het bedrag aan vorderingen buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)

a) Vorderingen Kasbeheerders Rijksdiensten

1.470.503

b) Intra-comptabele voorschotten

456.219

c) Intra-comptabele debiteuren

2.984.309

d) Overige vorderingen

840.451

Totaal

5.751.482

Ad a) Vorderingen Kasbeheerders Rijksdiensten

De vorderingen van de Vertegenwoordiging van Nederland op Aruba, Curaçao en Sint Maarten en het CFT bestaan uit diverse vorderingen op ministeries en derden

Ad b) Intra-comptabele voorschotten

Het saldo heeft betrekking op voorschotten salaris, verhuis- en studiekosten verstrekt aan uitgezonden personeel. De posten worden verrekend met het te betalen salaris.

Ad c) Intra-comptabele debiteuren

Deze post betreft voornamelijk de saldi op de bankrekeningen in beheer bij het College Financieel Toezicht. Deze zijn in 2012 overgeboekt naar de bankrekeningen van de openbare lichamen en zijn opgenomen als vorderingen.

Het openstaande bedrag bedraagt momenteel € 2,98 mln.

Ad d) Overige vorderingen

Het saldo betreft te verrekenen bedragen met het eigen ministerie.

Ad 7. Schulden buiten begrotingsverband

Het bedrag aan schulden buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)

a) Schulden Kasbeheerders Rijksdienst

73.665

b) Overige intra-comptabele schulden

238.214

Totaal

311.879

Ad a) Schulden Kasbeheerders Rijksdienst

De schulden van de Vertegenwoordiging van Nederland op Aruba, Curaçao en St. Maarten bestaan uit diverse af te dragen belastingen.

Ad b) Overige intra-comptabele schulden

Het bedrag bestaat uit nog te verrekenen salarissen.

Ad 10. Vorderingen

Ad 10a. Tegenrekening vorderingen

Het saldo per 31 december 2016 kan als volgt worden gespecificeerd:

(Bedragen in €)

Artikel

Omschrijving

 

Artikel 4

Ontv.bev.soc.econ.structuur

1.889.839

Artikel 5

Ontv.schuldsan.lop.inschr.len.

1.183.587.316

Artikel 6

Ontvangsten apparaat

133.497

Totaal

 

1.185.610.652

(Bedragen in €)

Vorderingen naar ouderdom

 

t/m 2012

809.673.473

2013

25.661.723

2014

176.017.599

2015

144.438.784

2016

29.819.073

Totaal

1.185.610.652

Naar de mate van opeisbaarheid:

(Bedragen in €)
 

Direct opeisbaar

Op termijn opeisbaar

Totaalbedrag

a) Algemeen

2.023.336

0

2.023.336

b) Leningen

0

1.183.585.862

1.183.585.862

Totaal

2.023.336

1.183.585.862

1.185.609.198

Toelichting:

Artikel 4: Bevorderen sociaal economische structuur

Dit saldo bestaat uit een vordering op Sona. Deze vordering is het gevolg van de vaststelling van de subsidies die in de jaren 2004–2014 aan SONA zijn verstrekt. Over deze vaststelling is de Tweede kamer bij brief geïnformeerd (34 550 IV nr. 21).

Artikel 5: Schuldsanering lopende inschrijvingen / leningen

 

Gehanteerde koersen

Valuta

Euro

a) Begrotingssteun Aruba

in €

 

3.630.242

b) Lening OBNA

in €

 

1.340.104

c) Maatregel Tussenbalans

in €

 

6.693.688

d) Water- en Energiebedrijf (akte 263-JZ/1995)

AFL 0,51

15.889.727

6.789.213

e) Leningen lopende inschrijving Curaçao

in €

 

958.016.611

f) Leningen lopende inschrijving Sint Maarten

in €

 

207.116.004

Totaal

   

1.183.585.862

Ad a) Begrotingssteun Aruba

In 1985 tot 1988 is aan Aruba begrotingssteun verleend in de vorm van een lening van € 45,4 mln. met een jaarlijkse rente van 2,5%. Vanaf eind 1994 vindt aflossing plaats in 25 jaarlijkse termijnen van € 1,8 mln. Eind 2018 zal de laatste aflossing plaatsvinden.

