Gepubliceerd: 30 januari 2017
Indiener(s): Pieter Duisenberg (VVD)
Onderwerpen: organisatie en beleid sociale zekerheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34662-4.html
ID: 34662-4

Nr. 4 VERSLAG

Vastgesteld 30 januari 2017

De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Duisenberg

De griffier van de commissie, Berck

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de novelle voor de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen, en hebben daarover nog een aantal opmerkingen en vragen. De leden van de VVD-fractie willen wel dat er tempo wordt gemaakt met het wetsvoorstel, om de ondernemers zo snel mogelijk duidelijkheid te geven en nu eindelijk eens van de dividendklem verlost te zijn. Hoe vindt de communicatie de komende tijd plaats over de (aangepaste) voorstellen?

In de media is geconstateerd dat er een (vermeend) lek zat in de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer. Dit lek blijkt niet te bestaan. In hoeverre is er met de deskundigen uit de praktijk over deze problematiek gesproken, inclusief de nu gekozen oplossing? In hoeverre heeft hierover overleg plaatsgevonden met bijvoorbeeld de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) en/of het Register Belastingadviseurs (RB)? Wat is daaruit gekomen?

Is met de novelle nu elke discussie uitgesloten over deze problematiek? En in hoeverre zijn met de novelle alle problemen uit de stukken die onderdeel uitmaken van de wetsgeschiedenis opgelost, dus ook alle foutieve antwoorden op bijvoorbeeld vragen in de schriftelijke rondes?

De leden van de VVD-fractie lezen dat het bestaande artikel 34e van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in feite het geschetste probleem al voorkwam. Door het uitstel van de stemmingen over de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen wordt de invoeringsdatum niet 1 januari 2017, maar waarschijnlijk 1 april 2017. Daarmee wordt de tijd die dga’s hebben om in te gaan op het voorstel voor afkoop tegen het meest gunstige tarief verkort. Klopt dat? Wat zijn daarvan de gevolgen voor de dga’s? In hoeverre is het voor dga’s goed mogelijk om het proces en de procedure dan tijdig af te ronden voor 31 december 2017? In hoeverre is hier enige coulance mogelijk indien er knelpunten blijken te ontstaan in de praktijk? Zo nee, waarom niet?

De leden van de VVD-fractie kunnen zich vinden in de versoepeling die de regering voorstelt om bij bestaande actiefposten alsnog in een (voorwaardelijke) mogelijkheid tot aftrek van de kosten en lasten van de toekomstige indexatie van pensioenaanspraken of van de pensioenuitkeringen te voorzien.

De actiefpost wordt vrijwel uitsluitend gebruikt bij het PEB in extern eigen beheer. Het zou dan ook gaan om een zeer beperkte groep. Vrijwel uitsluitend laat echter ruimte. In hoeverre is er voldoende zicht op de groep? Hoe vaak komt een actiefpost voor bij een PEB in intern eigen beheer?

De leden van de VVD-fractie hebben naar aanleiding van de commotie over het lek nog een aantal vragen gekregen van individuele dga’s die met een concreet probleem zitten en hebben daarover nog een aantal vragen.

De oudedagsverplichting moet in 20 gelijke delen worden uitgekeerd na de pensioenleeftijd. Waarom is niet gekozen voor tenminste 20 gelijke delen?

In hoeverre ziet de regering het probleem van dga’s met een contract bij een verzekeraar met als doel uiteindelijk het kapitaal in eigen beheer te nemen na afloop van het contract, waarvan het contract bijvoorbeeld pas in 2019 afloopt? In hoeverre kunnen hierdoor verliezen optreden voor de dga? En welke oplossingen zouden hiervoor zijn?

In hoeverre wordt er bij de afkoop rekening gehouden met de onderdekking (de middelen zijn lager dan de pensioenverplichting) en in hoeverre wordt er bij afkoop dan belasting betaald over niet aanwezige middelen? Dit speelt met name bij al ingegane pensioenen. Er is onderdekking ontstaan door slechte ondernemingsresultaten in het verleden.

De leden van de VVD-fractie vinden het goed dat de overige pensioenmaatregelen uit het wetsvoorstel met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2017 ingaan.