Ad b) Lening OBNA

De Ontwikkelingsbank van de Nederlandse Antillen (OBNA) heeft in 2001 een aanvullende lening ontvangen ten behoeve van de financiering van een krediettranche inzake de ontwikkelingssamenwerking tussen Nederland en de Nederlandse Antillen. De lening heeft een looptijd van 30 jaar en eindigt op 31 december 2030.

Het rentepercentage bedraagt 2,5% en is de eerste acht jaar vrij van aflossing en rente geweest.

Ad c) Maatregel Tussenbalans

In het kader van de maatregel Tussenbalans zijn gedurende de periode 1991 tot en met 1995 diverse begrotingsleningen verstrekt aan Aruba ter financiering van projecten, waarvan een bepaald rendement verwacht mag worden. De leningen hebben een looptijd van 30 jaar, waarvan de eerste acht jaar vrij van aflossing zijn. Het jaarlijkse rentepercentage is 2,5%. In 2025 zullen de laatste aflossingen plaatsvinden.

Ad d) Water- en Energiebedrijf Aruba (akte 263-JZ/1995)

Het betreft een begrotingslening ten behoeve van het Water- en Energiebedrijf NV gevestigd te Aruba. De lening is in 2009 verstrekt voor het aldaar verrichten van een groot aantal investeringen voor de renovatie en uitbreiding van het Water- en Energiebedrijf. Deze leningsovereenkomst is opgesteld in Arubaanse valuta ad AFL 28 mln. (€ 10,9 mln.). Inmiddels is er op deze lening een bedrag van € 5,0 mln. afgelost. De lening heeft een looptijd tot 30 juni 2026 waarvan de eerste acht jaar vrij van aflossing zijn. Het jaarlijkse rentepercentage is 2,5%.

Ad e) Leningen lopende inschrijving Curaçao

Op 15 oktober 2010 heeft de Nederlandse Staat vijf leningen verstrekt aan het land Curaçao. De maximale looptijd van de langstlopende lening is 30 jaar.

Op 16 september 2013 heeft de Nederlandse Staat een lening van ANG 60 mln. verstrekt aan het land Curaçao. Deze lening heeft een looptijd van 30 jaar.

Op 2 juni 2014 heeft de Nederlandse Staat een lening van ANG 250 mln. verstrekt aan het land Curaçao. Deze lening heeft een looptijd van 30 jaar.

Op 20 februari 2015 heeft de Nederlandse Staat een lening van ANG 267,1 mln. verstrekt aan het land Curaçao. Deze lening heeft een looptijd van 30 jaar.

Op 31 december 2015 heeft de Nederlandse Staat een lening van ANG 35 mln. (€ 18 mln.) verstrekt aan het land Curaçao. Deze lening heeft een looptijd van 30 jaar.

Op 6 juni 2016 heeft de Nederlandse Staat een lening van ANG 60 mln. (€ 29,7 mln.) verstrekt aan het land Curaçao. Deze lening heeft een looptijd van 30 jaar.

De Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën voert het beheer over deze leningen, de belasting vindt evenwel plaats op Hoofdstuk IV.

Ad f) Leningen lopende inschrijving Sint Maarten

Op 21 oktober 2010 heeft de Nederlandse Staat een vijftal leningen verstrekt aan het land Sint Maarten. De maximale looptijd van de langstlopende lening is 30 jaar.

Op 12 oktober 2011 heeft de Nederlandse Staat een volgende lening verstrekt. De maximale looptijd van deze lening was 5 jaar. Op 12 oktober 2016 is deze lening (ten bedrage van ANG 26 mln.) op verzoek van Sint Maarten met 5 jaar verlengd. De looptijd is 7 jaar met een aflossing in 5 jaarlijkse termijnen startende op 12 oktober 2019. De rente is 0,5% (incl. boeterente).

Op 2 juni 2014 heeft de Nederlandse Staat drie leningen aan Sint Maarten verstrekt voor een bedrag van ANG 150 mln. Aan Sint Maarten is op 21 november 2014 eveneens een lening verstrekt van ANG 30,2 mln. De maximale looptijd van deze leningen is 30 jaar.

De meeste leningen worden afgesloten volgens het principe dat de gehele lening bij einddatum wordt afgelost. Sint Maarten heeft echter bij één lening aangegeven jaarlijks af te lossen.

De Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën voert het beheer over deze leningen, de belasting vindt evenwel plaats op Hoofdstuk IV.

Artikel 6: Apparaat

Betreft een vordering op de beheerder van de rekening van de Vereffeningscommissie Nederlandse Antillen inzake de afrekening van Bestuurskosten 2014 (€ 0,13 mln.).

Ad 12. Voorschotten

Ad. 12a. Tegenrekening voorschotten

De saldi van de per 31 december 2016 openstaande voorschotten en van de in 2016 afgerekende voorschotten worden hieronder per jaar gespecificeerd:

Ontstaansjaar

stand 1-1-2016

verstrekt 2016

afgerekend 2016

stand 31-12-2016

t/m 2012

273.545.113

0

– 189.595.190

83.949.923

2013

25.356.496

0

– 3.485.253

21.871.243

2014

64.343.269

0

– 40.715.424

23.627.845

2015

26.945.032

0

– 4.166.792

22.778.240

2016

0

76.793.477

– 1.099.903

75.693.574

Totaal

390.189.910

76.793.477

– 239.062.562

227.920.825

De saldi van de per 31 december 2016 openstaande voorschotten worden hieronder per artikel gespecificeerd:

Artikel

Omschrijving artikel

Bedragen in €

1

Waarborgfunctie

111.298.269

4

Bevorderen soc. econ. struct.

116.510.340

6

Apparaat

112.216

Totaal

 

227.920.825

Toelichting:

Artikel 1: Waarborgfunctie

De openstaande voorschotten op dit artikel betreffen voornamelijk de voorschotten aan het Ministerie van Defensie voor de inzet van de Kustwacht in het Caribisch gebied (€ 35 mln.) en de Flexpool Kmar (€ 18,3 mln.) voor het ter beschikking stellen van rechercheurs en algemeen opsporingsambtenaren van de Koninklijke Marechaussee.

Daarnaast zijn er voorschotten verstrekt aan het Korps Landelijke Politiediensten ten behoeve van de inzet van het Recherchesamenwerkingsteam (€ 56,7 mln.). De voorschotten worden in 2017 en volgende jaren afgewikkeld na ontvangst van de in de RijksMinisterRaad goedgekeurde jaarrekening, jaarverslag en verklaring van de externe accountant.

Artikel 4: Bevorderen sociaal economische structuur

Het grootste deel van de openstaande voorschotten betreft de in het kader van de «Arubadeal» verstrekte voorschotten aan de Centrale Bank van Aruba (€ 91,1 mln.). Dit betreft de samenwerkingsmiddelen die onder verantwoordelijkheid van de stichting Fondo Desaroyo Aruba (FDA) worden besteed. In januari 2013 is het laatste Nederlandse voorschot voor FDA gestort. Om de afsluiting van de samenwerkingsprogramma’s in goede banen te leiden zijn de landen en stichtingen in juli 2014 schriftelijk geïnformeerd over de afspraken die hierover eerder gemaakt zijn. In september 2015 is dit herhaald.

De stichting FDA zal per ultimo 2016 een aanvraag tot bijdragevaststelling 2000–2015 indienen waarna de afrekening in stappen zal plaatsvinden.

De voorschotten aan SONA zijn in november 2016 grotendeels afgeboekt op basis van de vaststelling van de subsidies die in de jaren 2004–2014 zijn verstrekt (zie brief aan de TK met kenmerk 34 550 IV nr. 21). Er resteert nog een voorschot van € 3,4 mln. voor uitvoerings- en afwikkelingkosten.

Daarnaast zijn er nog voorschotten verstrekt ingevolge de Regeling Vaste Verrekenkoers (€ 3,9 mln.), ook wel toeslagen pensioenen genoemd. Deze worden jaarlijks vastgesteld. Met het Algemeen Pensioenfonds van Curaçao wordt naar aanleiding van een rapport van de Stichting OverheidsAccountant Bureau overleg gevoerd over verbetering van de uitvoering van de regeling.

Artikel 6: Apparaatsuitgaven

De openstaande voorschotten op dit artikel betreffen de verstrekte voorschotten aan Loyalis.