Tot slot willen de leden van de VVD-fractie graag een reactie op het commentaar van de NOB d.d. 27 januari 2017 en het commentaar van het RB d.d. 30 januari 2017 op de voorliggende novelle.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA

De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de novelle bij het wetsvoorstel uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen. Zij constateren met enige opluchting dat er geen sprake is van een zeer omvangrijk lek in de wetgeving, zoals berichtgeving in de media veronderstelde. Bij de beantwoording in de memorie van antwoord is abusievelijk geen rekening gehouden met artikel 34e van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. Dat kan natuurlijk gebeuren, en de leden van de PvdA-fractie waarderen dat dit misverstand is opgehelderd. De leden van de PvdA-fractie vragen de regering om een reactie te geven op paragraaf 1 van het commentaar van de NOB op deze novelle. De NOB lijkt namelijk een andere interpretatie van artikel 34e van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 te hanteren. In hoeverre snijdt deze andere interpretatie hout?

Voorts wordt gesteld dat de aftrekbeperking in artikel 34e van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 te stringent is. De leden van de PvdA-fractie kunnen dit betoog volgen. Zij vragen wat de gevolgen van de voorgestelde aanpassing zijn voor de complexiteit van de wet. Betekent de voorgestelde wijziging dat de uitvoeringslasten voor de Belastingdienst ten opzichte van het oorspronkelijke wetsvoorstel toenemen? In hoeverre draagt deze novelle bij aan de vereenvoudigingsdoelstelling van dit wetsvoorstel? Kan ingegaan worden op paragraaf 4 van het commentaar van het RB, waarbij vragen worden gesteld over de behandeling van de actiefpost voor fiscaal niet direct aftrekbare indexatielasten bij overlijden en op de vragen van de NOB over de gevolgen van emigratie ten aanzien van deze actiefpost?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de novelle en hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de SP-fractie vragen zich af waarom de Staatssecretaris van Financiën nu zegt dat «ten onrechte de suggestie is gewekt dat een dergelijke aftrek wel mogelijk is» terwijl er tijdens de behandeling van het wetsvoorstel nog geen twijfel over was dat de indexatiepost bij extern eigen beheer aftrekbaar was. Dit wordt in de stukken ook meermaals gemeld. Kan de regering hierop ingaan?

De leden van de SP-fractie hebben eerder gevraagd om een aantal voorbeeldberekeningen in het geval dat de pensioenverplichting niet wordt vrijgemaakt maar als oudedagsvoorziening op de balans blijft staan. Zij hebben daar tot dusver geen antwoord op mogen ontvangen. Zij vragen de regering alsnog een aantal voorbeeldberekeningen te geven.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de novelle op de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen. Deze leden vinden het een goede zaak dat de regering onderzoek doet wanneer er grote tegenvallers dreigen, maar vinden het opmerkelijk dat de uitkomst is dat de eigen antwoorden van de regering aan de Eerste Kamer niet stroken met het wetsvoorstel. Vervolgens is het ook zeer bijzonder dat het wetsvoorstel exact de andere kant op wordt aangepast. In plaats van minder aftrek van toekomstige indexatie, zorgt de novelle juist voor meer aftrekmogelijkheden van toekomstige indexatie. De leden van de CDA-fractie vragen zich dan ook af waar de «verwarring» op 20 december 2016 door veroorzaakt werd, nu reeds aan de Tweede Kamer in de nota naar aanleiding van het verslag (blz. 31, 32 en 43) al geantwoord is dat de indexatieverplichting deel uitmaakt van de te hanteren afkoop- of omzettingswaarde en dat bij extern eigen beheer bij de werkgever-BV de actiefpost indexatie op het moment van afkopen of omzetten vrij valt ten laste van de winst.

Deze leden vragen de regering daarom te reageren op het artikel «Wiebes maakt 360 graden draai met novelle pensioen in eigen beheer, Taxlive 26 januari 2017». Kan de regering reageren op de stelling dat artikel 34e van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 voor de novelle niet de aftrek van indexatielasten uitsloot, maar alleen zag op de afstempeling?

De regering heeft aangegeven geen verdere budgettaire consequenties te voorzien. De leden van de CDA-fractie vragen zich af of er door alle onzekerheid minder dga’s zullen zijn die voor afkoop of omzetting zullen kiezen. Kan de regering hierop reageren? Daarnaast wordt in de memorie van toelichting vermeld dat de aangekondigde coulancetermijn van drie maanden onverlet is betreft de overige, niet met het PEB samenhangende, fiscale pensioenmaatregelen. De leden van de CDA-fractie vragen de regering wat dit precies inhoudt. Kan de regering bevestigen dat vanaf het moment van inwerkingtreding van het wetsvoorstel en de novelle een nieuwe coulancetermijn van drie maanden zal ingaan? De leden van de CDA-fractie hechten hier zeer aan, nu de vertraging niet ten laste van de dga’s mag komen.