Ad 13. Garantieverplichtingen

Ad 13a. Tegenrekening garantieverplichtingen

(Bedragen in €)

Garantieverplichtingen per 1/1

 

7.450.248

 

Aangegane garantieverplichtingen in 2016

 

0

+/+

   

7.450.248

 
       

Tot betaling gekomen in 2016

0

   

Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

1.372.868

   
   

1.372.868

–/–

       

Garantieverplichtingen binnen begrotingsverband

 

6.077.380

 

De openstaande garantieverplichtingen zijn als volgt opgebouwd:

1. Garantie Atradius

De garantieverplichting (€ 1,85 mln.) op de leningen die door Atradius verstrekt zijn, hebben betrekking op een overeenkomst van het Rijk voor het garant staan van Nederland voor de aflossing en rente van deze leningen door het Land Aruba. Tot op heden is er geen beroep gedaan op deze garantstelling. Aruba betaalt consequent en de garantie loopt contractueel in 2019 af.

2. Bankgarantie Europese Commissie ten behoeve van Bonaire

De bankgarantie ten behoeve van de voorschotten aan Bonaire verstrekt door de Europese Commissie (€ 43,6 mln.) hebben betrekking op het Sociaal Infrastructuur-programma en het Bonaire riolerings- en waterzuiveringsprogramma. De projecten zijn in een afrondende fase. Met de Europese Commissie is overeenstemming bereikt om de garanties met ingang van juli 2015 te verlagen en te verlengen tot en met 30 juni 2017. Het bedrag van de garantie is verlaagd naar € 4,22 mln.

Ad 14. Andere verplichtingen

Ad 14a. Tegenrekening andere verplichtingen

(Bedragen in €)

Verplichtingen per 1/1

 

848.489.389

 

Aangegane verplichtingen in 2016

 

135.127.620

+/+

   

983.617.009

 
       

Tot betaling gekomen in 2016

296.669.932

   

Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

624.725

   
   

297.294.657

–/–

       

Verplichtingen Binnen Begrotingsverband

 

686.322.352

 

De opbouw van de stand openstaande verplichtingen BuBV is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)

BuBV verplichtingen per 31-12-2015

 

0

 

Invlechting van H7 per 1-1-2016

 

1.026.564

 

BuBV verplichtingen per 1/1

 

1.026.564

 
       

Aangegane verplichtingen in 2016

 

204.751

+/+

   

1.231.315

 
       

Tot betaling gekomen in 2016

0

   

Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

728.408

   
   

728.408

–/–

       

Verplichtingen Buiten Begrotingsverband

 

502.907

 
(Bedragen in €)

Recapitulatie balanspost

 

Verplichtingen binnen begrotingsverband

686.322.352

Verplichtingen buiten begrotingsverband

502.907

Totaal openstaande verplichtingen

686.825.259

Ad 15. Deelnemingen

Ad 15a. Tegenrekening deelnemingen

 

Bedrag

Koers

(Bedragen in €)

Arubaanse Investeringsbank (AIB)

NAF 5.123.424,00

0,42

2.151.838

Financiering Deelnemingen en Participaties

Het verwerven van aandelen door de staat in privaatrechtelijke ondernemingen wordt conform het gestelde in de Regeling Departementale Begrotingsadministratie, tegen de oorspronkelijke aankoopprijs extra-comptabel vastgelegd. In bovenstaande tabel wordt inzicht verschaft in de deelnemingen in de Arubaanse Investmentbank (AIB) via de Nederlandse Participatie Maatschappij voor de Nederlandse Antillen (NPMNA). De Nederlandse staat is geen juridisch eigenaar van de deelneming, maar staat wel garant en draagt daarom het risico.

De verkoop van de deelneming vindt in 2017 plaats.

E. JAARREKENING BES-FONDS

13. De verantwoordingsstaat

Verantwoordingsstaat 2016 van het BES-fonds (H) (bedragen x € 1.000)
     

-1-

   

-2-

 

3=(2–1)

Art.

Omschrijving

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

33.409

33.409

33.409

42.124

42.124

42.124

8.715

8.715

8.715

                     
 

Beleidsartikelen

                 

1

BES-Fonds

33.409

33.409

33.409

42.124

42.124

42.124

8.715

8.715

8.715

14. De saldibalans per 31 december 2016 van het BES-fonds (H) (bedragen x € 1.000)

Activa

31-12-2016

31-12-2015

 

Passiva

31-12-2016

31-12-2015

 

Intra-comptabele posten

             

1)

Uitgaven ten laste van de begroting 2016

42.124

46.586

 

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting 2016

41.291

46.586

                 

3)

Liquide middelen

0

0

         
                 

4)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

0

0

 

4a)

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

0

0

                 

5a)

Tegenrekening begrotingsreserves

0

0

 

5)

Begrotingsreserves

0

0

                 

6)

Uitgaven buiten

begrotingsverband

(Vorderingen)

0

0

 

7)

Ontvangsten buiten

begrotingsverband

(Schulden)

833

0

                 

8)

Kas-transverschillen

0

0

         
                 
 

Subtotaal intra-comptabel

42.124

46.586

   

Subtotaal intra-comptabel

42.124

46.586

 

Extra-comptabele posten

             

9)

Openstaande rechten

0

0

 

9a)

Tegenrekening openstaande rechten

0

0

                 

10)

Vorderingen

0

0

 

10a)

Tegenrekening vorderingen

0

0

                 

11a)

Tegenrekening schulden

0

0

 

11)

Schulden

0

0

                 

12)

Voorschotten

3.666

48.249

 

12a)

Tegenrekening voorschotten

3.666

48.249

                 

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

0

 

13)

Garantieverplichtingen

0

0

                 

14a)

Tegenrekening andere verplichtingen

0

452

 

14)

Andere verplichtingen

0

452

                 

15)

Deelnemingen

0

0

 

15a)

Tegenrekening deelnemingen

0

0

                 
 

Subtotaal extra-comptabel

3.666

48.701

   

Subtotaal extra-comptabel

3.666

48.701

                 
 

Overall Totaal

45.790

95.287

   

Overall Totaal

45.790

95.287

TOELICHTING OP DE SALDIBALANS per 31december 2016 H64 (H)

Ad 1 en 2. Uitgaven en ontvangsten

Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar 2016 waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.

Ad 7. Ontvangsten buiten begrotingsverband (Schulden)

Het bedrag aan ontvangsten buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)

a) Te betalen aan Ministeries en derden

833.223

Totaal

833.223

Dit bedrag betreft een nog te verrekenen post binnen het eigen ministerie.

Ad 12. Voorschotten

Ad. 12a. Tegenrekening voorschotten

De saldi van de per 31december 2016 openstaande voorschotten en van de in 2016 afgerekende voorschotten worden hieronder per jaar gespecificeerd:

(Bedragen in €)

Ontstaansjaar

stand 1-1-2016

verstrekt 2016

afgerekend 2016

stand 30-9-2016

t/m 2013

1.205.450

0

0

1.205.450

2014

969.149

0

0

969.149

2015

46.073.761

0

– 45.416.100

657.661

2016

0

41.687.956

– 40.854.734

833.222

Totaal

48.248.360

41.687.956

– 86.270.834

3.665.482

De saldi van de per 31 december 2016 openstaande voorschotten worden hieronder per artikel gespecificeerd:

(Bedragen in €)

Artikel

Omschrijving

 

1

BES-Fonds

3.665.482

Totaal

 

3.665.482

Toelichting:

Artikel 1: BES-fonds

Het BES-fonds is een begrotingsfonds. De openbare lichamen BES ontvangen deze middelen van het Rijk om de overeengekomen taken uit te voeren (vergelijkbaar met het gemeentefonds). Het openstaand saldo heeft voor een deel betrekking op in 2016 verstrekte en afgerekende voorschotten. Een klein deel van de openstaande voorschotten is in het kader van uitkering voor integrale projecten in 2013 aan de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (zie ministeriële regeling integrale projecten 2014). De betaling van deze uitkering geschiedt door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, nadat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de door een Bestuurscollege ingediend projectvoorstel heeft goedgekeurd. In het jaarverslag BES-fonds 2013 is vermeld dat het merendeel van de voorschotten in de loop van 2014 zou worden afgewikkeld.