De leden van de CDA-fractie hebben hun twijfels bij de bepaling in de novelle dat de geactiveerde indexatielasten bij omzetting in een oudedagsverplichting slechts in delen ten laste van de winst kunnen komen. Deze leden vragen dan ook een nadere toelichting waarom de indexatielasten in gelijke delen tot de leeftijd van 87 van de dga ten laste van de winst komen. In de nota naar aanleiding van het verslag d.d. 25 oktober 2016 (blz. 31) vermeldt de regering: «De NOB vraagt aandacht voor de situatie dat het PEB extern is ondergebracht bij een andere vennootschap dan de vennootschap waar de werknemer in dienst is. Volgens de NOB is in een dergelijke situatie bij de werkgever-BV vaak sprake van een «actiefpost indexatie», omdat deze BV bij de premiebetaling aan de pensioen-BV niet de volledige premielast mocht nemen. De NOB vraagt of een afkoop (of omzetting in een oudedagsverplichting) erin resulteert dat de werkgever-BV direct de last inzake de indexatie op dat moment mag nemen, waarbij de «actiefpost indexatie» dus vervalt.

In een dergelijke situatie zal, na afkoop of omzetting in een oudedagsverplichting, de indexatie zich in de toekomst niet meer voor kunnen doen. Deze actiefpost valt bij de werkgever-BV derhalve direct ten laste van het resultaat vrij.»

Hoe verhoudt dit antwoord in de nota naar aanleiding van het verslag zich tot onderhavige novelle? Is het niet zo dat de novelle juist de directe aftrekmogelijkheid van de indexatielast bij extern pensioen in eigen beheer voor wat betreft de oudedagsvoorziening terugneemt, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Hoe kan dit antwoord in de nota nog juist zijn, want de Staatssecretaris van Financiën heeft in het kader van het uitstel van het oorspronkelijke wetsvoorstel geantwoord dat alle antwoorden van de regering, anders dan het antwoord over de toekomstige indexatie in de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer, correct waren?

Deze leden vragen verder of het opdelen van de aftrekmogelijkheid bij omzetting niet heel onlogisch is, nu de pensioenverplichting, en daarmee ook de indexatieverplichting, na de omzetting niet meer bestaat. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als de dga na de afwaardering van het pensioen in eigen beheer, zeg later in hetzelfde jaar, toch besluit om het pensioen of de oudedagsverplichting af te storten in een lijfrentevoorziening? Komen de indexatielasten dan alsnog in een keer ten laste van de winst? De leden van de CDA-fractie vragen de regering ook te reflecteren op de vraag of de gefaseerde indexatielastenneming die doorloopt tot de leeftijd van 87 jaar zich wel verhoudt met de bedoelding van een snelle uitfasering van het pensioen in eigen beheer. Is het niet zo dat er slechts budgettaire redenen zijn om de indexatielasten bij een pensioen in eigen beheer dat wordt omgezet in een oudedagsvoorziening, niet ineens ten laste van de winst te laten komen?

De aftrekmogelijkheid voor geactiveerde indexatielasten geldt alleen voor op 20 september 2016 reeds bestaande activaposten. Kan de regering verduidelijken wat de achtergrond is van deze terugwerkende kracht? Is dat om te voorkomen dat dga’s nu nog snel indexatielasten gaan activeren? De leden van de CDA-fractie begrijpen het doel om anticipatiegedrag te voorkomen, maar zij menen dat de terugwerkende kracht ook niet verder mag gaan dan strikt noodzakelijk. Zou het niet beter zijn om uit te gaan van op 20 december 2016 reeds geactiveerde indexatielasten?

De leden van de CDA-fractie hebben ook nog een vraag over het tekenen door de partner van de dga. In het model pensioenovereenkomsten van de Belastingdienst gold altijd als partner de echtgenoot, de geregistreerde partner én:

«de ongehuwde persoon, niet zijnde een bloed- of aanverwant in de eerste graad, met wie werknemer duurzaam een gezamenlijke huishouding voert».

Klopt het dat, als het model van de Belastingdienst door de dga gehanteerd is voor zijn pensioenovereenkomst, ook deze ongehuwde persoon toestemming moet geven voor het afstempelen van het pensioen in eigen beheer? Is dat inclusief vrienden, familieleden en relaties met wie de dga heeft samengewoond, mogelijk vele tientallen jaren geleden? Is de regering van mening dat het eenvoudig zal zijn voor de dga om al deze mogelijke ongehuwde personen op te sporen en te laten tekenen? Hoe zal de Belastingdienst omgaan met de situatie dat de voormalige partner van de dga niet kan tekenen of onvindbaar is bijvoorbeeld door een verblijf in het buitenland? Waar het voor de dga mogelijk heel ingewikkeld is om na te gaan met wie hij of zij heeft samengewoond gedurende de opbouw van het pensioen, is het voor de Belastingdienst makkelijk uit te lezen uit het GBA. Gaat de Belastingdienst handhaven op de vraag of elke ex-partner van de dga op basis van het GBA getekend heeft?