Op 13 november 2014 is de regeling bijzondere uitkering integrale projecten 2013 verlengd in verband met opgelopen achterstand in de realisatie van diverse projecten door de openbare lichamen van Caribisch Nederland (Staatscourant nr. 32050, 21 november 2014). In 2016 zijn de voorschotten afgewikkeld voor die projecten die geheel zijn afgerond.

Het over 2014 openstaande voorschotbedrag (circa € 1,0 mln.) betreft een infrastructureel project Windwardside op Saba waarvoor BZK een voorschot op de vrije uitkering 2015 heeft verleend om het project te financieren. Dit voorschot zal ultimo 2024 zijn afgewikkeld.

Ad 14. Andere verplichtingen

Ad 14a. Tegenrekening andere verplichtingen

Het bedrag aan openstaande verplichtingen is als volgt opgebouwd:

(Bedragen in €)

Verplichtingen per 1/1

 

451.881

 

Aangegane verplichtingen in 2016

 

42.123.732

+/+

   

42.575.613

 
       

Tot betaling gekomen in 2016

42.123.732

   

Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

451.881

   
   

42.575.613

–/–

       

Verplichtingen Binnen Begrotingsverband

 

0

 

F. BIJLAGEN

15. Afgerond evaluatie en overig onderzoek (Koninkrijksrelaties)

Bijlage afgerond evaluatie- en overig onderzoek H IV Koninkrijksrelaties

Artikel (artikelnummer) – (naam artikel)

Titel/ onderwerp

Jaar van afronding

1. Ex post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1a. Beleidsdoorlichtingen

   

1.1 Waarborgfunctie: Rechtelijke macht/samenwerkingsmiddelen kustwacht

Waarborgfunctie

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2012D08449&did=2012D08449

2012

4.1 Bevorderen autonomie Koninkrijksrelaties: Aruba, Curaçao en Sint Maarten

Beleidsdoorlichting Bevorderen autonomie Koninkrijksrelaties

20161

4.2 Bevorderen autonomie Koninkrijksrelaties: Caribisch Nederland

Beleidsdoorlichting Bevorderen autonomie Koninkrijksrelaties

20161

5. Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

Beleidsdoorlichting Bevorderen autonomie Koninkrijksrelaties

20161

5. Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

Evaluatie rijkswet financieel toezicht https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34269–1.html

2015

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   

4.2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners: Bevorderen autonomie

Evaluatie Plan veiligheid nederlandse antillen

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2015/12/16/aanbiedingsbrief-bij-eindevaluatierapporten-samenwerkingsprogramma-s-sona-en-plan-veiligheid-nederlandse-antillen-en-gevangeniswezen-nederlandse-antillen

2015

4.2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners: Bevorderen autonomie

Staatkundige positie Caribisch Nederland Kamerstukken II, vergaderjaar 2015–2016, 34 300 IV, nr 59

2016

3. Overig onderzoek

   

1.1 Waarborgfunctie: Rechtelijke macht/samenwerkingsmiddelen kustwacht

Protocol flexibele inzet pool Koninklijke Marechaussee

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2013/06/17/rapport-evaluatie-flexibele-pool-koninklijke-marechaussee.html

2013

1.1 Waarborgfunctie: Rechtelijke macht/samenwerkingsmiddelen kustwacht

Rijkswetten Justitie https://www.wodc.nl/onderzoeksdatabase/2426a-eevaluatie-justitiele-rijkswetten-gemeenschappelijk-hof-van-justitie-openbaar-ministeries-politie-en-raad-voor-de-rechtshandhavinge.aspx

2015

4.1 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners: Bevorderen autonomie

Evaluatie USONA http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2007/04/13/evaluatie-usona.html

2007

4.1 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners: Bevorderen autonomie

Mid-term Evaluatie OJSP

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/03/18/onderzoeksrapportage-midterm-evaluatie-ojsp-2008---2012-curacao-en-sint-maarten.html

2011

4.1 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners: Bevorderen autonomie

Samenwerkingsbeleid Stichting Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO)

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/10/24/eindevaluatie-amfo.html

2014

4.1 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners: Bevorderen autonomie

Samenwerkingsbeleid Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA)

http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2015D50450&did=2015D50450

2015

4.1 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners: Bevorderen autonomie

Samenwerkingsbeleid Fondo Desaroya Aruba (FDA)

20161

4.2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners: Bevorderen autonomie

Evaluatie samenwerkingsprogramma: bestuurlijke ontwikkeling Nederlandse Antillen 2002–2006

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2008/02/13/evaluatie-samenwerkingsprogramma-bestuurlijke-ontwikkeling-nederlandse-10-antillen-2002–2006.html

2008

4.2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners: Bevorderen autonomie

Mid-term Evaluatie SEI

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/10/13/eindrapport-sei-curacao.html

2011

4.2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners: Bevorderen autonomie

Mid-term Evaluatie IVB Curaçao

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-145306.pdf

2011

4.2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners: Bevorderen autonomie

Mid-term Evaluatie IVB St. Maarten

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-145305.pdf

2011

4.2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners: Bevorderen autonomie

Onderwijsverbetering in Caribisch Nederland

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/03/01/onderwijsverbetering-in-caribisch-nederland.html

2014

4.2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners: Bevorderen autonomie

Kleine evaluatie Caribisch Nederland

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2014/03/12/rapport-commissie-kleine-evaluatie-caribisch-nederland.html

2014

5. Schuldsanering/lopende inschrijving/leningen

Evaluatie rijkswet financieel toezicht

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34269–1.html

2015

X Noot
1

Omdat de meerjarenprogramma`s van de Stichting Fondo Desaroyo Aruba een langere doorlooptijd hadden, is de eindevaluatie vertraagd en wordt pas in de eerste helft van 2017 opgeleverd. Hierdoor is ook de beleidsevaluatie van artikel 2, «Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners» vertraagd. De Kamer is hierover per brief geinformeerd (ksn 33 189, nr. 5)

16. Overzicht Rijksuitgaven Caribisch Nederland (BES-fonds)

Ministerie

Artikelonderdeel

Instrument

Realisatie

2013

Realisatie

2014

Realisatie

2015

Realisatie

2016

IV Koninkrijksrelaties

Artikel 1 Waarborgfunctie

Het deel dat ten goede komt aan Caribisch Nederland is niet te bepalen.

       
 

Artikel 2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

322

2.292

4.008

 
   

Bijdragen aan medeoverheden

   

2.850

 
   

Subsidies

   

48

 
 

Artikel 4 Bevorderen sociaal economische structuur

Subsidies

     

592

   

Opdrachten

     

910

   

Inkomensoverdracht

     

3.303

   

Bijdragen aan medeoverheden

     

7.907

VI Veiligheid en Justitie1

Artikel 31 Nationale Politie

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

18.193

20.536

21.200

22.733

 

Artikel 33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

4.829

5.107

5.658

5.879

 

Artikel 34 Straffen en beschermen

Bijdrage aan agentschappen

9.790

8.444

12.720

7.143

   

Bijdrage aan medeoverheden

1.225

1.069

1.348

1.070

             

VII Binnenlandse Zaken

Artikel 1 Openbaar bestuur en democratie

 

422

0

0

0

 

Artikel 6 Dienstverlenende overheid

Bijdrage aan agentschappen

1.180

1.430

1.148

1.608

 

Artikel 7 Arbeidszaken overheid

Inkomensoverdracht

810

810

896

0

             

VIII Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Artikel 1 Primair Onderwijs

Bekostiging

11.949

11.481

14.558

16.707

   

Subsidies

504

437

456

217

 

Artikel 3 Voortgezet onderwijs

Bekostiging

13.065

13.403

15.741

14.781

 

Artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Bekostiging

3.801

4.313

6.600

7.020

   

Subsidies

 

200

342

377

   

Opdrachten

 

3.545

12.354

7.301

   

Bijdragen aan mede-overheden

3.788

1.000

920

1.022

 

Artikel 9 Arbeidsmarkt-en Personeelsbeleid

Subsidies

2.268

2.353

2.308

0

 

Artikel 11 Studiefinanciering

Inkomensoverdracht

2.809

2.129

3.013

3.320

 

Artikel 14 Cultuur

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

50

50

60

0

 

Artikel 16 Onderzoek en Wetenschapsbeleid

Subsidies

2.500

2.500

0

0

   

Bekostiging

   

2.500

2.500

 

Artikel 25 Emancipatie

Subsidies

106

156

174

179

           

IX Financiën

Artikel 1 Belastingen

Apparaatsuitgaven

21.477

13.211

17.897

10.696

 

Artikel 2 Financiële markten

Bijdragen aan ZBO's en RWT's

1.195

1.188

1.010

1.189

             

X Defensie

 

Het deel dat ten goede komt aan Caribisch Nederland is niet te bepalen.