De Staatssecretaris van Financiën heeft in het kader van het uitstel van het oorspronkelijke wetsvoorstel geantwoord dat alle antwoorden, anders dan het antwoord over de toekomstige indexatie in de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer, correct waren. In dit kader willen de leden van de CDA-fractie vragen naar een reflectie op het antwoord over de mogelijke schenking van de partner aan de dga bij de afkoop of omzetting van het pensioen in eigen beheer. Kan de regering hierbij aangeven op welke wijze aan de drie civielrechtelijke criteria van een schenking, namelijk verrijking, verarming en bevoordelingsbedoeling, voldaan wordt en hierbij tevens ingaan op het artikel «Uitfasering PEB: Wiebes lapt het civiele recht aan zijn laars, Taxlive 11 december 2016»?

Tot slot vragen de leden van de CDA-fractie de regering tevens te antwoorden op de vragen en opmerkingen van de NOB in hun commentaar en het RB in hun reactie op onderhavige novelle.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

Algemeen

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de novelle van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen. De leden hebben hier nog enkele vragen over.

Voorstel: kosten en lasten voor toekomstige loon- en prijsontwikkelingen onder voorwaarden (in termijnen) aftrekbaar

De leden van de D66-fractie vragen de regering hoe het kan dat er nog niet bekend was dat het wetsvoorstel eigenlijk een te strenge regeling omvatte, namelijk een regeling waarbij de geactiveerde kosten en lasten voor toekomstige indexatie geheel niet aftrekbaar waren. Kan de regering toelichten waarom er door een andere fout, namelijk het verkeerd beantwoorden van een vraag in de memorie van antwoord in de Eerste Kamer, pas wordt ontdekt dat de wetgeving te streng was? Wie heeft de regering hierop gewezen en wanneer?

De leden constateren dat de novelle regelt dat het alsnog mogelijk wordt gemaakt bij afkoop van het pensioen in eigen beheer, de kosten toch ineens en in totaal fiscaal af te trekken. En dat ervoor gekozen is om bij omzetting in een oudedagvoorziening, de fiscale aftrek in gelijke delen verspreid over een periode van 20 jaar kosten en lasten van toekomstige indexering mogelijk te maken. Waarom kiest de regering om deze fiscale aftrek mogelijk te maken voor personen tussen de 67 en 87 jaar? Kan de regering toelichten of de uitbetaling van de oudedagvoorziening altijd synchroon loopt aan deze jaren? Waarom is er voor deze jaren gekozen en is er niet gekozen om de uitbetaling te koppelen aan de AOW-leeftijd, waarbij de AOW-leeftijd het startpunt is en de periode 20 jaar doorloopt? Indien de regeling niet gelijk loopt met de oudedagsvoorziening, is dit dan niet onnodig ingewikkeld?

Overige aanpassingen

De leden van de D66-fractie constateren dat er voor de overige maatregelen in het wetsvoorstel geen wijzigingen worden voorgesteld. Daarom kiest de regering voor een inwerkingtreding met terugwerkende kracht. Wat zijn de gevolgen van deze inwerkingtreding vanaf 1 januari 2017 voor dga’s met een pensioen in eigen beheer? Welke gevolgen heeft de onzekerheid waar deze groep al sinds november en tot ten minste maart in zit? Kan de regering dat toelichten? En kan de regering toelichten hoe deze groep hierover geïnformeerd wordt?

Budgettaire aspecten

De leden van de D66-fractie lezen dat de regering de budgettaire aspecten als nihil inschat omdat het positieve effect op de staatskas van de verhoogde loonbelasting (+ € 16 miljoen), opweegt tegen het effect van een verlaagde vennootschapsbelasting. Kan de regering toelichten wat de budgettaire gevolgen voor een dga met een pensioen in eigen beheer kan zijn? Middelt dit zich ook altijd uit, zoals de macro budgettaire aspecten?

Overig

De leden van de D66-fractie vragen de regering hoe de dga’s geïnformeerd worden over het nieuwe wetsvoorstel en of de regering kan garanderen dat zij in het eerste kwartaal van dit jaar zekerheid hebben over hun pensioen in eigen beheer?