       

XII Infrastructuur en Milieu

Artikel 12 Waterkwaliteit

Opdrachten

       
 

Artikel 13 Ruimtelijke Ontwikkeling

Opdrachten

   

0

0

   

Bijdragen aan medeoverheden

1.500

283

0

0

   

Subsidies

     

4.372

 

Artikel 14 Wegen en verkeersveiligheid

Opdrachten

   

2.202

0

 

Artikel 17 Luchtvaart

Opdrachten

 

510

365

589

   

Bijdragen agentschappen

 

10.000

12.010

8.955

 

Artikel 18 Scheepvaart en havens

Opdrachten

160

160

125

115

   

Opdrachten havens CN

     

635

   

Subsidies

     

81

 

Artikel 21 Duurzaamheid

Opdrachten

 

3.697

417

280

 

Artikel 22 Externe Veiligheid en Risico's

Opdrachten

 

39

0

0

   

Subsidies

     

250

 

Artikel 23 Meteorologie, Seismologie en Aardobservatie

Bijdragen agentschappen

640

610

1.335

1.040

 

Artikel 24 Handhaving en toezicht

Bijdragen agentschappen

770

795

672

672

 

Artikel 26 Bijdrage aan Investeringsfondsen

 

770

770

   
   

Bijdragen IF

   

475

490

   

Bijdragen DF

   

702

0

 

Artikel 97 Algemeen departement

Opdrachten

50

 

10

63

XIII Economische Zaken

Artikel 11 Goed functionerende economie en markten

Opdrachten

42

0

125

0

   

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

823

725

725

651

 

Artikel 13 Een excellent ondernemingsklimaat

Subsidies

44

81

69

113

 

Artikel 14 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

Subsidies

3.160

6.807

17.108

8.446

 

Artikel 18 Natuur en regio

Opdrachten

1.113

980

686

1.267

   

Bijdrage aan medeoverheden

 

579

1.313

1.592

XV Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Artikel 2 Bijstand, Toeslagenwet en Sociale werkvoorziening

Inkomensoverdrachten

958

1.249

1.878

2.077

 

Artikel 3 Arbeidsongeschiktheid

Inkomensoverdrachten

593

616

703

682

 

Artikel 5 Werkloosheid

Inkomensoverdrachten

46

3

25

17

 

Artikel 6 Ziekte en Zwangerschap

Inkomensoverdrachten

2.471

2.530

3.213

2.416

 

Artikel 7 Kinderopvang

Opdrachten

0

0

1.000

0

 

Artikel 8 Oudedagsvoorziening

Inkomensoverdrachten

15.537

15.254

18.274

19.197

 

Artikel 9 Nabestaanden

Inkomensoverdrachten

814

864

1.110

1.072

 

Artikel 10 Tegemoetkoming ouders

Inkomensoverdrachten

   

0

1.868

 

Artikel 98 Algemeen

Inkomensoverdrachten

2.626

2.260

3.295

3.666

XVI Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Artikel 1 Volksgezondheid

Subsidies

397

1.240

882

1.176

 

Artikel 4 Zorgbreed beleid

Bekostiging

92.580

87.618

106.717

111.199

 

Artikel 10 Apparaatsuitgaven

Personeel/materieel

0

8.858

 

9.410

XVIII Wonen en Rijksdienst

Artikel 2 Woonomgeving en Bouw

Subsidies

1.680

80

600

 
   

Opdrachten

0

0

124

 

Totaal

   

227.057

242.262

303.969

298.845

X Noot
1

V&J: Bij het opstellen van de bijlage bleek dat een correctie uit het verleden naar juiste instrument niet goed was verwerkt. Het instrument bijdrage ZBO/RWT is komen te vervallen en de cijfers medeoverheden zijn aangepast.